Duizendtallen myriaden De avonturen van een verkeersagent je wut den daq ALLEABONNÉ’S F 750.-F750.-ZZ:TX F 250.- Z>£ SPRINKHANENPLAAG WOENSDAG 7 SEPTEMBER 1938 i Beate weet s RITSEMA STOFZUIGERS l i Afscheid van den zomer door otfrid wat ze wil von Henstein ---- AANGIFTE MOET,OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UIT ERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWtNTIG UUR NA HET ONGEVAL i z--*--- rende de laatste tien jaren niet minder dan on- zich van I gunstige a^n.te staren. bt u werkelijk niets vergeten?” vroeg zü e. door SAPIENS trachtte zijn verbazing te be- van over Het De oogen JRBCCdt .ItilVlïQi tl 6 Ml wtBsa van tea MM een vees at «sn ecg. schuwlngsteeken van de pad, dat Koning Knarstand, dat af schuwelijke monster, In aantocht was. „Vooruit, tracht weg te kotnen," riep hü, „anders ta het te laat.” men in lézen, zij de i niet vap het'schip gaan.” hebben de autoriteiten groot gelijk dl, een uur geleden hebt op u rekenen kan, als ik ent de Osl sta de voc ■inlg begint ende trek- elk nacht - den bodem teohet land nog hun wiei eeer VOOl van eeni van geer Dl dat Haar gezicht vertrok nerveus, haar waren vochtig. Egon Dornbusch had niet H deel tenc rege Kur Di beek dat te ken. pren sche de r Hen lüke toon stan ooge begc H< sche rege rege dan Dl van stek ondi heef Bi dat i mist vrou ren naai wor< sche tussi gela in i Voor C Nie sch par kor ver ten deli E «3 1 zijn waj T een de ong selii gen vaa wik dooi r zelf afg< zijn T gevi hen Dui poli Dui D die slee D een Mde schi prol een eiscl haar Lmü heilig'ta. landing, vergezeld van een ambtenaar, naar het Reglstro Civil te begeven en daar het huwe lijk officieel te laten voltrekken. Het kerkelük huwelijk kan daarna plaats vinden, wanneer u dit wenscht” te brékSn. Keesie sloeg er met zijn zwaard tegen aan, terwijl ootne Krab zijn scharen gebruikte, om de tralies te buigen.? De jfad bleef op den uitkük staan, cm een toeken te geven,, ais er onraad in de buurt wgs. en komt roemloos om als Pharao’s macht in de wateren der Schelfzee. Drijft de stroom de myriaden der karkassen nadat alle visschen zich zeeziek hebben gegeten! weder land waarts, dan verpest hun rotlucht het strand en kan hun ondergang zelfs nog eene pesti lentie vóórtbrengen. -j-w eter dan lange en dorre hfschrijvingen IX leeren ons de namen, welke in de Hel- lige Schrift voor den sprinkhaan voorko men, den Indruk, welken het optreden van dit zoo gevreesde insect op den waarnemer man.;t De Bijbel noemt hem beurtelings „Vermenlg- vuidigaar”, in verband met zijn angstwekkende vruchtbaarheid „Verslinder”, welke naam geen commentaar behoeft „Galloppeerder” men ziet de duizendtallen over den grond springen „Ver^ulsteraar", v aft “de zon „Kletteraar”, naar het geluid, dat de myriaden geharnaste poolen tegen de vleugels en de schilden van het lijf maken. Het individu is al even belangwekkend als het leger In zijn geheet De behaarde kop doet denken aan dien van een paard met pony, het strijdros van een Tartaarschen ruiter, een van Gog of Magog. De sterke kaken en het gebit aan dat van een roofdier. Het lange in een borstschild gestoken Hjf aan dat van een voor eert strijdwagen gespannen hengst, met zijn staatsiedek getooid. Het is dan ook. yeer begrijpelijk.<&t wij den laatsten IJvangellst, toen hij in zijn apo^alyi^e de toekomst der Kerk teekende, daarbij in versluierde taal de verschrikkingen aankorj- digend, welke het Laatste Oordeel zullen voor afgaan hooren spreken over zwermen hel- sche sprinkhanen, welke uit den put des af grondt zullen opstijgen. „Zij hadden haren als vrouwenharen; hun tanden waren als leeu wentanden; zfj hadden kolders als ijzeren har nassen. Het gedruisch hunjjer vleugels was ils het gedn^ech van vele strijdkarren en van irele paarden, die ten strijde rennen; zij had- len staarten aan schorpioenenstaarten gelijk. Hun vermogen was de menschen ^ijf maanden te beschadigen; en zij hadden tot'koning over tlch den engel des afgronds. Abbadon, dat is Verdervv”- Er is geen aanleiding om te mee- icn^dat de Evangelist, sprekend als vislonnalre profeet, hier óp werkelijke vleezeiyke sprink hanen doelt. Het wezen toch der profetie is veelal symbolisch en den profeet zelf is het dikwijls niet volkomen klaar geweest, hoe de onderdeden der uitvoering van zijn visioen zullen zijn. De pest der onreine lectuur kan men Eensklaps zag hjj haar de krom ming van den weg aankomen. Hij schrok, maar tegelijker tijd was het alsof een beklemming van hem af viel. ..Bent u klaar,” riep zij hem toe. „Hebt u niets vergeten?” „Kom gerust binnen," noodigde Peter uit „Erg aantrekkelijk Het het er wel niet meer uit, maar dat zult u ook wel niet verwacht hebben.” Langzaam kwam het meisje binnen en keek 'geïnteresseerd om zich been. „Hier woonde u dus? Ik heb vaak hierheen gekeken. Des avonds zagen uw lampions op de veranda er zoo mooi uit.” „Het was mooi, inderdaad! Maar bet bad nog vee! aardiger kunnen zijn.' Zij keken elkaar aan. Dan wendde bet meisje zich af en greep den koffer. „O, wat zwaar!” Peter sprak geen woord. Hij stond het meisje maar a^n.te staren. ..Hebt u werkelijk niets vergeten?” vroeg zij haastig. „Kijk eerst alles nog eens na. In fe kast en hier!” Zij trok eenige laden open. „Hier is nog wat I" In haar hand hield zij een fijn-gevormd jlbederdoosje. „Dit was u nog ver geten.” lachte zij zenuwachtig. Peter was met een sprong naderbij gekomen. Een felle roode kleur lag over zijn wangen. Ruw nam hü het kleinood van het meisje af, als wil de hij het blinkende ding weggooien, maar toen stak hij het toch In den zak. ,Jk had het liever vergeten,” verontschuldig de hjj zich. XWas hem of Lüy <plotaeltag een vreemde voor hem was geworden. HeJ, meisje keerde Hch naar het venster. De zee glansde grijs. „Zij was zeer knap,” fluisterde zij. „Ik zag haar dikwijls hier. Zü droeg een wjjde gekleur de pantalon, was heelemaal bruin verbrand en kon zoo heerlijk lachen. En dikwijls riep zQ: «Peter, zet de tangoplaat nog eens op!” En dan danste u met haar.” Peter trad op het meisje toe en draaide baar zachtjes om, zoodat zjj hem wel moest aanzien. „Hoe heet jij?” vroeg hij. „Hedwig I" Nauwelijks verstaanbaar klohk het. „Maar kom nu!" „Het liefst zou ik den koffer weer uitpakken en hier blijven!’’ „De zomer is toch jggibijt**— „Voorbij!" zuchtte Peter. Potsellng kuste hü haar. ZU maakte Hch zachtjes los. „Dat had u niet moeten doen.” „Nee, maar ik heb het gedaan!’’ antwoordde Peter uitdagend. Hedwig sleurde den koffer naar buiten en samen tilden ze hem op den wagen. Zwijgend trokken ze naar het station: hun handen raak ten elkaar en het was of een gevoel van onge kend geluk er zich langs geleidde. Aanstonds zou alles voorbij zün, de zomer, dat naast elkaar loopen, dat zwUgende bekennen van bun liefde. Maar toch was het alsóf de zomer nu pas.riJn gelukkig eind gevonden bad. De Australische sprinkhaan, die zich tusschen de takken verbergt en haast onvindbaar is haar gezicht; in haar oogen was een grense- looze verbazing te lezen. „Wilt u <ne werkelük helpen?” HU trachtte nuchter en zakelUk te spreken. „Ik wil u helpen; maar ik vertrouw dan ver der ook volkomen op uw belofte." Onwillekeurig trok er een bittere trek «n haar mond. Wat had hU een haast, om haar zoo spoedig mogelUk weer kwUt te raken! Beate en Egon gingen samen naar het dek. De heeren van de douane en de regeerlngscon- tróle borgen juist hun papieren op. „Mag ik u wat vragen, senhores!" „Zeker.” „Hebt u geweigerd deze dame aan land teks ten gaan?” „Het was onze plicht" ,De senhorlta heeft u verzuimd u mee te deelen, dat zU met mU verloofd is en dat wU het plan hebben onmiddellUk te trouwen." 0 ..Dat is iets anders. Onder deze omstandig heden mag de senhorlta natuurlUk aan land gaan. NatuurlUk mag zU het tehuis voor land verhuizers niet verlaten, alvorens het huwelijk voltrokken is. ZU wordt in haar eigen belang onder politietoezicht gesteld, wanneer u er niet 'de voorkeur aan geeft, u onmiddellUk na de paar honderd meter hoog en drijft daarheen, waar O zich symbolisch bUv. -zeer goed denken als een verderf door helsche sprinkhanen voortgebracht met onwaarschijnlijke snelheid ontstaan telkens weer nieuwe broedplaatsen van onrein, waaruit onzuivere geesten voorkomen, die tot verderf der lichamen en zielen over de wereld ronddwalen. Uit deze mogelUke veronderstel ling volgt echter volstrekt niet, dat de evan gelist Johannes in zUn Openbaring geen ander onheil op het oog heeft gehad. Maar dat hU al schrUvende de plaag der sprinkhanen voor den geest heeft gehad, is wel heel zeker. De volwassen treksprlnkhaan is ongeveer zoo groot als een wijsvinger. Ontdaan varf kop en poolen wordt hU, uitgepeld, wel gegeten vooral ook in een landstreek, waar hU door zUn vraatzucht den hongersnood over de men schen heeft gebracht. Gebakken met een wei nig boter smaakt hU als een wat droge gar naal, maar boter is meestal uiterst schaarsen in een landstreek, waar hü in massa U door getrokken. HU laat zich echter ook wel eten met een weinig wilde honing en is dan bü uitstek het voedsel voor heilige kluizenaars wier huls veringwekkende eenzaamheid en ver stervingen wU slechts uit te verte kunnen be wonderen. Gedroogd en fijngestampt, na uitgepeld te zlin ■gemengd met wat zout en dadelmeet is een derdie reoept om den grooten trek- sprinkhaan-op Het ménu te brengen. Men moet echter over een goede spUsvertering beschik ken om hcpi zoo te kunnen verdragen. De kinderen der Teuaregs in Tlbestl en de Hoggar /(terven téryninste als nvulzen als zU in tUden van schaarscéite uitsluitend op dit dieet zjjn aangewezen. Wat de ouders niet belet in da gen, dat zU den buikriem of gordel zeer sterk moeten aanhalen, een sprinkhanenzwerm, die zich vertoont, met psalmgezang te begroeten in de hoop, dat hU zal neerstrUken. r t r ie eep bijzonder sprekende schildering UW van de plaag der sprlnkha: zeer dlthterUjke taal wil It profeet Joel warm aanbevolen. Het eerste ge deelte zUner profetie geeft ons het recht hem te betiteleh als den profeet der sprinkhanen. Een ankel citaat moge dienen: Waakt op, gU dronkaards en weent; gij allen, wUndrinkers. jammert! Ter wille van den nieuwen wUn; voor den mond k hij U weggef^ynen. Een volk is mijn land binnengevallen, sterk en ontelbaar, met tanden als van leeuwen, vraatzlek als een zoogende leeuwin. Na een maand lang als roover en plunderaar gesprongen te hebben over het aangezicht der aarde, Is de sprinkhaan volwassen en beginnen de tien meest glorieuze dagen van zijn levens loop, de Groot» Trek die strooptocht en tevens huwelUksreis is. TegeUjk met itiet te lellen hoeveelheden soortgenooten van beider geslacht, heeft hU zijn vollen wasdom bereikt en is hU in het bezit van twee paar flinke vleugels gqjcomen. Zoodra de morgenzon ce oppervlakte der aarde heeft warmgestoofd, vliegen zij in ontelbare zwermen .op. door huu menigte het licht van de zon onderscheppend. Niet in staat tegen den wind op te vliegen, volgen deze zweefvliegers met zoo zwakken hulpmotor de richting van den luchtstroom? der waarts deze hen ook blaast. ZU Ret naar den hongerdood in het hart der woestUn; zij het naar hun vefiierf in de open zee. Den geheelen dag vliegen zij op den adem van den wind mee om op de plaats, waar de avond hen overvalt, neer te s^rUken. ZU vallen dan in zulke hoeveel heden neer, dat onder hun gewicht de takken van de boomen scheuren. Het geluid der mil- lloenen kaken, die verslinden en de duizend maal duizenden pooten, die tegen lijf en vleu gels kletteren, doet zich dan hooren als het gedruisch van een hevigen regen. De eerste uren van den nacht brengen de neergestreken sprinkhanen door met vreten en de zorg voor hun nakroost. Maar,dra brengen de invallende koude en de dauw hen in een toe stand, waarin zU zich verre van behaaglUk voe len en zelfs het vermogen om te vliegen verlie zen. Komt echter de nieuwe zon uit de kim ge klommen, dan gaat het weer als op den eer sten dag van hun volwassen zün. Het leger vliegt andermaal op, verheft zich een wind het naar toe blaast. Tian dagen lang kan zoo n tocht. waarLU soms duizenden mUlen worden afgelegd, du ren. Dan komt het einde de natuurlUke dood door ouderdom. Veelal komt het echter vroe ger. Het leger, door een landwind zeewaarts gedreven, strUkt des avonds op de golven neder Het heeft mUn wUngaard verwoest, mUn vUgenJxjom vernield; i Hem geheel ontschorst en neergeworpen; wit zUn geworden züne takken. 1 Joel heeft een sprinkhanenplaag meegemaakt, 1 zooals naar zUn eigen getuigenis de oudsten in Israël zich niet herinnerden. Daarom wekt hu zUn volk op een vasten af te kondigen en in zak en asch boete te doen. „Tusschen het voorportaal en het altaar zullen de priesters 1 weenen, de dienaren des Heeren, en zeggen: Spaar, Heer, spaar uw volk, en lever uw erf deel niet over ter versmading". Elk jaar op A»cl)e-Woensdag, wanneer de Heilige Ken onze voorhoofden met asch teekent, zingt het koor de laatste woorden nog als antiphoon. In onze dagen is uiteindelijk de strUd tegen den sprinkhaan georganiseerd en wrdt hU wetenschappelijk voorbereid en gevoeld. God heeft den mensch het verstand geschonken en dank zU dit verstand heeft hij reeds over zeer vele ziekten pest, cholera, enz. ge zegevierd en er is geen reden, waarom hU de -sprinkhanenplaag niet zou overwinnen. Met local»- bestrijding, wanneer het gedierte een maal zwermt, is echter niet veel te bereiken Tegenwoordig bestrijdt men de malaria ook niet meer uitsluitend met chinine om daarmee de infectie, veroorzaakt door den beet van den ma- larlamuskjet té ^entraliseeren, maar men tracht d» broedplaatsen der larven van dien muskiet te vernietigen door de stilstaande brakwaterpoe- len. waarin zU leven", droog te leggen ofwel ze met een vliesje petroleum te bedekken. Om de twee Jhren hebben de bestrUders een anti-sprinkhanencongres gehouden. achter- eenfölgens te Rome, ParUs, Londen, Cairo en nu houden zij het te Brussel. Tal van Europeesche Aziatische,”- Afrikaansche en Amerikaansche belanghebbenden en geleerden zUn daar ver tegenwoordigd. Canada is er evengoed als Ar gentinië, de Belgische Congo als Palestina. De Unie van Zuid-Afrika leeft in de meening, dat de helft harer jaarlUksche productie vare land bouwproducten door de sprinkhanen vernietigd J zou worden. Indien zU niet geregeld een gron dige en methodische campagne {fgen de sprink hanen voerde. Waar de opbrengst dier produc ten een 40 millioen pond bedraagt, heeft zU daar nog al wat geld voor uit durven geven. Men is er voor Afrika reeds in geslaagd be paalde streken aan te wijzen in het Tsjad- gebied, in den Soedan, in Zuid-Afrika en in den Belgischen-Congo van waaruit de^aerste zwermen komen, die’ Afrika teisteren vanaf Senegal tot aan de Roode Zee en vanaf Algiers tot aan de Kaap. Men heeft nagegaan welke factoren zoo gunstig zijn voor de ontwikkeling der eerste zwermen en streeft nu 'naar een stelselmatige vernietiging daarvan. De periode der voorbereidende onderzoekingen is ten einde en de oorsprong der groote invallen met vrU groote zekerheid vastgesteld. Hierdoor zal men zeer binnenkort tot een algemeen offensief kunnen overgaan, waar men welhaast ontel bare eeuwen zich tot het defensief heeft moe ten bepalen. Alleen met het offensief kan men een vUand de baas worden en er is op heden alle? reden aan te nemen, dat een systema tische bestrijding van de sprinkhanen binnen afzienbaren tUd er toe lelden moet, dat de groote invallen zullen ophouden. Wat aan de voedselopbrengst ten zeerste ten goede zal ko men. De klelngeloovigen, die meenen, dat er reeds te veel menschen op aarde zijn om ge voed te kunnen worden, zullen andermaal hun meening dienen te herzien. Het einde van de sprinkhanenplaag zal voedsel voor myriaden menschen beteekenen, zelfs voor duizendtallen myriaden, voor mlllloenen! „Juffrouw Serenus, wat is er met u gebeurd bent u Hek?" Beate zocht naar woorden en was et; Hch volkomen van bewust, dat zU een .wanhoops daad ging doen. „Ik mag niet van boord.” „Waarom niet?” De menschen, die die- advertentie geplaatst hebben. zUn bU de politie als onbetrouwbaar bekend.” ,D»t vermoedde ik wel.” ,De .XfgentUnen Hen in ons, meisjes, wezens zonder wil en laten een alleenstaande jongeda me i „Daar aan.” .MUnheer Dornbi u me gezegd, dat i eepr een vriend noodig heb.*ïk had niet ge- ^fcht, dat ik u zoo spoedig aan uw woord zou moeten houden.” „Hoe kan ik u helpen?” „U bent op het oogenblik de eenige, die daar toe in stztat ia.” „Dal begrUp ik niet. Moet Ik met u boord springen en naar land zwemmen?” .Maakt u alstublieft geen gekheid! U toch wel in, dat ik aan land moet! Nietwaar, dat Het u toch in? Ik heb u allee verteld u weet, dat ik nu niet naar Dultschland te rug kan en daar zonder een cent staan, terugreis tfcost precies, wat ik nog beHt" mee kZn land te nemen. Het zou voor hem een kleinigheid zUn geweest, mij bUvoorbeeld voor één dag als kindermeisje aan te nemen of voor mUn part als keukenmeid. U had eens moeten zien, hoe hU dadelUk in zUn schulp kroop uit angst voor zjjn vrouw en dochter.” - - „Ik ben directeur Kleinwachter niet en zou u wérkelük graag helpen, maqf ik kan geen kinderjuffrouw engageeren en ook geen Juf frouw van gezelschap.” Beate stond rechtop, met haar rug geleund tegen de kajultsdeur, die ze achter zich had dichtgetrokken. Het was haar aan te Hen, dat zU al haar moed bU -nAkaar raapte en haar oogen hadden een eigenaardige, starende uit drukking. „U kunt, als u wilt." Egon Dornbusch werd nerveus door de uit drukking van angst, schaamte, stomme smee- klng en wanhoop,'die op haar gelaat lag. „Hoe kan ik u helpen?” Nu trok een pUnlUk filmisch je nom lippen. "Wp en van de allerergste geesels, welke tel- kens weer velden en bosschen kunnen teisteren, is de sprinkhanenplaag. Het VUfde internationale antisprinkhanencongres, dat zoojuist te Brussel bUeenkwam. is begonnen met de verklaring, dat de sprinkhanen gedu rende de laatste tien jaren niet minder dan 3H millioen hectaren bosch en veld, alleen al in Afrika, aangevallen hebben en daarbU een schade aangericht van niet minder dan 15 mll- Hard Belgische franken. Wij Noorderlingen, alleen bekend met de schuldige kleine graasprinkhanen. die slechts te enkele exemplaren bijeen worden aangetrof fen. kunnen ons maar moeilijk een voorstelling loofd, dat zU huilen kon, en met klem ging ze voort, zenuwachtig: „Nietwaar, mijnheer Dornbusch, u begrUpt het toch wel? Er zUn maar twee mogelUkhe- den: aan land gaan, of na terugkomst verhon geren.” „Wat kan ik doen?” ZU zag hem strak jn de oogen. ,Jk heb over het algemeen geej} buitenge woon hoogen dunk van menschen en vooral niet van hun vriendschapsbetuigingen. Ik heb directeur Kleinwachter zoo juist verzocht mU f""" maken van het feit, dat deze insecten soms zoo talrUk worden, dat zU een macht vormen. Waartegen zelfs alle hulpmfcidehen der moderne verpielingstechniek -r- welke toch zoo tot het een en ander in staat is! te kort schieten De sprinkhaan, die de zuidelUker streken der aarde teistert, is niet dezelfde als die, welke ons vermaakt met rUn koene sprongen en het eigenwijs drillen van zün voelsprieten als wU op een heeten Augustusdag eens languit in het gras liggen. HU is een verre en grootere neef van onsen sprinkhaan en heeft den naam van treksprlnkhaan acridlum ml- gratorium gekregen, omdat hü die vreese- lüke legers vormt, welke ter vernietiging van geheele landstreken uittrekken. Op züne krügsbenden kan in waarheid hét woord van de Heilige Schrift worden toegepast ,,Züne krijgsbenden zün duizend maal tienduizend, de duizenden verdubbeld". Een kleine halve eeuw geleden trok er over de Roode zee zoo’n legermacht, waarvan de oppervlakte vastgesteld werd op twee duizend vierkante rnülen, dat is een oppervlakte, waar van elke züde vier uur stoomen met éen goed schip dier dagen meet. Er moet bü die ge legenheid beslist een Duitsch professor in de buurt zün geweest, die aan het rekenen is ge slagen. HU vond, dat er gemiddeld 150 sprink hanen in één kilogram gingen en zag verder kans de gemiddelde dikte van den zwerm vast te stellen en het aantal sprinkhanen per ku- bieken nieter te schatten. Toen kwam* hü door een eenvoudig vermenigvuldigingssommetje tot een bedrag van drie-en-veertlg milliard kilo grammen voor het totale gewicht der gevleu gelde vernielers. Vier-en twintig uur nadat deze horde voorbij was getrokken, kwam er een nieuwe opdagen, die niet alleen niet kleiner maar zelfs belanj- Hjk grooter was. Toen achünt'1 voor zoovele gonzende vleugelen ook de prof, zün biezen te hebben gepakt, de wetenschappelüke werken vermelden tenminste wel het verschünen van dit tweede heer tweedekkers, dóch zonder na dere gegevens. Gelukkig komen de treksprink- %anen, in wier legers zelfs de sneltreinen ten slotte vastloopen, als regel niet in die verbijs terende hoeveelheden voor, slechts eenmaal in de zoo en zooveel dentallen jaren doet het samenvallen van een geheele reeks voor hun "ontwikkeling r gunstige omstandigheden het „sprinkhanenjaar” ontstaan, zooals bü ons het meikever- of wespenjaar, wanneer deze laatste Insecten bü ons e4!h ware plaag worden, zü het van bescheiden omvang. Alleen het „muggen- Jaar”, dat gepaard ging met de drooglegging van een deel der Zuiderzee .het was boven dien zeer locaal* zou eenig idee kunnen geven van wat een sprinkhanenjaar zoo on geveer zün kan. In het sprinkhanenjaar worden de sprink- hémen ontelbaar als de korrels van het zand der zee en vervallen zü, na al het eetbare opgevreten te hebben, tenslotte door den hon ger tot kannibalisme. Het vreeselük einde der verslinders is, dat hun kroost zichzelf verslindt. et leven van een treksprlnkhaan is vcfl emoties. Hü maakt niet minder dan zes gedaanteveranderingen door; hü is een geboren „artiste de transformation”. Het ei plus dat van een paar honderd broertjes en zusjes waaruit hü ter wereld zal kotnen, heeft züne moeder tUdens het kampement, van één nacht van het groote sprinkhanenleger waartoe behoort, middels haar leg boor aan den schoot der aarde toevertrouwd. Mlllioenen andere aprtakhanenvrouwtjes, zoo niet mllliarden, de den hetzelfde. Als larve teréwereld gekomen lavnsrüp gestoofd door dén zonnegloed wordt hU na een dag at veertien nymph” en heeft dan, bulten een zeer 'gezonden eetlust reeds de beschikking over hét meerendeel zU ner vermogens, uitgenomen dan het vliegen. Het is juist de vreeselüke vraatzucht <jer „nymphen’” welke de allerergste verwoestingen aanricht. ZU krulpen en springen in ontelbare drommen over de aarde, verslinden de planten eerst de bladeren enu tenslotte zelfs den bast der boomen terwül zü verder de bronnen en waterloopen met hun myriaden verstoppen, die, ta het water den dood vindend, erin tot ont binding overgaan en het ondrinkbaar maken voor mensch en dier. In den letterlUken Hn van het woord springt, juist wanneer de landstreek een te bekomen van een zwerm vl sprinkhanen, siit den grond fnz kampement een nieuw legei op de „depotbataljons” veel zwaarder brandschatten dan het leger, dat verder is getrokken. volwassen man ziet er terryuiweraood kam toe, laat staan....!" Een heldere lach, die als een fontein klaterde, deed Peter plotseling zwügen en het meisje ver baasd aanstaren. „Waarom lacht u?” vroeg hü eenlgsHns ge prikkeld. „Zoo juist dreef u den spot met de z.g. groot- steedsche hoffelUkheid, maar u blükt er zelf toch ook mee behept te zün. Gelooft u mü: de vrouwen van het platteland weten beter met de gaven, die de natuur geeft, te woekeren, dan de dames uit de stad, die haar heil zoeken hjj schoonheidsspecialisten e.d.” Wat uit het veld geslagen door deze rake op merkingen, die hü van dit eenvoudige meisje niet verwacht had, wist Peter niet anders te zeggen, dan: „U hebt gelUk.” Het meisje haalde haar schouders op. „Ik weet wel, dat de dames, die hier komen kuren, ons voor belachelUk, om niet te zeggen, achterlUk houden, maar ik zou voor geen geld ter wereld willen ruilen met haar klatergoud- bestaantje. BU die menschen val je van de eene teleurstelling en vergissing in de andere. Nee, geef mU het platteland maar, daar weet je ten minste precies waar je aan toe bent!" „Vandaag ben ik hier voor het laatst,” ver anderde Peter eensklaps van onderwerp. „Ik heb mUn koffer al gepakt." „Ja, t is 's avonds al echt koud!” Zwügend trokken ze den wagen verder. Peter in zün nauwsluitend colbertcostuum, vormde een scherp contrast met het meisje in haar alle- daagsche werkplunje. Toen het dorp ta Hcht kwam, vroeg Peter: „Zou u me dien wagen niet kunnen leenen? MUn koffer is zoo onmogelük zwaar.” „Bent u dan alleen?” .4a. Waarom vraagt u dat eigenlük?” „Och, ik dacht maar.U was toch nooit alleen.... U had altüd beaoek.... van da mes. .Dat waren zoo van die losse kennisjes van me!” poogde Peter zich te verdedigen. „1 Valt me mee, dat het geen .nichtjes” van u waren,” was het gekscherende antwoord. .Maar den wagen kunt u gerust krügen.” .Dank u. Misschien kan uw broertje...." ,De .meubelwagen” rijdt vanmiddag voor. Daar kunt u op rekenen.” Met een vluchtigen groet namen zü afscheid. Peter wachtte onrustig In zün „villa”. Had zü hem voor den gek gehouden? Of was haar broer tje nog niet thuis? Hü ging ta de deur staan en keek Het landpad af. oor de laatste maal inspecteerde Peter nauwkeurig het simpele zomerhuisje, dat hem de afgeloopen maanden zoo veilig ge herbergd had. Wat geen waarde meer had. wierp hüoln een hoek büeen, al het andere kwam op den overvollen koffer. 'tHad heel wat voeten In de aarde, voor alles geborgen was, maar toen was de koffer dan ook zoo zwaar, dat het on- doenlUk was, hem naar het station te dragen. Er zat niets anders op dan een wagentje te requlreeren. Dwars door de duinen, een denkbeeldig pad volgend, dat hem even vertrouwd was als de dorpsweg, kwam Peter na een kwartier loopen midden in een uitgestrekt aardappelveld, waar de arbeid zün lied zong. Onophoudelük gingen de korte schoppen diep In den grond een korte afgebroken beweging en de verdorrende aardappelplant viel terzüde, een weelde van voedzame vruchten achterlatend. Nadenkend doorliep Peter de velden en tel kens weer trof hem de eenvoud van den land man en van dien van zün werk, dat toch zoo uitermate belangrük is. Uit een zUweg kwam het bonkende geluid van een hortend voortgaanden wagen. Peter zag even om. Een meisje, daVPeter meende ^erder te hebben gezien, trok een zwaar belasten wa gen door het mulle karrenspoor. Met groote stappen, die meer op sprongen geleken, was Peter naast haar. „Grootsteedsche hoffelUkheid gebiedt,” begon hü vrümoedig, „dat ik u vraag, of het gepermit teerd is, dat ik u help. Ik zal die onmogelüke formaliteiten hier maar achterwege laten en u meteen maar helpen.’’ En Peter stond al achter de burrie. „En nu maar weer vooruit!” Aanvankelük wat verlegen en onder den in druk van dit ongedwongen optreden, was het meisje toch ook gauw weer gerustgesteld en lachend keek zü naar haar onverwachten met gezel. „Een aardig vrachtje, vindt u ook niet?' „En of! Ik begrüp eigenlük niet hoe ze u al leen met zoo n wagen durven wegsturen. Een Beate zag, dat de directeur even later met Dr. Abele» stond te prate^en hem blUkbaar haar verhaal vertelde, waft^ekeken beiden hoofdschuddend haar kant ttft Nastond Beate geheel alleen. Een half uur was verstreken. Behalve de drie Dultschers waren nog slechts buitenlanders aan boord, die haar zeer zeker niet konden helpen. Ook de kapitein had haar Bi afgewezen. Een steward omkoopen? De douane-beamb- ten? De stewardess? Dat was allemaal totapi* onmogelük. Maar zü moest aan land, ze mdëst ta leder geval aan land. Zü dacht nogmaals na over hetgeen de beambte had gezegd. Familie hert ze niet en een betrekking nu ook niet. Zon der nadenken zou Beate op het oogenblik haar rtirtwmdmarkbillet hebben gegevèft, om Hechts aan land te komen. Beate liep langzaam, met, opeengeknepén lippen de dektrap af en stond voor de hutdeur, waarop een klein visitekaartje verkondigde, dat dit het verbluf vaft Egon Dornbusch was. Nog aarzelde ze een oogenblik, toen klopte ze aan. Dornboech deed open. Goddank, hü was er ten minste MEI .Doodeenvoudig: u moet met mü trouwen. Nu’Hadelük trouwen." - Onwillekeurig deed Egon een stap achteruit. Was zé plotseling krankzinnig geworden? Beate was nu heel bedaard en haar stem klonk, alsof zü een van buiten geleerd lesje opzei: „Er zün drie gevallen mogeiyk, waarin een jongedame aaujand wordt gelaten. Als zü familie bezoekt, die haar komt afhalen; als zü een vaste betrekking heefl'bü menschen, die bü de Altoritelten als'fatsoenlük beksnd staan of wanneer ze onmiddellUk na de landing trouwt." Egon komen. „Wilt u werkelük....r „Laat u. mü uitspreken! Het is zoo moeilijk utt te leggen. Misschien wilt u mü niet eens tot het eind toe aanhooren; misschien Het u mü voor een avonturierster of nog erger aan. Als u een menschenleven, dat toch nog recht op een toekomst heeft, wilt redden, trouw dan met me! Trouw met me en een ifür later reist u naar Rosario en ik verdwün voor altüd uit uw oogen. Ik weet wel. dat u niet van mü houdt; ik heb u ook niet lief als dat wél zoo was, had ik er nooit met u over durven spreken. WÜ zün beiden jong en willen beiden natuurlUk los van elkander onze eigen toe komst vormen. Ik geef u de Verzekering, dat ik nooit eenige aanspraak op u gal doen gel den. U ztnt mü niet tenïgHen; u kunt dus on- taiddellük echtscheiding aanvragen wegens kwaadwillige verlptfhg. Ik zweer u, bü al wat dat ik alle schuld op mü neem. Ik zal u de duizend mark geven, die ik nog beHt, dan kunt u daarmee de scheidlngskos- ten betalen maar laat me alsjeblieft niet ta dem steek!” Dornbusch liet Beate rustig uitspreken; hü begreep Hchzelf niet Wat dit meisje van hem wilde, was zóó iets ongeloofelüks, was zóó buiten alle verhouding, dat hU wel begreep, dat zü door wanhoop gedreven werd. Geen oogen blik kwam de gedachte bü hem op, dat zü hem misschien in de val zou laten loopen. Nog nooit had haar gelaat er zoo rein en onschuldig ult- geHen als bü dit voorstel. ,Jk heb u alles verteld. Ik verzoek u nog maals: help mü! Ik bezweer u, help mü, want naar Dultschland terug ga ik niet." Nog steeds stond Egon Dornbusch zwügend te overleggen, wat hü zou doen. Hü had ont zaglijk medelüden met haar en dat niet al leen: haar doorzettingsvermogen, haar energie wekten zün bewondering op. Wie zoo’n vertrou wen in vreemden had. moest zelf wel een bui tengewoon karakter hebben.... Nu zag hü haar aan. „U hebt heel veel .vertrouwen in mü.” ,Jk moet weL” „Wanneer moet ik beslissen?” '„Tot mün spüt nu onmiddellUk. Er is al een uur verstreken: ieder oogenblik kan decon- tröle-commissie van boord gaan en dan is het te laat." Plotseling kregen de zenuwen door de gewel dige spanning de overhand en zü snikte luid. .Droog uw tranen maar en ga met mü mee." Een gebed andeze uitdrukking kwam op. Boomen, met sprinkhanen ove rladen: zij gelijken op dennen i

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1938 | | pagina 20