Duizendtallen myriaden
De avonturen van een verkeersagent je
wut den daq
ALLEABONNÉ’S F 750.-F750.-ZZ:TX F 250.-
Z>£ SPRINKHANENPLAAG
WOENSDAG 7 SEPTEMBER 1938
i
Beate weet
s
RITSEMA STOFZUIGERS
l
i Afscheid van
den zomer
door otfrid wat ze wil
von Henstein ----
AANGIFTE MOET,OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UIT ERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWtNTIG UUR NA HET ONGEVAL
i z--*---
rende de laatste tien jaren niet minder dan
on-
zich
van
I
gunstige
a^n.te staren.
bt u werkelijk niets vergeten?” vroeg zü
e.
door
SAPIENS
trachtte
zijn verbazing te be-
van
over
Het
De
oogen
JRBCCdt .ItilVlïQi
tl
6
Ml wtBsa van tea MM
een vees at «sn ecg.
schuwlngsteeken van de pad, dat Koning Knarstand, dat af
schuwelijke monster, In aantocht was. „Vooruit, tracht weg te
kotnen," riep hü, „anders ta het te laat.”
men in
lézen, zij de
i
niet vap het'schip gaan.”
hebben de autoriteiten groot gelijk
dl, een uur geleden hebt
op u rekenen kan, als ik
ent
de
Osl
sta
de
voc
■inlg begint
ende trek-
elk nacht -
den bodem
teohet land nog
hun
wiei
eeer
VOOl
van
eeni
van
geer
Dl
dat
Haar gezicht vertrok nerveus, haar
waren vochtig. Egon Dornbusch had niet
H
deel
tenc
rege
Kur
Di
beek
dat
te
ken.
pren
sche
de r
Hen
lüke
toon
stan
ooge
begc
H<
sche
rege
rege
dan
Dl
van
stek
ondi
heef
Bi
dat i
mist
vrou
ren
naai
wor<
sche
tussi
gela
in i
Voor
C
Nie
sch
par
kor
ver
ten
deli
E
«3 1
zijn
waj
T
een
de
ong
selii
gen
vaa
wik
dooi
r
zelf
afg<
zijn
T
gevi
hen
Dui
poli
Dui
D
die
slee
D
een
Mde
schi
prol
een
eiscl
haar
Lmü heilig'ta.
landing, vergezeld van een ambtenaar, naar het
Reglstro Civil te begeven en daar het huwe
lijk officieel te laten voltrekken. Het kerkelük
huwelijk kan daarna plaats vinden, wanneer u
dit wenscht”
te brékSn. Keesie sloeg er met zijn zwaard tegen aan,
terwijl ootne Krab zijn scharen gebruikte, om de tralies te buigen.?
De jfad bleef op den uitkük staan, cm een toeken te geven,, ais
er onraad in de buurt wgs.
en komt roemloos om als Pharao’s macht in de
wateren der Schelfzee. Drijft de stroom de
myriaden der karkassen nadat alle visschen
zich zeeziek hebben gegeten! weder land
waarts, dan verpest hun rotlucht het strand
en kan hun ondergang zelfs nog eene pesti
lentie vóórtbrengen.
-j-w eter dan lange en dorre hfschrijvingen
IX leeren ons de namen, welke in de Hel-
lige Schrift voor den sprinkhaan voorko
men, den Indruk, welken het optreden van dit
zoo gevreesde insect op den waarnemer man.;t
De Bijbel noemt hem beurtelings „Vermenlg-
vuidigaar”, in verband met zijn angstwekkende
vruchtbaarheid „Verslinder”, welke naam
geen commentaar behoeft „Galloppeerder”
men ziet de duizendtallen over den grond
springen „Ver^ulsteraar", v aft “de zon
„Kletteraar”, naar het geluid, dat de myriaden
geharnaste poolen tegen de vleugels en de
schilden van het lijf maken.
Het individu is al even belangwekkend als
het leger In zijn geheet De behaarde kop doet
denken aan dien van een paard met pony, het
strijdros van een Tartaarschen ruiter, een van
Gog of Magog. De sterke kaken en het gebit
aan dat van een roofdier. Het lange in een
borstschild gestoken Hjf aan dat van een voor
eert strijdwagen gespannen hengst, met zijn
staatsiedek getooid.
Het is dan ook. yeer begrijpelijk.<&t wij den
laatsten IJvangellst, toen hij in zijn apo^alyi^e
de toekomst der Kerk teekende, daarbij in
versluierde taal de verschrikkingen aankorj-
digend, welke het Laatste Oordeel zullen voor
afgaan hooren spreken over zwermen hel-
sche sprinkhanen, welke uit den put des af
grondt zullen opstijgen. „Zij hadden haren als
vrouwenharen; hun tanden waren als leeu
wentanden; zfj hadden kolders als ijzeren har
nassen. Het gedruisch hunjjer vleugels was
ils het gedn^ech van vele strijdkarren en van
irele paarden, die ten strijde rennen; zij had-
len staarten aan schorpioenenstaarten gelijk.
Hun vermogen was de menschen ^ijf maanden
te beschadigen; en zij hadden tot'koning over
tlch den engel des afgronds. Abbadon, dat is
Verdervv”- Er is geen aanleiding om te mee-
icn^dat de Evangelist, sprekend als vislonnalre
profeet, hier óp werkelijke vleezeiyke sprink
hanen doelt. Het wezen toch der profetie is
veelal symbolisch en den profeet zelf is het
dikwijls niet volkomen klaar geweest, hoe de
onderdeden der uitvoering van zijn visioen
zullen zijn. De pest der onreine lectuur kan men
Eensklaps zag hjj
haar de krom
ming van den
weg aankomen.
Hij schrok,
maar tegelijker
tijd was het alsof een beklemming van hem af
viel.
..Bent u klaar,” riep zij hem toe. „Hebt u niets
vergeten?”
„Kom gerust binnen," noodigde Peter uit „Erg
aantrekkelijk Het het er wel niet meer uit, maar
dat zult u ook wel niet verwacht hebben.”
Langzaam kwam het meisje binnen en keek
'geïnteresseerd om zich been.
„Hier woonde u dus? Ik heb vaak hierheen
gekeken. Des avonds zagen uw lampions op de
veranda er zoo mooi uit.”
„Het was mooi, inderdaad! Maar bet bad nog
vee! aardiger kunnen zijn.'
Zij keken elkaar aan. Dan wendde bet meisje
zich af en greep den koffer.
„O, wat zwaar!”
Peter sprak geen woord. Hij stond het meisje
maar a^n.te staren.
..Hebt u werkelijk niets vergeten?” vroeg zij
haastig.
„Kijk eerst alles nog eens na. In fe kast en
hier!” Zij trok eenige laden open.
„Hier is nog wat I" In haar hand hield zij een
fijn-gevormd jlbederdoosje. „Dit was u nog ver
geten.” lachte zij zenuwachtig.
Peter was met een sprong naderbij gekomen.
Een felle roode kleur lag over zijn wangen. Ruw
nam hü het kleinood van het meisje af, als wil
de hij het blinkende ding weggooien, maar toen
stak hij het toch In den zak.
,Jk had het liever vergeten,” verontschuldig
de hjj zich.
XWas hem of Lüy <plotaeltag een vreemde
voor hem was geworden.
HeJ, meisje keerde Hch naar het venster. De
zee glansde grijs.
„Zij was zeer knap,” fluisterde zij. „Ik zag
haar dikwijls hier. Zü droeg een wjjde gekleur
de pantalon, was heelemaal bruin verbrand en
kon zoo heerlijk lachen. En dikwijls riep zQ:
«Peter, zet de tangoplaat nog eens op!” En
dan danste u met haar.”
Peter trad op het meisje toe en draaide baar
zachtjes om, zoodat zjj hem wel moest aanzien.
„Hoe heet jij?” vroeg hij.
„Hedwig I" Nauwelijks verstaanbaar klohk het.
„Maar kom nu!"
„Het liefst zou ik den koffer weer uitpakken
en hier blijven!’’
„De zomer is toch jggibijt**—
„Voorbij!" zuchtte Peter. Potsellng kuste hü
haar. ZU maakte Hch zachtjes los.
„Dat had u niet moeten doen.”
„Nee, maar ik heb het gedaan!’’ antwoordde
Peter uitdagend.
Hedwig sleurde den koffer naar buiten en
samen tilden ze hem op den wagen. Zwijgend
trokken ze naar het station: hun handen raak
ten elkaar en het was of een gevoel van onge
kend geluk er zich langs geleidde. Aanstonds
zou alles voorbij zün, de zomer, dat naast elkaar
loopen, dat zwUgende bekennen van bun liefde.
Maar toch was het alsóf de zomer nu pas.riJn
gelukkig eind gevonden bad.
De Australische sprinkhaan, die zich
tusschen de takken verbergt en haast
onvindbaar is
haar gezicht; in haar oogen was een grense-
looze verbazing te lezen.
„Wilt u <ne werkelük helpen?”
HU trachtte nuchter en zakelUk te spreken.
„Ik wil u helpen; maar ik vertrouw dan ver
der ook volkomen op uw belofte."
Onwillekeurig trok er een bittere trek «n
haar mond. Wat had hU een haast, om haar
zoo spoedig mogelUk weer kwUt te raken!
Beate en Egon gingen samen naar het dek.
De heeren van de douane en de regeerlngscon-
tróle borgen juist hun papieren op.
„Mag ik u wat vragen, senhores!"
„Zeker.”
„Hebt u geweigerd deze dame aan land teks
ten gaan?”
„Het was onze plicht"
,De senhorlta heeft u verzuimd u mee te
deelen, dat zU met mU verloofd is en dat wU
het plan hebben onmiddellUk te trouwen." 0
..Dat is iets anders. Onder deze omstandig
heden mag de senhorlta natuurlUk aan land
gaan. NatuurlUk mag zU het tehuis voor land
verhuizers niet verlaten, alvorens het huwelijk
voltrokken is. ZU wordt in haar eigen belang
onder politietoezicht gesteld, wanneer u er niet
'de voorkeur aan geeft, u onmiddellUk na de
paar
honderd meter hoog en drijft daarheen, waar
O
zich symbolisch bUv. -zeer goed denken als een
verderf door helsche sprinkhanen voortgebracht
met onwaarschijnlijke snelheid ontstaan
telkens weer nieuwe broedplaatsen van onrein,
waaruit onzuivere geesten voorkomen, die tot
verderf der lichamen en zielen over de wereld
ronddwalen. Uit deze mogelUke veronderstel
ling volgt echter volstrekt niet, dat de evan
gelist Johannes in zUn Openbaring geen ander
onheil op het oog heeft gehad. Maar dat hU
al schrUvende de plaag der sprinkhanen voor
den geest heeft gehad, is wel heel zeker.
De volwassen treksprlnkhaan is ongeveer
zoo groot als een wijsvinger. Ontdaan varf kop
en poolen wordt hU, uitgepeld, wel gegeten
vooral ook in een landstreek, waar hU door
zUn vraatzucht den hongersnood over de men
schen heeft gebracht. Gebakken met een wei
nig boter smaakt hU als een wat droge gar
naal, maar boter is meestal uiterst schaarsen
in een landstreek, waar hü in massa U door
getrokken. HU laat zich echter ook wel eten
met een weinig wilde honing en is dan bü
uitstek het voedsel voor heilige kluizenaars
wier huls veringwekkende eenzaamheid en ver
stervingen wU slechts uit te verte kunnen be
wonderen.
Gedroogd en fijngestampt, na uitgepeld te
zlin ■gemengd met wat zout en dadelmeet
is een derdie reoept om den grooten trek-
sprinkhaan-op Het ménu te brengen. Men moet
echter over een goede spUsvertering beschik
ken om hcpi zoo te kunnen verdragen. De
kinderen der Teuaregs in Tlbestl en de Hoggar
/(terven téryninste als nvulzen als zU in tUden
van schaarscéite uitsluitend op dit dieet zjjn
aangewezen. Wat de ouders niet belet in da
gen, dat zU den buikriem of gordel zeer sterk
moeten aanhalen, een sprinkhanenzwerm, die
zich vertoont, met psalmgezang te begroeten
in de hoop, dat hU zal neerstrUken.
r t r ie eep bijzonder sprekende schildering
UW van de plaag der sprlnkha:
zeer dlthterUjke taal wil It
profeet Joel warm aanbevolen. Het eerste ge
deelte zUner profetie geeft ons het recht hem
te betiteleh als den profeet der sprinkhanen.
Een ankel citaat moge dienen:
Waakt op, gU dronkaards en weent;
gij allen, wUndrinkers. jammert!
Ter wille van den nieuwen wUn;
voor den mond k hij U weggef^ynen.
Een volk is mijn land binnengevallen,
sterk en ontelbaar,
met tanden als van leeuwen,
vraatzlek als een zoogende leeuwin.
Na een maand lang als roover en plunderaar
gesprongen te hebben over het aangezicht der
aarde, Is de sprinkhaan volwassen en beginnen
de tien meest glorieuze dagen van zijn levens
loop, de Groot» Trek die strooptocht en
tevens huwelUksreis is. TegeUjk met itiet te
lellen hoeveelheden soortgenooten van beider
geslacht, heeft hU zijn vollen wasdom bereikt
en is hU in het bezit van twee paar flinke
vleugels gqjcomen. Zoodra de morgenzon ce
oppervlakte der aarde heeft warmgestoofd,
vliegen zij in ontelbare zwermen .op. door huu
menigte het licht van de zon onderscheppend.
Niet in staat tegen den wind op te vliegen,
volgen deze zweefvliegers met zoo zwakken
hulpmotor de richting van den luchtstroom? der
waarts deze hen ook blaast. ZU Ret naar den
hongerdood in het hart der woestUn; zij het
naar hun vefiierf in de open zee. Den geheelen
dag vliegen zij op den adem van den wind mee
om op de plaats, waar de avond hen overvalt,
neer te s^rUken. ZU vallen dan in zulke hoeveel
heden neer, dat onder hun gewicht de takken
van de boomen scheuren. Het geluid der mil-
lloenen kaken, die verslinden en de duizend
maal duizenden pooten, die tegen lijf en vleu
gels kletteren, doet zich dan hooren als het
gedruisch van een hevigen regen.
De eerste uren van den nacht brengen de
neergestreken sprinkhanen door met vreten en
de zorg voor hun nakroost. Maar,dra brengen de
invallende koude en de dauw hen in een toe
stand, waarin zU zich verre van behaaglUk voe
len en zelfs het vermogen om te vliegen verlie
zen. Komt echter de nieuwe zon uit de kim ge
klommen, dan gaat het weer als op den eer
sten dag van hun volwassen zün. Het leger
vliegt andermaal op, verheft zich een
wind het naar toe blaast.
Tian dagen lang kan zoo n tocht. waarLU
soms duizenden mUlen worden afgelegd, du
ren. Dan komt het einde de natuurlUke dood
door ouderdom. Veelal komt het echter vroe
ger. Het leger, door een landwind zeewaarts
gedreven, strUkt des avonds op de golven neder
Het heeft mUn wUngaard verwoest,
mUn vUgenJxjom vernield;
i Hem geheel ontschorst en neergeworpen;
wit zUn geworden züne takken.
1 Joel heeft een sprinkhanenplaag meegemaakt,
1 zooals naar zUn eigen getuigenis de oudsten
in Israël zich niet herinnerden. Daarom wekt
hu zUn volk op een vasten af te kondigen en
in zak en asch boete te doen. „Tusschen het
voorportaal en het altaar zullen de priesters
1 weenen, de dienaren des Heeren, en zeggen:
Spaar, Heer, spaar uw volk, en lever uw erf
deel niet over ter versmading". Elk jaar op
A»cl)e-Woensdag, wanneer de Heilige Ken
onze voorhoofden met asch teekent, zingt het
koor de laatste woorden nog als antiphoon.
In onze dagen is uiteindelijk de strUd tegen
den sprinkhaan georganiseerd en wrdt hU
wetenschappelijk voorbereid en gevoeld. God
heeft den mensch het verstand geschonken en
dank zU dit verstand heeft hij reeds over
zeer vele ziekten pest, cholera, enz. ge
zegevierd en er is geen reden, waarom hU de
-sprinkhanenplaag niet zou overwinnen. Met
local»- bestrijding, wanneer het gedierte een
maal zwermt, is echter niet veel te bereiken
Tegenwoordig bestrijdt men de malaria ook niet
meer uitsluitend met chinine om daarmee de
infectie, veroorzaakt door den beet van den ma-
larlamuskjet té ^entraliseeren, maar men tracht
d» broedplaatsen der larven van dien muskiet te
vernietigen door de stilstaande brakwaterpoe-
len. waarin zU leven", droog te leggen ofwel ze
met een vliesje petroleum te bedekken.
Om de twee Jhren hebben de bestrUders een
anti-sprinkhanencongres gehouden. achter-
eenfölgens te Rome, ParUs, Londen, Cairo en nu
houden zij het te Brussel. Tal van Europeesche
Aziatische,”- Afrikaansche en Amerikaansche
belanghebbenden en geleerden zUn daar ver
tegenwoordigd. Canada is er evengoed als Ar
gentinië, de Belgische Congo als Palestina. De
Unie van Zuid-Afrika leeft in de meening, dat
de helft harer jaarlUksche productie vare land
bouwproducten door de sprinkhanen vernietigd
J zou worden. Indien zU niet geregeld een gron
dige en methodische campagne {fgen de sprink
hanen voerde. Waar de opbrengst dier produc
ten een 40 millioen pond bedraagt, heeft zU
daar nog al wat geld voor uit durven geven.
Men is er voor Afrika reeds in geslaagd be
paalde streken aan te wijzen in het Tsjad-
gebied, in den Soedan, in Zuid-Afrika en in
den Belgischen-Congo van waaruit de^aerste
zwermen komen, die’ Afrika teisteren vanaf
Senegal tot aan de Roode Zee en vanaf Algiers
tot aan de Kaap. Men heeft nagegaan welke
factoren zoo gunstig zijn voor de ontwikkeling
der eerste zwermen en streeft nu 'naar een
stelselmatige vernietiging daarvan. De periode
der voorbereidende onderzoekingen is ten einde
en de oorsprong der groote invallen met vrU
groote zekerheid vastgesteld. Hierdoor zal men
zeer binnenkort tot een algemeen offensief
kunnen overgaan, waar men welhaast ontel
bare eeuwen zich tot het defensief heeft moe
ten bepalen. Alleen met het offensief kan men
een vUand de baas worden en er is op heden
alle? reden aan te nemen, dat een systema
tische bestrijding van de sprinkhanen binnen
afzienbaren tUd er toe lelden moet, dat de
groote invallen zullen ophouden. Wat aan de
voedselopbrengst ten zeerste ten goede zal ko
men. De klelngeloovigen, die meenen, dat er
reeds te veel menschen op aarde zijn om ge
voed te kunnen worden, zullen andermaal hun
meening dienen te herzien. Het einde van de
sprinkhanenplaag zal voedsel voor myriaden
menschen beteekenen, zelfs voor duizendtallen
myriaden, voor mlllloenen!
„Juffrouw Serenus, wat is er met u gebeurd
bent u Hek?"
Beate zocht naar woorden en was et; Hch
volkomen van bewust, dat zU een .wanhoops
daad ging doen.
„Ik mag niet van boord.”
„Waarom niet?”
De menschen, die die- advertentie geplaatst
hebben. zUn bU de politie als onbetrouwbaar
bekend.”
,D»t vermoedde ik wel.”
,De .XfgentUnen Hen in ons, meisjes, wezens
zonder wil en laten een alleenstaande jongeda
me i
„Daar
aan.”
.MUnheer Dornbi
u me gezegd, dat i
eepr een vriend noodig heb.*ïk had niet ge-
^fcht, dat ik u zoo spoedig aan uw woord zou
moeten houden.”
„Hoe kan ik u helpen?”
„U bent op het oogenblik de eenige, die daar
toe in stztat ia.”
„Dal begrUp ik niet. Moet Ik met u
boord springen en naar land zwemmen?”
.Maakt u alstublieft geen gekheid! U
toch wel in, dat ik aan land moet! Nietwaar,
dat Het u toch in? Ik heb u allee verteld
u weet, dat ik nu niet naar Dultschland te
rug kan en daar zonder een cent staan,
terugreis tfcost precies, wat ik nog beHt"
mee kZn land te nemen. Het zou voor hem een
kleinigheid zUn geweest, mij bUvoorbeeld voor
één dag als kindermeisje aan te nemen of voor
mUn part als keukenmeid. U had eens moeten
zien, hoe hU dadelUk in zUn schulp kroop uit
angst voor zjjn vrouw en dochter.” - -
„Ik ben directeur Kleinwachter niet en zou
u wérkelük graag helpen, maqf ik kan geen
kinderjuffrouw engageeren en ook geen Juf
frouw van gezelschap.”
Beate stond rechtop, met haar rug geleund
tegen de kajultsdeur, die ze achter zich had
dichtgetrokken. Het was haar aan te Hen, dat
zU al haar moed bU -nAkaar raapte en haar
oogen hadden een eigenaardige, starende uit
drukking.
„U kunt, als u wilt."
Egon Dornbusch werd nerveus door de uit
drukking van angst, schaamte, stomme smee-
klng en wanhoop,'die op haar gelaat lag.
„Hoe kan ik u helpen?”
Nu trok een pUnlUk filmisch je nom
lippen.
"Wp en van de allerergste geesels, welke tel-
kens weer velden en bosschen kunnen
teisteren, is de sprinkhanenplaag. Het
VUfde internationale antisprinkhanencongres,
dat zoojuist te Brussel bUeenkwam. is begonnen
met de verklaring, dat de sprinkhanen gedu
rende de laatste tien jaren niet minder dan
3H millioen hectaren bosch en veld, alleen al
in Afrika, aangevallen hebben en daarbU een
schade aangericht van niet minder dan 15 mll-
Hard Belgische franken.
Wij Noorderlingen, alleen bekend met de
schuldige kleine graasprinkhanen. die slechts
te enkele exemplaren bijeen worden aangetrof
fen. kunnen ons maar moeilijk een voorstelling
loofd, dat zU huilen kon, en met klem ging
ze voort, zenuwachtig:
„Nietwaar, mijnheer Dornbusch, u begrUpt
het toch wel? Er zUn maar twee mogelUkhe-
den: aan land gaan, of na terugkomst verhon
geren.”
„Wat kan ik doen?”
ZU zag hem strak jn de oogen.
,Jk heb over het algemeen geej} buitenge
woon hoogen dunk van menschen en vooral
niet van hun vriendschapsbetuigingen. Ik heb
directeur Kleinwachter zoo juist verzocht mU
f"""
maken van het feit, dat deze insecten soms
zoo talrUk worden, dat zU een macht vormen.
Waartegen zelfs alle hulpmfcidehen der moderne
verpielingstechniek -r- welke toch zoo tot het
een en ander in staat is! te kort schieten
De sprinkhaan, die de zuidelUker streken der
aarde teistert, is niet dezelfde als die, welke
ons vermaakt met rUn koene sprongen en het
eigenwijs drillen van zün voelsprieten als wU
op een heeten Augustusdag eens languit in
het gras liggen. HU is een verre en grootere
neef van onsen sprinkhaan en heeft den
naam van treksprlnkhaan acridlum ml-
gratorium gekregen, omdat hü die vreese-
lüke legers vormt, welke ter vernietiging van
geheele landstreken uittrekken. Op züne
krügsbenden kan in waarheid hét woord van
de Heilige Schrift worden toegepast ,,Züne
krijgsbenden zün duizend maal tienduizend, de
duizenden verdubbeld".
Een kleine halve eeuw geleden trok er over
de Roode zee zoo’n legermacht, waarvan de
oppervlakte vastgesteld werd op twee duizend
vierkante rnülen, dat is een oppervlakte, waar
van elke züde vier uur stoomen met éen goed
schip dier dagen meet. Er moet bü die ge
legenheid beslist een Duitsch professor in de
buurt zün geweest, die aan het rekenen is ge
slagen. HU vond, dat er gemiddeld 150 sprink
hanen in één kilogram gingen en zag verder
kans de gemiddelde dikte van den zwerm vast
te stellen en het aantal sprinkhanen per ku-
bieken nieter te schatten. Toen kwam* hü door
een eenvoudig vermenigvuldigingssommetje tot
een bedrag van drie-en-veertlg milliard kilo
grammen voor het totale gewicht der gevleu
gelde vernielers.
Vier-en twintig uur nadat deze horde voorbij
was getrokken, kwam er een nieuwe opdagen,
die niet alleen niet kleiner maar zelfs belanj-
Hjk grooter was. Toen achünt'1 voor zoovele
gonzende vleugelen ook de prof, zün biezen te
hebben gepakt, de wetenschappelüke werken
vermelden tenminste wel het verschünen van
dit tweede heer tweedekkers, dóch zonder na
dere gegevens. Gelukkig komen de treksprink-
%anen, in wier legers zelfs de sneltreinen ten
slotte vastloopen, als regel niet in die verbijs
terende hoeveelheden voor, slechts eenmaal in
de zoo en zooveel dentallen jaren doet het
samenvallen van een geheele reeks voor hun
"ontwikkeling r gunstige omstandigheden het
„sprinkhanenjaar” ontstaan, zooals bü ons het
meikever- of wespenjaar, wanneer deze laatste
Insecten bü ons e4!h ware plaag worden, zü het
van bescheiden omvang. Alleen het „muggen-
Jaar”, dat gepaard ging met de drooglegging
van een deel der Zuiderzee .het was boven
dien zeer locaal* zou eenig idee kunnen
geven van wat een sprinkhanenjaar zoo on
geveer zün kan.
In het sprinkhanenjaar worden de sprink-
hémen ontelbaar als de korrels van het zand
der zee en vervallen zü, na al het eetbare
opgevreten te hebben, tenslotte door den hon
ger tot kannibalisme. Het vreeselük einde der
verslinders is, dat hun kroost zichzelf verslindt.
et leven van een treksprlnkhaan is vcfl
emoties. Hü maakt niet minder dan zes
gedaanteveranderingen door; hü is een
geboren „artiste de transformation”. Het ei
plus dat van een paar honderd broertjes en
zusjes waaruit hü ter wereld zal kotnen, heeft
züne moeder tUdens het kampement, van één
nacht van het groote sprinkhanenleger waartoe
behoort, middels haar leg boor aan den schoot
der aarde toevertrouwd. Mlllioenen andere
aprtakhanenvrouwtjes, zoo niet mllliarden, de
den hetzelfde. Als larve teréwereld gekomen
lavnsrüp gestoofd door dén zonnegloed
wordt hU na een dag at veertien nymph” en
heeft dan, bulten een zeer 'gezonden eetlust
reeds de beschikking over hét meerendeel zU
ner vermogens, uitgenomen dan het vliegen. Het
is juist de vreeselüke vraatzucht <jer „nymphen’”
welke de allerergste verwoestingen aanricht. ZU
krulpen en springen in ontelbare drommen
over de aarde, verslinden de planten eerst
de bladeren enu tenslotte zelfs den bast der
boomen terwül zü verder de bronnen en
waterloopen met hun myriaden verstoppen, die,
ta het water den dood vindend, erin tot ont
binding overgaan en het ondrinkbaar maken
voor mensch en dier.
In den letterlUken Hn van het woord springt,
juist wanneer de landstreek een
te bekomen van een zwerm vl
sprinkhanen, siit den grond fnz
kampement een nieuw legei
op de „depotbataljons”
veel zwaarder brandschatten dan het leger, dat
verder is getrokken.
volwassen man ziet er terryuiweraood kam toe,
laat staan....!"
Een heldere lach, die als een fontein klaterde,
deed Peter plotseling zwügen en het meisje ver
baasd aanstaren.
„Waarom lacht u?” vroeg hü eenlgsHns ge
prikkeld.
„Zoo juist dreef u den spot met de z.g. groot-
steedsche hoffelUkheid, maar u blükt er zelf
toch ook mee behept te zün. Gelooft u mü: de
vrouwen van het platteland weten beter met de
gaven, die de natuur geeft, te woekeren, dan de
dames uit de stad, die haar heil zoeken hjj
schoonheidsspecialisten e.d.”
Wat uit het veld geslagen door deze rake op
merkingen, die hü van dit eenvoudige meisje
niet verwacht had, wist Peter niet anders te
zeggen, dan: „U hebt gelUk.”
Het meisje haalde haar schouders op.
„Ik weet wel, dat de dames, die hier komen
kuren, ons voor belachelUk, om niet te zeggen,
achterlUk houden, maar ik zou voor geen geld
ter wereld willen ruilen met haar klatergoud-
bestaantje. BU die menschen val je van de eene
teleurstelling en vergissing in de andere. Nee,
geef mU het platteland maar, daar weet je ten
minste precies waar je aan toe bent!"
„Vandaag ben ik hier voor het laatst,” ver
anderde Peter eensklaps van onderwerp. „Ik heb
mUn koffer al gepakt."
„Ja, t is 's avonds al echt koud!”
Zwügend trokken ze den wagen verder. Peter
in zün nauwsluitend colbertcostuum, vormde
een scherp contrast met het meisje in haar alle-
daagsche werkplunje.
Toen het dorp ta Hcht kwam, vroeg Peter:
„Zou u me dien wagen niet kunnen leenen?
MUn koffer is zoo onmogelük zwaar.”
„Bent u dan alleen?”
.4a. Waarom vraagt u dat eigenlük?”
„Och, ik dacht maar.U was toch nooit
alleen.... U had altüd beaoek.... van da
mes.
.Dat waren zoo van die losse kennisjes van
me!” poogde Peter zich te verdedigen.
„1 Valt me mee, dat het geen .nichtjes” van
u waren,” was het gekscherende antwoord.
.Maar den wagen kunt u gerust krügen.”
.Dank u. Misschien kan uw broertje...."
,De .meubelwagen” rijdt vanmiddag voor.
Daar kunt u op rekenen.”
Met een vluchtigen groet namen zü afscheid.
Peter wachtte onrustig In zün „villa”. Had zü
hem voor den gek gehouden? Of was haar broer
tje nog niet thuis? Hü ging ta de deur staan
en keek Het
landpad af.
oor de laatste maal inspecteerde Peter
nauwkeurig het simpele zomerhuisje, dat
hem de afgeloopen maanden zoo veilig ge
herbergd had. Wat geen waarde meer had. wierp
hüoln een hoek büeen, al het andere kwam op
den overvollen koffer. 'tHad heel wat voeten
In de aarde, voor alles geborgen was, maar toen
was de koffer dan ook zoo zwaar, dat het on-
doenlUk was, hem naar het station te dragen.
Er zat niets anders op dan een wagentje te
requlreeren.
Dwars door de duinen, een denkbeeldig pad
volgend, dat hem even vertrouwd was als de
dorpsweg, kwam Peter na een kwartier loopen
midden in een uitgestrekt aardappelveld, waar
de arbeid zün lied zong. Onophoudelük gingen
de korte schoppen diep In den grond een
korte afgebroken beweging en de verdorrende
aardappelplant viel terzüde, een weelde van
voedzame vruchten achterlatend.
Nadenkend doorliep Peter de velden en tel
kens weer trof hem de eenvoud van den land
man en van dien van zün werk, dat toch zoo
uitermate belangrük is.
Uit een zUweg kwam het bonkende geluid van
een hortend voortgaanden wagen. Peter zag
even om. Een meisje, daVPeter meende ^erder
te hebben gezien, trok een zwaar belasten wa
gen door het mulle karrenspoor. Met groote
stappen, die meer op sprongen geleken, was
Peter naast haar.
„Grootsteedsche hoffelUkheid gebiedt,” begon
hü vrümoedig, „dat ik u vraag, of het gepermit
teerd is, dat ik u help. Ik zal die onmogelüke
formaliteiten hier maar achterwege laten en u
meteen maar helpen.’’ En Peter stond al achter
de burrie. „En nu maar weer vooruit!”
Aanvankelük wat verlegen en onder den in
druk van dit ongedwongen optreden, was het
meisje toch ook gauw weer gerustgesteld en
lachend keek zü naar haar onverwachten met
gezel. „Een aardig vrachtje, vindt u ook niet?'
„En of! Ik begrüp eigenlük niet hoe ze u al
leen met zoo n wagen durven wegsturen. Een
Beate zag, dat de directeur even later met
Dr. Abele» stond te prate^en hem blUkbaar
haar verhaal vertelde, waft^ekeken beiden
hoofdschuddend haar kant ttft Nastond Beate
geheel alleen. Een half uur was verstreken.
Behalve de drie Dultschers waren nog slechts
buitenlanders aan boord, die haar zeer zeker
niet konden helpen. Ook de kapitein had haar
Bi afgewezen.
Een steward omkoopen? De douane-beamb-
ten? De stewardess? Dat was allemaal totapi*
onmogelük. Maar zü moest aan land, ze mdëst
ta leder geval aan land. Zü dacht nogmaals na
over hetgeen de beambte had gezegd. Familie
hert ze niet en een betrekking nu ook niet. Zon
der nadenken zou Beate op het oogenblik haar
rtirtwmdmarkbillet hebben gegevèft, om Hechts
aan land te komen.
Beate liep langzaam, met, opeengeknepén
lippen de dektrap af en stond voor de hutdeur,
waarop een klein visitekaartje verkondigde, dat
dit het verbluf vaft Egon Dornbusch was. Nog
aarzelde ze een oogenblik, toen klopte ze aan.
Dornboech deed open. Goddank, hü was er ten
minste MEI
.Doodeenvoudig: u moet met mü trouwen.
Nu’Hadelük trouwen." -
Onwillekeurig deed Egon een stap achteruit.
Was zé plotseling krankzinnig geworden?
Beate was nu heel bedaard en haar stem
klonk, alsof zü een van buiten geleerd lesje
opzei: „Er zün drie gevallen mogeiyk, waarin
een jongedame aaujand wordt gelaten. Als zü
familie bezoekt, die haar komt afhalen; als zü
een vaste betrekking heefl'bü menschen, die
bü de Altoritelten als'fatsoenlük beksnd staan
of wanneer ze onmiddellUk na de landing
trouwt."
Egon
komen.
„Wilt u werkelük....r
„Laat u. mü uitspreken! Het is zoo moeilijk
utt te leggen. Misschien wilt u mü niet eens
tot het eind toe aanhooren; misschien Het u
mü voor een avonturierster of nog erger aan.
Als u een menschenleven, dat toch nog recht
op een toekomst heeft, wilt redden, trouw dan
met me! Trouw met me en een ifür later reist
u naar Rosario en ik verdwün voor altüd uit
uw oogen. Ik weet wel. dat u niet van mü
houdt; ik heb u ook niet lief als dat wél
zoo was, had ik er nooit met u over durven
spreken. WÜ zün beiden jong en willen beiden
natuurlUk los van elkander onze eigen toe
komst vormen. Ik geef u de Verzekering, dat
ik nooit eenige aanspraak op u gal doen gel
den. U ztnt mü niet tenïgHen; u kunt dus on-
taiddellük echtscheiding aanvragen wegens
kwaadwillige verlptfhg. Ik zweer u, bü al wat
dat ik alle schuld op mü neem.
Ik zal u de duizend mark geven, die ik nog
beHt, dan kunt u daarmee de scheidlngskos-
ten betalen maar laat me alsjeblieft niet
ta dem steek!”
Dornbusch liet Beate rustig uitspreken; hü
begreep Hchzelf niet Wat dit meisje van hem
wilde, was zóó iets ongeloofelüks, was zóó
buiten alle verhouding, dat hU wel begreep, dat
zü door wanhoop gedreven werd. Geen oogen
blik kwam de gedachte bü hem op, dat zü hem
misschien in de val zou laten loopen. Nog nooit
had haar gelaat er zoo rein en onschuldig ult-
geHen als bü dit voorstel.
,Jk heb u alles verteld. Ik verzoek u nog
maals: help mü! Ik bezweer u, help mü, want
naar Dultschland terug ga ik niet."
Nog steeds stond Egon Dornbusch zwügend
te overleggen, wat hü zou doen. Hü had ont
zaglijk medelüden met haar en dat niet al
leen: haar doorzettingsvermogen, haar energie
wekten zün bewondering op. Wie zoo’n vertrou
wen in vreemden had. moest zelf wel een bui
tengewoon karakter hebben....
Nu zag hü haar aan.
„U hebt heel veel .vertrouwen in mü.”
,Jk moet weL”
„Wanneer moet ik beslissen?”
'„Tot mün spüt nu onmiddellUk. Er is al
een uur verstreken: ieder oogenblik kan decon-
tröle-commissie van boord gaan en dan is het
te laat."
Plotseling kregen de zenuwen door de gewel
dige spanning de overhand en zü snikte luid.
.Droog uw tranen maar en ga met mü mee."
Een gebed andeze uitdrukking kwam op.
Boomen, met sprinkhanen ove rladen: zij gelijken op dennen
i