w BIJ HET REGEERINGSJUBILEUM GROOTVADER KWIKKWAK M voorraat tert ma w. H heer kroon htt pe gelege waar ir soonllj gen va om da waartc klaren die pe dringe te blij Haar herinn heer A r I: Froi se J« tras MeU som huid ande trof. „ZWl gedr huid leger rings op ColUi den i steek ten in h< vreen Hoe «ordt beder Haar «elfde hecht tpoori cvern voor I 6 Plaats dan een „Omroeper” gezinnen Zoekt gij betrouwbaar Personeel? 12 ~1 Van goede familie maar voor 80. g e k.' 4 r It Buitenlandsche belangstelling op den Dam te Amsterdam, waar het Koninklijk paleis in deze dagen in het centrum der publieke interesse ligt DE V. P. D. - De in ons land vertoevende Indische vorsten en op Schiphol en delegaties bezochten Woensdagmiddag het luchtvaartfeest maakten een rondvlucht boven Amsterdam. De hoóge gasten begeven zich .aan boord* ALLERLEI De invalide, voor wien een goed plaatsje voor het paleis op den Dam te Amster dam gereserveerd was, toen de Koningin uitreed S 9 e D macht IIIIIIIIIIIHIUIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIHIIIHHIUIIIIlillinillinimillltillllllllllHHIIUIIIIIIIHIIIHIHIIIIUIUIIIIIIIIIIIIinillllllllllllllllllllllllUIIIIIIIIIIIIIIUIHIIIf er FOTOREPORTAGE Wars van sleur „Heb Ik je niet voorgehouden", sprak ds vader, „dat je altijd de waarheid moet «eggen?” „Ja, vader, maar u heeft me ook op het hart gedrukt, dat ik mjj nooit tot den slaaf van een gewoonte moest maken.” Moeder wil hef weten In het Britsche Museum te Londen bevindt stah een wereld-atlas, welke twee meter hoog is. Men kan veilig aannemen, dat dit boek bet grootste ter wereld is. Is het tededoo schattin: Van de i gehoord, »«n de i »lf, die «nacht 1 Sirelsd toosten Wip was. „Bijl schap ’worstel Neerla geefs i van Ei onmacl deren ten or gericht general cie de voeden cannei staat g Deze van H in ons diep w zijn zo van I heer M drijft, zeker 1 concent da. nle voor elf partij Welk, gelach i Empire Boeren; de Kor zijn gr< erkenne ie Voge koste vi onze Ne daal tnï en Ladj ontvang weging, well’s groeld eigen 1 goeds g serfs re Nations ten. He mln tot en bree illustre teert er wonnen waarin valt. Hot model van de draaibare zend masten van den Phohi-zender wordt gedemonstreerd op de Jaarbeurs, die o een nieuwe knop uit en hadden wij een versche bloem. Ik herinner mij eens op een fietstocht in de omgeving een rosebloeiende sóórt gevonden te hebben. Toen ik het aan mjjn plantkundeleeraar vertelde, deelde hjj mjj mede, dat dit een exemplaar van een zeldzame soort was. Hij liet mij zien, dat de schutblaadjes, dat zijn de kleine blaadjes, die bij den kelk zitten, een anderen vorm hebben, dan bij de gewone heggewinde.” „Zeg, zag je dat konijntje?” Met die woor den stoorde Bram de overpeinzingen van Henk, die hem maar matig interesseerden. H^nk had het niet gezien, maar nu zou hij beter opletten. En werkelijk, een eindje ver der zagen zij er weer een en nog een, het wemelde er van konijntjes. „Arme beestjes,” zei Bram, „al gauw begint de jachttijd en dan gaan er weer een heéleboel aan.” Henk had eens op zijn horloge gekekgt. „Al vijf uur! Dan moeten we gauw naar huls.” En met stevlgen pas werd naar ds fietsen geloopen, die een eind terug in een droge sloot een veilig plekje hadden ge vonden en even later reden de jongelui, vol daan over hun uitstapje naar de hei, huis waarts. de Vos was nummer een. Piet Konijn en zijn vriend Max Haas waren ook spoedig aanwezig en daar kwamen Aafje Muis aan en Willie Wezel en Sam Kraai en Ru Raaf. En Aaltje Kip die niet gezien had dat Relntje er ook was, voegde zich ook nog bij hen. Gelukkig lette Relntje nift op haar. r_ Er kwamen nog meer kijkers en ze stle- Win Waterrat sprak met den Wind af, ten elkaar aan en wezen naar grootvader mal, ’t is raar,” mompelde hij. „sapprtstie, het is te gek!” HU draalde drie maal op het blad rond, bekeek zichzelf eens van onder tot boven en bromde alsmaar: ,,"t Is te gek, ’t is te gek!” HU krabde op zUn hoofd met zUn eene hand, toen- met zUn andere en tenslotte met beide handen tegeUjk. En hoe meer hU krabde, hoe vreemder het hem toe- scheen. Maar toen begon Juffrouw Kip te giebe len. Grootvader Kwikkwak keek vlug dien kant op. de ervaring, dat die akkerwinde'ook niet altUd even prettig kon optreden. Tóen zUn tante in een nieuw huis ging wonen, groeide er veel onkruid' in den tuin en den meesten last had zU van akkerwinde, die overal haar lange, windende takken tusschen door slingerde en de plantjes trachtte te ver stikken, die minder snel groeiden. Vooral een paar kleine sleutelbloemen hadden het erg te verantwoorden. Er kon niets anders gedaan worden om dit onkruid de baas te blUven, dan voortdurend schoffelen. Maar Henk was al weer verder met zUn gedachten. „En dan de heggewinde (Hg. 3). Die ken je toch zeker nog wel? Die mooie, groote witte kelken tusschen de pUlvormige bladeren. Op Terschelling kozen wU zoo’n langen slinger uit, met veel bloe men en knoppen en zetten dien in een flesch met water. Eiken dag kwam dan weer h Bob Bever, die heel lang onder water kan blUven om wortels door te Mjten van de boomen, zwom naar het groote groe ne waterlelleblad toe, waarop vader Kwik kwak zat te slapen. HU knaagdb vlug en handig dicht bU den modderigen bodem, den langen stengel door, zoodat het blad nu los op het water dreef. Maar grootva der Kwikkwak merkte daar niets van. .2» z Keizer groot b ging va den, spt Hoe die, helm, d wilde k< had Het was bijna twaalf uur, het uur waarop d» school uitging Kleine Elly stak haar vingert)» op en de juffrouw zei: ,4a, Elly. wat wou vragen.” .Juffrouw,” apl Elly, „wilt u mU even seg- gen. Vat ik vandaag geleerd heb?” „Wat een gekke vraag is dat,” zei de ju frouw o „Ja juffrouw, maar ik sou het toch graag willen weten, want moeder vraagt bat me aeker als ik straks thuiskom.” rootvader Kwikkwak op zUn f groenen watetlelietroon en hU sliep. Nee.-hU zat maar niet zoo eventjes met zUn oogen dicht.hU sliep. De wind waaide speelsch langs zUn stompen neus, maar hU verroerde geen vin en hU hield zUn banden rustig op zUn dik buik je gevouwen. Wip Waterrat ontdekte het het eerst, dat grootvader Kwikkwak sliep en zUn zwarte kraaloogjes twinkelden ondeugend, toen hU haastig langs den oever van de sloot liep om Tom Otter te zoeken. Met zijn tweeën uit naar Bob Bever. Die was juisj^bezlg zUn woning met een overvloed van voedsel vol te proppen, voor de wintermaanden. Eerst wilde Bob niet luisteren niar de twee, want hU had het veel te druk, naar zUn zeggen. Maar eindelUk luisterde hU toch. „Het is maar een grap,” zei Wip Water rat, „en wat een pret zullen we hebben. Het is de mooiste mop die nog ooit is uit gedacht.” Bob de Bever liet zich overbafen om mee te tfoen en de drie sariienzweerders staken de hoofden bU elkaar om een goed plan te bedenken hoe ze grootvader Kwikkwak er eens flink tusschen konden nemen. Henk, van Voorden had den geheelen dag op. het laboratorium hard gewerkt en nu vond hU, dat hU wél een uitgangetje ver diend had. HU stapte dus op zUn fiets en ging eerst trtj Bram aan, om te zien of hU thuis was. *t Trof goed. Bram had op dit oogenblik ook niets beters te doen en zoo trokken de jongelui er op uit, de hei op. ZU volgden een aardig slingerpaadje en eensklaps riep Bram: „KUk eens, allemaal roode draden. Wat zou dat wezen?” Henk kwam naderbU- „Warkruid, het groeit hier, op de hei. KUk (Hg. 1), met die roode sten gels heeft bet bet heldeplantje omstren- geld, of het dat nooit meer zal loslaten. En loslaten doet het ook niet, voor de hel sterft en het warkruid er bU- Maar dat is nog niet alles. Uit den stengel van het war kruid zUn wortels in die van de beide ge groeid en dte zuigen het heldeplantje uit. Het warkruid" is een echte parasiet.” „Wat een gemeenerd” vond Bram. ,Jk heb de geschiedenis van het warkruid eens op een heel romantische manier hooren vertellen,” ging Henk voort. „Het kwam in *t kort hier op neer: de zaden van warkruid vallen, evenals andere, op den grond. Daar gaan ze kiemen en er ontstaat een worteltje on der en een stedgeltje boven den grond. Dat is niets bUzonders. Maar nu komt bet bU- Over den wereldoorlog werden 400.000 boeken geschreven en gedrukt. De meest verbreide taal in Europa is Dultscb (SI mlUioen), daarna Engelsch <67 mUlioen) ea dan het Fransch (41 mlllioen). Met dese getal len bedoelen wU niet het aantal menachen. dal genoemde talen kan spreken, doch de menachen, die dese talen tot moedertaal hebben. Kwikkwak, die daar zoo rustig midden in de breede beek zat te slapen of er niets gebeurd was. Ze zochten tenslotte een goed plaatsje waar zU alles goed konden zien wat er sou gebeuren, maar waar vader Kwikkwak hen niet kon zien. Wip Waterrat kietelde hem nu met een 'Jangen grashalm in zUn neus. Grootvader Kwikkwak niesde eens, deed langzaam zUn oogen open en geeuwde slaperig. Recht voor zich zag hU de zon, die vroolUke, war me, ronde zon, precies zooals hU die gezien had voor hU ging slapen. HU geeuwde nog eens en keek rond, of hU Wip Waterrat nog zag, die op een groeten kei vlak bU den oever had zitten dutten. De groote kei? Grootvader Kwikkwak zat plots recht en wreef zUn oogen uit. HU kneep in zfln armen om zeker te zUn dat hU wel wakker was. Nog eens wreef hU zUn oogen uit en keek toen naar het groote, groene waterlelleblad. Dat was toch in ieder geval hetzelfde waar hU lederen middag zUn dutje op deed. Grootvader'Kwikkwak zat beduusd rond te kUken. Waar was nu het huls van Bob Bever, zUn vriend? Waar waren de wilgen? Waar was de Blauwe Sloot? Langzaam zakte grootvader Kwikkwaks onderlip naar beneden terwUl hU vol ver bazing rondkeek. ZUn eigen groot,' groen lelieblad was het eenige dat hU herkende. Van de rest had hU nog nooit iets gezien! Zou de wereld op haar kop zUn gaan staan? „t Is dat hU iedereen die in de wei woonde naar de Blauwe Sloot zou roepen. Toen Bob Bever met het karweitje klaar was, dook Wip Waterrat naar beneden, pakte den leliestengel in zUn bek vast en begon te zwemmen. Heel zachtjes, heël voorzichtig om grootvader Kwikkwak niet wakker te maken. Toen hU boven kwam om _een luchtje te scheppen, nam Tom Otter zUn taak over en na hem Bob Bever weer en zoo ieder op de beurt. ZU trokken het blad, waarop grootvader Kwikkwak nog alUjd maar rustig zat te slapen, de heele Blauwe sloot door. HU passeerde de wilgen en het nieuwe huis van Bob Bever, kwam voorbU Tom Otters jachtterrein en zeilde langs het hol van Wip Waterrat, zonder dat hU er iets van merkte, want hU sliep heel vast en diep en droomde van de dagen toen hU nog jong was. De drie schelmen zwommen de Blauwe Sloot uit en kwamen nu in de Zwarte Beek, waar het water zwart was als roet en waar de struiken met hun ruwe takken als verwilderde haarbossen overhingen. En aan het einde van de. Zwarte Beek, waar het water heel breed was, veranker den zU het lelieblad. Wip Waterrat rende zoo hard hU kon langs den oever naar de Blauwe Sloot te rug om de weibewoners, die daar nu alle maal verzameld waren te vertellen waar grootvader Kwikkwak zich bevond. Intusschen waren Tom Otter enBob Bever aan land gekropen om op het zach te gras wat uit te rusten van dien langen, tocht. De weibewoners kwamen een voor een kijken. Relntje „Sapprlstic”, riep hU toen, „Wip Water rat, waar zit jij.? Vertel me eens waar ik ben en hoe ik hier gekomen ben. Wat moet dat nu beteekenen? Ik zie je wel Wip!” Daar kwamen al de weibewoners te veorschUn. ZU rolden in het gras van het 1Achen. Grootvader Kwak keek naar hen terwUl Waterrat vertelde wat ér gebeurd Eerst grinnikte HU, toen lachte hU een beetje _en tenslotte schaterde hU het uit van het lachen. „Als je me nu maar weer naar huis brengt,” zei grootvader Kwikkwak, „want Ik weet den weg niet!” Tom- Otter, Bob Bever en Wip Waterrat brachten grootvader Kwikkwak op dezelf de manier naar huis terug als ze hem weggesleept hadden. Aan de oevers werd hU vergezeld door Relntje en Piet KonUn en al de anderen die er bU geweest waren in de Zwarte Beek. En grootvader Kwikkwak hapte te vreden en rustig de groene vliegjes die de wind naar hem toestuurde. Aen de spelers van het K.N.V.B.-elftal en van de- Italiaansche i ploeg .Juven tus*. die in het stadion te Amsterdam een wedstrijd speelden, reikte Z. K. H. Prins Bernhard Woensdagavond een herinneringsmedaifle uit zondere. Het stengeltje wendt cn krcmkelt zich tot het een-'steuntje vindt, bUvoorbeela een grashalm. Als een buigzaam en beweeg- Ujk tastend vingertje gaat het topje, ha den grashalm bereikt te hebben, verder to< het zUn eigenlUke slachtoffer, de hel, aan raakt. Nu zendt het stengeltje fUne wortel tjes in het inwendige van den heidestengel en begint de^en uit te zuigen..Het worteltje dat nutteloos is geworden, sterft af en het heele stengeltje van het warkruid lUkt te zweven. Geen wonder, dat het een tweeden naam, nameUJk duivelsnaaigaren, kreeg.” „Wat een gemeenerd” moest Bram nog eens herhalen. ,Ja,” beaamde Henk, „en dan nog wel van zoo’n goede familie." „Vj|tn goede familie? Wat bedoel je daar mee?” „Wel, tot dezelfde familie als het war kruid behoort de mooie akkerwinde (Hg. 2). Je weet wel, die aardige rose of witte kelkjes met rose strepen aan de binnen- zUde.” Ja, Bram wist het wel. Maar hU^had i/W .4 t’ waar! I«rtij! heerst blind W 41

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1938 | | pagina 12