BIJ HET REGEERINGSJUBILEUM
I
GROOTVADER KWIKKWAK
^A.
A
]V
I
hes
kro
bö
geil
wat
BOOI
gen
om
waa
klai
die
drir
te I
Haa
hert
beei
f
■i
I
La
i w
■të'
a
Zoekt gij betrouwbaar
Personeel?
Plaats dan een „Omroeper”
gezinnen
1
fl/
J
i
f „J&A
fe
•V
Van goede familie
ffjj
maar.
voor 80.
DONDERDAG 8 SEPTEMBER 1938
-
f
<1
Mi
S
I M
ff
T
V
t
in deze dagen in het centrum der publieke interesse ligt
DE V. P. D.
A
4
A'
r
hi
lei
rii
op
Cc
de
■U
ke
in
vn
Hc
wc
be<
H>
nel
he<
«pc
cvt
vo<
wai
I«i
bei
bin
ma
H
Buitenlandsche belangstelling op den Dam te Amsterdam, waar het Koninklijk paleis
ff
De invalide, voor wien een goed plaatsje voor het paleis op den Dam te Amster
dam gereserveerd was, toen de Koningin uitreed
De in ons land vertoevende Indische vorsten
op Schiphol en
F «...'A
-
-
en delegaties bezochten Woensdagmiddag het luchtvaartfeest
maakten een rondvlucht boven Amsterdam. De hooge gasten begeven zich .aan boord*
e
o
I
F
w1
•J>'
f 1
u
'4
v/ /-- A
:WkM
l-tj&ff,,
t - - -
Z<
‘I
tf
W'
Ai
t
i
IIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIItlIlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllUlllltlIllllllllllllllllllllllllllllllllllllllHNIlllllllHIHIIIII
er
TiV
Moeder wil het weten
T
kant op.
S3* L
f
tl
M
In het Britsche Museum te Londen bevindt
steb een srereld-atlas, welke twee meter boot
Men kan veilig aannemen, dat dit boek bet
grootste ter wereld is.
ALLERLEI
Over den wereldoorlog werden 400.000 boeken
geschreven en gedrukt.
Wars van sleur
„Heb ik je niet voorgehouden", sprak de
vader, „dat je altijd de waarheid moet zeggen?'
,4a, vader, maar u heeft me ook op het balt
gedrukt, dat Ik ml) nooit tot den slaaf van een
gewoonte moest maken."
Dl
van
in oi
diep
zijn
van
heer
drjjf
zekei
cone
<*K i
voor
partl
W<
gelsc
Emp:
Boer
de I
zijn
erker
te V<
koste
onze
daal
en Li
ontva
wegii
well’i
groei
eigen
Roedi
serfs
Natie
ten.
mln I
en b
must
hert
worm
waarl
valt.
bi
ai
t»
Is I
feeder
schatl
van d
gehoo
aar d
■elf,
tnachi
Bereis
troost
„Zij
Keize
groot
ging
den,
Hoe
helm,
wilde
bad...
4
schi
won
Nee:
geef
van
onm
dere
ten
cie i
voed
ran
■laa
u mal, ’t is raar,” mompelde MJ,
„sappristie, het is te gek!”
Hl] draalde drie maal op het blad rond,
bekeek zichzelf eens van onder tot boven
en bromde alsmaar:
„”t Is te gek, t te te gek!”
Hij krabde op zijn hoofd met zijn eene
hand, toen met zijn andere en tenslotte
met beide handen tegelijk. En hoe meer
hjj krabde, hoe vreemder het hem toe
scheen.
Maar toen begon juffrouw Kip te giche-
■ïi?
voorr
tert i
;#2-
Bob Bever, die heel lang onder water
kan blijven om wortels door te bijten van
de boomen, zwom naar het groote groe
ne waterlelleblad toe, waarop vader Kwik
kwak zat te slapen. Hij knaagde vlug en
handig dicht bjj den modderigen bodem,
den langen stengel door, zoodat het blad
nu los op het water dreef. Maar grootva
der Kwikkwak merkte daar niets van.
,W1d Waterrat sprak met den Wind af.
ft
FOTOREPORTAGE
irnmuii DONDERDAG 8 SEPTEMBER 1938 I.
Het model van de draaibare zend
masten van den Phohl-zender wordt
gedemonstreerd op de Jaarbeurs, die
Woensdag te Utrecht werd geopend
stikken, die minder snel i
een paar kleine sleutelbloei
erg te verantwoorden. Er kon niets anders
gedaan worden om dit onkruid de baas te
blijven, dan voortdurend schoffelen.
Maar Henk was al weer verder met zijn
-gedachten. „En dan de heggewinde (Flg.
3). Die ken je toch zeker nog wel? Die
mooie, groote witte kelken tusschen de
pijlvormige bladeren. Op Terschelling kozen
wij zoo'n langen slinger uit, met veel bloe
men en knoppen en zetten dien in een
flesch met water. Eiken dag kwam dan weer
ff -
zondere. Het stengeltje wendt en kronkelt
zich tot het een steuntje vindt, bijvoorbeeld
een grashalm. Als een buigzaam en beweeg
lijk tastend vingertje gaat het topje, na
den grashalm bereikt te hebben, verder tot
het zjjn eigenlijke slachtoffer, de hei, aan
raakt. Nu zendt het stengeltje fijne wortel
tjes in het Inwendige van den heidestenge!
en begint dezen uit te zuigen. Het worteltje
dat nutteloos te geworden, sterft af en het
beele stengeltje van het warkruid lijkt te
zweven. Geen wonder, dat het een tweeden
naam, namelijk duivelsnaaigaren, kreeg.”
„Wat een gemeénerd” moest Bram nog eens
herhalen, ,4a,” beaamde Henk, „en dan nog
wel van zoo’n goede familie.” „Van goede
familie? Wat bedoel je daar mee?”
„Wel, tot dezelfde familie als het war
kruid behoort de mooie akkerwinde (Flg.
2). Je weet wel, die aardige rose of witte
kelkjes met rose strepen aan de binnen
zijde.” Ja, Bram wist het wel. Maar hij had
de ervaring, dat die akkerwinde ook niet
altijd even prettig kon optreden. Toen zijn
tante in een nieuw huls ging wonen, groeide
er veel onkruid in den tuin en den meesten
last had zij van akkerwinde, die, overal
haar lange, windende takken tusschen door
slingerde en de plantjes trachtte te ver
groeiden. Vooral
men hadden het
een nieuwe knop uit en hadden wij eea
versche bloem. Ik herinner mij eens op een
fietstocht in de omgeving een roeebloeiende
soort gevonden te hebben. Toen ik het aan
mijn plantkundeleeraar vertelde, deelde hij
mij mede, dat dit een exemplaar van een
zeldzame soort was. HIJ liet mjj zien, dat de
schutblaadjes, dat zijn de kleine blaadjes,
die bij den kelk zitten, een anderen vorm
hebben, dan bij de gewone heggewinde.'
,^eg, zag je dat konijntje?" Met die woor
den stoorde Bram de overpeinzingen van
Henk, die hem maar matig interesseerden.
Henk had het niet gezien, maar nu zou hij
beter opletten. En werkelijk, een eindje ver
der zagen zij er weer een en nog een, het
wemelde er vah konijntjes. ,Arme beestjes,”
zei Bram, „al gauw begint de jachttijd en
dan gaan er weer een heeleboel aan.”
Henk had eens op zijn horloge gekeken.
„Al vijf uur! Dan moeten we gauw naar
huls.” En met stevigen pas werd naar ds
fietsen geloopen, die een eind terug in een
droge sloot een veilig plekje hadden ge
vonden en even later reden de jongelui, vol
daan over hun uitstapje naar de hel, huis
waarts.
IS
h
De meest verbreide taal in Europa is Duitsch
(81 millioen), daarna Engelsch (87 milUoen) en
dan het Franscb (41 millioen). Met deze getal
len bedoelen wij niet het aantal menschen. dat
genoemde talen kan spreken, doch de menschen,
die deze talen tot moedertaal hebben.
rootvader Kwikkwak zat op zijn
f groenen waterlelietroon en hij sliep.
Nee, hij zat maar niet zoo eventjes
met zijn oogen dicht.... hij sliep. De
wind waaide speelsch langs zijn stompen
neus, maar hij verroerde geen vin en hij
hield zijn handen rustig op zijn dik buik
je gevouwen.
Wip Waterrat ontdekte het het eerst,
dat grootvader Kwikkwak sliep en zijn
zwarte kraaloogjes twinkelden ondeugend,
toen hij haastig langs den oever van de
sloot liep om Tom Otter te zoeken. Met
zjjn tweeën keken ze uit naar Bob Bever.
Die was juist bezig zijn woning met een
overvloed van voedsel vol te proppen, voor
de wintermaanden.
Eerst wilde Bob niet luisteren naar de
twee, want hij had het veel te druk, naar
zijn zeggen. Maar eindelijk luisterde hij
toch.
„Het te maar een grap,” zei Wip Water-
rat, .jen wat een pret zullen we hebben.
Het te de mooiste mop die nog ooit te uit
gedacht.”
Bob de Bever het zich overhalen om mee
te doen en de drie samenzweerders staken
de hoofden bij elkaar om een goed plan
te bedenken, hoe ze grootvader Kwikkwak
er eens flink tusschen konden nemen.
Henk van Voorden had den geheelen dag
op het laboratorium hard gewerkt en nu
vond hij, dat hjj wel een uitgangetje ver
diend had. Hij stapte dus op zUn fiets en
ging eerst bU Bram aan, om te zien ofhU
thuis was. t Trof goed. Bram had op dit
oogenbllk ook niets beters te doen en zoo
trokken de jongelui er op uit, de hel op.
ZU volgden een aardig slingerpaadje en
eensklaps rifep Bram: „Kijk eens, allemaal
roode draden. Wat zou dat wezen?” Henk
kwam naderbU. „Warkruid, het groeit hier
op de hei. füjk (Flg. 1), met die roode sten
gels heeft het het heideplantje omstren-
geld, of het dat nooit meer zal loslaten.
En loslaten doet het ook niet, voor de hel
sterft en het warkruid er bU. Maar dat te
nog niet alles. Uit den stengel van het war
kruid zUn wortels in die van de heide ge
groeid en die zuigen het heideplantje uit.
Het warkruid te een echte parasiet.” „Wat
een gemeenerd”. pond Bram. ,Jk heb de
geschiedenis van het warkruid eens op een
heel romantische manier hooren vertellen,”
ging Henk voort. „Het kwam in *t kort hier
op neer: de zaden van warkruid vaïten,
evenals andere, op den grond. Daar gaan
ze kiemen en er ontstaat een worteltje on
der en een stengeltje boven den grond. Dat
is niets bUzonders. Maar nu komt bet blj-
Het was btfna twaalf uur. het uur waarop de
school uitging. Kleine Elly stak baar vingertje
op en de juffrouw sei: ^ïa, Elly, wat wou J»
vragen.”
„Juffrouw,” zei EUy, .wlK u mij even seg“
gen. wat ik vandaag geleerd heb?”
.Wat een gekke vraag is dat.” sei de juf*
trouw.
*3» juffrouw, maar ik zou het toch -
graag willen weten, want moeder vraagt b**
me aeker als ik straks thuiskom.”
dat hU Iedereen die in de wei woonde naar
de Blauwe Sloot zou roepen.
Toen Bob Bever met het karweitje klaar
was, dook Wip Waterrat naar beneden,
pakte den leliestengel In zUn bek vast en
begon te zwemmen. Heel zachtjes, heel
voorzichtig om grootvader Kwikkwak niet
wakker te maken. Toen hjj boven kwam
om een luchtje te scheppen, nam Tom
Otter zUn taak over en na hem Bob Bever
weer en zoo ieder op de beurt.
ZU trokken het blad, waarop grootvader
Kwikkwak nog altijd maar rustig zat te
slapen, de heele Blauwe sloot door. HU
passeerde de wilgen en het nieuwe huls
van Bob Bever, kwam voorbU Tom Otters
jachtterrein en zeilde langs het hol van
Wip Waterrat, zonder dat hU er iets van
merkte, want hU sliep heel vast en diep
en droomde van de dagen toen hU nog jong
was.
De drie schelmen zwommen de Blauwe
Sloot uit en kwamen nu in de Zwarte
Beek, waar het water zwart was als roet
en waar de struiken met hun ruwe takken
als verwilderde haarbossen overhingen.
En aan het einde van de Zwarte Beek,
waar het water heel breed was, veranker
den zU het lelieblad.
Wip Waterrat rende zoo hard hU kon
langs den oever naar de Blauwe Sloot te
rug om de weibewoners, die daar nu alle
maal verzameld waren te vertellen waar
grootvader Kwikkwak zich bevond.
Kwikkwak, die daar zoo rustig midden in
de breede beek zat te slapen of er niets
gebeurd was. Ze zochten tenslotte een goed
plaatsje waar zU alles goed konden zien
wat er zou gebeuren, maar waar vader
Kwikkwak hen niet kon zien.
Wip Waterrat kietelde hem nu met een
langen grashalm in zUn neus. Grootvader
Kwikkwak niesde eens, deed langzaam zUn
cogen open en geeuwde slaperig. Recht
voor zich zag hU de zon, die vroolUke, war
me, ronde zon, precies zooals hU die gezien
had voor hU ging slapen. HU geeuwde nog
eens en keek rond, of hU Wip Waterrat
nog zag, die op een grooten kei vlak bU
den oever had zitten dutten.
De groote kei?
Grootvader Kwikkwak zat plots recht
en wreef zUn oogen uit.
Hij kneep in zUn armen om zeker te zUn
dat hU wel wakker was. Nog eens wreef
hU zUn oogen uit en keek toen naar het
groote, groene waterlelleblad. Dat was
toch in leder geval hetzelfde waar hU
lederen middag zUn dutje op deed.
Grootvader Kwikkwak zat beduusd rond
te kUken.
Waar was nu het huls van Bob Bever,
zUn vriend? Waar waren de wilgen? Waar
was de Blauwe Sloot?
Langzaam zakte grootvader Kwikkwaks
onderlip naar beneden terwUl hU vol ver
bazing rondkeek. ZUn eigen groot, groen
lelieblad was het eenige dat hU herkende.
Van de rest had hU nog nooit iets gezien!
Zou de wereld op haar kop zUn gaan
staan?
,t Is
„Sappristie”, riep hU toen, „Wip Water
rat, waar zit JU? Vertel me eens waar ik
ben en hoe ik hier gekomen ben. Wat moet
dat nu beteekenen? Ik zie je wel Wip!”
Daar kwamen al de weibewoners te
voorschUn. ZU rolden in het gras van het
lachen.
Grootvader Kwak keek naar hen terwUl
Wip Waterrat vertelde wat er gebeurd
was. Eerst grinnikte hU, toen lachte hU
een beetje en tenslotte schaterde hU het
uit van het lachen.
„Als je me nu maar weer naar huls
brengt,” zei grootvader Kwikkwak, „want
ik weet den weg niet!”
Tom Otter, Bob Bever en Wip Waterrat
brachten grootvader Kwikkwak op dezelf
de manier naar huls terug als ze hem
weggesleept hadden.
Aan de oevers werd hU vergezeld door
Reintje en Piet KonUn en al de anderen
die er bU geweest waren in de Zwarte
Beek. En grootvader Kwikkwak hapte te
vreden en rustig de groene vliegjes die de
wind naar hem toestuurde.
-'■ff.
Intusschen waren Tom Otter en Bob
Bever aan land gekropen om op het zach
te gras wat uit te rusten van dien langen
tocht.
De weibewoners kwamen een voor een
kUken.
Reintje de Vos was nummer een. Piet
KonUn en zUn vriend Max Haas waren
ook spoedig aanwezig en daar kwamen
Aafje Muis aan en Willie Wezel en Sam
Kraai en Ru Raaf. En Aaltje Kip die niet
gezien had dat Reintje er ook was, voegde
zich ook nog bU hen. Gelukkig lette Reintje
niet op haar.
Er kwamen nog meer kUkers en ze stie- len. Grootvader Kwikkwak keek vlug dien
ten elkaar aan en wezen naar grootvader
Aan de spelers van het K.N.V.B.-elftal
en van den Italiaanschen ploeg .Juven
tus', die in het stadion te Amsterdam
een wedstrijd speelden, reikte Z. K. H.
Prins Bernhard Woensdagavond een
herinneringsmedaille uit