de Pers over de Oordeel van Troonrede Verschillende begrootingen van Vereenigde vergadering de beide Kamers FINANCIEEL PERSPECTIEF op A] De Staatsschuld liep in zeven jaar met zevenhonderd millioen Reëeler budget- opstelling D-- SOMBERE KLANKEN PLECHTIGHEID IN DE RIDDERZAAL WOENSDAG 21 SEPTEMBER 1938 Binnenlandsche Zaken 1 A/gemeene indruk teleurstellend Sub umbra in da donkerte Buitenlandsche Zaken Defensiefonds Koloniën Financiën Uiterst sobere boodschap Nationale Schuld Onderwijs Het verlossende woord bleef uit Goede wil der regeering Synthese van tegenstellingen „De Koningin” Doffe klanken In afwachting Justitie Ziet het Kabinet geen gat meer in de dingen? Indische Vorsten onder de autoriteiten Buiten den voorzitter woonden 121 Kamerleden de Vereenigde Vergadering by Conversie bracht verlichten rentelast Uitbreiding van den consu lair en dienst Herziening vreemdelingenrecht in bewerking M£ER GELDEN VOOR GRENS BEWAKING lli mineur Perspectief voor werklooze onderwijzers? Te slap en te vaag e En verder: 5' 1 177 360.299 15.634.333 f 14.704.743 f 929990 1930 In standpunt raamd 1206911. t Wettelijke voorzieningen ten einde te voor- In alle perscommentaren op de Troonrede valt een sombere, teleurgestelde toon te be speuren. Sub umbraIn de donkerte, doffe klanken, in mineur zijn zoo enkele koppen, waarin de meening der bladen is weerga-- gegeven. K' zoodat de gewone dienst een ver meerdering vertoont van Sub umbra in de donkerte leeft de wereld, eelt ook ons volk. Dat is de algemeene indruk van deze Troonrede, waarboven de schaduw van de wereldcrisis hangt, constateert de Maas bode. De R.K. Residentiebode zegt o.m. het volgende* Voor 1938 is toegestaan titel a. gewone dienst titel b. kapltaaldlenst f 63263280 98.462.686 S 8 P 6 tt a 9 «I K Op dezelfde wijze als bij haar binnentreden vergezeld van de commissie van in- en uitge leide, verliet de Koningin hierop vriendelijk de buigende Kamerleden terug groetende, da zaal. hi X p «1 re hc kc di< «ij de ru bil ge wi j« nu eei P® ■Ui v<x mi ma la hie aai tel< eet ver I gin ben aek hoe beo hst Mei viel epe liet ma< leei v<xa fsh het Ml dooi mer men dat ontz rerk ven gewi inze de i voni werl „c huik den. nuwi nog gordi lijk 1 einde opgei den oogei HO 1 schik de ki On eerst was i Volge de m gronc ach tli mlddi dehje De t atgesi huisje beknc was e ..Ml ouder ons 1 Jonge vaart, gelijk vriene tij a vrouw vrouw een i «preki roemt stand haar i keken en toen het laatste velletje omgedraald of er misschien nog «at op den keerkant stond. Maar neen, de zitting was Immers ge opend verklaard, en het was uit. Wij hadden echter nog steeds het gevoel van in een auto te hebben gezeten, welks remmen onophoudelijk werden aangezet, aoo- dat het vehikel zich met horten en atooten voortbewoog. De Inhoud der Troonrede laat dit jaar al een bijzonder troosteloozen indruk na, zoo begint de lib. N. Rotterdamsche Crt. 1937 en 3e. er was aanleiding voor de verwachting. Uit bovenstaande zal blijken, dat het op dit oogenblik nog niet mogelijk Is een be drag aan te geven, dat met een en ander zal zijn gemoeid. Daar de minister er niet temin prijs op stelt van een en ander mede- deeiing aan de Staten-Generaal te doen, heeft hij het voorstel gedaan het betref fende artikel met f 1 te verhoogen. Bij ongewijzigde aanneming van dit artikel door de Staten-Oeneraal zal de minister zich gerechtigd achten de noodlge uitgaven voor het bovei» aangegeven doel te doen. Voor hoofdstuk VI (Onderwijs) wordt voor 1939 geraamd f 146.026.570. Toegestaan voor 1938 Is f 142361.033, zoodat meer wordt aangevraagd 3.665937. De minister vsn Sociale Zaken en de minis ter var. Onderwijs hebben een interdeparte mentale commissie Ingesteld om na te gaan of en, zoo ja, op welke wijze werklooze jonge on derwijzers van regeerlngswege zouden kunnen worden geholpen langs nog andere wegen dan die van normale tewerkstelling in de school Voor 1939 wordt aangevraagd: Voor den geheelen dienst 159.009.743, waar- en Na een korte inleiding merkt de chr.-hist, „Nederlander” op: Hoewel de commissie er nog niet in geslaagd is een oplossing voor deze moeilijke materie te vinden, vertrouwt de minister niettemin, dat het haar zal gelukken een weg te vinden, waar langs eenlgermate aan de nooden van de werk looze aktebezitters zal kunnen worden tege moet gekomen. Het is den minister bekend, dat de commissie een oplossing zoekt in de rich ting, waarin de stichting tot verruiming van werkgelegenheid voor academisch gevormden werkzaam is. Deze oplossing beoogt het nemen van maatregelen, waardoor wordt voorkomen, dat de aktebezltter. in het tijdvak, dat hij nog niet als onderwijzer werkzaam is, in geschikt heid voor het vervullen van de betrekking van onderwijzer inboet Het komt den minister mo gelijk voor, dat het arbeidsveld dezer stichting, welke zich tot dusver uitsluitend bezig houdt met de academici en daarmede gelijkgestelden (zooals de bezitters van M.O.-akten) zou kun nen worden uitgebreid met bovenbedoelde hulp voor de werklooce aktebezitters. Troonrede voorkomt, is zopjfl dat men zich in verbazir» Kabinet reeds in het tweede:, wind geen gat meer in de dingen ziet. Hoe verschilt deze toon van de fanfares, waarmede in de Chr. en vooral in de R. K. pers dit poeitief-christelijke ministerie is begroet Totaal zoodat op den geheelen dienst meer wordt aangevraagd Van dit bedrag komt voor den kapitaaldienst Een ..eminent" belang noemt de Troonrede de bestrijding der werkloosheid en de leniging van haar gevolgen, en dat is het zonder twij fel; maar ware een aan dat eminent belang geëvenredlgde en sprekende, welsprekende formuleering van wat gedaan en met spoed gedaan zal worden niet op haar plaats ge weest? Aandacht in voorbereiding bijzonder bijzonder bijzonder, het is te slap en te vaag om een stemming van bezieling te vertolken. Minister Colijn droeg het grootkruis van den Nederlandschen Leeuw, evenals de voorzitter der Vereenigde Vergadering, mr. W. L. baron de Vos van Steenwijk en mr. D. Fock. De heeren Van Kamebeek en Van Lldth de Jeude droegen het grootkruis der Huisorde van Oranje, mi nister Slotemaker de Bruine en mr. Oud het grootkruis van de Kroonorde van Italië, jhr. De Geer dat van de Leopoldsorde van België, de heeren Van Schalk en Aalberse dat van de Olafsorde van Noorwegen, de heeren Beelaerts van Blokland en Deckers dat van de Eiken kroon van Luxemburg, generaal Muller Massis dat van de orde van het Zwaard van Zweden en de ministers Steenberghe en Welter dat van de orde van Leopold II van België, evenals de Staatsraad mr. Kan. Staatsraad mr. Limburg is daartoe f 161.567.958, komen, dat huwelijken alleen door onderlinge toestemming der echtgenooten kunnen worden ontbonden, zijn in een gevorderd stadium van voorbereiding. Een herziening van het vreemdelingenrecht, behelzende de grondlijnen, waarbinnen naar omstandigheden de concrete voorschriften kunnen worden gegeven, is In bewerking. wegens rente ƒ95.049.426 en wegens af lossing 69.401.000, waarvan onderscheidenlijk ƒ10946 107 en f 31.587.076 naar de andere begrootingsonderdeelen worden overgebracht. Ten laste van den gewonen dienst van hoofd stuk 7a trom.) wordt uit dezen hoofde geraamd ƒ132 022.243, zijnde ƒ376 785 meer dan voor het dienstjaar 1938 aanvankelijk is toegestaan. In dit verband wordt er aan herinnerd dat in deze cijfers tot uitdrukking zijn gebracht de gevolgen van de in 1938 plaats gehad hebbende conversie van 4 pCt. Staatsschuld. Door deze conversie Is het mogelijk gebleken den rentelast dermate te verlichten dat de gelegenheid werd geopend de periodieke aflossingen fn een meer juiste verhouding tot de schuld te herstellen, door ze te verhoogen tot ƒ69.4 millioen in 1939. zonder dat daarmede de totale druk der ge vestigde schuld in eenigszlns belangrijke mate is verzwaard. De kasvdorzleningen zullen in 1939 naar ver wacht wordt ƒ2 900.000 minder vereischen dan het voor 1938 toegestaan bedrag. De Troonrede spreekt van de algemeene lijn der werkzaamheden van de regeering in drie geweldige problemen. Hoe moeilijk haar taak daarin is kan tel kens blijken uit de eigenaardige tegenstelling, die in haar handelingen niet te vermijden is, schrijft de A_R. Standaard. Het blijft het zoeken eener synthese tusschen twee, althans schijnbare, tegenstrijdigheden. Maar de plicht is haar opgelegd. Wat er, bij het stilzwijgen op de hiervoor genoemde punten, wel aan positiefs in de aag en. moede loos, Mtt*Mgt. of dit >jaar van zijn be Alles te zamen genomen is de nieuwe Troon rede een dor en weinig bemoedigend docu ment, concludeert de Telegraaf. De minister hoopt in den loop van het jaar nog aan enkeleendere posten beroepsambtena ren werkzaam te kunnen stellen, zoodra daar voor geëigende krachten beschikbaar zulle» zijn. Zoo ligt het bijvoorbeeld in zijn bedoeling om, zoodra de omstandigheden zulks mede brengen, weer over te gaan tot de plaatsing van een beroepsambtenaar in Jeruzalem als handelsdeskundlge voor Palestina, Syrië en Irak. Het bij de we. betreffende Instelling van een defensiefonds toegestane bedrag ad 53.400.000 voor het Inhalen van den achterstand in d» materieele uitrusting van de weermacht were aangevraagd op de begrootingen van uitgaven ten behoeve van het defensiefonds voor de Jaren 1936, 1937 en 1938. In verband hiermede worden thans alleen nog gelden opgebracht ten bedrage van 3.570.000 voor uitkeering aan het rijk we gens rente en aflossing van verstrekte voor schotten. Intusschen had de commissie van in- en uitgeleide zich bij den Ingang der ridderzaal opgesteld, in het gangpad, dat naar den troon leidt. Achtereenvolgens traden daarna de zaal binnen de eerste kamerheer-ceremoniemeester, jhr. Sickinghe, de acht kamerheeren en de vijf grootofflcieren, die in den stoet meereden, gevolgd door den opperceremonlemeester. graaf Du Monceau. De laatste betrad de Ridderzaal achteruit loopend, ten einde het oogenblik te kunnen waarnemen, waarop de Koningin het bordes bij den Ingang zou hebben betreden. Totaal 161.725.966 Terwijl voor 1939 wordt geraamd: titel a. gewone dienst 64.192.870 titel b. kapitaaldienst 113.167.429 Voor hoofdstuk V (Binnenlandsche Zaken) werd In 1938 toegestaan voor -(ten gewonen dienst ƒ33 529368 Voor 1939 worth* geraamd ƒ32992.742, zoodat minder wordt aangevraagd 537.126. Op den kapitaaldienst wordt 6.125.069 meer aangevraagd in verband met een grootere ver strekking van kapitaal aan het staatsbedrijf der Posterijen, Telegrafie en Telefonie ad ƒ6.379 000 en een mindere verstrekking van kapitaal aan het staatsbedrijf der Algemeene Landsdrukkerij ad ƒ253911. De raming voor hoofdstuk IV (Justitie) be draagt ƒ27969.697. Voor 1938 is toegestaan ƒ26960.786, zoodat voor 1939 meer wordt ge- Zjj, die van de Troonrede van dit jaar „het verlossende woord” verwachtten, hebben zich misrekend, merkt het aoc. Volk op. Te weinig zegt de Troonrede voor de honderd duizenden die in grooten nood zijn en blijven, zedelijken nog meer dan stoffelijke» nood, die oo graag het verlossende woord, dat in de Troon rede vercholen kan liggen en mits voortvarend en doortastend gewerkt wordt, ook bewaarheid kan worden, hadden gehoord, schrijft de Volks krant. '~- Het lib. Vaderland vindt het geen opwekken- den toon, welke ons uit de Troönrede van dit jaar tegemoet klinkt. Het blad wijst op verschillende punten en merkt dan op: De dreigende toestand In Europa, welke in ieders gedachte ligt, vindt In de Troonrede, welke HM. de Koningin heeft uitgesproken, geen weerslag, tenzij dan hierin, dat men nog eens herinnerd wordt aan de noodzake lijke offers voor de verdediging van het land, merkt de Limburger Koerier op. Men mag daaruit wellicht de opbeurende gevolg trekking maken, dat de Regeering de hoop droeg het grootkruis van de Kroonorde vata Roemenië. Ongeveer tien minuten over een klopte de voorzitter met den voorzittershamer, ten tee- ken dat de Koningin in aantocht was. De aan wezigen begaven zich hierop naar hun plaatsen. Voor den voorzitterszetel, tegenover den troon, namen de leden van het kabinet op de eerste rij plaats, daarachter zaten de leden van den Raad van State, terwijl de derde rij door de Indische Vorsten werd ingenomen. De voorzitter van de Tweede Kamer, mr. J. R. H. van Schalk, nam zijn traditioneele plaats in op de eerste rij der stoelen ter rechterzijde van den troon. In verband met uitbreiding van het aantal hulpkommiezen en polltietroepen voor de grens bewaking is hiervoor op de thans Ingediende Justltiebegrootlng een bedrag van 204.500 uit getrokken tegenover 84200 op de loopenue begroeting. Het orgaan besluit als volgt: Zoo hadden wij ons kunnen Indenken, dat althans het standpunt zou zijn bepaald ten opzichte van een socialen dienstplicht, dat aangegeven zou zijn of er er in het komende jaar al dan niet sprake zal zijn van herzie- opdat krachtige bestrijding mogelijk word* En mogen alle groepen van jeugdige werk- loozen óók b.v. de onderwijzers bij die maatregelen baat vinden. Deze Troonrede is een stuk zonder fantasie, zonder oorspronkelijkheid. Heeft deze regee ring dan nog geen besef van wat de tijd elscht? Hoe lang moet ons volk nog wachten op het groote plan, dat den weg wijst om met aller krachtsinspanning welvaart en be staanszekerheid te herstellen? Het beleid der regeering heeft zich geken merkt door een tweeslachtigheid, die voor den economlschen toestand des lands niet andejrs dan fataal kon zijn. Eenerzijds zijn, op veel te bescheiden schaal, gelden voor werkverrui ming beschikbaar gesteld; doch anderzijds nam de .zuinige huismoeder" De Wilde maatrege len, die de economische activiteit moesten remmen. Dezelfde tweeslachtigheid vinden wij in de Troonrede van dit jaar. Economische en politieke crises samen elschen, ter voorkoming van de grootste ge varen voor het volksbestaan, een inspanning welke alle andere vraagstukken op den ach tergrond dringt. Of is het niet opvallend, dat de Troonrede geen passage over het Onderwijs bevat, ter wijl toch algemeen ten aanzien van de leer- llngenachaal wel verbeterende voorzieningen werden verwacht? Dat de regeering blijkbaar een open oor heeft voor den rechtvaardigen wensch, dat de groote gezinnen, die ook voor defensie het allermeest offeren, in de belastingen worden ontzien, stemt tot verheuging, zooals wij toe juichen, dat wordt voldaan aan den wensch, die belastingen te herzien, welke het bedrijfs leven belemmeren en het zij er bij gezegd het gewone leven überhaupt. Indien eenlge Troonrede Interesse kan wek ken voor de Staatsstukken, die daarna plegen te voteen. de Rij ksbegroo ting en de Mlllloe- nennota, dan zeker deze, meent het Huil* «•«In. J Wij vernemen omtrent voornemens der Re geering op verschillend terrein, voornemen* die van groote beteekenis kunnen zijn, maai over welker draagwijdte wij eigenlijk pas goed zullen kunnen oordeelen, als de meer gede tailleerde uiteenzettingen voor ons zullen lig gen. Met belangstelling dus zien wij uit naar de komende dingen; mogen zij de goede ver wachtingen bevestigen, die wij van de activi teit der Regeering koesteren. De algemeene indruk is er een van teleur stelling; in groote lijnen blijven de aange- ^■kondlgde maatregelen, ondanks enkele nieuwe punten, gelijk aan vroegere jaren. Een KTootsch nieuw initiatief om het economische leven van ons land zoo goed mogelijk dienst baar te maken aan ons heele volk is er niet in te vlftden. Uiteraard dient hierbij een zeker voorbe houd gemaakt, dat men moet afwachten, wat de begroeting zelf op dit punt zal brengen. Maar zelfs met erkenning van de beperking die de Troonrede ten opzichte van détails moet kenmerken, is het ernstig teleurstellend, dat in deze tijden de toch te verwachten plannen blijkbaar nog niet in zoo concreten vorm zijn gegoten, dat de Troonrede duide lijker taal kon spreken.' u Hs* tah t Koogei da Men dch v »e 1 Teer Z« 1 k»; u iflsschi .Dor Erne Sr »en. .Eer H|j henscl •ten .Met ®8or. helpen Jk Tegen twaalf uur begon de Ridderzaal zich te vullen met Kamerleden en ge- noodigden. De groote gothische hal, die straalde van de honderde lichten der kroonluchters, bood den feestelijk-bonten aanblik van vele in gala gekleede hoog- waardigheidsbekleeders, die zich in druk gesprek door elkaar bewogen en elkander begroetten. Reeds vroeg verschenen de hier te lande vertoevende Indische Vorsten in hun prachtige gewaden en namen de zetels in voor het gestoelte van den voorzitter. koestert, om in ieder geval land en volk bui ten eventueele conflicten te kunnen houden. Overigens is de toon van de Troonrede somber genoeg. Intusschen is, afgezien van den internatio nalen toestand, het meest dringende thans zeker de vraag, of er .arbeid voor ons volk" op komst is. En in dezen toont de Troonrede ren nieuw bewijs van den goeden wU der Regeering. Het stuk hangt van compromissen aan el kaar. Ook al zijn wjj niet gewoon dat van een Troonrede veel bezieling uitgaat, dit jaar is zij feltelijk niets anders dan een opsomming van somberheden. Het kost moeite na lezing van het stuk er zich bewust van te blijven, dat ons land nog altijd een oase in een ver dwaasde wereld is eh dat wij dit ook in de toekomst hopen te blijven. De tweede troonrede welke uitgesproken wordt sedert het vierde minlsterie-Cplijn, dat zich in Juni 1937 op positief christelijken grondslag hervormde, optrad, is, zoo begint het 11b. Handelsblad zijn beschouwing, een uiterst sobere boodschap, die in wezen niet veel verschilt van de vorige, behalve dan dat de inmiddels weer ten ongunste ge keerde wereldconjunctuur nu niet meer ver oorlooft om, zooals toen, in de overwegende mineurklanken een vroolijker motief te ver werken. Minder geheimzinnigheid bij het formeels en plechtige debuut vun het regeeringspro- gram voor een nieuwe periode, ware geen luxe. Evenmin spreekt deze troonrede over het positief christelijk karakter der beginselen, waarop de regeering wetgeving en bestuur in de vorige trooiwede wilde doen steunen. Wanneer men hierbij denkt aan het vele pleiten, den laatsten tijd, vojr nationale een heid van heel ons volk, dan vraagt men zich af, of men van plan is te streven naar zulk een eenheid (niet met terzijde-stellen van, maar) met bulten-bespreking-laten van de positief-christelUke beginselen, waarover de troonrede van 1937 sprak: Gods Wet tot richtsnoer, erkenning der positief Christelijke grondslagen onzer samenleving. Aandachtige lezing vestigt dan ook den Indruk dat de Regeering zich op verschil lende punten nog wil beraden, zich daarom thans weinig concreet uit en de finesses dus bewaart tot de begrootlngsdebatten. Of den methode de meest wenschelljke is? Dat zal moeten blijken. Wellicht was zjj noodzake- lUk En verder: Het zinnetje over de jeugdwerkloosheid typeert wel heel sterk het vage karakter “dezer Troonrede, zooals wjj dat hierboven schetsten. Misschien brengt de Mlllioenen- nota meer licht omtrent de maatregelen, die worden voorbereid. Hoe dit zij, mogen dl* maatregelen van vërstrekkenden aard zijn, Kamerleden, inbegrepen de dommlssle voor in- en uitgeleide, in de zaal. Onder de autoriteiten, die achter in de zaal een plaats hadden, werden behalve vele op per- en vlagofficieren, opgemerkt de heeren mr D. Fock, oud-gouvemeur-generaal en oud- lid der Eerste Kamer, de minister van Staat Jhr. mr. dr. H. A. van Kamebeek, Commissa ris oer Koningin in de provincie Zuid-Hollana. Jhr. mr. R. Felth, president van den Hoogen Raad der Nederlanden, mr. W. J. Berger, pro- cureur-generaal bij den Hoogen Raad, mr. S J. R. de Monchy, burgemeester van ’s-Gra- venhage en vele andere hoogwaardigheidsbe kleders. De diplomaten waren met hun dames in grooten getale aanwezig. Zij werden ont vangen door den chef van het kabinet van den minister van Buitenlandsche Zaken, Jhr. mr. G C. J van Reenen. Aan de begroeting voor hoofdstuk II (Bui tenlandsche Zaken) wordt het volgende ont leend. Voor 1938 werd toegestaan 3.710.573. ter wijl voor 1939 geraamd wordt f 3.803.785, zoo dat meer wordt aangevraagd 93.213. Op hoofdstuk XH (Koloniën), is voor 1938 uitgetrokken 8279357. Voor 1939 wordt raamd 13347907. Voor 1939 wordt dus meer geraamd dan oor spronkelijk voor 1938 is toegestaan 4968.350. Deze verhooging wordt voornamelijk veroor zaakt: 1. door de gewijzigde raming van de beide op het Indisch defensiematerieel betrek king hebbende posten, nl. een verlaging van ar tikel 38 met rond 300.000 in verband met het vervallen van de vergoeding van rente en af lossing van legervliegtuigen en een verhooging van artikel 37 (bijdrage in de vlootkoetefi) met 5 millioen, zijnde hetzelfde bedrag, dat voor 1938 suppletoir is aangevraagd; Een verhooging van artikel 40 (steun aan de Java-suiker) met 100.000 wegens lageren sui kerprijs op de wereldmarkt In de jaren 1931 tot en met 1936 hebben de gewone diensten niet alleen een tekort opgele verd van circa 234millioen (na aftrek dan nog van overschotten van 1929 en 1930), doch In diezelfde periode zijn tal van uitgaven bul ten de begroottng van den gewonen dienst ge steld en derhalve ongedekt gebleven. In dit verband wordt de aandacht gevestigd op de te korten op de begrootingen van het Werkloos- heidssubsidiefonds. op tal van naar hun aard gewone uitgaven, welke ten laste van den kapi taaldienst werden gebracht, alsmede op de na gelaten. stortingen in de sociale verzekerlngs- fondsen en het spoorwegpensioenfonds ter dek king van de op die fondsen gelegde verplich tingen. Voor een deel demonstreerde zich deze gang van zaken in een aanzienlijke stijging van de Nederlandsche Staatsschuld, welke stijging van eind 1930 tot eind 1936 na aftrek van de stijging van de schuldvordering op Neder- landsch-Indië niet minder beliep dan circa 700 millioen, dl. een toeneming in die periode met circa 30 pet.; in het verdwijnen uit de be groeiing van de reserves, welke daarin voor heen aanwezig waren en in het ontstaan van zeer hooge schuldverplichtingen aan de fond sen. In deze omstandigheden een budget met een groot deficit en een door intering sterk gestegen nationale schuld, waarbij dan nog bovendien te bedenken valt, dat vele gemeen ten, waaronder verschillende groote, in een toe stand van groote flnancieële moeilijkheden wa ren komen te verkeeren was het noodlg om vele millloenen beschikbaar te stellen voor de defensie. Er deden zich evenwel twee omstandigheden voor, welke eenig perspectief op een langzaam herstel konden openen: Ie. de middelenopbrengsten konden voor 1938 aanmerkelijk hooger worden geraamd dan voor In verband met de Vereeniging van den OostenriJkschen bondsstaat met het Dultsehe rijk werd Harer Majesteits gezantschap te Weenen opgeheven. Een buitengewoon gezant en gevolmachtigd minister werd bij den president der Turksche Republiek geaccrediteerd. De belangen van den dlplomatleken dienst maken het wenschelijk dezen met een tweetal ambtenaren uit te breiden. De hiervoor be- noodigde gelden brengen een extra verhooging van den post salarissen van ondergeschikte di plomatieke ambtenaren mede. Toen dit oogenblik was aangebroken, gaf hij door het opheffen van zjjn staf aan den eersten kamerheer-ceremóniemeester het teeken, dat deze de komst van de Koningin kon aankon digen met de traditioneels woorden: De Ko ningin.... Hierop rezen alle aanwezigen van hun zetels. De in het gangpad opgestelde stoet zette zich thans in beweging om Hare Majesteit naar den troon te geleiden. De Koningin werd begeleid door den voorzitter der commissie van in- en uitgeleide, het Eerste Kamerlid, prof. De 8a- vornin Lohman. Zij was gekleed in een satijnen gewaad van vieux-rose met goud, met sleep; ZU had een hoed op van dezelfde stof met aigrettes. Als versiering had Zij daarbij een paarlen collier, terwijl Zij het grootkruis van den Nederland schen Leeuw droeg Achter Hare Majesteit volgden de groot meesters, de dame du palais en de waardig- heidsbekleeders, die in den stoet hadden mee-s gereden. Nadat de Koningin op den troon nad plaats genomen, onder den electrisch verlichten troonhemel, ving Zjj met zachte, doch heldere stem de voorlezing der Troonrede aan. Onge veer een kwartier duurde deze voorlezing, die in doodsche stilte werd aanhoord. Onmiddellijk na het einde hief generaal Duy- maer van Twist een driewerf ,X*ve de Ko ningin” aan, dat alle aanwezigen staande over namen. dat de ingetreden afneming der werkloosheid zich zou voortzetten. Op beide genoemde omstandigheden steunde het vertrouwen op het bereiken van een reëel sluitend budget in de to^romst. Uit de cijfers der thans aangeboden ontwerp- begrooting blijkt helaas, dat het middelen- accrts, waarop thans uitzicht bestaat, betrek kelijk gering is en geheel onvoldoende voor dek king van het accrês der uitgaven. Op de "tweede venMachting, welke vorig jaar w?rd gekoesterd, de vermindering van de lasten der werkloosheid, en als gevolg daarvan de saneering van de precaire positie van het Werkloosheldssubsidiefonds en van de gemeen ten k*n evenmin langer worden gebouwd. In de gegeven omstandigheden kan naar de meening van ondergeteekende niet langer in afwachting van betere tijden in de huidige po sitie van het budget worden berust. Deze overtuiging plaatst de Regeering voor bet uitermate moeilijk op te lossen probleem, om door verlaging van uitgaven en nieuwe of verhoogde heffingen binnen afzienbaren tjjd tot een sluitend budget te komen. Allereerst is het dan echter noodzakelijk, dat het tekort, waarin voorziening geboden is, nauwkeurig wordt gekend. Zooals ook uit de MUlloenennota voor de begrooting 1938 kan blijken, geeft de begrooting de laatste jaren den werkelijken toestand niet Juist weer, omdat het budget onder den druk der moeilijkheden op verschillende wijzen tijdelijk ontlast is. Ook de thans aangeboden begrooting gaat aan dit euvel nog mank. Het ligt evenwel in het voornemen van den minister de wijzigingen daarin te bevorderen. Welke noodlg zijn om tot een reëele begrootlngs- opstelling te komen. Daartoe heeft hij de verschillende maatrege len, in afgeloopen Jaren tot ontlasting van de gewone begrooting genomen, als gevolg waar van de begrooting niet langer den werkelijken toestand van het budget juist weergaf, opnieuw getoetst, speciaal met het oog op de vraag, of intrekking daarvan in feite tot reservevormlng zou leiden, dan wel, dat een onmisbaar be standdeel van het gewone budget zou worden hersteld. Deze toetsing heeft ertoe geleld twee der getroffen maatregelen te annuleeren, waardoor het aanvankelijk geraamde tekort van 25.6 mil lioen met 30.6 millioen moet worden verhoogd. Ook de matte toon wordt door den in menig opzicht ongetwijfeld moeilijken toestand niet gerechtvaardigd. Bovendien zijn alle mede- deelingen omtrent het regeeringsprogram voor de toekomst zeer in het algemeene ge houden, zoodat er zoo goed als geen concrete maatregelen in worden aangekondigd. Veel houvast heeft men aan dit vraagstuk dan ook niet. Indien de economische en finan cieels nood, die er zjjn stempel op drukt, een politiek van HJn en overtuiging tegen over zich had gevonden, zou du vertrouwen hebben kunnen wekken, maar net is. alsof de regeering geheel in het defensief is ge drongen en zij hier en daar zien slechts tot Incidenteel verweer meent te moeten bepa len. Zelfs schijnt alle herinnering aan ge zondere opvattingen uit het verleden, aan eigen kracht uitgedoofd te zijn. Wjj hebben na de lezing eerst wat vreemd tegen het stuk van dit „positief-Christelijke’’ ministe rie met vier roomsch-katholieke minister* exponenten van de RJC. Staatspartij, aange- nlng van de leerllngenschaal, van verbeter de ouderdomsvoorziening. Zoo zou ons aan kondiging van een wetsontwerp, houdende regeling van de rechtspositie van buiten- landsche vluchteliMen niet verwonderd heb ben. En zoo zou er meer te noemen zijn. Men kan natuurlijk het standpunt inne men, dat dit alles in een Troonrede niet thuis hoort. r Wjj betwijfelen of zoodanig juist kan worden genoemd. Een Troonrede moet naar ons oordeel kort en duidelijk aangeven wat de voornemens voor het komende parlementaire jaar zijn. De eerste rede na het optreden van een nieuw Kabinet kan bovendien een korte be- ginsel-ultspraak bevatten. Verleden Jaar werd zoowel aan de eene als aan de andere voorwaarde voldaan. Ditmaal niet. Dat is geen vooruitgang. In de uniform van oud-minister verschenen de Kamerleden Van Lidth de Jeude, Oud Deckers, en Van Schalk, in generaals-umform waren de heeren Bajetto en Duymaer van Twist: de beer Tilanus verscheen in de uni form ven majoor der artillerie. De professo- ten De Zwaan en Kranenburg waren in toga gehuld, terwijl pater Beaufort In gekleede Jas verscheen. De andere Kamerleden waren of wel in ambtsgewaad, ofwel in rok, jacquet of colbert gekleed. Van de vrouwelijke Kamerle den waren er mevrouw Bakker-Nort. mevroua De Vrles-Brulns, mej. Pelletier en mevrouw Mackay-Kats. De leden der communistische fracties wa ren afwezig. In totaal waren buiten den voorzitter 121 De minister stelt eenlge verhooging van arti kel 9 voor om gevolg te kunnen geven aan s(jn verlangen naar uitbreiding van den consulat- ren dienst. Dat hjj hierin niet zoover kan gaan, als hjj zou willen, is gevolg van den door de tijdsomstandigheden geboden eisch tot beper king der staatsuitgaven, waaardqor hij zich be perken moet tot datgene, wat hem voor het oogenblik als het meest dringend voorkomt. Behalve door instelling wan enkele nieuwe beroepspoeten voor te stellffl, gelooft hij toch nok een stap in de goede richting te kunnen doen, door wederom aan enkele honoraire con- culaten een beroepsambtenaar te verbinden. In verband hiermede, alsmede gezien de prijsstij gingen in verschillende landen, is het nood zakelijk gebleken het bedrag, uitgetrokken voor verblijfsvergoedingen voor consulaire ambtena ren in algemeenen dienst, met een bedrag va» 40.000 te verhoogen Aan de Memories van Toelichting tot de ver schillende hoofdstukken der begrooting wordt het volgende ontleend Voor hoofdstuk I (Huls der Koningin) wordt Uitgetrokken 1.560.000, waarvan voor de in komens van de Koningin, Prinses Juliana en Prins Bemhard f 1.400.000 en voor onderhoud der koninklijke paleizen 100.000. Evenals ten vorigen jare wordt voor de voort zetting der restauratie van het koninklijk pa leis te Amsterdam ook voor 1939 een bedrag van ƒ60.000 aangevraagd. Voor hoofdstuk II (Hooge colleges van Staat) wordt voor 1939 geraamd een bedrag van 1273.287, terwijl voor 1938 is toegestaan 1940.195, zoodat minder wordt aangevraagd ƒ66908. Voor hoofdstuk IIA (Algemeene Zaken) wordt voor 1939 geraamd ƒ92914, terwijl voor 1938 is toegestaan ƒ83.544, zoodat meer wordt asmgevraagd ƒ9370. van voor den kapltaaldlenst ƒ11.000.000 voor-den gewonen dienst ƒ148.009.743. Voor 1938 is daartoe onderscheidenlijk toegestaan ƒ161.567.958, ƒ11.000.000 en 150967958. Derhalve wordt voor den gewonen dienst van 1939 minder aangevraagd ƒ2.558215. De gevestigde schuld vordert e optimist is «en beter hervormer dan de pessimist Dat thans wordt voorgesteld om wederom een beroepsconsulaat-generaal te Parijs in te stellen, vindt zijn oorzaak in het streven om ook de economische outillage van het gezant schap te Parijs te verbeteren. Het ligt voorts In de bedoeling in Parijs, evenals zulks reeds in verschillende andere hoofdsteden plaats vond, de leiding van de handelsafdeellng van het gezantschap en van het consulaat-generaal onder Mn hoofd te brengen. Door de plaatsing van een consul-generaal te Buenoe Aires als handelsraad hoopt de mi nister het gezantschap in staat te stellen aan de toenemende economische werkzaamheden het hoofd te kunnen bieden. Nadat de voorzitter, mr. W. L. baron de Vos van Steenwijk, op het voorzitterstestoelte had plaats genomen, deed de griffier voorlezing van het besluit van diens benoeming tot voor witter der Vereenigde Vergadering der Staten- Generaal. De voorzitter deelde daarna mede wie tot leden der commissie van in en uitge leide waren benoemd. Het was ongeveer Mn uur, toen de ministers, eenlge oogenblikken daarna door de leden van den Raad van State gevolgd, de Ridderzaal betraden en, na den voorzitter te hebben be groet, zich onftr de aanwezigen mengden In levendig gesprek. Minister Patijn was niet aanwezig.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1938 | | pagina 10