FOTOREPORTAGE I DE OEFENINGEN DER LICHTE BRIGADE. p- in een wilden hem 1 ken, er ker en betaler leguC Ruslar genoot dat in heeft tUdigei (ewees den, di thans Franfa verwijt beeld ten op land (aat tl misreki den m keer h beproei Bezien overvrs Anschl de toe: binnen waakse »elfbes< het dai Min „vi Besteld, op die ren, ho Als At GeaUle Tsjech) Been r< haast nos tal hun d< taaist door 1 het mc senertj t ondeug •P te i Wij 1 HAZEPEPER a 333 Plaats dan een „Omroeper” gezinnen Zoekt gij betrouwbaar Personeel? KAMPMORGEN 5 r DONDERDAG 22 SEPTEMBER 193» voor 80. ïS ’ii ^ii UIT DE DIERENWERELD r Een dam$teenen-puzzle op een schaakbord I a .i[s®Kiai e bleef Wijsneusje in bewondering staan. EEN JONGE WACHTER r CEDA hebben jullie allemaal f En met een R, bepaald soort volk, In Peking of in Londen. En met een S.daar ben je in Als je dit hebt gevonden! Met een moedigen zwaai gooit hij de de kens van zich af en springt het bed uit. HU stoot zUn buurman aan en zegt: „ópschie ten jó! Het is al Wjna half zeven." ,4 Veel effect hebben deze woorden niet. De „buurman" bromt wat, draait zich eens om en is van plan verder te droomen. Dat be valt den eersten niet. HU trekt de dekens af en staat tot den aanval gered.' Maar zoo- .M X' toekom »rede •chter 1 >7 SÜ> of ovt sch en ma alui kn< mai ven Dui en toni isnr pij. bad teb, feit, dad Ml Eng stuk gedi dem hebt beh< gene listii dpei verv eenn iwaï Wk de Volk te 11 vertx OP Toen Gene van een en F Italië Japai duld het eanct om e Ka: dat h en tx conse wapei eerde: Rtfnli toe. E op vt Volke lemai in ten kunst Ode te de ste Rijk. beurt Geallii is wel Frank: hun 1 hen b halve proeve (root eischei Het is morgen. De blokhut is gevuld met een geronk van gezond-slapende jongens. Ieder raast in eigen tempo, zoodat het te zamen een jazz- maat vormt. Steen no. 5 zet je over 4 en 3 op 2. Dan heb je de eerste dam en staan je acht steenen in de positie, zooals op de tweede rU is geteekend. Vervolgens laat je steen no. 3 over 4 en 6 op 7 springen. Nu is de toestand als getee kend is op rU 3. Daarna spring je met 1 over 3 en 5 op 4 om de damsteenen te krijgen, zooals in dc vierde rij is aangegeven. De laatste bewe ging is: steen 8-over 3 en 7 op 8 te late' springen. Dan zUn de 4 dammen present zooals je op rU S kunt zien. ft J Een jongen wordt wakker, kUkt even rond, trekt zijn dekens wat hooger, kruipt nog dieper in den slaapzak en begint met onversaagden moed opnieuw te ronken. Langzaam stUgt de zon en zet de blokhut in een zachten, goud-gelen glans. Een andere jongen wordt wakker, zoekt naar zUn horloge, kUkt er tameUjk lang op, want zUn oogen zUn nog niet gewend aan het scherpe licht, en ontdekt dat het al kwart over zes is. gewasschen. Nog wat geloop en gezoek en ze zijn met hun toilet klaar. Dan worden de fietsen voor den dag ge haald, een kerkboek gezocht, en gaan ze, een voor een, stil, door de deur naar buiten, om de anderen niet te storen in hun slaap. De deur valt met een dof geluid achter dén laatsten dicht. Ik kruip zoo diep mogelUk onder de wol, want om zeven uur is het onherroepelUk voor ons „reveille". De blokhut wordt voor mUn oogen vager en vager en.... ik.... dommel..;, in. *n Schaakbord thuis, niet? Haal dat dan eens even voor den dag, dan leer ik je vandaag een aardige puzzle met *n schaakbord en damsteeoen. Je zet 8 damsteenen op de onderste rij van het bord, zooals je op de teekening vindt aangegeven. Nu is de kunst van deze 8 steenen vier „dammen** te maken (2 op elkaar), terwijl bij elke beweging over 2 steenen moet worden gesprongen. Je doet dit als volgt: in zUn klauwen valt, is het met je gedaan en gaat je moeder zitten treuren, zooals ze heeft gedaan om je broertjes en zusjes, die niet haar raad hebben willen luisteren." Nu wilde Wijsneus met alle geweld dat groote beest zien. Zij stak haar snuitje naar bulten en.... rang.... kreeg zij een verschrikkelijke krab over haar neus. Ge lukkig, dat Moeder haar nog bijtijds aan haar staart naar binnen trok, anders was ze al in de kattemaag verdwenen. „Ik zal nooit meer mijn hoofd naar bul ten steken," beloofde WUsneus, die nog beefde van schrik en pUn. Maar toen de wond genezen was, dacht ze niet meer aan het gevaar. „Wat zou ik toch graag eens een kUkje in de vrUe wereld nemen,” zei ze tot haar moeder. „Het is zoo vervelend, hier altijd maar in het donker opgesloten te zitten." „Heb m»»r geduld, kind," zei mama Muis, „den eersten dag, dat.de baan vrij is, zal ik je meenemen in de wereld. Ik heb hoe ren vertellen, dat de kat *n paar dagen van huis gaat, om haar vriendin te bezoeken.” WUsneusje sprong al in de hoogte bij het voóruitzlcht. En toen de dag eindelijk was aangebroken en zU, netjes aangekleed, mét haar moeder het holletje verliet, war zU opgetogen van vreugde. ZU liepen door de groote kamers, aten hiér en daar een kruimeltje brood en belandden ten slotte in de keuken, waar zU zich te goed deden aan randjes spek en korstjes kaas. „Nu zullen wU een kUkje in den tuin gaan nemen,” zei Ma. Daarbuiten bleef WUsneusje in bewondering staan voor eer: groote witte kóól. „Wat heb JU een fijn leventje," zei zU, ook in de kooi gebracht. En.... wat denk je, dat er nu gebeurde? In een wip sprongen de bloeddorstige katten toe om de muisjes te verslinden Geen oogenblik kwam het in de katten op. de muizen te behandelen als hun speel makkers. O, neen; een wilde ren ontstond in de kooi. Dol van angst trachtten de arme muizen zich te redden door in dc spuien der kool te klauteren, maar het hielp allemaal niets niet eer rustten de katten, vóór alle muizen gevangen waren. Dus niet van nature zUn kat en muis vUanden, doch de vUandschap tusschen deze dieren moet eerst kunstmatig worden aangebracht! x, Gaat het ook zoo niet bU.de menschen? Geleerden hebben de vraag „rijn kat en muis werkelUk wel erfvUanden?” trachten te beantwoorden. Een professor verhaalt ons iets over de proeven, die hU heeft genomen om te on derzoeken, of kat en muls werkelUk erf vUanden zUn- In een Uzeren kool sloot hU een paar jonge poesjes op, die plm. één maand oud waren; tegelUk deed hU ook in dezelfde kooi een aantal jonge muizen. Nauwkeurig ging hU nu na, wat er wel gebeurde. Op de eerste plaats zag hU nu, de* de jonge muisjes heelemaal niet bang jvaren voor de jonge katten. Integendeel de dieren van beide soort speelden en solden met elkaar, alsof ze de dikste vrienden waren en nooit kwam het bU de katjes op om ook maar één enkele maal gebruik te maken van hun nagels om hun vriendjes de jonge muisjes, te benadeelen. De muisjes, die al even speelsch bleken als de katjes, amuseerden zich kosteUjk met hun kameraadjes en sprongen en „om altUd in de zon en In de frissche lucht te mogen leven!” „Dat denk je maar!" antwoordde de kool. „Ik kan niet eens gaan schuilen, als het regent, of als de zonnestralen te fel schroeien. QaarbU knagen de rupsen aan n*Un bladeren en de wormen aan mUn wor tels. En tot slot trekt de boer mU uit den grond en word ik in een pot gestopt en ge kookt.” WUsneusje luisterde al niet meer, want haar aandacht werd getrokken door een sprinkhaan, die vrU en licht rond vloog. Meteen echter pikte een vogel hem op en weg was de sprinkhaan. t.Arm beestje," zei Wijsneusje en zU begon er al over te denken, dat het toch in de groote wereld niet veilig is, vooral als men klein en onbeholpen is. Toen zU opkeek zag zU een geweldig groot beest boven haar hoofd. ,J)at is een koe," zei mama Muis, „daar hoef je niet bang voor te zUn, want die dóet niemand kwaad." „En toch laat men mU niet met rust, mevrouw Muis,” zei de koe. Jöe mepsehen maken mUn kalfjes af, om zelf mUn melk op te drinken. ZU behandelen mU alleen goed tot hun eigen voordeel, want als ik dik en gróót ben, komt de slager en slacht mU en verkoopt mé in stukjes en brokjes.” „Nu geloof ik toch, dat het nog maar het beste is, om een kat te zUn en anderen op te eten, in plaats van zelf opgegeten te worden,” zei WUsneus. Op dat oogenblik kwam er een hond 2. Een woord met B, drie letters maar, Een huisdier op vier pooten, *t Maakt rare bokkesprongen soms, Heeft horens om te stooten. Met D gaan er de schepen in. Met F is het een mast, Met H een bergplaats, dlkwUls ook Zit er de hond in vast. Een woord met J, dat zeg je nooit! Met K is *t een der mannen, Die alles fijn bereiden in De potten en de pannen. Met L, echt, groeit het op je hoofd, N zit hoog op de daken, Met R draagt het een jongen-nooit, En S moet moeder maken. Met T roept het een kip als zU Een eitje heeft gelegd. En wie van jullie heeft hardop Dit raadseltje al gezegd? PIET BROOS op geschreven stond: „vandaag hazepeper". „Dat schUnt wel lekker eten te zUn, sprak WUsneus, „laten wU maar onder de tafel blUven zitten, allicht vallen er wei een paar stukjes op den grond.” „Nee,” zei Ma, „het is beter, dat wij hier niet blUven, want ik ruik Mizi.” „O, kUk eens,” piepte WUsneus, „daar hangt het velletje van Mizi!” Het was, of de dikke heer, die hazepeper zat te eten dit gehoord had, want, terwijl hU zijn bord op den grond smeet, riep hU tegen den waard: „Denk JU soms, dat je me katte- vleesch te eten kunt geven?’ „Wat gaat het in de wereld toch vreemd toe," zei Moeder Muis, terwUl zU de Stukjes vleesch, die tusschen de scherven lagen, opat. „Nu eten wU de kat op, in plaats van de kat ons. Zoo zie je maar, dat je nooit afgunstig moet zUn op een anders lot." 1. Met B heb je een zware stem Net als de Donkozakken. Met D draag je het *s winters En op G kan moeder bakken. Met J is het een kleedingstuk Gedragen meest door heeren, Met K en P wil een kassier Nog wel eens deserteeren. dansten even vroolUk door de kooi als de aardige jonge poesjes. De professor had er dén grootsten schik in. HU kon dan ook de vraag al heel spoedig beantwoorden met de woorden: „Kat en muis zUn van nature geen erfvUanden!” Hoe komt het dan, dat katten en muizen in het gewone leven elkaar zoo fel besto ken? Ook deze vraag loste de professor prach tig op. HU sloot nu katjes van plm. 2 maan, den oud in zUn kool, diertjes, die al eenigen tUd les hadden gehad in *t muizen vangen n den muur van een oud huis was een klein gaatje, dat leidde naar het nest waar moeder muls met haar dochtertje WUsneusje woonde. Moeder Muis had vee: ondervonden, wdnt zU had al twaalf kin dertjes verloren. Daarom wilde zU nu goed oppassen, dat WUsneusje niet hetzelfde lot sou ondergaan. Telkens sprak zU„Kind, (e moet hier blUven, niet wegloopen, want de wereld is vól gevaren en op jouw leeftUd ben je nergens veiliger dan hier in ons holletje. Buiten is een groot beest, Mizi heet het, dat het op ons begrepen heeft. Als Je aan hollen, die de twee muizen op de vlucht joeg. Ze waren juist bU een herberg. „Laten we hier maar even naar binnen gaan,” hUgde Ma Muis, „misschien valt er wel iets voor ons af.” Voor het raam hing een groot bord, waar- H. M. de Koningin heeft Woens dag Haar verblijf in de hoofd stad, dat in verband met de ziekte van H. K. H. Prinses Juliana een week verlengd was. beëin digd. Het vertrek van het paleis ver laat nummer twee het niet komen. HU veert bU die bedreiging op. Tezamen wek ken ze Toon en Leo, wat na een paar ver- geefsche pogingen lukt. rest, twee man sterk, mag nog blUven liggen. Die moeten zorgen, dat de blokhut opgeruimd, de koffie gezet eh het brood gesneden is, als de andere kerkgangers te rugkomen. De „vroege jongens" trekken gezamenhjk naar de pomp. In de verte hoor ik het kla gend gepiep van de droge pomp, zachte stemmen, en het kletsen van water. Practisch onderwijs bij de verkeer^. lichten in de Van Baerlestraat te Am sterdam tijdens het onderricht dar .hoofdstedelijke jeugd op initiatief der vereeniging .Veilig Verkeer* f i

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1938 | | pagina 22