juêdt
'6
JltdetCand
rekening. sloot beter dan
de millioenennota
BO VEfr HET BABY-BEDJE
55. I I5.
I
Zijn grootste zorgen voor den
Eeker zijn aan kant
SI
I s 5
I
.S.IS.
i Voor de bui
tusschendoor
ZATERDAG 24 SEPTEMBER 1938
Prijswinnaars
Het nieuwe raadsel
Lekkende tubetjes
ONS PRIJSRAADSEL
Reken-puzzle
wa*
Oploating vorig raadael
BRABANTSCHE BRIEVEN
ei
r
Als de „Ster" haar witten
bloei gaat verliezen
De voornaamste regle
mentaire bepalingen
Jloor het kruiawoordraadael
de animo zeer groot
8 2 110. 9 q 3 J 9
Z ZQ b l 10. I 2 0
3
de
reep
Versaken
bul
fijne,
<1
«rijs.
moet
T
hiermede de reglementaire bepalin-
P. H. A. TUIN.
„Ja. jonk.”
over, dunkt me,”
zee
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIHHHIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIlillllinilllllllllMHIllllHIIIIIIIIHIIIin
ULVENHOUT,
22 Sept. 1838
DR*.
■ssssssseiss^yyyyygyyyyyyWsteesssaaassssssss
over
den
De tandpasta-tube. welke In het gebruik veel
hygiënischer is dan een doosje, ome' t de borstel
niet telkens bjj gebruik met den geheelen in
houd in aanraking komt, vertoont dikwijls het
speelt,
de
koe
paard
middelzijnen en
uitkomen....?’’
Amico,
Mee den scheurkalender op tafel, zat Dré III
wit en ---
want dat stellen planten voor, die op het dak
groeien, wat heel gewoon is in Scandinavië,
waar de meeste houten butten met plaggen ge
dekt zijn.
De prijzen werden ditmaal als volgt toege
kend: Theo Frommee, Wolvenstraat 3. Amster
dam; mej. C. H. Majoor, A'damsche Straatweg
341 a.bis, Utrecht; M. Th. Kloos, ‘-Jelgersma-
straat 16, Haarlem; H. Hendriks. Rembrandt-
laan 13, Arnhem; M. Mutter, Vierpoortstraat
26, Doesburg, N. Slkkens, Coelyoomstraat 40,
Zwolle.
jaar.
Is nog gin Bamis, Dré,” lachte-n-ik, want
jonk zat te cijferen mee de griffel (tuusel,
peggen wij) op t lelke, dat ie er de rimpels van
z’n veurhoofd kreeg.
Zool» groote, en naar velen beweerden
prachtige puzzle: ’t gaf een heel karwei, dat
werk tot een goed einde te brengen. Desniette
min kregen we, ondanks dat karwei en ook
ondanks de feestelijkheden, een flinken voor
raad oplossingen, waaronder zeer velen blijk
gaven, dat de enthousiaste stemming er ook
was bjj de toepasselijke herinneringen aan het
nationaal gebeuren.
centimeter dichtnaaien, feooals eveneens op
illustratie te zien is._
w
Vervolgens knippen we een smallere
van negen bij vijf en veertig centimeter, welke
den overslag vormt. Met een smal zoompje
werken we de kap rondom af.
Lichter dan een brief weegt dit mutsje; plaats
vraagt het in de handtasch nauwelijks en de
bescherming, die het bij een plotselinge
biedt is afdoende.
gisterenavond te tuuselen op X leike.
,.XIs nog gin Bamis. Dré!" lachte-n-ik.
Ge wit, amico, mee Bamis (1 October, St.
Bavo-mis) sluit den boer z’n boekjaar af. Be-
taklt ie z’n jaarrekeningen, z'nen pacht, z’nen
hypotheek, afijn: Bamis is den Boeren-Nuuw-
onprettig euvel, bjj iets te hardhandig gebruik,
te barsten, zoodat de weeke massa te voorschijn
komt uit ongewenschte openingen.
Is het tubetje dan tot wegwerpen gedoemd
willen we ons ergernis en bezoedelde vingers
besparen
Geenszins. Met een gewoon stukje leucoplast
is het onheil spoedig hersteld en kan de tube
tot X eind harer dagen dienst doen.
Men kan over vier draden werken, dus de
kruisjes vrij groot maken en het geheele werk-
oppervlak met deze eene voorstelling vullen.
Maar ook zou men meerdere motieven over het
vlak kunnen verdeelen. Een volgend maal ge
ven We een Scandlnaafsche wlntervoorstelllng.
„Ik.... eh.... ik heb den Eeker beloofd....
hij mocht dan op mijn kamerke liggen.... in
mijn bed. Is da goed? Opoe?”
„En gij dan?” vroeg Trui.
„Dan slaap ik zo-lank op zolder, in den Eeker
z’n wolleke.
Trui knikte.
„Nog iets, opoe. Hij moet goed verzurgd, veul
nageloopen worden1 Wilde gij da doen,
overdag? Dan doei ik X 'savondsen as ik thuis
ben van den akker!”
„Zulke dingen hoefde toch nie te vragen,”
zee Trui: „Da sprikt toch vanelgens, Dré!”
Toen liet ie Trui’s knieën los, sprong op en
pakte Trui d’ren kop tusschen z’n handen.
„Opoe,” zee-t-ie: „Gin tien veur wiskunde, drie
tienen veur oew goeie hart! Dré I draal-d-oe
om!” Toen kuste-n-ie m’nen toeteloeris op alle
bei de wangen.
„En as den Eeker weer heelegaar beter is.
opoe en ik over heb gouwen mee de beta
lingen, dan meugde gij zeggen, wa ge van me
hebben wilt!”
■w -r rooljjk en aardig zjjn de met kruissteek
W geborduurde lappen, die men achter het
babybedje of de babywaschtafel hangt en
waarop tot de kinderlijke fantasie spre
kende voorstellingen zijn gewerkt Het staat
fleurig in de kinderkamer, beschermt het be
hang en het geeft moeder stof om den kleuter
.de eerste begrippen bulten zijn kinderwereldje
btJ te brengen. En bovendien is het een prettig
handwerk om onder handen te hebben: kruis
steek is nq eenmaal fasclneerend en een bezig
heid. waarmee men, als men er eenmaal goed
in is. met moeite uit kan scheiden.
We geven hierboven een zomersche kruis-
steek-teekening van een Noorsche bergweide,
waarvan we het huisje in roodbruin, de berk
jes aan weerskanten in lichtgroen werken, het
Ik zat m’n krantje te lezen, zóó vol van oor
logsdreiging, da k er sjuust teugenover stond,
als Dré III teugenover z’n grootmoeder: „Klets
maar teugen m’nen rug.”
Ja, amico, mee oorlog, revolutie en kwaal-
weer is X zóó gesteld: dat komt nie op bestel
ling! Dat valt ineens van de locht. "k Heb X
nooit anders meegemokt. In die dingen sprikt
Onzenlievenheer ook nog ’n woordeke mee. Die
dingen hebben den Dolf, Chamberlain en dc
Bilt nie alléén in de hand. Afijn lot de kran
ten maar schrijven! Ik verkoop er veul eerpel
en boonen mee1
Veul menschen doen weer ’ns ’nen ouwer-
wetschen winterprovisie op en ik zal deuzen
September nie veul te kuilen hebben!
Over den rand van „den as. oorlog” zag ik
X spul tusschen Trui en Dré III ’ns af. Trui
zat te loeren, of den Dré nie „hapte", maar hij
beet nog ’n bietje straffer ep z’n tong en tuu-
selde. Toen stak ie, in antwoord op Trui’s gees
tigheid, Xi pepkern-op. Net als opa.... ge wit.
En Trui was afgevuurd! Schoof 'nen anderen
sok op heuren arm, spande X gat over den vuist
en begost weer te stoppen. Heuren schoot lag
vol, ze kost vooruit, vanavond. Zelfs zee ze teu
gen mjj: „Schenkt gjj den koffie maar 'ns in.
En, amico, dat geeft ze evenmin geren uit han
den, als ik X stoppen van m’n pijp. Maar mee
de oogstdrukte van de leste twee maanden is
er veul verstelwerk blijven liggen m’nen
toeteloeris hee óók maar twee handen aan X Hjf
dus Xls alle avonden repareeren veurlooplg!
Nou, dat komt bestig uit, deus tij. Want de
avonden zjjn al ’n heel stukske langer.
Als ik de koffie had Ingeschonken, drie tas
sen, twee op de plattebuis gezet, veur Trui en
m’n eigen en één bij den Dré, dan vielen negen
slagen in den stillen huis, uit de steertklok.
„Och, gekken Tinus, niks,” lachte Trui:
„Maar witte wa ge doet? As onzen Eeker beter
is, dan geven we ’n avondje en gij tracteert!”
Van den mergen vroeg, teugen achten, gong
ie gelijk mee ml) van huis. Afrekenen mee
den dokter. „Kek,” zee-t-ie onder X ontbijt;
„Van acht tot negen houdt ie spreekuur, ik
gaan gewoon in de wachkamer zitten en as X
mijn beurt is. dan kuier ik de spreekkamer in
en zeg: Dokter, trekt mé dieën kwaaien kies
efkens uit, schrijft oew briefke, dan zijn we
weer kiet!”
„As le da maar doet,” docht Trui.
„Mót ie,” verzekerde den Dré. Z’nen boek lee-
d-op dieën lessenèër, in den hoek bij X raam,
hl) hoeft er maar twee passen veur te loopen i"
Trui schudde d’ren kop. ..Ge zijn ’nen heete,”
bromde ze.
„Opoe, as den Eeker vanmiddag daar fijn in
mijn bed leet, dan mot ie daar liggen zonder
schulden aan z’n broek," zee-ie en meteen
zette-n-ie z’n prachtige tanden in den zeuven -
den botram.
Ge verstaat ons dokterke hee toe motten
geven. Teugen zo’n soort jonge knapen is ’n
grooten mensch nooit opgewassen, amico!
En sjuust als ik docht wat ie Xn ge
rekend hee.... X is ’n schandaal! Zo’n bietje!
Als ik mee den groentenwagel thulsree, dan
stond X doktersvrouwke naar me uit te zien.
Zij wit wanneer ik langs kom twee keer per
dag en ze is 'n klantje van me. Een van m’n
plezierigste zelfs. Ik meen, da 'k oe da wel meer
verteld heb. Ze wenkte me.
„Zeg. Dré, ik heb heel den dag al leut in m’n
eigen om dieën Dré III van jullie!”
„Ik begrijp zooiets. mevrouwke!”
„Van den mergen, onder m’nen man z’n
spreekuur, is ie hier gewist!"
„Weet ik. ja!"
„Hij had heel zijnen spaarpot bij ’m." lachte
ze,,’n Ijzeren kistje, in 'n krant gedraaid, achter
op'den bagagedrager van z’n fiets."
We keken malkaar 'ns aan en lachten hard
over den stillen weg, om dieën origineelen tiep.
„Nou, motte weten, Dré, ik schrijf de reke
ningen en qultanties uit veur m’nen man. Op
'nen oogenblik, ik stond de kinders aan te klee-
jen, dieën vacantie is gelukkig weer veurblj,
dan kwam le mee In de huiskamer, mee zijnen
boek. „Vrouw,” lachte-n-le: „Ik heb bekanst
ruzie mee "nen klant, die mee alle geweld be
talen wil. .Mokt 'm 'n briefke.” Ik het Dré toen
in de huiskamer, en daar stapte-n-ie binnen,
mee de geldkist onder z’nen erm. Ik docht da*k
er iets van kreeg. En as ie X briefke aannam en
X totaalbedrag las Tc had nie X meeste ge
rekend veur Xn, Ik wist dat le opkwam veur z’n
kamerodje dan vroeg ie: „Is da-d-alles, me
vrouw den dokter? Ik bedoel: zitten daar de
middelcljnen en zoo ook bij?" Jawel, Dré, zee Ik:
valt x mee of teugen?" „Mee," aee-t-le. Hij «raai- I
kan tijdens den slag door den
overtreder hersteld worden. Is de verkeerd ge-
speelde kaart van:
le. een tegenspeler, dan kan de leider die
kaart als strafkaart behandelen of eischen om
de hoogste- of laagste kaart bij te spelen;
3e. den leider, dan mag deze kaart worden
teruggenomen en als de tegenspeler aan de
Efkens later gonsden negen dreunen over X
verlaten durp, uit de kerkeklok. Toen lee den
Dré z'nen tuusel neer, zuchtte ’ns, schoof z’nen
stoel 'n bietje van de tafel af, gong wat luier,
wat plezieriger zitten en sprak toen, na 'n half
uur zwjjgens, z’n eerste woord. „Mooi zoo,” zee-
t-ie. ik keek Xn 'ns aan, hij knipte *n oogske.
Qe zurg was van z’n gezicht.
„Klopt de rekening, Tinus?” vroeg ik.
„As 'n bus. Beukers!” antwoordde-n-ie.
Ja. amico, da's zo’n privé-huislolletje tusschen
mjj en hum, om malkaar, op plazierige oogen-
bllkken, alderhande namen te geven.-
We slurpten gezellig aan onze koffie. Den
Dré had 'n klein stukske zurg den huis uitge
cijferd en ge kost dat voelen. Zurg, die hum
alleen aangong maar die dan toch maar in den
huis was gewist.
Ik vroeg maar niks.
Trui ook nie.
Da's misschien onzen boerenaard, maar nuuws-
gierigheld laten we nooit blijken. Tenminste,
nie mee woorden. Als wij nuuwsgiertg zijn, kijken
we bjj voorkeur den anderen kant uit, om zoo
te zeggen.
„Hèhè," zee den Dré ik docht, nou komt X
„hèhè, goei bakske, Dorus!” Ik knikte: „Nic
kwaad, van Dullemen.”
„Schenk nog maar ’ns vol,” zee Trui: „Daar
kwikt ’nen mensch van op.”
„Zet mijn tas ook maar op den plattebuis,”
vroeg den Dré en meteen nam ie z’nen stoel en
X leike en schoof bU. „Ik spring er wel uit, mee
m’nen spaarpot, opa.”
„Opa" hjj was weer seerjeus.
Ik luisterde: „Oh, is X datte??”
Z’n donkere smoeltje stond weer strak.
„Kek,” zee-t-ie, mee z'nen tuusel op X leike
tikkend: „Eén week hee den Eeker gelegen
teugen zeuven-en-’nen halven gulden per dag;
da was die eerste week as er levensgevaar was.
Zeuven keer zeuven en *n half mokt twee en
vijftig en ’n halven gulden."
Ik knikte.
Trui had efkens opgehouwen mee stoppen;
heur armen lagen X» bietje moei in den schoot
vol sokken, mee den bril daar boven op. Ze
luisterde en rekende mee.
„Mergen,” ging Dré wljer, „dan lee-tie er vier
weken, den Eeker. Dat wordt drie weken, is
eenentwintig dagen teugen twee vijftig, da’s....”
hij tikte op de lei: „doa's ok twee-en-vjjftlg en
nen halven gulden. Wordt samen honderd en vijf
gulden, "k Heb honderd pop veurultbetaald
Tt heb in Laurentlus dus ‘n schoone lei."
„Op vijf gulden na,” zee Trui.
„Tien veur wiskunde, opoe,” zee den brak
droog.
„Xls toch wkkr, vergimden snapperd,” foe
terde Trui.
Maar den Dré klasjeneerde wljers.
„Tweehonderd gulden bezat ik, opa....1*
hekje grijs, het omzoomende gras donkerder
groen met blauw en rood bloempje. De
bruinrood, lichter dan het huisje, het
bruinzwart en de kippetjes wit met gelen sna
vel. In het huisje zelf maken we de vensters
de uitsteekseltjes op het dak groen.
verzekerde een expert op plantengebled ons nog:
„daar moeten we toch voor oppassen, want er
zijn altijd menschen, die heelemaal niet voelen,
wat een plant noodlg heeft en ze in den winter
totaal laten verdrogen”. Met droog houden
wordt hier dus bedoeld: slechts zooveel water
geven, dat de aarde niet verpoeiert, bedenkend,
dat de wortels van de gesnoeide plant véél
minder voedsel behoeven op te nen\en, dan
wanneer de Ster in haar volle glorie van groei
en bloei gevoed moet worden.
Bij herbeginnenden groei in het vroege voor
jaar vermeerdert men het toe te dienen water-
kwantum geleidelijk. Gaan de blaadjes echter
geel worden, dan is dat een teeken, dat de wor
tels meer nat krijgen dan ze verdragen kunnen.
167. Ena, 168. Fjiat, 170. Etns, 171. Arre, 172.
Ed. 173. Ldr., 174. Elke, 175. Net, 176 A.B., 177.
Adgtx^l79. E.d„ 180. En, 181. Edam, 183. A. D
184. Armada, 188. Ei, 188. Charlotte de Bour
bon, 183. Olie, 184. La. 185. Re, 186. Niet, 187.
Dessa, 188. Ma, 300. Emler, 201. Stekel. 204.
Stok.
Vertikaal: 1. Sic., 2. Laakbaar, 3. Uk, 4. Ron
selaar, 5. Liman, 6. Knal, 7. Dienaar; 8. En, 8.
Plus, 10. AJi.w., 11. El, 12. Mme, 13. Antilopen,
14. Ca, 15. Toestand, 16. Epe, 18. Notie, 20. G.d.,
31. Willem, 23 Ier, 25. Boa, 28. Rus, 31. Elan,
33. Eldorado, 34. Indien, 35. KiezéY, 37. Tier,
38. KR O., 41. Kalk. 43. Pret, 44. Amper, 46.
Do, 51. Isère, 53. Nok, 58. Iep, 61. Ponjaard, 65.
de z’n geldkist open, zóó da*k nie zien kost wat
er in zat en telde X bedrag prontjes uit. X Brief
ke gong in de kist, pats den deksel er 'op, de
krant er omhenen. toen kreeg ik ’n hand en
hU see: „Gullle hebt me netjes gehandeld. Veul
bedankt!" En witte wat ie toen gedaan hee?
Hij brocht X» uurke later ’n mand pruimen,
man nou. wjj hebben hier veurlooplg gin last
van verstopping!"
„En dit kortje zat er bij." Ze haalde *n wit
kartonneke uit heur sleuteltasch. Ik las: „Vsn
mij en den Eeker, voor den goeden oppas en
zoo. met onzen hartelljken dank. Dré III."
Ik schaterde. Veural om dat „en zoo,” wat op
X billijke briefke sloeg.
„We kunnen er ’ns om lachen, Dré," gong X
mevrouwke wljers: „Maar mijnen man zee ook:
,,’tls *n pront jonk! Ge zult er veul plazier van
beleven!”
„Heb ik al, mevrouw!” zee ik fier. „Maar mag
ik oe 'ns vragen: Hoe is X met den Eeker?” (Ja,
amico, ge kunt heur gerust zoo iets vragen! Xls
*n écht Truike, dat dus mee de zaken van d’ren
baas pront op d'hoogte is!).
„Goed,” zee ze. „Puik! M'nen man had er eerst
'n zwaar hoofd in, maar X is onbegrijpelijk, zee-
t-ie, zoo taai die „Sproetenverzameling" is. Nog
■n paar weken rust en goeien inslag en X man
neke is er mee klaar! Den Dré hee nou wel
betaald, lachte ze. maar ge verstaat, den dokter
komt nog 'n paar keeren kijken, horre. HIJ komt
dikkels genogt mee den wagel bij jou veurblj.
Ik zal wel zurgen. dat ie X nie vergit!"
Amico, ge zou, als ge ziek waart, alleen mijn
dokterke al nemen om zijn wefke. Ge hebt, om
zoo te zeggen, ’nen dubbelden oppas! Want zóó
as deus trouwe zieltje begaan is mee den dok
ter en z’n patiënten, allee Xi Truike! Dèër!
En da's X beste wat ik er van zeggen kan! Waar
of nie?
Den Eeker is thuis.
En terwijl ik deuzen brief zit te schrijven,
hoor ik heel den avond de twee mannekes ai
praten, hiernaast op d’ opkamer. Nou en dan
komt den Dré iets veur Xn halen. Van patroon
ie is nou ziekenvader geworden.
Over den Eeker X» volgenden keer.
X Jonk is blij, weer op den hof te zijn. Kn wjj
hier, we zijn allemaal content, dat le weer bin
nen is! HIJ hoort er bij, teugenswoordlgDus
ons huishouwen is weer compleet en da's X»
plazlerig gedacht!
,Jk heb weer ineens twee kinders om me
henen," hee Trui daarstraks al gezeed. En
de manier waarop ze dat zee afijn, gij ver
staat da nie zoo. lijk ik, maar X is dik in orde,
man.
Den Eeker kómt er bovenop!
Veul groeten van Trui, Dré IH en als altjj
gin horke minder van oewen
s,JS
Kaag, 161 Ga!
„Ik heb dus nóg vljf-en-negentlg piek
veur de verbandmiddels,
dokter. Zou ik daar mee
„Mee gemak!”
„Ha k ook gedocht.”
„Ge houdt er nog van
Trui.
„Dunkt mU ook,” docht ik hardop.
„Witte wa'k dan doei, menschen?” stelde
den Dré veur. „Dan gaai 'k, as den Eeker thuis
is, achter malkaar den dokter betalen, dan hé'k
meteen schoon schip!”
„Da's pront," zee ik.
„Da's X beste,” zee Trui: „’Nen kwaaien kies
kunde altlj beter maar dalijk laten trekken.”
Toen spoegde den Dré op X leike, veegde X
mee z'nen elleboog schoon, hong X dingske weg
en onderwijle keken Trui’s oogen lachend naar
mij. We hadden de eigenste gedachten over
onzen kleinzeun.
HU gong weer bU ons zitten. Had nog meer
op z'nen lever, scheen.
„Kek 'ns, opoe,” zee-t-ie na Xi oogenbllksken
gepeins „Mergen komt den Eeker. goddank, weer
thuis. HU weet X al!”
„Is ie blU? Ja, zekers?!’’ vroeg Trui.
,Ja." antwoordde den Dré: ,RÜ is veul con
tent, den ertnen kluut. HU schUnt te denken
dat ie dan na 'n paar dagen weer aan den slag
kan, maar.ik heb Xn da nie willen zeggen
maar daar is nog gin kUk op. Weet ik van den
dokter. Om te beginnen zal ie nog Xi paar we
ken in 7>ed motten blUven, krachtig eten, aan
sterken, ge verstaat! En.... opoe....’’ vast keek
ie Trui in d'oogen: „Nou wou ik oe iets vragen.”
HU boog veurover naar Trui, lee z’n handen op
heur knieën.
We hebben permanent. We
vinden dat het ons goed staat;
we loopen zonder hoed. Van do
taak van ons hoofddeksel om te
flatteeren en de coiffure in den
plooi te houden is het laatste
vervallen, want we waken niet
meer zoo angstvallig over eik
baartje sinds de moderne tech
niek de „ware”-illusies van elke
vrouw heeft gerealiseerd.
We loopen zonder hoed, in den wind, in de
ion.,., maar niet in den regen, want dan wor
den we er onmlddellük aan herinnerd, dat per
manent en natuur niet hetzelfde is.
Een uiterst practlsche hoofdbescherming te
gen regen vormt het hier afgebeelde kapje van
zeer dun oliedoek, dat we zelf maken. Van de
gekozen kleur nemen we een reep van honderd
vijf en twintig centimeter bU twee en twintig
centimeter, welke reep we over de lengte dub
belslaan en vanaf het midden een en twintig
Horizontaal: 1. Sleur, 5 L- K„ 7. De, 8. Pa, II.
Em., 13. Acute, 17. Ia, 18. Koningin Wilhelmina.
23. Op 24. Cab, 26. Nomade, 27. Uw, 28. Eet,
28. Dee, 30. Koestal, 32. Lis. 34. Ik, 36 Ritus,
38. Balein, 38. Ka, 40. LJ 41. Knip, 43. List,
44. Aa, 45. Ale, 46. Dra, 47. E.d., 48. Ader, 48.
Oe, 50. Al, 52. Manna, 54. Voor,-55. M. O., 56.
Lize, 57. Prins, 58. Pro, 60. A.P., 62. Keet, 63.
Ede, 64. Karossen, 68. Dak, 70. Nr„ 71, Snip,
73. R.K., 75. N.I., 76. Dok. 78. Li, 78. Te, 80.
Oranje blUft ons dierbaar, 83. OH.O., 84. Ar,
85. A.D., 86. Va, 87. Aa, 88. Oslo, 81. Er, 84. Ir,
85. R. T., 86. Ho! 87. Wa, 88. Da, 88. KM., 100.
Me, 102. E.K., 103. Br., 106. Ets, 108. ‘Eh, 112.
Bns, 114. Beatrix Wilhelmina Armgard, 122.
Alm, 123. In, 124. Es, 125. In. 126. De, 127 Gel,
128. K.SM., 128. Andere. 131. Eb, 133. Artsen.
135. Ine, 136. El, 138. Een, 138. L.O., 140. Bar,
141. St., 442. Ella, 144. gerei, 146. KR., 147.
Amoer, 148, Page, 151. Liane, 153. N.H„ 154.
Nu, 155. OB.J56. Nr„ 157. Goten, 158. Page, 158.
163. Toon, 165. Rood, 166 Prul,
Jaren geleden was de plant met de CX:.
broze blaadjes en de gaaf-wltte, stervormige
bloemen als kamerbloeler een zeldzaamheid,
die van over de zuidelUke grenzen ons land
was binnengedrongen.
Thans is het een van de meest populaire
binnenplanten, die we in stadswUken en in bui
tenhuizen achter de ramen zien pronken, soms
in een weelderigen val van louter witte ster-
bloemen. Het is geen fabeltje, dat zich aan
een voorspoedig exemplaar door zorgzame be
handeling eens drie duizend bloemen ontwik
keld hebben!*
Mooier dan opgebonden en kunstmatig tot
groei langs rechte stokjes gedwongen is deze
Campanula met de Ule, sierlUke ranken wan
neer de plant in natuurlUké valling mag uit
groeien. Het schaadt ook allerminst, wanneer
we de plant haar stutjes ontnemen, die de
kweeker er min of meer als noodzakelijk
kwaad bU heeft moeten zetten als steun, om
de verzending te -vergemakkelUken.
Den duur van den bloei van de. Campanula
isophylla alba, populair Ster van Bethlehem
geheeten, of ook wel Wit Hangklokje, verlengen
we door de uitgebloeide bloemetjes regelmatig
Wég te nemen. Immers daardoor wordt de
plant geprikkeld voortdurend nieuwe bloemen
welke vruchtjes dus zaad zullen gaan vor
men voort te brengen. Gedurende den vollen
bloei kan de Ster zeer veel vocht verdragen,
maar nadat de plant is uitgebloeid geeft men
aanmerkelijk minder water.
Wanneer het met de allerlaatste bloempjes
gedaan is, dan geeft meru de plant de behan
deling, die haar toekomt door de ranken eenige
centimeters boven den grond af te snijden op
die wijze, dat men de jonge loten, welke zich
vlak boven de aarde gevormd hebben, spaart.
Want als men te veel groen wegneemt, boet
de plant aan groeikracht in. Voor de over
wintering kiest men een vorstvrjj plekje, liefst
in een ongestookt vertrek. Hoogere tempera
tuur dan veertig vijftig graden is niet aan-
bevelenswaardig, daar de loten dan te snel weer
uit willen groeien, maar spichtig en zwak wor
den. Een rusttijd van eenige maanden is de
vereischte voor elke kamerplant na een lang-
durigen bloei
Het gieten gedurende dezen wlnter-rusttUd
is een factor van belang. Het heet nu eenmaal
„droog houden” in de wintermaanden. .Maar",
Ara. 66. Bier, 67. Ella. 68. Konvooi, 71. Sir, 72.
Italië, 74. Konstabels. 75a Of. 77. KJ8.A., 78.
Lek, 78. Traineeren. 81. Rol. 82. Ijdele. 83. Oord.
88. Arak, 80. Ons. 80s Rij. n. Rem. S3. Kamer
deur, 88a. Zee, 101. Emmen, 104. Rammelaar,
105. Aria, f06. Ex, 107. Tweeërhande 106. 81.
110. N.L, 111. Kinabest, 113. 8.01M Baksel.
115. Innig. 116. Leenlng, 117. HB„ 118. Mi, 119.
Astronomen. 120. Agitator, 121. Dieren, 130 Ree,
131. Elk, 132. Bob. 134. Ram, 137 Languedoc.
141. Spoorbaan. 143. Lippe 145. Enkel. 148.
Ernst, 150. Gedee, 152. Eelde. 157. Graad. 160.
Aard. 161. Gal. 162. Aak, 164. Gene, 168. Beerta,
169. Tender, 178. Naald, 181. Eiber, 183. Drie.
184. Atlas. 185. Me, 186. AD.. 187. Abeel. 188
Erie, 180. Ho! 191. Lest, 182. Unie 182a, O. T„
188. Met, 199. Ako, 202. T. 8, 203. E.K.
HIJ keek me toen ’ns aan, ernstig, van onder
«Xi wenkbraauwen, de tong tusschen de lippen,
«n tuuselde dan weer wljer.
X is ’nen tiep, m’n baaske! Staat
•teuvig op eigen beenen!
Trui, die sokken zat te stoppen, zag .over den
bril ’ns naar ln_ daja. de tafel, nam
m ’ns sjecuur op, keek dan naar mij, knipte X»
oogske. Dan stak ze mee veul vieren en vijven
Xien nuuwen sjet-draad in X oog van de naald
r «n onderwijle zee ze: „Hij zit uit te rekenen,
hoeveul z’n kindskinderen later van Xn erven
zullen."
°P suJke aardigheidjes van Trui gaat
UI nooit in. Trui zoo zijn moeders en
^ootmoeders mag ’m geren plagen, als ie
™g seerjeus doet. X Vrouwvolk houdt heur
Kroost geren lang .kind”. Spot dus gauw mee
oen ernst van de kleine manhen. Dré III voelt
ei. dat z’n opoe 'm nie veur „vol" wil aanxlen.
^OP sulke oogenbllkken is le dus hardstikke-
•Nederland jubelt”: herinnering aan de glo
rieuze feestviering van en met onze beminde
Landsvrouwe!
De 10 verschillende letters, die we in den uit
roep aantreffen, moeten door de 10 verschil
lende Cijfers 123.45.6.7.82.0 zoodanig vervan
gen worden, dat de verdere uitwerking der
opgave wordt verkregen. In die opgave zijn alle
cijfers 1 en 5, welke in de bewerking en In de
uitkomst voorkomen, gegeven, zoodat deze beide
cijfers nergens anders meer voorkomen.
Wanneer men door de juiste afwerking voor
elke letter het juiste cijfer heeft gevonden, kan
men ops ook de zegswijze bezorgen, welke onder
het reken-probleem staat, en waarin ook, zoo-
als men ziet, alle cijfers present zijn.
Oplossingen Worden tot Vrijdagmiddag 12 uur
Ingewacht bjj den heer G. M. A. Jansen. Ruys-
daelstraat 60, Utrecht.
In verband met het Meden:
I. Onjuiste biedingen:
A. In geval van een onvoldoende bod moet
dit voldoende gemaakt worden iir dezelfde of
in een andere speelsoort.
De overtreder heeft de keuze uit:
le. het laagst voldoende bod in dezelfde speel
soort. waarbij dan zijn partner éénmaal moet
passen, n.l. zoodra deze voor de eerste maal na
de fout aan de beurt is om te bieden;
2e elk ander bod. waarbij zijn partner dan
verder steeds moet passen.telkens wanneer X
zjjn beurt is om te bieden.
B. In geval van eén juiste bieding, welke ech
ter niet in de goede volgorde geschiedt (vóór
de beurt bieden), vervalt dat bod en gaat het
bieden over op den speler, die aan de beurt
was. Indien het betreffende bod ..pas" was
moet de overtreder passen, zoodra hij de eer
ste maal aan de beurt is om te bieden. Indien
het echter een ander bod was, moet de part
ner van den overtreder passen, telkens wan
neer het zijn beurt is om te bieden.
C. Een onjuiste bieding wordt geacht een
Juiste bieding in de goede volgorde te zjjn ge
weest. wanneer opvolgend op die onjuiste bie
ding door de niet overtredende partij geboden
wordt zonder dat de aandacht op de begane
onregelmatigheid wordt gevestigd.
n. Inlichtingen omtrent het bieden:
Gedurende het bieden’ mag elke speler
eischen, dat de biedingen herhaald worden,
mits het zijn beurt Is om te bieden.
Bovendien b elke speler gerechtigd een her
haling der biedingen te verzoeken, nadat de
biedingen zjjn gesloten, doch voordat volgens
de regels is uitgekomen. Daarna mag men
slechts vragen wat het contract is, of het ge
dubbeld of herdubbeld is. maar niet door wien.
2e. door den tegenspeler: wanneer een kaart
uit zijn spel is genomen met de kennelijke be
doeling om deze te spelen en zijn partner de
beeldzijde er van ziet.
3e. door leider of tegenspeler: wanneer een
kaart genoemd wordt als die welke hjj spelen
wil.
Het verkeerd uitkomen:
Indien de verkeerde tegenstander uitkomt,
wordt de ten onrechte gespeelde kaart als
strafkaart behandeld, terwijl de leider de
kleur mag noemen, waarin de ander moet ult-
kdmen. Deeelfde regel geldt in geval van ver
keerd voorspelen.
Het te vroeg spelen door een tegenspeler.
Indien een tegenspeler een kaart speelt voor
zjjn partner den vorigen slag heeft bijgespeeld,
mag de leider van den anderen speler eischen.
dat hij in den loopenden slag de hoogste of
laagste kaart, welke hjj in die kleur bezit, bij
speelt.
Mocht de overtreder dien slag echter niet
winnen, dan heeft hU voor zijn beurt voor den
volgenden slag voorgespeeld.
In geval van voorspelen vóór de beurt wordt
dit beschouwd als goed uitkomen, wanneer de
volgende speler gewoon bijspeelt. Zoo niet,
moet de Juiste hand uitspelen in dezelfde kleur.
De kaart welke ten onrechte is voorgespeeld,
wordt behandeld éls strafkaart.
m. Bieding nadat het bieden gesloten ia.
Wanneer een tegenstander, nadat het bieden
gesloten is, nog een bod doet, is de leider ge
rechtigd van den partner des overtreders te
eischen. dat deze een bepaalde kleur r--
wanneer hij de eerstvolgende maal aan
beurt is om voor te spelen.
In verband met het spelen:
Een kaart ia gespeeld:
le. door den leider, a) uit zijn eigen spel:
wanneer de kaart de tafel raakt, nadat hjj de
ze met de kennelijke bedoeling om te spelen
uit zijn overblljvende kaarten heeft genomen.
b> uit den blinde: wanneer hjj deze aan
raakt, uitgezonderd wanneer het overduidelijk
is. dat zulks met een andere bedoeling gedaan
wordt dan om deze te speten, of wanneer hjj
zulks mededeelt.
en i
i linkerhand van den leider heeft bijgespeelH na
den leider, mag deze van den leider eischen
om de hoogste of laagste kaart in die kleur te
spelen;
3e. den blinde, dan wordt de fout hersteld
zonder straf.
Tegenstanders van den overtreder mogen
kaarten, welke na de fout^doch voor het her
stel zjjn bjjgespeeld. terugnemen.
Een verzaking is voldongen, wanneer deze in
'een van de eerste elf trekken is geschied en
niet hersteld is, hetgeen slechts kan vóórdat
overtreder of diens partner heeft gespeeld in
den volgenden slag.
De straf voor een verzaking bestaat in het
overdragen van twee slagen, welke na de ver
zaking zjjn gemaakt, door de overtredende par
tij aan de tegenpartij. Voor elke volgende ver
zaking wordt slechts één slag overgedragen.
Een verzaking mag worden geconstateerd tot
het afnemen voor de volgende gift is voltooid.
Kenbaar gemaakte kaarten:
Wanneer gedurende het bieden (of op on
rechtmatige wijze gedurende het spelen) een
speler op de een of anaerv onrechtmatige wij
ze een kaart kenbaar maakt, moet deze kaart
op tafel worden gelegd. De maat van den over
treder moet passen telkens wanneer het zijn
beurt is om te bieden en indien de overtreder
tegenspeler wordt, mag de leider verhinderen,
dat in die kleur wordt uitgekomen. De kaart
wordt verder behandeld als strafkaart.
Een strafkaart moet open op tafel blijven lig
gen en zoodra het de beurt is van den overtre
der, moet hij die kaart spelen, waarbij echter
de regel van bekennen voorgaat!
In geval van twee of meer strafkaarten mag
de leider aanwtjsen, welke bjjgespeeld
worden.
Hoewel
gen geenszins uitgeput zjjn. vindt u hier wel
de voornaamste opgesomd.
De volgende maal zal ik nog enkele aanvul
lingen geven, waarna we dit onderwerp voor-
loopig kunnen laten rusten.
Wit bloeiende Ster van Bethlehem
Campanula isophylla alba