juêdt '6 JltdetCand rekening. sloot beter dan de millioenennota BO VEfr HET BABY-BEDJE 55. I I5. I Zijn grootste zorgen voor den Eeker zijn aan kant SI I s 5 I .S.IS. i Voor de bui tusschendoor ZATERDAG 24 SEPTEMBER 1938 Prijswinnaars Het nieuwe raadsel Lekkende tubetjes ONS PRIJSRAADSEL Reken-puzzle wa* Oploating vorig raadael BRABANTSCHE BRIEVEN ei r Als de „Ster" haar witten bloei gaat verliezen De voornaamste regle mentaire bepalingen Jloor het kruiawoordraadael de animo zeer groot 8 2 110. 9 q 3 J 9 Z ZQ b l 10. I 2 0 3 de reep Versaken bul fijne, <1 «rijs. moet T hiermede de reglementaire bepalin- P. H. A. TUIN. „Ja. jonk.” over, dunkt me,” zee IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIHHHIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIlillllinilllllllllMHIllllHIIIIIIIIHIIIin ULVENHOUT, 22 Sept. 1838 DR*. ■ssssssseiss^yyyyygyyyyyyWsteesssaaassssssss over den De tandpasta-tube. welke In het gebruik veel hygiënischer is dan een doosje, ome' t de borstel niet telkens bjj gebruik met den geheelen in houd in aanraking komt, vertoont dikwijls het speelt, de koe paard middelzijnen en uitkomen....?’’ Amico, Mee den scheurkalender op tafel, zat Dré III wit en --- want dat stellen planten voor, die op het dak groeien, wat heel gewoon is in Scandinavië, waar de meeste houten butten met plaggen ge dekt zijn. De prijzen werden ditmaal als volgt toege kend: Theo Frommee, Wolvenstraat 3. Amster dam; mej. C. H. Majoor, A'damsche Straatweg 341 a.bis, Utrecht; M. Th. Kloos, ‘-Jelgersma- straat 16, Haarlem; H. Hendriks. Rembrandt- laan 13, Arnhem; M. Mutter, Vierpoortstraat 26, Doesburg, N. Slkkens, Coelyoomstraat 40, Zwolle. jaar. Is nog gin Bamis, Dré,” lachte-n-ik, want jonk zat te cijferen mee de griffel (tuusel, peggen wij) op t lelke, dat ie er de rimpels van z’n veurhoofd kreeg. Zool» groote, en naar velen beweerden prachtige puzzle: ’t gaf een heel karwei, dat werk tot een goed einde te brengen. Desniette min kregen we, ondanks dat karwei en ook ondanks de feestelijkheden, een flinken voor raad oplossingen, waaronder zeer velen blijk gaven, dat de enthousiaste stemming er ook was bjj de toepasselijke herinneringen aan het nationaal gebeuren. centimeter dichtnaaien, feooals eveneens op illustratie te zien is._ w Vervolgens knippen we een smallere van negen bij vijf en veertig centimeter, welke den overslag vormt. Met een smal zoompje werken we de kap rondom af. Lichter dan een brief weegt dit mutsje; plaats vraagt het in de handtasch nauwelijks en de bescherming, die het bij een plotselinge biedt is afdoende. gisterenavond te tuuselen op X leike. ,.XIs nog gin Bamis. Dré!" lachte-n-ik. Ge wit, amico, mee Bamis (1 October, St. Bavo-mis) sluit den boer z’n boekjaar af. Be- taklt ie z’n jaarrekeningen, z'nen pacht, z’nen hypotheek, afijn: Bamis is den Boeren-Nuuw- onprettig euvel, bjj iets te hardhandig gebruik, te barsten, zoodat de weeke massa te voorschijn komt uit ongewenschte openingen. Is het tubetje dan tot wegwerpen gedoemd willen we ons ergernis en bezoedelde vingers besparen Geenszins. Met een gewoon stukje leucoplast is het onheil spoedig hersteld en kan de tube tot X eind harer dagen dienst doen. Men kan over vier draden werken, dus de kruisjes vrij groot maken en het geheele werk- oppervlak met deze eene voorstelling vullen. Maar ook zou men meerdere motieven over het vlak kunnen verdeelen. Een volgend maal ge ven We een Scandlnaafsche wlntervoorstelllng. „Ik.... eh.... ik heb den Eeker beloofd.... hij mocht dan op mijn kamerke liggen.... in mijn bed. Is da goed? Opoe?” „En gij dan?” vroeg Trui. „Dan slaap ik zo-lank op zolder, in den Eeker z’n wolleke. Trui knikte. „Nog iets, opoe. Hij moet goed verzurgd, veul nageloopen worden1 Wilde gij da doen, overdag? Dan doei ik X 'savondsen as ik thuis ben van den akker!” „Zulke dingen hoefde toch nie te vragen,” zee Trui: „Da sprikt toch vanelgens, Dré!” Toen liet ie Trui’s knieën los, sprong op en pakte Trui d’ren kop tusschen z’n handen. „Opoe,” zee-t-ie: „Gin tien veur wiskunde, drie tienen veur oew goeie hart! Dré I draal-d-oe om!” Toen kuste-n-ie m’nen toeteloeris op alle bei de wangen. „En as den Eeker weer heelegaar beter is. opoe en ik over heb gouwen mee de beta lingen, dan meugde gij zeggen, wa ge van me hebben wilt!” ■w -r rooljjk en aardig zjjn de met kruissteek W geborduurde lappen, die men achter het babybedje of de babywaschtafel hangt en waarop tot de kinderlijke fantasie spre kende voorstellingen zijn gewerkt Het staat fleurig in de kinderkamer, beschermt het be hang en het geeft moeder stof om den kleuter .de eerste begrippen bulten zijn kinderwereldje btJ te brengen. En bovendien is het een prettig handwerk om onder handen te hebben: kruis steek is nq eenmaal fasclneerend en een bezig heid. waarmee men, als men er eenmaal goed in is. met moeite uit kan scheiden. We geven hierboven een zomersche kruis- steek-teekening van een Noorsche bergweide, waarvan we het huisje in roodbruin, de berk jes aan weerskanten in lichtgroen werken, het Ik zat m’n krantje te lezen, zóó vol van oor logsdreiging, da k er sjuust teugenover stond, als Dré III teugenover z’n grootmoeder: „Klets maar teugen m’nen rug.” Ja, amico, mee oorlog, revolutie en kwaal- weer is X zóó gesteld: dat komt nie op bestel ling! Dat valt ineens van de locht. "k Heb X nooit anders meegemokt. In die dingen sprikt Onzenlievenheer ook nog ’n woordeke mee. Die dingen hebben den Dolf, Chamberlain en dc Bilt nie alléén in de hand. Afijn lot de kran ten maar schrijven! Ik verkoop er veul eerpel en boonen mee1 Veul menschen doen weer ’ns ’nen ouwer- wetschen winterprovisie op en ik zal deuzen September nie veul te kuilen hebben! Over den rand van „den as. oorlog” zag ik X spul tusschen Trui en Dré III ’ns af. Trui zat te loeren, of den Dré nie „hapte", maar hij beet nog ’n bietje straffer ep z’n tong en tuu- selde. Toen stak ie, in antwoord op Trui’s gees tigheid, Xi pepkern-op. Net als opa.... ge wit. En Trui was afgevuurd! Schoof 'nen anderen sok op heuren arm, spande X gat over den vuist en begost weer te stoppen. Heuren schoot lag vol, ze kost vooruit, vanavond. Zelfs zee ze teu gen mjj: „Schenkt gjj den koffie maar 'ns in. En, amico, dat geeft ze evenmin geren uit han den, als ik X stoppen van m’n pijp. Maar mee de oogstdrukte van de leste twee maanden is er veul verstelwerk blijven liggen m’nen toeteloeris hee óók maar twee handen aan X Hjf dus Xls alle avonden repareeren veurlooplg! Nou, dat komt bestig uit, deus tij. Want de avonden zjjn al ’n heel stukske langer. Als ik de koffie had Ingeschonken, drie tas sen, twee op de plattebuis gezet, veur Trui en m’n eigen en één bij den Dré, dan vielen negen slagen in den stillen huis, uit de steertklok. „Och, gekken Tinus, niks,” lachte Trui: „Maar witte wa ge doet? As onzen Eeker beter is, dan geven we ’n avondje en gij tracteert!” Van den mergen vroeg, teugen achten, gong ie gelijk mee ml) van huis. Afrekenen mee den dokter. „Kek,” zee-t-ie onder X ontbijt; „Van acht tot negen houdt ie spreekuur, ik gaan gewoon in de wachkamer zitten en as X mijn beurt is. dan kuier ik de spreekkamer in en zeg: Dokter, trekt mé dieën kwaaien kies efkens uit, schrijft oew briefke, dan zijn we weer kiet!” „As le da maar doet,” docht Trui. „Mót ie,” verzekerde den Dré. Z’nen boek lee- d-op dieën lessenèër, in den hoek bij X raam, hl) hoeft er maar twee passen veur te loopen i" Trui schudde d’ren kop. ..Ge zijn ’nen heete,” bromde ze. „Opoe, as den Eeker vanmiddag daar fijn in mijn bed leet, dan mot ie daar liggen zonder schulden aan z’n broek," zee-ie en meteen zette-n-ie z’n prachtige tanden in den zeuven - den botram. Ge verstaat ons dokterke hee toe motten geven. Teugen zo’n soort jonge knapen is ’n grooten mensch nooit opgewassen, amico! En sjuust als ik docht wat ie Xn ge rekend hee.... X is ’n schandaal! Zo’n bietje! Als ik mee den groentenwagel thulsree, dan stond X doktersvrouwke naar me uit te zien. Zij wit wanneer ik langs kom twee keer per dag en ze is 'n klantje van me. Een van m’n plezierigste zelfs. Ik meen, da 'k oe da wel meer verteld heb. Ze wenkte me. „Zeg. Dré, ik heb heel den dag al leut in m’n eigen om dieën Dré III van jullie!” „Ik begrijp zooiets. mevrouwke!” „Van den mergen, onder m’nen man z’n spreekuur, is ie hier gewist!" „Weet ik. ja!" „Hij had heel zijnen spaarpot bij ’m." lachte ze,,’n Ijzeren kistje, in 'n krant gedraaid, achter op'den bagagedrager van z’n fiets." We keken malkaar 'ns aan en lachten hard over den stillen weg, om dieën origineelen tiep. „Nou, motte weten, Dré, ik schrijf de reke ningen en qultanties uit veur m’nen man. Op 'nen oogenblik, ik stond de kinders aan te klee- jen, dieën vacantie is gelukkig weer veurblj, dan kwam le mee In de huiskamer, mee zijnen boek. „Vrouw,” lachte-n-le: „Ik heb bekanst ruzie mee "nen klant, die mee alle geweld be talen wil. .Mokt 'm 'n briefke.” Ik het Dré toen in de huiskamer, en daar stapte-n-ie binnen, mee de geldkist onder z’nen erm. Ik docht da*k er iets van kreeg. En as ie X briefke aannam en X totaalbedrag las Tc had nie X meeste ge rekend veur Xn, Ik wist dat le opkwam veur z’n kamerodje dan vroeg ie: „Is da-d-alles, me vrouw den dokter? Ik bedoel: zitten daar de middelcljnen en zoo ook bij?" Jawel, Dré, zee Ik: valt x mee of teugen?" „Mee," aee-t-le. Hij «raai- I kan tijdens den slag door den overtreder hersteld worden. Is de verkeerd ge- speelde kaart van: le. een tegenspeler, dan kan de leider die kaart als strafkaart behandelen of eischen om de hoogste- of laagste kaart bij te spelen; 3e. den leider, dan mag deze kaart worden teruggenomen en als de tegenspeler aan de Efkens later gonsden negen dreunen over X verlaten durp, uit de kerkeklok. Toen lee den Dré z'nen tuusel neer, zuchtte ’ns, schoof z’nen stoel 'n bietje van de tafel af, gong wat luier, wat plezieriger zitten en sprak toen, na 'n half uur zwjjgens, z’n eerste woord. „Mooi zoo,” zee- t-ie. ik keek Xn 'ns aan, hij knipte *n oogske. Qe zurg was van z’n gezicht. „Klopt de rekening, Tinus?” vroeg ik. „As 'n bus. Beukers!” antwoordde-n-ie. Ja. amico, da's zo’n privé-huislolletje tusschen mjj en hum, om malkaar, op plazierige oogen- bllkken, alderhande namen te geven.- We slurpten gezellig aan onze koffie. Den Dré had 'n klein stukske zurg den huis uitge cijferd en ge kost dat voelen. Zurg, die hum alleen aangong maar die dan toch maar in den huis was gewist. Ik vroeg maar niks. Trui ook nie. Da's misschien onzen boerenaard, maar nuuws- gierigheld laten we nooit blijken. Tenminste, nie mee woorden. Als wij nuuwsgiertg zijn, kijken we bjj voorkeur den anderen kant uit, om zoo te zeggen. „Hèhè," zee den Dré ik docht, nou komt X „hèhè, goei bakske, Dorus!” Ik knikte: „Nic kwaad, van Dullemen.” „Schenk nog maar ’ns vol,” zee Trui: „Daar kwikt ’nen mensch van op.” „Zet mijn tas ook maar op den plattebuis,” vroeg den Dré en meteen nam ie z’nen stoel en X leike en schoof bU. „Ik spring er wel uit, mee m’nen spaarpot, opa.” „Opa" hjj was weer seerjeus. Ik luisterde: „Oh, is X datte??” Z’n donkere smoeltje stond weer strak. „Kek,” zee-t-ie, mee z'nen tuusel op X leike tikkend: „Eén week hee den Eeker gelegen teugen zeuven-en-’nen halven gulden per dag; da was die eerste week as er levensgevaar was. Zeuven keer zeuven en *n half mokt twee en vijftig en ’n halven gulden." Ik knikte. Trui had efkens opgehouwen mee stoppen; heur armen lagen X» bietje moei in den schoot vol sokken, mee den bril daar boven op. Ze luisterde en rekende mee. „Mergen,” ging Dré wljer, „dan lee-tie er vier weken, den Eeker. Dat wordt drie weken, is eenentwintig dagen teugen twee vijftig, da’s....” hij tikte op de lei: „doa's ok twee-en-vjjftlg en nen halven gulden. Wordt samen honderd en vijf gulden, "k Heb honderd pop veurultbetaald Tt heb in Laurentlus dus ‘n schoone lei." „Op vijf gulden na,” zee Trui. „Tien veur wiskunde, opoe,” zee den brak droog. „Xls toch wkkr, vergimden snapperd,” foe terde Trui. Maar den Dré klasjeneerde wljers. „Tweehonderd gulden bezat ik, opa....1* hekje grijs, het omzoomende gras donkerder groen met blauw en rood bloempje. De bruinrood, lichter dan het huisje, het bruinzwart en de kippetjes wit met gelen sna vel. In het huisje zelf maken we de vensters de uitsteekseltjes op het dak groen. verzekerde een expert op plantengebled ons nog: „daar moeten we toch voor oppassen, want er zijn altijd menschen, die heelemaal niet voelen, wat een plant noodlg heeft en ze in den winter totaal laten verdrogen”. Met droog houden wordt hier dus bedoeld: slechts zooveel water geven, dat de aarde niet verpoeiert, bedenkend, dat de wortels van de gesnoeide plant véél minder voedsel behoeven op te nen\en, dan wanneer de Ster in haar volle glorie van groei en bloei gevoed moet worden. Bij herbeginnenden groei in het vroege voor jaar vermeerdert men het toe te dienen water- kwantum geleidelijk. Gaan de blaadjes echter geel worden, dan is dat een teeken, dat de wor tels meer nat krijgen dan ze verdragen kunnen. 167. Ena, 168. Fjiat, 170. Etns, 171. Arre, 172. Ed. 173. Ldr., 174. Elke, 175. Net, 176 A.B., 177. Adgtx^l79. E.d„ 180. En, 181. Edam, 183. A. D 184. Armada, 188. Ei, 188. Charlotte de Bour bon, 183. Olie, 184. La. 185. Re, 186. Niet, 187. Dessa, 188. Ma, 300. Emler, 201. Stekel. 204. Stok. Vertikaal: 1. Sic., 2. Laakbaar, 3. Uk, 4. Ron selaar, 5. Liman, 6. Knal, 7. Dienaar; 8. En, 8. Plus, 10. AJi.w., 11. El, 12. Mme, 13. Antilopen, 14. Ca, 15. Toestand, 16. Epe, 18. Notie, 20. G.d., 31. Willem, 23 Ier, 25. Boa, 28. Rus, 31. Elan, 33. Eldorado, 34. Indien, 35. KiezéY, 37. Tier, 38. KR O., 41. Kalk. 43. Pret, 44. Amper, 46. Do, 51. Isère, 53. Nok, 58. Iep, 61. Ponjaard, 65. de z’n geldkist open, zóó da*k nie zien kost wat er in zat en telde X bedrag prontjes uit. X Brief ke gong in de kist, pats den deksel er 'op, de krant er omhenen. toen kreeg ik ’n hand en hU see: „Gullle hebt me netjes gehandeld. Veul bedankt!" En witte wat ie toen gedaan hee? Hij brocht X» uurke later ’n mand pruimen, man nou. wjj hebben hier veurlooplg gin last van verstopping!" „En dit kortje zat er bij." Ze haalde *n wit kartonneke uit heur sleuteltasch. Ik las: „Vsn mij en den Eeker, voor den goeden oppas en zoo. met onzen hartelljken dank. Dré III." Ik schaterde. Veural om dat „en zoo,” wat op X billijke briefke sloeg. „We kunnen er ’ns om lachen, Dré," gong X mevrouwke wljers: „Maar mijnen man zee ook: ,,’tls *n pront jonk! Ge zult er veul plazier van beleven!” „Heb ik al, mevrouw!” zee ik fier. „Maar mag ik oe 'ns vragen: Hoe is X met den Eeker?” (Ja, amico, ge kunt heur gerust zoo iets vragen! Xls *n écht Truike, dat dus mee de zaken van d’ren baas pront op d'hoogte is!). „Goed,” zee ze. „Puik! M'nen man had er eerst 'n zwaar hoofd in, maar X is onbegrijpelijk, zee- t-ie, zoo taai die „Sproetenverzameling" is. Nog ■n paar weken rust en goeien inslag en X man neke is er mee klaar! Den Dré hee nou wel betaald, lachte ze. maar ge verstaat, den dokter komt nog 'n paar keeren kijken, horre. HIJ komt dikkels genogt mee den wagel bij jou veurblj. Ik zal wel zurgen. dat ie X nie vergit!" Amico, ge zou, als ge ziek waart, alleen mijn dokterke al nemen om zijn wefke. Ge hebt, om zoo te zeggen, ’nen dubbelden oppas! Want zóó as deus trouwe zieltje begaan is mee den dok ter en z’n patiënten, allee Xi Truike! Dèër! En da's X beste wat ik er van zeggen kan! Waar of nie? Den Eeker is thuis. En terwijl ik deuzen brief zit te schrijven, hoor ik heel den avond de twee mannekes ai praten, hiernaast op d’ opkamer. Nou en dan komt den Dré iets veur Xn halen. Van patroon ie is nou ziekenvader geworden. Over den Eeker X» volgenden keer. X Jonk is blij, weer op den hof te zijn. Kn wjj hier, we zijn allemaal content, dat le weer bin nen is! HIJ hoort er bij, teugenswoordlgDus ons huishouwen is weer compleet en da's X» plazlerig gedacht! ,Jk heb weer ineens twee kinders om me henen," hee Trui daarstraks al gezeed. En de manier waarop ze dat zee afijn, gij ver staat da nie zoo. lijk ik, maar X is dik in orde, man. Den Eeker kómt er bovenop! Veul groeten van Trui, Dré IH en als altjj gin horke minder van oewen s,JS Kaag, 161 Ga! „Ik heb dus nóg vljf-en-negentlg piek veur de verbandmiddels, dokter. Zou ik daar mee „Mee gemak!” „Ha k ook gedocht.” „Ge houdt er nog van Trui. „Dunkt mU ook,” docht ik hardop. „Witte wa'k dan doei, menschen?” stelde den Dré veur. „Dan gaai 'k, as den Eeker thuis is, achter malkaar den dokter betalen, dan hé'k meteen schoon schip!” „Da's pront," zee ik. „Da's X beste,” zee Trui: „’Nen kwaaien kies kunde altlj beter maar dalijk laten trekken.” Toen spoegde den Dré op X leike, veegde X mee z'nen elleboog schoon, hong X dingske weg en onderwijle keken Trui’s oogen lachend naar mij. We hadden de eigenste gedachten over onzen kleinzeun. HU gong weer bU ons zitten. Had nog meer op z'nen lever, scheen. „Kek 'ns, opoe,” zee-t-ie na Xi oogenbllksken gepeins „Mergen komt den Eeker. goddank, weer thuis. HU weet X al!” „Is ie blU? Ja, zekers?!’’ vroeg Trui. ,Ja." antwoordde den Dré: ,RÜ is veul con tent, den ertnen kluut. HU schUnt te denken dat ie dan na 'n paar dagen weer aan den slag kan, maar.ik heb Xn da nie willen zeggen maar daar is nog gin kUk op. Weet ik van den dokter. Om te beginnen zal ie nog Xi paar we ken in 7>ed motten blUven, krachtig eten, aan sterken, ge verstaat! En.... opoe....’’ vast keek ie Trui in d'oogen: „Nou wou ik oe iets vragen.” HU boog veurover naar Trui, lee z’n handen op heur knieën. We hebben permanent. We vinden dat het ons goed staat; we loopen zonder hoed. Van do taak van ons hoofddeksel om te flatteeren en de coiffure in den plooi te houden is het laatste vervallen, want we waken niet meer zoo angstvallig over eik baartje sinds de moderne tech niek de „ware”-illusies van elke vrouw heeft gerealiseerd. We loopen zonder hoed, in den wind, in de ion.,., maar niet in den regen, want dan wor den we er onmlddellük aan herinnerd, dat per manent en natuur niet hetzelfde is. Een uiterst practlsche hoofdbescherming te gen regen vormt het hier afgebeelde kapje van zeer dun oliedoek, dat we zelf maken. Van de gekozen kleur nemen we een reep van honderd vijf en twintig centimeter bU twee en twintig centimeter, welke reep we over de lengte dub belslaan en vanaf het midden een en twintig Horizontaal: 1. Sleur, 5 L- K„ 7. De, 8. Pa, II. Em., 13. Acute, 17. Ia, 18. Koningin Wilhelmina. 23. Op 24. Cab, 26. Nomade, 27. Uw, 28. Eet, 28. Dee, 30. Koestal, 32. Lis. 34. Ik, 36 Ritus, 38. Balein, 38. Ka, 40. LJ 41. Knip, 43. List, 44. Aa, 45. Ale, 46. Dra, 47. E.d., 48. Ader, 48. Oe, 50. Al, 52. Manna, 54. Voor,-55. M. O., 56. Lize, 57. Prins, 58. Pro, 60. A.P., 62. Keet, 63. Ede, 64. Karossen, 68. Dak, 70. Nr„ 71, Snip, 73. R.K., 75. N.I., 76. Dok. 78. Li, 78. Te, 80. Oranje blUft ons dierbaar, 83. OH.O., 84. Ar, 85. A.D., 86. Va, 87. Aa, 88. Oslo, 81. Er, 84. Ir, 85. R. T., 86. Ho! 87. Wa, 88. Da, 88. KM., 100. Me, 102. E.K., 103. Br., 106. Ets, 108. ‘Eh, 112. Bns, 114. Beatrix Wilhelmina Armgard, 122. Alm, 123. In, 124. Es, 125. In. 126. De, 127 Gel, 128. K.SM., 128. Andere. 131. Eb, 133. Artsen. 135. Ine, 136. El, 138. Een, 138. L.O., 140. Bar, 141. St., 442. Ella, 144. gerei, 146. KR., 147. Amoer, 148, Page, 151. Liane, 153. N.H„ 154. Nu, 155. OB.J56. Nr„ 157. Goten, 158. Page, 158. 163. Toon, 165. Rood, 166 Prul, Jaren geleden was de plant met de CX:. broze blaadjes en de gaaf-wltte, stervormige bloemen als kamerbloeler een zeldzaamheid, die van over de zuidelUke grenzen ons land was binnengedrongen. Thans is het een van de meest populaire binnenplanten, die we in stadswUken en in bui tenhuizen achter de ramen zien pronken, soms in een weelderigen val van louter witte ster- bloemen. Het is geen fabeltje, dat zich aan een voorspoedig exemplaar door zorgzame be handeling eens drie duizend bloemen ontwik keld hebben!* Mooier dan opgebonden en kunstmatig tot groei langs rechte stokjes gedwongen is deze Campanula met de Ule, sierlUke ranken wan neer de plant in natuurlUké valling mag uit groeien. Het schaadt ook allerminst, wanneer we de plant haar stutjes ontnemen, die de kweeker er min of meer als noodzakelijk kwaad bU heeft moeten zetten als steun, om de verzending te -vergemakkelUken. Den duur van den bloei van de. Campanula isophylla alba, populair Ster van Bethlehem geheeten, of ook wel Wit Hangklokje, verlengen we door de uitgebloeide bloemetjes regelmatig Wég te nemen. Immers daardoor wordt de plant geprikkeld voortdurend nieuwe bloemen welke vruchtjes dus zaad zullen gaan vor men voort te brengen. Gedurende den vollen bloei kan de Ster zeer veel vocht verdragen, maar nadat de plant is uitgebloeid geeft men aanmerkelijk minder water. Wanneer het met de allerlaatste bloempjes gedaan is, dan geeft meru de plant de behan deling, die haar toekomt door de ranken eenige centimeters boven den grond af te snijden op die wijze, dat men de jonge loten, welke zich vlak boven de aarde gevormd hebben, spaart. Want als men te veel groen wegneemt, boet de plant aan groeikracht in. Voor de over wintering kiest men een vorstvrjj plekje, liefst in een ongestookt vertrek. Hoogere tempera tuur dan veertig vijftig graden is niet aan- bevelenswaardig, daar de loten dan te snel weer uit willen groeien, maar spichtig en zwak wor den. Een rusttijd van eenige maanden is de vereischte voor elke kamerplant na een lang- durigen bloei Het gieten gedurende dezen wlnter-rusttUd is een factor van belang. Het heet nu eenmaal „droog houden” in de wintermaanden. .Maar", Ara. 66. Bier, 67. Ella. 68. Konvooi, 71. Sir, 72. Italië, 74. Konstabels. 75a Of. 77. KJ8.A., 78. Lek, 78. Traineeren. 81. Rol. 82. Ijdele. 83. Oord. 88. Arak, 80. Ons. 80s Rij. n. Rem. S3. Kamer deur, 88a. Zee, 101. Emmen, 104. Rammelaar, 105. Aria, f06. Ex, 107. Tweeërhande 106. 81. 110. N.L, 111. Kinabest, 113. 8.01M Baksel. 115. Innig. 116. Leenlng, 117. HB„ 118. Mi, 119. Astronomen. 120. Agitator, 121. Dieren, 130 Ree, 131. Elk, 132. Bob. 134. Ram, 137 Languedoc. 141. Spoorbaan. 143. Lippe 145. Enkel. 148. Ernst, 150. Gedee, 152. Eelde. 157. Graad. 160. Aard. 161. Gal. 162. Aak, 164. Gene, 168. Beerta, 169. Tender, 178. Naald, 181. Eiber, 183. Drie. 184. Atlas. 185. Me, 186. AD.. 187. Abeel. 188 Erie, 180. Ho! 191. Lest, 182. Unie 182a, O. T„ 188. Met, 199. Ako, 202. T. 8, 203. E.K. HIJ keek me toen ’ns aan, ernstig, van onder «Xi wenkbraauwen, de tong tusschen de lippen, «n tuuselde dan weer wljer. X is ’nen tiep, m’n baaske! Staat •teuvig op eigen beenen! Trui, die sokken zat te stoppen, zag .over den bril ’ns naar ln_ daja. de tafel, nam m ’ns sjecuur op, keek dan naar mij, knipte X» oogske. Dan stak ze mee veul vieren en vijven Xien nuuwen sjet-draad in X oog van de naald r «n onderwijle zee ze: „Hij zit uit te rekenen, hoeveul z’n kindskinderen later van Xn erven zullen." °P suJke aardigheidjes van Trui gaat UI nooit in. Trui zoo zijn moeders en ^ootmoeders mag ’m geren plagen, als ie ™g seerjeus doet. X Vrouwvolk houdt heur Kroost geren lang .kind”. Spot dus gauw mee oen ernst van de kleine manhen. Dré III voelt ei. dat z’n opoe 'm nie veur „vol" wil aanxlen. ^OP sulke oogenbllkken is le dus hardstikke- •Nederland jubelt”: herinnering aan de glo rieuze feestviering van en met onze beminde Landsvrouwe! De 10 verschillende letters, die we in den uit roep aantreffen, moeten door de 10 verschil lende Cijfers 123.45.6.7.82.0 zoodanig vervan gen worden, dat de verdere uitwerking der opgave wordt verkregen. In die opgave zijn alle cijfers 1 en 5, welke in de bewerking en In de uitkomst voorkomen, gegeven, zoodat deze beide cijfers nergens anders meer voorkomen. Wanneer men door de juiste afwerking voor elke letter het juiste cijfer heeft gevonden, kan men ops ook de zegswijze bezorgen, welke onder het reken-probleem staat, en waarin ook, zoo- als men ziet, alle cijfers present zijn. Oplossingen Worden tot Vrijdagmiddag 12 uur Ingewacht bjj den heer G. M. A. Jansen. Ruys- daelstraat 60, Utrecht. In verband met het Meden: I. Onjuiste biedingen: A. In geval van een onvoldoende bod moet dit voldoende gemaakt worden iir dezelfde of in een andere speelsoort. De overtreder heeft de keuze uit: le. het laagst voldoende bod in dezelfde speel soort. waarbij dan zijn partner éénmaal moet passen, n.l. zoodra deze voor de eerste maal na de fout aan de beurt is om te bieden; 2e elk ander bod. waarbij zijn partner dan verder steeds moet passen.telkens wanneer X zjjn beurt is om te bieden. B. In geval van eén juiste bieding, welke ech ter niet in de goede volgorde geschiedt (vóór de beurt bieden), vervalt dat bod en gaat het bieden over op den speler, die aan de beurt was. Indien het betreffende bod ..pas" was moet de overtreder passen, zoodra hij de eer ste maal aan de beurt is om te bieden. Indien het echter een ander bod was, moet de part ner van den overtreder passen, telkens wan neer het zijn beurt is om te bieden. C. Een onjuiste bieding wordt geacht een Juiste bieding in de goede volgorde te zjjn ge weest. wanneer opvolgend op die onjuiste bie ding door de niet overtredende partij geboden wordt zonder dat de aandacht op de begane onregelmatigheid wordt gevestigd. n. Inlichtingen omtrent het bieden: Gedurende het bieden’ mag elke speler eischen, dat de biedingen herhaald worden, mits het zijn beurt Is om te bieden. Bovendien b elke speler gerechtigd een her haling der biedingen te verzoeken, nadat de biedingen zjjn gesloten, doch voordat volgens de regels is uitgekomen. Daarna mag men slechts vragen wat het contract is, of het ge dubbeld of herdubbeld is. maar niet door wien. 2e. door den tegenspeler: wanneer een kaart uit zijn spel is genomen met de kennelijke be doeling om deze te spelen en zijn partner de beeldzijde er van ziet. 3e. door leider of tegenspeler: wanneer een kaart genoemd wordt als die welke hjj spelen wil. Het verkeerd uitkomen: Indien de verkeerde tegenstander uitkomt, wordt de ten onrechte gespeelde kaart als strafkaart behandeld, terwijl de leider de kleur mag noemen, waarin de ander moet ult- kdmen. Deeelfde regel geldt in geval van ver keerd voorspelen. Het te vroeg spelen door een tegenspeler. Indien een tegenspeler een kaart speelt voor zjjn partner den vorigen slag heeft bijgespeeld, mag de leider van den anderen speler eischen. dat hij in den loopenden slag de hoogste of laagste kaart, welke hjj in die kleur bezit, bij speelt. Mocht de overtreder dien slag echter niet winnen, dan heeft hU voor zijn beurt voor den volgenden slag voorgespeeld. In geval van voorspelen vóór de beurt wordt dit beschouwd als goed uitkomen, wanneer de volgende speler gewoon bijspeelt. Zoo niet, moet de Juiste hand uitspelen in dezelfde kleur. De kaart welke ten onrechte is voorgespeeld, wordt behandeld éls strafkaart. m. Bieding nadat het bieden gesloten ia. Wanneer een tegenstander, nadat het bieden gesloten is, nog een bod doet, is de leider ge rechtigd van den partner des overtreders te eischen. dat deze een bepaalde kleur r-- wanneer hij de eerstvolgende maal aan beurt is om voor te spelen. In verband met het spelen: Een kaart ia gespeeld: le. door den leider, a) uit zijn eigen spel: wanneer de kaart de tafel raakt, nadat hjj de ze met de kennelijke bedoeling om te spelen uit zijn overblljvende kaarten heeft genomen. b> uit den blinde: wanneer hjj deze aan raakt, uitgezonderd wanneer het overduidelijk is. dat zulks met een andere bedoeling gedaan wordt dan om deze te speten, of wanneer hjj zulks mededeelt. en i i linkerhand van den leider heeft bijgespeelH na den leider, mag deze van den leider eischen om de hoogste of laagste kaart in die kleur te spelen; 3e. den blinde, dan wordt de fout hersteld zonder straf. Tegenstanders van den overtreder mogen kaarten, welke na de fout^doch voor het her stel zjjn bjjgespeeld. terugnemen. Een verzaking is voldongen, wanneer deze in 'een van de eerste elf trekken is geschied en niet hersteld is, hetgeen slechts kan vóórdat overtreder of diens partner heeft gespeeld in den volgenden slag. De straf voor een verzaking bestaat in het overdragen van twee slagen, welke na de ver zaking zjjn gemaakt, door de overtredende par tij aan de tegenpartij. Voor elke volgende ver zaking wordt slechts één slag overgedragen. Een verzaking mag worden geconstateerd tot het afnemen voor de volgende gift is voltooid. Kenbaar gemaakte kaarten: Wanneer gedurende het bieden (of op on rechtmatige wijze gedurende het spelen) een speler op de een of anaerv onrechtmatige wij ze een kaart kenbaar maakt, moet deze kaart op tafel worden gelegd. De maat van den over treder moet passen telkens wanneer het zijn beurt is om te bieden en indien de overtreder tegenspeler wordt, mag de leider verhinderen, dat in die kleur wordt uitgekomen. De kaart wordt verder behandeld als strafkaart. Een strafkaart moet open op tafel blijven lig gen en zoodra het de beurt is van den overtre der, moet hij die kaart spelen, waarbij echter de regel van bekennen voorgaat! In geval van twee of meer strafkaarten mag de leider aanwtjsen, welke bjjgespeeld worden. Hoewel gen geenszins uitgeput zjjn. vindt u hier wel de voornaamste opgesomd. De volgende maal zal ik nog enkele aanvul lingen geven, waarna we dit onderwerp voor- loopig kunnen laten rusten. Wit bloeiende Ster van Bethlehem Campanula isophylla alba

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1938 | | pagina 23