Jedettand juM.tË Dré III rekening sloot beter dan de miHioenennota BOXEN HET BABY-BEDJE Voor de bui tusschendoor 55. I I5. 5. I 1 2 .9 - k 1 1 0 - 51 I 5 5 I l 5I 5 Zijn grootste zorgen voor den Eeker zijn aan kant Prijswinnaars Het nieuwe raadsel Lekkende tubetjes ONS PRIJSRAADSEL Reken-puzzle iri Oplossing vorig raadsel BRABANTSCHE BRIEVEN dn ZATERDAG Als de „Ster” haar witten bloei gaat verliezen De voornaamste regle mentaire bepalingen Voor het kruiswoordraadsel was de animo zeer groot 8 2 10 - 3 ig 2 0 Wit bloeiende Ster van Bethlehem Campanula isophylla alba I de een zooals eveneens op de reep meest populaire 4 henhuizen achter de ramen zien pronken, soms 4 P. H. A. TUI». ■loopig gin last ULVENHOUT, 22 Sept. 1938 Amico, Mee den scheurkalender op tafel, zat Dré III zee Trui: „Daar en i In verband met het bieden: I. Onjuiste biedingen: 167. Ena, 168. Fjiat, 170. Eros, 171. Arre, 172. Ed. 173. Ldr„ 174. Elke, 175. Net, 176 A.B., 177. De tandposta-tube. welke in het gebruik veel hygiënischer is dan een doosje, omr’ t de borstel niet telkens bü gebruik met den geheelen in houd in aanraking komt, vertoont dikwijls net het omzoomende gras donkerder koe paard iiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii ■o „Ja, jonk.” „Ik heb dus nog vljf-en-negentig piek over ilddels, middelzenen en den hamee uitkomen. veur de verbant dokter. Zou ik d „Mee gemak I" „Ha 'k ook gedocht.” „Ge houdt er nog van over, dunkt me," zee Trui. „Dunkt mij ook,” docht ik hardop. „Witte wak dan doei, menschen?” stelde den Dré veur. „Dan gaal k.as den Eeker thuis Is, achter malkaar den dokter betalen, dan hè’k meteen schoon schip!” „Das pront,” zee ik. .Da’s 7 beste.” zee Trui: „Tien kwaaien kies kunde altü beter maar dalük laten trekken." Toen spoegde den Dré op 7 lelke, veegde 7 mee z’nen elleboog schoon, hong 7 dlngske weg en onderwijle keken Trui’s oogen lachend naar mij. We hadden de eigenste gedachten over onzen klelnzeun. Hij gong weer bij ons zitten. Had nog meer op z’nen lever, scheen. „Kek 'ns, opoe,” zee-t-le na ‘n oogenbllksken gepeins „Mergen komt den Beker, goddank, weer thuis. HU weet 7 al!" „Is ie blü? Ja, sekers7!” vroeg Trui. ,Ja,” antwoordde den Dré: „HU is veul con tent, den ermen kluut. HU schünt te denken dat le dan na 'n paar dagen weer aan den slag kan, maar.ik heb Tn da nie willen zeggen^ maar daar Is nog gin kUk op. Weet ik van den dokter. Om te beginnen zal ie nog 'n paar we ken in bed motten blUven, krachtig eten, aan sterken, ge verstaat! En.... opoe....” vast keek ie Trui in d’oogen: „Nou wou ik oe iets vragen.” HU boog veurover naar Trui,"lee z*n handen op heur knieën. Zoon groote, en naar velen beweerden prachtige puzzle: 't gaf een heel karwei, dat werk tot een goed einde te brengen. Desniette min kregen we, ondanks dat karwei en ook onddnks de feestelükheden, een flinken voor raad oplossingen, waaronder zeer velen blük gaven, dat de enthousiaste stemming er ook was bü de toepasselUke herinneringen aan het nationaal gebeuren. Men kan over vier draden werken, dus de kruisjes vrü groot maken en het geheele werk- oppervlak met deze eene voorstelling vullen. Maar oQk zou men meerdere motieven over het vlak kunnen verdoelen. Een volgend maal ge ven we een Scandinaafsche wlntervoorstelllng. Ara. 66. Sier, 67. Ella, 69. Konvooi, 71. Sir, 73. Italië, 74. Konstabels, 73a Of, 77. KBA.,^78 Lek. 79. Tralneeren. 81. Rol, 83. Ijdele, 88. Oord. 88. Arak. 90. Ons, 90a. RU. 93. Rem. 93. Kamer deur, 98a. Zee, 101. Emmen, 104. Rammelaar, 105. Aria. 106. Ex. 107. Tweeërhande 108. 8:, 110. N.l., 111. Kinabest, 113. S.G., 114. Baksel. 115. Innig. 116. Leenlng, 117. H.8., 118. Mi, 119 Astronomen. 120. Agitator, 131. Dieren, 130 Ree, 131. Elk, 13Z Bob, 134. Ram, 137 Languedoc. 141. Spoorbaan, 143. Lippe 145. Enkel. 148. Ernst, 150. Oedee. 153. Eelde. 157. Graad. 160. Aard, 161. Gal, 163. Aak, 164. Oene. 168. Beerta, 169. Tender, 178. Naald, 181. Eiber, 183. Drie. 184. Atlas. 185. Me, 186. A.D.. 187. Abeel. 188. Erie, 190. Ho! 191. Lest, 193. Unie 193a, O. T„ 198. Met, 199. Ako, 303. T. 8 203. EK. onprettig euvel, bü iets te hardhandig gebruik, te barsten, zoodat de weeke massa te voorschün komt uit ongewenschte openin gen. Is het tubetje dan tot wegv/erpen gedoemd willen we ons ergernis en bezoedelde vingers besparen Geenszins. Met een gewoon stukje leucoplast is het onheil spoedig hersteld en kan de tube tot 7 eind harer dagen dienst doen. We hebben permanent. We vinden dat het ons gced staat; we loopen zonder hoed. Van de taak van ons hoofddeksel om to flatteeren en de coiffure in den plooi te houden is het laatste vervallen, want we waken niet meer zoo angstvallig over elk haartje Sinds de moderne tech niek de Jware”-lllusles van elke vrouw heeft gerealiseerd. We loopen zonder hoed, In den wind, In de zon.maar niet In den regen, want dan wor den we er onmlddellUk aan herinnerd, dat per manent en natuur niét hetzelfde Is. Een uiterst practische hoofdbescherming te gen regen vormt het hier afgebeelde kapje van zeer dun oliedoek, dat we zelf maken. Van de gekozen kleur nemen we een reep van honderd vijf en twintig centimeter bU twee en twintig centimeter, welke reep we over de lengte dub belslaan en vanaf het midden een en twintig „Nederland jubelt”: herinnering aan de glo rieuze feestviering van en met onze beminde Landsvrouwe! De 10 verschillende letters, die we in den uit roep aantreffen, moeten door de 10 verschil lende cUfers 1.2.3.4.5.6.7.89.0 zoodanig vervan gen worden, dat de verdere uitwerking der opgave wordt verkregen. In die opgave zün alle cUfers 1 en 5, welke In de bewerking en in de uitkomst voorkomen, gegeven, zoodat deze beide cUfers nergens anders meer voorkomen. Wanneer men door de juiste afwerking voor elke letter het juiste cüfer heeft gevonden, kan men ons ook de zegswUze bezorgen, welke onder het reken-probleem staat, en waarin ook, zoo als men ziet, alle cUf«rs present zUn. Oplossingen worden tot Vrüdagmiddag 12 uur Ingewacht bU den heer G. M. A. Jansen, Ruys- daelstraat 60, Utrecht. hekje grUs, groen met blauw en rood bloempje. De bruinrood, lichter dan het huisje, het bruinzwart en de. kippetjes wit met gelen sna vel. In het huisje zelf maken we de vensters wit en de ultsteekseltjes op heg dak groen, want dat stellen planten voot, die op het dak groeien, - wat heel gewoon is in Scandinavië, waar de meeste houten hutten met plaggen ge dekt zUn. gisterenavond te tuuselen op 7 lelke. „7Is nog gin Bamis, Dré!” lachte-n-lk. Ge wit, amico, mee Bamis (1 October, St. Bavo-mls) sluit den boer z’n boekjaar af. Be taalt ie z’n jaarrekeningen, z’nen pacht, z’nen hypotheek, afün: Bamis is den Boeren-Nuuw- -Jaar. „7 Is nog gin Bamis, Dré,” lachte-n-lk, want 7 jonk zat te cUferen mee de griffel (tuusel, ■eggen wU> op 7 lelke, dat ie er de rimpels van in z’n veurhoofd kreeg. HU keek me toen ’ns aan, ernstig, van onder z’n wenkbraauwen, de tong tusschen de lippen, en tuuselde dan weer wUer. Allee 7 is ’nen tiep, m’n baaske! Staat steuvlg op eigen beenen! Trui, die sokken zat te stoppen, zag over den bril 'ns naar Dré III, daar aan de tafel, nam ’ns sjecuur óp, keek dan naar mü, knipte 71 pogske. Dan stak ze mee veul vieren en vUven nuuwen sjet-draad in 7 oog van de naald onderwUle zee ze: ,KU zit uit te rekenen, noeveul z’n kindskinderen later van Tn erven zullen- TJJ*aar °P zulke aardigheidjes van Trui gaat Drt m nooit in. Trui zoo zün moeders en grootmoeders mag 'm geren plagen, als ie oog seerjeus doet. 7 Vrouwvolk houdt heur roost geren lang .kind”. Spot dus gauw mee oen ernst van de kleine mannen. Dré III voelt Z®1’ dat z’n opoe ’m nie veur „vol” wil aanzien, ^op zulke oogenbllkken is ie dus hardstikke- verzekerde een expert op plantengebled ons nog: „daar moeten we toch voor oppassen, want er zUn altUd menschen. die heelemaal niet voelen, wat een plant noodig heeft en ze in den winter totaal laten verdrogen". Met droog houden Wordt hier dus bedoeld: slechts zooveel water geven, dat de aarde niet verpoelert, bedenkend, dat de wortels van de gesnoeide plant véél minder voedsel behoeven op te nemen, dan wanneer de Ster in haar volle glorie van groei en bloei gevoed moet worden. BU herbeginnenden groei in het vroege voor jaar vermeerdert men het toe te dienen water- kwantum geleidelijk. Gaan de blaadjes echter geel worden, dan is dat een teeken, dat de wor tels meer nat krijgen dan ze verdragen kunnen. rooujk en aardig zün de met kruissteek geborduurde lappen, die men achter het babybedje of de babywaschtafel hangt en waarop tot de kinderlUke fantasie spre kende voorstellingen zUn gewerkt. Het staat fleurig in de kinderkamer, beschermt het be hang en het geeft moeder stof om den kleuter de eerste begrippen bulten aün klnderwerjldje bU te brengen. En bovendien is het eeh prettig handwerk om onder handen te hebben: kruis steek is nu eenmaal fascineerend en een bezig heid, waarmee men, als men er eenmaal goed in is, met moeite uit kan scheiden. We geven hierboven een zomersche kruls- steek-teekenlng van een Noorsche bergweide, waarvan we het huisje in roodbruin, de berk jes aan weerskanten in lichtgroen werken, het Jaren geleden was de plant met de fijne, broze blaadjes en de gaaf-witte, stervormige bloemen als kamerbloeier een zeldzaamheid, die van over de zuidelüke grenzen ons land was binnengedrongen. Thans is het een van de Horizontaal: 1. Sleur, 5 L. K, 7. De, 9. Pa, 11. Ent, 13. Acute, 17. Ia, 18. Koningin Wilhelmina, 23. Op, 24. Cab, 26. Nomade, 27. Uw, 28. Eet, 29. Dee, 30. Koestal, 32. Lis, 34. Ik, 36. Ritus, 38. Balein, 39. Ka, 40. LI.. 41. Knip, 43. List, 44. Aa, 45. Ale, 46. Dra, 47. E.d., 48. Ader, 49. Oe, 50. Ai, 52. Manna, 54. Voor, 55. M. O., 56. Uze, 57. Prins, 59. Pro, 60. AP., 62. Keet, 63.’ Ede, 64. Karossen, 68. Dak, 70. Nr„ 71, Snip. 73. R.K., 75. N.L, 76. Dok, 78. Li, 79. Te, 80. Oranje bluft ons dierbaar, 83. O.N.O., 84. Ar, 85. AD., 66. Va, 87. Aa. 89. Oslo, 91. Er, 94. Ir, 95. R. T., 96. Ho! 97. Na, 98. Da, 99. KM., 100. Me, 102. EK., 103. Br., 106. Ets, 109. En, 112. Ems, 114. Beatrix Wilhelmina Armgard. 122. Alm, 123. In. 124. Es, 125. In. 126. De, 127 Gei, 128. KSM, 129. Andere, 131. Eb. 133. Artsen, 135. Ine, 136. El, 138. Een, 139. L.O., 140. Bar, 141. St., 142. Ella, 144. gerei, 146. K.B., 147. Amoer, 149, Page, 151. Liane, 153. N.H., 154. Nu, 155. Os, 156. Nr„ 157. Goten. 158. Page. 159. Kaag, 161 Ga! 163. Toon, 165. Rood, 166 Prul, Aden. 179. E.d., 180. En, 181. Edam, 182. A. D., binnenplanten, die we in stadswUken en in bui- 184. Armada, f88. El, J89. Charlotte de Bour- t -- bon, 193. Olie, 194. La. 195. Re, 196. Niet, 197. in een weelderigen val van louter witte ster- Dessa, 198. Ma, 200. Emier, 201. Stekel. 204. Stok. Vertikaal: 1. Sic., 2. Laakbaar, 3. Uk, 4. Ron selaar, 5. Liman, 6. Knal, 7. Dienaar, 8. En, 9. Plus, 10. A.h.w., 11. El, 12. Mme. 13. Antilopen, 14. Ca. 15.. Toestand, 16. Epe, 19. Notie, 20. G.d-, 21. Willem,' 22 Ier, 25. Boa, 29. Rus, 31. Elan, 33. Eldorado, 34. Indien, 35. Kiezer, 37. Tier, 39. K.R.O.. 41. Kalk. 42. Pret, 44. Amper, 46. 6o. 51. Isère, 53. Nok, 58. Iep, 61. Ponjaard, 65. „Ik.... eh.... ik heb den Eeker beloofd.... hü mocht dan op mün kamerke liggen.... in mün bed. Is da goed? Opoe?” „En gU dan?” vroeg Trui. „Dan slaap ik zo-lank op zolder, in den Eeker z’n wolleke. Trui knikte. „Nog iets, opoe. HU moet goed, verzurgd, veul nageloopen wordenWilde gU da doen, overdag? Dan doei ik 7 'savondsen as ik thuis ben van den akker!” „Zulke dingen hoefde toch nie te vragen,” zee Trui: „Da sprikt toch’ vaneigens, Dré!” Toen Uet ie Trui’s knieën los, sprong op en pakte Trui d’ren kop tusschen z’n handen. „Opoe," zee-t-ie: „Gin tien veur wiskunde, drie tiénen veur oew goeie hart! Dré I draal-d-oe om!” Toen kuste-n-ie m'nen toeteloeris óp alle bei de wangen. ,Kn as den Eeker weer heelegaar beter is. opoe en ik over heb g’ouwen mee de beta lingen, dan meugde gU zeggen, wa ge van me hebben wilt!” Ik zat m’n krantje te lezen, zóó vol van oor logsdreiging, da ’k er sjuust teugenover stond, als Dré III teugenover z’n grootmoeder: .Klets maar teugen m’nen rug.” Ja, amico, mee oorlog, revolutie dn kwaal- weer is 7 zóó gesteld; dat komt nie op bestel ling! Dat valt ineens van de locht. k Heb 7 nooit anders meegemokt. In die dingen sprikt Onzenlievenheer ook nog 'n woordeke mee. Die dingen hebben den Dolf, Chamberlain en dc Bilt ple alléén in de hand. AfUn lot de kran ten maar schrUven! Ik verkoop er veul eerpel en boonen mee....! Veul menschen doen weer ’ns 'nen ouwer- wetschen winterprovisie op en ik zal deuzen September nie veul te kullen hebben! Over den rand van „den as. oorlog” zag ik 7 spul tusschen Trui en Dré III ’ns af. Trui zat te loeren, of den Dré nie „hapte”, maar hU beet nog ’n bietje straffer op z’n tong en tuu selde. Toen stak ie, in antwoord op Trui’s gees tigheid, 'n pepke-n-op. Net als opage wit. En Trui was afgevuurd! Schoof ’nen anderen sok op heuren arm, spande 7 gat over den vuist en begost weer te stoppen. Heuren schoot lag vol, ze kost vooruit, vanavond. Zelfs zee ze teu gen mU: „Schenkt gU den koffie maar ’ns in. En, amico. dat geeft ze evenmin geren uit han den. als ik 7 stoppen van m’n pUp. Maar mee de oogstdrukte van de leste twee maanden is er-veul verstelwerk blUven liggen »- m’nen toeteloeris hee óók maar twee handen aan 7 lUf dus 7 is alle avonden repareeren veurloopig! Nou, dat komt bestig uit, deus tU- Want de avonden zUn al *n heel stukske langer. Als ik de koffie had ingeschonken, drie tas sen, twee op de plattebuis gezet, veur Trui en m’n eigen en één bU den Dré, dan vielen negen slagen in den stillen huls, uit de stcertklok. de z’n geldkist open, zóó da"k nie zien kost wat er in zat en telde 't bedrag prentjes uit. 7 Brtef- ke gong in de kist, pats den deksel er op, de krant er omhenen, toen kreeg ik ’n hand en hU zee: „Gullle hebt me netjes gehandeld. Veul bedankt!" En witte wat le toen gedaan hee? HU brocht 'n uurke later 7» „mand pruimen, man nou. wU hebben hier vei van verstopping!" 1 ,£n dit kortje zat er bU.” Ze haalde *n wit kartonneke uit heur sleuteltasch. Ik las: „Van mU en den Eeker, voor den goeden oppas en zoo, met onzen hartelUken dank. Dré III." Ik schaterde. Veural or* dat „en zoo,” wat op 7 billUke brlefke sloeg. „We kunnen er *ns om lachen,* Dré,” gong 7 mevrouwke wUers: „Maar mUnen man aee ook: „7 Is 'n jiront jonk! Ge zult er veul plazier van beleven!” „Heb Ik al. mevrouw!” zee ik fier. „Maar mag ik oe 'ns vragen: Hoe is 7 mét den Eeker?” (J*. amico, ge kunt heur gerust zoo iets vragen! 7 Is ’n écht Truike. dat dus mee de zaken van d’ren baas pront op d’hoogte is!). „Goed.” zee ae. „Puik! M’nen man had er eerst 'n zwaar hoofd in. maar 7 is onbegrUpelUk, aee- t-le, zoo taai die „Sproetenverzameling” is. Nog "n pq£r weken nut en goeien inslag en 7 man neke is er mee klaar! Den Dré hee npu wel betaald, lachte ze, maar ge verstaat, den dokter komt nog 'n paar keeren kUken, horfe. HU komt dikkels genogt mee den wagel bU jou veurbij. Ik zal wel zurgen, dat ie 7 nie vergit!” Amico. ge zou, als ge ziek waart, alleen mün dokterke al nemen om zUn wefke. Oe hebt, om zoo te zeggen,<%en dubbelden oppas! Want zóó as deus trouwe zieltje begaan-'is mee den dok ter en z’n patiënten, allee 71 Truike! Dèèr! En das 7 beste wat ik er van zeggen kan! Waar of nie? Den Eeker is thuis. En terwUl ik deuzen brief zit te schrUven. hoor ik heel den avond de twee mannekes ai praten, hiernaast op d’ opkamer. Nou en dan komt den Dré iets veur 7n halen. Van patroon ie is nou ziekenvader geworden. Over den Eeker 71 volgenden keer. 7 Jonk is blU, weer op den hof te zUn. En wU hier, we zUn allemaal content, dat ie weer bin nen is! HU hoort er bU, teugenswoordlg! Dus ons huishouwen ia weer compleet en da's 7> plazlerig gedacht! „Ik heb weer ineens twee klnders om mé henen.” hee Trui daarstraks al geseed. En de manier waarop ze dat zee afUn. gU ver- staat da nie zoo. hjk ik. maar 7 is dik in orde, man.... Den Eeker kómt er bovenop! Veul groeten van Trui, Dré III en als altU gin horke minder van oewen centimeter dichtnaaien, illustratie te zien is. Vervolgens knippen we een smallere van negen bU vUf en veertig centimeter, welke den .overslag vormt. Met een smal zoompje werken we de kap rondom af. Lichter dan een brief weegt dit mutsje; plaats vraagt het in de handtasch nauwelUks en de bescherming, die het bU een plotselinge bul biedt is afdoende. „Och, gekken Tlnus, niks,” lachte Trui: .Maar witte wa ge doet? As onzen Eeker beter is. dan geven we Ti avondje en gij tracteert!” Van den mergen vroeg, teugen achten, gong le gelUk mee mü van huis. Afrekenen’ mee den dokter. ,Kek,” zee-t-ie onder 7 ontbUt: „Van acht tot negen houdt ie spreekuur, ik gaan gewoon in de wachkamer zitten en as 7 mün beurt is. dan kuier ik de spreekkamer in en zeg: Dokter, trekt me dleën kwaaien kies efkens uit, schrUft oew brlefke, dan zUn we weer kiet!” „As ie da maar doet,” docht Trui. „Mót le,^verzekerde den Dré. Z’nen boek lee- d-op dleën legsenèèr, in den hoek bü 7 raam, hü hoeft er maar twee passen veur te loopen l” Trui schudde d’ren kop. „Ge zün 'nen heete,” bromde ze. „Opoe, as den Eeker vanmiddag daar fün in mün bed leet, dan mot ie daar liggen zonder schulden aan z’n broek,” zee-ie en meteen zette-n-le z’n prachtige tanden in den zeuveu- den botram. Oe verstaat ons dokterke hee toe motten geven. Teugen zo’n soort jonge knapen is 71 grooten mensch nooit opgewassen, amico! En sjuust als ik docht wat le ’m ge rekend hee.... 7 is *n schandaal! Zo’n bietje! Als ik mee den groentenwagel thuisree, dan stond 7 doktersvrouwke naar me, uit te zien. ZU wit wanneer ik langs kom twee keer per dag en ze is ’n klantje van me. Een van m’n plazierigste zelfs. Ik meen, da 'k oe da wel meer verteld heb. Ze wenkte me. „Zeg. Dré. ik heb heel den dag al leut in m’n eigen om dleën Dré III van jullie!” „Ik begrüp zoolets, mevrouwke!” „Van den mergen, onder m'nen man z’n spreekuur, Is le hier gewist!” „Weet ik, ja!” ,MU had heel zünen spaarpot bü 7n,” lachte ze,,'n Uzeren kistje, in ’n krant gedraaid, achter op den bagagedrager van z’n fiets.” We keken malkaar 'ns aan en lachten hard over den stillen weg, om dieën origineelen tiep. „Nou. motte weten, Dré, ik schrüf de reke ningen en quitanties uit veur m’nen man. Op 'nen oogenbllk, ik stond de kinders aan te klee- jen, dleën vacantie is gelukkig weer veurbü, dan kwëm ie mee in de huiskamer. ..mee zünen boek. „Vrouw," lachte-n-le: „Ik heb bekanst ruzie mee 'nen klant, die mee alle geweld be talen wil. „Mokt m 'n brlefke.” Ik liet thé toen In de huiskamer, en daar stapte-n-ie binnen, mee de geldkist onder z’nen erm» Ik docht dak er iets van kreeg. En as ie 7 brlefke aannam en 7 totaalbedrag las k had nie 7 meeste ge rekend veur m, ik wist dat ie opkwam veur z’n kamerodje dan vroeg ie: ,Js da-d-alles. me- vrouw den dokter? Ik bedoel: zitten daar de- middelcUnen en zoo ook bü?" Jawel, Dré, zee ik: I valt 7 mee of teugen?” „Mee,” zee-t-ie. HU Braai- I De prüzen werden ditmaal als volgt toege kend: Theo Krommee, Wolvenstraat 3, Amster dam; mej. C. H. Majoor, A'damsche Straatweg 241 a.bis. Utrecht: M Th. Kloos, Jelgersma- straat 16, Haarlem; H. Hendriks. Rembrandt- laan 12, Arnhem; M. Mutter, Vierpoortstraat 26. Doesburg. N. Slkkens, Coehoómstraat 40, Zwolle. bloemen. Het is geen fabeltje, dat zich aan een voorspoedig exemplaar door zorgzame be handeling eens drie duizend bloemen ontwik keld hebben! Mooier dan opgebonden en kunstmatig tot groei langs rechte stokjes gedwongen is deze Campanula met de Ulo, sierlüke ranken wan neer de plant in natuurlüke valling mag uit groeien. Het schaadt ook allerminst, wanneer we de plant haar stutjes ontnemen, die de kweeker er mln of meer als noodzakelük kwaad bü heeft moeten zetten als steun, om de verzending te vergemakkelUken. Den duur van den bloei van de Campanula isophylla alba, populair Bter van Bethlehem geheeten, pf ook wel Wit Hangklokje, verlengen we door de uitgebloeide bloemetjes regelmatig weg te nemen. Immers daardoor wordt de plant geprikkeld voortdurend nieuwe bloemen welke vruchtjes dus zaad zullen gaan vor men voort te brengen. Gedurende den vollen bloei kan dg Ster zeer veel vocht verdragen, maar nadat de plant is uitgebloeid geeft men aanmerkelük minder water. Waimeer het met de allerlaatste bloempjes gedaan is, dan geeft men de plant de behan deling, die haar toekomt door de ranken eenige centimeters boven den grond af te snüden op die wüze, dat mende jonge lotfn, welke zich vlak boven de aarde gevormd hebben, spaart. Want als men te veel groen wegneemt, boet de plant aan groeikracht in. Voor de over wintering kiest men een vorstvrü plekje, liefst in een ongestookt vertrek. Hoogere tempera tuur dan veertig vüftlg graden is niet aan- bevëlenswaardig, daar de loten dan te snel weer uit willen groeien, maar spichtig en zwak wor den. Een rusttUd van eenige maanden Is de vereischte voor elke kamerplant na een lang- durigen bloei. Het gieten gedurende dezen wlnter-rusttUd is een factor van belang. Het heet nu eenmaal „droog houden" In de wintermaanden. .Maar”, Efkens later gonsden negen dreunen over 7 verlaten durp, uit de kerkeklok. Toen lee den Dré z’nen tuusel neer, zuchtte ’ns, schoof z’nen stoel 'n bietje van de tafel af, gong wat luier, wat plezieriger zitten en sprak toen, na ’n halt uur zwügens, z’n eerste woord. .Mooi zoo,” zee- t-ie. Ik keek ’m ’ns aan, hü knipte 71 oogske. De zurg was van z’n gezicht. .Klopt de rekening, Tlnus?” vroeg ik. „As ’n bus. Beukers!” antwoordde-n-ie. Ja, amico, da’s zo’n privé-huislolletje tusschen mü en hum, om malkaar, op plezierige oogen bllkken, alderhande namen te geven. We slurpten gezellig aan onze koffie. Den Dré had 'n klein stukske zurg den huis uitge- cüferd eh ge kost dat voelen. Zurg. die hum alleen aangong maar die dan toch maar in den huis was gewist. Ik vroeg maar niks. Trui ook nie. B Da's misschien onzen boerenaard, maar nuuws- gierigheid laten we nooit blüken. Tenminste, nip mee woorden. Als wü nuuwsgierig zün, kUken we bü voorkeur den anderen kant uit, om zoo te zeggen. „Hèhè,” zee den Dré ik docht, nou komt 7 „hèhè, goel bakske, Dorus!” Ik knikte: „Nlc kwaad, van Dullemen.” „Schenk nog maar ’ns vol,' kwikt Tien mensch van op.” „Zet mün tas ook maar op den plattebuis,” vroeg den Dré en meteen nam le z’nen stoel en 7 lelke en schoof bü. „Ik spring er wel uit, mee m’nen spaarpot, opa.” „Opa” hü was weer seerjeus Ik luisterde: „Oh. is 7 datte??" Z’n donkere smoeltje stond weer strak. „Kek.” zee-t-le, mee z’nen tuusel bp 7 lelke tikkend: .Kén week hee den Eeker gelegen teugen zeuven-en-’nen halven gulden per dag; da was die eerste week as er levensgevaar was. Zeuven keer zeuven en 'n half mokt twee en vüftig en 'n halven gulden.” Ik knikte. Trui had efkens opgehouwen mee stoppen; heur armen lagen ’n bietje moei in den schoot vol .sokken, mee den bril daar boven op. Ze luisterde en rekende mee. „Mergen," ging Dré wüer, „dan lee-tle er vier weken, den Eeker. Dat wordt drie weken, is eenentwintig dagen teugen tweevüftlg. da’s....” hü tlktë op de lel: „doa's ok twee-en-vüftig en 'nen halven gulden. Wordt samen honderd en vüf gulden, 'k Heb honderd pop veurultbetaald 7 heb in LaCrentlus dus Ti schoone lel.” „Op vüf gulden na,” zee Trui. „Tien veur wiskunde, opoe,” zee den brak droog. „7 Is toch wAAr, verglmden snapperd," foe terde Trui. Maar den Dré klasjeneerde wüers. „Tweehonderd gulden bezat ik. opa....” m. Bieding nadat het bieden gesloten is. Wanneer een tegenstander, nadat het bieden gesloten is. nog een bod doet, is de leider ge rechtigd van den partner des overtreders te eischen, dat deae een bepaalde kleur speelt, wanneer hü de ssssiieüübdu maal aan beurt is om voor te spelen. In verband met het spelen: Een kaart is gespeeld; le. door der* leider, a) uit zün eigen spel: wanbeer de kaart de tafel raakt, nadat hü de ze met de kennelüke bedoeling om te spelen uit zün overblijvende kaarten heeft genomen. b) uit den blinde: wanneer hü deze aan raakt, uitgezonderd wanneer het overduldelUk is, dat zulks met een andere bedoeling gedaan wordt dan om deze te spelen, of wanneer hü zulks mededeelt. 2e. door den tegenspeler: wanneer een kaart uit zün spel is genomen met de kennelüke be doeling; om deze te spelen en zün partner de beeldzüde er van ziet. 3e. door leider of tegenspeler: wanneer eer\ kaart genoemd wordt als die welke hü spelen wU. Het verkeerd nitkomen: Indien de verkeerde tegenstander uitkomt, wordt de ten onrechte gespeelde kaart als strafkaart behandeld, terwül de leider de kleur mag noemen, waarin de ander moet uit komen. Dezelfde regel geldt In geval van ver keerd voorspelen. Het te vroeg spelen door een tegenspeler. Indien een tegenspeler een kaart speelt voor zün partner den vorlgen slag heeft bügespeeld,_ mag de leider van den anderen speler eischen/ -> dat hü In den loopenden slag de hoogste of laagste kaart, welke hü in die kleur bezit, bü- speelt. Mocht de overtreder dien slag echter niet winnen, dan heeft hü voor zün beurt voor den volgenden slag voorgespeeld. In geval van voorspelen vóór de beurt wordt dit beschouwd als goed uitkomen, wanneer de volgende speler gewoon büspeelt Zoo niet, moet de Juiste hand uitspelen in dezelfde kleur. De kaart welke ten onrechte is voorgespeeld, wordt behandeld als strafkaart. Verzaken kan tüdens den slag door den overtreder hersteld worden. Is de verkeerd ge speelde kaart van: le. een tegenspeler, dam kan de leider die kaart als strafkaart behandelen of eischen om de hoogste of laagste kaart bü te spelen; 2e. den leider, dan mag deze kaart worden teruggenomen en als de tegenspeler aan de linkerhand van den leider heeft bügespeeld na den leider, mag deze van den leider eischen om de hoogste of laagste kaart In die kleur te spelen; 3e. den blinde, dan wordt de fout hersteld zonder straf. Tegenstanders van den overtreder mogen kaarten, welke na de fout, doch voor het her stel zün bügespeeld, terugnemen. Een verzaking is voldongen, wanneer deae in een van de eerste elf trekken is geschied en niet hersteld Is. hetgeen slechts kan vóórdat overtreder of diens partner heeft gespeeld Iri den volgenden slag. De straf voor een verzaking bestaat in het overdragen van twee slagen, welke na de ver zaking zün gemaakt, door de overtredende par- tü aan dé tegenpartij Voor elke volgende ver zaking wordt slechts één slag overgedragen. Een verzaking mag worden geconstateerd tot het afnemen voor de volgende gift is voltooid. Kenbaar gemaakte kaarten: Wanneer gedurende het bieden (of op rechtmatige wüze gedurende het spelen) een speler op de een of andere onrechtmatige wü ze een kaart kenbaar maakt, moet deze kaart op tafel worden gelegd. De maat van den over treder moet passen telkens wanneer het zün beurt is om te bieden en indien de overtreder tegenspeler wordt, mag de leider verhinderen, dat in die kleur wordt' uitgekomen. De kaart wordt verder behandeld als strafkaart Een strafkaart moet open op tafel blUven lig gen en zoodra het de beurt Is vsn den overtre der. moet hü die kaart spelen, waarbü echter de regel van bekennen voorgaat! In geval van twee of meer strafkaarten mag de leider aanwüsen. welke bügespeeld moet worden. Hoewel hiermede de reglementaire bepalin gen geenszins uitgeput zün, vindt u hier wel de voornaamste opgesomd. De volgende maal zal ik nog enkele aanvul- lingen geven, waarna we dit onderwerp voor- loopig kunnen laten rusten. A. In geval van een onvoldoende bod moet dit voldoende gemaakt worden in dezelfde of In een andere speelsoort. De overtreder heeft de keuze uit: le. het laagst voldoende bod in dezelfde speel soort. waarbü dan zün partner éénmaal moet passen, n.l. zoodra deze voor de eerste maal na de fout aan de beurt is om te bieden; 2e. elk ander bod, waarbü zün partner dan verder steeds moet passen, telkens wanneer 7 zün beurt is om te bieden. B. In geval van een Juiste bieding, welke ech ter niet In de goede volgorde geschiedt (vóór de beurt bieden), vervalt dat bod en gaat het bieden over op d^n^.speler, die aan de beurt was. Indien het betreffende bod „pos" was moet de overtreder passen, zoodra hü de eer ste maal aan de beurt Is om te blejlen. Indien het echter een ander bod was. moet de part ner van den overtreder passen, telkens wan neer het zün beurt is om te'bieden. C. Een onjuiste bieding wordt geacht Juiste bieding in de goede volgorde te zün ge weest. wanneer opvolgend op die onjuiste bie ding door de niet overtredende partü geboden wordt zonder dat de aandacht op de begane onregelmatigheid wordt gevestigd. II. Inlichtingen omtrent het Meden: Gedurende hrt bieden mag elke speler eischen. dat de biedingen herhaald wórden, mits het zün beurt is om te bieden. Bovendien is elke speler gerechtigd een her haling der biedingen te verzoeken, nadat de biedingen zün gesloten, doch voordat volgens de regels is uitgekomen. Daarna mag men slechts vragen wat het contract is, of het ge dubbeld of herdubbeld is, maar niet door wien.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1938 | | pagina 9