Jedettand
juM.tË
Dré III
rekening sloot beter dan
de miHioenennota
BOXEN HET BABY-BEDJE
Voor de bui
tusschendoor
55. I I5.
5.
I
1 2 .9 - k 1 1 0 -
51
I 5 5
I l
5I 5
Zijn grootste zorgen voor den
Eeker zijn aan kant
Prijswinnaars
Het nieuwe raadsel
Lekkende tubetjes
ONS PRIJSRAADSEL
Reken-puzzle
iri
Oplossing vorig raadsel
BRABANTSCHE BRIEVEN
dn
ZATERDAG
Als de „Ster” haar witten
bloei gaat verliezen
De voornaamste regle
mentaire bepalingen
Voor het kruiswoordraadsel was
de animo zeer groot
8 2 10
- 3 ig
2 0
Wit bloeiende Ster van Bethlehem
Campanula isophylla alba
I
de
een
zooals eveneens op
de
reep
meest
populaire
4
henhuizen achter de ramen zien pronken, soms
4
P. H. A. TUI».
■loopig gin last
ULVENHOUT,
22 Sept. 1938
Amico,
Mee den scheurkalender op tafel, zat Dré III
zee Trui: „Daar
en
i
In verband met het bieden:
I. Onjuiste biedingen:
167. Ena, 168. Fjiat, 170. Eros, 171. Arre, 172.
Ed. 173. Ldr„ 174. Elke, 175. Net, 176 A.B., 177.
De tandposta-tube. welke in het gebruik veel
hygiënischer is dan een doosje, omr’ t de borstel
niet telkens bü gebruik met den geheelen in
houd in aanraking komt, vertoont dikwijls net
het omzoomende gras donkerder
koe
paard
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
■o
„Ja, jonk.”
„Ik heb dus nog vljf-en-negentig piek over
ilddels, middelzenen en den
hamee uitkomen.
veur de verbant
dokter. Zou ik d
„Mee gemak I"
„Ha 'k ook gedocht.”
„Ge houdt er nog van over, dunkt me," zee
Trui.
„Dunkt mij ook,” docht ik hardop.
„Witte wak dan doei, menschen?” stelde
den Dré veur. „Dan gaal k.as den Eeker thuis
Is, achter malkaar den dokter betalen, dan hè’k
meteen schoon schip!”
„Das pront,” zee ik.
.Da’s 7 beste.” zee Trui: „Tien kwaaien kies
kunde altü beter maar dalük laten trekken."
Toen spoegde den Dré op 7 lelke, veegde 7
mee z’nen elleboog schoon, hong 7 dlngske weg
en onderwijle keken Trui’s oogen lachend naar
mij. We hadden de eigenste gedachten over
onzen klelnzeun.
Hij gong weer bij ons zitten. Had nog meer
op z’nen lever, scheen.
„Kek 'ns, opoe,” zee-t-le na ‘n oogenbllksken
gepeins „Mergen komt den Beker, goddank, weer
thuis. HU weet 7 al!"
„Is ie blü? Ja, sekers7!” vroeg Trui.
,Ja,” antwoordde den Dré: „HU is veul con
tent, den ermen kluut. HU schünt te denken
dat le dan na 'n paar dagen weer aan den slag
kan, maar.ik heb Tn da nie willen zeggen^
maar daar Is nog gin kUk op. Weet ik van den
dokter. Om te beginnen zal ie nog 'n paar we
ken in bed motten blUven, krachtig eten, aan
sterken, ge verstaat! En.... opoe....” vast keek
ie Trui in d’oogen: „Nou wou ik oe iets vragen.”
HU boog veurover naar Trui,"lee z*n handen op
heur knieën.
Zoon groote, en naar velen beweerden
prachtige puzzle: 't gaf een heel karwei, dat
werk tot een goed einde te brengen. Desniette
min kregen we, ondanks dat karwei en ook
onddnks de feestelükheden, een flinken voor
raad oplossingen, waaronder zeer velen blük
gaven, dat de enthousiaste stemming er ook
was bü de toepasselUke herinneringen aan het
nationaal gebeuren.
Men kan over vier draden werken, dus de
kruisjes vrü groot maken en het geheele werk-
oppervlak met deze eene voorstelling vullen.
Maar oQk zou men meerdere motieven over het
vlak kunnen verdoelen. Een volgend maal ge
ven we een Scandinaafsche wlntervoorstelllng.
Ara. 66. Sier, 67. Ella, 69. Konvooi, 71. Sir, 73.
Italië, 74. Konstabels, 73a Of, 77. KBA.,^78
Lek. 79. Tralneeren. 81. Rol, 83. Ijdele, 88. Oord.
88. Arak. 90. Ons, 90a. RU. 93. Rem. 93. Kamer
deur, 98a. Zee, 101. Emmen, 104. Rammelaar,
105. Aria. 106. Ex. 107. Tweeërhande 108. 8:,
110. N.l., 111. Kinabest, 113. S.G., 114. Baksel.
115. Innig. 116. Leenlng, 117. H.8., 118. Mi, 119
Astronomen. 120. Agitator, 131. Dieren, 130 Ree,
131. Elk, 13Z Bob, 134. Ram, 137 Languedoc.
141. Spoorbaan, 143. Lippe 145. Enkel. 148.
Ernst, 150. Oedee. 153. Eelde. 157. Graad. 160.
Aard, 161. Gal, 163. Aak, 164. Oene. 168. Beerta,
169. Tender, 178. Naald, 181. Eiber, 183. Drie.
184. Atlas. 185. Me, 186. A.D.. 187. Abeel. 188.
Erie, 190. Ho! 191. Lest, 193. Unie 193a, O. T„
198. Met, 199. Ako, 303. T. 8 203. EK.
onprettig euvel, bü iets te hardhandig gebruik,
te barsten, zoodat de weeke massa te voorschün
komt uit ongewenschte openin gen.
Is het tubetje dan tot wegv/erpen gedoemd
willen we ons ergernis en bezoedelde vingers
besparen
Geenszins. Met een gewoon stukje leucoplast
is het onheil spoedig hersteld en kan de tube
tot 7 eind harer dagen dienst doen.
We hebben permanent. We
vinden dat het ons gced staat;
we loopen zonder hoed. Van de
taak van ons hoofddeksel om to
flatteeren en de coiffure in den
plooi te houden is het laatste
vervallen, want we waken niet
meer zoo angstvallig over elk
haartje Sinds de moderne tech
niek de Jware”-lllusles van elke
vrouw heeft gerealiseerd.
We loopen zonder hoed, In den wind, In de
zon.maar niet In den regen, want dan wor
den we er onmlddellUk aan herinnerd, dat per
manent en natuur niét hetzelfde Is.
Een uiterst practische hoofdbescherming te
gen regen vormt het hier afgebeelde kapje van
zeer dun oliedoek, dat we zelf maken. Van de
gekozen kleur nemen we een reep van honderd
vijf en twintig centimeter bU twee en twintig
centimeter, welke reep we over de lengte dub
belslaan en vanaf het midden een en twintig
„Nederland jubelt”: herinnering aan de glo
rieuze feestviering van en met onze beminde
Landsvrouwe!
De 10 verschillende letters, die we in den uit
roep aantreffen, moeten door de 10 verschil
lende cUfers 1.2.3.4.5.6.7.89.0 zoodanig vervan
gen worden, dat de verdere uitwerking der
opgave wordt verkregen. In die opgave zün alle
cUfers 1 en 5, welke In de bewerking en in de
uitkomst voorkomen, gegeven, zoodat deze beide
cUfers nergens anders meer voorkomen.
Wanneer men door de juiste afwerking voor
elke letter het juiste cüfer heeft gevonden, kan
men ons ook de zegswUze bezorgen, welke onder
het reken-probleem staat, en waarin ook, zoo
als men ziet, alle cUf«rs present zUn.
Oplossingen worden tot Vrüdagmiddag 12 uur
Ingewacht bU den heer G. M. A. Jansen, Ruys-
daelstraat 60, Utrecht.
hekje grUs,
groen met blauw en rood bloempje. De
bruinrood, lichter dan het huisje, het
bruinzwart en de. kippetjes wit met gelen sna
vel. In het huisje zelf maken we de vensters
wit en de ultsteekseltjes op heg dak groen,
want dat stellen planten voot, die op het dak
groeien, - wat heel gewoon is in Scandinavië,
waar de meeste houten hutten met plaggen ge
dekt zUn.
gisterenavond te tuuselen op 7 lelke.
„7Is nog gin Bamis, Dré!” lachte-n-lk.
Ge wit, amico, mee Bamis (1 October, St.
Bavo-mls) sluit den boer z’n boekjaar af. Be
taalt ie z’n jaarrekeningen, z’nen pacht, z’nen
hypotheek, afün: Bamis is den Boeren-Nuuw-
-Jaar.
„7 Is nog gin Bamis, Dré,” lachte-n-lk, want
7 jonk zat te cUferen mee de griffel (tuusel,
■eggen wU> op 7 lelke, dat ie er de rimpels van
in z’n veurhoofd kreeg.
HU keek me toen ’ns aan, ernstig, van onder
z’n wenkbraauwen, de tong tusschen de lippen,
en tuuselde dan weer wUer.
Allee 7 is ’nen tiep, m’n baaske! Staat
steuvlg op eigen beenen!
Trui, die sokken zat te stoppen, zag over den
bril 'ns naar Dré III, daar aan de tafel, nam
’ns sjecuur óp, keek dan naar mü, knipte 71
pogske. Dan stak ze mee veul vieren en vUven
nuuwen sjet-draad in 7 oog van de naald
onderwUle zee ze: ,KU zit uit te rekenen,
noeveul z’n kindskinderen later van Tn erven
zullen-
TJJ*aar °P zulke aardigheidjes van Trui gaat
Drt m nooit in. Trui zoo zün moeders en
grootmoeders mag 'm geren plagen, als ie
oog seerjeus doet. 7 Vrouwvolk houdt heur
roost geren lang .kind”. Spot dus gauw mee
oen ernst van de kleine mannen. Dré III voelt
Z®1’ dat z’n opoe ’m nie veur „vol” wil aanzien,
^op zulke oogenbllkken is ie dus hardstikke-
verzekerde een expert op plantengebled ons nog:
„daar moeten we toch voor oppassen, want er
zUn altUd menschen. die heelemaal niet voelen,
wat een plant noodig heeft en ze in den winter
totaal laten verdrogen". Met droog houden
Wordt hier dus bedoeld: slechts zooveel water
geven, dat de aarde niet verpoelert, bedenkend,
dat de wortels van de gesnoeide plant véél
minder voedsel behoeven op te nemen, dan
wanneer de Ster in haar volle glorie van groei
en bloei gevoed moet worden.
BU herbeginnenden groei in het vroege voor
jaar vermeerdert men het toe te dienen water-
kwantum geleidelijk. Gaan de blaadjes echter
geel worden, dan is dat een teeken, dat de wor
tels meer nat krijgen dan ze verdragen kunnen.
rooujk en aardig zün de met kruissteek
geborduurde lappen, die men achter het
babybedje of de babywaschtafel hangt en
waarop tot de kinderlUke fantasie spre
kende voorstellingen zUn gewerkt. Het staat
fleurig in de kinderkamer, beschermt het be
hang en het geeft moeder stof om den kleuter
de eerste begrippen bulten aün klnderwerjldje
bU te brengen. En bovendien is het eeh prettig
handwerk om onder handen te hebben: kruis
steek is nu eenmaal fascineerend en een bezig
heid, waarmee men, als men er eenmaal goed
in is, met moeite uit kan scheiden.
We geven hierboven een zomersche kruls-
steek-teekenlng van een Noorsche bergweide,
waarvan we het huisje in roodbruin, de berk
jes aan weerskanten in lichtgroen werken, het
Jaren geleden was de plant met de fijne,
broze blaadjes en de gaaf-witte, stervormige
bloemen als kamerbloeier een zeldzaamheid,
die van over de zuidelüke grenzen ons land
was binnengedrongen.
Thans is het een van de
Horizontaal: 1. Sleur, 5 L. K, 7. De, 9. Pa, 11.
Ent, 13. Acute, 17. Ia, 18. Koningin Wilhelmina,
23. Op, 24. Cab, 26. Nomade, 27. Uw, 28. Eet,
29. Dee, 30. Koestal, 32. Lis, 34. Ik, 36. Ritus,
38. Balein, 39. Ka, 40. LI.. 41. Knip, 43. List,
44. Aa, 45. Ale, 46. Dra, 47. E.d., 48. Ader, 49.
Oe, 50. Ai, 52. Manna, 54. Voor, 55. M. O., 56.
Uze, 57. Prins, 59. Pro, 60. AP., 62. Keet, 63.’
Ede, 64. Karossen, 68. Dak, 70. Nr„ 71, Snip.
73. R.K., 75. N.L, 76. Dok, 78. Li, 79. Te, 80.
Oranje bluft ons dierbaar, 83. O.N.O., 84. Ar,
85. AD., 66. Va, 87. Aa. 89. Oslo, 91. Er, 94. Ir,
95. R. T., 96. Ho! 97. Na, 98. Da, 99. KM., 100.
Me, 102. EK., 103. Br., 106. Ets, 109. En, 112.
Ems, 114. Beatrix Wilhelmina Armgard. 122.
Alm, 123. In. 124. Es, 125. In. 126. De, 127 Gei,
128. KSM, 129. Andere, 131. Eb. 133. Artsen,
135. Ine, 136. El, 138. Een, 139. L.O., 140. Bar,
141. St., 142. Ella, 144. gerei, 146. K.B., 147.
Amoer, 149, Page, 151. Liane, 153. N.H., 154.
Nu, 155. Os, 156. Nr„ 157. Goten. 158. Page. 159.
Kaag, 161 Ga! 163. Toon, 165. Rood, 166 Prul,
Aden. 179. E.d., 180. En, 181. Edam, 182. A. D., binnenplanten, die we in stadswUken en in bui-
184. Armada, f88. El, J89. Charlotte de Bour- t --
bon, 193. Olie, 194. La. 195. Re, 196. Niet, 197. in een weelderigen val van louter witte ster-
Dessa, 198. Ma, 200. Emier, 201. Stekel. 204.
Stok.
Vertikaal: 1. Sic., 2. Laakbaar, 3. Uk, 4. Ron
selaar, 5. Liman, 6. Knal, 7. Dienaar, 8. En, 9.
Plus, 10. A.h.w., 11. El, 12. Mme. 13. Antilopen,
14. Ca. 15.. Toestand, 16. Epe, 19. Notie, 20. G.d-,
21. Willem,' 22 Ier, 25. Boa, 29. Rus, 31. Elan,
33. Eldorado, 34. Indien, 35. Kiezer, 37. Tier,
39. K.R.O.. 41. Kalk. 42. Pret, 44. Amper, 46.
6o. 51. Isère, 53. Nok, 58. Iep, 61. Ponjaard, 65.
„Ik.... eh.... ik heb den Eeker beloofd....
hü mocht dan op mün kamerke liggen.... in
mün bed. Is da goed? Opoe?”
„En gU dan?” vroeg Trui.
„Dan slaap ik zo-lank op zolder, in den Eeker
z’n wolleke.
Trui knikte.
„Nog iets, opoe. HU moet goed, verzurgd, veul
nageloopen wordenWilde gU da doen,
overdag? Dan doei ik 7 'savondsen as ik thuis
ben van den akker!”
„Zulke dingen hoefde toch nie te vragen,”
zee Trui: „Da sprikt toch’ vaneigens, Dré!”
Toen Uet ie Trui’s knieën los, sprong op en
pakte Trui d’ren kop tusschen z’n handen.
„Opoe," zee-t-ie: „Gin tien veur wiskunde, drie
tiénen veur oew goeie hart! Dré I draal-d-oe
om!” Toen kuste-n-ie m'nen toeteloeris óp alle
bei de wangen.
,Kn as den Eeker weer heelegaar beter is.
opoe en ik over heb g’ouwen mee de beta
lingen, dan meugde gU zeggen, wa ge van me
hebben wilt!”
Ik zat m’n krantje te lezen, zóó vol van oor
logsdreiging, da ’k er sjuust teugenover stond,
als Dré III teugenover z’n grootmoeder: .Klets
maar teugen m’nen rug.”
Ja, amico, mee oorlog, revolutie dn kwaal-
weer is 7 zóó gesteld; dat komt nie op bestel
ling! Dat valt ineens van de locht. k Heb 7
nooit anders meegemokt. In die dingen sprikt
Onzenlievenheer ook nog 'n woordeke mee. Die
dingen hebben den Dolf, Chamberlain en dc
Bilt ple alléén in de hand. AfUn lot de kran
ten maar schrUven! Ik verkoop er veul eerpel
en boonen mee....!
Veul menschen doen weer ’ns 'nen ouwer-
wetschen winterprovisie op en ik zal deuzen
September nie veul te kullen hebben!
Over den rand van „den as. oorlog” zag ik
7 spul tusschen Trui en Dré III ’ns af. Trui
zat te loeren, of den Dré nie „hapte”, maar hU
beet nog ’n bietje straffer op z’n tong en tuu
selde. Toen stak ie, in antwoord op Trui’s gees
tigheid, 'n pepke-n-op. Net als opage wit.
En Trui was afgevuurd! Schoof ’nen anderen
sok op heuren arm, spande 7 gat over den vuist
en begost weer te stoppen. Heuren schoot lag
vol, ze kost vooruit, vanavond. Zelfs zee ze teu
gen mU: „Schenkt gU den koffie maar ’ns in.
En, amico. dat geeft ze evenmin geren uit han
den. als ik 7 stoppen van m’n pUp. Maar mee
de oogstdrukte van de leste twee maanden is
er-veul verstelwerk blUven liggen »- m’nen
toeteloeris hee óók maar twee handen aan 7 lUf
dus 7 is alle avonden repareeren veurloopig!
Nou, dat komt bestig uit, deus tU- Want de
avonden zUn al *n heel stukske langer.
Als ik de koffie had ingeschonken, drie tas
sen, twee op de plattebuis gezet, veur Trui en
m’n eigen en één bU den Dré, dan vielen negen
slagen in den stillen huls, uit de stcertklok.
de z’n geldkist open, zóó da"k nie zien kost wat
er in zat en telde 't bedrag prentjes uit. 7 Brtef-
ke gong in de kist, pats den deksel er op, de
krant er omhenen, toen kreeg ik ’n hand en
hU zee: „Gullle hebt me netjes gehandeld. Veul
bedankt!" En witte wat le toen gedaan hee?
HU brocht 'n uurke later 7» „mand pruimen,
man nou. wU hebben hier vei
van verstopping!" 1
,£n dit kortje zat er bU.” Ze haalde *n wit
kartonneke uit heur sleuteltasch. Ik las: „Van
mU en den Eeker, voor den goeden oppas en
zoo, met onzen hartelUken dank. Dré III."
Ik schaterde. Veural or* dat „en zoo,” wat op
7 billUke brlefke sloeg.
„We kunnen er *ns om lachen,* Dré,” gong 7
mevrouwke wUers: „Maar mUnen man aee ook:
„7 Is 'n jiront jonk! Ge zult er veul plazier van
beleven!”
„Heb Ik al. mevrouw!” zee ik fier. „Maar mag
ik oe 'ns vragen: Hoe is 7 mét den Eeker?” (J*.
amico, ge kunt heur gerust zoo iets vragen! 7 Is
’n écht Truike. dat dus mee de zaken van d’ren
baas pront op d’hoogte is!).
„Goed.” zee ae. „Puik! M’nen man had er eerst
'n zwaar hoofd in. maar 7 is onbegrUpelUk, aee-
t-le, zoo taai die „Sproetenverzameling” is. Nog
"n pq£r weken nut en goeien inslag en 7 man
neke is er mee klaar! Den Dré hee npu wel
betaald, lachte ze, maar ge verstaat, den dokter
komt nog 'n paar keeren kUken, horfe. HU komt
dikkels genogt mee den wagel bU jou veurbij.
Ik zal wel zurgen, dat ie 7 nie vergit!”
Amico. ge zou, als ge ziek waart, alleen mün
dokterke al nemen om zUn wefke. Oe hebt, om
zoo te zeggen,<%en dubbelden oppas! Want zóó
as deus trouwe zieltje begaan-'is mee den dok
ter en z’n patiënten, allee 71 Truike! Dèèr!
En das 7 beste wat ik er van zeggen kan! Waar
of nie?
Den Eeker is thuis.
En terwUl ik deuzen brief zit te schrUven.
hoor ik heel den avond de twee mannekes ai
praten, hiernaast op d’ opkamer. Nou en dan
komt den Dré iets veur 7n halen. Van patroon
ie is nou ziekenvader geworden.
Over den Eeker 71 volgenden keer.
7 Jonk is blU, weer op den hof te zUn. En wU
hier, we zUn allemaal content, dat ie weer bin
nen is! HU hoort er bU, teugenswoordlg! Dus
ons huishouwen ia weer compleet en da's 7>
plazlerig gedacht!
„Ik heb weer ineens twee klnders om mé
henen.” hee Trui daarstraks al geseed. En
de manier waarop ze dat zee afUn. gU ver-
staat da nie zoo. hjk ik. maar 7 is dik in orde,
man....
Den Eeker kómt er bovenop!
Veul groeten van Trui, Dré III en als altU
gin horke minder van oewen
centimeter dichtnaaien,
illustratie te zien is.
Vervolgens knippen we een smallere
van negen bU vUf en veertig centimeter, welke
den .overslag vormt. Met een smal zoompje
werken we de kap rondom af.
Lichter dan een brief weegt dit mutsje; plaats
vraagt het in de handtasch nauwelUks en de
bescherming, die het bU een plotselinge bul
biedt is afdoende.
„Och, gekken Tlnus, niks,” lachte Trui:
.Maar witte wa ge doet? As onzen Eeker beter
is. dan geven we Ti avondje en gij tracteert!”
Van den mergen vroeg, teugen achten, gong
le gelUk mee mü van huis. Afrekenen’ mee
den dokter. ,Kek,” zee-t-ie onder 7 ontbUt:
„Van acht tot negen houdt ie spreekuur, ik
gaan gewoon in de wachkamer zitten en as 7
mün beurt is. dan kuier ik de spreekkamer in
en zeg: Dokter, trekt me dleën kwaaien kies
efkens uit, schrUft oew brlefke, dan zUn we
weer kiet!”
„As ie da maar doet,” docht Trui.
„Mót le,^verzekerde den Dré. Z’nen boek lee-
d-op dleën legsenèèr, in den hoek bü 7 raam,
hü hoeft er maar twee passen veur te loopen l”
Trui schudde d’ren kop. „Ge zün 'nen heete,”
bromde ze.
„Opoe, as den Eeker vanmiddag daar fün in
mün bed leet, dan mot ie daar liggen zonder
schulden aan z’n broek,” zee-ie en meteen
zette-n-le z’n prachtige tanden in den zeuveu-
den botram.
Oe verstaat ons dokterke hee toe motten
geven. Teugen zo’n soort jonge knapen is 71
grooten mensch nooit opgewassen, amico!
En sjuust als ik docht wat le ’m ge
rekend hee.... 7 is *n schandaal! Zo’n bietje!
Als ik mee den groentenwagel thuisree, dan
stond 7 doktersvrouwke naar me, uit te zien.
ZU wit wanneer ik langs kom twee keer per
dag en ze is ’n klantje van me. Een van m’n
plazierigste zelfs. Ik meen, da 'k oe da wel meer
verteld heb. Ze wenkte me.
„Zeg. Dré. ik heb heel den dag al leut in m’n
eigen om dleën Dré III van jullie!”
„Ik begrüp zoolets, mevrouwke!”
„Van den mergen, onder m'nen man z’n
spreekuur, Is le hier gewist!”
„Weet ik, ja!”
,MU had heel zünen spaarpot bü 7n,” lachte
ze,,'n Uzeren kistje, in ’n krant gedraaid, achter
op den bagagedrager van z’n fiets.”
We keken malkaar 'ns aan en lachten hard
over den stillen weg, om dieën origineelen tiep.
„Nou. motte weten, Dré, ik schrüf de reke
ningen en quitanties uit veur m’nen man. Op
'nen oogenbllk, ik stond de kinders aan te klee-
jen, dleën vacantie is gelukkig weer veurbü,
dan kwëm ie mee in de huiskamer. ..mee zünen
boek. „Vrouw," lachte-n-le: „Ik heb bekanst
ruzie mee 'nen klant, die mee alle geweld be
talen wil. „Mokt m 'n brlefke.” Ik liet thé toen
In de huiskamer, en daar stapte-n-ie binnen,
mee de geldkist onder z’nen erm» Ik docht dak
er iets van kreeg. En as ie 7 brlefke aannam en
7 totaalbedrag las k had nie 7 meeste ge
rekend veur m, ik wist dat ie opkwam veur z’n
kamerodje dan vroeg ie: ,Js da-d-alles. me-
vrouw den dokter? Ik bedoel: zitten daar de-
middelcUnen en zoo ook bü?" Jawel, Dré, zee ik: I
valt 7 mee of teugen?” „Mee,” zee-t-ie. HU Braai- I
De prüzen werden ditmaal als volgt toege
kend: Theo Krommee, Wolvenstraat 3, Amster
dam; mej. C. H. Majoor, A'damsche Straatweg
241 a.bis. Utrecht: M Th. Kloos, Jelgersma-
straat 16, Haarlem; H. Hendriks. Rembrandt-
laan 12, Arnhem; M. Mutter, Vierpoortstraat
26. Doesburg. N. Slkkens, Coehoómstraat 40,
Zwolle.
bloemen. Het is geen fabeltje, dat zich aan
een voorspoedig exemplaar door zorgzame be
handeling eens drie duizend bloemen ontwik
keld hebben!
Mooier dan opgebonden en kunstmatig tot
groei langs rechte stokjes gedwongen is deze
Campanula met de Ulo, sierlüke ranken wan
neer de plant in natuurlüke valling mag uit
groeien. Het schaadt ook allerminst, wanneer
we de plant haar stutjes ontnemen, die de
kweeker er mln of meer als noodzakelük
kwaad bü heeft moeten zetten als steun, om
de verzending te vergemakkelUken.
Den duur van den bloei van de Campanula
isophylla alba, populair Bter van Bethlehem
geheeten, pf ook wel Wit Hangklokje, verlengen
we door de uitgebloeide bloemetjes regelmatig
weg te nemen. Immers daardoor wordt de
plant geprikkeld voortdurend nieuwe bloemen
welke vruchtjes dus zaad zullen gaan vor
men voort te brengen. Gedurende den vollen
bloei kan dg Ster zeer veel vocht verdragen,
maar nadat de plant is uitgebloeid geeft men
aanmerkelük minder water.
Waimeer het met de allerlaatste bloempjes
gedaan is, dan geeft men de plant de behan
deling, die haar toekomt door de ranken eenige
centimeters boven den grond af te snüden op
die wüze, dat mende jonge lotfn, welke zich
vlak boven de aarde gevormd hebben, spaart.
Want als men te veel groen wegneemt, boet
de plant aan groeikracht in. Voor de over
wintering kiest men een vorstvrü plekje, liefst
in een ongestookt vertrek. Hoogere tempera
tuur dan veertig vüftlg graden is niet aan-
bevëlenswaardig, daar de loten dan te snel weer
uit willen groeien, maar spichtig en zwak wor
den. Een rusttUd van eenige maanden Is de
vereischte voor elke kamerplant na een lang-
durigen bloei.
Het gieten gedurende dezen wlnter-rusttUd
is een factor van belang. Het heet nu eenmaal
„droog houden" In de wintermaanden. .Maar”,
Efkens later gonsden negen dreunen over 7
verlaten durp, uit de kerkeklok. Toen lee den
Dré z’nen tuusel neer, zuchtte ’ns, schoof z’nen
stoel 'n bietje van de tafel af, gong wat luier,
wat plezieriger zitten en sprak toen, na ’n halt
uur zwügens, z’n eerste woord. .Mooi zoo,” zee-
t-ie. Ik keek ’m ’ns aan, hü knipte 71 oogske.
De zurg was van z’n gezicht.
.Klopt de rekening, Tlnus?” vroeg ik.
„As ’n bus. Beukers!” antwoordde-n-ie.
Ja, amico, da’s zo’n privé-huislolletje tusschen
mü en hum, om malkaar, op plezierige oogen
bllkken, alderhande namen te geven.
We slurpten gezellig aan onze koffie. Den
Dré had 'n klein stukske zurg den huis uitge-
cüferd eh ge kost dat voelen. Zurg. die hum
alleen aangong maar die dan toch maar in den
huis was gewist.
Ik vroeg maar niks.
Trui ook nie. B
Da's misschien onzen boerenaard, maar nuuws-
gierigheid laten we nooit blüken. Tenminste,
nip mee woorden. Als wü nuuwsgierig zün, kUken
we bü voorkeur den anderen kant uit, om zoo
te zeggen.
„Hèhè,” zee den Dré ik docht, nou komt 7
„hèhè, goel bakske, Dorus!” Ik knikte: „Nlc
kwaad, van Dullemen.”
„Schenk nog maar ’ns vol,'
kwikt Tien mensch van op.”
„Zet mün tas ook maar op den plattebuis,”
vroeg den Dré en meteen nam le z’nen stoel en
7 lelke en schoof bü. „Ik spring er wel uit, mee
m’nen spaarpot, opa.”
„Opa” hü was weer seerjeus
Ik luisterde: „Oh. is 7 datte??"
Z’n donkere smoeltje stond weer strak.
„Kek.” zee-t-le, mee z’nen tuusel bp 7 lelke
tikkend: .Kén week hee den Eeker gelegen
teugen zeuven-en-’nen halven gulden per dag;
da was die eerste week as er levensgevaar was.
Zeuven keer zeuven en 'n half mokt twee en
vüftig en 'n halven gulden.”
Ik knikte.
Trui had efkens opgehouwen mee stoppen;
heur armen lagen ’n bietje moei in den schoot
vol .sokken, mee den bril daar boven op. Ze
luisterde en rekende mee.
„Mergen," ging Dré wüer, „dan lee-tle er vier
weken, den Eeker. Dat wordt drie weken, is
eenentwintig dagen teugen tweevüftlg. da’s....”
hü tlktë op de lel: „doa's ok twee-en-vüftig en
'nen halven gulden. Wordt samen honderd en vüf
gulden, 'k Heb honderd pop veurultbetaald
7 heb in LaCrentlus dus Ti schoone lel.”
„Op vüf gulden na,” zee Trui.
„Tien veur wiskunde, opoe,” zee den brak
droog.
„7 Is toch wAAr, verglmden snapperd," foe
terde Trui.
Maar den Dré klasjeneerde wüers.
„Tweehonderd gulden bezat ik. opa....”
m. Bieding nadat het bieden gesloten is.
Wanneer een tegenstander, nadat het bieden
gesloten is. nog een bod doet, is de leider ge
rechtigd van den partner des overtreders te
eischen, dat deae een bepaalde kleur speelt,
wanneer hü de ssssiieüübdu maal aan
beurt is om voor te spelen.
In verband met het spelen:
Een kaart is gespeeld;
le. door der* leider, a) uit zün eigen spel:
wanbeer de kaart de tafel raakt, nadat hü de
ze met de kennelüke bedoeling om te spelen
uit zün overblijvende kaarten heeft genomen.
b) uit den blinde: wanneer hü deze aan
raakt, uitgezonderd wanneer het overduldelUk
is, dat zulks met een andere bedoeling gedaan
wordt dan om deze te spelen, of wanneer hü
zulks mededeelt.
2e. door den tegenspeler: wanneer een kaart
uit zün spel is genomen met de kennelüke be
doeling; om deze te spelen en zün partner de
beeldzüde er van ziet.
3e. door leider of tegenspeler: wanneer eer\
kaart genoemd wordt als die welke hü spelen
wU.
Het verkeerd nitkomen:
Indien de verkeerde tegenstander uitkomt,
wordt de ten onrechte gespeelde kaart als
strafkaart behandeld, terwül de leider de
kleur mag noemen, waarin de ander moet uit
komen. Dezelfde regel geldt In geval van ver
keerd voorspelen.
Het te vroeg spelen door een tegenspeler.
Indien een tegenspeler een kaart speelt voor
zün partner den vorlgen slag heeft bügespeeld,_
mag de leider van den anderen speler eischen/ ->
dat hü In den loopenden slag de hoogste of
laagste kaart, welke hü in die kleur bezit, bü-
speelt.
Mocht de overtreder dien slag echter niet
winnen, dan heeft hü voor zün beurt voor den
volgenden slag voorgespeeld.
In geval van voorspelen vóór de beurt wordt
dit beschouwd als goed uitkomen, wanneer de
volgende speler gewoon büspeelt Zoo niet,
moet de Juiste hand uitspelen in dezelfde kleur.
De kaart welke ten onrechte is voorgespeeld,
wordt behandeld als strafkaart.
Verzaken kan tüdens den slag door den
overtreder hersteld worden. Is de verkeerd ge
speelde kaart van:
le. een tegenspeler, dam kan de leider die
kaart als strafkaart behandelen of eischen om
de hoogste of laagste kaart bü te spelen;
2e. den leider, dan mag deze kaart worden
teruggenomen en als de tegenspeler aan de
linkerhand van den leider heeft bügespeeld na
den leider, mag deze van den leider eischen
om de hoogste of laagste kaart In die kleur te
spelen;
3e. den blinde, dan wordt de fout hersteld
zonder straf.
Tegenstanders van den overtreder mogen
kaarten, welke na de fout, doch voor het her
stel zün bügespeeld, terugnemen.
Een verzaking is voldongen, wanneer deae in
een van de eerste elf trekken is geschied en
niet hersteld Is. hetgeen slechts kan vóórdat
overtreder of diens partner heeft gespeeld Iri
den volgenden slag.
De straf voor een verzaking bestaat in het
overdragen van twee slagen, welke na de ver
zaking zün gemaakt, door de overtredende par-
tü aan dé tegenpartij Voor elke volgende ver
zaking wordt slechts één slag overgedragen.
Een verzaking mag worden geconstateerd tot
het afnemen voor de volgende gift is voltooid.
Kenbaar gemaakte kaarten:
Wanneer gedurende het bieden (of op
rechtmatige wüze gedurende het spelen) een
speler op de een of andere onrechtmatige wü
ze een kaart kenbaar maakt, moet deze kaart
op tafel worden gelegd. De maat van den over
treder moet passen telkens wanneer het zün
beurt is om te bieden en indien de overtreder
tegenspeler wordt, mag de leider verhinderen,
dat in die kleur wordt' uitgekomen. De kaart
wordt verder behandeld als strafkaart
Een strafkaart moet open op tafel blUven lig
gen en zoodra het de beurt Is vsn den overtre
der. moet hü die kaart spelen, waarbü echter
de regel van bekennen voorgaat!
In geval van twee of meer strafkaarten mag
de leider aanwüsen. welke bügespeeld moet
worden.
Hoewel hiermede de reglementaire bepalin
gen geenszins uitgeput zün, vindt u hier wel
de voornaamste opgesomd.
De volgende maal zal ik nog enkele aanvul-
lingen geven, waarna we dit onderwerp voor-
loopig kunnen laten rusten.
A. In geval van een onvoldoende bod moet
dit voldoende gemaakt worden in dezelfde of
In een andere speelsoort.
De overtreder heeft de keuze uit:
le. het laagst voldoende bod in dezelfde speel
soort. waarbü dan zün partner éénmaal moet
passen, n.l. zoodra deze voor de eerste maal na
de fout aan de beurt is om te bieden;
2e. elk ander bod, waarbü zün partner dan
verder steeds moet passen, telkens wanneer 7
zün beurt is om te bieden.
B. In geval van een Juiste bieding, welke ech
ter niet In de goede volgorde geschiedt (vóór
de beurt bieden), vervalt dat bod en gaat het
bieden over op d^n^.speler, die aan de beurt
was. Indien het betreffende bod „pos" was
moet de overtreder passen, zoodra hü de eer
ste maal aan de beurt Is om te blejlen. Indien
het echter een ander bod was. moet de part
ner van den overtreder passen, telkens wan
neer het zün beurt is om te'bieden.
C. Een onjuiste bieding wordt geacht
Juiste bieding in de goede volgorde te zün ge
weest. wanneer opvolgend op die onjuiste bie
ding door de niet overtredende partü geboden
wordt zonder dat de aandacht op de begane
onregelmatigheid wordt gevestigd.
II. Inlichtingen omtrent het Meden:
Gedurende hrt bieden mag elke speler
eischen. dat de biedingen herhaald wórden,
mits het zün beurt is om te bieden.
Bovendien is elke speler gerechtigd een her
haling der biedingen te verzoeken, nadat de
biedingen zün gesloten, doch voordat volgens
de regels is uitgekomen. Daarna mag men
slechts vragen wat het contract is, of het ge
dubbeld of herdubbeld is, maar niet door wien.