Bij de Nederlandsche
grens
Moeilijke problemen
Reuzen-inktvisschen
Zomer 1938 te Rome
II
zam
Paul Claudel over Rutland
Jiutti
den
zou
help
zie i
v<
scha]
nocl
den
hooj
- «de
bren
O
ik
doo
Z meest geraffineerde vorm van
ijdelheid is prat gaan op gijn
bescheidenheid.
„Arme blanken” in
Zuid-Afrika
a
*t It er heet en inferettant
d“? het ‘7en Van u' P6>'Ch°Paten 'al‘ oe-
FR. DAZERT.
der ledën van de
S
Int;
gevoel
al
en
hen uitoefenen en hun weder-opname In de
volksgroepen, die voor zich zelf zorgen, bemoei-
deze ondersteuning mlnderwaar-
sns opwekt en versterkt, en den
Aan de Australische kusten is bet dit je*
voor de badgasten heel wat 'minder gevaarlijk
dan in het vorig Jaar, waarin de haaien de
he
Ve
gel
mi
we
mi
A
C
H
S
Ik mc
deltfk vi
Hitler t
Tsjechis.
belofte
heb ik i
ache reg
«geerinj
van, dat
wordt 01
Na
begre<
sche
Hitler
mijn 1
dat hi
Wk a
enmid
wordei
Ch
het r
de g
huid!
voege
„H<
af te
Euroi
Doch
ik we
jonge
Britse
ren.
Een
mijn
om or
mijn
ultspr:
afkom
onze i
ontelb
Frank:
land,
belang
de gr<
dachte
was.
h
rl
1!
I
„Neen, neen, het dier is niet verkouden, maar
ik was het, toen ik hem leerde spreken!”
perken. Haar leden meenen, dat al deze vor- kennen^ uit de_ bo
men van ondersteuning, die de weldadlgheids-
vereenigingen en anderen aan de „arme blan
ken” geven, een demoraliseerenden Invloed op
hoogte’ van Oeulle, even den blik wil afwenden
omgeving, by
een
een
van
een machtige
de schalen leekten, spetterend op het gebakken
plaveisel. Dan ontwaart men ook ineens weer
een menschengestalte, die de straat oversteekt,
en vóór het vijf minuten verder is, blijkt heel
Rome van het warme middagbed verrezen te zijn.
Men hgast zich een bar binnen om aan de toon
bank met een espresso, pikzwarte, met stoom
getrokken koffie, de loomte, overblijfsel van den
slaap, uit de leden te drijven en begeeft zich dan,
♦oor twee uur nog, aan het werk. Natuurlijk zijn
er ook Romeinen, die reeds twee uur met wer
ken heeten bezig te zijn, maar tusschen deze en
de andere, die heeten eerst te beginnen, blijft
het verschil practlsch tot dat heeten beperkt.
Met een weinig scholing kan men bj) de meeste
beroepen heel goed zijn middagdutje al „wer
kend” doen.
Half acht, acht uur het souper en dan de
be-ster-de, koele, dikwijls zelfs verraderlijk koe
le, Romeinsche avond. Wat doet men er mee?
Men zet zich buiten voor een trattoria neer en
drinkt zijn halven liter blonden Frascati of pur
peren Velletrl. Dan is men uit voor 1 lira 50. Of
men gaat naar de Opera en dan kan -men uit
zijn voor 2 Ure Dit ongelooflijk phenomeen wordt
verwerkelijkt fc dat andere phenomeen, de ther- Zurs,“ dl7“^d ix-taald“‘ worden'en gëwêld^e
pan wan Cnaakalla zwwnahnnnrd Vzvé aam nnon- -
luchttheater voor 20.000 toeschouwers. 2 Lire,
dat kosten de achterste rijen, maar daar behoeft
U niets van Alda, Lohengrin, Isabeau of Turan-
dot te ontgaan. Mussolini kwam zich hiervan
eenmaal persoonlijk overtuigen. Sindsdien zijn
er lederen avond grappenmakers, die tusschen de
bedrijven op hun zitplaatsen gaan staan, met
gerekte halzen naar het schellinkje turen en
dan plotseling applaudlsseeren en „Duce” roe
pen. En lederen avond vliegt men er weer in,
schokken de twintigduizend als geëlectriseerd
overeind en brengen een ovatie aan een hersen
schim. Men moest het dien grappenmakers ver
bieden, want is wat zjj uitlokken tenslotte geen
parodie op den dictatuurstaat?
Dolore e morte, smart en dood, luidden de
twee donkere woorden, waarmede de Romeinsche
kranten de vliegen en muggen karakteriseer
den. In de lijn van deze karakteriseerlng lag het,
dat men, een maand vóór de zomer aanving,
de Romeinsche burgers met opvallend gedrukte
plakkaten opriep to(. de lotta contro le mosche,
den strijd tegen genoemde insecten. De gemeente
stelde daar allerlei wapenen gratis voor beschik
baar, oa. bosjes laurier, gedrenkt in een be
paald soort insectenvergif. Rome heeft den
strijd tegen vliegen en muggen met den Inzet
van al sijn idealisme en energie gevoerd en het
resultaat is, dat althans de muggen bijna In
aantal onderdoen voor de sprinkhanen, van
welke ieder huis eengemiddelde herbergt van
drie. Tegen de vliegen heeft de strijd minder
succes gehad. Zij wolken nog altijd even zwart en
onsmakelijk langs het rijk gevarieerde maal,
dat de straat haar biedt Het bosje laurier dient
daarom aan de lamp te blijven hangen, zeer tot
ongenoegen van onze bovenbuurvrouw, die een
schilder in huls heeft. Het Hikt nX heel erg op
exploitatie van den mensch door den mensch, kusten en het strand onveilig maakten. In <üt
wat Karl Marx zieh ooit kon droomen. Het
was een vondst om voor de oogen dezer een-
voudlgen te doen schitteren het denkbeeld, dat
zy in het vervolg niet meer werken zouden
voor een geschenk zonder hoop op beloonlng,
ten voordeele van en voor de voldoening van
enkele personen, die door het woord „kapita
list” werden aangeduid maar voos het schep
pen van iets nieuws en redelijks, iets ontzag
wekkends en rechtvaardigs, waarbij de produc
tie, zoo goed als de verdeeling en het verbruik,
in overeenstemming met de behoefte zou zijn;
wat het w?rk zou zijn van allen en ieders
eigendom, en waarin zich zou uitdrukken met
wondérbaariyke vruchtbaarheid,'vrij van alle
tndividueele begeerten en oneenlgheden, de een
heid van een geheel volk met "Zichzelf. Naar
den troosteloozen winter van het land van Oog
brachten Lenin en zijn kameraden uit den ver
zegelden wagon de hoop en het denkbeeld, dat
allen tezamen iets grootsch zouden moeten vol
brengen."
Het was dus de tyrannie van een idéé, waar
door Rusland zulk een omwenteling meemaak
te. Hierdoor ook durfden de leiders het aan
uit hun ondergeschikten veel meer te halen,
dpft uit een machine mogelijk is. De mensch
immers kan veel geven, als hij werkt voor de
vervulling eener gedachte. En zoo zien wij
thans het volgende beeld van sociale ordening
voor ons:
De ondergeschikten kan men onderverdeelen
in slaven en lijfeigenen. Tot de eersten be-
hooren honderdduizenden, die onder het ancien
régime tot de betere standen werden gerekend,
en thans onder de vreeselijkste levensvoorwaar
den benut worden tot het uitvoeren van open
bare werken. De lijfeigenen kan men verdeelen
tn boeren en arbeiders. De boeren werden het
slachtoffer van de instelling der Kolchozen, of
ter waren dan die der Vereenlgde Staten; wol- neer echter zulk een monster een
kenkrabbers hooger dan die van New York;
landbouwbedrijven, ultgestrekter dan die van
Texas en Colorado. En dit alles dadelijk, zonder
voorbereiding en studie. Natuurlijk werden de
geweldigste vergissingen begaan. Fabrieken
werden opgetrokken op grondslagen, die niet
bestonden; de dam In den Dnjepr werd ge
bouwd zonder dat men thans nog weet waar
voor hij dienen moet; geweldig groote arbeids-
centra werden gesticht zonder dat men weet,
Met
W uister-,
geloofe
graven
in een
we nle
dat eei
legd, e<
kan bei
zich ni<
nemen,
sche rr
besprek
werd g<
te tref!
daan/ v
bij te 1
land vo
moet d<
schers.
teravoni
het vrai
territori
vervuld
Toch z
hen en n
vrijwillige
■an vallen
Utie en t
De mln
pen zoow
bieden.
„Weest
mannen,
voor de
«n de sc
vooraorgsi
van den Belgischen Staat voor de verpleging
van psychopaten. Veel is er over dit slot ge
schreven, door tal van historici, want hier zetel
den ,eens de machtige heeren uit het vermaarde
geslacht van Aspremont-Lynden. Voornamelijk
traden onder hen op den voorgrond baron Her
man en gragf Ernest. De eerste bouwde de
zware en solide muren en torens en omringde
■e met grachten. Onderaardsche kelders werden
gemetseld en daarin de beruchte „oubliettes.”
Ernest zette het werk van zijn vader voort
Aan dit feit wordt op den dag van heden nog
herinnerd door een Latijnsche Inscriptie in een
der muren met het jaar 1597.
Uitwendig geleek het kasteel vóór de Fran-
•$he revolutie een vesting. Inwendig toonde het
«en weldsche weelde. Prachtig waren de ver
trekken, wier aantal ging naar de honderdveer.-
tig. De meubileering schitterde door haar rijk
dom. Al dadelijk kwam de binnentredende In
een uitgestrekte zaal, verlicht door groote zil
veren lusters, aangebracht op kostbare fyn-
gewevgg zijden tapijten, die veldslagen voor
stelden. Daarnaast, in een galerij, prijkten de
portretten van verschillende heeren van Reck-
helm, zittende te paard In oorlogstenue. Too-
aeelen boden zich, de odyssee waardig.
Schril staken bij al deze pracht en praal af
de onderaardsche kelders, die er thans nog te
aanschouwen zijn in al hun oorspronkelijk
heid. Groote beruchtheid kregen ze, doordat In
vroegere eeuwen de gevangenen en dat soms
voor kleine overtredingen In die holen wer
den opgesloten. Kleine hokjes, waarin een
mensch nauwelijks recht kan staan, dienden
hun tot verblijf. Zelfs zegt de legende, dat
vaak.de ongelukkigen, wanneer ze in den kel
der zaten, werden vergeten en dan van honger
♦n dorst omkwamen. Vandaar de naanj
«oubliettes.”
De groote Fransche revolutie maakte aan de
macht der heeren van Aspremont-Lynden een
einde. Het slot werd veranderd in een militair
hospitaal en kreeg later1 nog verschillende an
dere bestemmingen. Een tijd lang was het een
inrichting voor bedelaars en zwervers, vervol
gens voogdygestlcht. Heden ten dage dient het
oude kasteel, zooals gezegd, als instelling voor
psychopaten, al worden er ook wel bedelaars
en zwervers heengezonden, (dementen, die bil
ons In een riJkswerklnrichtlng terecht zouden
komen.
Het psychopatenverbljjf te Reckhelm is seker
een bezoek overwaard, niet alleen voor den his
toricus, maar ook voor den socioloog en den
jurist. Ook anderen, indien zij toegang kunnen
krijgen, vinden er veel merkwaardigs. Zij aan
schouwen hier een groot huishouden, ja een
wereldje op zich zelf, waar tal van menschen.
met een^fKW. leven achter den rug, afgesloten
van de maatschappij, tóch In kalmte én rust
hun dagen zien voorbijgaan.
Het woord psychopaten sluit verschillende be
grippen in. Onder psychopaten moeten hier
worden verstaan menschen» die een misdaad
'hebben begaan, doch wier zielstoestand een
zoodanige is, dat het gepleegde vergrijp hun
niet ten volle mag worden aangerekend. Ze
vormen dus het midden tusschen de volkomen
en de in het geheel niet toerekenbaren. Vau
deze twee laatstgenoemde categorieën worden de
eersten gestraft, de anderen in een krankzin
nigengesticht opgesloten.
v ver dit onderwerp, dat zeker ook den
f 1 Nederlander interesseeren moet, schrijft
Rudolf Krakmann uit Johannesburg in
het Jull-nummer van het Zeitschrift für Geo-
polltlk.
.Met de waarlijk gouden toekomst van den
Witwatersrand en aan den Witwatersrand
l«eft het vijfde deel van de geheele blanke be
volking der Unie van Zuid-Afrika met de
gouden toekomst dus van deze 400.000 blanken
staat In’ schrille en beangstigende tegenstel
ling de voorloopig op geen enkele manier te
voorspellen toekomst van de meer dan 300.000
„poor whites” of „arme blanken”.
Wjj in Johannesburg krijgen zelden Iets te
zien van de ellende uit dit hoofdzakelijk lande
lijke deel van het Zuld-Afrikaansche volk. Nie
mand spreekt er graag over. Slechts zoo nu
enödkn boren enkele bladen dit probleem aan
en dan ook niet zoozeer, om het probleem zelf
te behandelen, als wel met het doel den een of
anderen Minister eens te kunnen aanvallen.
Niettegenstaande en zelfs wegens het ver
bloemen of opzettelijk verzwijgen van deze fei
ten en de daarmee verbonden toekomstvrageo
moet worden vastgesteld, dat de ipeer dan
300.000 „poor whites”, dus een zesde gedeelte
der geheele blanke bevolking, voor de toekomst
van Zuid-Afrika het grootste en neteligste pro
bleem vormen. En dit in velerlei opzicht!
Hoe dan ziet dit zoo donkere vraagstuk er
uit?
groote collectieve landbouwbedrijven, en lijden
zoowel onder de ongunstige economische omstan
digheden als onder de staatstyrannie. De ar
beiders staan onder even sterke oontröle en
dwang, en lijden onder alle gevolgen der ratio
nalisatie, die in de grootbedrijven van Europa
en Amerika aan den arbeid zulk een onmensch-
waardig karakter verleenen. Bovendien vond
het Sovjet-bewind het Stakhanovteme uit. In
alle Industrieën vindt men werkers en werk-
oen-°^n- p«^tl«ijf^w^Tu berel'kên.”*Hun "cijfers
dienen dan tot grondslag wan den arbeid der
anderen, waarvan het gewenschte gemiddelde
wordt berekend aan de hand der voorwerkers-
prestaties.
En dan is daar nog de groote groep der ge
vangenen. Ofschoon Ciliga, in zijn beschrij
ving van de toestanden in de kerkers, niet
zonder humor opmerkt, dat men daar alleen
nog vrijuit denken en spreken kan. gewaagt
dezelfde auteur van de vreeseiyke folteringen
waaraan hun bewoners vaak worden blootge
steld. Zij zijn, wat hun levenslot betreft, vol- - ---
strekt-onderworpen aan de heerschende klasse, oefent een verlammenden invloed uit^op
die over zulke machtige politieke en militaire
hulpmiddelen beschikt. Overigens heeft het
Russische "bewind niets oorspronkelijks, behalve
de geweldig groote schaal waarop het ten uit
voer wordt gebracht Maar de meeste Ideeën
werden aan het buitenland ontleend.
„Zooals kinderen van veertien jaar, die ge
schiedenissen lezen over Roodhuiden en ban
dieten, werd Lenin’s omgeving verblind door
de groote afmetingen uit Amerlkaanschc eco
nomie en door de triomfen (die intusschen
veel van hun glans verloren) der zoogenaamde
massa-productie. Men moest met alle geweld
fabrieken en krachtatations bouwen, die groo-
Anders staat de 1 criminologie tegenover de
psychopaten. Voor zoover geen schuld, geen
Straf. Dus voor dezen zielszieke geen gevan
genis en zeker geen cellulaire opsluiting. Ook
geen krankzinnigengesticht. Maar een maat
regel moest toch tegen hen genomen worden.
Voor de toekomst behoort immers de maat
schappij ook tegen dit soort misdadigers te
worden beveiligd. En zoo bestond er behoefte
aan een instituut, waar eenerzijds de voorzorg
niet als straf gevoeld werd, anderzijds de psy
chopaat kon verpleegd worden, zooals dat het
beste was voor hemzelf en de maatschappelijke
veiligheid. Kon eenmaal de patiënt geacht wor
den, zich te zullen aanpassen aan de normale
Samenleving, dan mocht hij worden ontslagen.
Wie een bezoek brengt aan Reckhelm en daar
een poos onder de bevolking vertoeft, krijgt
zeker niet het gevoel zich te bewegen in een
misdadigersmilieu. Zou, zoo vraagt de jurist
zich af, Lombroso hier zijn studiemateriaal ge
bonden hebben? Allen, zonder onderscheid, ge
ven de verpleegden den indruk van zachtaar
dige, beleefde, voorkomende menschen. Vrees
voor de bewakers toonen ze niet, wel grooten
eerbied Jegens den aalmoezenier. Nergens trof
me een booze of zelfs een wantrouwige blik,
hen gaf mij een der bewakers als zijn
te kennen, dat het voor vele der be
woners wel het beste zou zijn, hun leven lang
in het gesticht te blijven. Hier hadden zij zich
thans aangepast, hier waren sjj in de voor hen
geschikte omgeving, hier ontbraken alle maat
schappelijke prikkels. Teruggekeerd in de sa
menleving, zouden heftige reacties, bij de min
ste gelegenheid, zich van hen kunnen meester
maken, met al het gevaar, daaraan voor de
veiligheid verbonden.
Te Reckhelm bevinden zich ongeveer zeven-'
honderd verpleegden, allen mannen. Er zijn er
van eiken leeftijd. Jongeren, ouderen, ook grijs-
aards met witte baarden. Voorzoover niet aan
den arbeid, kuieren ze in den tuin rond of
staan ze. in groepjes bij elkaar, de handen in
de zakken en een pijp in den mond gezellig
allerlei onderwerpen te bespreken. Wat mag
hen wel Interesseeren. hen die toch staan
geheel bulten de maatschappij en tot wie zeker _enheld krijgt een eereschuld te betalen,
weinig van het nieuws uit de wereld door- 1-E.-
dringt? Alle mogelijke vrijheid genieten de
psychopaten van Reckhelm binnen het gesticht
en zjjn annexen. Toch zijn ze niet steeds vól
komen tusschen de muren van dit eude kasteel
opgesloten. Niemand stelle zich voor dat om de
grenzen dezer Inrichting steeds militairen met.
geladen geweer rondgaan. Integendeel: meer
malen verlaten de bewoners hun omgeving, om.
onder geleide van bewakers natuurlijk, wande-
lingen te doen in den omtrek. Pogingen tot
ontvluchting komen dan zelden voor.
Aangezien, waar geen schuld is, ook
straf mag worden toegepast, te alles er ‘Blik
baar op gericht, bij deze menschen de gedachte
aan vergelding weg te nemen. Rondom het
vroegere slot strekt zich een mooi park uit en
in dezen tuin zag ik zelfs een inrichting voor
het houden van papegaaien. De slaapgelegen
heden voor de verpleegden zijn ruim en netjes,
voor goede voeding is gezorgd. Ook allerlei sport
wordt beoefend. En gelegenheid tot amusement
is er genoeg, selfs een tooneel.
Talrijk en veelsoortig zijn de arbeidsmogelijk
heden. Wandelend door de gebouwen, komt de
ok het systeem van leerlingen ep gezel-
I 1 len In de steden en hun omgeving maakt
het den „poor whites” onmogelijk, om
in de steden tot handwerkslieden te worden,
behalve dan voor lagere beroepen waarin zü
met de kleurlingen moeten concurreereneh
dat hebben wij reeds als op den duur onmoge-
T -r et volk is thans in Sovjet-Rusland on-
I—I gelukkiger dan het ooit was, ongelukki-
ger en minder vrij dan In welk ander
land ook.” Zoo schrijft André Glde la een
voorwoord op een pas-verschenen werk van
Yvon: X'URAS. telle qu'elle est”. Hetzelfde
boek was *voor Paul Claudel aanleiding, om in
La Nouvelle Revue/ Fran^aise van 1 Augustus
j.l. enkele beschouwingen aan het Russiscfie
experiment te wilden.
„Zooals het Italië van Mussolini ep het
Duitschland van Hitler, is het Rusland van
Stalin het resultaat van die geweldige mobi
lisatie der volkeren, die de Groote Oorlog van
hun grondslagen losmaakte, en die zich sinds
dien onmachtig bevonden om hun evenwicht
te herwinnen binnen een verwoest of Verzwakt
plan. Italië, voor het eerst zich bewust van zijn
nationale eenheid, ondervond de behoefte cm
zich te bevestigen, en zich naar buiten te doen
gelden. Duitschland, vernederd in zijn hoog
moed en in zijn belangen benauwd door kort
zichtige bepalingen, heeft zich bevrijd van in
wendige beperkingen en heeft, vooral naar de
richting waarheen het van nature gedreven
werd, de grendels verbroken van de gevangenis,
waarin then het wilde opsluiten. Rusland ten
slotte heeft onder vreeselijke krampen het be
sef verkregen van eigen bestaan, van rlike
hulpbronnen en van uitwendige kracht. Tot hu
toe menschelfjke grondstof, slapende en trage
massa, die heimelijk gevoed werd door de cen
trale van 'n macht die heterogeen bleek te zijn
in onsamenhangende werkzaamheid, een stil
staand meer, dat aan eigen zwaarte was over
geleverd, heeft het zichzelf de hoofdorganen
willen verschaffen, die noodig waren om gedif
ferentieerde werkingen te ontplooien, en heeft
het getracht om zich op onmiddellijke en col
lectieve wijze te verbinden met de groote na
tuurlijke krachten zonder de hulp van per
soonlek belang. Door de kracht van deze ver
borgen verlangens heeft zich by deze drie vol
ken een versmelting van bestanddeelen en ver
eenvoudiging kenbaar gemaakt die ik, om met
de geologie te spreken, metamorphlsch zal
noemen. Onder den Invloed van krachtdadige
en heftig werkzame minderheden, die culmi
neerde in den wil of liever in de gepassionneer-
de aandrift van één enkelen man, is er van
achter de schrale bourgeois-mozaïek iets nieuws
te voorschijn gekomen: drie blokken, drie lan
den, drie systemen van gelijksoortige krachten.
Twee oude landen vol traditie zooals Italië
en Duitschland hebben toch wel eenlgen weer
stand vertoond tegen de beschreven eenheids-
vormlng, 4ie zoowel van binnen als van buiten
voortkomt. Deze moest geleidelijk tot stand
komen. Maar in Rusland, toen eenmaal onder
den invloed der volksbeweging de heerschende
klasse, dl?*weinig talrijk was en haar eenheid
verloren had, was verdwenen, en eenmaal het
beginsel van, de dictatuur gesteld was, zoo goed
als de militaire en politieke werktuigen waren
gesmeed, die deze effectief maakten, kon men
doen wat men wilde. Een kudde van mlllioenen
menschenkoppen, zich uitstrekkende tot aan
den veraten horizon! Ziehier wat Lenin en
Stalin, zoo goed als Iwan de Verschrikkelijke en
Peter de Groote, van boven uit het Kremlin
konden zien.
Vandaag, nadat van het tooneel verwijderd
werden alle ideologieën, aanmatigingen, inbeel
dingen en leugens, is de toestand, zooals deze,
met een oprechtheid en een eerlijkheid die
sympathiek aandoen, door Yvon beschreven
wordt, als volgt: Rusland is geworden tot de
meest kolossale en volmaakte Naamlooze Ven
nootschap, tot het onverbiddelijkste werktuig,
geheel buiten geestelijke sfeer geplaatst, van
zomerseizoen heeft niet één haal zich mser
laten zien. De afweermaatregelen, welke mü
behulp van militaire vliegtuigen en kanormeef-
booten werden doorgevoerd, hebben waarschija-
Hjlp de gewenschte uitwerking op de dieren
gehad. -*■
Maar thans zijn de badgasten gewaarschuwd
voor een anderen vijand, die bijna even ge
vaarlijk is voor den mensch, n.L de inktrisch,
die meermalen parelvisschers en baders aan
valt en haar slachtoffer vaak zoo lang onder
water houdt, dat hy den verdrinkingsdood
sterft.
Wanneer men tot nog toe van aanvallen <W
inktvisschen op menschen hoorde, dan verwees
men dergelijke verhalen naar het rijk der fabeis.
Doch de zoölogen hebben in de laatste jaren
voldoende bewijsmateriaal kunnen verzamdea,
waarmee zij kunnen aantonnen, dat de inktvte
schen niet alleen in die grootte te vinden zijn,
welke wij kennen uit de Middellandsche fee,
uit den Atlantischen Oceaan of van de Atna-
rikaansche kusten langs den Grooten Oceaan.
Dergelijke soorten zijn soms ook in staat esa
mensch in groot gevaar te brengen. Evenwri
zijn in groote diepten 2000 tot 3000 met* -
reuzensoorten van inktvisschen gevonden, dis
met hun lange armen een omtrek van 13
18 meter omvatten! In de armen dezer diepsee-
monsters ligt hun ongewoon groote kracht «n
de zuignappen zijn zoo sfêrk, dat zij hun Igdt
kunnen vasthouden om het naar den bek
brengen. Er zijn gevallen bekend, waarin
groote exemplaren van Inktvisschen hun slacte-
offers konden dooden alleen reeds door de zuig
nappen.
Strjjd in de dierenwereld der diepzee van d*
Grooten Oceaan hebben de geleerden sleetUS
bU toevallige gelegenheden kunnen gad*!***
Duikers zijn vaak getuige geweest van gevest*
ten op leven en dood, waarbij de inktvisen
meestal als overwinnaar uit het strijdperk trsa.
Voor de menschen zijn de reuzenexemplarto
niet zoo gevaariyk geweest, daar men bij h"
baden niet tot drie kilometer diepte duikt
bovendien de Inktvisschen zeer veel
moeten hebben, alvorens zij zich in de naMr
held van de menschen durven wagen.
Dat de inktvisch slechts by grooten bont*
een mensch aanvalt of sterk agressief is, wto
men uit nauwkeurige studies van de inktviseb-
soorten, die in de Middellandsche Zee te vinden
zyn. Dergeiyke kleinere soorten heeft men aan
een grondige observatie onderworpen, en aa®
de hand daarvan kan men ook vaststellen vol
gens welk systeem de inktvisch te werk gaat te
een aanval op een ander levend wezen, hetal
mensch of dier. Steeds weer kreeg men het
zelfde beeld te zien: De inktvisch nadert na*
buit met de lange armen en spuwt uit
klier een vloeistof, welke zich spoedig in net
water verbreidt en het dier, dat wordt aange
vallen, door een dichten sluier omgeeft.
De vloeistof, welke de Inktvisch
een* groeiend aantal van ongeschoolde of byna
ongeschoolde arbeiders.
Byna aan de helft van alle scholen'der Unie
werden vragenlysten uitgereikt Wet nauwkeu
rige aanwyzingen voor de onderwyzende krach
ten; deze enquête omvatte ongeveer 50.000 fa
milies. Uit het verzamelde feitenmateriaal
volgt, dat pCt. van al deze gezinnen als
zeer verarmd moeten worden beschouwd. Op
het totaal der blanke bevolking berekend geeft
dit by voorzichtige schatting meer dan 300.000
„poor whites”, zooals het verslag ook uitdruk
kelijk aangeeft. De getallen werden gewonnen
in de jaren 19291930. dus nog vóór dat de
gevolgen der crisis merkbaar werden.
De economische ondergang van dit volksdeel
wordt toegeschreven aan het onvermogen, zich
aan moderne levensvoorwaarden aan te passen
en ook aan ontoereikende opvoedingsmethoden,
ontoereikend vooral voor een achtergebleven
volksdeel, dat zich lang slechts in een boeren
traditie ontwikkelde, of, zooals ik eerder sou
willen zeggen: daarin is. blyven steken.”
Volgens het verslag hebben de volgende om
standigheden het ontstaan dezer toestanden in
de hana gewerkt: een zekere zwerflust, datee-
rende uit de groote Trektyden; overbevolking
der boerderijen; voedselwlnnlng door de jacht,
die nu nog maar weinig oplevert; minachting
voor lichaamsarbeid; slechte behuizing, waar
door groote zuigelingensterfte ondanks hooge
geboortencyfers; onvoldoende voeding; vroege
huwelijken; te groot vertrouwen op by stand
door Kerk en Staat; een zekere erfeiyke belas
ting, die zich vaak uit door geesteiyke min
derwaardigheid. Vooral de gedachte: „Vadertje
Staat zal ong wel helpen' is by deze menschen
zeer diep geworteld; zH doet hen om steun
vragen, ook als dat niet noodig is, en leenlngen
sluiten zonder de bereidwilligheid om terug te
betalen.
„De Commissie beveelt het daarom aan, gel-
deiyke ondersteuning zonder tegenprestatie in
den vorm van werk tot een minimum te be-
lyken, omdal
dlgheidsgevoi
zin goor penooniyke verantwoordeiykheid on-
dermynt.
Verder zyn er gegevens die duideiyk leeren,
dat het stemrecht en verdere politieke invloe
den misbruikt worden, en wel in stijgende mate,
om ondersteuning uit de staatskas te krygen.
Ondanks het vooroordeel der zoogenaamde
„pcor whites” tegen allen zoogenaamden kaffer-
arbeid en hun andere, bovenvermelde gebreken,
gelooft de Commissie toch, dat een belangryk
deel der „arme blanken” in staat en bereid
zou zyn, om door regelmatigen en harden ar
beid voor hun gezinnen te zorgen, als men hun
blijvend werk tegen behooriyk loon kon ver
schaffen.
De grootste moeiiykheid ligt echter in het
feit, dat sedert den tyd der eerste Europeesche
kolonisatie in Zuid-Afrika alle gewone han-
oenarbeid aan de kleurlingen werd1 opgedra
gen, en alle bedrijven, van welke soort dan
cok, in landbouw en industrie op de basis van
de goedkoope kracht der inboorlingen werden
cpgetrokken.
Het loon voor gewonen handenarbeid is dus
minder dan het bestaansminimum van den
Europeaan, en een strijd tusschen dezen en de
inboorlingen op het gebied van dien arbeid
moet daarom noodzakelUk by den Europeaan
verdere verarming en demorallseering ten ge
volge hebben.
Maatregelen, die op een of andere wyze aan
den verarmden Europeaan bepaalden handen
arbeid willen verschaffen en willen voorbehou
den. zouden dus slechts van voorbygaanden
aard mogen zyn en slechts ten doel mogen
hebben om den „poor whites” de mogeiykhei-i
te verschaffen, cm aan de nieuwe verhoudin
gen te wennen.
Verder zou het voor de ,arme blanken” zelf
fataal zijn, als men voor hen zulke bescher
mende maatregelen zou treffen, waardoor ten
slotte hun vermogen om op de arbeidsmarkt
met de niet-Europeanen te concurreeren steeds
meer zou worden verzwakt.
Ook tydelyke werkverschaffingen schynen
niet het juiste middel te vormen, want zy ha
len de „poor whites'* van de boerderijen weg
en als de arbeid is afgeloopen zyn de menschen
niet in staat om zich weer in vroegere levens
verhoudingen thuis te gevoelen; zy verarmen
weer opnieuw en nog meer, worden hulpeloos
en een last voor de rest der bevolking, zooals
zy dit reeds van te voren waren.
venaangehaalde uitingen
Commissie.
Deze beschóuwt het verder als een fout., dat
de Staat voortgaat met geldeiyke ondersteu
ning aan deze volksklasse te geven, die ten
gevolge van achteriyke en ondoelmatige arbeids-
methoden steeds meer terugvalt, omdat deee
wyze van ondersteuning haar slechts aanmoe-
dlgt om verdere hulp te verlangen*
De Commissie beveelt veeleer aan om te stre
ven naar verwydering der factoren, die aan het
kwaad ten grondslag liggen, en wel hoofdzake-
lyk door betere opvoedende maatregelen, door
tot lezen aan te sporen, door vermindering
van de onbekendheid dezer menschen met het
moderne leven, door intensieve vorming op het
gebied van den landbouw en opvoeding der
.Arme blanken”, door Jongere leden van ver
armde boerenfamilies aan andere betrekkingen
dan op de farms te helpen, en door in té gaan
tegen den afkeer van de dochters der .Arme
blanken” voor het werk van dienstboden.
By elke poging om de „poor whites” weer te
verheffen, moet er van te voren naar gestreefd
worden, hun als°levende en werkzame overtui
ging by te brengen, dat de voornaamste taak
om hun lot te verbeteren op eigen schouders
rust en door hen zelf moet worden verricht!
Dit zyn de voornaamste punten uit de offl-
eieele mededeelingen omtrent het moeiiyke
probleem der „poor whites”. Het belang daar
van voor Zuid-Afrika is hieruit wel duidehjk
geworden, ook zonder'dat ik zalf daarby com
mentaar leverde."
werkeiyk noodig is zich zoo ver te ontkleeden
als het mondaine straatbeeld, dat op het oogen-
blik overigens beheerscht wordt door de kenne-
lyke Imitatie van kleine ambtenaren- en mid
denstand, U sou willen doen gelooven, dan zyn
godsdienstige geweldenaars, geiyk St. Laurentlus
er een was, nog steeds niet uit den tyd. Want
dan moeten al die bedelmonniken en be^etaus-
ters, die nu even goed als im koeler perioden op
de Romeinsche liefdadigheid7 Jagen, een hitte
verduren, als lagen zy op gloeiende roosters uit
gestrekt. zy dragen winter en zomer dezelfde
ruwe, zware py en tenrijl men zelfs het hond
je, dat alléén maar haar is, een pluisbal en niet
meer, heeft kaal-geschoren, torst de CapucUn
nog altyd zyn voorgeschreven, zelden kraak-
zlndeiyken baard. Maar vraagt gy hem: „Oer
waarde, heeft U het niet vreeseiyk warm?*’
dbn lacht hy uitbundiger dan de man onder de
douche, dien ik op een plaatje in de krant zag
met als onderschrift: Hy houdt het hoofd koel.
Die Capucyn houdt zyn hoofd koel met de
Christeiyke biymoedlgheld en bU zegt, dat deze
de beste remedie tegen de warmte is, zooals
trouwens tegen alles.
De koetsiers van de brikjes, waarin de toerist
Rome moet gaan zien, of adders beter thuis
had kunnen blyven. want zóó alleen kan men
tydens een kort toeristenverbiyf iets bespeu
ren van de Romeinsche sfeer beleven een
kwaden tyd. Die tyd komt, evenals de warmte,
leder jaar terug en als hy aanvangt, zetten de
koetsiers hun paarden een wit katoenen slaap
muts op. Ik heb mU eens laten vertellen, dat,
wanneer mensch en dier geregeld met elkaar
omgaan, zy iets van elkanders physionomie
overnemen. Voorbeelden? Oude vrijsters zn hare
mopshondjes vertoonen doorgaans een zekere ge-
lykenls in knorrigen oogopslag en misprijzend
neerhangende mondhoeken. Dan zyn er die
geslachten, in welke sinds menschenheugenis
paard gereden wordt. Geleldeiyk aan ziet men
by hunne telgen het voorhoofd lager en neus en
kin langer worden, terwyi de paarden al het
air plegen te hebben, waarop oude geslachten
recht geven. Denk verder aan vetweiders en
veekoopers en U zult althans kunnen begrij
pen, dat de veronderstelling van een uitwisse
ling van physieke hoedanigheden tusschen
mensch en dier in een ongeschokt menschen-
brein opkomt. Maar nu de Romeinsche koet-
-- "‘J 1 -1 een
eenheid te vormen; samen zyn zy zooveel als
een centaur. Want nadat hy zyn paard zoo'n
wit katoenen slaapmuts heeft opgezet, gaat niet
het paard, doch hy zelf slapen. Overal in Rome
kan men thans dit merkwaardige tafereel aan
schouwen. En terwyi het wlt-gemutate
zwaaiend met zijn staart de vliegen i
de koetsier, het hoofd diep op de borst, op den
bok In een bodemlooeen slaap verzonken zit,
kruipt traag de warme, kwade tyd voort en
voorby.
Omstreeks riff uur In den middag komt er
altlid wat wind in Rome- De fonteinen werpen
*an de schoone natuur zyner
helder weer aan de overzyde der Maas
oud slot ontdekken, zwaar gebouwd als
Bastille. Dat is het voormalig kasteel
Reckhelm, eens eeuwen lang cc=.
burcht van het feodalisme, thans een Inrichting
uitspuet
cp óen
bult. Men heeft vaak gezien hoe een dl*, dat
den inktvisch als slachtoffer diende, zich
komen rustig hield en niet eens in staat
een beweging ter verdediging te maken. De"
verlamming beperkt zich echter slechts tot
bewegingsorganen. Alle andere functies van ne»
lichaam blyven normaal werken.
Op haar gemak kan de inktvisch dus
prooi ,4n de armen” nemen en langzaam door
drukken en uitzuigen. Er bestaat geen
aan te nemen, dat de reuzenmonsters der airij*
zee niet over dezelfde middelen beschikken
die, welke de kleine soorten van lnlttvisïxn..
gebruiken om een prooi te bemachtigen.
ucw aulk écu and*
wezen van geiyke groottebp de boven beschre«“
manier aanvalt en verslindt, is het niet te vg^
wonderen, dat zelfs goede zwemmers en
duikers aan de Australische kust Plotseli?*kal.
slachtoffer kunnen worden van een „onne
den aanvaller". Een dergeiyke reusachtige
vlach behoeft slechts uit de diepte
zwemmen, om ond* de menschen een 1
stemming teweeg te brengen. Vandaar
cieele waarschuwing voor den grooten
heel beperken tot weergave der offlcieele publi
caties en daaraan van mUn kant niets toevoe
gen. Mcge leder zich daaruit een eigen oor
deel vormen.
Het Official Year Book van de Union of
South Africa no. 15 voor de jaren 19321933
bericht als volgt:
Als gevolg van de indrukken, tydens eer
Afrikaansche reis door de doctoren Keppel en
Bertram van het New Yorksche Carnegie
instituut opgedaan, stelde dit Instituut 4000
bond sterling ter Beschikking van een studie
commissie tot onderzoek der poor-whlte-vra-
gen. Dit bedrag werd meer dan verdubbeld
door verdere bydragen van de hoogeschólen ,tc
Stellenbosch en Kaapstad, de Nederlandsch-
Hervormde Kerk, de Unleregeering en anderen.
De onderzoekingen'begonnen in Januari 1929
en werden afgeslcten einde 1932 door het ver-
schynen van een verslag in vyf banden, onder
den titel „Findings and Recommendations of
the Carnegie Commission”.
De ..poor whites”, een van Europeanen en
vooral Hollanders afstammende bevolkingsroep,
verdienen den kost vooral in den landbouw en
bestaan vooral uit „bywoners”, daglooners, be-
Ik sprak zooeven over de massaproductie au
ik zelf ruimschoots in Amerika kon bestudee-
ren. zy is thans sterk aan het achterultgaan.
De groote landbouwbedrijven, naar het model
van die van Campbell, gingen failliet onder het
gewicht der algemeene onkosten en van <u
monocultures. Ford tracht' zyn werkplaatsen
meer en meer te verdeelen. Het geheele streven
van Roosevelb bestaat hierin, om door het
leveren van goedkoope electrische kracht, de
kleine werkplaatsen in eere te herstellen. Ren-
zenbedrUven hebben een groot gebrek: zy iyn
niet soepel en passen zich niet aan by de veel
vormige behoeften van het publiek en den
vooruitgang, en vermenigvuldigen juist door
hun omvang het risico voor allerlei fouten tn
hooge mate. Als voorbeeld wil ik aanhalen het
T-model van Ford, waarnaar het publiek niet
meer vroeg zoodra het zyn vajmaakten vonn
had bereikt. Voor een Staatsijftustrie is elke
vooruitgang een ware ramp, omdat hy gewel
dige investeeringen van kapitaal nuttelota
maakt. En wat te zeggen, wanneer deze mon
strueuze scheppingen worden volbraeht door
oneeriyke en onbekwame lieden?
Boven dit alles troont de Groot Mogoi
de beminde hoofdman, de Zon, enz., voor wien
de ongelukkige intellectueelen (nog een Hm
waarover ik niet heb gesproken, de meest e*.
loose en onttakelde van alle)’, de formules
eener Aziatische vleiery uitputten^ <Stalln.
Het is met dezen tyran, met dit volk van
beulen en slaven, dat het behoudsgerint»
Frankrijk, door de zorgen van Louis Barthou
dit verbond sloot, waaraan wy zooveel eer en
voordeel behaalden. Het is dit bewind, dat de
Azana's en Caballero's, geholpen door Moskou,
aan onze poorten trachten in te stellen.
De gevolgtrekking uit deze studie zal dubbel
zyn: de eerste is die, welke Lenln zelf mij ver
schaft in een opmerkenswaardigen zin, die door
André Gide in het begin van zyn Voorwoord
wordt aangehaald: „Tot nu toe is er geen
Revolutie die per slot van rekening" niet uitliep
op een versterking der administratieve ma
chine.” Wat Is de reden van dit onmiskenbare
feit? Omdat elke revolutie tot resultaat heeft
een verbrokkeling van de gemeenschap, een
verlagen van het individu tot den toestand van
een even onafhankeiyke als onmachtige ceL
Van dan af heeft de tyrannie. het zuivere ge
weld, dat steunt op de noodzaak, daartegen
over vry spel. De Staat wordt de wreedste en
vreeseiykste der meesters en werkgevers, om
dat hy almachtig Is, anoniem biyft en geen
verantwoording draagt. Tegenover dezen Mo
loch heeft het individu slechts één verdedt*
gingsmiddel: de vrye aaneensluiting en den
persooniyken of collectieven eigendom.
De tweede gevolgtrekking luidt, dat in eiken*
Staat aanwezig moet zyn wat ik een .gegeven”
noem, een onbetwist moreel en nationaal ge
zag, dat de traditie vertegenwoordigt en het
gezond verstand zoodra het zyn oordeel uit
spreekt. Niet alles mag altyd we* opnieuw tot
twistpunt worden voor groepen van leegloopen
en praatvaers, zooals die uit de Oeral-gevanga-
nis, waarvan Ciliga ons het bitter-humoristi-
sche beeld teekent, en waarin elk lid op zieh
een afzonderiyke party vormde. In de landen
waar een monarchlsch gezag werd verzwakt,
wordt deze rol op nuttige wyze, of laat ons
liever zeggen: zoo goed en kwaad als het gaat,
vervuld door instellingen die gedeelteiyk aan
de verkiezings-duizeling zyn onttrokken, aooals
de Amerikaansche en de Fransche Senaat.”
houden zich bezig met kalmer werk, zooals de
zakkenplakkers, kransvlechten en pantoifel-
stikkers. Overal is iedereen, biykbaar met veel
genoegen, aan den arbeid. Allerlei produkten
en daaronder kunstvol bewerkte, mocht ik be
wonderen.
Het doel, waarmee de^verpleegden aan het
vervaardigen van deze artikelen gezet zyn. te
drieërlei. Afleiding is natuuriyk een eerste v*-
eischte. Zoo immers worden zwaarmoedigheid
erj prikkelbaarheid bestreden. Op de tweede
plaats moet in de behoeften van het gesticht
worden voorzien. In zoo'n groot huishouden te
er wat noodig: kleederen. schoenen, metaal- en
houtwerk en wat nogal meer. Deels vraagt het
nog bruikbare herstel, deels behoort ook nieuw
te worden geproduceerd. Tenslotte levert de in
richting ook aan de buitenwereld; voornamelyk
mooi versierde pantoffels, kransen en geplakte
zakken.
Reckheim In vrede gaan hun dagen voorby. Van kleine aandeelen in boerderyen eu
kalm, regelmatig, monotoon. Overweegt wie hen
daar ziet gaan en staan met onbewogen on
onschuldig gelaat, waarop geen hartstocht
gloeit, geen rimpeltje trekt, wel, eens. wat voor
een verleden achter hen liggen kan? Welke
levenstragedies hebben zich vroeger om deze
menschen afgespeeld? Wat misdeden ze? De
drijfveeren? Roofzucht, wraak, libido? En met
welke wapenen? Vergif, mes, revolver?
Voorzeker, niet altyjj waren ze zoo vergeten
als thans. Vóór de oogen van den bezoeker
rijzen in de oogenblikken. dat hy onder hen
vertoeft, nog eens die zittingen der assisen
hoven, waarvan hy zoo dikwyis in de dagbladen
gelezen heeft. Daar stonden eens deze men-
schen, vóór ze de levende maatschappy verlie
ten, in het midden der algemeene belangstel
ling. Strak waren op hen de blikken van rech
ters, Juryleden, getuigen, advokaten, journalis
ten gericht. Toen kwam de uitspraak en tege-
iyk de vergetelheid. Scherpe antithese! Vroe
ger, ten tydé van het feodalisme, kreunden in
de onderaardsche kelders van dezen burcht de
kleine overtreders. Een gestroopte haas, wat
gesprokkeld'hout bracht hen in de „oubliette.
Werden ze daar werkeiyk wel eens vergeten?
Dreven honger en dorst ze naar hun uiteinde?
Onze tyd kan zich dat zeker nauweiyks voor
stellen. Maar thans en hier treft de acute
tegenstelling wandelen de groote misdadigers
in de parken van ditzelfde oude kasteel. Er te.
sinds den tyd dér leenmannen, wel iets veran
derd in de maatschappy.
p 15 Augustus behoort men in Rome aan
I 1 zyn portier een flinke fooi te geven. Dat
te niet by de wet voorgeschreven, maar
staan nochtans sancties op, die men niet
gering moet schatten. Wat toch is men in Ro
me zonder zyn portier? Zooveel als, mag fnen
de romans gelooven, een Engelschman zonder
zyn butler is. Van Uw gul- of enghartigheid
- op den 15den Augustus hangt het af, of Uw
portier een steeds maar reddende engel voor U
zal zyn dan wel een kwelgeest, die ieder uur
van Uw dag grondig bederft. Men Heeft my vol
verontwaardiging van portiers verteld, die steeds
zoek waren, wanneer vrienden of kennissen de
lift noodig hadden, maar kwam er een schuld-
eischer of ander onaangenaam bezoek, het llft-
hek reeds op een kier hadden staan, als de of
het gevreesde zich nog moest vertoonen. Zulke
klachten pleiten voor den fynen neus van den
Romeinschen porti* en doen slechts afbreuk
aan den klager zelve, wiens ongeregelden harts
tocht voor hét aardsche siyk zy in een pyniyk
helder daglicht stellen.
Het is den Romeinschen portier by die fooi
op 15 Augustus niet allereerst om de gelds
waarde te doen, maar om de erkenning van
zyn eigen waarde, welke er in opgesloten ligt.
Gy moet hem die fooi dan ook als zoodanig
overhandigen; niet alsof hy, maar alsof gy zelf
er beter van wordt, In zooverre nX als gy gele-
De
Romeinsche portier heeft, wat zyn opvattingen
omtrent fooien betreft, het geiyk volledig aan
zyn zyde en Ik heb wel eens bedacht, dat. be
perkten zy zich niet tot fooien, noch tot Ro
meinsche portiers* het begrip klassenstryd spoe
dig een vaag begrip zou worden om tenslotte
geheel in nevel op te gaan.
Zal de knecht méér zyn dan de meester? Neen,
nietwaar, en daarom werken, sinds Mussolini
voor het eerst by het dorschen zyn hemd uit
trok, de Itallaansche arbeiders, wier taak in de
open lucht te gelegen, 's zomers met ontbloot
boveniyf. Na enkele dagen te dat van een diepj «Ier! Die schynt met zyn paard welhaast
2 chocolade-bruin, zooals op het strand van Ostia •--■-* -“ -
ondanks crème en olie en het metaalhoudende
zwarte zand, hetwelk voor een mooi, diep bruin
ze* bevorderiyk heet te zyn, maar zelden be
reikt wordt. Italianen op het strand te Ostia
en Italianen langs de spooriynen, aan openge
broken wegen, op het land zy hebben gemeen,
dat zy allen half naakt zyn. Maar voor het
overige zyn er slechts verschillen, waarvan dit
misschien wel het grootste te, dat men by de
eerste groep zelden, by de tweede groep veel
vuldig op het zonnebrand-bruln kettinkje en
De Nederlandsche toerist, die naar Zuid-
XJmbty-g stoomt of dieselt, kan. Jndlen hy. ter
Wegens de daaraan verbonden moeiiykheden