Bij de Nederlandsche grens Moeilijke problemen Reuzen-inktvisschen Zomer 1938 te Rome II zam Paul Claudel over Rutland Jiutti den zou help zie i v< scha] nocl den hooj - «de bren O ik doo Z meest geraffineerde vorm van ijdelheid is prat gaan op gijn bescheidenheid. „Arme blanken” in Zuid-Afrika a *t It er heet en inferettant d“? het ‘7en Van u' P6>'Ch°Paten 'al‘ oe- FR. DAZERT. der ledën van de S Int; gevoel al en hen uitoefenen en hun weder-opname In de volksgroepen, die voor zich zelf zorgen, bemoei- deze ondersteuning mlnderwaar- sns opwekt en versterkt, en den Aan de Australische kusten is bet dit je* voor de badgasten heel wat 'minder gevaarlijk dan in het vorig Jaar, waarin de haaien de he Ve gel mi we mi A C H S Ik mc deltfk vi Hitler t Tsjechis. belofte heb ik i ache reg «geerinj van, dat wordt 01 Na begre< sche Hitler mijn 1 dat hi Wk a enmid wordei Ch het r de g huid! voege „H< af te Euroi Doch ik we jonge Britse ren. Een mijn om or mijn ultspr: afkom onze i ontelb Frank: land, belang de gr< dachte was. h rl 1! I „Neen, neen, het dier is niet verkouden, maar ik was het, toen ik hem leerde spreken!” perken. Haar leden meenen, dat al deze vor- kennen^ uit de_ bo men van ondersteuning, die de weldadlgheids- vereenigingen en anderen aan de „arme blan ken” geven, een demoraliseerenden Invloed op hoogte’ van Oeulle, even den blik wil afwenden omgeving, by een een van een machtige de schalen leekten, spetterend op het gebakken plaveisel. Dan ontwaart men ook ineens weer een menschengestalte, die de straat oversteekt, en vóór het vijf minuten verder is, blijkt heel Rome van het warme middagbed verrezen te zijn. Men hgast zich een bar binnen om aan de toon bank met een espresso, pikzwarte, met stoom getrokken koffie, de loomte, overblijfsel van den slaap, uit de leden te drijven en begeeft zich dan, ♦oor twee uur nog, aan het werk. Natuurlijk zijn er ook Romeinen, die reeds twee uur met wer ken heeten bezig te zijn, maar tusschen deze en de andere, die heeten eerst te beginnen, blijft het verschil practlsch tot dat heeten beperkt. Met een weinig scholing kan men bj) de meeste beroepen heel goed zijn middagdutje al „wer kend” doen. Half acht, acht uur het souper en dan de be-ster-de, koele, dikwijls zelfs verraderlijk koe le, Romeinsche avond. Wat doet men er mee? Men zet zich buiten voor een trattoria neer en drinkt zijn halven liter blonden Frascati of pur peren Velletrl. Dan is men uit voor 1 lira 50. Of men gaat naar de Opera en dan kan -men uit zijn voor 2 Ure Dit ongelooflijk phenomeen wordt verwerkelijkt fc dat andere phenomeen, de ther- Zurs,“ dl7“^d ix-taald“‘ worden'en gëwêld^e pan wan Cnaakalla zwwnahnnnrd Vzvé aam nnon- - luchttheater voor 20.000 toeschouwers. 2 Lire, dat kosten de achterste rijen, maar daar behoeft U niets van Alda, Lohengrin, Isabeau of Turan- dot te ontgaan. Mussolini kwam zich hiervan eenmaal persoonlijk overtuigen. Sindsdien zijn er lederen avond grappenmakers, die tusschen de bedrijven op hun zitplaatsen gaan staan, met gerekte halzen naar het schellinkje turen en dan plotseling applaudlsseeren en „Duce” roe pen. En lederen avond vliegt men er weer in, schokken de twintigduizend als geëlectriseerd overeind en brengen een ovatie aan een hersen schim. Men moest het dien grappenmakers ver bieden, want is wat zjj uitlokken tenslotte geen parodie op den dictatuurstaat? Dolore e morte, smart en dood, luidden de twee donkere woorden, waarmede de Romeinsche kranten de vliegen en muggen karakteriseer den. In de lijn van deze karakteriseerlng lag het, dat men, een maand vóór de zomer aanving, de Romeinsche burgers met opvallend gedrukte plakkaten opriep to(. de lotta contro le mosche, den strijd tegen genoemde insecten. De gemeente stelde daar allerlei wapenen gratis voor beschik baar, oa. bosjes laurier, gedrenkt in een be paald soort insectenvergif. Rome heeft den strijd tegen vliegen en muggen met den Inzet van al sijn idealisme en energie gevoerd en het resultaat is, dat althans de muggen bijna In aantal onderdoen voor de sprinkhanen, van welke ieder huis eengemiddelde herbergt van drie. Tegen de vliegen heeft de strijd minder succes gehad. Zij wolken nog altijd even zwart en onsmakelijk langs het rijk gevarieerde maal, dat de straat haar biedt Het bosje laurier dient daarom aan de lamp te blijven hangen, zeer tot ongenoegen van onze bovenbuurvrouw, die een schilder in huls heeft. Het Hikt nX heel erg op exploitatie van den mensch door den mensch, kusten en het strand onveilig maakten. In <üt wat Karl Marx zieh ooit kon droomen. Het was een vondst om voor de oogen dezer een- voudlgen te doen schitteren het denkbeeld, dat zy in het vervolg niet meer werken zouden voor een geschenk zonder hoop op beloonlng, ten voordeele van en voor de voldoening van enkele personen, die door het woord „kapita list” werden aangeduid maar voos het schep pen van iets nieuws en redelijks, iets ontzag wekkends en rechtvaardigs, waarbij de produc tie, zoo goed als de verdeeling en het verbruik, in overeenstemming met de behoefte zou zijn; wat het w?rk zou zijn van allen en ieders eigendom, en waarin zich zou uitdrukken met wondérbaariyke vruchtbaarheid,'vrij van alle tndividueele begeerten en oneenlgheden, de een heid van een geheel volk met "Zichzelf. Naar den troosteloozen winter van het land van Oog brachten Lenin en zijn kameraden uit den ver zegelden wagon de hoop en het denkbeeld, dat allen tezamen iets grootsch zouden moeten vol brengen." Het was dus de tyrannie van een idéé, waar door Rusland zulk een omwenteling meemaak te. Hierdoor ook durfden de leiders het aan uit hun ondergeschikten veel meer te halen, dpft uit een machine mogelijk is. De mensch immers kan veel geven, als hij werkt voor de vervulling eener gedachte. En zoo zien wij thans het volgende beeld van sociale ordening voor ons: De ondergeschikten kan men onderverdeelen in slaven en lijfeigenen. Tot de eersten be- hooren honderdduizenden, die onder het ancien régime tot de betere standen werden gerekend, en thans onder de vreeselijkste levensvoorwaar den benut worden tot het uitvoeren van open bare werken. De lijfeigenen kan men verdeelen tn boeren en arbeiders. De boeren werden het slachtoffer van de instelling der Kolchozen, of ter waren dan die der Vereenlgde Staten; wol- neer echter zulk een monster een kenkrabbers hooger dan die van New York; landbouwbedrijven, ultgestrekter dan die van Texas en Colorado. En dit alles dadelijk, zonder voorbereiding en studie. Natuurlijk werden de geweldigste vergissingen begaan. Fabrieken werden opgetrokken op grondslagen, die niet bestonden; de dam In den Dnjepr werd ge bouwd zonder dat men thans nog weet waar voor hij dienen moet; geweldig groote arbeids- centra werden gesticht zonder dat men weet, Met W uister-, geloofe graven in een we nle dat eei legd, e< kan bei zich ni< nemen, sche rr besprek werd g< te tref! daan/ v bij te 1 land vo moet d< schers. teravoni het vrai territori vervuld Toch z hen en n vrijwillige ■an vallen Utie en t De mln pen zoow bieden. „Weest mannen, voor de «n de sc vooraorgsi van den Belgischen Staat voor de verpleging van psychopaten. Veel is er over dit slot ge schreven, door tal van historici, want hier zetel den ,eens de machtige heeren uit het vermaarde geslacht van Aspremont-Lynden. Voornamelijk traden onder hen op den voorgrond baron Her man en gragf Ernest. De eerste bouwde de zware en solide muren en torens en omringde ■e met grachten. Onderaardsche kelders werden gemetseld en daarin de beruchte „oubliettes.” Ernest zette het werk van zijn vader voort Aan dit feit wordt op den dag van heden nog herinnerd door een Latijnsche Inscriptie in een der muren met het jaar 1597. Uitwendig geleek het kasteel vóór de Fran- •$he revolutie een vesting. Inwendig toonde het «en weldsche weelde. Prachtig waren de ver trekken, wier aantal ging naar de honderdveer.- tig. De meubileering schitterde door haar rijk dom. Al dadelijk kwam de binnentredende In een uitgestrekte zaal, verlicht door groote zil veren lusters, aangebracht op kostbare fyn- gewevgg zijden tapijten, die veldslagen voor stelden. Daarnaast, in een galerij, prijkten de portretten van verschillende heeren van Reck- helm, zittende te paard In oorlogstenue. Too- aeelen boden zich, de odyssee waardig. Schril staken bij al deze pracht en praal af de onderaardsche kelders, die er thans nog te aanschouwen zijn in al hun oorspronkelijk heid. Groote beruchtheid kregen ze, doordat In vroegere eeuwen de gevangenen en dat soms voor kleine overtredingen In die holen wer den opgesloten. Kleine hokjes, waarin een mensch nauwelijks recht kan staan, dienden hun tot verblijf. Zelfs zegt de legende, dat vaak.de ongelukkigen, wanneer ze in den kel der zaten, werden vergeten en dan van honger ♦n dorst omkwamen. Vandaar de naanj «oubliettes.” De groote Fransche revolutie maakte aan de macht der heeren van Aspremont-Lynden een einde. Het slot werd veranderd in een militair hospitaal en kreeg later1 nog verschillende an dere bestemmingen. Een tijd lang was het een inrichting voor bedelaars en zwervers, vervol gens voogdygestlcht. Heden ten dage dient het oude kasteel, zooals gezegd, als instelling voor psychopaten, al worden er ook wel bedelaars en zwervers heengezonden, (dementen, die bil ons In een riJkswerklnrichtlng terecht zouden komen. Het psychopatenverbljjf te Reckhelm is seker een bezoek overwaard, niet alleen voor den his toricus, maar ook voor den socioloog en den jurist. Ook anderen, indien zij toegang kunnen krijgen, vinden er veel merkwaardigs. Zij aan schouwen hier een groot huishouden, ja een wereldje op zich zelf, waar tal van menschen. met een^fKW. leven achter den rug, afgesloten van de maatschappij, tóch In kalmte én rust hun dagen zien voorbijgaan. Het woord psychopaten sluit verschillende be grippen in. Onder psychopaten moeten hier worden verstaan menschen» die een misdaad 'hebben begaan, doch wier zielstoestand een zoodanige is, dat het gepleegde vergrijp hun niet ten volle mag worden aangerekend. Ze vormen dus het midden tusschen de volkomen en de in het geheel niet toerekenbaren. Vau deze twee laatstgenoemde categorieën worden de eersten gestraft, de anderen in een krankzin nigengesticht opgesloten. v ver dit onderwerp, dat zeker ook den f 1 Nederlander interesseeren moet, schrijft Rudolf Krakmann uit Johannesburg in het Jull-nummer van het Zeitschrift für Geo- polltlk. .Met de waarlijk gouden toekomst van den Witwatersrand en aan den Witwatersrand l«eft het vijfde deel van de geheele blanke be volking der Unie van Zuid-Afrika met de gouden toekomst dus van deze 400.000 blanken staat In’ schrille en beangstigende tegenstel ling de voorloopig op geen enkele manier te voorspellen toekomst van de meer dan 300.000 „poor whites” of „arme blanken”. Wjj in Johannesburg krijgen zelden Iets te zien van de ellende uit dit hoofdzakelijk lande lijke deel van het Zuld-Afrikaansche volk. Nie mand spreekt er graag over. Slechts zoo nu enödkn boren enkele bladen dit probleem aan en dan ook niet zoozeer, om het probleem zelf te behandelen, als wel met het doel den een of anderen Minister eens te kunnen aanvallen. Niettegenstaande en zelfs wegens het ver bloemen of opzettelijk verzwijgen van deze fei ten en de daarmee verbonden toekomstvrageo moet worden vastgesteld, dat de ipeer dan 300.000 „poor whites”, dus een zesde gedeelte der geheele blanke bevolking, voor de toekomst van Zuid-Afrika het grootste en neteligste pro bleem vormen. En dit in velerlei opzicht! Hoe dan ziet dit zoo donkere vraagstuk er uit? groote collectieve landbouwbedrijven, en lijden zoowel onder de ongunstige economische omstan digheden als onder de staatstyrannie. De ar beiders staan onder even sterke oontröle en dwang, en lijden onder alle gevolgen der ratio nalisatie, die in de grootbedrijven van Europa en Amerika aan den arbeid zulk een onmensch- waardig karakter verleenen. Bovendien vond het Sovjet-bewind het Stakhanovteme uit. In alle Industrieën vindt men werkers en werk- oen-°^n- p«^tl«ijf^w^Tu berel'kên.”*Hun "cijfers dienen dan tot grondslag wan den arbeid der anderen, waarvan het gewenschte gemiddelde wordt berekend aan de hand der voorwerkers- prestaties. En dan is daar nog de groote groep der ge vangenen. Ofschoon Ciliga, in zijn beschrij ving van de toestanden in de kerkers, niet zonder humor opmerkt, dat men daar alleen nog vrijuit denken en spreken kan. gewaagt dezelfde auteur van de vreeseiyke folteringen waaraan hun bewoners vaak worden blootge steld. Zij zijn, wat hun levenslot betreft, vol- - --- strekt-onderworpen aan de heerschende klasse, oefent een verlammenden invloed uit^op die over zulke machtige politieke en militaire hulpmiddelen beschikt. Overigens heeft het Russische "bewind niets oorspronkelijks, behalve de geweldig groote schaal waarop het ten uit voer wordt gebracht Maar de meeste Ideeën werden aan het buitenland ontleend. „Zooals kinderen van veertien jaar, die ge schiedenissen lezen over Roodhuiden en ban dieten, werd Lenin’s omgeving verblind door de groote afmetingen uit Amerlkaanschc eco nomie en door de triomfen (die intusschen veel van hun glans verloren) der zoogenaamde massa-productie. Men moest met alle geweld fabrieken en krachtatations bouwen, die groo- Anders staat de 1 criminologie tegenover de psychopaten. Voor zoover geen schuld, geen Straf. Dus voor dezen zielszieke geen gevan genis en zeker geen cellulaire opsluiting. Ook geen krankzinnigengesticht. Maar een maat regel moest toch tegen hen genomen worden. Voor de toekomst behoort immers de maat schappij ook tegen dit soort misdadigers te worden beveiligd. En zoo bestond er behoefte aan een instituut, waar eenerzijds de voorzorg niet als straf gevoeld werd, anderzijds de psy chopaat kon verpleegd worden, zooals dat het beste was voor hemzelf en de maatschappelijke veiligheid. Kon eenmaal de patiënt geacht wor den, zich te zullen aanpassen aan de normale Samenleving, dan mocht hij worden ontslagen. Wie een bezoek brengt aan Reckhelm en daar een poos onder de bevolking vertoeft, krijgt zeker niet het gevoel zich te bewegen in een misdadigersmilieu. Zou, zoo vraagt de jurist zich af, Lombroso hier zijn studiemateriaal ge bonden hebben? Allen, zonder onderscheid, ge ven de verpleegden den indruk van zachtaar dige, beleefde, voorkomende menschen. Vrees voor de bewakers toonen ze niet, wel grooten eerbied Jegens den aalmoezenier. Nergens trof me een booze of zelfs een wantrouwige blik, hen gaf mij een der bewakers als zijn te kennen, dat het voor vele der be woners wel het beste zou zijn, hun leven lang in het gesticht te blijven. Hier hadden zij zich thans aangepast, hier waren sjj in de voor hen geschikte omgeving, hier ontbraken alle maat schappelijke prikkels. Teruggekeerd in de sa menleving, zouden heftige reacties, bij de min ste gelegenheid, zich van hen kunnen meester maken, met al het gevaar, daaraan voor de veiligheid verbonden. Te Reckhelm bevinden zich ongeveer zeven-' honderd verpleegden, allen mannen. Er zijn er van eiken leeftijd. Jongeren, ouderen, ook grijs- aards met witte baarden. Voorzoover niet aan den arbeid, kuieren ze in den tuin rond of staan ze. in groepjes bij elkaar, de handen in de zakken en een pijp in den mond gezellig allerlei onderwerpen te bespreken. Wat mag hen wel Interesseeren. hen die toch staan geheel bulten de maatschappij en tot wie zeker _enheld krijgt een eereschuld te betalen, weinig van het nieuws uit de wereld door- 1-E.- dringt? Alle mogelijke vrijheid genieten de psychopaten van Reckhelm binnen het gesticht en zjjn annexen. Toch zijn ze niet steeds vól komen tusschen de muren van dit eude kasteel opgesloten. Niemand stelle zich voor dat om de grenzen dezer Inrichting steeds militairen met. geladen geweer rondgaan. Integendeel: meer malen verlaten de bewoners hun omgeving, om. onder geleide van bewakers natuurlijk, wande- lingen te doen in den omtrek. Pogingen tot ontvluchting komen dan zelden voor. Aangezien, waar geen schuld is, ook straf mag worden toegepast, te alles er ‘Blik baar op gericht, bij deze menschen de gedachte aan vergelding weg te nemen. Rondom het vroegere slot strekt zich een mooi park uit en in dezen tuin zag ik zelfs een inrichting voor het houden van papegaaien. De slaapgelegen heden voor de verpleegden zijn ruim en netjes, voor goede voeding is gezorgd. Ook allerlei sport wordt beoefend. En gelegenheid tot amusement is er genoeg, selfs een tooneel. Talrijk en veelsoortig zijn de arbeidsmogelijk heden. Wandelend door de gebouwen, komt de ok het systeem van leerlingen ep gezel- I 1 len In de steden en hun omgeving maakt het den „poor whites” onmogelijk, om in de steden tot handwerkslieden te worden, behalve dan voor lagere beroepen waarin zü met de kleurlingen moeten concurreereneh dat hebben wij reeds als op den duur onmoge- T -r et volk is thans in Sovjet-Rusland on- I—I gelukkiger dan het ooit was, ongelukki- ger en minder vrij dan In welk ander land ook.” Zoo schrijft André Glde la een voorwoord op een pas-verschenen werk van Yvon: X'URAS. telle qu'elle est”. Hetzelfde boek was *voor Paul Claudel aanleiding, om in La Nouvelle Revue/ Fran^aise van 1 Augustus j.l. enkele beschouwingen aan het Russiscfie experiment te wilden. „Zooals het Italië van Mussolini ep het Duitschland van Hitler, is het Rusland van Stalin het resultaat van die geweldige mobi lisatie der volkeren, die de Groote Oorlog van hun grondslagen losmaakte, en die zich sinds dien onmachtig bevonden om hun evenwicht te herwinnen binnen een verwoest of Verzwakt plan. Italië, voor het eerst zich bewust van zijn nationale eenheid, ondervond de behoefte cm zich te bevestigen, en zich naar buiten te doen gelden. Duitschland, vernederd in zijn hoog moed en in zijn belangen benauwd door kort zichtige bepalingen, heeft zich bevrijd van in wendige beperkingen en heeft, vooral naar de richting waarheen het van nature gedreven werd, de grendels verbroken van de gevangenis, waarin then het wilde opsluiten. Rusland ten slotte heeft onder vreeselijke krampen het be sef verkregen van eigen bestaan, van rlike hulpbronnen en van uitwendige kracht. Tot hu toe menschelfjke grondstof, slapende en trage massa, die heimelijk gevoed werd door de cen trale van 'n macht die heterogeen bleek te zijn in onsamenhangende werkzaamheid, een stil staand meer, dat aan eigen zwaarte was over geleverd, heeft het zichzelf de hoofdorganen willen verschaffen, die noodig waren om gedif ferentieerde werkingen te ontplooien, en heeft het getracht om zich op onmiddellijke en col lectieve wijze te verbinden met de groote na tuurlijke krachten zonder de hulp van per soonlek belang. Door de kracht van deze ver borgen verlangens heeft zich by deze drie vol ken een versmelting van bestanddeelen en ver eenvoudiging kenbaar gemaakt die ik, om met de geologie te spreken, metamorphlsch zal noemen. Onder den Invloed van krachtdadige en heftig werkzame minderheden, die culmi neerde in den wil of liever in de gepassionneer- de aandrift van één enkelen man, is er van achter de schrale bourgeois-mozaïek iets nieuws te voorschijn gekomen: drie blokken, drie lan den, drie systemen van gelijksoortige krachten. Twee oude landen vol traditie zooals Italië en Duitschland hebben toch wel eenlgen weer stand vertoond tegen de beschreven eenheids- vormlng, 4ie zoowel van binnen als van buiten voortkomt. Deze moest geleidelijk tot stand komen. Maar in Rusland, toen eenmaal onder den invloed der volksbeweging de heerschende klasse, dl?*weinig talrijk was en haar eenheid verloren had, was verdwenen, en eenmaal het beginsel van, de dictatuur gesteld was, zoo goed als de militaire en politieke werktuigen waren gesmeed, die deze effectief maakten, kon men doen wat men wilde. Een kudde van mlllioenen menschenkoppen, zich uitstrekkende tot aan den veraten horizon! Ziehier wat Lenin en Stalin, zoo goed als Iwan de Verschrikkelijke en Peter de Groote, van boven uit het Kremlin konden zien. Vandaag, nadat van het tooneel verwijderd werden alle ideologieën, aanmatigingen, inbeel dingen en leugens, is de toestand, zooals deze, met een oprechtheid en een eerlijkheid die sympathiek aandoen, door Yvon beschreven wordt, als volgt: Rusland is geworden tot de meest kolossale en volmaakte Naamlooze Ven nootschap, tot het onverbiddelijkste werktuig, geheel buiten geestelijke sfeer geplaatst, van zomerseizoen heeft niet één haal zich mser laten zien. De afweermaatregelen, welke mü behulp van militaire vliegtuigen en kanormeef- booten werden doorgevoerd, hebben waarschija- Hjlp de gewenschte uitwerking op de dieren gehad. -*■ Maar thans zijn de badgasten gewaarschuwd voor een anderen vijand, die bijna even ge vaarlijk is voor den mensch, n.L de inktrisch, die meermalen parelvisschers en baders aan valt en haar slachtoffer vaak zoo lang onder water houdt, dat hy den verdrinkingsdood sterft. Wanneer men tot nog toe van aanvallen <W inktvisschen op menschen hoorde, dan verwees men dergelijke verhalen naar het rijk der fabeis. Doch de zoölogen hebben in de laatste jaren voldoende bewijsmateriaal kunnen verzamdea, waarmee zij kunnen aantonnen, dat de inktvte schen niet alleen in die grootte te vinden zijn, welke wij kennen uit de Middellandsche fee, uit den Atlantischen Oceaan of van de Atna- rikaansche kusten langs den Grooten Oceaan. Dergelijke soorten zijn soms ook in staat esa mensch in groot gevaar te brengen. Evenwri zijn in groote diepten 2000 tot 3000 met* - reuzensoorten van inktvisschen gevonden, dis met hun lange armen een omtrek van 13 18 meter omvatten! In de armen dezer diepsee- monsters ligt hun ongewoon groote kracht «n de zuignappen zijn zoo sfêrk, dat zij hun Igdt kunnen vasthouden om het naar den bek brengen. Er zijn gevallen bekend, waarin groote exemplaren van Inktvisschen hun slacte- offers konden dooden alleen reeds door de zuig nappen. Strjjd in de dierenwereld der diepzee van d* Grooten Oceaan hebben de geleerden sleetUS bU toevallige gelegenheden kunnen gad*!*** Duikers zijn vaak getuige geweest van gevest* ten op leven en dood, waarbij de inktvisen meestal als overwinnaar uit het strijdperk trsa. Voor de menschen zijn de reuzenexemplarto niet zoo gevaariyk geweest, daar men bij h" baden niet tot drie kilometer diepte duikt bovendien de Inktvisschen zeer veel moeten hebben, alvorens zij zich in de naMr held van de menschen durven wagen. Dat de inktvisch slechts by grooten bont* een mensch aanvalt of sterk agressief is, wto men uit nauwkeurige studies van de inktviseb- soorten, die in de Middellandsche Zee te vinden zyn. Dergeiyke kleinere soorten heeft men aan een grondige observatie onderworpen, en aa® de hand daarvan kan men ook vaststellen vol gens welk systeem de inktvisch te werk gaat te een aanval op een ander levend wezen, hetal mensch of dier. Steeds weer kreeg men het zelfde beeld te zien: De inktvisch nadert na* buit met de lange armen en spuwt uit klier een vloeistof, welke zich spoedig in net water verbreidt en het dier, dat wordt aange vallen, door een dichten sluier omgeeft. De vloeistof, welke de Inktvisch een* groeiend aantal van ongeschoolde of byna ongeschoolde arbeiders. Byna aan de helft van alle scholen'der Unie werden vragenlysten uitgereikt Wet nauwkeu rige aanwyzingen voor de onderwyzende krach ten; deze enquête omvatte ongeveer 50.000 fa milies. Uit het verzamelde feitenmateriaal volgt, dat pCt. van al deze gezinnen als zeer verarmd moeten worden beschouwd. Op het totaal der blanke bevolking berekend geeft dit by voorzichtige schatting meer dan 300.000 „poor whites”, zooals het verslag ook uitdruk kelijk aangeeft. De getallen werden gewonnen in de jaren 19291930. dus nog vóór dat de gevolgen der crisis merkbaar werden. De economische ondergang van dit volksdeel wordt toegeschreven aan het onvermogen, zich aan moderne levensvoorwaarden aan te passen en ook aan ontoereikende opvoedingsmethoden, ontoereikend vooral voor een achtergebleven volksdeel, dat zich lang slechts in een boeren traditie ontwikkelde, of, zooals ik eerder sou willen zeggen: daarin is. blyven steken.” Volgens het verslag hebben de volgende om standigheden het ontstaan dezer toestanden in de hana gewerkt: een zekere zwerflust, datee- rende uit de groote Trektyden; overbevolking der boerderijen; voedselwlnnlng door de jacht, die nu nog maar weinig oplevert; minachting voor lichaamsarbeid; slechte behuizing, waar door groote zuigelingensterfte ondanks hooge geboortencyfers; onvoldoende voeding; vroege huwelijken; te groot vertrouwen op by stand door Kerk en Staat; een zekere erfeiyke belas ting, die zich vaak uit door geesteiyke min derwaardigheid. Vooral de gedachte: „Vadertje Staat zal ong wel helpen' is by deze menschen zeer diep geworteld; zH doet hen om steun vragen, ook als dat niet noodig is, en leenlngen sluiten zonder de bereidwilligheid om terug te betalen. „De Commissie beveelt het daarom aan, gel- deiyke ondersteuning zonder tegenprestatie in den vorm van werk tot een minimum te be- lyken, omdal dlgheidsgevoi zin goor penooniyke verantwoordeiykheid on- dermynt. Verder zyn er gegevens die duideiyk leeren, dat het stemrecht en verdere politieke invloe den misbruikt worden, en wel in stijgende mate, om ondersteuning uit de staatskas te krygen. Ondanks het vooroordeel der zoogenaamde „pcor whites” tegen allen zoogenaamden kaffer- arbeid en hun andere, bovenvermelde gebreken, gelooft de Commissie toch, dat een belangryk deel der „arme blanken” in staat en bereid zou zyn, om door regelmatigen en harden ar beid voor hun gezinnen te zorgen, als men hun blijvend werk tegen behooriyk loon kon ver schaffen. De grootste moeiiykheid ligt echter in het feit, dat sedert den tyd der eerste Europeesche kolonisatie in Zuid-Afrika alle gewone han- oenarbeid aan de kleurlingen werd1 opgedra gen, en alle bedrijven, van welke soort dan cok, in landbouw en industrie op de basis van de goedkoope kracht der inboorlingen werden cpgetrokken. Het loon voor gewonen handenarbeid is dus minder dan het bestaansminimum van den Europeaan, en een strijd tusschen dezen en de inboorlingen op het gebied van dien arbeid moet daarom noodzakelUk by den Europeaan verdere verarming en demorallseering ten ge volge hebben. Maatregelen, die op een of andere wyze aan den verarmden Europeaan bepaalden handen arbeid willen verschaffen en willen voorbehou den. zouden dus slechts van voorbygaanden aard mogen zyn en slechts ten doel mogen hebben om den „poor whites” de mogeiykhei-i te verschaffen, cm aan de nieuwe verhoudin gen te wennen. Verder zou het voor de ,arme blanken” zelf fataal zijn, als men voor hen zulke bescher mende maatregelen zou treffen, waardoor ten slotte hun vermogen om op de arbeidsmarkt met de niet-Europeanen te concurreeren steeds meer zou worden verzwakt. Ook tydelyke werkverschaffingen schynen niet het juiste middel te vormen, want zy ha len de „poor whites'* van de boerderijen weg en als de arbeid is afgeloopen zyn de menschen niet in staat om zich weer in vroegere levens verhoudingen thuis te gevoelen; zy verarmen weer opnieuw en nog meer, worden hulpeloos en een last voor de rest der bevolking, zooals zy dit reeds van te voren waren. venaangehaalde uitingen Commissie. Deze beschóuwt het verder als een fout., dat de Staat voortgaat met geldeiyke ondersteu ning aan deze volksklasse te geven, die ten gevolge van achteriyke en ondoelmatige arbeids- methoden steeds meer terugvalt, omdat deee wyze van ondersteuning haar slechts aanmoe- dlgt om verdere hulp te verlangen* De Commissie beveelt veeleer aan om te stre ven naar verwydering der factoren, die aan het kwaad ten grondslag liggen, en wel hoofdzake- lyk door betere opvoedende maatregelen, door tot lezen aan te sporen, door vermindering van de onbekendheid dezer menschen met het moderne leven, door intensieve vorming op het gebied van den landbouw en opvoeding der .Arme blanken”, door Jongere leden van ver armde boerenfamilies aan andere betrekkingen dan op de farms te helpen, en door in té gaan tegen den afkeer van de dochters der .Arme blanken” voor het werk van dienstboden. By elke poging om de „poor whites” weer te verheffen, moet er van te voren naar gestreefd worden, hun als°levende en werkzame overtui ging by te brengen, dat de voornaamste taak om hun lot te verbeteren op eigen schouders rust en door hen zelf moet worden verricht! Dit zyn de voornaamste punten uit de offl- eieele mededeelingen omtrent het moeiiyke probleem der „poor whites”. Het belang daar van voor Zuid-Afrika is hieruit wel duidehjk geworden, ook zonder'dat ik zalf daarby com mentaar leverde." werkeiyk noodig is zich zoo ver te ontkleeden als het mondaine straatbeeld, dat op het oogen- blik overigens beheerscht wordt door de kenne- lyke Imitatie van kleine ambtenaren- en mid denstand, U sou willen doen gelooven, dan zyn godsdienstige geweldenaars, geiyk St. Laurentlus er een was, nog steeds niet uit den tyd. Want dan moeten al die bedelmonniken en be^etaus- ters, die nu even goed als im koeler perioden op de Romeinsche liefdadigheid7 Jagen, een hitte verduren, als lagen zy op gloeiende roosters uit gestrekt. zy dragen winter en zomer dezelfde ruwe, zware py en tenrijl men zelfs het hond je, dat alléén maar haar is, een pluisbal en niet meer, heeft kaal-geschoren, torst de CapucUn nog altyd zyn voorgeschreven, zelden kraak- zlndeiyken baard. Maar vraagt gy hem: „Oer waarde, heeft U het niet vreeseiyk warm?*’ dbn lacht hy uitbundiger dan de man onder de douche, dien ik op een plaatje in de krant zag met als onderschrift: Hy houdt het hoofd koel. Die Capucyn houdt zyn hoofd koel met de Christeiyke biymoedlgheld en bU zegt, dat deze de beste remedie tegen de warmte is, zooals trouwens tegen alles. De koetsiers van de brikjes, waarin de toerist Rome moet gaan zien, of adders beter thuis had kunnen blyven. want zóó alleen kan men tydens een kort toeristenverbiyf iets bespeu ren van de Romeinsche sfeer beleven een kwaden tyd. Die tyd komt, evenals de warmte, leder jaar terug en als hy aanvangt, zetten de koetsiers hun paarden een wit katoenen slaap muts op. Ik heb mU eens laten vertellen, dat, wanneer mensch en dier geregeld met elkaar omgaan, zy iets van elkanders physionomie overnemen. Voorbeelden? Oude vrijsters zn hare mopshondjes vertoonen doorgaans een zekere ge- lykenls in knorrigen oogopslag en misprijzend neerhangende mondhoeken. Dan zyn er die geslachten, in welke sinds menschenheugenis paard gereden wordt. Geleldeiyk aan ziet men by hunne telgen het voorhoofd lager en neus en kin langer worden, terwyi de paarden al het air plegen te hebben, waarop oude geslachten recht geven. Denk verder aan vetweiders en veekoopers en U zult althans kunnen begrij pen, dat de veronderstelling van een uitwisse ling van physieke hoedanigheden tusschen mensch en dier in een ongeschokt menschen- brein opkomt. Maar nu de Romeinsche koet- -- "‘J 1 -1 een eenheid te vormen; samen zyn zy zooveel als een centaur. Want nadat hy zyn paard zoo'n wit katoenen slaapmuts heeft opgezet, gaat niet het paard, doch hy zelf slapen. Overal in Rome kan men thans dit merkwaardige tafereel aan schouwen. En terwyi het wlt-gemutate zwaaiend met zijn staart de vliegen i de koetsier, het hoofd diep op de borst, op den bok In een bodemlooeen slaap verzonken zit, kruipt traag de warme, kwade tyd voort en voorby. Omstreeks riff uur In den middag komt er altlid wat wind in Rome- De fonteinen werpen *an de schoone natuur zyner helder weer aan de overzyde der Maas oud slot ontdekken, zwaar gebouwd als Bastille. Dat is het voormalig kasteel Reckhelm, eens eeuwen lang cc=. burcht van het feodalisme, thans een Inrichting uitspuet cp óen bult. Men heeft vaak gezien hoe een dl*, dat den inktvisch als slachtoffer diende, zich komen rustig hield en niet eens in staat een beweging ter verdediging te maken. De" verlamming beperkt zich echter slechts tot bewegingsorganen. Alle andere functies van ne» lichaam blyven normaal werken. Op haar gemak kan de inktvisch dus prooi ,4n de armen” nemen en langzaam door drukken en uitzuigen. Er bestaat geen aan te nemen, dat de reuzenmonsters der airij* zee niet over dezelfde middelen beschikken die, welke de kleine soorten van lnlttvisïxn.. gebruiken om een prooi te bemachtigen. ucw aulk écu and* wezen van geiyke groottebp de boven beschre«“ manier aanvalt en verslindt, is het niet te vg^ wonderen, dat zelfs goede zwemmers en duikers aan de Australische kust Plotseli?*kal. slachtoffer kunnen worden van een „onne den aanvaller". Een dergeiyke reusachtige vlach behoeft slechts uit de diepte zwemmen, om ond* de menschen een 1 stemming teweeg te brengen. Vandaar cieele waarschuwing voor den grooten heel beperken tot weergave der offlcieele publi caties en daaraan van mUn kant niets toevoe gen. Mcge leder zich daaruit een eigen oor deel vormen. Het Official Year Book van de Union of South Africa no. 15 voor de jaren 19321933 bericht als volgt: Als gevolg van de indrukken, tydens eer Afrikaansche reis door de doctoren Keppel en Bertram van het New Yorksche Carnegie instituut opgedaan, stelde dit Instituut 4000 bond sterling ter Beschikking van een studie commissie tot onderzoek der poor-whlte-vra- gen. Dit bedrag werd meer dan verdubbeld door verdere bydragen van de hoogeschólen ,tc Stellenbosch en Kaapstad, de Nederlandsch- Hervormde Kerk, de Unleregeering en anderen. De onderzoekingen'begonnen in Januari 1929 en werden afgeslcten einde 1932 door het ver- schynen van een verslag in vyf banden, onder den titel „Findings and Recommendations of the Carnegie Commission”. De ..poor whites”, een van Europeanen en vooral Hollanders afstammende bevolkingsroep, verdienen den kost vooral in den landbouw en bestaan vooral uit „bywoners”, daglooners, be- Ik sprak zooeven over de massaproductie au ik zelf ruimschoots in Amerika kon bestudee- ren. zy is thans sterk aan het achterultgaan. De groote landbouwbedrijven, naar het model van die van Campbell, gingen failliet onder het gewicht der algemeene onkosten en van <u monocultures. Ford tracht' zyn werkplaatsen meer en meer te verdeelen. Het geheele streven van Roosevelb bestaat hierin, om door het leveren van goedkoope electrische kracht, de kleine werkplaatsen in eere te herstellen. Ren- zenbedrUven hebben een groot gebrek: zy iyn niet soepel en passen zich niet aan by de veel vormige behoeften van het publiek en den vooruitgang, en vermenigvuldigen juist door hun omvang het risico voor allerlei fouten tn hooge mate. Als voorbeeld wil ik aanhalen het T-model van Ford, waarnaar het publiek niet meer vroeg zoodra het zyn vajmaakten vonn had bereikt. Voor een Staatsijftustrie is elke vooruitgang een ware ramp, omdat hy gewel dige investeeringen van kapitaal nuttelota maakt. En wat te zeggen, wanneer deze mon strueuze scheppingen worden volbraeht door oneeriyke en onbekwame lieden? Boven dit alles troont de Groot Mogoi de beminde hoofdman, de Zon, enz., voor wien de ongelukkige intellectueelen (nog een Hm waarover ik niet heb gesproken, de meest e*. loose en onttakelde van alle)’, de formules eener Aziatische vleiery uitputten^ <Stalln. Het is met dezen tyran, met dit volk van beulen en slaven, dat het behoudsgerint» Frankrijk, door de zorgen van Louis Barthou dit verbond sloot, waaraan wy zooveel eer en voordeel behaalden. Het is dit bewind, dat de Azana's en Caballero's, geholpen door Moskou, aan onze poorten trachten in te stellen. De gevolgtrekking uit deze studie zal dubbel zyn: de eerste is die, welke Lenln zelf mij ver schaft in een opmerkenswaardigen zin, die door André Gide in het begin van zyn Voorwoord wordt aangehaald: „Tot nu toe is er geen Revolutie die per slot van rekening" niet uitliep op een versterking der administratieve ma chine.” Wat Is de reden van dit onmiskenbare feit? Omdat elke revolutie tot resultaat heeft een verbrokkeling van de gemeenschap, een verlagen van het individu tot den toestand van een even onafhankeiyke als onmachtige ceL Van dan af heeft de tyrannie. het zuivere ge weld, dat steunt op de noodzaak, daartegen over vry spel. De Staat wordt de wreedste en vreeseiykste der meesters en werkgevers, om dat hy almachtig Is, anoniem biyft en geen verantwoording draagt. Tegenover dezen Mo loch heeft het individu slechts één verdedt* gingsmiddel: de vrye aaneensluiting en den persooniyken of collectieven eigendom. De tweede gevolgtrekking luidt, dat in eiken* Staat aanwezig moet zyn wat ik een .gegeven” noem, een onbetwist moreel en nationaal ge zag, dat de traditie vertegenwoordigt en het gezond verstand zoodra het zyn oordeel uit spreekt. Niet alles mag altyd we* opnieuw tot twistpunt worden voor groepen van leegloopen en praatvaers, zooals die uit de Oeral-gevanga- nis, waarvan Ciliga ons het bitter-humoristi- sche beeld teekent, en waarin elk lid op zieh een afzonderiyke party vormde. In de landen waar een monarchlsch gezag werd verzwakt, wordt deze rol op nuttige wyze, of laat ons liever zeggen: zoo goed en kwaad als het gaat, vervuld door instellingen die gedeelteiyk aan de verkiezings-duizeling zyn onttrokken, aooals de Amerikaansche en de Fransche Senaat.” houden zich bezig met kalmer werk, zooals de zakkenplakkers, kransvlechten en pantoifel- stikkers. Overal is iedereen, biykbaar met veel genoegen, aan den arbeid. Allerlei produkten en daaronder kunstvol bewerkte, mocht ik be wonderen. Het doel, waarmee de^verpleegden aan het vervaardigen van deze artikelen gezet zyn. te drieërlei. Afleiding is natuuriyk een eerste v*- eischte. Zoo immers worden zwaarmoedigheid erj prikkelbaarheid bestreden. Op de tweede plaats moet in de behoeften van het gesticht worden voorzien. In zoo'n groot huishouden te er wat noodig: kleederen. schoenen, metaal- en houtwerk en wat nogal meer. Deels vraagt het nog bruikbare herstel, deels behoort ook nieuw te worden geproduceerd. Tenslotte levert de in richting ook aan de buitenwereld; voornamelyk mooi versierde pantoffels, kransen en geplakte zakken. Reckheim In vrede gaan hun dagen voorby. Van kleine aandeelen in boerderyen eu kalm, regelmatig, monotoon. Overweegt wie hen daar ziet gaan en staan met onbewogen on onschuldig gelaat, waarop geen hartstocht gloeit, geen rimpeltje trekt, wel, eens. wat voor een verleden achter hen liggen kan? Welke levenstragedies hebben zich vroeger om deze menschen afgespeeld? Wat misdeden ze? De drijfveeren? Roofzucht, wraak, libido? En met welke wapenen? Vergif, mes, revolver? Voorzeker, niet altyjj waren ze zoo vergeten als thans. Vóór de oogen van den bezoeker rijzen in de oogenblikken. dat hy onder hen vertoeft, nog eens die zittingen der assisen hoven, waarvan hy zoo dikwyis in de dagbladen gelezen heeft. Daar stonden eens deze men- schen, vóór ze de levende maatschappy verlie ten, in het midden der algemeene belangstel ling. Strak waren op hen de blikken van rech ters, Juryleden, getuigen, advokaten, journalis ten gericht. Toen kwam de uitspraak en tege- iyk de vergetelheid. Scherpe antithese! Vroe ger, ten tydé van het feodalisme, kreunden in de onderaardsche kelders van dezen burcht de kleine overtreders. Een gestroopte haas, wat gesprokkeld'hout bracht hen in de „oubliette. Werden ze daar werkeiyk wel eens vergeten? Dreven honger en dorst ze naar hun uiteinde? Onze tyd kan zich dat zeker nauweiyks voor stellen. Maar thans en hier treft de acute tegenstelling wandelen de groote misdadigers in de parken van ditzelfde oude kasteel. Er te. sinds den tyd dér leenmannen, wel iets veran derd in de maatschappy. p 15 Augustus behoort men in Rome aan I 1 zyn portier een flinke fooi te geven. Dat te niet by de wet voorgeschreven, maar staan nochtans sancties op, die men niet gering moet schatten. Wat toch is men in Ro me zonder zyn portier? Zooveel als, mag fnen de romans gelooven, een Engelschman zonder zyn butler is. Van Uw gul- of enghartigheid - op den 15den Augustus hangt het af, of Uw portier een steeds maar reddende engel voor U zal zyn dan wel een kwelgeest, die ieder uur van Uw dag grondig bederft. Men Heeft my vol verontwaardiging van portiers verteld, die steeds zoek waren, wanneer vrienden of kennissen de lift noodig hadden, maar kwam er een schuld- eischer of ander onaangenaam bezoek, het llft- hek reeds op een kier hadden staan, als de of het gevreesde zich nog moest vertoonen. Zulke klachten pleiten voor den fynen neus van den Romeinschen porti* en doen slechts afbreuk aan den klager zelve, wiens ongeregelden harts tocht voor hét aardsche siyk zy in een pyniyk helder daglicht stellen. Het is den Romeinschen portier by die fooi op 15 Augustus niet allereerst om de gelds waarde te doen, maar om de erkenning van zyn eigen waarde, welke er in opgesloten ligt. Gy moet hem die fooi dan ook als zoodanig overhandigen; niet alsof hy, maar alsof gy zelf er beter van wordt, In zooverre nX als gy gele- De Romeinsche portier heeft, wat zyn opvattingen omtrent fooien betreft, het geiyk volledig aan zyn zyde en Ik heb wel eens bedacht, dat. be perkten zy zich niet tot fooien, noch tot Ro meinsche portiers* het begrip klassenstryd spoe dig een vaag begrip zou worden om tenslotte geheel in nevel op te gaan. Zal de knecht méér zyn dan de meester? Neen, nietwaar, en daarom werken, sinds Mussolini voor het eerst by het dorschen zyn hemd uit trok, de Itallaansche arbeiders, wier taak in de open lucht te gelegen, 's zomers met ontbloot boveniyf. Na enkele dagen te dat van een diepj «Ier! Die schynt met zyn paard welhaast 2 chocolade-bruin, zooals op het strand van Ostia •--■-* -“ - ondanks crème en olie en het metaalhoudende zwarte zand, hetwelk voor een mooi, diep bruin ze* bevorderiyk heet te zyn, maar zelden be reikt wordt. Italianen op het strand te Ostia en Italianen langs de spooriynen, aan openge broken wegen, op het land zy hebben gemeen, dat zy allen half naakt zyn. Maar voor het overige zyn er slechts verschillen, waarvan dit misschien wel het grootste te, dat men by de eerste groep zelden, by de tweede groep veel vuldig op het zonnebrand-bruln kettinkje en De Nederlandsche toerist, die naar Zuid- XJmbty-g stoomt of dieselt, kan. Jndlen hy. ter Wegens de daaraan verbonden moeiiykheden

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1938 | | pagina 20