3ïet uetfiaal van den dag
D
De avonturen van een verkeersagentje
e
D
[j
UIBIB
i
D
H
4
ALLE ABONNÉ’S F 750.- F 750.- ZZZT-X F 250.-
O
I
De smokkelarij
Parade in 1874
ZATERDAG 1 OCTOBER 1938
Berliner Kongress
De leerlingenschaal
IA
Beate weet
wat ze wil
4
EL
EES
P
SI
NET!
AAI
1
Zn"
var.
N.V
SCHO
netten
Lmtttp
lieven
va tt
tracht
tó'. -
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UlTERLUK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
i De derde phase
M
V
derde
Hoogseizoen weer begonnen
(Nadruk verboden
JK
Oevn
ver-
den voet geloopen werd en dat er geen
het
in
„Groote góden, die Dultschers!"
HOOFDSTUK XXI
wwn
dat
tot
oog
t4 vesüas
we wm
»l«r
..Een’ Duitsche heeft een
„Een nieuw beeld in ons
Wat er verder met hem gebeurde wist hij zelf niet. Hij bleef
liggen. Hij was op een net terechtgekomen, dat door iemand
was uitgeworpen om visch te vangen. De vlsschen bekeken
hem nieuvwgierig, zulk een rare visch hadden ze nog. nooit
gezien.
Men schrijft ons van de Brabantsch-Belgische
grens:
ch watl zei Daniel de opsnijder, toen hij
samen met zjjn vriend aan een tafeltje in
een café zat. ‘t Is eenvoudig een kwes-
„Het Katholieke Schoolblad” wijdt de volgende
beschouwing aan de Troonrede.
Gevrai
flu
moet
paarde
vans i
verrlci
Bande
Ze draalden zoo hard en lang, dat ze ten slotte als een bal
uit de kolk werden geslingerd en terwijl het matroosje verder
afdreef, sloeg Keesie met zijn hoofd tegen een oud stuk paal.
De paal was wel oud. maar nog zoo hard, dat Keesie zijn be
wustzijn verloor.
(zont
Haar:
Hela
rij
mi
ra
Tl
>M
of
Wij lezen en lezen.,
ragraaf.... zin na zin
Hii
geho
waar
den
als s
even’
«pare
men
was
koms
te re<
ben i
De
bij al
tulgir
juiste
mogei
hebbe
H
war
een
vrm
van
•ehi
let
draai
Jacob
Het
wapen
een b
weldig
ijsfee!”
idee!"
Gen
Adres
•traat
gtpL
A1S C
4 1
typei
ond.
c
als
plm.
mldd<
•al. t
1017»,
Gevr
Voor
leettH
KI. R
DDB. h m luidere vloei.
atol, die diep la de portee
doordrtaet «a do slokte.
Uereea doodt Flacons I
7» et. I. ISO on I. ISO.
De
°P.
géén
muziekcorps der grenadiers speel-
van
die
11 J«
del
•traal
Cevra
ie volmaakt in zIchaeH gelooft,
I begaat niet alleen een zonde, maar
I levert een bewijs van zwakheid.
en bewapening van het Nederlandsche "leger
herinnert, kan niet anders dan constateeren,
dat de keizerlijke knaap een buitengewoon
scherpe opmerkingsgave had. Wanneer de ex-
keiaer In Doorn wellicht wel eens afdeellngen
van ons tegenwoordig leger ziet en een verge
lijking maakt met wat hjj zag In 1874 op de
Maliebaan te 's-Oravenhage, dan zal hij, pre
cies zooals de ouderen onder ons, moeten be
kennen, dat er een hemelsbreed verschil tus
schen nu en vroeger bestaat. De paraatheid
van onsen tegenwoordlgen troep is bewonderens-
waard. Nu geen sprake meer van het lukte
maar zoo en zoo en van wanorde. Het lukt en
er is orde! Een geruststelling In deze benarde
tijden.
e reis van Chamberlain naar Berchtes
gaden Is een unicum genoemd. En dat
was, In het kader der omstandigheden,
ook juist. Toch heeft nog eenmaal eerder In
de Brltsche geschiedenis een minister-presi
dent een stap gedaan, die veel gelijkenis ver
toont met het initiatief van Chamberlain. Het
was In het Jaar 1878, toen de vier-en-zeventig-
jarige Disraeli, de brillante raadsman van Ko
ningin Victoria, ondanks de jicht, die hem teis
terde. besloot naar Berlijn te reizen, ten einde
deel te nemen aan de Berlijnsche conferentie,
waarin hij en Bismarck de groote rollen zouden
spelen, met het oogmerk den Europeeschen
vrede te bewaren. Deze opmerkingen lazen we
in een der bladen. Ze zijn In zooverre niet juist,
omdat de toenmalige reis van Disraeli geens
zins te vergelijken is met de reis van Cham
berlain. De eerste Engelsche staatsman ging
eenvoudig naar Berlijn, om deel te nemen aan
een lang voorbereid Congres der mogendheden,
terwijl de tweede spontaan naar Berchtesgaden
vloog, om een persoonlijk gesprek te hebben
met den Führer der Dultschers. Maar er is
toch zonder twijfel overeenkomst ook. Het voor
werp der Europeesche onrust was toen de veel-
statige. door vele nationaliteiten bewoonde Bal
kan, die kwestieus was als thans de ietwat
oud-Balkanlstische staat Tsjecho-Slowakije
met zijn zeven nationaliteiten. Ook toen was de
nood hoog gestegen. Ofschoon de oude heer
Disraeli pas des avonds om acht uur in de
Duitsche hoofdstad arriveerde, stond hjj er op,
Bismarck nog denzelfden avond te ontmoeten.
Het gesprek duurde anderhalf uur en na af
loop schreef de Brit aan zijn vorstin, dat het
onderhoud niet onbevredigend was geweest en
dat hij den indruk had gekregen, dat de Duit
sche Rijkskanseller den vrede begeerde evenals
Engeland. Ondanks vele tegenstellingen der be
langen konden Bismarck en Disraeli het best
met elkander vinden. „Der alte Jude 1st mein
Mann”, moet Bismarck in die dagen hebben
gezegd. Bismarck was trouwens eer een vriend
dan een vijand der joden. De huidige Rijks-
kanselier zou dit woord nooit hebben gespro
ken. Er zijn trouwens nog wel meer verschillen
tusschen belde Kanseliers!
In het „roode huls” van Berlijn, vroeger zoo
genoemd omdat het uit roode baksteen is op
getrokken en omdat er tijdens de regeerlng
van Wilhelm II vele roode raadsleden waren en
gedurende de republiek van Weimar er de
roode heeren onbeperkt regeerden, vindt men
groote parade-wandschllderingen van Anton
von Werner, gewijd aan de conferentie, die den
hlstorischen naam heeft gekregen van „Ber
liner Kongress". Dit congres wgp een bijeen
komst der zes groote mogendheden (Duitsch-
land, Engeland, Frankrijk, Rusland, Oosten-
rijk-Hongarije en Italië) en van Turkije. Het
had plaats 13 Juni13 Juli 1878. Hoofdzetel
van het congres was het Berlijnsche raadhuis.
Doel van dit congres was de Balkanstaten, die
na den Russlsch-Turkschen oorlog van 1871
niet ordelijk geregeld waren door den vrede
van San Stefano, in overeenstemming te bren-
gen met de besluiten der Europeesche congres
sen van Parijs (1858) en van Londen (1871).
Oostenrijk-Hongarije voelde zich door den vrede
van San Stefano bedreigd. Rusland had name
lijk na den oorlog met Turkije een_ bondge
nootschap gesloten met Roemenië en wilde een
groot Bulgaarschen staat stichten, die zich
zou uitstrekken van de Zwarte Zee tot de Aegee-
sche Zee en de Golf van Saloniki. Deze staat
zou een vazalstaat van Rusland worden. De
toenmalige OostenrUksch-Hongaarsche premier,
graaf Andrassy, kwam daartegen op en vond
hulp by Disraeli, die niets wilde weten van
nog grooteren Invloed van Rusland op den
Balkan met het oog op de Dardanellen en het
streven van Rusland naar het uiteindelijk bezit
van Constantlnopel. Bismarck wilde in deze
kwesties als „eerlijk makelaar” optreden. In
werkelijkheid was zijn rol veel gewichtiger. Hjj
trachtte tusschen Oostenrijk en Rusland zoo
veel mogelijk te bemiddelen, omdat het In
Duitschlands belang was beide als genooten
(Duitschland, Rusland en Oostenrijk vormden
een soort van conservatief „Drei Kaiserver-
haitnlss) te behouden. Bismarck had daarom
het congres liever niet te Berlijn gezien. Maar
op wensch van Oostenrijk en Rusland, die dit
juist wel wilden, gaf hjj toe. Het resultaat van
het congres was, dat Bulgarije beperkt bleef
tot een smalle strook tusschen Balkan en Do-
nau. Het staatje bleef buitendien onder de
souvereiniteit van den sultan aan den Bosporus.
Oost-Roemenlë zou weer een Turkse h^ provin
cie worden, maar onder een Chrlstelljken gou
verneur. De Russische bezetting van Oost-Roe-
menië en Bulgarije mocht niet langer dan ne
gen maanden duren. Daarentegen zou het Rus
sische protectoraat over Bulgarije op militair
en financieel gebied voortduren. Aan Roemenië
werd toegewezen de rechter oever der Donau-
mondingen (de Dobroedsja), maar het moest
den linker oever (Bessarabië) aan Rusland af
staan. Rusland kreeg verschillende gebieden In
Armenië en de Zwarte Zeehaven Batoem. De
Turken moesten hervormingen ten bate van
de Armeniërs en van de Christenen in Thracië
en Macedonië beloven en waarborgen. Grie
kenland kreeg een grenswijziging ten koste
van Turkije. Oostenrijk kreeg het bezettings
recht van Bosnië- en Herzegowina, eventueel
ook van de Sandsjak Novibuzar. Een bepaalde
termijn werd aan dit willekeurige recht niet
verbonden. (De Donaumonarchle annexeerde
later eenvoudig deze gebieden). Engeland, dat
reeds te voren van de Verheven Porte (of van
den „Zieken Man" of van den „Grootmoorde-
naar op den Troon”, zooals DisrSëll respectie
velijk Gladstone den Sultan noemde) het eiland
Cyprus .en een zeker verdedlglngsrecht van
Klein-Azië had bedongen, wist nog te verkrijgen,
dat de Bosporus en de Dardanellen voor vreemde
oorlogsschepen met het oog op Rusland al
léén! gesloten zouden blijven. Door al deze
bepalingen werd het door Rusland nagestreefde
overwicht op den Balkan In de kiem vernie
tigd. Eerder was er toen een soort evenwicht
ontstaan tusschen de belangensferen van Rus
land en Oostenrijk. Disraeli had de gewichtigste
bepalingen in het belang van Engeland doorge
zet. Zijn dankbare Koningin verhief hem tot
den rang van graaf van Beaconsfield. Hij had
dan ook groot werk gedaan. Hij had voor En
geland te Berlijn een „peace with honour”
verworven. Bismarck had achter de schermen
grooten invloed ultgeoefehd. Hij zelf wilde niets
Beate den volenden morgen heel vroeg weg
ging en zich naar het politiebureau begaf.
Zij vond het gebouw spoedig genoeg, trad
binnen en vroeg naar den chef; Zij bezat nog
de legitimatie van de ArgéntUnsche excellenza
en had zich extra zorgvuldig en kostbaarder
gekleed dan gewoonlijk; vol eerbied trad de chef
haar tegemoet.
Het werd een tamelijk lang gesprek en de
commissaris, die eerst zonder belangstelling had
toegehoord, werd steeds vriendelijker.
Een goede gedachte, senhorita werkelijk een
goede gedachte! Ik ben er van overtuigd, dat
u succes zult hebben! Ik heb zoolets het
vorig jaar In Duitschland gezien, maar het
moet grootsch aangepakt worden. Hebt u kapi
taal?"
„Ik denk, dat het voldoende la"
„Daar het om Iets nieuws gaat, moet u er
Verschillende feiten wijzen erop, dat de acti
viteit der leden van het smokkelgilde de laatste
tijden weder zeer groot is. Tal van smokkelartl-
kelen doen furore, en niet alleen de tradltioneele
zooals margarine, suiker, sigarettenpapier en
dergelijke. Daarbij heeft zich in den loop der
jongste weken weer een nieuw gevoegd, na
melijk rogge.
Wat den smokkel van sigarettenpapier betreft,
dezer dagen liep aan de grens bij Golrle een
Amsterdammer tegen de lamp. Bij onderzoek
door de grensbeambten van diens auto bleek
deze een dubbelen bodem te bezitten. Na in
spectie van dezen schuilhoek kwam een hoeveel-,
held van niet minder dan twintigduizend boek
jes sigarettenpapier'te voorschijn. Auto en siga
rettenpapier werden in beslag genomen.
Het smokkelen van rogge biedt voor den
smokkelman thans zeer bijzondere attracties.
Eerstens is het verschil in prijs tusschen Neder
landsche en Belgische rogge momenteel circa
een rijksdaalder per honderd kilogram, terwijl
bovendien veelal voor den smokkelaar nog de
weg openstaat tot het zich doen uitbetalen van
de Nederlandsche denaturatiepremie ad
t 150 per honderd kilogram. Een winst derhalve
van ca. vier gulden per honderd kilogram, on
getwijfeld groot genoeg voor den doorsneesmok
kel aar om eenlg risico te aanvaarden en een
voldoende verklaring derhalve voor het hand
over hand toenemen van de smokkelarij in
rogge
Het is niet de eerste maal in den loop der
crisis, dat graaninvoer uit België aanzienlijke
winstmogelijkheden biedt. Wij herinneren aan
het begin der depressiejaren, toen op zeker tijd
stip zeer aanzienlijke kwantums graan uit Bel
gië werden ingevoerd, met name per schip en
andere transportmiddelen. Een maas in het net
werk der betreffende bepalingen maakte het
toentertijd mogelijk ongelimiteerde hoeveelhe
den koren, uit België afkomstig, vrij in Neder
land te vervoeren. Door het in het leven roepen
van een aanvullenden maatregel kon a^n dien
ongewenschten toestand vrij spoedig een einde
worden gemaakt. Ook ten aanzien van den
huldigen roggesmokkel is de toestand zóó, dat,
weliswaar niet de invoer, doch wel het vervoer
paragraaf na pa-
woord na woord,
maar ons zoeken is vergeefsch: over onder
wijs wordt in deze Troonrede met geen
syllabe gerept! Het woord onderwijs komt
er zelfs niet in voor. Het is of onderwijs
niet langer een voorwerp van de aanhou
dende zorg der Regeerlng wordt geacht.
Deze voor ons absoluut leege Troonrede
is een felle teleurstelling. Wij kunnen, voor
zoover verwezenlijking onzer verlangens van
de Regeerlngsbereldheld afhangt, alle hoop
laten varen. Als men leest en overweegt
wat een geld er zal noodlg sljn voor de be
strijding der werkloosheid en.... wat de
groote Moloch, de weermacht, nog zal ver
slinden, dan blijft er geen ruimte over voor
welke illusie ook.
Als deze uitgaven al niet bestreden kun
nen worden zonder belastingherziening, ali
as belastlngverzwaring, hoe kan er dan nog
eenige hoop zijn, dat er voor onderwijs ook
maar een dubbeltje op over zou kunnen
schieten.
De termen, waarin gesproken wordt over
de bestrijding der werkloosheid, duiden er
o.l. zelfs op, dat men daarbij niet het oog
heeft gehad op de intellectueele werkloo-
zen. Deze Troonrede slaat voor ons aan alle
verwachtingen den bodem in, zij laat geen
sprankje van hoop.
De strijd voor verbetering der leerllngen-
schaal zal zwaarder zijn dan ooit.
Niet omdat de Regeerlng zal argumen-
teeren tegen onze betoogen vóór herzie
ning dat deed zij vorig jaar al niet
maar omdat tegen het bezwaar „er is geen
geld” zoo moeilijk valt op te tornen. Her
haaldelijk bleek hoe de Kamer juist door
dkt argument het zwijgen wordt opgelegd.
?vor
Udael
GENFE5MIDDEI TEGEN
HUIDAANOOENIN GEN
e heer Rost van Tonningen heeft te
rechtgestaan wegens beleediging var.
den mlniste? van Justitie. Deze
rechtszaak had haar oorsprong nog In den
tijd van de Ossche affaire, toen de pers
der N.8.B. en deze lang niet alleen tot
een olifant poogde op te blazen wat intus-
■chen reeds lang als mug geïdentificeerd
in het museum der politieke curiosa Is op-
geborgen^ -
Het onderhavige proces als zoodanig zou
ons dan ook niet meer behoeven bezig te
houden, indien de heer Rost van Tonningen
bij deze gelegenheid de rechters nist had
vergast op een verhandeling over de „colli
sie van - plichten”, waarin de katholieke
staatsburger volgens hem voortdurend
leeft. De rechters hebben deze lange en
quasi-geleerde verhandeling geduldig aan
gehoord, en hadden geen reden óm er kri
tisch op in te gaan. Terwijl een korte weer
gave van het betoog des heeren Rost in
vele bladen verscheen, heeft het Nationale
Dagblad het in zijn geheel gepubliceerd,
met fraaie titels als deze: „canoniek
recht: ontheffing van ambtseed namens
God”. Inderdaad culmineerde de rede van
den heer Rost, met allerlei citaten uit be
knopte katholieke moraalboeken verlucht,
In de verklaring, dat de katholieke staats
burger elk oogenblik van al zijn burger
plichten jegens staat en gemeenschap, ja
selfs van ambtsplicht en ambtseed, kan
ontslagen worden en tot het tegendeel ver
plicht door een bevel van de kerkelijké
overheid.
Het lust ons weinig, het betoog van den
heer Rost, een kluwen van misvattingen,
te ontwarren. Het zou weinig nut hebben
voor wie aan de misvatting en verwarring
de voorkeur geeft.
WU vragen ons echter af, waarom de
N.SR. zich nog altijd moeite geeft, katho
lieke leden voor haar beweging te winnen
wanneer deze toch de onbetrouwbaarheid
in persoon zijn. Deze ontdekking van den
hebr Rost van Tonningen komt -wat laat.
De .Raad van Katholieken" in de N.S.B.,
die zichzelf op moraal-theologlsch gebied
nogal bekwaam acht, had dgn „Leider”
reeds lang tegen zichzelf moeten waar
schuwen. Zou deze Raad,, die toch waar
schijnlijk ook den heer Rost heeft beraden,
niet moeten overgaan tot het ontwerpen
van een nieuwe eedsformule van trouw aan
Mussert, in den trant van: „zij, wier eeden
vrijblijvend zijn, zweren u trouw”?
tie van ondernemen.
Het was niet druk In het café en ze konden
dus ongestoord praten.
Ik begrijp niet, ging Daniël voort, dat
jij je zoo druk maakt. Als jij van het lieve kind
houdt, stap dan heel gewoon op haar toe en
zeg haar wat je van haar denkt. Voor mij zou
het een. peulschilletje wezen.
Hij trok eens aan zijn sigaret en keek de zaak
rond. Aan een tafeltje in een hoek zat een
meisje in gezelschap van twee jongelui. Nu en
dan luisterde zij naar de sentlmenteele mu
ziek van de radio en sloot de oogen, alsof ze
droomde.
Kijk dit meisje nu bijvoorbeeld eens, zei
1 Daniël verwaand. Een aardig kind, nietwaar?
Ik zou best kennis met haar willen maken. Nou
zal ik je eens laten zien, hoe je dat doet....
Let op.
Daniël, haal nu geen gekheid uit, meende
zijn vriend voorzichtig.
Maar Daniël luisterde niet eens. Koortsachtig
schreef hij een paar woorden op den rand van
een illustratie: „Ik zit u hier al een half uur
te bewonderen. Ik ben opgetogen. Schrijft u een
paar woordjes terug, wat ik voor u mag doen."
Zie je dat? zei hjj toen tegen zijn vriend.
Dat is de eerste phase een goed begin.
Hij riep den kellner en zei hem het tijdschrift
btf de Jongedame te brengen.
Vooral fijntjes, hoor! fluisterde hij hem
toe, met een veelbeteekenenden blik. En
breng me dan het antwoord, zonder dat het al
te veel In de gaten loopt.
Daniël wendde zich weer tot zijn vriend.
Nu moet je eens opletten. Eerst vindt ze
het vervelend. Maar dan Is ze verwonderd. En
eindelijk zal ze glimlachen. Dat is de tweede
phase dan heb je het al half geworthen. DAn
komt natuurlijk dé derde phase....
De kellner reikte de jongedame het blad. Op
dat oogenblik was ze juist aan het lachen. Ze
maakte een Ietwat ontstemd gebaar.
„Die Woche"? zei ze. Neen, dank je, die
heb ik al gezien.
aangifte van doen en toestemming vragen!"
,Jk heb alles reeds meegebracht!"
,Jk denk, dat u binnen vijf of zes weken wei
een antwoord zult ontvangen.”
.Maar ik wou graag vandaag beginnen."
.Een concessie kost geld.”
„Kan ik dat misschien hier deponeeren?"
„Als u vijfhonderd pesos....**
..Die heb ik meegebracht."
De commissaris lachte: ,Jk geloof, dat u, als
ik de maan van u verlangde, die ook uit uw
zak zoudt halen. Vertelt u mij eens wanneer
kwam u op het idee?"
„Gisteravond!”
„En wanneer wilt u beginnen?**
„Vanmiddag!"
dak prijkte een plakkaat, natuurlijk
Spaansch:
„Het fijnste ijs! Vier soorten vruchtenijs,
met vruchten er in! Slechts een halve pesos
per portie!”
De Jongen, die de eerste gevulde ijswafel had
gekregen, schoof den eigenaardlgen wagen op
straat en Beate liep er onder het zonnescherm
naast.
.Roep nu maar zoo hard als Je kunt!”
„IJs. Heerlik vruchtenijs! Een halve pesos
per portie!”
De heldere wagen met de aardige schilderin
gen en het jonge blonde Duitsche meisje in
haar nette zomerjurk dat met vroolijk lachende
oogen naast het karretje liep, waren in een
oogenblik omringd door een
menigte.
kijkers.
Eindelijk vatte een jongmensch moed en trad
naar voren.
.Ananas? Kersen? Abrikozen? Vanille?"
„Van alles wat, senhorita!"
Beate streek met een spatel het ijs op de
wafel; het jongmensch proefde aarzelend.
Bueno! Heerlijk heerlijk!”
HU likte letterlUk alle tien zUn vingers af.
Er kwam éen oploopje, Beate had de handen
vol. Jongelui, schoolmeisjes, spoedig oudere
heeren de kleine wagen werd belegerd; de
Jongen hoefde niet meer te roepen.
Ook dezen nacht vond Beate bUna geen rust.
ZU rekende na; zU was feitelUk tamelUk duur
uit geweest een kwart peso moest de Uswafel
hoogstens kosten, misschien minder; het was
De kellner maakte een discreet gebaar, waar
mee hU de aandacht van het meisje wilde ves
tigen op de paar regels, die met potlood aan den
kant waren geschreven. HU legde de illustratie
bU haar neer en ging weer heen.
Daniël volgde Iedere beweging, die het meisje
maakte. Toen ze de befaamde regels gelezen had,
glimlachte ze nauw merkbaar. Dan keerde zé
zich om in de richting van Daniël, met een half
nieuwsgierigen, half gultlgen blik. En vervol
gens liet ze de Illustratie, zonder een woord te
zeggen, zien aan
den jongeman,
die naast haar
zat.
Dit laatste dé
tail had Daniël
evenwel niet op
gemerkt. In zUn
verbeelding kocht
hu al rozen ongetwUfeld voor de
phase. HU keek naar het buffet achter hem.
of. dat artikel daar soms te krUgen was.
Toen hU zich weer recht zette en zUn oogen
opsloeg, stond een Jongeman voor hém een
Jongeman met een ernstig gezicht en scherpe
oogen en spieren, waar men rekening mee moest
houden.
Maar, mUnheer.... stamelde Daniël, ter
wijl hU de krachtige hand trachtte tegen te
houden, die zich snel in de richting van zUn
gezicht bewoog.
Vlegel! vlegel! herhaalde de eigenaar van
de krachtige hand meerdere malen, terwUl hU
Daniël onvermoeid en volgens een zekere me
thode bewerkte.
Het meisje scheen zich maar matig voor het
geval te interesseeren. Ze keek tenminste zon
der eenige belangstelling toe.
De slagen volgden elkaar op. Gedurende eeni
ge oogenbllkken meende Daniël de roode rozen
te zien,-die hU in zUn verbeelding al gekocht
had. Toen zag en voelde hU niets meer be
halve de klappen van de gespierde hand.
Tja, een gespierde hand: ziedaar de derde
phase.
door Otfrid
von Han»toin
Egon Dombusch zat op de veranda van het
kleine hotel in Resistencia en zag met somLMt
blikken naar de stofwolken, die door de uitge
droogde straat stoven. Plotseling zag hU.
een vreemde, een zeer energiek Jongmensch hit
hotel was binnengekomen en hU hoorde
Duitsche klanken.
.Bent u een Duitscher?"
De vreemdeling nam hem nauwkeurig op
„Vlieger Germersbach.”
Ook Egon stelde zich voor.
,Hoe komt u in dit vervloekte nest verse lid?
„Een interessante proefneming. In dezen HN
gebeurt het dikwUls, dat er zwermen sprink
hanen uit het Noorden komen, die soms in een
uur al het werk van een farmer vernietigen.
heb hier mln of meer een wachtpost betrokken
en wil nieuwe proeven nemen met glfga*
wel doodelUk is voor insecten, doch geen schade
aanricht in de katoenplantages en de kudden
niet aantast, omdat het gas te licht is, om
op de aarde te zinken."
„Kun u geen hulp gebruiken? Ik ben niev
alleen ingenieur, doch ik heb als volontair W
de Rumplerwerke in Duitschland ook mUn
brevet gehaald^ zei hU op bescheiden toon, ter
wijl hU den ander openhartig aanzag.
Het bleek, dat zU gemeenschappelüke kennis
sen hadden. -
(Wordt vervoi»®
hebben, hU meende, dat de Balkan-zaken niet
■ens de botten van een enkelen Pommerschen
grenadier waard waren. NatuurlUk had echter
zUn groote politiek onder de resultaten van het
congres te lijden. De Duitsche relaties met
Rusland kregen een leelUke deuk. Het gevolg
•aarvan was een Dultsoh-Oostenrijksch de
fensief bondgenootschap, dat in 1877, trots woe-
denden tegenstand van Keizer Wilhelm I, werd
gesloten. (In 1883 trad Italië tot dit bondge
nootschap toe, waardoor de Driebond ontstond).
Het Is niet moeilUk te zien, dat hier een
kiem lag voor de verhoudingen, waaruit later
de wereldoorlog zou ontstaan, temeer daar bet
zeer wUs door Bismarck met Rusland in 1887
gesloten .RUckversicherungsverdrag” door
Wilhelm II na den val van Bismarck werd
opgezegd.
der rogge ongestraft kan geschieden, voonoover
althans zekere bükomstlge bepalingen met wor
den overschreden. Het eindgegeven is intus-
schen, dat voor velen op betrekkelUk gemakke-
lUke wUze de weg is geopend op de bovenaange
geven wUze hooge smokkelwlnst te maken.
Mln of meer pikant is wat ten aanzien van de
denaturatiepremie gebeurt. Het kan Immers
toch in de verste verte 4nlet in de bedoeling van
de regeerlngsmaatregelen tot steun verleentng
aan de roggeteelt liggen, dat de premie wordt
uitbetaald voor in België verbouwde rogge. Het
moge aan de vindingrUkheld der in aanmerking
komende instanties worden overgelaten een
formule te vinden, die aan het euvel paal en
perk zal stellen.
naam scnaide over het terrein een hoom-
slgnaal, dat door het geroffel van trommels
werd beantwoord. WU hadden nu gelegenheid
de opstelling, der troepen te bestudeeren. Deze
vormden drie zUden van een open carré. WU
stonden voor de opening. Op den rechtervleu
gel, dus links van ons gezien, stonden vier
bataljons infanterie, 2 bataljons garde-grena-
diers en 2 bataljons Jagers. Ieder bataljon had
5 compagnies. Tegenover ons stonden 2 batte-
rUen zes-ponders en 6 door zes paarden telkens
bespannen stukken geschut. Op de andere
zUde 4 eskadrons huzaren. Toen de generaal
was aangekomen, onderhield hU zich eerst met
eenige officieren. Dan reed hU op de infan
terie toe, om het front te Inspecteeren.
troepen stonden stil, pakten het geweer
maar van eigenlUk presenteeren was
sprake. Het mi
de een hupschen marsch, dat der Jagers bleef
stom. BU de cavalerie en artillerie stonden de
commandanten tegenover hun fronten, terwUl
de generaal midden tusschen hen doorreed.
Toen hU klaar was. galoppeerde hU om den
vleugel der cavalerie heen en bezichtigde deze
en de overige troepen van achteren. Toen hy
voorbij was, zwenkten de cavalerle-afdeelingen
wat tamelUk goed uitviel. De vier bataljons
marcheerden nu met het geweer geschouderd
In kolonnes naderbij, zwenkten op de hakken
en stelden zich dicht bU ons op, zóó, dat zU nog
eenmaal een zwenking hadden te volvoeren,
om recht bU den generaal voorbU te kunnen
marcheeren. Toen zij haderbU kwamen en het
commando .Halt" weerklonk, raakten ze een
beetje in disorde, want eenige soldaten ble
ven te vroeg staan en andere liepen door,
zoodat ze hun ryen moesten herstellen. Einde-
lUk weerklonk het commando voor den parade-
marsch met geweer. De vereenigde muziek
van grenadiers en Jagers marcheerde voorop
en maakte front tegenover den generaal, de
Infanterie marcheerde in compagniefront. De
zwenlAng lukte zoo tamelUk, maar het aantre
den tot den marsch was weer erg onordeiyk.
Eenige soldaten traden met den linker-, andere
met den rechtervoet aan. De Jultenants, die
aan het einde van den troep liepen, gingen op den
rechtervleugel. De uniform der grenadiers
was: blauwe broek, blauwe wapenrok met twee
rUen knoopen. roode kraag en gardetressen,
sjako met wit-wollen cordons, krom 'zUgeweer,
achterlaadgeweer met bajonet, de patroontasch
van achteren, op den ransel de jassen opge
rold. Na de grenadiers kwamen de Jagers:
donkergroen van boven tot onder, gele bies op
de broek, gele tressen en kragen, bewapend
evenals de grenadiers. De officieren der belde
regimenten droegen oranje-wollen sjerpen en
kleine bosjes haneveeren op de sjako’s. Alle
manschappen droegen witte handschoenen.
De vleugelcompagnles droegen compagnie-
vaandels mede, bU de grenadiers blauw en
rood, by de jagers groen en geel. Na de jagers
kwamen de huzaren, die blauwe attila's met
roode snoeren en kolbakken met witte cor
dons droegen. Hun paarden waren klein, maar
krachtig. Tijdens het voorbUtrekken der ca
valerie en der artillerie speelde de muziek der
grenadiers cn Jagers rustig verder. Hun acht
trompetten lieten zich alleen hobren by het
begin van den parademarsch, wat een buiten
gewoon zonderlingen indruk maakte. De stuk
ken geschut zUn korte zespond-voorladers,
wier uitmonding zóó sterk was gemarkeerd,
dat deze er niet rond, maar zeshoekig uitzag.
De stukken werden door zes paarden getrok
ken. De manschappen zaten op de handpaar-
den en achter op de stukken. De heele parade
maakte een heel bonten indruk. Ik moet nu
uitschelden, lieber Grosspapa, en met beste
wenschen voor Uw gezondheid blUf ik Uw
trouwe en gehoorzame kleinzoon Wilhelm.”
De latere keizer Wilhelm n was, toen hy de
parade op de Maliebaan beschreef, amper 15
Jaar. Wie zich nog de vroegere unlformeering
naast
omringd door een nieuwsgierige
Voorloopig waren het echter slechts
et is thans vier en zestig jaar geleden,
dat Wilhelm n, die thans reeds twin
tig jaren eerst te 'Amerongen en dan te
Doorn jn ons land woont, in den zomer van
1874 zijn vacantietyd te Schevenlngen door
bracht in gezelschap van wyien zUn reeds
overleden broeder Prins Heinrich van Prui
sen. Jn dien Schevenlngschen tijd schreef hU
aan zyn grootvader Keizer Wilhelm I een
brief. Een bUzonderen brief. Ib zyn publicatie
van 1927 ,AuS meinenF Leben 18591888” (K.
W. Koehler BerlinLeipzig) haalt de ex-kei-
zer aardige herinneringen op uit zUn verbluf
te Schevenlngen, vanwaar uit hy heel ons land
bereisde onder leiding van zün opvoeder
Hinzpeter, en schrUft dan: „Ten slotte lUkt mU
uit dezen tUd op Schevenlngen doorgebracht
vermeldensWaardig, dat ik toen mUn eerste
militaire rapport aan myn grootvader zond."
Dit rapport betrof een parade In Den Haag.
Het had den vorm van een brief. Deze begint
met de volgende woorden: „Mein lieber Gross-
papa! Daar ik dacht, dat het U pleizler zou
doen, wanneer ik U het militaire gebeuren
van gisteren schilderde, grUp ik naar mUn
veder om hetzelve te doen.” En dan geeft de
toekomstige Oberste Kriegsherr verslag: „Toen
wU na een "gelukkige reis Incognito in Den
Haag waren aangekomen (wü reisden onder
den naam: graven van Bergh), bestegen wU
ons rytuig, om naar Schevenlngen te gaan,
dat een half uur verder ligt. Toen wy langs
een kanaal (Prlnsessegracht) daarheen reden,
zagen wU aan den overkant een prachtige
grasvlakte, omgeven van heerlUke boomen.
Op dit terrein, Maliebaan geheeten, zagen wU
troepen staan, wier parade-uniformen in de
middagzon schitterden. Om den zeldzamen
aanblik van een Hollandsche parade niet te
ontgaan, liet generaal Von Gottberg stoppen.
WU stegen uit, gingen over de brug van het
k*naal en juist toen we tusschen de toeschou
wers wilden gaan staan, hoorden wU paarden-,
getrappel achter ons. Toen wU ons omdraal
den, zagen we een generaal met zUn suite
aankomen. WU maakten snel plaats en kon
den den generaal van dlchtbU opnemen. Zün
Beate was werkeUjk anders geworden sinds
haar gedachten bezig waren met het nieuwe
plan, waarop het karretje haar gebracht had.
Er was zoojuist iets in haar ontwaakt, een erf
deel van haar vader, dat zU bezat zonder het
te weten: koopmanslnstlnct en vol energie
pakte ze aan, alsof er geen seconde te verliezen
viel.
De schilder ‘Begon orde te stellen op de pas
gekochte gereedschappen, terwUl Beate den
wagen eens duchtig schoonmaakte. Zelfs had zU
een groote glazen deksel gekocht voor den ketel,
die door een dienstbode van het pension duchtig
moest worden uitgeschuurd. En terwUl de schil
der met zün werk begon, was Beate met naald
en draad bezig. ZU naaide van vroolüke, licht
en aonechte stof een eenlgszins fantastisch, doch
smaakvol en kleurig nieuw tentdak voor het
oude Uzeren geraamte.
Het was laat, toen de schilder zün haastigen
arbeid had beëindigd. Beate drukte hem de be
dongen pesos in de hand.
„Ik verzoek u, tot morgen over het werk te
Willen zwijgen! Alstublieft!”
Weer verbaasde zich de pensionhoudster, toen
natuurlUk geen roomUs, maar toch zestig
pesos hadden vandaag de Ingrediënten gekost, keersopstopping kwam in de straten,
tachtig had zü ontvangen. Als zy nu rekende,
dat er tien overbleven, dan was dat meer, dan
ze als secretaresse had verdiend.
Waarom had zü niet inplaats van twee
duizend vüfhonderd het tienvoudige aan be-
drüfskapitaal? Waarom kon zü slechts één
wagen bedienen?
TerwUl zü nog rekende, klopte de kostjuf-
frouw op de deur. Onwillekeurig was deze be
lang gaan stellen in de zaak.
„Senhorita, u staat al in de krant!”
.Ach, onzin!"
ZU had in haar Ijver den fotograaf niet ge
zien.
„De
geniaal
straatleven!"
Den volgenden morgen vroeg kwam de ge
zondheidsinspectie. Er waren klachten binnen
gekomen; de banketbakkers stelden zich te
weer. Het Us werd geproefd, onderzocht, er was
niets op aan te merken; in groote ketels had
Beate het water, dat ze gebruikte, bacterie-vrü
gemaakt.
„Echt het werk van een Duitsche!”
Het regende aanvragen by de politie. Nu had
plotseling iedereen er reeds lang ran ge
dacht.
„Het spüt mü. maar de senhorita heeft de
concessie!"
Toen de kleine wagen ‘s middags het huis
verliet, werd hy direct omringd. Er was zelfs
politie, die er voor zorgde, dat Beate niet onder
Om tien uur was Beate weer in haar pension
terug. Ditmaal werd zU begeleid door twee
loopjongens, die flesschen en bakken droegen.
.Juffrouw, om twaalf uur* moet ik een jongen
hebben! Een stevige jongen, die de kar duwen
kan....”
Beate sloot zich in haar kamer op. Op de ge
leende tafel stonden de groote bakken, die zy
had gekocht. Beate was nu heel hulsvrouwelUk
bezig; zy vermengde klein geklopte stukjes U»
met grof zout en vulde blikken bussen met ge
kookt vruchtensap, vruchten en water.
Om twaalf uur werd er geklopt.
,JJe jongen is er.”
„Ga maar met mU mee naar boven I”
Het was werkelUk een aardige bengel en hü
was zelfs behoorlUk gewasschen; maar toen
Beate een half uur later met hem beneden
kwam, leek het, of de jongen in een andere
huid stak. ZU zelf droeg een keurig, vroolUk
zomerjaponnetje en had een bUpassende parasol
in de hand; de Jongen had een licht, eenigs-
zins wüd matrozenpak aan, dat Beate s mor
gens had gekocht.
„Zoo, nu kan t beginnen."
De koztjuffrouw zette groote oogen op. De
wagen was wit gelakt en vlug gedroogd in den
heeten nacht. Op het witte lakwerk stonden
aardige teekenlngen. die de handige schilder
er met zün penseel op getooverd had: een
Usbeer, die een klein schoteltje Us uitlikt, een
eskimo, die Us eet!
Hoog boven bet opnieuw overtrokken aonne-
zoo ruim waren-, dat zü er als
i^en een huzarenkolbak. Zoo-
naderde Mlchalhot was zUn
uniform bestond uit een kort jasje, dat met
gouden huzarent^essen was versierd. grüze
broekspüpen. die
zakken uitzagen,
dra de generaal