3ïet uetfiaal van den dag D De avonturen van een verkeersagentje e D [j UIBIB i D H 4 ALLE ABONNÉ’S F 750.- F 750.- ZZZT-X F 250.- O I De smokkelarij Parade in 1874 ZATERDAG 1 OCTOBER 1938 Berliner Kongress De leerlingenschaal IA Beate weet wat ze wil 4 EL EES P SI NET! AAI 1 Zn" var. N.V SCHO netten Lmtttp lieven va tt tracht tó'. - AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UlTERLUK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL i De derde phase M V derde Hoogseizoen weer begonnen (Nadruk verboden JK Oevn ver- den voet geloopen werd en dat er geen het in „Groote góden, die Dultschers!" HOOFDSTUK XXI wwn dat tot oog t4 vesüas we wm »l«r ..Een’ Duitsche heeft een „Een nieuw beeld in ons Wat er verder met hem gebeurde wist hij zelf niet. Hij bleef liggen. Hij was op een net terechtgekomen, dat door iemand was uitgeworpen om visch te vangen. De vlsschen bekeken hem nieuvwgierig, zulk een rare visch hadden ze nog. nooit gezien. Men schrijft ons van de Brabantsch-Belgische grens: ch watl zei Daniel de opsnijder, toen hij samen met zjjn vriend aan een tafeltje in een café zat. ‘t Is eenvoudig een kwes- „Het Katholieke Schoolblad” wijdt de volgende beschouwing aan de Troonrede. Gevrai flu moet paarde vans i verrlci Bande Ze draalden zoo hard en lang, dat ze ten slotte als een bal uit de kolk werden geslingerd en terwijl het matroosje verder afdreef, sloeg Keesie met zijn hoofd tegen een oud stuk paal. De paal was wel oud. maar nog zoo hard, dat Keesie zijn be wustzijn verloor. (zont Haar: Hela rij mi ra Tl >M of Wij lezen en lezen., ragraaf.... zin na zin Hii geho waar den als s even’ «pare men was koms te re< ben i De bij al tulgir juiste mogei hebbe H war een vrm van •ehi let draai Jacob Het wapen een b weldig ijsfee!” idee!" Gen Adres •traat gtpL A1S C 4 1 typei ond. c als plm. mldd< •al. t 1017», Gevr Voor leettH KI. R DDB. h m luidere vloei. atol, die diep la de portee doordrtaet «a do slokte. Uereea doodt Flacons I 7» et. I. ISO on I. ISO. De °P. géén muziekcorps der grenadiers speel- van die 11 J« del •traal Cevra ie volmaakt in zIchaeH gelooft, I begaat niet alleen een zonde, maar I levert een bewijs van zwakheid. en bewapening van het Nederlandsche "leger herinnert, kan niet anders dan constateeren, dat de keizerlijke knaap een buitengewoon scherpe opmerkingsgave had. Wanneer de ex- keiaer In Doorn wellicht wel eens afdeellngen van ons tegenwoordig leger ziet en een verge lijking maakt met wat hjj zag In 1874 op de Maliebaan te 's-Oravenhage, dan zal hij, pre cies zooals de ouderen onder ons, moeten be kennen, dat er een hemelsbreed verschil tus schen nu en vroeger bestaat. De paraatheid van onsen tegenwoordlgen troep is bewonderens- waard. Nu geen sprake meer van het lukte maar zoo en zoo en van wanorde. Het lukt en er is orde! Een geruststelling In deze benarde tijden. e reis van Chamberlain naar Berchtes gaden Is een unicum genoemd. En dat was, In het kader der omstandigheden, ook juist. Toch heeft nog eenmaal eerder In de Brltsche geschiedenis een minister-presi dent een stap gedaan, die veel gelijkenis ver toont met het initiatief van Chamberlain. Het was In het Jaar 1878, toen de vier-en-zeventig- jarige Disraeli, de brillante raadsman van Ko ningin Victoria, ondanks de jicht, die hem teis terde. besloot naar Berlijn te reizen, ten einde deel te nemen aan de Berlijnsche conferentie, waarin hij en Bismarck de groote rollen zouden spelen, met het oogmerk den Europeeschen vrede te bewaren. Deze opmerkingen lazen we in een der bladen. Ze zijn In zooverre niet juist, omdat de toenmalige reis van Disraeli geens zins te vergelijken is met de reis van Cham berlain. De eerste Engelsche staatsman ging eenvoudig naar Berlijn, om deel te nemen aan een lang voorbereid Congres der mogendheden, terwijl de tweede spontaan naar Berchtesgaden vloog, om een persoonlijk gesprek te hebben met den Führer der Dultschers. Maar er is toch zonder twijfel overeenkomst ook. Het voor werp der Europeesche onrust was toen de veel- statige. door vele nationaliteiten bewoonde Bal kan, die kwestieus was als thans de ietwat oud-Balkanlstische staat Tsjecho-Slowakije met zijn zeven nationaliteiten. Ook toen was de nood hoog gestegen. Ofschoon de oude heer Disraeli pas des avonds om acht uur in de Duitsche hoofdstad arriveerde, stond hjj er op, Bismarck nog denzelfden avond te ontmoeten. Het gesprek duurde anderhalf uur en na af loop schreef de Brit aan zijn vorstin, dat het onderhoud niet onbevredigend was geweest en dat hij den indruk had gekregen, dat de Duit sche Rijkskanseller den vrede begeerde evenals Engeland. Ondanks vele tegenstellingen der be langen konden Bismarck en Disraeli het best met elkander vinden. „Der alte Jude 1st mein Mann”, moet Bismarck in die dagen hebben gezegd. Bismarck was trouwens eer een vriend dan een vijand der joden. De huidige Rijks- kanselier zou dit woord nooit hebben gespro ken. Er zijn trouwens nog wel meer verschillen tusschen belde Kanseliers! In het „roode huls” van Berlijn, vroeger zoo genoemd omdat het uit roode baksteen is op getrokken en omdat er tijdens de regeerlng van Wilhelm II vele roode raadsleden waren en gedurende de republiek van Weimar er de roode heeren onbeperkt regeerden, vindt men groote parade-wandschllderingen van Anton von Werner, gewijd aan de conferentie, die den hlstorischen naam heeft gekregen van „Ber liner Kongress". Dit congres wgp een bijeen komst der zes groote mogendheden (Duitsch- land, Engeland, Frankrijk, Rusland, Oosten- rijk-Hongarije en Italië) en van Turkije. Het had plaats 13 Juni13 Juli 1878. Hoofdzetel van het congres was het Berlijnsche raadhuis. Doel van dit congres was de Balkanstaten, die na den Russlsch-Turkschen oorlog van 1871 niet ordelijk geregeld waren door den vrede van San Stefano, in overeenstemming te bren- gen met de besluiten der Europeesche congres sen van Parijs (1858) en van Londen (1871). Oostenrijk-Hongarije voelde zich door den vrede van San Stefano bedreigd. Rusland had name lijk na den oorlog met Turkije een_ bondge nootschap gesloten met Roemenië en wilde een groot Bulgaarschen staat stichten, die zich zou uitstrekken van de Zwarte Zee tot de Aegee- sche Zee en de Golf van Saloniki. Deze staat zou een vazalstaat van Rusland worden. De toenmalige OostenrUksch-Hongaarsche premier, graaf Andrassy, kwam daartegen op en vond hulp by Disraeli, die niets wilde weten van nog grooteren Invloed van Rusland op den Balkan met het oog op de Dardanellen en het streven van Rusland naar het uiteindelijk bezit van Constantlnopel. Bismarck wilde in deze kwesties als „eerlijk makelaar” optreden. In werkelijkheid was zijn rol veel gewichtiger. Hjj trachtte tusschen Oostenrijk en Rusland zoo veel mogelijk te bemiddelen, omdat het In Duitschlands belang was beide als genooten (Duitschland, Rusland en Oostenrijk vormden een soort van conservatief „Drei Kaiserver- haitnlss) te behouden. Bismarck had daarom het congres liever niet te Berlijn gezien. Maar op wensch van Oostenrijk en Rusland, die dit juist wel wilden, gaf hjj toe. Het resultaat van het congres was, dat Bulgarije beperkt bleef tot een smalle strook tusschen Balkan en Do- nau. Het staatje bleef buitendien onder de souvereiniteit van den sultan aan den Bosporus. Oost-Roemenlë zou weer een Turkse h^ provin cie worden, maar onder een Chrlstelljken gou verneur. De Russische bezetting van Oost-Roe- menië en Bulgarije mocht niet langer dan ne gen maanden duren. Daarentegen zou het Rus sische protectoraat over Bulgarije op militair en financieel gebied voortduren. Aan Roemenië werd toegewezen de rechter oever der Donau- mondingen (de Dobroedsja), maar het moest den linker oever (Bessarabië) aan Rusland af staan. Rusland kreeg verschillende gebieden In Armenië en de Zwarte Zeehaven Batoem. De Turken moesten hervormingen ten bate van de Armeniërs en van de Christenen in Thracië en Macedonië beloven en waarborgen. Grie kenland kreeg een grenswijziging ten koste van Turkije. Oostenrijk kreeg het bezettings recht van Bosnië- en Herzegowina, eventueel ook van de Sandsjak Novibuzar. Een bepaalde termijn werd aan dit willekeurige recht niet verbonden. (De Donaumonarchle annexeerde later eenvoudig deze gebieden). Engeland, dat reeds te voren van de Verheven Porte (of van den „Zieken Man" of van den „Grootmoorde- naar op den Troon”, zooals DisrSëll respectie velijk Gladstone den Sultan noemde) het eiland Cyprus .en een zeker verdedlglngsrecht van Klein-Azië had bedongen, wist nog te verkrijgen, dat de Bosporus en de Dardanellen voor vreemde oorlogsschepen met het oog op Rusland al léén! gesloten zouden blijven. Door al deze bepalingen werd het door Rusland nagestreefde overwicht op den Balkan In de kiem vernie tigd. Eerder was er toen een soort evenwicht ontstaan tusschen de belangensferen van Rus land en Oostenrijk. Disraeli had de gewichtigste bepalingen in het belang van Engeland doorge zet. Zijn dankbare Koningin verhief hem tot den rang van graaf van Beaconsfield. Hij had dan ook groot werk gedaan. Hij had voor En geland te Berlijn een „peace with honour” verworven. Bismarck had achter de schermen grooten invloed ultgeoefehd. Hij zelf wilde niets Beate den volenden morgen heel vroeg weg ging en zich naar het politiebureau begaf. Zij vond het gebouw spoedig genoeg, trad binnen en vroeg naar den chef; Zij bezat nog de legitimatie van de ArgéntUnsche excellenza en had zich extra zorgvuldig en kostbaarder gekleed dan gewoonlijk; vol eerbied trad de chef haar tegemoet. Het werd een tamelijk lang gesprek en de commissaris, die eerst zonder belangstelling had toegehoord, werd steeds vriendelijker. Een goede gedachte, senhorita werkelijk een goede gedachte! Ik ben er van overtuigd, dat u succes zult hebben! Ik heb zoolets het vorig jaar In Duitschland gezien, maar het moet grootsch aangepakt worden. Hebt u kapi taal?" „Ik denk, dat het voldoende la" „Daar het om Iets nieuws gaat, moet u er Verschillende feiten wijzen erop, dat de acti viteit der leden van het smokkelgilde de laatste tijden weder zeer groot is. Tal van smokkelartl- kelen doen furore, en niet alleen de tradltioneele zooals margarine, suiker, sigarettenpapier en dergelijke. Daarbij heeft zich in den loop der jongste weken weer een nieuw gevoegd, na melijk rogge. Wat den smokkel van sigarettenpapier betreft, dezer dagen liep aan de grens bij Golrle een Amsterdammer tegen de lamp. Bij onderzoek door de grensbeambten van diens auto bleek deze een dubbelen bodem te bezitten. Na in spectie van dezen schuilhoek kwam een hoeveel-, held van niet minder dan twintigduizend boek jes sigarettenpapier'te voorschijn. Auto en siga rettenpapier werden in beslag genomen. Het smokkelen van rogge biedt voor den smokkelman thans zeer bijzondere attracties. Eerstens is het verschil in prijs tusschen Neder landsche en Belgische rogge momenteel circa een rijksdaalder per honderd kilogram, terwijl bovendien veelal voor den smokkelaar nog de weg openstaat tot het zich doen uitbetalen van de Nederlandsche denaturatiepremie ad t 150 per honderd kilogram. Een winst derhalve van ca. vier gulden per honderd kilogram, on getwijfeld groot genoeg voor den doorsneesmok kel aar om eenlg risico te aanvaarden en een voldoende verklaring derhalve voor het hand over hand toenemen van de smokkelarij in rogge Het is niet de eerste maal in den loop der crisis, dat graaninvoer uit België aanzienlijke winstmogelijkheden biedt. Wij herinneren aan het begin der depressiejaren, toen op zeker tijd stip zeer aanzienlijke kwantums graan uit Bel gië werden ingevoerd, met name per schip en andere transportmiddelen. Een maas in het net werk der betreffende bepalingen maakte het toentertijd mogelijk ongelimiteerde hoeveelhe den koren, uit België afkomstig, vrij in Neder land te vervoeren. Door het in het leven roepen van een aanvullenden maatregel kon a^n dien ongewenschten toestand vrij spoedig een einde worden gemaakt. Ook ten aanzien van den huldigen roggesmokkel is de toestand zóó, dat, weliswaar niet de invoer, doch wel het vervoer paragraaf na pa- woord na woord, maar ons zoeken is vergeefsch: over onder wijs wordt in deze Troonrede met geen syllabe gerept! Het woord onderwijs komt er zelfs niet in voor. Het is of onderwijs niet langer een voorwerp van de aanhou dende zorg der Regeerlng wordt geacht. Deze voor ons absoluut leege Troonrede is een felle teleurstelling. Wij kunnen, voor zoover verwezenlijking onzer verlangens van de Regeerlngsbereldheld afhangt, alle hoop laten varen. Als men leest en overweegt wat een geld er zal noodlg sljn voor de be strijding der werkloosheid en.... wat de groote Moloch, de weermacht, nog zal ver slinden, dan blijft er geen ruimte over voor welke illusie ook. Als deze uitgaven al niet bestreden kun nen worden zonder belastingherziening, ali as belastlngverzwaring, hoe kan er dan nog eenige hoop zijn, dat er voor onderwijs ook maar een dubbeltje op over zou kunnen schieten. De termen, waarin gesproken wordt over de bestrijding der werkloosheid, duiden er o.l. zelfs op, dat men daarbij niet het oog heeft gehad op de intellectueele werkloo- zen. Deze Troonrede slaat voor ons aan alle verwachtingen den bodem in, zij laat geen sprankje van hoop. De strijd voor verbetering der leerllngen- schaal zal zwaarder zijn dan ooit. Niet omdat de Regeerlng zal argumen- teeren tegen onze betoogen vóór herzie ning dat deed zij vorig jaar al niet maar omdat tegen het bezwaar „er is geen geld” zoo moeilijk valt op te tornen. Her haaldelijk bleek hoe de Kamer juist door dkt argument het zwijgen wordt opgelegd. ?vor Udael GENFE5MIDDEI TEGEN HUIDAANOOENIN GEN e heer Rost van Tonningen heeft te rechtgestaan wegens beleediging var. den mlniste? van Justitie. Deze rechtszaak had haar oorsprong nog In den tijd van de Ossche affaire, toen de pers der N.8.B. en deze lang niet alleen tot een olifant poogde op te blazen wat intus- ■chen reeds lang als mug geïdentificeerd in het museum der politieke curiosa Is op- geborgen^ - Het onderhavige proces als zoodanig zou ons dan ook niet meer behoeven bezig te houden, indien de heer Rost van Tonningen bij deze gelegenheid de rechters nist had vergast op een verhandeling over de „colli sie van - plichten”, waarin de katholieke staatsburger volgens hem voortdurend leeft. De rechters hebben deze lange en quasi-geleerde verhandeling geduldig aan gehoord, en hadden geen reden óm er kri tisch op in te gaan. Terwijl een korte weer gave van het betoog des heeren Rost in vele bladen verscheen, heeft het Nationale Dagblad het in zijn geheel gepubliceerd, met fraaie titels als deze: „canoniek recht: ontheffing van ambtseed namens God”. Inderdaad culmineerde de rede van den heer Rost, met allerlei citaten uit be knopte katholieke moraalboeken verlucht, In de verklaring, dat de katholieke staats burger elk oogenblik van al zijn burger plichten jegens staat en gemeenschap, ja selfs van ambtsplicht en ambtseed, kan ontslagen worden en tot het tegendeel ver plicht door een bevel van de kerkelijké overheid. Het lust ons weinig, het betoog van den heer Rost, een kluwen van misvattingen, te ontwarren. Het zou weinig nut hebben voor wie aan de misvatting en verwarring de voorkeur geeft. WU vragen ons echter af, waarom de N.SR. zich nog altijd moeite geeft, katho lieke leden voor haar beweging te winnen wanneer deze toch de onbetrouwbaarheid in persoon zijn. Deze ontdekking van den hebr Rost van Tonningen komt -wat laat. De .Raad van Katholieken" in de N.S.B., die zichzelf op moraal-theologlsch gebied nogal bekwaam acht, had dgn „Leider” reeds lang tegen zichzelf moeten waar schuwen. Zou deze Raad,, die toch waar schijnlijk ook den heer Rost heeft beraden, niet moeten overgaan tot het ontwerpen van een nieuwe eedsformule van trouw aan Mussert, in den trant van: „zij, wier eeden vrijblijvend zijn, zweren u trouw”? tie van ondernemen. Het was niet druk In het café en ze konden dus ongestoord praten. Ik begrijp niet, ging Daniël voort, dat jij je zoo druk maakt. Als jij van het lieve kind houdt, stap dan heel gewoon op haar toe en zeg haar wat je van haar denkt. Voor mij zou het een. peulschilletje wezen. Hij trok eens aan zijn sigaret en keek de zaak rond. Aan een tafeltje in een hoek zat een meisje in gezelschap van twee jongelui. Nu en dan luisterde zij naar de sentlmenteele mu ziek van de radio en sloot de oogen, alsof ze droomde. Kijk dit meisje nu bijvoorbeeld eens, zei 1 Daniël verwaand. Een aardig kind, nietwaar? Ik zou best kennis met haar willen maken. Nou zal ik je eens laten zien, hoe je dat doet.... Let op. Daniël, haal nu geen gekheid uit, meende zijn vriend voorzichtig. Maar Daniël luisterde niet eens. Koortsachtig schreef hij een paar woorden op den rand van een illustratie: „Ik zit u hier al een half uur te bewonderen. Ik ben opgetogen. Schrijft u een paar woordjes terug, wat ik voor u mag doen." Zie je dat? zei hjj toen tegen zijn vriend. Dat is de eerste phase een goed begin. Hij riep den kellner en zei hem het tijdschrift btf de Jongedame te brengen. Vooral fijntjes, hoor! fluisterde hij hem toe, met een veelbeteekenenden blik. En breng me dan het antwoord, zonder dat het al te veel In de gaten loopt. Daniël wendde zich weer tot zijn vriend. Nu moet je eens opletten. Eerst vindt ze het vervelend. Maar dan Is ze verwonderd. En eindelijk zal ze glimlachen. Dat is de tweede phase dan heb je het al half geworthen. DAn komt natuurlijk dé derde phase.... De kellner reikte de jongedame het blad. Op dat oogenblik was ze juist aan het lachen. Ze maakte een Ietwat ontstemd gebaar. „Die Woche"? zei ze. Neen, dank je, die heb ik al gezien. aangifte van doen en toestemming vragen!" ,Jk heb alles reeds meegebracht!" ,Jk denk, dat u binnen vijf of zes weken wei een antwoord zult ontvangen.” .Maar ik wou graag vandaag beginnen." .Een concessie kost geld.” „Kan ik dat misschien hier deponeeren?" „Als u vijfhonderd pesos....** ..Die heb ik meegebracht." De commissaris lachte: ,Jk geloof, dat u, als ik de maan van u verlangde, die ook uit uw zak zoudt halen. Vertelt u mij eens wanneer kwam u op het idee?" „Gisteravond!” „En wanneer wilt u beginnen?** „Vanmiddag!" dak prijkte een plakkaat, natuurlijk Spaansch: „Het fijnste ijs! Vier soorten vruchtenijs, met vruchten er in! Slechts een halve pesos per portie!” De Jongen, die de eerste gevulde ijswafel had gekregen, schoof den eigenaardlgen wagen op straat en Beate liep er onder het zonnescherm naast. .Roep nu maar zoo hard als Je kunt!” „IJs. Heerlik vruchtenijs! Een halve pesos per portie!” De heldere wagen met de aardige schilderin gen en het jonge blonde Duitsche meisje in haar nette zomerjurk dat met vroolijk lachende oogen naast het karretje liep, waren in een oogenblik omringd door een menigte. kijkers. Eindelijk vatte een jongmensch moed en trad naar voren. .Ananas? Kersen? Abrikozen? Vanille?" „Van alles wat, senhorita!" Beate streek met een spatel het ijs op de wafel; het jongmensch proefde aarzelend. Bueno! Heerlijk heerlijk!” HU likte letterlUk alle tien zUn vingers af. Er kwam éen oploopje, Beate had de handen vol. Jongelui, schoolmeisjes, spoedig oudere heeren de kleine wagen werd belegerd; de Jongen hoefde niet meer te roepen. Ook dezen nacht vond Beate bUna geen rust. ZU rekende na; zU was feitelUk tamelUk duur uit geweest een kwart peso moest de Uswafel hoogstens kosten, misschien minder; het was De kellner maakte een discreet gebaar, waar mee hU de aandacht van het meisje wilde ves tigen op de paar regels, die met potlood aan den kant waren geschreven. HU legde de illustratie bU haar neer en ging weer heen. Daniël volgde Iedere beweging, die het meisje maakte. Toen ze de befaamde regels gelezen had, glimlachte ze nauw merkbaar. Dan keerde zé zich om in de richting van Daniël, met een half nieuwsgierigen, half gultlgen blik. En vervol gens liet ze de Illustratie, zonder een woord te zeggen, zien aan den jongeman, die naast haar zat. Dit laatste dé tail had Daniël evenwel niet op gemerkt. In zUn verbeelding kocht hu al rozen ongetwUfeld voor de phase. HU keek naar het buffet achter hem. of. dat artikel daar soms te krUgen was. Toen hU zich weer recht zette en zUn oogen opsloeg, stond een Jongeman voor hém een Jongeman met een ernstig gezicht en scherpe oogen en spieren, waar men rekening mee moest houden. Maar, mUnheer.... stamelde Daniël, ter wijl hU de krachtige hand trachtte tegen te houden, die zich snel in de richting van zUn gezicht bewoog. Vlegel! vlegel! herhaalde de eigenaar van de krachtige hand meerdere malen, terwUl hU Daniël onvermoeid en volgens een zekere me thode bewerkte. Het meisje scheen zich maar matig voor het geval te interesseeren. Ze keek tenminste zon der eenige belangstelling toe. De slagen volgden elkaar op. Gedurende eeni ge oogenbllkken meende Daniël de roode rozen te zien,-die hU in zUn verbeelding al gekocht had. Toen zag en voelde hU niets meer be halve de klappen van de gespierde hand. Tja, een gespierde hand: ziedaar de derde phase. door Otfrid von Han»toin Egon Dombusch zat op de veranda van het kleine hotel in Resistencia en zag met somLMt blikken naar de stofwolken, die door de uitge droogde straat stoven. Plotseling zag hU. een vreemde, een zeer energiek Jongmensch hit hotel was binnengekomen en hU hoorde Duitsche klanken. .Bent u een Duitscher?" De vreemdeling nam hem nauwkeurig op „Vlieger Germersbach.” Ook Egon stelde zich voor. ,Hoe komt u in dit vervloekte nest verse lid? „Een interessante proefneming. In dezen HN gebeurt het dikwUls, dat er zwermen sprink hanen uit het Noorden komen, die soms in een uur al het werk van een farmer vernietigen. heb hier mln of meer een wachtpost betrokken en wil nieuwe proeven nemen met glfga* wel doodelUk is voor insecten, doch geen schade aanricht in de katoenplantages en de kudden niet aantast, omdat het gas te licht is, om op de aarde te zinken." „Kun u geen hulp gebruiken? Ik ben niev alleen ingenieur, doch ik heb als volontair W de Rumplerwerke in Duitschland ook mUn brevet gehaald^ zei hU op bescheiden toon, ter wijl hU den ander openhartig aanzag. Het bleek, dat zU gemeenschappelüke kennis sen hadden. - (Wordt vervoi»® hebben, hU meende, dat de Balkan-zaken niet ■ens de botten van een enkelen Pommerschen grenadier waard waren. NatuurlUk had echter zUn groote politiek onder de resultaten van het congres te lijden. De Duitsche relaties met Rusland kregen een leelUke deuk. Het gevolg •aarvan was een Dultsoh-Oostenrijksch de fensief bondgenootschap, dat in 1877, trots woe- denden tegenstand van Keizer Wilhelm I, werd gesloten. (In 1883 trad Italië tot dit bondge nootschap toe, waardoor de Driebond ontstond). Het Is niet moeilUk te zien, dat hier een kiem lag voor de verhoudingen, waaruit later de wereldoorlog zou ontstaan, temeer daar bet zeer wUs door Bismarck met Rusland in 1887 gesloten .RUckversicherungsverdrag” door Wilhelm II na den val van Bismarck werd opgezegd. der rogge ongestraft kan geschieden, voonoover althans zekere bükomstlge bepalingen met wor den overschreden. Het eindgegeven is intus- schen, dat voor velen op betrekkelUk gemakke- lUke wUze de weg is geopend op de bovenaange geven wUze hooge smokkelwlnst te maken. Mln of meer pikant is wat ten aanzien van de denaturatiepremie gebeurt. Het kan Immers toch in de verste verte 4nlet in de bedoeling van de regeerlngsmaatregelen tot steun verleentng aan de roggeteelt liggen, dat de premie wordt uitbetaald voor in België verbouwde rogge. Het moge aan de vindingrUkheld der in aanmerking komende instanties worden overgelaten een formule te vinden, die aan het euvel paal en perk zal stellen. naam scnaide over het terrein een hoom- slgnaal, dat door het geroffel van trommels werd beantwoord. WU hadden nu gelegenheid de opstelling, der troepen te bestudeeren. Deze vormden drie zUden van een open carré. WU stonden voor de opening. Op den rechtervleu gel, dus links van ons gezien, stonden vier bataljons infanterie, 2 bataljons garde-grena- diers en 2 bataljons Jagers. Ieder bataljon had 5 compagnies. Tegenover ons stonden 2 batte- rUen zes-ponders en 6 door zes paarden telkens bespannen stukken geschut. Op de andere zUde 4 eskadrons huzaren. Toen de generaal was aangekomen, onderhield hU zich eerst met eenige officieren. Dan reed hU op de infan terie toe, om het front te Inspecteeren. troepen stonden stil, pakten het geweer maar van eigenlUk presenteeren was sprake. Het mi de een hupschen marsch, dat der Jagers bleef stom. BU de cavalerie en artillerie stonden de commandanten tegenover hun fronten, terwUl de generaal midden tusschen hen doorreed. Toen hU klaar was. galoppeerde hU om den vleugel der cavalerie heen en bezichtigde deze en de overige troepen van achteren. Toen hy voorbij was, zwenkten de cavalerle-afdeelingen wat tamelUk goed uitviel. De vier bataljons marcheerden nu met het geweer geschouderd In kolonnes naderbij, zwenkten op de hakken en stelden zich dicht bU ons op, zóó, dat zU nog eenmaal een zwenking hadden te volvoeren, om recht bU den generaal voorbU te kunnen marcheeren. Toen zij haderbU kwamen en het commando .Halt" weerklonk, raakten ze een beetje in disorde, want eenige soldaten ble ven te vroeg staan en andere liepen door, zoodat ze hun ryen moesten herstellen. Einde- lUk weerklonk het commando voor den parade- marsch met geweer. De vereenigde muziek van grenadiers en Jagers marcheerde voorop en maakte front tegenover den generaal, de Infanterie marcheerde in compagniefront. De zwenlAng lukte zoo tamelUk, maar het aantre den tot den marsch was weer erg onordeiyk. Eenige soldaten traden met den linker-, andere met den rechtervoet aan. De Jultenants, die aan het einde van den troep liepen, gingen op den rechtervleugel. De uniform der grenadiers was: blauwe broek, blauwe wapenrok met twee rUen knoopen. roode kraag en gardetressen, sjako met wit-wollen cordons, krom 'zUgeweer, achterlaadgeweer met bajonet, de patroontasch van achteren, op den ransel de jassen opge rold. Na de grenadiers kwamen de Jagers: donkergroen van boven tot onder, gele bies op de broek, gele tressen en kragen, bewapend evenals de grenadiers. De officieren der belde regimenten droegen oranje-wollen sjerpen en kleine bosjes haneveeren op de sjako’s. Alle manschappen droegen witte handschoenen. De vleugelcompagnles droegen compagnie- vaandels mede, bU de grenadiers blauw en rood, by de jagers groen en geel. Na de jagers kwamen de huzaren, die blauwe attila's met roode snoeren en kolbakken met witte cor dons droegen. Hun paarden waren klein, maar krachtig. Tijdens het voorbUtrekken der ca valerie en der artillerie speelde de muziek der grenadiers cn Jagers rustig verder. Hun acht trompetten lieten zich alleen hobren by het begin van den parademarsch, wat een buiten gewoon zonderlingen indruk maakte. De stuk ken geschut zUn korte zespond-voorladers, wier uitmonding zóó sterk was gemarkeerd, dat deze er niet rond, maar zeshoekig uitzag. De stukken werden door zes paarden getrok ken. De manschappen zaten op de handpaar- den en achter op de stukken. De heele parade maakte een heel bonten indruk. Ik moet nu uitschelden, lieber Grosspapa, en met beste wenschen voor Uw gezondheid blUf ik Uw trouwe en gehoorzame kleinzoon Wilhelm.” De latere keizer Wilhelm n was, toen hy de parade op de Maliebaan beschreef, amper 15 Jaar. Wie zich nog de vroegere unlformeering naast omringd door een nieuwsgierige Voorloopig waren het echter slechts et is thans vier en zestig jaar geleden, dat Wilhelm n, die thans reeds twin tig jaren eerst te 'Amerongen en dan te Doorn jn ons land woont, in den zomer van 1874 zijn vacantietyd te Schevenlngen door bracht in gezelschap van wyien zUn reeds overleden broeder Prins Heinrich van Prui sen. Jn dien Schevenlngschen tijd schreef hU aan zyn grootvader Keizer Wilhelm I een brief. Een bUzonderen brief. Ib zyn publicatie van 1927 ,AuS meinenF Leben 18591888” (K. W. Koehler BerlinLeipzig) haalt de ex-kei- zer aardige herinneringen op uit zUn verbluf te Schevenlngen, vanwaar uit hy heel ons land bereisde onder leiding van zün opvoeder Hinzpeter, en schrUft dan: „Ten slotte lUkt mU uit dezen tUd op Schevenlngen doorgebracht vermeldensWaardig, dat ik toen mUn eerste militaire rapport aan myn grootvader zond." Dit rapport betrof een parade In Den Haag. Het had den vorm van een brief. Deze begint met de volgende woorden: „Mein lieber Gross- papa! Daar ik dacht, dat het U pleizler zou doen, wanneer ik U het militaire gebeuren van gisteren schilderde, grUp ik naar mUn veder om hetzelve te doen.” En dan geeft de toekomstige Oberste Kriegsherr verslag: „Toen wU na een "gelukkige reis Incognito in Den Haag waren aangekomen (wü reisden onder den naam: graven van Bergh), bestegen wU ons rytuig, om naar Schevenlngen te gaan, dat een half uur verder ligt. Toen wy langs een kanaal (Prlnsessegracht) daarheen reden, zagen wU aan den overkant een prachtige grasvlakte, omgeven van heerlUke boomen. Op dit terrein, Maliebaan geheeten, zagen wU troepen staan, wier parade-uniformen in de middagzon schitterden. Om den zeldzamen aanblik van een Hollandsche parade niet te ontgaan, liet generaal Von Gottberg stoppen. WU stegen uit, gingen over de brug van het k*naal en juist toen we tusschen de toeschou wers wilden gaan staan, hoorden wU paarden-, getrappel achter ons. Toen wU ons omdraal den, zagen we een generaal met zUn suite aankomen. WU maakten snel plaats en kon den den generaal van dlchtbU opnemen. Zün Beate was werkeUjk anders geworden sinds haar gedachten bezig waren met het nieuwe plan, waarop het karretje haar gebracht had. Er was zoojuist iets in haar ontwaakt, een erf deel van haar vader, dat zU bezat zonder het te weten: koopmanslnstlnct en vol energie pakte ze aan, alsof er geen seconde te verliezen viel. De schilder ‘Begon orde te stellen op de pas gekochte gereedschappen, terwUl Beate den wagen eens duchtig schoonmaakte. Zelfs had zU een groote glazen deksel gekocht voor den ketel, die door een dienstbode van het pension duchtig moest worden uitgeschuurd. En terwUl de schil der met zün werk begon, was Beate met naald en draad bezig. ZU naaide van vroolüke, licht en aonechte stof een eenlgszins fantastisch, doch smaakvol en kleurig nieuw tentdak voor het oude Uzeren geraamte. Het was laat, toen de schilder zün haastigen arbeid had beëindigd. Beate drukte hem de be dongen pesos in de hand. „Ik verzoek u, tot morgen over het werk te Willen zwijgen! Alstublieft!” Weer verbaasde zich de pensionhoudster, toen natuurlUk geen roomUs, maar toch zestig pesos hadden vandaag de Ingrediënten gekost, keersopstopping kwam in de straten, tachtig had zü ontvangen. Als zy nu rekende, dat er tien overbleven, dan was dat meer, dan ze als secretaresse had verdiend. Waarom had zü niet inplaats van twee duizend vüfhonderd het tienvoudige aan be- drüfskapitaal? Waarom kon zü slechts één wagen bedienen? TerwUl zü nog rekende, klopte de kostjuf- frouw op de deur. Onwillekeurig was deze be lang gaan stellen in de zaak. „Senhorita, u staat al in de krant!” .Ach, onzin!" ZU had in haar Ijver den fotograaf niet ge zien. „De geniaal straatleven!" Den volgenden morgen vroeg kwam de ge zondheidsinspectie. Er waren klachten binnen gekomen; de banketbakkers stelden zich te weer. Het Us werd geproefd, onderzocht, er was niets op aan te merken; in groote ketels had Beate het water, dat ze gebruikte, bacterie-vrü gemaakt. „Echt het werk van een Duitsche!” Het regende aanvragen by de politie. Nu had plotseling iedereen er reeds lang ran ge dacht. „Het spüt mü. maar de senhorita heeft de concessie!" Toen de kleine wagen ‘s middags het huis verliet, werd hy direct omringd. Er was zelfs politie, die er voor zorgde, dat Beate niet onder Om tien uur was Beate weer in haar pension terug. Ditmaal werd zU begeleid door twee loopjongens, die flesschen en bakken droegen. .Juffrouw, om twaalf uur* moet ik een jongen hebben! Een stevige jongen, die de kar duwen kan....” Beate sloot zich in haar kamer op. Op de ge leende tafel stonden de groote bakken, die zy had gekocht. Beate was nu heel hulsvrouwelUk bezig; zy vermengde klein geklopte stukjes U» met grof zout en vulde blikken bussen met ge kookt vruchtensap, vruchten en water. Om twaalf uur werd er geklopt. ,JJe jongen is er.” „Ga maar met mU mee naar boven I” Het was werkelUk een aardige bengel en hü was zelfs behoorlUk gewasschen; maar toen Beate een half uur later met hem beneden kwam, leek het, of de jongen in een andere huid stak. ZU zelf droeg een keurig, vroolUk zomerjaponnetje en had een bUpassende parasol in de hand; de Jongen had een licht, eenigs- zins wüd matrozenpak aan, dat Beate s mor gens had gekocht. „Zoo, nu kan t beginnen." De koztjuffrouw zette groote oogen op. De wagen was wit gelakt en vlug gedroogd in den heeten nacht. Op het witte lakwerk stonden aardige teekenlngen. die de handige schilder er met zün penseel op getooverd had: een Usbeer, die een klein schoteltje Us uitlikt, een eskimo, die Us eet! Hoog boven bet opnieuw overtrokken aonne- zoo ruim waren-, dat zü er als i^en een huzarenkolbak. Zoo- naderde Mlchalhot was zUn uniform bestond uit een kort jasje, dat met gouden huzarent^essen was versierd. grüze broekspüpen. die zakken uitzagen, dra de generaal

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1938 | | pagina 10