u&hadL aan den dag De avonturen van een verke&rsageritje 1». O. f Kanoniek recht De smokkelarij Parade in 1874 Beate weet i ZATERDAG 1 OCTOBER 1938 In het oog der N.S.R. R Berliner Kongress De derde phase De leerlingenschaal |r door Oifrid I Wat Ze Wil Hanste* - ISSISSISSSSSSSSI Hoogseizoen weer begonnen (Nadruk verboden Afd In het „Groote góden, die Dultschers!" HOOFDSTUK XXI was De Wat er verder met hem gebeurde wist hy zelf niet Hy bleef liggen, Hy was op een net terechtgekomen, dat door iemand was uitgeworpen cm visch te vangen. De vlsschen bekeken hem nieuwsgierig, zulk een rare visch hadden ae nog nooit gezien. Armenië en Turken moesl „Het Katholieke Schoolblad” wydt de volgende beschouwing aan de Troonrede. dat Wilhelm n, die thans reeds twin tig jaren eerst te Amerongen en dan te zomer van eerste zond." Ze draaiden zoo hard en lang, dat. ae ten slotte als een bal uit de kolk werden geslingerd en terwyi het matroosje verder afdreef, sloeg Keesie met zijn hoofd tegen een oud stuk paal. De paal was wel oud, maar nog zoo hard, dat Keesie zyn wustkyn verloor. kwam u op het idee?” „Gisteravond!" „En wanneer wilt u beginnen?* .Vanmiddag!’ A KGB De V B8V Zeev. Rest A NBA DOSS RKA1 Trai 1 der stel WH kar 1 sint var I pro: stai V tem hee: flin de 1 kan wü Ji star pres moe dulc M kooi Reaerv. *TYBB I nood W telen van rich, liteei Ml ken een .tevre In zien, nen. de be wel 1 deras de UI oven Zee Limn den? De de sa R. glad i ysfee!" idee!” Men schrUft ons van de Brabantsch-Belgische grens Hiei bixwo De wi ben a selend toe nl ten te Voor de bei In 1 tegeno beide Grashi maar eigen ook vi langste V. L club zi zoeken ders is vallen. St 1 van m belde i ASïw evB Vlos st. VI G.-Zv Heser A Grub HBO VVW BUSV Llmm Vitess W8V «4 vacua» van esa ban* een vost af ADVO „Een Duitsche heeft een „Een nieuw beeld in ons GENEESMIDDEL TEGEN H II I DAANOOENIN GEN DJ>-D. Is MM kildsra vioei- rtoi. dis diep In ds pssMa doordringt sa ds ilslits- klssssa noodt Flocoas S n et. I. ISO sa t. 1 SO. Aï I 17 A RHMMÉ’C ep(Wbtad«ipi ingevolge (teveraettrtngsv^^ f-i raj-fl *tenstange ongeschiktheid tet werken doos p 7EA bfl een ongeval ms» p OIX O CAI dl ëFd /ADv/DIlvIL O ongevallen vereekard voor een der volgende uitkeeringen F f UVa" verüm van beide armen, belde beenen o< beide oogen F V«" imnitrttjWn afloop F MVUs" AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UIT ERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL Om tien uur Beate weer in haar pension terug. Ditmaal werd zy begeleid door twee loopjongens, die flesschen en bakken droegen. „Juffrouw, om twaalf uur moet ik een jongen hebben! Een stevige jongen, die de kar duwen kan Beate sloot zich in haar kamer op. Op de ge leende tafel stonden de groote bakken, die zy had gekocht. Beate was nu heel huisvrouweiyk bezig; zy vermengde klein geklopte stukjes ys met grof zout en vulde bllkkéh bussen met ge kookt vruchtensap, vruchten en water. Om twaalf uur werd er geklopt. „De Jongen is er.” „Ga maar met my mee naar boven Het was werkeiyk een aardige bengel en hy zelfs behooriyk gewasschen; maar toen Beate een half uur later met hem beneden kwam, leek het, of de Jongen in een andere huid stak, zy zelf droeg een keurig, vrooiyk zomerjaponnetje en had een by passende parasol in de hand; de jongen had een licht, eenlgs- zlns wyd matrozenpak aan, dat Beate 's mor gens had gekocht. .Zoo, nu kan 't beginnen.” gen met de besluiten der Etiropeeeche congres sen van Parijs (1858) en van Londen (1871) Oostenryk-Hongarye voelde zich door den vrede van San Stefano bedreigd. Rusland had name- iyk na den oorlog met Turkye een bondge nootschap gesloten met Roemenië en wilde een groot Bulgaarschen staat stichten, die zich zou uitstrekken van de Zwarte Zee tot de Aegee- sche Zee en de Golf van Sakmiki. Deze staat zou een vazalstaat van Rusland worden. De toenmalige Oostenryksch-Hongaarsche premier, graaf Andrassy, kwam daartegen op en vond hulp by Disraeli, die niets wilde weten van nog grooteren invloed van Rusland op den Balkan met het oog op de Dardanellen en het streven van Rusland naar het ulteindeiyk bezit van Constantinopel. Bismarck wilde in deze kwesties als „eeriyk makelaar” optreden. In werkeiykheid was zyn rol veel gewichtiger. Hy trachtte tusschen Oostenryk en Rusland zoo veel mogeiyk te bemiddelen, omdat het in Duitschlands belang was beide als genooten (Dultschland. Rusland en Oostenryk vormden een soort ‘van conservatief „Drei Kaiserver- haltniss) te behouden. Bismarck had daarom het congres liever niet te Beriyn gezien. Maar op wensch van Oostenryk en Rusland, die dit juist wel wilden, gaf hy toe. Het resultaat van het congres was, dat Bulgarye beperkt bleef tot een smaile strook tusschen Balkan en Do- nau. Het staatje bleef buitendien onder de souvereinlteit van den sultan aan den Bosporus. Oost-Roemenië zou weer een Turksche provin cie worden, maar onder een Chrlsteiyken gou verneur. De Russische bezetting van Oost-Roe menië en Bulgarye mocht niet langer dan ne gen maanden duren. Daarentegen zou het Rus sische protectoraat over Bulgarye op millttdr en financieel gebied voortduren. Aan Roemenië werd toegewezen de rechter oever der Donau- mondingen (de Dobroedsja), maar het moest den linker oever (Bessarabië) aan Rusland af- staan. Rusland kreeg verschillende gebieden in <Je Zwarte Zeehaven Batoem. De sten hervormingen ten bate van de Armeniërs en van de Christenen in Thracië en Macedonië beloven en waarborgen. Grie kenland kreeg een grenswijziging ten koste van Tjirkye. Oostenryk kreeg het bezettings recht van Bosnië en Herzegowina, eventueel ook van de Sandsjak Novibuzar. Een bepaalde termyn werd aan dit willekeurige recht niet verbonden. CDe Donaumonarchle annexeerde later eenvoudig deze gebieden). Engeland, dat reeds te voren van de Verheven Porte (of van den „Zieken Man” of van den „Grootmoorde- naar op den Troon", zooals Disraeli respectle- veiyk Gladstone den Sultan noemde) het eiland Cyprus en een zeker verdedigingsrecht van Klein- Azië had bedongen, wist nog te verkrygen, dat de Bosporus en de Dardanellen voor vreemde oorlogsschepen met het oog op Rusland al- léén! gesloten zouden biyven. Door al deze bepalingen werd het door Rusland nagestreefde overwicht op den Balkan in de kiem vernie tigd. Eerder was er toen een soort evenwicht ontstaan tusschen de belangensferen van Rus land en Oostenryk. Disraeli had de gewichtigste bepalingen in het belang van Engeland doorge zet. Zyn dankbare Koningin verhief hem tot den rang van graaf van Beaconsfield. Hy had dan ook groot werk gedaan. Hy had voor En geland te Beriyn een „peace with honour” verworven. Bismarck had achter de schermen grooten invloed uitgeoefend. Hy zelf wilde niets die door een dienstbode van het pension duchtig moest worden uitgfeschuurd. En terwijl de schil der met zyn werk begon, was Beate met naald en draad bezig, zy naaide van vrooiyke, licht en zonechte stof een eenlgszins fantastisch, doch 'smaakvol en kleurig nieuw tentdak voor het oude yzeren geraamte. Het was laat, toen de schilder zyn haastigen arbeid had beëindigd. Beate drukte hem de be dongen pesos in de hand. ,Jk verzoek u, tot morgen over het werk te willen zwijgen! Alstublieft!” Weer verbaasde zich de pensionhoudster, toen bzap Con Z LSVV Heser AKGB Zouavi Zssv. ADO Hesen A Hollan I T Helder I Hugo 1 »Ds Val St. Ge De Bic CGVO 1 IBV 3 Afdeell 11 AGez. v The Ui **urmei ZPC 1- I Bcnto i- AW 1 te as *AFC l- •VO 1- Berdo. SVA 1- unlform bestond uit een kort jasje, dat met gouden huzaren tressen was versierd, gryze broekspypen, die zoo ruim waren, dat zy er als zakken uitzagen en een huzarenkolbak. Zoo- dra de generaal naderde Mlchelhoë was zyn naam schalde over het terrein een hoorn- signaal, dat door het geroffel van trommels werd beantwoord. Wy hadden nu gelegenheid de opstelling der troepen te bestudeeren. Deze vormden drie zyden van een open carré, wy stonden voor de opening. Op den rechtervleu gel, dus links van ons gezien, stonden vier bataljons Infanterie, 2 bataljons garde-grena- ie volmaakt in zichaetf gelooft, begaat niet alleen een zonde, maar I levert een bewijs van zwakheid. en bewa|ienlng van het Nederlandsche leger herinnert, kan niet anders dan constateeren, dat de keizeriyke knaap een buitengewoon scherpe opmerkingsgave had. Wanneer de ex- keizer in Doorn wellicht wel eens afdeelingen van ons tegenwoordig leger ziet en een verge lijking maakt met wat hy zag in 1874 op de Maliebaan te 's-Qravenhage, dan zal hy, pre cies zooals de ouderen onder ons, moeten be kennen, dat er een hemelsbreed verschil tus schen nu en vroeger bestaat. De paraatheid van onzen tegenwoordigsn troep is bewonderens- waard. Nu geen sprake meer van het lukte maar zoo en zoo en van wanorde. Het lukt en er is orde! Een geruststelling in deze benarde tyden. perskllers en 2 bataljons Jagers. Ieder bataljon had S compagnies. Tegenover ons stonden 2 batte ryen zes-ponders en 6 door zes paarden telkens bespannen stukken geschut. Op dè andere zyde 4 eskadrons huzaren. Toen de generaal was aangekomen, onderhield hy zich eerst met eenige officieren. Dan reed hy op de infan terie toe, om het front te inspecteeren. De troepen stonden stil, pakten het geweer op, maar van eigeniyk presenteeren was geen sprake. Het muziekcorps der grenadiers speel de een hupschen marsch, dat der Jagers bleef stom. By de cavalerie en artillerie stonden de commandanten tegenover hun fronten, terwyi de generaal midden tusschen hen doorreed. Toen hy klaar was, galoppeerde hy om den vleugel der cavalerie heen en bezichtigde deze De kellner maakte een discreet gebaar, waar mee hy de aandacht van het meisje wilde ves tigen op de paar regels, die met potlood aan den kant waren geschreven. Hy legde de illustratie by haar neer en ging weer heen. Daniël volgde iedere beweging, die het meisje maakte. Toen ze de befaamde regels gelezen had, glimlachte ze nauw merkbaar. Dan keerde as zich pm in de richting van Daniël, met een half nieuwsgierigen, half gultlgen blik. En vervol gens liet ze de illustratie, zonder een woord te zeggen, zien aan den Jongeman. die naast haar zat. Dit laatste dé- tail had Daniël i evenwel niet op- i gemerkt. In zyn 5, verbeelding kocht hy al rozen ongetwyfeld voor de derde phase. Hy keek naar het buffet achter hem, of dat artikel daar soms te krygen was. Toen hy zich weer recht zette en zyn oogen opsloeg, stond een jongeman voor hem een jongeman mfet een ernstig gezicht en scherpe oogen en spieren, waar men rekening mee moest houden. Maar, mynheer.... stamelde Daniël, ter- wyi hy de krachtige hand trachtte tegen te houden, die zich snel in de richting vin zyn gezicht .bewoog. Vlegel! vlegel! herhaalde de eigenaar van de krachtige hand meerdere malen, terwyi hy Daniël onvermoeid en volgëns een zekere me thode bewerkte. Het meisje scheen zich maar matig voor het geval te interesseeren. Ze keek tenminste zon der eenige belangstelling toe. De slagen volgden elkaar op. Gedurende eeni ge oogenblikken meende Daniël de roode rozen te zien, die hy in zyn verbeelding al gekocht had. Toen zag en voelde hy niets meer be halve de klappen van de gespierde hand. Tja, een gespierde hand: ziedaar de derde phase. der rogge ongestraft kan geschieden, voorzoover althans zekere bykomstige bepalingen met wor den overschreden. Het eindgegeven la intus- schen, dat voor velen op betrekkeiyk gemakke- lyke wyze de weg is geopend op de bovenaange geven wyze hooge smokkelwinst te maken. Min of meer pikant is wat ten aanzien van de denaturatiepremie gebeurt. Het kan immers toch in de verste verte niet in de bedoeling van de regeeringsmaatregelen tot steunverleening aan de roggeteelt liggen, dat de premie' wordt uitbetaald voor in België verbouwde rogge. Het moge aan de vindingrijkheid der in aanmerking komende instanties worden overgelaten een formule te vinden, die aan het euvel paal en perk zal stellen. Egon Dombusch zat op de veranda van het kleine hotel in Resistencla en zag met sombere blikken naar de stofwolken, die door de uitge droogde straat stoven. Plotseling zag hy. o*t een vreemde, een zeer energiek jpngmensch het hotel was binnengekomen en hy hoorde Duitsche klanken. .Rent u een Duitscher?” De vreemdeling nam hem nauwkeurig op. „Vlieger Germersbach.” Ook Egon stelde zich voor. ,,Hoe komt u in dit vervloekte nest verzeild? „Een interessante proefneming. In dezen tya gebeurt het dikwyis, dat er zwermen sprink hanen uit het Noorden komen, die soms in een uur al het werk van een farmer vernletl*®?LZ, heb hier min of meer een wachtpost betrokken en wil nieuwe proeven nemen met gifgas,.aai wel doodeiyk is voor insecten, doch ge«i schade aanricht in de katoenplantages en de kudden niet aantast, omdat het «as te licht is, om tot op de aarde te zinken.” .Kun u geen hulp gebruiken? Ik ben me alleen Ingenieur, doch ik heb als volontair u de Rumplerwerke in Dultschland ook myn vlieg brevet gehaald," zei hy op bescheiden toon, wyi hy den ander openhartig aanzag. Het bleek, dat zy gemeenschappeiyke kennis sen hadden. (Wordt vervolgd) Beate den volenden morgen heel vroeg weg ging en zich naa^ het politiebureau begaf. zy vond het gebouw spoedig genoeg, trad binnen en vroeg naar den chef. Zy bezat nog de legitimatie van de Argentynsche excellenza en had zich extra zorgvuldig en kostbaarder gekleed dan gewooniyk; vol eerbied trad de chef haar tegemoet. Het werd een tameiyk lang gesprek en de commissaris, die eerst zonder belangstelling had toegehoord, werd steeds vriendeiyker. Een goede gedachte, senhorita werkeiyk een goede gedachte! Ik 'oen er van overtuigd, dat u succes zult hebben! Ik heb zooiets het vorig jaar in Dultschland gezien, maar het moet grootach aangepakt worden. Hebt u kapi taal?" ,Jk denk, dat het voldoende is.” „Daar het om iets nieuws gaat, moet u er aangifte van doen en toestemming vragen!" „Ik heb alles reeds meegebracht!" ,Jk denk, dat u binnen vyf of zes weken wel een antwoord zult ontvangen." .Maar ik wou graag vandaag beginnen." „Een concessie kost geld." „Kan ik dat misschien hier deponeeren?” „Als u vyfhonderd pesos....” .Die heb ik meegebracht.” De commissaris lachte: ,Jk geloof, dat u, als ik de maan van u verlangde, die ook uit uw zy nog rekende, klopte de kostjuf- frouw op de deur. Onwillekeurig was deze be lang gaan stellen in de zaak.’ „Senhorita, u staat al in de krant!" „Ach, onzin!” zy had in haar yver den fotograscf niét ge zien. „De geniaal straatleven!" Den JJ zestig jaar geledetn Doorn in ons land woont, in den 1874 zyn vacantletyd te Schevenlngen door bracht in gezelschap van wyien zyn reeds overleden broeder Prins Heinrich van Prui sen. In dien Schevenlngschen tyd schreef hy aan zyn grootvader Keizer Wilhelm I een brief. Een bysonderen brief. In zyn publicatie van 1927 „Aus melnem Leben 18591888" (K. W. Koehler Berlin—Leipzig) haalt de ex-kel- zer aardige herinneringen op uit zyn verbiyf te Schevenlngen, vanwaar uit hy heel ons land bereisde onder leiding van zyn opvoeder Hinzpeter, en schrijft dan: „Ten slotte lykt my uit dezen tyd op Schevenlngen doorgebracht vermeldenswaardlg, dat ik toen myn militaire rapport aan myn grootvader Dit rapport betrof een parade in Den Raag. Het had den vorm van een brief. Deze begint met de volgende woorden: ,Mein lieber Gross- papa! Daar ik dacht, dat het U pleizier zou doen, wanneer ik U het militaire gebeuren van gisteren schilderde, gryp ik naar myn veder om hetzelve te doen." En dan geeft de toekomstige Oberste Kriegsherr verslag: „Toen wy na een gelukkige reis incognito in Den Haag waren aangekomen (wy reisden onder den naam: graven van Bergh), bestegen wy ons rijtuig, om naar Schevenlngen te gaan, dat een half uur verder ligt. Toen wy langs een kanaal (Prinsessegracht) daarheen reden, zagen wy aan den overkant een prachtige grasvlakte, omgeven van heeriyke boomen. Op dit terrein. Maliebaan geheeten, zagen wy troepen staan, wier parade-unlformen in de middagzon schitterden. Om den zeldzamen aanblik van een Hollandsche parade niet te ontgaan, liet generaal Von Gottberg stoppen. Wy stegen uit, gingen over de brug van het kanaal en Juist toen we tusschen de toeschou wers wilden gaan staan, hoorden wy paarden getrappel achter ons. Toen wy ons omdraal den, sagen we een generaal met zyn suite aankomen, wy maakten snel plaats en kon den den generaal van dichtby opnemen. Zyn natuuriyk geen roomys, maar toch zestig pesos hadden vandaag de ingrediënten gekost, keersopstopping kwam in de straten, tachtig had zy ontvangen. Als zy nu rekende, dat er tien overbleven, dan was dat meer, dan. ze als secretaresse had verdiend. Waarom had zy niet inplaats van twee duizend vyfhonderd het tienvoudige aan be drijfskapitaal? Waarom kon zy slechts één wagen bedienen? Terwyi De kostjuffrouw zette groote oogen op. wagen was wit gelakt en vlug gedroogd in den heeten nacht. Op het witte lakwerk stonden zak zoudt halen. Vertelt u my eens wanneer I aardige teekeningen, die de handige schilder I er met zyn penseel op getooverd had: een I ysbeer, die een klein schoteltje ys uitlikt, een 'eskimo, die ys eetl i Hoog boven het opnieuw overtrekken zoune- ch wat! zei Daniël de opsnyder, toen hy samen met zyn vriend aan een tafeltje in een café zat. *t Is eenvoudig een kwes tie van ondernemen. Het was niet druk in het café en ze konden dus ongestoord praten. Ik begryp niet, ging Daniël voort, dat jy je zoo druk maakt. Als jy van het lieve kind houdt, stap dan heel gewoon op haar toe en zeg haar wat je van haar denkt. Voor my sou het een 'peulschilletje wezen. Hy trok eens aan zyn sigaret en keek de zaak rond. Aan een tafeltje *ln een hoek zat een meisje in gezelschap van twee jongelui; Nu en dan luisterde zy naar de Sentimenteels mu ziek van.de radio en sloot de oogen, alsof ze droomde. Kyk dit meisje nu byvoorbeeld eens, zei Daniël verwaand. Een aardig kind, nietwaar? Ik zou best kennis metvhaar willen maken. Nou zal ik je eens laten zien, hoe je dat doet.... Let op. Daniël, haal nu geen gekheid uit, meende zyn vriend voorzichtig. Maar Daniël luisterde niet eens. Koortsachtig schreef hy een paar woorden op den rand van een illustratie: „Ik zit u hier al een half uur te bewonderen. Ik ben opgetogen. Schryft u een paar woordjes terug, wat ik voor u mag doen.” Zie je dat? zei hy toen tegen zyn vriend. Dat is de eerste phase een goed begin. Hy riep den kellner en zei hem het tijdschrift by de jongedame te brengen. Vooral fyntjes, hoor! fluisterde hy hem toe, met een veelbeteekenenden blik. En breng me dan het antwoord, zonder dat het al te veel in de gaten loopt. Daniël wendde zich weer tot zyn vriend. Nu moet je eens opletten. Eerst vindt ze het .vervelend. Maar dan is ze verwonderd. En eindeiyk zal ze glimlachen. Dat is de tweede phase dan heb je het al half gewonnen. Dén komt natuuriyk de derde phase.... De kellner reikte de jongedame het blad. Op dat oogenbllk wak ze juist aan het lachen. Ze maakte een ietwat ontstemd gebaar. „Die Woche”? zei ze. Neen, dank je, die heb ik al gezien. volgenden morgen vroeg kwam de ge zondheidsinspectie. Er waren klachten binnen gekomen; de banketbakkers stelden zich te weer. Het ys werd geproefd, onderzocht, er was niets op aan te merken; in groote ketels had Beate het water, dat ze gebruikte, bacterie-vry gemaakt „Echt het werk van een Duitsche!” Het regende aanvragen by -de politie. Nu had plotseling iedereen er reeds lang pan ge dacht. „Het spyt my, maar de senhorita heeft de concessie!” Toen de kleine wagen 's middags het huis verliet, werd hy direct omringd. Er was selfs politie, die er voor sorgde, dat Beate niet onder voorby was, zwenkten de cavalerie-afdeellngen af, wat tameiyk goed uitviel. De vier bataljons marcheerden nu met het geweer geschouderd in kolonnes nader by, zwenkten op de hakken en stelden zich dicht by ons op, zóó, dat zy nog eenmaal een zwenking hadden te volvoeren, om recht by den generaal voorby te kunnen marcheeren. Toen zy naderby kwamen en het commando .Halt” weerklonk, raakten ze een beetje in disorde, want eenige soldaten ble ven - te vroeg staan en andere liepen door, zoodat ze hun ryen moesten herstellen. Einde- lyk weerklonk het commando voor den parade- marsch met geweer. De vereenlgde muziek van grenadiers en jagers marcheerde voorop en maakte front tegenover den generaal, de infanterie marcheerde in compagnlefront. De zwenking lukte zoo tameiyk, maar het aantre den tot den marsch was weer erg onordeiyk. Eenlge soldaten traden met den linker-, andere met den rechtervoet aan. De luitenants, die aan het einde van den troep liepen, gingen op den rechtervleugel. De uniform dér grenadiers was: blauwe broek, blauwe wapenrok met twee ryen knoopen. roode kraag en gardetressen, sjako met wit-wollen cordons, krom zygeweer, achterlaadgeweer met bajonet, de patroontasch van achteren, op den ransel de jassen opge rold. Na de grenadiers kwamen de jagers: donkergroen van boven tot onder, gele bles op de broet. gele tressen en kragen, bewapend evenals de grenadiers. De officieren der belde regimenten droegen oranje-wollen sjerpen en kleine bosjes haneveeren op de sjako’s. Alle manschappen droegen witte handschoenen. De vleugelcompagnles droegen compagnie- vaandels mede, by de grenadiers blauw en rood, by de jagers groen en geel. Na de Jagers kwamen dehuzaren, die blauwe attila’s met roode snoeren "en kolbakken met witte cor dons droegen. Hun paarden waren klein, maar krachtig. Tydens het voorbytrekken der ca valerie en der artillerie speelde de muziek der grenadiers en jagers rustig verder. Hun acht trompetten lieten zich alleen hooren by het begin van den parademarsch, wat een buiten gewoon zonderlingen Indruk maakte. De stuk ken geschut zyn korte zespond-voorladers, wier uitmonding zóó sterk was gemarkeerd, dat deze er niet rond, maar zeshoekig uitzag. De stukken werden door zes paarden getrok ken. De manschappen zaten op de handpaar- den en achter op de stukken. De heele parade maakte een heel bonten indruk. Ik moet nu uitschelden, lieber Grosspa pa. en met beste wenschen voor Uw gezondheid biyf ik Uw trouwe en gehoorzame kleinzoon Wilhelm.” De latere keizer Wilhelm n was, toen hy de parade op de Maliebaan beschreef, amper 15 jaar. Wie zich nog de vroegere uniformeering Beate was werkeiyk anders geworden sinds haar gedachten bezig waren met het nieuwe plan, waarop het karretje haar gebracht had. Er was zoojuist Iets in haar ontwaakt, een erf deel van haar vader, dat zy bezat zonder het te weten: koopmanslnstinct en vol energie pakte ze aan, alsof er geen seconde te verliezen viel. De schilder begon orde te stellen op de pas gekochte gereedschappen, terwyi Beate den wagen eens duchtig schoonmaakte. Zelfs hadzy een groote glazen deksel gekocht voor den ketel, hebben, hy meende, dat de Balkan-zaken niet eens de botten van een enkelen Pommerschen grenadier waard waren. Natuuriyk had echter zyn groote politiek onder de resultaten van het congres te lyden. De Duitsche relaties met Rusland kregen een leefyke deuk. Het gevolg •aarvan was een Dultsdh-Oostenryksch de fensief bondgenootschap, dat in 1877, trots woe denden tegenstand van Keizer Wilhelm I, werd gesloten. (In 1883 trad Italië tot dit bondge nootschap toe, waardoor de Driebond ontstond). Het is niet moeliyk te zien, dat hier een kiem lag voor de verhoudingen, waaruit later de wereldoorlog zou ontstaan, temeer daar het zeer wys door Bismarck met Rustand In 1887 gesloten „RUckversicherungsverdrag” door Wilhelm II na den val van Bismarck werd opgezegd. Verschillende feiten wyzen erop, dat de acti viteit der leden van het smokkelgllde de laatste tyden weder zeer groot is. Tal van smokkelartl- kelen doen furore, en niet alleen de traditioneele zooals margarine, suiker, sigarettenpapier en dergeiyke. Daarby heeft zich in den loop der jongste weken weer een nieuw gevoegd, na melijk rogge. Wat den smokkel van sigarettenpapier betreft, dezer dagen liep aan de grens by Goirle een Amsterdammer tegen de lamp. By onderzoek door de grensbeambten van diens auto bleek deze een dubbelen- bodem te bezitten. Na in spectie van dezen schuilhoek kwam een hoeveel heid van niet minder dan twintigduizend boek jes sigarettenpapier te voorschyn. Auto en siga rettenpapier werden in beslag genomen. Het smokkelen van rogge biedt voor den smokkelman thans zeer byzondere attracties. Eerstens is het verschil in prys tusschen Neder landsche en Belgische rogge momenteel circa een ryksdaalder per honderd kilogram, terwyi bovendien veelal voor den smokkelaar nog de weg openstaat tot het zich doen uitbetalen van de Nederlandsche denaturatiepremie ad f 1.50 per honderd kilogram. Een winst derhalve van ca. vier gulden per honderd kilogram, on- getwyfeld groot genoeg voor den doorsneesmok- kelaar om eenig risico te 'aanvaarden en een voldoende verklaring derhalve voor het hand over hand toenemen van de smokkelary in rogge. Het is niet de eerste maal in den loop der crisis, dat graaninvoer uit België aanzienlyke wlnstmogeiykhêden biedt. Wy herinneren aan het begin der depressiejaren, toen op zeker tyd- stlp zeer aanzienlyke kwantums graan uit Bel gië werden ingevoerd, met name per schip en andere transportmiddelen. Een maas in het net- 'werk der betreffende bepalingen maakte het toentertyd mogeiyk ongelimiteerde hoeveelhe den koren, ult Belglë afkomstig, vry in Neder land te vervoeren. Door het ln het leven roepen van een aanvullenden maatregel kon aan dien ongewenschten toestand vrij spoedig een einde worden gemaakt. Ook ten aanzien van den huldigen roggesmokkel Is de toestand zóó, dat, weliswaar niet de Invoer, doch wel tiet vervoer e reis van Chamberlain naar Berchtes- I I gaden is een unicum genoemd. En dat was, in het kader der omstandigheden, ook juist. Toch heeft nog eenmaal eerder in de Britsche geschiedenis een minister-presi dent een stap gedaan, die veel geiykenls ver toont met het Initiatief van Chamberlain. Het was in het jaar 1878, toen de vier-en-zeventig- Jarige Disraeli, de brillante raadsman van Ko ningin Victoria, ondanks de Jicht, die hem teis terde. besloot naar Beriyn te reizen, ten einde deel te nemen aan de Beriynsche conferentie, waarin hy en Bismarck de groote rollen zouden spelen, met het oogmerk den Europeeschen vrede te bewaren. Deze opmerkingen lazen we in een der bladen. Ze zyn in zooverre niet juist, omdat de toenmalige reis van Disraeli geens zins te vergeiyken is met de reis van Cham berlain. De eerste Engelsche staatsman ging eenvoudig naar Beriyn, om deel te nemen aan een tang voorbereid Congres der mogendheden, terwyi de tweede spontaan naar-Berchtesgaden vloog, om een persoonlyk gesprek te hebben met den Führer der Dultschers. Maar er is toch zonder twyfel overeenkomst ook. Het voor werp der Europeesche onrust was toen de veel- statige, door vele nationaliteiten bewoonde Bal kan, die kwestieus was als thans de ietwat oud-Balkanistlsche staat Tsjecho-Slowakye met zyn zeven nationaliteiten. Ook toen was de nood hoog gestegen. Ofschoon de oude heer Disraeli pas des avonds om acht uur in de Duitsche hoofdstad arriveerde, stond hy er op, Bismarck nog denzelfden avond te ontmoeten. Het gesprek duurde anderhalf uur en na af loop schreef de Brit aan zyn vorstin, dat het onderhoud niet onbevredigend was geweest en dat hy den indruk had gekregen, dat de Duit sche Rykskanselier den vrede begeerde evenals Engeland. Ondanks vele tegenstellingen der be langen konden Bismarck en Disraeli het best met elkander vinden. „Der alte Jude 1st mein Mann”, moet Bismarck in die dagen hebben gezegd. Bismarck was trouwens eer een vriend dan een vyand der joden. De huidige Ryks kanselier zou dit woord nooit hebben gespro ken. Er zyn trouwens nog wel meer verschillen tusschen beide Kanseliers! In het roode huis” van Beriyn. vroeger zoo genoemd omdat het uit roode baksteen is op getrokken en omdat er tydens de regeering van Wilhelm II vele roode raadsleden waren en gedurende de republiek van Weimar er de roode heeren onbeperkt regeerden, vindt men groote parade-wandschilderingen van Anton von Werner, gewijd aan de conferentie, die den historischen naam heeft gekregen van ,Rér- liner Kongress”. Dit congres was een byeen- komst der zes groote mogendheden (Duitsch- land, Engeland, Frankryk, Rusland, Oosten ryk-Hongarye en Italië) en van Turkye. Het had plaats 13 Juni13 Juli 1878. Hoofdzetel van het congres was het Beriynsche raadhuis. Doel van dit congres was de Balkanstaten, die na den Russlsch-Turkschen oorlog van 1871 niet ordeiyk geregeld waren door den vrede van San Stefano, in overeenstemming te bren- ■j-'w e heer Rost van Tonnlngen heeft te- 1 rechtgestaan wegens beleediging var. den minister van Justitie. Deze rechtszaak had haar oorsprong nog in den tijd van de Ossche affaire, toen de t der NJ3.B. en deze lang niet alleen tot een olifant poogde op te blazen wat in tus schen reeds lang als mug geïdentificeerd in het museum der politieke curiosa is op geborgen. Het onderhavige proces als zoodanig zou ons dan ook niet meer behoeven bezig te houden, indien de heer Rost van Tonnlngen bij deze gelegenheid de rechters niet had vergast op een verhandeling over de „colli sie van plichten", waarin de katholieke staatsburger volgens hem voortdurend leeft. De rechters hebben deze lange en quasi-geleerde verhandeling geduldig aan- en de. overl«e troepen van achteren. Toen hy gehoord, en hadden geen reden om er kri tisch op in te gaan. Terwijl een korte weer gave van het betoog des heeren Rost in vele bladen verscheen, heeft het Nationale Dagbla% het in zijn geheel gepubliceerd, niet fraaie titels als deze: „canoniek recht: ontheffing van ambtseed namens God”. Inderdaad' culmineerde de rede van den heer Rost, met allerlei citaten uit be knopte katholieke moraalboeken verlucht, in de verklaring, dat de katholieke staats burger elk oogenblik van al zijn burger plichten jegens staat en gemeenschap, ja selfs van ambtsplicht en ambtseed, kan ontslagen worden en tot het tegendeel ver plicht door een bevel van de kerke lijke overheid. Het lust ons weinig, het betoog van den heer Rost, een kluwen van misvattingen, te ontwarren. Het zou weinig nut hebben voor wie aan de misvatting en verwarring de voorkeur geeft. Wij vragen ons echter af, waarom de N.S.B. zich nog altijd moeite geeft, katho lieke leden voor haar beweging te winnen wanneer deze toch de onbetrouwbaarheid in persoon zyn. Deze ontdekking van den heer Rost van Tonnlngen komt wat laat. De ,Jlaad van Katholieken” in de N.S.B., die zichzelf op moraal-theologisch gebied nogal bekwaam acht, had den „Leider” reeds lang tegen zichzelf moeten waar schuwen. Zou deze Raad, die toch waar schijnlijk ook den heer Rost heeft beraden, niet moeten overgaan tot het ontwerpen van een nieuwe eedsformule van trouw aan Mussert, in den trant van: ,^ij, wier eeden vrijblijvend zijn, zweren u trouw"? den voet geloqpen werd en dat er geen ver- dak prykte een plakkaat, natuuriyk Spaansch ,Het fynste ys! Vier soorten vruchtenys, met vruchten er in! Slechts een halve pesos per portie!” De Jongen, die de eerste gevulde yswafel had gekregen, schoof den elgenaardlgen wagen op straat én Beate liep er onder het zonnescherm naast. „Roep nu maar zoo hard als je kunt!” „Ijs. Heeriyk vruchtenys! Een halve pesos per portie!” De heldere wagen met de aardige schilderin gen en het Jonge blonde Duitsche meisje in haar nette zomerjurk dat met vrooiyk lachende oogen naast het karretje liep, waren in een oogenblik omringd door een nieuwsgierige menigte. Voorloopig waren het echter slechts kykers. Elndeiyk vatte een jongmensch moed en trad naar voren. .Ananas? Kersen? Abrikozen? Vanille?" „Van alles wat, senhorita I" Beate streek met een spatel het ys op de wafel; het jongmensch proefde aarzelend. .Hueno! Heeriyk heeriyk!” Hy likte letteriyk alle tien zyn vingers af. Er kwam een oploopje, Beate had de handen vol. Jongelui, schoolmeisjes, spoedig oudere heeren de kleine wagen werd belegerd; de jongen hoefde niet meer te roepen. Ook dezen nacht vond Beate byna geen rust, zy rekende na; zy was felteiyk tameiyk duur uit geweest een kwart peso moest de ijswafel hoogstan# koaten, missebien minder; het was wy lezen en lezen.... paragraaf na pa ragraaf. zin na zin.woord na woord, maar ons zoeken is vergeefsch: over onder- o wys wordt in dese Troonrede met geen ,p syllabe gerept! Het woord onderwys komt er zelfs niet in voor. Het is of onderwijs niet langer een voorwerp van de aanhou dende zorg der Regeering wordt geacht. Dese voor ons absoluut leege Troonrede is een felle teleurstelling. Wy kunnen, voor zoover verwezeniyklng onzer verlangens van de Regeerlngsbereldheid afhangt, alle hoop laten vaiVn. Als men leest en overweegt wat een geld er zal noodlg zyn voor de be strijding der ^werkloosheid en.... wat ley groote Moloch, de weermacht, nog zal verV slinden, dan biyft er geen ruimte over voor welke illusie ook. Als deze uitgaven al niet bestreden kun nen worden zonder belastingherziening, ali as belastingverzwaring, hoe kan er dan nog eenige hoop zyn, dat er voor onderwys ook maar een dubbeltje op over zou kunnen schieten. De termen, waarin gesproken wordt over de bestryding der werkloosheid, dulden er o.L zelfs op, dat men daarby niet het oog heeft gehad op de intellectueele werkloo sen. Deze Troonrede slaat voor ons aan alle 'verwachtingen den bodem In, zy laat geen sprankje van hoop. De strijd voor verbetering der leerlingen schaal zal zwaarder zyn dan ooit. Niet omdat de Regeering zal argumen- teeren tegen onze betoogen vóór herzie ning dat deed zij vorig jaar al niet maar omdat tegen het bezwaar „er IS geen geld” zoo moeilijk valt op te tomen. Her haaldelijk bleek hoe de Kamer juist door dkt argument het zwygen wordt opgelegd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1938 | | pagina 16