u&hadL aan den dag
De avonturen van een verke&rsageritje
1». O.
f
Kanoniek recht
De smokkelarij
Parade in 1874
Beate weet
i
ZATERDAG 1 OCTOBER 1938
In het oog der N.S.R.
R
Berliner Kongress
De derde phase
De leerlingenschaal
|r
door Oifrid I Wat Ze Wil
Hanste* -
ISSISSISSSSSSSSI
Hoogseizoen weer begonnen
(Nadruk verboden
Afd
In
het
„Groote góden, die Dultschers!"
HOOFDSTUK XXI
was
De
Wat er verder met hem gebeurde wist hy zelf niet Hy bleef
liggen, Hy was op een net terechtgekomen, dat door iemand
was uitgeworpen cm visch te vangen. De vlsschen bekeken
hem nieuwsgierig, zulk een rare visch hadden ae nog nooit
gezien.
Armenië en
Turken moesl
„Het Katholieke Schoolblad” wydt de volgende
beschouwing aan de Troonrede.
dat Wilhelm n, die thans reeds twin
tig jaren eerst te Amerongen en dan te
zomer van
eerste
zond."
Ze draaiden zoo hard en lang, dat. ae ten slotte als een bal
uit de kolk werden geslingerd en terwyi het matroosje verder
afdreef, sloeg Keesie met zijn hoofd tegen een oud stuk paal.
De paal was wel oud, maar nog zoo hard, dat Keesie zyn
wustkyn verloor.
kwam u op het idee?”
„Gisteravond!"
„En wanneer wilt u beginnen?*
.Vanmiddag!’
A KGB
De V
B8V
Zeev.
Rest
A NBA
DOSS
RKA1
Trai
1
der
stel
WH
kar
1
sint
var
I
pro:
stai
V
tem
hee:
flin
de 1
kan
wü
Ji
star
pres
moe
dulc
M
kooi
Reaerv.
*TYBB I
nood
W
telen
van
rich,
liteei
Ml
ken
een
.tevre
In
zien,
nen.
de be
wel 1
deras
de UI
oven
Zee
Limn
den?
De
de sa
R.
glad i
ysfee!"
idee!”
Men schrUft ons van de Brabantsch-Belgische
grens
Hiei
bixwo
De wi
ben a
selend
toe nl
ten te
Voor
de bei
In 1
tegeno
beide
Grashi
maar
eigen
ook vi
langste
V. L
club zi
zoeken
ders is
vallen.
St 1
van m
belde i
ASïw
evB
Vlos
st. VI
G.-Zv
Heser
A Grub
HBO
VVW
BUSV
Llmm
Vitess
W8V
«4 vacua» van esa ban*
een vost af
ADVO
„Een Duitsche heeft een
„Een nieuw beeld in ons
GENEESMIDDEL TEGEN
H II I DAANOOENIN GEN
DJ>-D. Is MM kildsra vioei-
rtoi. dis diep In ds pssMa
doordringt sa ds ilslits-
klssssa noodt Flocoas S
n et. I. ISO sa t. 1 SO.
Aï I 17 A RHMMÉ’C ep(Wbtad«ipi ingevolge (teveraettrtngsv^^ f-i raj-fl *tenstange ongeschiktheid tet werken doos p 7EA bfl een ongeval ms» p OIX O
CAI dl ëFd /ADv/DIlvIL O ongevallen vereekard voor een der volgende uitkeeringen F f UVa" verüm van beide armen, belde beenen o< beide oogen F V«" imnitrttjWn afloop F MVUs"
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UIT ERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
Om tien uur Beate weer in haar pension
terug. Ditmaal werd zy begeleid door twee
loopjongens, die flesschen en bakken droegen.
„Juffrouw, om twaalf uur moet ik een jongen
hebben! Een stevige jongen, die de kar duwen
kan
Beate sloot zich in haar kamer op. Op de ge
leende tafel stonden de groote bakken, die zy
had gekocht. Beate was nu heel huisvrouweiyk
bezig; zy vermengde klein geklopte stukjes ys
met grof zout en vulde bllkkéh bussen met ge
kookt vruchtensap, vruchten en water.
Om twaalf uur werd er geklopt.
„De Jongen is er.”
„Ga maar met my mee naar boven
Het was werkeiyk een aardige bengel en hy
zelfs behooriyk gewasschen; maar toen
Beate een half uur later met hem beneden
kwam, leek het, of de Jongen in een andere
huid stak, zy zelf droeg een keurig, vrooiyk
zomerjaponnetje en had een by passende parasol
in de hand; de jongen had een licht, eenlgs-
zlns wyd matrozenpak aan, dat Beate 's mor
gens had gekocht.
.Zoo, nu kan 't beginnen.”
gen met de besluiten der Etiropeeeche congres
sen van Parijs (1858) en van Londen (1871)
Oostenryk-Hongarye voelde zich door den vrede
van San Stefano bedreigd. Rusland had name-
iyk na den oorlog met Turkye een bondge
nootschap gesloten met Roemenië en wilde een
groot Bulgaarschen staat stichten, die zich
zou uitstrekken van de Zwarte Zee tot de Aegee-
sche Zee en de Golf van Sakmiki. Deze staat
zou een vazalstaat van Rusland worden. De
toenmalige Oostenryksch-Hongaarsche premier,
graaf Andrassy, kwam daartegen op en vond
hulp by Disraeli, die niets wilde weten van
nog grooteren invloed van Rusland op den
Balkan met het oog op de Dardanellen en het
streven van Rusland naar het ulteindeiyk bezit
van Constantinopel. Bismarck wilde in deze
kwesties als „eeriyk makelaar” optreden. In
werkeiykheid was zyn rol veel gewichtiger. Hy
trachtte tusschen Oostenryk en Rusland zoo
veel mogeiyk te bemiddelen, omdat het in
Duitschlands belang was beide als genooten
(Dultschland. Rusland en Oostenryk vormden
een soort ‘van conservatief „Drei Kaiserver-
haltniss) te behouden. Bismarck had daarom
het congres liever niet te Beriyn gezien. Maar
op wensch van Oostenryk en Rusland, die dit
juist wel wilden, gaf hy toe. Het resultaat van
het congres was, dat Bulgarye beperkt bleef
tot een smaile strook tusschen Balkan en Do-
nau. Het staatje bleef buitendien onder de
souvereinlteit van den sultan aan den Bosporus.
Oost-Roemenië zou weer een Turksche provin
cie worden, maar onder een Chrlsteiyken gou
verneur. De Russische bezetting van Oost-Roe
menië en Bulgarye mocht niet langer dan ne
gen maanden duren. Daarentegen zou het Rus
sische protectoraat over Bulgarye op millttdr
en financieel gebied voortduren. Aan Roemenië
werd toegewezen de rechter oever der Donau-
mondingen (de Dobroedsja), maar het moest
den linker oever (Bessarabië) aan Rusland af-
staan. Rusland kreeg verschillende gebieden in
<Je Zwarte Zeehaven Batoem. De
sten hervormingen ten bate van
de Armeniërs en van de Christenen in Thracië
en Macedonië beloven en waarborgen. Grie
kenland kreeg een grenswijziging ten koste
van Tjirkye. Oostenryk kreeg het bezettings
recht van Bosnië en Herzegowina, eventueel
ook van de Sandsjak Novibuzar. Een bepaalde
termyn werd aan dit willekeurige recht niet
verbonden. CDe Donaumonarchle annexeerde
later eenvoudig deze gebieden). Engeland, dat
reeds te voren van de Verheven Porte (of van
den „Zieken Man” of van den „Grootmoorde-
naar op den Troon", zooals Disraeli respectle-
veiyk Gladstone den Sultan noemde) het eiland
Cyprus en een zeker verdedigingsrecht van
Klein- Azië had bedongen, wist nog te verkrygen,
dat de Bosporus en de Dardanellen voor vreemde
oorlogsschepen met het oog op Rusland al-
léén! gesloten zouden biyven. Door al deze
bepalingen werd het door Rusland nagestreefde
overwicht op den Balkan in de kiem vernie
tigd. Eerder was er toen een soort evenwicht
ontstaan tusschen de belangensferen van Rus
land en Oostenryk. Disraeli had de gewichtigste
bepalingen in het belang van Engeland doorge
zet. Zyn dankbare Koningin verhief hem tot
den rang van graaf van Beaconsfield. Hy had
dan ook groot werk gedaan. Hy had voor En
geland te Beriyn een „peace with honour”
verworven. Bismarck had achter de schermen
grooten invloed uitgeoefend. Hy zelf wilde niets
die door een dienstbode van het pension duchtig
moest worden uitgfeschuurd. En terwijl de schil
der met zyn werk begon, was Beate met naald
en draad bezig, zy naaide van vrooiyke, licht
en zonechte stof een eenlgszins fantastisch, doch
'smaakvol en kleurig nieuw tentdak voor het
oude yzeren geraamte.
Het was laat, toen de schilder zyn haastigen
arbeid had beëindigd. Beate drukte hem de be
dongen pesos in de hand.
,Jk verzoek u, tot morgen over het werk te
willen zwijgen! Alstublieft!”
Weer verbaasde zich de pensionhoudster, toen
bzap
Con Z
LSVV
Heser
AKGB
Zouavi
Zssv.
ADO
Hesen
A Hollan
I T Helder
I Hugo 1
»Ds Val
St. Ge
De Bic
CGVO 1
IBV 3
Afdeell
11
AGez. v
The Ui
**urmei
ZPC 1-
I Bcnto i-
AW 1
te
as
*AFC l-
•VO 1-
Berdo.
SVA 1-
unlform bestond uit een kort jasje, dat met
gouden huzaren tressen was versierd, gryze
broekspypen, die zoo ruim waren, dat zy er als
zakken uitzagen en een huzarenkolbak. Zoo-
dra de generaal naderde Mlchelhoë was zyn
naam schalde over het terrein een hoorn-
signaal, dat door het geroffel van trommels
werd beantwoord. Wy hadden nu gelegenheid
de opstelling der troepen te bestudeeren. Deze
vormden drie zyden van een open carré, wy
stonden voor de opening. Op den rechtervleu
gel, dus links van ons gezien, stonden vier
bataljons Infanterie, 2 bataljons garde-grena-
ie volmaakt in zichaetf gelooft,
begaat niet alleen een zonde, maar
I levert een bewijs van zwakheid.
en bewa|ienlng van het Nederlandsche leger
herinnert, kan niet anders dan constateeren,
dat de keizeriyke knaap een buitengewoon
scherpe opmerkingsgave had. Wanneer de ex-
keizer in Doorn wellicht wel eens afdeelingen
van ons tegenwoordig leger ziet en een verge
lijking maakt met wat hy zag in 1874 op de
Maliebaan te 's-Qravenhage, dan zal hy, pre
cies zooals de ouderen onder ons, moeten be
kennen, dat er een hemelsbreed verschil tus
schen nu en vroeger bestaat. De paraatheid
van onzen tegenwoordigsn troep is bewonderens-
waard. Nu geen sprake meer van het lukte
maar zoo en zoo en van wanorde. Het lukt en
er is orde! Een geruststelling in deze benarde
tyden.
perskllers en 2 bataljons Jagers. Ieder bataljon had
S compagnies. Tegenover ons stonden 2 batte
ryen zes-ponders en 6 door zes paarden telkens
bespannen stukken geschut. Op dè andere
zyde 4 eskadrons huzaren. Toen de generaal
was aangekomen, onderhield hy zich eerst met
eenige officieren. Dan reed hy op de infan
terie toe, om het front te inspecteeren. De
troepen stonden stil, pakten het geweer op,
maar van eigeniyk presenteeren was geen
sprake. Het muziekcorps der grenadiers speel
de een hupschen marsch, dat der Jagers bleef
stom. By de cavalerie en artillerie stonden de
commandanten tegenover hun fronten, terwyi
de generaal midden tusschen hen doorreed.
Toen hy klaar was, galoppeerde hy om den
vleugel der cavalerie heen en bezichtigde deze
De kellner maakte een discreet gebaar, waar
mee hy de aandacht van het meisje wilde ves
tigen op de paar regels, die met potlood aan den
kant waren geschreven. Hy legde de illustratie
by haar neer en ging weer heen.
Daniël volgde iedere beweging, die het meisje
maakte. Toen ze de befaamde regels gelezen had,
glimlachte ze nauw merkbaar. Dan keerde as
zich pm in de richting van Daniël, met een half
nieuwsgierigen, half gultlgen blik. En vervol
gens liet ze de illustratie, zonder een woord te
zeggen, zien aan
den Jongeman.
die naast haar
zat.
Dit laatste dé-
tail had Daniël i
evenwel niet op- i
gemerkt. In zyn 5,
verbeelding kocht
hy al rozen ongetwyfeld voor de derde
phase. Hy keek naar het buffet achter hem,
of dat artikel daar soms te krygen was.
Toen hy zich weer recht zette en zyn oogen
opsloeg, stond een jongeman voor hem een
jongeman mfet een ernstig gezicht en scherpe
oogen en spieren, waar men rekening mee moest
houden.
Maar, mynheer.... stamelde Daniël, ter-
wyi hy de krachtige hand trachtte tegen te
houden, die zich snel in de richting vin zyn
gezicht .bewoog.
Vlegel! vlegel! herhaalde de eigenaar van
de krachtige hand meerdere malen, terwyi hy
Daniël onvermoeid en volgëns een zekere me
thode bewerkte.
Het meisje scheen zich maar matig voor het
geval te interesseeren. Ze keek tenminste zon
der eenige belangstelling toe.
De slagen volgden elkaar op. Gedurende eeni
ge oogenblikken meende Daniël de roode rozen
te zien, die hy in zyn verbeelding al gekocht
had. Toen zag en voelde hy niets meer be
halve de klappen van de gespierde hand.
Tja, een gespierde hand: ziedaar de derde
phase.
der rogge ongestraft kan geschieden, voorzoover
althans zekere bykomstige bepalingen met wor
den overschreden. Het eindgegeven la intus-
schen, dat voor velen op betrekkeiyk gemakke-
lyke wyze de weg is geopend op de bovenaange
geven wyze hooge smokkelwinst te maken.
Min of meer pikant is wat ten aanzien van de
denaturatiepremie gebeurt. Het kan immers
toch in de verste verte niet in de bedoeling van
de regeeringsmaatregelen tot steunverleening
aan de roggeteelt liggen, dat de premie' wordt
uitbetaald voor in België verbouwde rogge. Het
moge aan de vindingrijkheid der in aanmerking
komende instanties worden overgelaten een
formule te vinden, die aan het euvel paal en
perk zal stellen.
Egon Dombusch zat op de veranda van het
kleine hotel in Resistencla en zag met sombere
blikken naar de stofwolken, die door de uitge
droogde straat stoven. Plotseling zag hy. o*t
een vreemde, een zeer energiek jpngmensch het
hotel was binnengekomen en hy hoorde
Duitsche klanken.
.Rent u een Duitscher?”
De vreemdeling nam hem nauwkeurig op.
„Vlieger Germersbach.”
Ook Egon stelde zich voor.
,,Hoe komt u in dit vervloekte nest verzeild?
„Een interessante proefneming. In dezen tya
gebeurt het dikwyis, dat er zwermen sprink
hanen uit het Noorden komen, die soms in een
uur al het werk van een farmer vernletl*®?LZ,
heb hier min of meer een wachtpost betrokken
en wil nieuwe proeven nemen met gifgas,.aai
wel doodeiyk is voor insecten, doch ge«i schade
aanricht in de katoenplantages en de kudden
niet aantast, omdat het «as te licht is, om tot
op de aarde te zinken.”
.Kun u geen hulp gebruiken? Ik ben me
alleen Ingenieur, doch ik heb als volontair u
de Rumplerwerke in Dultschland ook myn vlieg
brevet gehaald," zei hy op bescheiden toon,
wyi hy den ander openhartig aanzag.
Het bleek, dat zy gemeenschappeiyke kennis
sen hadden.
(Wordt vervolgd)
Beate den volenden morgen heel vroeg weg
ging en zich naa^ het politiebureau begaf.
zy vond het gebouw spoedig genoeg, trad
binnen en vroeg naar den chef. Zy bezat nog
de legitimatie van de Argentynsche excellenza
en had zich extra zorgvuldig en kostbaarder
gekleed dan gewooniyk; vol eerbied trad de chef
haar tegemoet.
Het werd een tameiyk lang gesprek en de
commissaris, die eerst zonder belangstelling had
toegehoord, werd steeds vriendeiyker.
Een goede gedachte, senhorita werkeiyk een
goede gedachte! Ik 'oen er van overtuigd, dat
u succes zult hebben! Ik heb zooiets het
vorig jaar in Dultschland gezien, maar het
moet grootach aangepakt worden. Hebt u kapi
taal?"
,Jk denk, dat het voldoende is.”
„Daar het om iets nieuws gaat, moet u er
aangifte van doen en toestemming vragen!"
„Ik heb alles reeds meegebracht!"
,Jk denk, dat u binnen vyf of zes weken wel
een antwoord zult ontvangen."
.Maar ik wou graag vandaag beginnen."
„Een concessie kost geld."
„Kan ik dat misschien hier deponeeren?”
„Als u vyfhonderd pesos....”
.Die heb ik meegebracht.”
De commissaris lachte: ,Jk geloof, dat u, als
ik de maan van u verlangde, die ook uit uw
zy nog rekende, klopte de kostjuf-
frouw op de deur. Onwillekeurig was deze be
lang gaan stellen in de zaak.’
„Senhorita, u staat al in de krant!"
„Ach, onzin!”
zy had in haar yver den fotograscf niét ge
zien.
„De
geniaal
straatleven!"
Den
JJ zestig jaar geledetn
Doorn in ons land woont, in den
1874 zyn vacantletyd te Schevenlngen door
bracht in gezelschap van wyien zyn reeds
overleden broeder Prins Heinrich van Prui
sen. In dien Schevenlngschen tyd schreef hy
aan zyn grootvader Keizer Wilhelm I een
brief. Een bysonderen brief. In zyn publicatie
van 1927 „Aus melnem Leben 18591888" (K.
W. Koehler Berlin—Leipzig) haalt de ex-kel-
zer aardige herinneringen op uit zyn verbiyf
te Schevenlngen, vanwaar uit hy heel ons land
bereisde onder leiding van zyn opvoeder
Hinzpeter, en schrijft dan: „Ten slotte lykt my
uit dezen tyd op Schevenlngen doorgebracht
vermeldenswaardlg, dat ik toen myn
militaire rapport aan myn grootvader
Dit rapport betrof een parade in Den Raag.
Het had den vorm van een brief. Deze begint
met de volgende woorden: ,Mein lieber Gross-
papa! Daar ik dacht, dat het U pleizier zou
doen, wanneer ik U het militaire gebeuren
van gisteren schilderde, gryp ik naar myn
veder om hetzelve te doen." En dan geeft de
toekomstige Oberste Kriegsherr verslag: „Toen
wy na een gelukkige reis incognito in Den
Haag waren aangekomen (wy reisden onder
den naam: graven van Bergh), bestegen wy
ons rijtuig, om naar Schevenlngen te gaan,
dat een half uur verder ligt. Toen wy langs
een kanaal (Prinsessegracht) daarheen reden,
zagen wy aan den overkant een prachtige
grasvlakte, omgeven van heeriyke boomen.
Op dit terrein. Maliebaan geheeten, zagen wy
troepen staan, wier parade-unlformen in de
middagzon schitterden. Om den zeldzamen
aanblik van een Hollandsche parade niet te
ontgaan, liet generaal Von Gottberg stoppen.
Wy stegen uit, gingen over de brug van het
kanaal en Juist toen we tusschen de toeschou
wers wilden gaan staan, hoorden wy paarden
getrappel achter ons. Toen wy ons omdraal
den, sagen we een generaal met zyn suite
aankomen, wy maakten snel plaats en kon
den den generaal van dichtby opnemen. Zyn
natuuriyk geen roomys, maar toch zestig
pesos hadden vandaag de ingrediënten gekost, keersopstopping kwam in de straten,
tachtig had zy ontvangen. Als zy nu rekende,
dat er tien overbleven, dan was dat meer, dan.
ze als secretaresse had verdiend.
Waarom had zy niet inplaats van twee
duizend vyfhonderd het tienvoudige aan be
drijfskapitaal? Waarom kon zy slechts één
wagen bedienen?
Terwyi
De kostjuffrouw zette groote oogen op.
wagen was wit gelakt en vlug gedroogd in den
heeten nacht. Op het witte lakwerk stonden
zak zoudt halen. Vertelt u my eens wanneer I aardige teekeningen, die de handige schilder
I er met zyn penseel op getooverd had: een
I ysbeer, die een klein schoteltje ys uitlikt, een
'eskimo, die ys eetl
i Hoog boven het opnieuw overtrekken zoune-
ch wat! zei Daniël de opsnyder, toen hy
samen met zyn vriend aan een tafeltje in
een café zat. *t Is eenvoudig een kwes
tie van ondernemen.
Het was niet druk in het café en ze konden
dus ongestoord praten.
Ik begryp niet, ging Daniël voort, dat
jy je zoo druk maakt. Als jy van het lieve kind
houdt, stap dan heel gewoon op haar toe en
zeg haar wat je van haar denkt. Voor my sou
het een 'peulschilletje wezen.
Hy trok eens aan zyn sigaret en keek de zaak
rond. Aan een tafeltje *ln een hoek zat een
meisje in gezelschap van twee jongelui; Nu en
dan luisterde zy naar de Sentimenteels mu
ziek van.de radio en sloot de oogen, alsof ze
droomde.
Kyk dit meisje nu byvoorbeeld eens, zei
Daniël verwaand. Een aardig kind, nietwaar?
Ik zou best kennis metvhaar willen maken. Nou
zal ik je eens laten zien, hoe je dat doet....
Let op.
Daniël, haal nu geen gekheid uit, meende
zyn vriend voorzichtig.
Maar Daniël luisterde niet eens. Koortsachtig
schreef hy een paar woorden op den rand van
een illustratie: „Ik zit u hier al een half uur
te bewonderen. Ik ben opgetogen. Schryft u een
paar woordjes terug, wat ik voor u mag doen.”
Zie je dat? zei hy toen tegen zyn vriend.
Dat is de eerste phase een goed begin.
Hy riep den kellner en zei hem het tijdschrift
by de jongedame te brengen.
Vooral fyntjes, hoor! fluisterde hy hem
toe, met een veelbeteekenenden blik. En
breng me dan het antwoord, zonder dat het al
te veel in de gaten loopt.
Daniël wendde zich weer tot zyn vriend.
Nu moet je eens opletten. Eerst vindt ze
het .vervelend. Maar dan is ze verwonderd. En
eindeiyk zal ze glimlachen. Dat is de tweede
phase dan heb je het al half gewonnen. Dén
komt natuuriyk de derde phase....
De kellner reikte de jongedame het blad. Op
dat oogenbllk wak ze juist aan het lachen. Ze
maakte een ietwat ontstemd gebaar.
„Die Woche”? zei ze. Neen, dank je, die
heb ik al gezien.
volgenden morgen vroeg kwam de ge
zondheidsinspectie. Er waren klachten binnen
gekomen; de banketbakkers stelden zich te
weer. Het ys werd geproefd, onderzocht, er was
niets op aan te merken; in groote ketels had
Beate het water, dat ze gebruikte, bacterie-vry
gemaakt
„Echt het werk van een Duitsche!”
Het regende aanvragen by -de politie. Nu had
plotseling iedereen er reeds lang pan ge
dacht.
„Het spyt my, maar de senhorita heeft de
concessie!”
Toen de kleine wagen 's middags het huis
verliet, werd hy direct omringd. Er was selfs
politie, die er voor sorgde, dat Beate niet onder
voorby was, zwenkten de cavalerie-afdeellngen
af, wat tameiyk goed uitviel. De vier bataljons
marcheerden nu met het geweer geschouderd
in kolonnes nader by, zwenkten op de hakken
en stelden zich dicht by ons op, zóó, dat zy nog
eenmaal een zwenking hadden te volvoeren,
om recht by den generaal voorby te kunnen
marcheeren. Toen zy naderby kwamen en het
commando .Halt” weerklonk, raakten ze een
beetje in disorde, want eenige soldaten ble
ven - te vroeg staan en andere liepen door,
zoodat ze hun ryen moesten herstellen. Einde-
lyk weerklonk het commando voor den parade-
marsch met geweer. De vereenlgde muziek
van grenadiers en jagers marcheerde voorop
en maakte front tegenover den generaal, de
infanterie marcheerde in compagnlefront. De
zwenking lukte zoo tameiyk, maar het aantre
den tot den marsch was weer erg onordeiyk.
Eenlge soldaten traden met den linker-, andere
met den rechtervoet aan. De luitenants, die
aan het einde van den troep liepen, gingen op den
rechtervleugel. De uniform dér grenadiers
was: blauwe broek, blauwe wapenrok met twee
ryen knoopen. roode kraag en gardetressen,
sjako met wit-wollen cordons, krom zygeweer,
achterlaadgeweer met bajonet, de patroontasch
van achteren, op den ransel de jassen opge
rold. Na de grenadiers kwamen de jagers:
donkergroen van boven tot onder, gele bles op
de broet. gele tressen en kragen, bewapend
evenals de grenadiers. De officieren der belde
regimenten droegen oranje-wollen sjerpen en
kleine bosjes haneveeren op de sjako’s. Alle
manschappen droegen witte handschoenen.
De vleugelcompagnles droegen compagnie-
vaandels mede, by de grenadiers blauw en
rood, by de jagers groen en geel. Na de Jagers
kwamen dehuzaren, die blauwe attila’s met
roode snoeren "en kolbakken met witte cor
dons droegen. Hun paarden waren klein, maar
krachtig. Tydens het voorbytrekken der ca
valerie en der artillerie speelde de muziek der
grenadiers en jagers rustig verder. Hun acht
trompetten lieten zich alleen hooren by het
begin van den parademarsch, wat een buiten
gewoon zonderlingen Indruk maakte. De stuk
ken geschut zyn korte zespond-voorladers,
wier uitmonding zóó sterk was gemarkeerd,
dat deze er niet rond, maar zeshoekig uitzag.
De stukken werden door zes paarden getrok
ken. De manschappen zaten op de handpaar-
den en achter op de stukken. De heele parade
maakte een heel bonten indruk. Ik moet nu
uitschelden, lieber Grosspa pa. en met beste
wenschen voor Uw gezondheid biyf ik Uw
trouwe en gehoorzame kleinzoon Wilhelm.”
De latere keizer Wilhelm n was, toen hy de
parade op de Maliebaan beschreef, amper 15
jaar. Wie zich nog de vroegere uniformeering
Beate was werkeiyk anders geworden sinds
haar gedachten bezig waren met het nieuwe
plan, waarop het karretje haar gebracht had.
Er was zoojuist Iets in haar ontwaakt, een erf
deel van haar vader, dat zy bezat zonder het
te weten: koopmanslnstinct en vol energie
pakte ze aan, alsof er geen seconde te verliezen
viel.
De schilder begon orde te stellen op de pas
gekochte gereedschappen, terwyi Beate den
wagen eens duchtig schoonmaakte. Zelfs hadzy
een groote glazen deksel gekocht voor den ketel,
hebben, hy meende, dat de Balkan-zaken niet
eens de botten van een enkelen Pommerschen
grenadier waard waren. Natuuriyk had echter
zyn groote politiek onder de resultaten van het
congres te lyden. De Duitsche relaties met
Rusland kregen een leefyke deuk. Het gevolg
•aarvan was een Dultsdh-Oostenryksch de
fensief bondgenootschap, dat in 1877, trots woe
denden tegenstand van Keizer Wilhelm I, werd
gesloten. (In 1883 trad Italië tot dit bondge
nootschap toe, waardoor de Driebond ontstond).
Het is niet moeliyk te zien, dat hier een
kiem lag voor de verhoudingen, waaruit later
de wereldoorlog zou ontstaan, temeer daar het
zeer wys door Bismarck met Rustand In 1887
gesloten „RUckversicherungsverdrag” door
Wilhelm II na den val van Bismarck werd
opgezegd.
Verschillende feiten wyzen erop, dat de acti
viteit der leden van het smokkelgllde de laatste
tyden weder zeer groot is. Tal van smokkelartl-
kelen doen furore, en niet alleen de traditioneele
zooals margarine, suiker, sigarettenpapier en
dergeiyke. Daarby heeft zich in den loop der
jongste weken weer een nieuw gevoegd, na
melijk rogge.
Wat den smokkel van sigarettenpapier betreft,
dezer dagen liep aan de grens by Goirle een
Amsterdammer tegen de lamp. By onderzoek
door de grensbeambten van diens auto bleek
deze een dubbelen- bodem te bezitten. Na in
spectie van dezen schuilhoek kwam een hoeveel
heid van niet minder dan twintigduizend boek
jes sigarettenpapier te voorschyn. Auto en siga
rettenpapier werden in beslag genomen.
Het smokkelen van rogge biedt voor den
smokkelman thans zeer byzondere attracties.
Eerstens is het verschil in prys tusschen Neder
landsche en Belgische rogge momenteel circa
een ryksdaalder per honderd kilogram, terwyi
bovendien veelal voor den smokkelaar nog de
weg openstaat tot het zich doen uitbetalen van
de Nederlandsche denaturatiepremie ad
f 1.50 per honderd kilogram. Een winst derhalve
van ca. vier gulden per honderd kilogram, on-
getwyfeld groot genoeg voor den doorsneesmok-
kelaar om eenig risico te 'aanvaarden en een
voldoende verklaring derhalve voor het hand
over hand toenemen van de smokkelary in
rogge.
Het is niet de eerste maal in den loop der
crisis, dat graaninvoer uit België aanzienlyke
wlnstmogeiykhêden biedt. Wy herinneren aan
het begin der depressiejaren, toen op zeker tyd-
stlp zeer aanzienlyke kwantums graan uit Bel
gië werden ingevoerd, met name per schip en
andere transportmiddelen. Een maas in het net-
'werk der betreffende bepalingen maakte het
toentertyd mogeiyk ongelimiteerde hoeveelhe
den koren, ult Belglë afkomstig, vry in Neder
land te vervoeren. Door het ln het leven roepen
van een aanvullenden maatregel kon aan dien
ongewenschten toestand vrij spoedig een einde
worden gemaakt. Ook ten aanzien van den
huldigen roggesmokkel Is de toestand zóó, dat,
weliswaar niet de Invoer, doch wel tiet vervoer
e reis van Chamberlain naar Berchtes-
I I gaden is een unicum genoemd. En dat
was, in het kader der omstandigheden,
ook juist. Toch heeft nog eenmaal eerder in
de Britsche geschiedenis een minister-presi
dent een stap gedaan, die veel geiykenls ver
toont met het Initiatief van Chamberlain. Het
was in het jaar 1878, toen de vier-en-zeventig-
Jarige Disraeli, de brillante raadsman van Ko
ningin Victoria, ondanks de Jicht, die hem teis
terde. besloot naar Beriyn te reizen, ten einde
deel te nemen aan de Beriynsche conferentie,
waarin hy en Bismarck de groote rollen zouden
spelen, met het oogmerk den Europeeschen
vrede te bewaren. Deze opmerkingen lazen we
in een der bladen. Ze zyn in zooverre niet juist,
omdat de toenmalige reis van Disraeli geens
zins te vergeiyken is met de reis van Cham
berlain. De eerste Engelsche staatsman ging
eenvoudig naar Beriyn, om deel te nemen aan
een tang voorbereid Congres der mogendheden,
terwyi de tweede spontaan naar-Berchtesgaden
vloog, om een persoonlyk gesprek te hebben
met den Führer der Dultschers. Maar er is
toch zonder twyfel overeenkomst ook. Het voor
werp der Europeesche onrust was toen de veel-
statige, door vele nationaliteiten bewoonde Bal
kan, die kwestieus was als thans de ietwat
oud-Balkanistlsche staat Tsjecho-Slowakye
met zyn zeven nationaliteiten. Ook toen was de
nood hoog gestegen. Ofschoon de oude heer
Disraeli pas des avonds om acht uur in de
Duitsche hoofdstad arriveerde, stond hy er op,
Bismarck nog denzelfden avond te ontmoeten.
Het gesprek duurde anderhalf uur en na af
loop schreef de Brit aan zyn vorstin, dat het
onderhoud niet onbevredigend was geweest en
dat hy den indruk had gekregen, dat de Duit
sche Rykskanselier den vrede begeerde evenals
Engeland. Ondanks vele tegenstellingen der be
langen konden Bismarck en Disraeli het best
met elkander vinden. „Der alte Jude 1st mein
Mann”, moet Bismarck in die dagen hebben
gezegd. Bismarck was trouwens eer een vriend
dan een vyand der joden. De huidige Ryks
kanselier zou dit woord nooit hebben gespro
ken. Er zyn trouwens nog wel meer verschillen
tusschen beide Kanseliers!
In het roode huis” van Beriyn. vroeger zoo
genoemd omdat het uit roode baksteen is op
getrokken en omdat er tydens de regeering
van Wilhelm II vele roode raadsleden waren en
gedurende de republiek van Weimar er de
roode heeren onbeperkt regeerden, vindt men
groote parade-wandschilderingen van Anton
von Werner, gewijd aan de conferentie, die den
historischen naam heeft gekregen van ,Rér-
liner Kongress”. Dit congres was een byeen-
komst der zes groote mogendheden (Duitsch-
land, Engeland, Frankryk, Rusland, Oosten
ryk-Hongarye en Italië) en van Turkye. Het
had plaats 13 Juni13 Juli 1878. Hoofdzetel
van het congres was het Beriynsche raadhuis.
Doel van dit congres was de Balkanstaten, die
na den Russlsch-Turkschen oorlog van 1871
niet ordeiyk geregeld waren door den vrede
van San Stefano, in overeenstemming te bren-
■j-'w e heer Rost van Tonnlngen heeft te-
1 rechtgestaan wegens beleediging var.
den minister van Justitie. Deze
rechtszaak had haar oorsprong nog in den
tijd van de Ossche affaire, toen de t
der NJ3.B. en deze lang niet alleen tot
een olifant poogde op te blazen wat in tus
schen reeds lang als mug geïdentificeerd
in het museum der politieke curiosa is op
geborgen.
Het onderhavige proces als zoodanig zou
ons dan ook niet meer behoeven bezig te
houden, indien de heer Rost van Tonnlngen
bij deze gelegenheid de rechters niet had
vergast op een verhandeling over de „colli
sie van plichten", waarin de katholieke
staatsburger volgens hem voortdurend
leeft. De rechters hebben deze lange en
quasi-geleerde verhandeling geduldig aan- en de. overl«e troepen van achteren. Toen hy
gehoord, en hadden geen reden om er kri
tisch op in te gaan. Terwijl een korte weer
gave van het betoog des heeren Rost in
vele bladen verscheen, heeft het Nationale
Dagbla% het in zijn geheel gepubliceerd,
niet fraaie titels als deze: „canoniek
recht: ontheffing van ambtseed namens
God”. Inderdaad' culmineerde de rede van
den heer Rost, met allerlei citaten uit be
knopte katholieke moraalboeken verlucht,
in de verklaring, dat de katholieke staats
burger elk oogenblik van al zijn burger
plichten jegens staat en gemeenschap, ja
selfs van ambtsplicht en ambtseed, kan
ontslagen worden en tot het tegendeel ver
plicht door een bevel van de kerke lijke
overheid.
Het lust ons weinig, het betoog van den
heer Rost, een kluwen van misvattingen,
te ontwarren. Het zou weinig nut hebben
voor wie aan de misvatting en verwarring
de voorkeur geeft.
Wij vragen ons echter af, waarom de
N.S.B. zich nog altijd moeite geeft, katho
lieke leden voor haar beweging te winnen
wanneer deze toch de onbetrouwbaarheid
in persoon zyn. Deze ontdekking van den
heer Rost van Tonnlngen komt wat laat.
De ,Jlaad van Katholieken” in de N.S.B.,
die zichzelf op moraal-theologisch gebied
nogal bekwaam acht, had den „Leider”
reeds lang tegen zichzelf moeten waar
schuwen. Zou deze Raad, die toch waar
schijnlijk ook den heer Rost heeft beraden,
niet moeten overgaan tot het ontwerpen
van een nieuwe eedsformule van trouw aan
Mussert, in den trant van: ,^ij, wier eeden
vrijblijvend zijn, zweren u trouw"?
den voet geloqpen werd en dat er geen ver-
dak prykte een plakkaat, natuuriyk
Spaansch
,Het fynste ys! Vier soorten vruchtenys,
met vruchten er in! Slechts een halve pesos
per portie!”
De Jongen, die de eerste gevulde yswafel had
gekregen, schoof den elgenaardlgen wagen op
straat én Beate liep er onder het zonnescherm
naast.
„Roep nu maar zoo hard als je kunt!”
„Ijs. Heeriyk vruchtenys! Een halve pesos
per portie!”
De heldere wagen met de aardige schilderin
gen en het Jonge blonde Duitsche meisje in
haar nette zomerjurk dat met vrooiyk lachende
oogen naast het karretje liep, waren in een
oogenblik omringd door een nieuwsgierige
menigte. Voorloopig waren het echter slechts
kykers.
Elndeiyk vatte een jongmensch moed en trad
naar voren.
.Ananas? Kersen? Abrikozen? Vanille?"
„Van alles wat, senhorita I"
Beate streek met een spatel het ys op de
wafel; het jongmensch proefde aarzelend.
.Hueno! Heeriyk heeriyk!”
Hy likte letteriyk alle tien zyn vingers af.
Er kwam een oploopje, Beate had de handen
vol. Jongelui, schoolmeisjes, spoedig oudere
heeren de kleine wagen werd belegerd; de
jongen hoefde niet meer te roepen.
Ook dezen nacht vond Beate byna geen rust,
zy rekende na; zy was felteiyk tameiyk duur
uit geweest een kwart peso moest de ijswafel
hoogstan# koaten, missebien minder; het was
wy lezen en lezen.... paragraaf na pa
ragraaf. zin na zin.woord na woord,
maar ons zoeken is vergeefsch: over onder- o
wys wordt in dese Troonrede met geen ,p
syllabe gerept! Het woord onderwys komt
er zelfs niet in voor. Het is of onderwijs
niet langer een voorwerp van de aanhou
dende zorg der Regeering wordt geacht.
Dese voor ons absoluut leege Troonrede
is een felle teleurstelling. Wy kunnen, voor
zoover verwezeniyklng onzer verlangens van
de Regeerlngsbereldheid afhangt, alle hoop
laten vaiVn. Als men leest en overweegt
wat een geld er zal noodlg zyn voor de be
strijding der ^werkloosheid en.... wat ley
groote Moloch, de weermacht, nog zal verV
slinden, dan biyft er geen ruimte over voor
welke illusie ook.
Als deze uitgaven al niet bestreden kun
nen worden zonder belastingherziening, ali
as belastingverzwaring, hoe kan er dan nog
eenige hoop zyn, dat er voor onderwys ook
maar een dubbeltje op over zou kunnen
schieten.
De termen, waarin gesproken wordt over
de bestryding der werkloosheid, dulden er
o.L zelfs op, dat men daarby niet het oog
heeft gehad op de intellectueele werkloo
sen. Deze Troonrede slaat voor ons aan alle
'verwachtingen den bodem In, zy laat geen
sprankje van hoop.
De strijd voor verbetering der leerlingen
schaal zal zwaarder zyn dan ooit.
Niet omdat de Regeering zal argumen-
teeren tegen onze betoogen vóór herzie
ning dat deed zij vorig jaar al niet
maar omdat tegen het bezwaar „er IS geen
geld” zoo moeilijk valt op te tomen. Her
haaldelijk bleek hoe de Kamer juist door
dkt argument het zwygen wordt opgelegd.