DE WRAAK VAN SPITSNEUS
DE TOESTAND IN PALESTINA.
Zoekt gij betrouwbaar
k
Plaats dan een „Omroeper
voor
REGENDAG
EEN SPROOKJE
fv
t’.
L -
O
-
w
1
i is
til
is
zat somber voor zich uit te
vai
ge-
0OME JAM
Ti
■n
r
BK'
De prins zag het aan zijn gezicht, dat de
kabouter erg nijdig was. HU was dit echter
spoedig vergeten, toen hU de voldane ge
zichten van de andere kabouters zag di?
hem allen kwamen bedanken voor de trac-
Tikketok-tikketak, altijd maar regen.
Antoontje moppert Pietertje lacht.
Maar wiet je: regen is hemelzegen!
Of heb je daar nog nooit aan gedacht?
PIKT BROOS
hi
rt
b
i
Ir
b
Tikketok-tikketak, altijd maar vallen
tikkende druppeltjes tegen de ruit.
„Hu, 't is geen weer om nu buiten te ballen,
bah," moppert Jan, ,,’k kan de deur niet
- eens uit!"
Pe
mi
mi
uit
en
«ei
re<
kit
He
Tikketok-tikketak, druppeltjes druipen
over het afdak van Liens paraplu.
„Fijn, als je veilig daar onder kunt kruipen."
lacht Lientje, .Jeuk is too’n regen als nu."
D
8.
n
ni
Tikketok-tikketak, druppeltjes druipen
,,’t Is me een weertje," zoo pruilt kleine An,
,,’k wou net vanmiddag bloemen gaan
plukken,
en nu, nu komt er natuurlijk niets van."
Minister prof. dr. J. R. Slotemaker de
I een bezoek
00 jaar Fran-
leliik Museum
Bruine bracht Woensdag
aan de tentoonstelling .11
sche Kunst' In het Stedi
te Amsterdam
De prins was Juist aan een stuk koek be
zig, terwUl een nog niet aangesneden ge
deelte naast hem lag.
„Ja, ik ben op weg naar Prinses Yvonne.”
zoo ging hU door. „Vanavond moet ik er
zUn. Maar ik heb wat rust genomen in de
schaduw van dezen elk. Willen jullie mis
schien ook wat koek?’
Nou jullie begrUpt, dat dat in goede aar
de viel. De kabouters waren er dolblU mede.
En hoewel er wel vUftlg In getal waren
konden ze allen hun buikje vol eten van het
stuk, dat de prins nog over had. Het laatste
brokje ging juist door de keel, toen er nog
een kabouter kwam aanspringen. Ook-dien
had Prins Louis gaarne zUn deel gegund,
maarer was niet meer. En ofschoon
S?itsneus, zoo heette die laatste kabouter,
al overal rondsnuffelde, er was geen
kruimpje meer te bekennen. Nu was Spits
neus altUd een eigenaardige kabouter ge
weest. Thans ook. HU wist, dat hU door
eigen schuld te laat was gekomen, maar
wilde dat voor zichzelf niet weten.
Toen hU zoo een kwartiertje gezeten had
vernam hU plotseling een getuig van mu-
zlek. Het was alsof het heel uit de verte
kwam, en toch ook weer niet.
va
me
crii
kis
de
pui
11 te
ker
wei
kor
ver
Tij
«ell
ach
zou
Jen
Net
■0, -•
Prinses Yvonne was van een buitenge
wone schoonheid. Goudblond haar en een
allerliefst gezichtje, t Is dus heel goed te
begrijpen, dat er reeds heel veel prinsen
In het ouderUjk slot waren geweest om naar
haar hand te dingen. Steeds waren ze ech
ter onverrichterzake teruggekeerd met de
boodschap, dat de vader van de prinses
haar nog te jong vond om te trouwen. Zoo-
dra ze daartoe den leeftUd zou hebben be
reikt, zouden alle prinsen worden uitgenoo-
dlgd op een bal, en dan mocht prinses
Yvonne zelf haar keus maken. Ook prins
Louis was destUds met die mededeellng
naar huls gestuurd. Reeds enkele Jaren had
hU gewacht, totdat eindelUk de koninklUke
bode hem kwam berichten, dat over enkele
dagen het bewuste bal zou gegeven worden.
Onnoodig te zeggen, dat Prins Louis zich
alle moeite gaf, er dien avond zoo mooi
mogelUk uit te zien. HU pakte zUn groene
in, met bet gele vest en de prachtige
paarse broek, de beige kousen volgden met
de zwart fluweelen schoenen. Daarna werd
het mooiste rijpaard van stal gehaald, dooi
zUn lakeien glimmend geborsteld en ge
kund en belegd met het prachtigste zadel,
-dat te vinden was. Nadat Prins Louis zich
had voorzien van den noodigen mondvoor
raad ging hU op pad. HU zou minstens een
heelen dag hebben te rijden, voordat hU in
de stad, waar hU moest zUn, zou aankomen.
Het was prachtig weer, en de prins genoot
er met vrille teugen van. De zon stond aan
een wolkenloozen hemel en schoot haar
stralen over het aardrijk. Tegen den middag
-begon het Prins Louis echter wel wat warm
te worden. HU rekende uit, dat hU dier,
avond toch in elk geval voldoende op rijd
in de stad zou kunnen zUn, en besloot een
half uurtje te gaan rusten. Zijn paarc'
maakte hU aan een boom vast en ging in
de schaduw zitten. Het valies werd te voor-
achUn gehaald, en de prins liet zich den
inhoud goed smaken.
precies twee minuten voor twaalf hield
Prins Louis stil voor het kasteel. Er werden
reeds aanstalten gemaakt, om het bal maar
te beëindigen, toen Prins Louis kwam bin
nenstappen. Het gezicht van de prinses ver
anderde op stel en sprong.
„Ik had het wel gedacht," sprak ze opge
wonden tot den konlng, „dat hU komen zou.
Dat is de prins, die mUn gemaal wordt! En
hU moet zeker veel moeilUkheden op zUn
weg gevonden hebben, dat hU pas zoo laat
hier kan zUn.”
Het eerste werk van den prins was sUn
late komst te verontschuldigen, maar dat
werd haast niet aanhoord. Er waren direct
door den konlng twee herauten geroepen,
die hun bazuinen opstaken ten teeken. dat
de goede prins was aangekomen. Het heel*
kasteel kwam nu in feeststemming. De
herauten gingen naar buiten om aan allen
bekend te maken, dat de prins-gemaal was
aangekomen. Het werd een feest van be
lang. Ondanks het nachteUjk uur liepen
alle inwoners van de stad uit om het paar
toe te juichen....
En zoo had op bet laatste oogenblik ka
bouter Orion den prins nog gered, die nu
gelukkig naast prinses Yvonne het groot»
Koninkrijk daar bestuurt.
- -. -$■-
opgediend, doch daarmede was het al pre
cies hetzelfde. Voordat hU een vork met
eten aan den mond kon bréngen was die
al leeg, en hët was hem onmogelUk iets
van het heerlUke maal te nuttigen. De prins
begreep er niets van en de waard nog veei
minder. Die vond zUn gast soo’n vreemden
sinjeur! Had die niet zoo juist nog gezegd,
dat hU een honger had als een paard, en
nu at hij nletel --
Ook. het tweede gerecht moest dus weet
van de tafel en toen gaf de prins het maar
op! Bovendien was het al zoo ongeveer tUd
geworden om zich te verkleeden voor het
bal. HU liet zich een kamer wijzen, waar hU
zich kon verkleeden. De reiskleeren werden
uitgedaan en de koffer met het mooie goed
werd geopend. Eerst wilde de prins de
mooie fluweelen broek aandoen. Gelukkig,
die was niet gekreukt. HU legde het ding
even neer, maar wat was dat? De broek
sprong van den stoel en als gedragen door
een windvlaag kwam die in het andere
einde van de kamer terecht. De prins liep
er heen, maar net toen hU wilde grijpen,
was de broek weer op de oude plaats, en
vandaar weer naar een anderen hoek. De
prins kon niet zoo vlug zUn, of de broek
was nog vlugger. En toch wilde de prins
het niet opgeven. Wel een kwartier duurde
dat spel, tot de prins buiten adem op een
stoel neerviel. En toen begonnen ook de
andere kleedingstukken uit den koffer te
springen, vlogen naar den hoek, waarin de
broek lag, stapelden zich daar op elkaar;
eerst de schoenen, daarna de broek, het
vest en de jas, zoodat het was, alsof Prins
Louis zUn evenbeeld zag staan, maar alleen
in kleeren. Nee toch. Er kwam nu ook een
gezicht bU, en daar herkende Prins Louis
het grijnzende gezicht van kabouter Spits
neus, die dien middag te laat was geweest
voor de koek.
„O, Schavuit,” riep de Prins, „ben JU het.
die me dat alles vandaag gelapt hebt.”
„Zeker,” grijnsde de booze kabouter, ,Jk
heb je zadelriem doorgesneden, ik heb ge
maakt, dat je niet hebt kunnen eten, en
ik ben het ook tenslotte, die Je nu zal be
lemmeren naar de prinses te gaan en dat
alles, omdat Ik vanmiddag niets heb
kregen!”
Woedend sprong de prins op den boozen
kabouter toe, maar ais bU tooverslag stond
deze weer In het andere eind van de kamer
Het was inmiddels reeds een uur over den
rijd geworden, dat het bal sou beginnen.,
„Wel, dat tref ik,” sprak de prins vrien-
dehjk tegen den kabouter, die er het mooist
uitzag, en zeker het hoofd was, „dat ik daar
zoowaar een kabouter-muziekcorps tegen
kom. Dat zal een ieder we! niet overko
men!”
me te zullen helpen in al mUn moeilUk
heden!”
Op die woorden zag de prins plotseling
dat het gezicht van Spitsneus vertrok. Een
trek als van doodsangst teekende zich erop
af. De kleeren kwamen weer vanzelf in den
koffer terecht en Spitsneus wilde als een
haas door de kamerdeur verdwijnen, toen
hU in zUn kraag werd gegrepen door den
hoofdkabouter. De prins had onwillekeurig
aan dien kabouter gedacht en dat was ge
noeg geweest om hem naar de kamer te
sturen.
„Wat is er hier aan de hand. Prins?”
vroeg de hoofdkabouter, die Orion scheen
te heeten.
In korte bewoordingen was het geheele
geval verteld. Kabouter Spitsneus stond te
trillen op zUn beenen. Kabouter Orlon was
woedend.
„Zoo, heb je weer een van je gemeene
streken uitgehaald, deugniet! Is het nog
niet genoeg geweest, dat ik je verleden week
nog drie dagen op water en brood heb moe
ten laten leven! Je bent een schelm, die
de geheele kabouterwereld oneer aandoet!
Ik schaam me over je! VerdwUn naar het
kabouterdorp en wacht daar op me. Mor
gen zullen we verder zien!”
Als een geslagen hond verdween Spits
neus.
De Prins
kijken.
,4a, dat is allemaal nu wel goed en wel.”
sprak hU- .Maar de avond Is nu zoo goed
als voorbU- Ik maak geen kans meer!”
„Geen kans meer?” riep kabouter Orion
uit, „maar dan zal ik u wel vertellen dat
de prinses reeds den geheelen avond op u
zit te wachten! Ik ben daar zoojuist in het
kasteel geweest om eens een Ujkje te gaan
nemen, maar het is er een dooie boel. Al
de prinsen uit den omtrek zUn aan de prin
ses voorgesteld, maar niemand maakt een
kans. Ze zit maar somber te kUken en zegt
dat er nog een moet komen, die haar ge
maal zal worden! Ze wil daar tot twaalf
uur op wachten. Nu is het nog kwart voor
twaalf. Dus u gauw aangekleed en als de
weerga naar het kasteel! Ik ga wel vast
naar den stal en zal tegen het paard zeg
gen, naar buiten te komen.”
Als een haas was de prins in sUn kleeren
HU voelde niet eens, dat hU nog steeds nie'
gegeten had, zoo vol verwachting was hl
van de prinses.
Het paard stond buiten al te wachten en
Konlng Leopold bij het verlaten van
het Elysée te Parijs op weg naar de
plechtige onthulling van het standbeeld
van wijlen Konlng Albert
Prins Louis keek om zich heen en ont
waarde toen op een kleinen afstand eer,
groot aantal kabouters, zoowaar met een
«volledig muziekcorps voorop. De kabouters
schenen hem ook bemerkt te hebben, want
plotseling hield de muziek op, en allen
keken met spanning naar dien grooten
tnensch en het paard. Prins Louis ging
staan en deed eenige schreden in de rich
ting van de kabouters. Dezen schenen nu te
begrijpen, dat zU van dien mensch niets
hadden te vreezen en kwamen naderbij. Het
was een grappig gezicht. Een kabouter met
een groote trom, een andere met een trom
pet, weer een ander met békkens en zoo
had elk wat.
tatie. En de voornaamste kabouter voegde
hieraan nog toe:
.Mocht u eens in moeilUkheden zitten,
denk dan alleen maar aan mU, en ik zal u
komen helpen."
„Dat is heel vriendelUk van u,” antwoord
de de prins, „ik hoop er aan te denken.”
De muziekinstrumenten kwamen weer te
voorschUn en de kaboutertroep marcheerde
af. Spitsneus was echter niet meer te zien.
De prins bemerkte, dat hU tameUJk veel
tUd verloren had met dat oponthoud. HU
sprong dan ook weer spoedig op zUn ros, en
vervolgde zUn weg naar de stad. Ongeveer
halverwege voelde hU plotseling, dat het
zadel los begem te zitten. HU stapte af, en
jawel, een van de leeren riemen was finaal
doormidden. De prins stond voor een raad
sel. HU had speciaal het beste tuig laten
nemen. Hoe was het dan mogelUk, dat die
riem was doorgesleten. Maar nee, doorge
sleten was de riem ook niet. HU was door
gesneden, dat was heel goed te zien. Nu
vond de Prins het nog veel raadselachtiger.
Wie kon hem dat nu gelapt hebben? Enfin.
hU zou maar probeeren, er zoo verder op
te rUden. Dat ging een uurtje goed, maar
toen was het toch niet meer mogelUk. Het
zadel zakte steeds naar een kant af, zoodat
de prins maar besloot, op den blooten rur
van het paard te gaan zitten. Het zadel
nam hU zelf over de schouders. En zoo
kwam hU eindelUk bU de Koninklijke stad
aan. Onnoodig te zeggen, dat de eigenaar
dige ruiter, die het zadel op zUn rug droeg.
Inplaats van op den rug van het zadel te
gaan zitten den lachlust van de voorbUgan-
gers opwekte. De prins trok zich daar ech
ter niets van aan en stapte af bU een van
de herbergen voor in het stadje. Daar wilde
hU eerst een goed maal gebruiken, om zich
daarna tegen den avond in zUn beste plunje
te steken voor het bal. HU zag er zoo een
voudig uit, dat niemand in hem een prins
herkende.
De vrlendelUke waard had spoedig een
smakelUk maal voor hem gereed. De prins
had van den langen tocht een danigen hon
ger gekregen en ging er echt voor zitten
om met smaak te gaan eten. Eerst kwam
de soep. Wat rook die heerhjk. Gauw be
ginnen! Maar wat eigenaardig. HU wilde
met zUn lepel de soep opscheppen, maar
dft ging niet! Het was alsof de lepel lek
was, want ofschoon hU steeds een vollen
lepel aan zUn mond wilde brengen, kreeg
hU niets naar binnen. HU riep den waard
en vroeg een anderen lepel. De goede man
4
1
d
1
ii
u
o
11
p
vc
ka
da
te
SB
on
sp
ka
Tikketok-tikketak tokkelt de regen
boven op huizen, op straat en op plein.
Tikketok-tikketak, Rob kan er tegen,
dié vindt zoo'n regentje heusch reuzefijn.
En nog had de prins geen kans gekregen
zich in zUn goede kleeren te steken. Nog wel
een half uur duurde de jacht, tot tenslotte
de prins het moest opgeven. HU was uitge
put en steeds stond Spitsneus grijnslachend
tegenover hem, in zUn eigen kleeren.
„Wat moet ik doen,” zuchtte de prins.
„Wat moet ik doen! Was die eene kabouter
keek wel verwonderd, maar bracht een an
deren. Weer probeerde de prins, maar met
hetzelfde resultaat. Geen druppel soep
kreeg hU in zUn mond. Ten slotte moest hU
met leede oogen den waard verzoeken de
soep maar weer mede te nemen. HU wilde
daarna aan de aardappelen mét groenten
beginnen, want zUn honger was nog veel
Mr. D. Goedhuis, secretaris van de
International Air Traffic Association, is
toegelaten als privaat-docent in het
luchtrecht aan de Rijks Universiteit te
Leiden
Wl
«e
al
ni
i TT
Overzicht tijdens de onthulling van het standbeeld van wijlen Koning Albert van België te Parijs, welke
plechtigheid Woensdag in tegenwoordigheid der leden van de Belgische Koninklijke Familie plaats vond
De ernstige toestanden in Palestina.
Engelsche soldaten op post met een
mitrailleur te Bethlehem, terwijl ver
schillende verdachte wijken van het
stadje aan een onderzoek worden
onderworpen
De heer L Hortensius, zeer bekende
figuur in de kringen van de binnen-
beurtvaart, Is op 73 jarigen leeftijd te
Bodegraven overleden