DEKENS De avonturen van een verkeersagentje AaBe /VH^WOUEN ucïhaal uanden dag Het Foreign Office jongste crisis I De vorst E Welke richting wil Chamberlain uit? HET HOOGST IN KWALITEIT HET LAAGST IN PRIJS HONIG^s KEUKENSTROOP^A^z^ jl Voor de werkgevers reist incognito DOOR fritz metzner E M A I L L E - De brieven van „een goed vriend" Mussolini (Van onzen Londenschen correspondent) de eigen KUNSTMEST TOOI K AHEETLAHTEH (Nadruk verboden) V. die HOOFDSTUK in inkomen Geen betrek- (Wu* vervolgd) p e e s T o 4J Emaille op z n best Modern, zeer sohde giftvrij en vuurvast en hoogst belangryk feit, waaraan bui ten Engeland nog zeer weinig aandacht is geschonken, is dat de „Daily Telegraph" zal den antwoordde komieken »»O DAT K KTS VOOR BARYI Uit niets is gebleken, dat chamberlain's con tact met de twee dictators iets tot een milderen geest bijgedragen heeft; Mussolinfs antl-Jood- sche decreten zijn hiervan een nieuw bewijs, en uit de antl-katholieke betoogingen, welke de laatste dagen plaats hadden te Weenen blijkt opnieuw, hoe eenzijdig de Nazl-begrippen van verdraagzaamheid zijn. Oorlog is voorkomen omdat tenslotte niemand oorlog wild e, maar niet de flauwste poging Is door Chamberlain te München aangewend om moreele grondslagen te leggen voor een posi tieven vredestoestand. Niet-oorlog" is heel iets anders dan vrede. Jn Nederland is dit Instituut nog betrek kelijk weinig ingeburgerd en ik meen helaas te constateeren: nog meer bij bedrijven onder liberale leiding, dan bij de bedrijven van onze katholieke werkgevers. 't Is nuttig de oogen hiervoor te openen. De geschiedenis der vorige eeuw heeft ons geleerd, dat de.katholieken bij al hun mooie sociale beginselen met de practlsche sociale maatregelen dikwijls achterop kwamen. Bij ons was uiteraard de leer beter dan Het matroosje had de woorden van den visscher, dat de vlsscherij zoo slecht ging in zijn ooren geknoopt en op den avond, toen ze weer in de woning van den gastvrijen visscher zaten, vertelde de matroos wat hy op den bodem van de rivier had ontdekt. En op aanwijzing gingen ze naar de plek, welke nu het matroosje zou aanwijzen. men. Zou hjj werkelijk muziekleeraar worden? Nu, wat hem zelf betrof, vooruit maar. Graaf Hughen zou anders schudden van het lachen, wanneer hij er van hoorde. Misschien was het wel goed, wanneer hjj zich nu direct aan den heer Richter ging voorstellen. Op het too- neel in de danszaal had intusschen de oude pianist zijn plaats weer ingenomen. De angst zijn baantje te verliezen, had hem zeker weer met spoed opgefrischt. Even later stond Sigmar von Wernstein, in zijn grijs relscostuum. te midden van de gasten in hun zwarte feestkleedjj. Hij luisterde naar de verontschuldigingen van den pianist, hem tot slot toeriep: „Mijn besten dank, collega!'' ..Niets te danken, ik deed het graag!" riep Sigmar terug. Daarna trad hjj, vast besloten nu, op de ta fel van den vader van de bruid toe en boog. „Ha, mijnheer Warmsteen! Hoor eens, Jon geman, Uw spel is my uitstekend bevallen en daarom heb ik gedacht, dat u mijn Frida wel les zoudt kunnen geven, als uw tijd dat toe laat. Of bent u hier maar op doorreis? U moet weten, dat mijn jongste buitengewoon mu zikaal is”. .Ja, ik ben op doorreis, mijnheer Richter,” antwoordde Sigmar, „maar ik wil graag blijven, wanneer dat wenscht.” „Hebt u geen verplichtingen? king?" ,Nee, ik ben werkloos." „Zoo... Hte.... Het gaat dus. Wij spreken er nog wel verder over.” In diplomatieke kringen beweert men, dat Sir Robert Vanslttart, waarschijnlijk zeer spoe dig zal aftreden als „voornaamste -adviseur wiens advies niet ingewonnen wordt behalve om In strijd er mee te handelen. Meif^ime^rér- der en zegt, dat heel het Foreign Office in een staat van verwarring en verbijstering verkeert. Het werk der hooge ambtenaren en dat der diplomaten wordt bemoeilijkt doordat niemand weet, waar Chamberlain heen wfl. Ofschoon het Foreign Office staat boven de politiek, en zijn hooge ambtenaren elke regeerlng, socialistisch of conservatief, dienen met onpartijdige toe wijding, heeft het departement als geheel een traditie, een richting en hiermede schijnt Chamberlain gebroken te hebben of te willen breken In .De Katholieke Werkgever" lezen wij een bijdrage van Mr. J. v. Gllse, waarin deze pleit voor een levendiger contact tusschen arbeider en patroon. Hij vestigt daartoe de aandacht op het Instituut der Sociale Werksters: s waarden tegen p bfl levenslange geheele ongeschiktheid tot wertm door p «gimeegwslnil p OEA JLj <7 ongevallen verzekerd voer een der volgende uitkeerlngen OVJe“ verlies van belde armen, belde he en en oC beide oogen 1* UUt" doodslaken afloop teUUs” AANGIFTE MO ET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN. GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL - Toen het matroosje goed en wel op het dek stond, ging hij naar den visscher toe en gaf hem eenlge goudstukken. „Wat doe je nu?” riep de visscher, vol verbazing. „Ik kan het wel gebruiken hoor,” zei de visscher, want met de vlsscherij gaat 'het slecht.’ „Vooral als je zulke vlsch vangt als mijn vriend en ik,’" zeide Keesie lachende. te maken? Had hij soms het slot van zijn voor vaderen verlaten, om zich hier aan de kuren van een boerendochter te onderwerpen? Zeker, de geboden betrekking leek hem wel. Hjj wilde zijn geld sparen, en bovendien nog wat bijver dienen. Maar.... Sigmar beraadslaagde met zichzelf, terwijl hij de laatste passen met Frida Richter danste. Dan leidde hjj het meisje weer naar haar plaats en wilde zich terugtrekken. Maar Frida wierp hem eerst nog spottend toe: „U hebt zeker wel begrepen, mijnheer Warm- steen, dat het geen doel meer heeft, morgen vroeg bij mijn vader te komen. Ik hield u voor een heer, maar u bent een...." ..Nu. zeg het maar; een vlegel. Precies gera den, hoor.” Lachend ging Sigmar von Wernstein de zaal uit. Neen, voor zoo n prijs wilde hjj zijn moeilijk verworven vrijheid niet verkoopen. Geen denken aan, kleine, hoekige Frida Richter. Je paar mor gen land hebben voor mtf niets te beteekenen. Die had ik werkelijk heel wat gemakkelijker en goedkooper kunnen bemachtigen. „En. mijnheer Warmsteen, wordt het iets met de betrekking?" vroeg Peter Schmiedel. „Ik geloof het niet, kastelein. Schenk mij nog maar eens in. De pianist heeft me weer afge lost en ik wil nu gaan slapen." „Zou mijnheer Richter zich weer bedacht hebben?" .Nee. hij niet, maar Ik zelf!" „Stapel mesjogge,” dacht de kastelein, toen zijn gast naar boven was gegaan. In de feestzaal ging het dansen nog lustig het Foreign Office achter dat blad staan, en thans krjjgt men sterk den indruk, dat het 1 standpunt verdedigt, niet alleen van zekere mi nisters en conservatieve Lagerhuisleden en Peers, maar ook van de technische hoofden van het Foreign Office en van aanzienlijke leden der Britsche diplomatie. Ondanks alle deftige Ingetogenheid, is ook de „toon" van het blad merkbaar veranderd. Dezer dagen bracht het vrij scherpe kritiek uit op de regeerlng van het Palestina-mandaat, die .niets geleerd heeft van het oproer van 1936.” Aangezien nu de regeerlng te Jeruzalem direct staat onder die te Londen, treft ook deze kritiek weder het Britsche kabinet. Opmerkingen van denzelfden aard zou het blad eenlge weken geleden nog gemaakt hebben -op vergoelijkenden, advlseerenden toon; thans geeft het blijk van wrevel en ongeduld. De „Daily Telegraph” heeft ontelbare brieven van lezers afgedrukt, betrekking hebbend op Chamberlain's politiek; vele dier brieven waren van zeer bekende conservatieve politici, en of schoon wij het niet .nageteld" hebben, gelooven wij toch, dat tegenover één schrijver, die met de politiek instemde, vijf stonden, die haar af keurden. Het is mogeljjk, dat de „Daily Tele graph" bjj de keuze der brieven nfet onpartijdig was, en dat dus veel meer goed- dan afkeurende brieven ongeplaatst gebleven zjjn, maar ook dit zou er dan op wijzen, hoe ernstig dit grootste aller coriservatieve organen bezwaar maakt te gen de door Chamberlain ingeslagen richting. De uit zooveel symptomen Wijkende bezorgd heid vindt vooral haar oorzaak hierin, dat men den indruk gekregen heeft, dat Chamberlain, Tn zijn pogingen om tot algemeene overeenstem ming te komen met de belde dictators, het Fo reign Office negeert, omdat de beginselen en tradities van dit departement, waaronder de Britsche diplomatie ressorteert, niet vereenig- baar zijn met een overeenstemming van de soort, welke te München gesloten is. Maar met eenigen angst vraagt men zich af hoe Chamber- lain resultaten hoopt te bereiken met een Fo reign Office, welke vertrouwen in zjjn traditio- neele roeping geschokt is. Boven op het kleine tooneel zette de muziek weer in. En zonder er by na te denken ny wist zelf niet waarom hy het deed vroeg Sigmar von Wernstein Frida Richter ten dans. Goed beschouwd was hjj toch maar een soort indringer hier en kon het heele gezelschap hem niets schelen. Maar nou ja, hjj wilde zjjn rol toch tot het einde spelen. En dan, de blik ken van mevrouw Richter hadden hem boven dien formeel aangemoedlgd. „U staat mjj toe. juffrouw Richter?” De ronde vogeloogen van Frida Richter schitterden. „U bent eigenlijk zeer vrijpostig, mijnheer Warmsteen. Vrijpostig en grappig, net als uw naam.” „Die vermaakt u zeker?" „En of! Het is wel iets eigenaardigs, om Warmsteen te heeten.” „Maar alleen het eigenaardige is iets aparts iets bijzonders, Juffrouw Richter. Is het nj£t zoo? En werkelijk heb ik u alleen maar dur ven vragen, omdat Ik met uw wensch op de hoogte ben. Ik zal immers uw muziekleeraar worden „Zoo, zult u dat? Nee, u hebt enkel nog maar de kans «taarvoor. Ik weet het nog niet zeker, ik moet er eerst nog eens over nadenken. Is er u veel aan gelegen?” „Och, zooals men dat wil opnemen." .Nare kerel,” dacht .Frida Richter. Zjj had dezen vreemde van begin af aan gadegeslagen. Hjj beviel haar best. Men kon ook niet ont kennen, dat er in heel zjjn optreden iets was, •dat aan een goede opvoeding deed denken. En voort en pas tegen den morgen dacht de heer Richter, met niet bepaald helder hoofd, aan den muziekleeraar. HU meende nu in de juiste stem ming te zjjn om iftet hem te onderhandelen. „Zeg. Fridel, waar is die Warmsteen? Ik wil hem nu aannemen, want hy beviel my uit stekend." „Maar my niet. HU heeft beslist een slag van den molen beet, en maakte op my een hoogst onbetrouwbaren Indruk." zei mevrouw Richter en trok vol minachting haar neus op. Nu, mU goed. Dan by gelegenheid maar een ander.” Sigmar von Wernstein droomde boven op zijn kamer van de toekomst. HU sou tóch in Altroda blijven en zich er eens echt mee vermaken, die verwaande lui een aardig lesje te geven -et parlement is weder uiteengegaan; Eerste Minister heeft op een hoog noodlge -vacantie de motie van vertrouwen mee genomen, waarom hU gevraagd had, en het Engelsche volk, bekomen van alle schokken en spanning der laatste weken, denkt nog eens maar thans in een rustiger atmosfeer na over het gebeurde. En hierbU laat het zyn gedachten wellicht minder gaan ovyr de veranderingen, welke in Middel-Europa plaats gehad hebben en waarin het, alles wel beschouwd, slechts zeer weinig be lang stelt, dan over datgene wat, ten goede of ten kwade.veranderd is in Engelands positie. Van de „hoera!"-stemming, waarmee Cham berlain by zyn terugkeer uit München gehul digd werd, is weinig meer over, al zal de rus tiger dankbaarheid voor zyn geslaagde pogingen om, byna tegen alle hoop in, den vrede te be waren, zeker nog lang gekoesterd worden. Maar nu die vrede voorloopig verzekerd achynt, vraagt men zich ook af, welken prys Chamberlain ervoor betaald heeft. Wat heeft hU teruggekregen voor al wat aan Hitler „inge willigd” werd; wat heeft hy ook maar, in ruil daarvoor, pogen te bedingen? Hierbij denkt men niet aan materieele voordeelen voor En geland, of zelfs maar voor Tsjecho-Slowakye, doch veeleer aan toezeggingen, waaruit biykt, dat deJJuitsche en Italiaansche dictators thans ook bereid zyn een geest van nationale en in ternationale verdraagzaamheid tn hun eigen landen te bevorderen. .Neen, neen, er is niets bijzonders aan de hand," verzekerde de bankier. .Jk kwam u alleen zeggen, dat u morgen niet voor half twaalf op 't kantoor behoeft te kpmen .Dank u. mynheer Bargham. maar u had zich heusch niet de moeite behoeven te geven dit nog zóó laat te komen mededeelen." Hy bracht z'n nachtelyken bezoeker beleefd naar de deur. Mynheer Bargham bleef eenlge oogenbllkken als versuft in z’n wagen zitten en vroeg zlcl^ daarna af of hy droomde of waakte. w Den volgenden dag toonde hy aan Chivery den brief en zei: „tls een laag spel, dat men met u en m'n arme dochter gespeeld heeft." „Zeker, dat is het, mynheer Bargham, en u gelooft het telkens weer. Ik gevoel het als een affront, dat u aan een anonlemen brief geloof hecht." ,Je hebt geiyk. Chivery, maar nu is alles in orde. Als een bewys van m'n volkomen vertrou wen in je en tevens als pleister op Je beleedigd gevoel, verdubbel ik van heden af je salaris." Hiermee scheen de zaak afgedaan, totdat ruim veertien dagen daarna weer e»” brief kwam: „Geachte heer Bargham; omdat Chivery nu toevallig niet dien Vrijdagavond met uw doch ter In den Slumber-bar zat, denkt u al. dat alles in orde is. Omdat u my toch niet gelooft, zal ik niet meer spreken over de geldzaken van uw secreta ris. Maar éér. ding moet Ik u nog zeggen Mor gen vaart „Fortune” Dit alles voelt men in Engeland ook in die kringen, waar weinig of geen kritiek uitgeoefend wordt op de wüze, waarop Chamberlain zyn doel bereikt heeft. Men heeft bovendien het gevoel, dat de Eerste Minister, by de pogingen die hy voortaan zal aanwenden om vrede (of „niet-oorlog"!) te waarborgen, die moreele fac toren zal verwaarloozen, niet omdat hy er geen waarde aan hecht, maar omdat hy er asm wanhoopt, dat zy eenlg gewicht in de schaal zullen leggen bü de hoofden der fascistische regeeringen. Brengt, geiyk thans, voorkoming van oor log met Zich, dat honderdduizenden met ach terlating van de meeste hunner bezittingen de vlucht moeten nemen dan zamelt Engeland tienduizenden ponden in om de ongelukklgen te helpen, aldus schadeloosstelling betalend voor zyn onmacht, met vriendeiyken drang de die- tator-volken tot milder en humaner opvattingen en praktyken te dwingen. Er is veel veranderd in weinig weken tyds, maar juist in dit opzicht is niets veranderd. Zooals ieJeren dag, was ook vandaag de dorpssmid, Albert Disselhoff. de eerste gast in Het Witte Hert". ..Zy hebben het gisteren laat gemaakt, die bruiloftsgasten," bromde hij boven zjjn glaz. „Ja. het heeft tot vier uur geduurd. Albert,'* de kastelein. „Je hebt toch myn gast gisteren gezien....? Nou. die heeft den pianist tot zoowat twee uur vervan gen. Hy moet anders buitengewoon spelen, die komiekeling. De oude Richter heeft hem als muziekleeraar voor zyn jongste dochter willen aanstellen, maar de esel heeft er voor be dankt." ,Nou, dat kan hy dan verdienen. Vnmg het bem maar ééns, Schmiedel." TToen de ober kort durop weer het noodlge Mer in de danszMl bracht, wenkte hy Sigmar om met hem mee te gaan. „Mynheer Wanrtfcteen, Schmiedel heeft een betrekking voor u. Is dat wat? Mynheer Rich- ‘er zou u willen aanstellen als intern muziek- *eeJaar voor zyn Jongste dochter. Hy beweert, d*t u goed 'speelt. Wat zegt u daarvan? Het mn ryke lui, hoor! Ik zou toehappen. Denkt u er maar eens kalm over na.” Dat was nu wel een byzondere verrassing voor Sigmar von Wernstein! Hoe vlug en on verwachts kon toch het lot aan de plannen van een mensch een geheel andere wending ge- ven! „U hoeft niet direct te beslissen, u kunt mor- vroeg op het landgoed komen,” lichtte de wtelein zelf nog toe. Hy was biy, dat hy zyn gedienstigen gast nu een wederdienst had kun- »en bewyzen. _.Ma,r Sikmar von Wernstein kon er nog nlet goed over uit, dat er nu zoo opeens een beslissende wending in zyn leven zou ko- het leven; maar by anderen was het leven dikwyis beter dan de leer. Op het leven komt het aan. By^ de katholieke werkgevers bestaat veelal nog een verkeerd begrip omtrent de Sociale Werkster en hare functie. Heel dik- wyis werd het idee .sociaal werk" by hen overheerscht door nagenoeg uitsluitend economische belangen: de Werkgever had dan het idee, dat de eerste taak van de Sociale Werkster was: zyn fabrieksmeisjes achterna te ryden en tot grootere arbeids prestatie op te voeren. Daarom werd ook wel de elsch gesteld, dat zy het vak op en top zou kennen, en als dit niet het geval was. werd er van afgezien van haar dien sten gebruik te maken. Die mentaliteit is absoluut verkeerd. In werkelijkheid werkt de maatschappe- lyke leidster voor het algemeen welzyn cn heeft zy tot taak de belangen van het per soneel en die van het bedryf harmonisch te behartigen. Voor het personeel behartigt zy de per soonlijke belangen en de algemeene belan- gen. De persooniyke belangen in den ruim- sten zin geestelijk, llchamelyk, wat oe- treft opvoeding, ontwikkeling, bescherming. Zy zal de vraag van den patroon „hoe was het vannacht met Je kind" kunnen over- nemen en den arbeider over een geesteiyke 1 depressie, die ook in de arbeidsprestatie tot uiting kwam, heen helpen. De algemeene personeelsbelangen zal zy 1 eveneens behartigen, door met den werk- 1 gever te overleggen over de arbeidsvoor- waarden, kwesties van vacantie, loon, enz. pe belangen van het bedryf, dus bok van den Werkgever, dient zy b.v. door een' onderzoek in te stellen en voorlichting te geven, dat alleen goed personeel wordt aangenomen; door contróle te houden by dagziekten (huisbezoek)door te onder zoeken onder welke voorwaarden beter ge werkt zal worden, meer gepresteerd worden, zonder dat dit ten koste van arbeider gaat. Een Sociale Werkster moet derhalve niet beschouwd worden als een Juffrouw, wier arbeid meteen in klinkende munt rendabel wordt gemaakt. Wel zal het resultaat van haar werk ook aan de onderneming ten goede komen, mede door verbetering van de mentaliteit en verhoogde ,.dienst"-baar- heid van het personeel. Een gewone personeelchef zal nooit zoo veel vertrouwen en dus ook zooveel invloed kunnen hebben als een Sociale Werkster: van haar beseft het personeel krach tens hare positie dat zy er niet is om „eruit te halen wat er in zit”. Daarenboven za’. een personeelchef, die technisch en or ganisatorisch zeer goed is, die (vanuit eco nomisch standpunt) zjjn mannetjes weet te kiezen en „den wind er onder heeft", dikwyis de meest elementaire eigenschap pen missen die noodlg zün voor de sociale leiding van het personeel.” de uit Montreal, onder de passagiers eerste klasse zullen zich ook twee menschen bevinden, die u goed kent: mynheer Chivery en Ans. Meer zeg ik niet. Een goed vriend.” Toen mijnheer Bargham Mezen brief gelezen had, lachte hy. Hy wilde hem eerst aan de po litie geven. De een of andere man. die biykboar met z’n leegen tyd geen raad wist, scheen zich met zulke ellendige grappen te amuseeren. Maar toch informeerde de bankier, of een zekere mynheer Chivery, plaatsen op de .Fortune" had besproken. Het antwoord luidde ontkennend. „t Is zeker iemand die wangunstig is op Chiveryr-' dacht de bankier, „of een afgewezen minnaar van Ans." Daarop ontbood hy Chivery by zich. ..Zoo gaat dat maar door, mynheer Bsu-g- ham.” zei deze, toen hy den brief gelezen had. „Maar ik heb er na genoeg van. Ik verzoek U dringend, om my ter wille van myn eer en van het recht, my vast te houden, totdat de .For tuna" zee gekozen heeft en my verder een maand lang den toegang tot uw prlvé-kantoor te verbieden. Uw dochter zal het zeker ook op prys stellen, als zy de verzekering van u ont vangt. dat u overtuigd zyt van de onwaarheid van deze brieven.” Na deze verklaring keek Chivery z'n patroon aan, alsof van diens antwoord z’n leven afhing. De bankier was diep getroffen. Inderdimd. z’n secretaris was een man van eer. Hy reikte hem de hand. .Neen. Chivery," sprak hy. „ik zal je niet op sluiten en evenmin den toegang tot m'n prlvé- kantoor verbieden. Integendeel," en hy gaf hem den sleutel van de safe. „Hlerby geef ik je het duplicaat van m’n privé-sleutel. En ik machtig je. voortaan voor mijn bank, „per procuratie” te teekenen. Ans kreeg van haar vader een prachtlgen, gouden armband, over welk onverwacht ge schenk ze zeer verwonderd scheen' te wezen. Den dag daarbp kwiun Chivery niet op t kan toor. Hy had met heeache stem getelefoneeM. dat hy verkouden was. Ook den tweeden dag verscheen hy niet, maar wel schreef hy dsmrna twee brieven, waarvan de eerste luidde als volgt: „Begte Vanoe! Je hebt werkeiyk aan mynheer Nevll Bargham zeer goede brieven geschreven. Wees er van verzekerd, dat ik dezen vrienden dienst nlgt gauw zal vergeten. Ik ben nu geluk kig. Ik heb geld, ik heb Ans. Wat kan ik nog meer verlangen? Je vriend Chivery.” De tweede brief was aan Nevll Bargham ge adresseerd en luidde: „Beste, goede mynheer Bargham, geachte schoonvader. Wees toch niet boos op me, op een andere manier sag ik er werkeiyk geen kans toe. Hoe zou een arme secretaris als ik anders aan de dochter van den bankier Bargham ko men? Op geen andere wyze dan deze. De ano nieme brieven schreef een goed vriend van my. Wees ook niet boos over de uit uw safe ont brekende 6000 dollars. Gelieve deze als een hu welijksgeschenk un uw dochter te beschouwen, aan Ans, die ik innig liefheb. We zyn reeds ge trouwd. Over een week of vier kom ik weer terug in m’n betrekking, om met yver weer mm den slag te gaan, als u er my ten minste niet uit gooit. Dit laatste hoopt echter Ans niet en evenmin uw procuratiehouder en schoonzoon Tom Chivery.” Beide laatste brieven waren aan boord van de „Fortune” gepost. klonk zyn stem ook niet beschaafd? Jammer, werkeiyk jammer, Jat hy zoon bespottelyken naam had. Stel' je eens voor, mevrouw Warm- steen te worden! Iets onmogeiyks! Nu pas bemerkte Frida Richter, dat aller oogen op haar en den vreemde gericht waren. En dat was te begrüpen, want zy had gewoon weg haar tafelheer iaten zitten. Ook al niet erg. Mynheer Warmsteen danste zalig en dat was op het cogenblik van meer be lang. Hy was wel iets te groot voor Frida Richter, maar net als iedere kleine vrouw, koesterde ook zy den innigen wensch, nog eens een grooten man te krygen. „Spijtig, mynheer Warmsteen dat u niet tot dezelfde kringen behoort als wy, anders kon den wy samen gaan ryden en tennisspelen. Nu gaat dat echter niet. ‘Moeder is zoo streng.” Sigmar lachte fyntjes. ,Jk kan niet ryden en ook niet tennissen. En nog veel minder kan ik my nu nog een betere afkomst aanschaffen, waarde juffrouw Rich ter!" Frida trok een woedend gezicht. De vreemde ling was beslist arrogant. „Er schynt u aan een vaste betrekking met een geregeld inkomen niet veel gelegen te zyn. „O, nee, niet bepaald. U moet weten "dat ik een landlooper ben, een échte landlpoper, zon der tehuis of familie." Het kostte Sigmar von Wernstein steeds meer moeite, voor die opgeblazen dochter van een kleinen landeigenaar te verbergen, wat hy precies van haar dacht. Wat had hy met haar n nadenken verzonken, zat Nevll Bargham, directeur van het bankiershuis Bargham. Affery Co. te Montreal, voor z'n bureau In zyn prlvé-kantoor in z'n hand hield hy een brief, dien hy nu al voor den vierden keer las. „Geachte heer Bargham; uw secretaris Chi very bedriegt u. Hy pleegt vervalschingen in uw boeken. Een goed vriend Nevll Bargham liet Chivery by zich komen en liet hem den brief lezen. Daarna controleer de hy scherp de boeken, maar alles klopte précies. Chivery scheen eerst geschrokken en was bleek geworden, „t Spyt me, mynheer,” zei hy, „dat u me vkn zoo iets verdenkt. Maar u hebt gezien, dat alles in orde Is.” Inderdaad, de bankier was gerustgesteld. Hy achtte zich verplicht Chivery schadeloos te stellen voor den schrik en de verdenking en ver hoogde z'n salaris. Nog geen veertien dagen daarna kreeg hy weer een brief: i „Geachte heer; uw secretaris is zóó sluw, dat u niet gauw achter z'n vervalschingen zult ko men. Ziehier echter een bewys. Vraag hem eens of hy zich financieel veroorloven kan byna eiken avond in den Slumber bar te komen, de duurste gelegenheid in Montreal? Immers neen. Chivery gaat er heen. U kunt hem er eiken Vrydagavond treffen in gezelschap van uw dochter Ans. Ik biyf een goed vriend." De bankier beefde vu> woede. Dat was het toppunt. Met z'n dochter! Hy besloot dit keer voorzichtiger te werk te gaan, de boeken in t geheim te bewaken en Vrydagavond die twee in den Slumber-bar te overvallen. Van een hu- weiyk tusschen Chivery en z'n dochter wilde hy niets weten. Hy had heel andere plannen met haar. Twee nachten achter elkaar contro leerde hy persooniyk de boeken, maar alles, ook de kas. klopte. Wellicht, dacht hy, heeft die ,<oede vriend" zich met de boeken vergist. Vrydag echter zou hy die twee te pakken zien te krygen. En als dat lukte, dan waren die twee nog niet gelukkig. Hy ging dus dien Vrydagavondnaar den Slumber-bar en vroeg naar een zekeren myn heer Chivery, die er zoo en zoo uitZEtg. Niemand in den bar kende hem echter Hy bleef er een paar uur. maar noch Chivery, noch Ans was er te zien. „Enfin." mompelde Bargham, „dat zaakje komt jn orde. Ze hebben lont geroken en zitten nu zekér ergens anders." Snel reed hy naar z'n woning, rende naar boven, wierp de deur van Ans' kamer open en zag dat z'n dochter rustig een paar kousen zat te stoppen. Toen het meisje haar vader zoo eensklaps zag binnen stuiven, schrikte zy na- tuuriyk. „Ik «rilde maar zien, kind, of je goed sliep!” Zoo redde Bargham er zich uit. „Ik had zoo’n akellgen droom. Maar hoe krijg je 1 in Je hoofd 's nachts om twee uur kousen te stoppen? Ik wist niet eens, dat je dat kon.” Meteen liep hy weg. zonder dat Ans iets kon zeggen. „Met Ans heb ik me gelukkig vergist,” zei de bankier, „maar Chivery, die deugniet, die zit zeker ergens anders met een meisje en verteert met haar myn geld.” ..Full speed" reed hy naar Chivery's kamer, klopte den portier van het woningcomplex ipt Z'n bed en smeet de deur der kamer van z'n* secretaris open, die niet gesloten was. Daar zat de bewoner in een fauteuil kalm een sigaar te rooken en luisterde naar een voordracht van de radio. Hy stond op, presenteerde z*ni patroon een stoel en vroeg: „Wat is er gebeurd, mynheer Bargham? Hebt u me midden lp den nacht noodig?" sinds weken zeer kritisch, ofschoon niet regel recht afkeurend, staat ten opzichte van Cham- .berlain’s besluit. Dit blad heeft, behalve onder de Labour-regeering, steeds door dik en dun de bultenlandsche politiek van het kabinet bepleit en verdedigd, en wat zyn diplomatieke mede werker schreef, was even goed als een offlcieele mededeeling van het Foreign Office. Hierin is verandering gekomen. Byna dagelyks wordt in de kolommen der .Dally Telegraph”, het con servatieve orgaan by uitnemendheid, kritiek uit gebracht op het bultenlandsche beleid van Chamberlain mild naar vorm, en vaak eenigs- zins indirect, maar daarom niet mlrtder op vallend. Indien de „Daily Telegraph” Donderdag in 't Lagerhuis had moeten meestemmen, zou zy zeker vóór de regeeringsmotie gestemd hebben. Op dezelfde manier heeft een zeer groot deel der conservatieven vóórgestemd, dus ondanks de bedenkingen tegen Chamberlain’s beleid. Achter de .Daily Telegraph” staan zeer „in- •vloedryke kringen". Men heeft steeds beweerd, dat onder anderen de ambteiyke leiden van -j--^ e dankbaarheid van het volk, omdat- 1 1 oorlog vermeden Is, gaat gepsiard met een gevoel van toenemende verbystering. Verbysterlng vooral omdat men niet weet, welke richting Chamberlain uitgaat; verbijstering ook omdat men het bewustzyn gekregen heeft, dat Engelands bultenlandsche politiek thans geleld wordt door één man, die even autocratisch is ais die andere groote democraat, wylen presi dent Wilson, en zonder dat de beproefde in vloed zich doet gelden van de onvergeiykeiyke instelling, welke buiten en in zekeren zin boven Mke regeerlng staat: het Foreign Office. Er Is veel commentaar geleverd op het feit, dat, terwyi een dictator ah Mussolini zich naar München liet vergezellen door zyn minister van Bultenlandsche Zaken, Chamberlain zich noch door Lord Halifax, noch door een bevoegd adviseur van het Foreign Office ter zyde heelt laten staan. Hy heeft gedurende heel de crisis gebruik gemaakt van de diensten van Sir Horace Wilson, den industrleelen adviseur. Sir Robert Vanslttart, de diplomatieke adviseur, en Sir Alexander Cadogan, de permanente on dersecretaris van het Foreign Office, werden wel gekend In de beraadslagingen tusschen de vier ministers, die tydens de crisis de dageiyk- sche leiding hadden, maar op de kritiekste en belangrykste oogenbllkken werden zy terzyde gesteld en het staat vast, dat Chamberlain te Berchtesgaden, te Oodesberg en te München geheel bulten het Foreign Office om gehandeld heeft. In het begin van dit jaar verving hy Sir Ro bert Vanslttart als permanent hoofd van het Foreign Office door Sir Alexander Cadogan, voor eerstgenoemde schiep hy het nieuwe en vage ambt van diplomatiek hoofdofffeier. Nog geen twee maanden later zagen Anthony Eder, en de onderstaatssecretaris Lord Cranboume zich gedwongen, af te treden. Aldus waren de mannen, die het Foreign Office leidden, „uit den weg geruimd.” Lord Halifax had geen an dere eerzucht, dan de politiek van Chamberlain uit te voeren, en deed dit met groote loyaliteit en met de bekwaamheid van een kundig amb tenaar. Maar het Foreign Office had, als in stelling, veel van zyn invloed verloren; Cham berlain kon onbelemmerd den eenmaal inge slagen weg volgen en het is geen geheim, dat hy zeer ontvankelyk was voor de Inblazingen van mannen als Lord Londonderry, die zeer vyandig gestaan hadden tegenover het Foreign Office, Sir Robert Vanslttart en Eden.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1938 | | pagina 9