DEKENS
De avonturen van een verkeersagentje
AaBe
/VH^WOUEN
ucïhaal uanden dag
Het Foreign Office
jongste crisis
I
De vorst
E
Welke richting wil
Chamberlain uit?
HET HOOGST IN
KWALITEIT
HET LAAGST
IN PRIJS
HONIG^s KEUKENSTROOP^A^z^
jl
Voor de werkgevers
reist incognito
DOOR fritz metzner
E M A I L L E
-
De brieven van
„een goed vriend"
Mussolini
(Van onzen Londenschen correspondent)
de
eigen
KUNSTMEST TOOI K AHEETLAHTEH
(Nadruk verboden)
V.
die
HOOFDSTUK in
inkomen
Geen betrek-
(Wu* vervolgd)
p e e s T o
4J
Emaille op z n best
Modern, zeer sohde
giftvrij en vuurvast
en hoogst belangryk feit, waaraan bui
ten Engeland nog zeer weinig aandacht is
geschonken, is dat de „Daily Telegraph"
zal
den
antwoordde
komieken
»»O
DAT K KTS VOOR BARYI
Uit niets is gebleken, dat chamberlain's con
tact met de twee dictators iets tot een milderen
geest bijgedragen heeft; Mussolinfs antl-Jood-
sche decreten zijn hiervan een nieuw bewijs, en
uit de antl-katholieke betoogingen, welke de
laatste dagen plaats hadden te Weenen blijkt
opnieuw, hoe eenzijdig de Nazl-begrippen van
verdraagzaamheid zijn.
Oorlog is voorkomen omdat tenslotte niemand
oorlog wild e, maar niet de flauwste poging Is
door Chamberlain te München aangewend om
moreele grondslagen te leggen voor een posi
tieven vredestoestand. Niet-oorlog" is heel iets
anders dan vrede.
Jn Nederland is dit Instituut nog betrek
kelijk weinig ingeburgerd en ik meen helaas
te constateeren: nog meer bij bedrijven
onder liberale leiding, dan bij de bedrijven
van onze katholieke werkgevers.
't Is nuttig de oogen hiervoor te openen.
De geschiedenis der vorige eeuw heeft ons
geleerd, dat de.katholieken bij al hun mooie
sociale beginselen met de practlsche sociale
maatregelen dikwijls achterop kwamen. Bij
ons was uiteraard de leer beter dan
Het matroosje had de woorden van den visscher, dat de
vlsscherij zoo slecht ging in zijn ooren geknoopt en op den
avond, toen ze weer in de woning van den gastvrijen visscher
zaten, vertelde de matroos wat hy op den bodem van de rivier
had ontdekt. En op aanwijzing gingen ze naar de plek, welke
nu het matroosje zou aanwijzen.
men. Zou hjj werkelijk muziekleeraar worden?
Nu, wat hem zelf betrof, vooruit maar. Graaf
Hughen zou anders schudden van het lachen,
wanneer hij er van hoorde. Misschien was
het wel goed, wanneer hjj zich nu direct aan
den heer Richter ging voorstellen. Op het too-
neel in de danszaal had intusschen de oude
pianist zijn plaats weer ingenomen. De angst
zijn baantje te verliezen, had hem zeker weer
met spoed opgefrischt.
Even later stond Sigmar von Wernstein, in
zijn grijs relscostuum. te midden van de gasten
in hun zwarte feestkleedjj. Hij luisterde naar
de verontschuldigingen van den pianist,
hem tot slot toeriep:
„Mijn besten dank, collega!''
..Niets te danken, ik deed het graag!" riep
Sigmar terug.
Daarna trad hjj, vast besloten nu, op de ta
fel van den vader van de bruid toe en boog.
„Ha, mijnheer Warmsteen! Hoor eens, Jon
geman, Uw spel is my uitstekend bevallen en
daarom heb ik gedacht, dat u mijn Frida wel
les zoudt kunnen geven, als uw tijd dat toe
laat. Of bent u hier maar op doorreis? U
moet weten, dat mijn jongste buitengewoon mu
zikaal is”.
.Ja, ik ben op doorreis, mijnheer Richter,”
antwoordde Sigmar, „maar ik wil graag blijven,
wanneer dat wenscht.”
„Hebt u geen verplichtingen?
king?"
,Nee, ik ben werkloos."
„Zoo... Hte.... Het gaat dus. Wij spreken
er nog wel verder over.”
In diplomatieke kringen beweert men, dat
Sir Robert Vanslttart, waarschijnlijk zeer spoe
dig zal aftreden als „voornaamste -adviseur
wiens advies niet ingewonnen wordt behalve
om In strijd er mee te handelen. Meif^ime^rér-
der en zegt, dat heel het Foreign Office in een
staat van verwarring en verbijstering verkeert.
Het werk der hooge ambtenaren en dat der
diplomaten wordt bemoeilijkt doordat niemand
weet, waar Chamberlain heen wfl. Ofschoon het
Foreign Office staat boven de politiek, en zijn
hooge ambtenaren elke regeerlng, socialistisch
of conservatief, dienen met onpartijdige toe
wijding, heeft het departement als geheel een
traditie, een richting en hiermede schijnt
Chamberlain gebroken te hebben of te willen
breken
In .De Katholieke Werkgever" lezen wij een
bijdrage van Mr. J. v. Gllse, waarin deze pleit
voor een levendiger contact tusschen arbeider
en patroon. Hij vestigt daartoe de aandacht op
het Instituut der Sociale Werksters:
s
waarden tegen p bfl levenslange geheele ongeschiktheid tot wertm door p «gimeegwslnil p OEA
JLj <7 ongevallen verzekerd voer een der volgende uitkeerlngen OVJe“ verlies van belde armen, belde he en en oC beide oogen 1* UUt" doodslaken afloop teUUs”
AANGIFTE MO ET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN. GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
- Toen het matroosje goed en wel op het dek stond, ging hij
naar den visscher toe en gaf hem eenlge goudstukken. „Wat
doe je nu?” riep de visscher, vol verbazing. „Ik kan het wel
gebruiken hoor,” zei de visscher, want met de vlsscherij gaat
'het slecht.’ „Vooral als je zulke vlsch vangt als mijn vriend en
ik,’" zeide Keesie lachende.
te maken? Had hij soms het slot van zijn voor
vaderen verlaten, om zich hier aan de kuren
van een boerendochter te onderwerpen? Zeker,
de geboden betrekking leek hem wel. Hjj wilde
zijn geld sparen, en bovendien nog wat bijver
dienen. Maar....
Sigmar beraadslaagde met zichzelf, terwijl hij
de laatste passen met Frida Richter danste.
Dan leidde hjj het meisje weer naar haar plaats
en wilde zich terugtrekken. Maar Frida wierp
hem eerst nog spottend toe:
„U hebt zeker wel begrepen, mijnheer Warm-
steen, dat het geen doel meer heeft, morgen
vroeg bij mijn vader te komen. Ik hield u voor
een heer, maar u bent een...."
..Nu. zeg het maar; een vlegel. Precies gera
den, hoor.”
Lachend ging Sigmar von Wernstein de zaal
uit. Neen, voor zoo n prijs wilde hjj zijn moeilijk
verworven vrijheid niet verkoopen. Geen denken
aan, kleine, hoekige Frida Richter. Je paar mor
gen land hebben voor mtf niets te beteekenen.
Die had ik werkelijk heel wat gemakkelijker en
goedkooper kunnen bemachtigen.
„En. mijnheer Warmsteen, wordt het iets met
de betrekking?" vroeg Peter Schmiedel.
„Ik geloof het niet, kastelein. Schenk mij nog
maar eens in. De pianist heeft me weer afge
lost en ik wil nu gaan slapen."
„Zou mijnheer Richter zich weer bedacht
hebben?"
.Nee. hij niet, maar Ik zelf!"
„Stapel mesjogge,” dacht de kastelein, toen
zijn gast naar boven was gegaan.
In de feestzaal ging het dansen nog lustig
het Foreign Office achter dat blad staan, en
thans krjjgt men sterk den indruk, dat het 1
standpunt verdedigt, niet alleen van zekere mi
nisters en conservatieve Lagerhuisleden en
Peers, maar ook van de technische hoofden van
het Foreign Office en van aanzienlijke leden
der Britsche diplomatie.
Ondanks alle deftige Ingetogenheid, is ook
de „toon" van het blad merkbaar veranderd.
Dezer dagen bracht het vrij scherpe kritiek uit
op de regeerlng van het Palestina-mandaat,
die .niets geleerd heeft van het oproer van
1936.” Aangezien nu de regeerlng te Jeruzalem
direct staat onder die te Londen, treft ook deze
kritiek weder het Britsche kabinet. Opmerkingen
van denzelfden aard zou het blad eenlge weken
geleden nog gemaakt hebben -op vergoelijkenden,
advlseerenden toon; thans geeft het blijk van
wrevel en ongeduld.
De „Daily Telegraph” heeft ontelbare brieven
van lezers afgedrukt, betrekking hebbend op
Chamberlain's politiek; vele dier brieven waren
van zeer bekende conservatieve politici, en of
schoon wij het niet .nageteld" hebben, gelooven
wij toch, dat tegenover één schrijver, die met
de politiek instemde, vijf stonden, die haar af
keurden. Het is mogeljjk, dat de „Daily Tele
graph" bjj de keuze der brieven nfet onpartijdig
was, en dat dus veel meer goed- dan afkeurende
brieven ongeplaatst gebleven zjjn, maar ook
dit zou er dan op wijzen, hoe ernstig dit grootste
aller coriservatieve organen bezwaar maakt te
gen de door Chamberlain ingeslagen richting.
De uit zooveel symptomen Wijkende bezorgd
heid vindt vooral haar oorzaak hierin, dat men
den indruk gekregen heeft, dat Chamberlain, Tn
zijn pogingen om tot algemeene overeenstem
ming te komen met de belde dictators, het Fo
reign Office negeert, omdat de beginselen en
tradities van dit departement, waaronder de
Britsche diplomatie ressorteert, niet vereenig-
baar zijn met een overeenstemming van de
soort, welke te München gesloten is. Maar met
eenigen angst vraagt men zich af hoe Chamber-
lain resultaten hoopt te bereiken met een Fo
reign Office, welke vertrouwen in zjjn traditio-
neele roeping geschokt is.
Boven op het kleine tooneel zette de muziek
weer in. En zonder er by na te denken ny
wist zelf niet waarom hy het deed vroeg
Sigmar von Wernstein Frida Richter ten dans.
Goed beschouwd was hjj toch maar een soort
indringer hier en kon het heele gezelschap
hem niets schelen. Maar nou ja, hjj wilde zjjn
rol toch tot het einde spelen. En dan, de blik
ken van mevrouw Richter hadden hem boven
dien formeel aangemoedlgd.
„U staat mjj toe. juffrouw Richter?”
De ronde vogeloogen van Frida Richter
schitterden.
„U bent eigenlijk zeer vrijpostig, mijnheer
Warmsteen. Vrijpostig en grappig, net als uw
naam.”
„Die vermaakt u zeker?"
„En of! Het is wel iets eigenaardigs, om
Warmsteen te heeten.”
„Maar alleen het eigenaardige is iets aparts
iets bijzonders, Juffrouw Richter. Is het nj£t
zoo? En werkelijk heb ik u alleen maar dur
ven vragen, omdat Ik met uw wensch op de
hoogte ben. Ik zal immers uw muziekleeraar
worden
„Zoo, zult u dat? Nee, u hebt enkel nog maar
de kans «taarvoor. Ik weet het nog niet zeker,
ik moet er eerst nog eens over nadenken. Is er
u veel aan gelegen?”
„Och, zooals men dat wil opnemen."
.Nare kerel,” dacht .Frida Richter. Zjj had
dezen vreemde van begin af aan gadegeslagen.
Hjj beviel haar best. Men kon ook niet ont
kennen, dat er in heel zjjn optreden iets was,
•dat aan een goede opvoeding deed denken. En
voort en pas tegen den morgen dacht de heer
Richter, met niet bepaald helder hoofd, aan den
muziekleeraar. HU meende nu in de juiste stem
ming te zjjn om iftet hem te onderhandelen.
„Zeg. Fridel, waar is die Warmsteen? Ik wil
hem nu aannemen, want hy beviel my uit
stekend."
„Maar my niet. HU heeft beslist een slag van
den molen beet, en maakte op my een hoogst
onbetrouwbaren Indruk." zei mevrouw Richter en
trok vol minachting haar neus op.
Nu, mU goed. Dan by gelegenheid maar een
ander.”
Sigmar von Wernstein droomde boven op
zijn kamer van de toekomst. HU sou tóch in
Altroda blijven en zich er eens echt mee
vermaken, die verwaande lui een aardig lesje te
geven
-et parlement is weder uiteengegaan;
Eerste Minister heeft op een hoog noodlge
-vacantie de motie van vertrouwen mee
genomen, waarom hU gevraagd had, en het
Engelsche volk, bekomen van alle schokken en
spanning der laatste weken, denkt nog eens
maar thans in een rustiger atmosfeer na
over het gebeurde.
En hierbU laat het zyn gedachten wellicht
minder gaan ovyr de veranderingen, welke in
Middel-Europa plaats gehad hebben en waarin
het, alles wel beschouwd, slechts zeer weinig be
lang stelt, dan over datgene wat, ten goede of
ten kwade.veranderd is in Engelands
positie.
Van de „hoera!"-stemming, waarmee Cham
berlain by zyn terugkeer uit München gehul
digd werd, is weinig meer over, al zal de rus
tiger dankbaarheid voor zyn geslaagde pogingen
om, byna tegen alle hoop in, den vrede te be
waren, zeker nog lang gekoesterd worden.
Maar nu die vrede voorloopig verzekerd
achynt, vraagt men zich ook af, welken prys
Chamberlain ervoor betaald heeft. Wat heeft
hU teruggekregen voor al wat aan Hitler „inge
willigd” werd; wat heeft hy ook maar, in ruil
daarvoor, pogen te bedingen? Hierbij denkt
men niet aan materieele voordeelen voor En
geland, of zelfs maar voor Tsjecho-Slowakye,
doch veeleer aan toezeggingen, waaruit biykt,
dat deJJuitsche en Italiaansche dictators thans
ook bereid zyn een geest van nationale en in
ternationale verdraagzaamheid tn hun eigen
landen te bevorderen.
.Neen, neen, er is niets bijzonders aan de
hand," verzekerde de bankier. .Jk kwam u alleen
zeggen, dat u morgen niet voor half twaalf op
't kantoor behoeft te kpmen
.Dank u. mynheer Bargham. maar u had zich
heusch niet de moeite behoeven te geven dit
nog zóó laat te komen mededeelen."
Hy bracht z'n nachtelyken bezoeker beleefd
naar de deur. Mynheer Bargham bleef eenlge
oogenbllkken als versuft in z’n wagen zitten
en vroeg zlcl^ daarna af of hy droomde of
waakte. w
Den volgenden dag toonde hy aan Chivery
den brief en zei: „tls een laag spel, dat men
met u en m'n arme dochter gespeeld heeft."
„Zeker, dat is het, mynheer Bargham, en u
gelooft het telkens weer. Ik gevoel het als een
affront, dat u aan een anonlemen brief geloof
hecht."
,Je hebt geiyk. Chivery, maar nu is alles in
orde. Als een bewys van m'n volkomen vertrou
wen in je en tevens als pleister op Je beleedigd
gevoel, verdubbel ik van heden af je salaris."
Hiermee scheen de zaak afgedaan, totdat ruim
veertien dagen daarna weer e»” brief kwam:
„Geachte heer Bargham; omdat Chivery nu
toevallig niet dien Vrijdagavond met uw doch
ter In den Slumber-bar zat, denkt u al. dat
alles in orde is. Omdat u my toch niet gelooft,
zal ik niet meer spreken over de geldzaken
van uw secreta
ris. Maar éér.
ding moet Ik u
nog zeggen Mor
gen vaart
„Fortune”
Dit alles voelt men in Engeland ook in die
kringen, waar weinig of geen kritiek uitgeoefend
wordt op de wüze, waarop Chamberlain zyn
doel bereikt heeft. Men heeft bovendien het
gevoel, dat de Eerste Minister, by de pogingen
die hy voortaan zal aanwenden om vrede (of
„niet-oorlog"!) te waarborgen, die moreele fac
toren zal verwaarloozen, niet omdat hy er geen
waarde aan hecht, maar omdat hy er asm
wanhoopt, dat zy eenlg gewicht in de schaal
zullen leggen bü de hoofden der fascistische
regeeringen.
Brengt, geiyk thans, voorkoming van oor
log met Zich, dat honderdduizenden met ach
terlating van de meeste hunner bezittingen de
vlucht moeten nemen dan zamelt Engeland
tienduizenden ponden in om de ongelukklgen
te helpen, aldus schadeloosstelling betalend voor
zyn onmacht, met vriendeiyken drang de die-
tator-volken tot milder en humaner opvattingen
en praktyken te dwingen.
Er is veel veranderd in weinig weken tyds,
maar juist in dit opzicht is niets veranderd.
Zooals ieJeren dag, was ook vandaag de
dorpssmid, Albert Disselhoff. de eerste gast in
Het Witte Hert".
..Zy hebben het gisteren laat gemaakt, die
bruiloftsgasten," bromde hij boven zjjn glaz.
„Ja. het heeft tot vier uur geduurd. Albert,'*
de kastelein. „Je hebt toch myn
gast gisteren gezien....? Nou. die
heeft den pianist tot zoowat twee uur vervan
gen. Hy moet anders buitengewoon spelen, die
komiekeling. De oude Richter heeft hem als
muziekleeraar voor zyn jongste dochter willen
aanstellen, maar de esel heeft er voor be
dankt."
,Nou, dat kan hy dan verdienen. Vnmg het
bem maar ééns, Schmiedel."
TToen de ober kort durop weer het noodlge
Mer in de danszMl bracht, wenkte hy Sigmar
om met hem mee te gaan.
„Mynheer Wanrtfcteen, Schmiedel heeft een
betrekking voor u. Is dat wat? Mynheer Rich-
‘er zou u willen aanstellen als intern muziek-
*eeJaar voor zyn Jongste dochter. Hy beweert,
d*t u goed 'speelt. Wat zegt u daarvan? Het
mn ryke lui, hoor! Ik zou toehappen. Denkt u
er maar eens kalm over na.”
Dat was nu wel een byzondere verrassing
voor Sigmar von Wernstein! Hoe vlug en on
verwachts kon toch het lot aan de plannen van
een mensch een geheel andere wending ge-
ven!
„U hoeft niet direct te beslissen, u kunt mor-
vroeg op het landgoed komen,” lichtte de
wtelein zelf nog toe. Hy was biy, dat hy zyn
gedienstigen gast nu een wederdienst had kun-
»en bewyzen.
_.Ma,r Sikmar von Wernstein kon er nog
nlet goed over uit, dat er nu zoo opeens
een beslissende wending in zyn leven zou ko-
het leven; maar by anderen was het leven
dikwyis beter dan de leer. Op het leven
komt het aan.
By^ de katholieke werkgevers bestaat
veelal nog een verkeerd begrip omtrent de
Sociale Werkster en hare functie. Heel dik-
wyis werd het idee .sociaal werk" by hen
overheerscht door nagenoeg uitsluitend
economische belangen: de Werkgever had
dan het idee, dat de eerste taak van de
Sociale Werkster was: zyn fabrieksmeisjes
achterna te ryden en tot grootere arbeids
prestatie op te voeren. Daarom werd ook
wel de elsch gesteld, dat zy het vak op en
top zou kennen, en als dit niet het geval
was. werd er van afgezien van haar dien
sten gebruik te maken. Die mentaliteit is
absoluut verkeerd.
In werkelijkheid werkt de maatschappe-
lyke leidster voor het algemeen welzyn cn
heeft zy tot taak de belangen van het per
soneel en die van het bedryf harmonisch
te behartigen.
Voor het personeel behartigt zy de per
soonlijke belangen en de algemeene belan-
gen. De persooniyke belangen in den ruim-
sten zin geestelijk, llchamelyk, wat oe-
treft opvoeding, ontwikkeling, bescherming.
Zy zal de vraag van den patroon „hoe was
het vannacht met Je kind" kunnen over-
nemen en den arbeider over een geesteiyke 1
depressie, die ook in de arbeidsprestatie tot
uiting kwam, heen helpen.
De algemeene personeelsbelangen zal zy 1
eveneens behartigen, door met den werk- 1
gever te overleggen over de arbeidsvoor-
waarden, kwesties van vacantie, loon, enz.
pe belangen van het bedryf, dus bok
van den Werkgever, dient zy b.v. door een'
onderzoek in te stellen en voorlichting te
geven, dat alleen goed personeel wordt
aangenomen; door contróle te houden by
dagziekten (huisbezoek)door te onder
zoeken onder welke voorwaarden beter ge
werkt zal worden, meer gepresteerd
worden, zonder dat dit ten koste van
arbeider gaat.
Een Sociale Werkster moet derhalve niet
beschouwd worden als een Juffrouw, wier
arbeid meteen in klinkende munt rendabel
wordt gemaakt. Wel zal het resultaat van
haar werk ook aan de onderneming ten
goede komen, mede door verbetering van
de mentaliteit en verhoogde ,.dienst"-baar-
heid van het personeel.
Een gewone personeelchef zal nooit zoo
veel vertrouwen en dus ook zooveel invloed
kunnen hebben als een Sociale Werkster:
van haar beseft het personeel krach
tens hare positie dat zy er niet is om
„eruit te halen wat er in zit”. Daarenboven
za’. een personeelchef, die technisch en or
ganisatorisch zeer goed is, die (vanuit eco
nomisch standpunt) zjjn mannetjes weet
te kiezen en „den wind er onder heeft",
dikwyis de meest elementaire eigenschap
pen missen die noodlg zün voor de sociale
leiding van het personeel.”
de
uit
Montreal, onder
de passagiers
eerste klasse zullen zich ook twee menschen
bevinden, die u goed kent: mynheer Chivery en
Ans. Meer zeg ik niet. Een goed vriend.”
Toen mijnheer Bargham Mezen brief gelezen
had, lachte hy. Hy wilde hem eerst aan de po
litie geven. De een of andere man. die biykboar
met z’n leegen tyd geen raad wist, scheen zich
met zulke ellendige grappen te amuseeren. Maar
toch informeerde de bankier, of een zekere
mynheer Chivery, plaatsen op de .Fortune"
had besproken. Het antwoord luidde ontkennend.
„t Is zeker iemand die wangunstig is op
Chiveryr-' dacht de bankier, „of een afgewezen
minnaar van Ans."
Daarop ontbood hy Chivery by zich.
..Zoo gaat dat maar door, mynheer Bsu-g-
ham.” zei deze, toen hy den brief gelezen had.
„Maar ik heb er na genoeg van. Ik verzoek U
dringend, om my ter wille van myn eer en van
het recht, my vast te houden, totdat de .For
tuna" zee gekozen heeft en my verder een
maand lang den toegang tot uw prlvé-kantoor
te verbieden. Uw dochter zal het zeker ook op
prys stellen, als zy de verzekering van u ont
vangt. dat u overtuigd zyt van de onwaarheid
van deze brieven.”
Na deze verklaring keek Chivery z'n patroon
aan, alsof van diens antwoord z’n leven afhing.
De bankier was diep getroffen. Inderdimd.
z’n secretaris was een man van eer. Hy reikte
hem de hand.
.Neen. Chivery," sprak hy. „ik zal je niet op
sluiten en evenmin den toegang tot m'n prlvé-
kantoor verbieden. Integendeel," en hy gaf hem
den sleutel van de safe. „Hlerby geef ik je het
duplicaat van m’n privé-sleutel. En ik machtig
je. voortaan voor mijn bank, „per procuratie” te
teekenen.
Ans kreeg van haar vader een prachtlgen,
gouden armband, over welk onverwacht ge
schenk ze zeer verwonderd scheen' te wezen.
Den dag daarbp kwiun Chivery niet op t kan
toor. Hy had met heeache stem getelefoneeM.
dat hy verkouden was. Ook den tweeden dag
verscheen hy niet, maar wel schreef hy dsmrna
twee brieven, waarvan de eerste luidde als volgt:
„Begte Vanoe! Je hebt werkeiyk aan mynheer
Nevll Bargham zeer goede brieven geschreven.
Wees er van verzekerd, dat ik dezen vrienden
dienst nlgt gauw zal vergeten. Ik ben nu geluk
kig. Ik heb geld, ik heb Ans. Wat kan ik nog
meer verlangen? Je vriend Chivery.”
De tweede brief was aan Nevll Bargham ge
adresseerd en luidde:
„Beste, goede mynheer Bargham, geachte
schoonvader. Wees toch niet boos op me, op een
andere manier sag ik er werkeiyk geen kans
toe. Hoe zou een arme secretaris als ik anders
aan de dochter van den bankier Bargham ko
men? Op geen andere wyze dan deze. De ano
nieme brieven schreef een goed vriend van my.
Wees ook niet boos over de uit uw safe ont
brekende 6000 dollars. Gelieve deze als een hu
welijksgeschenk un uw dochter te beschouwen,
aan Ans, die ik innig liefheb. We zyn reeds ge
trouwd. Over een week of vier kom ik weer
terug in m’n betrekking, om met yver weer mm
den slag te gaan, als u er my ten minste niet
uit gooit. Dit laatste hoopt echter Ans niet en
evenmin uw procuratiehouder en schoonzoon
Tom Chivery.”
Beide laatste brieven waren aan boord van de
„Fortune” gepost.
klonk zyn stem ook niet beschaafd? Jammer,
werkeiyk jammer, Jat hy zoon bespottelyken
naam had. Stel' je eens voor, mevrouw Warm-
steen te worden! Iets onmogeiyks!
Nu pas bemerkte Frida Richter, dat aller
oogen op haar en den vreemde gericht waren.
En dat was te begrüpen, want zy had gewoon
weg haar tafelheer iaten zitten.
Ook al niet erg. Mynheer Warmsteen danste
zalig en dat was op het cogenblik van meer be
lang. Hy was wel iets te groot voor Frida
Richter, maar net als iedere kleine vrouw,
koesterde ook zy den innigen wensch, nog eens
een grooten man te krygen.
„Spijtig, mynheer Warmsteen dat u niet tot
dezelfde kringen behoort als wy, anders kon
den wy samen gaan ryden en tennisspelen. Nu
gaat dat echter niet. ‘Moeder is zoo streng.”
Sigmar lachte fyntjes.
,Jk kan niet ryden en ook niet tennissen. En
nog veel minder kan ik my nu nog een betere
afkomst aanschaffen, waarde juffrouw Rich
ter!"
Frida trok een woedend gezicht. De vreemde
ling was beslist arrogant.
„Er schynt u aan een vaste betrekking met
een geregeld inkomen niet veel gelegen te
zyn.
„O, nee, niet bepaald. U moet weten "dat ik
een landlooper ben, een échte landlpoper, zon
der tehuis of familie."
Het kostte Sigmar von Wernstein steeds meer
moeite, voor die opgeblazen dochter van een
kleinen landeigenaar te verbergen, wat hy
precies van haar dacht. Wat had hy met haar
n nadenken verzonken, zat Nevll Bargham,
directeur van het bankiershuis Bargham.
Affery Co. te Montreal, voor z'n bureau
In zyn prlvé-kantoor in z'n hand hield hy een
brief, dien hy nu al voor den vierden keer las.
„Geachte heer Bargham; uw secretaris Chi
very bedriegt u. Hy pleegt vervalschingen in uw
boeken. Een goed vriend
Nevll Bargham liet Chivery by zich komen
en liet hem den brief lezen. Daarna controleer
de hy scherp de boeken, maar alles klopte
précies.
Chivery scheen eerst geschrokken en was
bleek geworden, „t Spyt me, mynheer,” zei hy,
„dat u me vkn zoo iets verdenkt. Maar u hebt
gezien, dat alles in orde Is.”
Inderdaad, de bankier was gerustgesteld. Hy
achtte zich verplicht Chivery schadeloos te
stellen voor den schrik en de verdenking en ver
hoogde z'n salaris.
Nog geen veertien dagen daarna kreeg hy
weer een brief: i
„Geachte heer; uw secretaris is zóó sluw, dat
u niet gauw achter z'n vervalschingen zult ko
men. Ziehier echter een bewys. Vraag hem eens
of hy zich financieel veroorloven kan byna
eiken avond in den Slumber bar te komen, de
duurste gelegenheid in Montreal? Immers neen.
Chivery gaat er heen. U kunt hem er eiken
Vrydagavond treffen in gezelschap van uw
dochter Ans. Ik biyf een goed vriend."
De bankier beefde vu> woede. Dat was het
toppunt. Met z'n dochter! Hy besloot dit keer
voorzichtiger te werk te gaan, de boeken in t
geheim te bewaken en Vrydagavond die twee
in den Slumber-bar te overvallen. Van een hu-
weiyk tusschen Chivery en z'n dochter wilde
hy niets weten. Hy had heel andere plannen
met haar. Twee nachten achter elkaar contro
leerde hy persooniyk de boeken, maar alles, ook
de kas. klopte.
Wellicht, dacht hy, heeft die ,<oede vriend"
zich met de boeken vergist. Vrydag echter zou hy
die twee te pakken zien te krygen. En als dat
lukte, dan waren die twee nog niet gelukkig.
Hy ging dus dien Vrydagavondnaar den
Slumber-bar en vroeg naar een zekeren myn
heer Chivery, die er zoo en zoo uitZEtg. Niemand
in den bar kende hem echter Hy bleef er een
paar uur. maar noch Chivery, noch Ans was
er te zien.
„Enfin." mompelde Bargham, „dat zaakje
komt jn orde. Ze hebben lont geroken en zitten
nu zekér ergens anders."
Snel reed hy naar z'n woning, rende naar
boven, wierp de deur van Ans' kamer open en
zag dat z'n dochter rustig een paar kousen
zat te stoppen. Toen het meisje haar vader zoo
eensklaps zag binnen stuiven, schrikte zy na-
tuuriyk.
„Ik «rilde maar zien, kind, of je goed sliep!”
Zoo redde Bargham er zich uit. „Ik had zoo’n
akellgen droom. Maar hoe krijg je 1 in Je hoofd
's nachts om twee uur kousen te stoppen? Ik
wist niet eens, dat je dat kon.”
Meteen liep hy weg. zonder dat Ans iets kon
zeggen.
„Met Ans heb ik me gelukkig vergist,” zei de
bankier, „maar Chivery, die deugniet, die zit
zeker ergens anders met een meisje en verteert
met haar myn geld.”
..Full speed" reed hy naar Chivery's kamer,
klopte den portier van het woningcomplex ipt
Z'n bed en smeet de deur der kamer van z'n*
secretaris open, die niet gesloten was. Daar zat
de bewoner in een fauteuil kalm een sigaar te
rooken en luisterde naar een voordracht van
de radio.
Hy stond op, presenteerde z*ni patroon een
stoel en vroeg: „Wat is er gebeurd, mynheer
Bargham? Hebt u me midden lp den nacht
noodig?"
sinds weken zeer kritisch, ofschoon niet regel
recht afkeurend, staat ten opzichte van Cham-
.berlain’s besluit. Dit blad heeft, behalve onder
de Labour-regeering, steeds door dik en dun de
bultenlandsche politiek van het kabinet bepleit
en verdedigd, en wat zyn diplomatieke mede
werker schreef, was even goed als een offlcieele
mededeeling van het Foreign Office. Hierin is
verandering gekomen. Byna dagelyks wordt in
de kolommen der .Dally Telegraph”, het con
servatieve orgaan by uitnemendheid, kritiek uit
gebracht op het bultenlandsche beleid van
Chamberlain mild naar vorm, en vaak eenigs-
zins indirect, maar daarom niet mlrtder op
vallend.
Indien de „Daily Telegraph” Donderdag in 't
Lagerhuis had moeten meestemmen, zou zy
zeker vóór de regeeringsmotie gestemd hebben.
Op dezelfde manier heeft een zeer groot deel
der conservatieven vóórgestemd, dus ondanks
de bedenkingen tegen Chamberlain’s beleid.
Achter de .Daily Telegraph” staan zeer „in-
•vloedryke kringen". Men heeft steeds beweerd,
dat onder anderen de ambteiyke leiden van
-j--^ e dankbaarheid van het volk, omdat-
1 1 oorlog vermeden Is, gaat gepsiard met
een gevoel van toenemende verbystering.
Verbysterlng vooral omdat men niet weet, welke
richting Chamberlain uitgaat; verbijstering ook
omdat men het bewustzyn gekregen heeft, dat
Engelands bultenlandsche politiek thans geleld
wordt door één man, die even autocratisch is
ais die andere groote democraat, wylen presi
dent Wilson, en zonder dat de beproefde in
vloed zich doet gelden van de onvergeiykeiyke
instelling, welke buiten en in zekeren zin boven
Mke regeerlng staat: het Foreign Office.
Er Is veel commentaar geleverd op het feit,
dat, terwyi een dictator ah Mussolini zich
naar München liet vergezellen door zyn minister
van Bultenlandsche Zaken, Chamberlain zich
noch door Lord Halifax, noch door een bevoegd
adviseur van het Foreign Office ter zyde heelt
laten staan. Hy heeft gedurende heel de crisis
gebruik gemaakt van de diensten van Sir
Horace Wilson, den industrleelen adviseur. Sir
Robert Vanslttart, de diplomatieke adviseur, en
Sir Alexander Cadogan, de permanente on
dersecretaris van het Foreign Office, werden
wel gekend In de beraadslagingen tusschen de
vier ministers, die tydens de crisis de dageiyk-
sche leiding hadden, maar op de kritiekste en
belangrykste oogenbllkken werden zy terzyde
gesteld en het staat vast, dat Chamberlain te
Berchtesgaden, te Oodesberg en te München
geheel bulten het Foreign Office om gehandeld
heeft.
In het begin van dit jaar verving hy Sir Ro
bert Vanslttart als permanent hoofd van het
Foreign Office door Sir Alexander Cadogan,
voor eerstgenoemde schiep hy het nieuwe en
vage ambt van diplomatiek hoofdofffeier. Nog
geen twee maanden later zagen Anthony Eder,
en de onderstaatssecretaris Lord Cranboume
zich gedwongen, af te treden. Aldus waren de
mannen, die het Foreign Office leidden, „uit
den weg geruimd.” Lord Halifax had geen an
dere eerzucht, dan de politiek van Chamberlain
uit te voeren, en deed dit met groote loyaliteit
en met de bekwaamheid van een kundig amb
tenaar. Maar het Foreign Office had, als in
stelling, veel van zyn invloed verloren; Cham
berlain kon onbelemmerd den eenmaal inge
slagen weg volgen en het is geen geheim, dat
hy zeer ontvankelyk was voor de Inblazingen
van mannen als Lord Londonderry, die zeer
vyandig gestaan hadden tegenover het Foreign
Office, Sir Robert Vanslttart en Eden.