van Een meisjesportret J. B. C. Corot I B Op de Fransche tentoonstelling Boerhaave’s leerling En wy? Knipsels .4 Van Swieten herdacht K Aanpakken 1 - 1 te Ml •11 ui' m y° te ne «P Socialisten en vrede u bei in Po wc I Ki Het linker oog is misschien iets mfeder V e 1 is van een V£n ka Chamberlain St zeldzame bel o BB oogbal «2 1 A. H. J be n w ak 1 '1 is en de „bolle Portret van Mile. Octavie Sennegon, op de tentoonstelling van Fransche kunst tn het Stedelijk Museum te Amsterdam van- de critiek op Chamber- :he en communistische bladen i i 1 f is Re mt J *0 tri let 1 vol en m on TB de UM 1 he m< hc te de «P DB »0 1 nu Mi Bc te I c Off BOB tur C •Mi hitetue heef» aan Zijn Zerk voor speld, dat SI om Zijnentwille reevoi gingen «on moeten verduren. Zalig «S die vervolging lijden om de Geceohtig- baid, want hunner ie hot Koninkrijk dsc Hsnsls& s^ereformeerde Wetenschap ten tend blanke van den hals en ook van tegenstellingeT In Londen gaan huls aan huis de vrijwilligers van den gasbeschermlngsdienst rond om by de menschen de maat te nemen en zelfs den tra- ditloneelen Engelschen Zondag heeft men aan deze bedrijvigheid ten offer gebracht. Ook uit andere Europeesche hoofdsteden komen berich ten, die van uitgebreide voorzorgen gewaggn o^ het gebied der luchtbeacherming. Onwillekeurig rijst, aldus „Het Volk”, bij de lezers van al dit ontstellend nieuws met toe nemende klem de vraag: en wij? Met tusschen- poozen van enkele dagen heeft de regeering, Het U. D. schrijft naar aanleiding van de millioenennota iteit, ons het fijnste, ir te bieden heeft, De neus is een plastische uitbeelding van- bijzondere gev&ligheid. De schaduw- Europa heeft trouwens wat te verliezen, mocht Ikjecho-Slowakije verdwijnen. Professor Gilbert Murray schrijft In een brief In dè Ti mes: „Waarom is de onafhankelijkheid van Tsjecho-Slowakye van belang zoowel voor de menschheid als voor Groot-Brlttannië? Zij is van belang voor de menschheid, omdat men, als Tsjecho-Slowakije genazlfleerd wordt, zal kun nen zeggen, dat er In heel Europa beoosten den Rijn geen vrede meer zal zijn voor de Joden, de pacifisten en In één woord zelfs niet voor de christenen. Zij is van belang voor Groot-Brlt- tannlë, omdat de ineenstorting van Tsjecho- Slowakije de wapenfabrieken van Skoda ter be schikking van de Duitschers zou plaatsen, met de Roemeensche petroleumbroimen en 3 mil- lloen wel uitgeruste soldaten. Als onze politiek dat alles in den steek moet laten, vraagt men zich af, waarvoor wij eigenlijk nog herbewape nen.” Ja, waarom herbewapenen? Alleen om toch te gronde te gaan? Kort vóór den Anschluss van Oostenrijk by het Derde Rijk had de leider der Sudeten-Dultschers, Herr Henlein, een licht moment, toen hij verklaarde: „De politieke gis ting in Tsjecho-Slowakije vergiftigt den gehee- len toestand in Centraal-Europa. Wanneer deze stand van zaken voortduurt, zal daar een oorlog uit voortkomen, die zoo verwoestend zal zijn voor iedereen, dat den levenden Europeanen niets anders zou overblijven dan bananen te gaan zoeken in Afrika.” Met dit laatste kostbare knipsel uit ons laatje kunnen we zonder commentaar gaan slapen. het zijn enkele van zijn werk, ware be- het ,be- fantastlsch zijn, zei Cecll. te verwachten, dat men in één stap algemeene ontwapening kan bereiken. Even onpractisch is het te veronder stellen, dat* men de algemeene Ontwapening door eenzijdige ontwapening naderbij kan bren gen. De eerste stap, welke noodig is, is de vesti ging van de overmacht van de wet van vrede, met het gevolg, dat een aanval een internatio nale misdaad wordt, welke moet worden onder drukt. Wanneer men dat eenmaal ten volle heeft aanvaard en een aantal staten, voldoende krachtig om hun doel te bereiken, ernaar han delt, zal een algemeene vermindering en beper king van wapening mogelijk worden en van dat oogenblik af zal men verder kunnen gaan ter bevordering van de internationale organisatie en een verdere beperking van de wapeningen. 'Het begaan van dezen weg zal ongetwijfeld een langen tijd vorderen, maar als men hem niet dadelijk opgaat en sset den grootsten moed en vastberadenheid te werk gaat, schijnt het hoogst waarschijnlijk, dat de beschaving zal terugvallen in tirannie, gevolgd door chaos. Wie zou niet met Lord Cecll van harte willen instemmen, wié zijn conclusie niet willen dee- len? Maar dan haalt men uit een ander laatje weer een knipsel, dat somber stemt. Nu staat het Sudeten-Duitsch gebied in het midderyvan het wereldgebeuren. Wanneer Zuid-Tirol? Hoort u maar: De Temps laat zich ten bewijze van het feit, dat de Italianen in weerwil van de protocolaire voorkomendheden, Hitler bij zijn bezoek aan Italië bewezen, in waardigheid niet te kort geschoten zijn, uit Rome melden, dat Hitler bij het overschrijden van de grens een album met beschrijving in het Duitsch en af beeldingen van steden, streken en voornaamste monumenten waar hij' voorbij kwam, overhan digd is. De Romeinsche oorsprong van Bolzano en Trente wordt er uiteengezet evenals wat het fascisme In dat gebied tot stand gebracht heeft. Bij de eerste foto’s is die van het gedenkteeken, opgericht ter eere van den Italiaanschen patriot Battisti. die in 1917 wegens hoogverraad door de Oostenrijkers opgehangen Is. Men weet, dat In Italië het treden in den oorlog aan den kant van de geallieerden als het begin der nationale hferlevlng geldt. Het gedenkboek laat er ook het licht op vallen, dat het fascisme uit de over winning geboren is. Die overwinning van het fascisme, zooals het nu heet, was tevens de nederlaag van Dultsch land. Men weet, hoe men daarover thans in Dultschland denkt Er vallen dikwijls harde woorden. Maar ook verstandige. Admiraal von Raeder, de Duitsche opperbevelhebber ter zee, verklaarde eenige weken geleden op het Congres van de Dultschers-in-het-buitenland te Stutt gart: „WU zijn er trotsch op DultschKte zijn, maai WU leven niet alleen op de wereld. Rond om Sons „.wonen andere volkerep, die hun leven volgens andere denkbeelden en onder andere vormen organlseeren. Men ipoet onderzoeken en vergelijken om zich van vooroordeel te bevrij den. Men moet niet meenen, dat wat goed is voor ons, dit ook is voor anderen.” Welke woor den vol begrip! Werden ze maar op het huidige Tsjecho-Slowakije toegepasM Begrepen dit land en Dultschland elkaar maar betert Dr. F. Bed nar, hoogleeraar in de Kerkgeschiedenis te Praag, zeide onlangs te Londen: „De vrijheid van ge weten was In Tsjecho-Slowakije nooit zoo groot als in de laatste twintig jaar. Deze grondbe ginselen worden thans bedreigd. Er wordt een poging gedaan tot vernietiging van de onafhan kelijkheid des lands, of althans tot een wijzi ging van zijn innerlijke structuur, die met ver nietiging gelijk staat. Het huidig geschil met de Sudeten-Dultschers is een conflict tusschen twee Ideologieën en geen compromis is hier mogelijk. Tsjecho-Slowakije heeft te beslissen of derepu-, bliek van president Masaryk onafhankelijk zal blijven, dan wel dat zij de slavin zal worden van de een of andere ideologie, die in strijd is met haar geschiedenis en met de christelijke levensbeschouwing.” katholieke ouders geborr- - gezindheid van het prot^sFani der wetenschap had zachter* men; de dagen der rechtstreeksche vervolging vaten goorby en zouden niet terugkeeren. Maar de gezindheid zelf was niet verflauwd. Liever dan in Van Swieten’s persoon te Lelden aan de wetenschap den triomf van een pausgezind professor te gunnen, liet men hem elders een goed heenkomen zoeken en aan een vreemde universiteit de krachten wijden met welke zijn geboortegrond hem toegerust had.” Een andcimnlet minder tot oordeelen bevoeg- Q de autoriteit. Prof. J. A. Boogaard, sprak ia v 1872 bij de onthulling van Boerhaave’s stand- beeld te Lelden in dit verband aldus: „Gérard van Swieten en Anthonl de Haen werden door een beklagenswaardige onverdraagzaamheid op het stuk van den godsdienst aan onte Hooge- school pit den werkkring, waarin zij van on berekenbaar groot nut hadden kunnen zijn, ge weerd en vondén later beiden een hunner waar dige plaats aan de Hoogesdhool te WeeneO, waar de eerste, door Keizerin Maria Theresia met de geheele inrichting van het geneeskundig onderwijs belast, als een waar hervormer op trad. De Weener School kan stellig als diegene gelden, waar de Invloed van Boerhaave, althans op'klinisch gebied, zich het meest heeft doen gelden.” Hiermee is zeker niet te veel gezegd. Van Swieten doceerde te Weenen zelf de genees kundige encyclopaedic en verklaarde de ,Jn- stitutiones” van Boerhaave aan de Weensche geneesheeren, waardoor Boerhaave’s onderwijs en invloed ah.w. door diens eminenten discipel Van Swieten naar Weenen en geheel Oostenrijk werden overgedragen. In 1754 noodigde hij zijn later, in den vreemde zoo ver van Leiden ver- noot en in Me medische wetenschap tot zijn evenknie geworden Doctor Anthon de Haen, geneesheer met een verbazend drukke praktijk te ’s-Gravenhage en evenals Van Swie ten een enthousiast bewonderaar van beider leermeester Boerhaave, uit, om hem bij het medisch onderwijs te Weenen te assisteeren. Want Van Swieten kon het reeds lang niet meer alleen af. Ook Dr. Anthon de Haen werd nu in de Donaustad tot keizerlijk hofarts be vorderd en toen hy eenmaal uit Den Haag zich had losgemaakt van zijn praktijk en wetenschap, werd hU te Weenen de ideale medewerker van Van Swietep. Natuurlijk hadden beiden ook hier af en toe met'klelngeestigen naijver, achter docht en tegenwerking te kampen, verzetten vele Oostenrijksche chirurgijns zich met oudbakken phrases als „Das oesterreichische Klima *1U es so haben!” als zjj door de beide Hollandscbe geleerden werden gewezen op de nadeelen van de eeuwige aderlatingen, braak- en zweetmid delen, maar op den duur wonnen-zjj en hun me thoden het toch van de ouderwetsche therapie. Als een bijzonderheid mag hier tevens worden, vermeld, dat Van Swieten een der eerste ge leerden was, die als student hier te lande bij” het opschrijven zijner dictaten gebruik maakte van de stenografie, als middel om schrijvende den leermeester bij te houdelt Daarvan had hij later in den vreemde zoo ver van Leiden ver wijderd, groote voordeelen toen hij zijn com mentaren op Boerhaave’s lessen voor de per» bewerkte. In dit verband schreef dan bok de hierboven aangehaalde hoogleeraar Prof. Boo gaard: „Opmerkelijk is wel, dat niet lang na den dood van Boerhaave (1738) de Institution» Medicae door Haller en de Aphorisml door Van Swieten met talrijke aanteekeningen, gedeelte lijk op de lessen van Boerhaave zelf opgetee- kend, werden uitgegeven. Beide die zoo uit stekende mannen meenden dus aan de nage dachtenis van hun overleden meester geen be tere hulde te kunnen bewijzen, dan door de nieuwe uitgave van zijn werk." Eere daarom dit stiefkind der 18de eeuwsche wetenschap in Ne derland! Naar aanleiding lain in socialistBcl schrijft „De Standaard”: -j-^ r is niets leerzamere dan het vergaren H van krantenknipsels, die u op het een of ander ernstig uur Imponeerden. Sluit ze in uw bureau of in een laatje van uw schrijftafel tje of nog beter in het laatje van uw nacht kastje, want dan hebt u ze by de hand, wan neer het late avonduur der bezinning over défi dag, over de dagen, over het, historisch gebeu ren in u het diepst en sterkst is. Ja nult potte consellle.” Maar ook de vóómacht. En dan voelt en begrijpt men zoo intens, hoe, wat men met zoo vol hartelijke instemming knipte, in den barnenden tijd van heden, zijn lijdelijk karakter verliest en essentieel blijft. Wjj halen een paar knipsels uit ons laatje, onder den verechen In druk van een Beriynsche rede, waarop heel' de wereld met spanning wachtte. Het lijken stem men uit het verleden, ms^r hun klanken zijn onvergankelijk en héél, héél dichtbij. „Vrede is niet de afwezigheid van oorlog, maar een deugd, die door zielskracht wordt versterkt.” (Spinoza). „DeMorlog is altijd satanisch van oorsprong.” (Paus Nicdaas I). „De vrede, Indien hij ooit zal bestaan, zal niet berusten op vrees voor den oorlog, maar op liefde voor den vrede; hij zoniet liggen in het zich onthouden van een craad, maar de uit komst van een zielsgesteldheid zijn.” (Benda). „Om den vrede te beminnen, is het niet ge noeg den oorlog tg haten. Vredeszin is geen negatieve, maar een positieve emotie. Maar toch kan het wonder van den vrede niet worden doorgrond, zonder een diep besef van de geva ren, waartegen het steeds moet worden verde digd steeds, omdat de vijand niet alleen de gewapende bultenlandsche vijand is, niet alleen ook de steeds waakzame vijand ^nnenshuis, maar evenzeer de vijand in ons zelf.” (Voigt). Er is ook nog een Volkenbond, hoewel hij thans mee» schaduw dan werkelijkheid is. Wat hij kon zjjn? In een lezing te Oxford over’vretj? en pacifisme zeide kort geleden Lord Cecil, dat zoomin Dultschland en Italië, als hun gezamen lijke strijdkrachten met succès een aanval zou den kunnen wagen op de Volkenbondsmogend- heden. Als stellig vooraf bekend was, dat de Volkenbondsmogendheden bereid waren weer stand te bieden, is het hoogst onwaarschijnlijk, dat zij ook maar een aanval zouden beproeven. Lord Cecil verwierp de gewapende isolatie even goed als volkomen ontwapening en zeide, dat een verdedigingsoorlog gerechtvaardigd is. De Volkenbond moet elke noodzakelijke actie on dernemen van oeconomlschen of militairen aard om agressie te voorkomen. Het aou „Natuurlijk is in de afgeloopen weken wel het een en ander op militair gebied ge beurd en het plotseling afbreken van de oefeningen der lichte brigade, samen met het afgejasten der grote manoeuvres zijn op zichzelf dingen, die voldoende spreken. Ongetwijfeld is men, wat betreft de zorg voor de verdediging des lands, waakzaam. Edoch, de bescherming der burgerbevol king is eeg ander hoofdstuk. En wel een chapiter, Saf zeker niet minder ge'wichtig mag hete* dan de actieve militaire ver dediging, wanneer ons grondgebied door vreemde strijdkrachten mocht worden ge schonden. Want de oorlog der toekomst zal, indien alle tekenen niet bedriegen, niet zijn een worsteling tussen legere en vloten als wjj weleer aanschouwden, %aar een totale oorlog, dat wil zeggen een bar- barie, waarin grijsaard nóch zuigeling, vrouw nóch kind zullen worden gespaard. Deze wetenschap maakt de luchtbescher ming tot een factor van de* grootste be tekenis. Ut hoeverre zij practisch mogelijk zal zijn, vermag niemand met zekerheid te zeggen. Als gewoonlijk is het oordeel der deskundigen dienaangaande verdeeld. Som migen trachten ons gerust te stellen met de mededeling, dat het zo’n vaart niet zal lopen. Anderen menen te weten, dat gas maskers eigenlijk niet eens het éérst no- hebben aan een genoegzaam aantal goede schuilkelders. Ieder? theorie dienaangaan de is echter blote speculatie. Hetgeen de zaak natuurlijk niet verge makkelijkt. Toch menen wij met nadruk te mogen verlangen, dat op de kortst moge lijke termijn alles zal worden gedaan ter bevcillglng’van de burgerbevolking. Op het. ogenblik zijn wij hieraan nog op geen stuk ken na toe» Reeds de kosteloze verstrek king van gasmaskers in Londen tekent het verschil In activiteit,'* daar en hier. Wij doep dan ook een dringend beroep op het mobiliseren van alle beschikbare krachten ten einde de luchtbescherming op het best bereikbare peil te brengen, dat kan worden verkregen. Nie dat wij gen oorlog voor ons land onafwendbaar achten. Zulke gevoelens - zijn ons vreemd en be horen vreemd te zijn aan elkeen, die zich rekenschap geeft van hetgeen een nieuwe oorlog goor ons werelddeel zou betekenen. Tot het uiterste moet worden beproefd de vrede in moedig vertrouwen te handhaven, hoe duister de vooruitzichten ook mogen «ijr.. Tegelijk echter is het gebiedende eis niets achterwege te laten, dat de burgerbevol king zou kunnen beschermen, indien, alle goed willende pogingen ten spijt, de hel mocht losbarsten.” dat er voor haar nog geen aanleiding is tot het treffen van bijzondere maatregelen •me teederheid; het overgaan ervan in schaduw is als een koesterend en warm iets, waarin men al de interniteit van den schilder geopenbaard vindt. De plastiek van de kin is buitengewoon; het hoogsel van licht er op en de schaduw aan de punt geven een plastische werking, die heel het gecompliceerde van die haast nipt tastbare vormen in vólle klaarheid ons voor oogen brengt. Deze gevoeligheid van uitbeelding beleeft men ook in het voorhoofd. Men voelt nuancen aanwezig, die men in het geheel niet nader bepalen kan en in de Wang ziét men op dezelfde wijze de subtielste fijnheden vap> plasti sche beweging. Hoe fijn weef^de schilder de smallé schaduwlijnen aan te geven, waarmee het hoofd tegen den hals afge- teekend is! subtiel, maar men ziet hier toch ook weer, hoe de schilder gemakkelijk de groote vormen daarvan bepaalt. Ook is de uit drukking vdft dit oog van een eigenaar dige levendigheid. Pakkend is het spre kende licht op Hét wit van den „oogbal links en fijn is de schaduwpartij dater- van rechts gegeven. In een mooie diepte van kleur staat de oogbal tegen het hoog ste wit uit. Dit oog wordt begrensd door de schaduwpartijen die als -een smalle strook langs de linker helft van het ge zicht loopen. Men ziet hierin de bewegin gen tegen de lichtpartijen, die den bouw van voorhoofd en wang bepalen en voor al bij den mond zoo teer gegeven zijn. De zachte reflex, dien men rechts langs het geheel van déze schaduw ziet loopen, gééft op zpo gevoelige wijze de ronding van het gezicht aan en vooral in de kin is de bouw van dezen reflex van een bijzonder fijne waarde. orot bezat de kennis van het métier en had bovendien de kwaliteiten van het oorspronkelijke en van het scheppende, i die den ^rooten kunstenaar maken. Het gezicht geeft direct de over tuiging dat wjj hier met een meester van_ „Een der meest ontstellende aspecten van de ontstellende werkelijkheid is de werk loosheid. Herhaaldelijk hebben wjj, als zoo- vele anderen, betoogt, daUten deze snel, doortastend en doelmatig dient te worden opgetreden. Maar is het doelmatig om geld vBn het werkende deel der maatschappij via de schatkist over te hevelen in de zak ken van het door omstandigheden niet wer kende deel? Ware het niet eenvoudiger om den directen weg te kiezen en den staat zooveel mogelijk als arbeldsmakelaar uit te schakelen? Immers: ja. Verlaging van lasten voor het bedrijfs leven, het geven van een natuurlijks^ niet van een kunstmatige, in den vorm van tariefbepalingen stimulans aan het productle-apparaat verdient de voorkeur boven uitbreiding van werkverschaffing van overheidswege. Verruiming van de mogelijkheden voor het bedrijfsleven door het brengen van den Nederlandsetien kost prijs op het niveau van de concurreerende landen is een reëeler doel dan het t»evor- deren van werkverschaffing van staatswege. Reëeler, wijl daardoor de opname-capaci teit van het Nederlandsche bedrijfsleven grooter wordt en meer werklooss Neder landers op zakelijke en blijvende basis aan den slag zullen komen. Edoch, de wind in Den Haag waait uit een anderen hoek. Wie het men denke aan Dr. Colijn’s laatste Rotterdamsche rede! nog niet heeft willen gelooven, zal na de lectuur van de millioenennota wel van zijn ongeloof genezen zijn. Het is Jan Staat, niet Jan Kordaat, die naar de mee- ning der Regeering de redding moet bren gen. Maar eene bestelde overtuiging is het niet. De millioenennota getuigt eer van moedeloosheid. En daar is bij de thans ge volgde gedragslijn ook reden voor.” heel in zijn model verdiepen, een rustige houding* van het geheel - staat, die dan, voorgedragen in een kleur en toi deze kunstei oogen stelt. 1 De compositie van het geheel eenvoudigen aard. Men krijgt den indruk, dat het model daar neergezeten is op het atelier van Oom, die een tafeltje aan haar rechterzijde geplaatst heeft, waarop zij met den arm leunen kan, wat eenige be weeglijkheid in de houding geeft. Dat dit portret op het atelier gemaakt is, ziet men aan e chassis met doeken bespannen, die in de gedempte tonaliteit van den achtergrond zichtbaar zijn. Het model zit in het midden van het beeld, iets naar rechts geschoven, wat een prettiger .even wichtigheid geeft tegenover de massa van de tafel links. Het ronde tafeltje is een 'gunstig punt in deze compositie; 'het brengt van zelf mee, dat de arm, die er op rust, opgetrokken is; .de grootere massa van de kleedij-stof'om dien arm geeft dan een nadere aansluiting irfet het lichaam. De rechter onderarm die van de tafel af leidt naar de verbinding van de belde handen geeft dan een bewegingsrichting aan, dte op den rechter onder-hoek van het werk uitloopt. Zoo sullen wij de nei ging hebben dit werk van links uit naar rechts te interpreteeren en dan is de korte wijkende open ruimte, die men onder rechts vindt, een gunstige tegenwerking in de diepte tegen de figuur met tafeltje, die door deze tegenstelling meer geënle- veerd worden. De houding van de figuur getuigt van „een grooten eenvoud ven rus tig staat het hoofd op dan romp. De breed- uitdljende kraag brengt het gezicht krach tig naar voren en men vat dit direct in het oog als het rustig domineerende punt van dit geheel. Dit gezicht wordt omlUst door het kap sel, dat met een groote lijn het lang ellip tische van het geheel voltooit. Zoo’n con tour is van een mooie kracht en het is een scheppend vermogen van den kunstenaar om zoo eenvoudig een sprekende karakte ristiek te geven. In de donkere krachten zien wij een haarknot opgebonden boven het hoofd jiHkomen en rechts spreekt een |n het haar gestoken bloem als iets van sierlijke ?ijnfteid mee in dit geheel. Met een kostelijke fijnheid ~van uitbeelding doet de schilder ons het aansluiten van het kapsel aan het voorhoofd zien. Hier kan men zeker ook van teederheid van uitbeelding spreken. Als geheele massa is alles goed aaneen gehouden, maar de schilder geeft toch als gevoelige accenten eenige haartjes, die tegen het blonde voorhoofd uitkomen en het zachte, licht op de haarp^rtij in»het midden duidt op t» ij zoo’n portret is het wit kraag een sprekend iets in het heel, dat de-schilder niet kan gevoeligheid dankbaar en zij zijn het nog. Alleen, men hoort hen ook nu niet, want zij betoogen niet. De onrustigen waren altijd bezig met te roepen over hun vrede en hun idealisme, maar zij deden nooit tets anders dan den werkelijken vrede ondermijnen. Op allerlei wijze. Dat zijn onze socialisten en communisten ?n leden van wereldbonden voor den vrede en dergelijke idealistische hoogstaande deden. Als ’t gevaar verre is, roepen zjj hard »an hun kracht en van het geweld, dat zij hennen tot behoud van den vrede Komt het oorlogsgevaar heel dicht bij, zooals de vorige week een enkelen dag, dan kruipen zjj gewoonlijk aanstonds weg. In aun angst zijn zij een Chamberlain dank baar, maar zij zeggen het liever niet. Maar nauwelijks denken zij, dat het ge vaar vooreerst weer voorbij is of hun hel denmoed, die een nieuwen Carlyle noodig zou hebben om hem te beschrijven, keert terug. Zij komen weer te voorschijn, beleg gen groote meetings, houden geweldige redevoeringen. En schelden Chamberlain. Zij trachten propaganda te slaan uit het gevoel van onbehaaglijkheid, dat na een daad als van dien staatsman, bjj hem zelf en bij anderen moest volgen. de wijze, waarop de schilder den neustop en de vleugels schildert, met "de donkere tippen van de neusgaten, kan men zien met wat een fijne innigheid hij alles in dit model waargenomen heeft. Deze Intieme wijze van zich in zijn model te verdiepen ziet men vooral in de uitbeelding van den mond. Als een levend iets is die voor hem geweest; men kan zeggen, dat hij de mo gelijkheid van spreken daarin aangevoeld heeft. De plastiek van de bwvenlip is fijn en gevoelig aangeduid en beide mond hoeken zijn geniale accniten, waaruit men den zwak gebogen vorm er van ge waar wordt. Vooral is de onderlip van een warmt de i Zij zijn weer de menschen van den wa ren vrede Maar in werkelijkheid zijn zij de oor- logsmakers. Zij, die vredesmenschen....” „Er zijn tweeërlei soort van menschen. y .-.Wij zouden ze kunnen noemen: de ma tigen en de onrustigen. De rustlgen roepen nimmer, luide van hetgeen zjj doen voor den vrede. Zij'bid den en werken er voor. Zij begeeren den vrede en willen den weg, die tot zijn hand having leidt, bewandelen eó de offers, bijv, die van nationale weerbaarheid in dagen van rust, ook brengen. Deze menschen waren waardeeren, wanneer r^en het wit van den kraag met het grijs van de japon vergelijkt en deze waarden aandachtig tegen elkaar uitweegt. Hier heeft men met een coloris- tische fijnheid van zeer bijzondere waarde te doen. Al de eenvoud van dit model spreekt zich 'door middel van de dagbladpers, doen weten, ook uit in de rustige houding van de armen. De handen, in elkaar geslagen, zooals men dit als gebaar bij innerlijk-rustige en har monische nfenschen kan vinden, zijn door den schilder meer schetsmatig in grooter Algemeenheid van bouw aangeduid. Zij zijn flSWg^an een mooie, zachte lichtendheid Inheï^i4js waartegen zij uitkomen. Wij zien even de donkerheid van de ceintuur aangegeven en argeloos en fijn komt het lichtende accent van e^n bouquetje daar boven uit. Dit is ook weer zoo’n fijne noti tie, als men alleen van een groot meester eerwachten kan. In de houding van het ge- Keel is het tafeltje mee bepalend. In »*feen *%waren toon weet de schilder de algemeene karakteristiek er van aan te geven, met een blij accent noteert hij nog iets lichtends, dat er bovenop ligt. Dit is dè gave van een mooi oogenblik in het leven, van Corot, misschien van een van zijn mooiste oogenblikken. H. P. BREMMER prachtige manier de fijne substantie er van uit. De mooie, diepe krachten van kleur, die men in de donkerheid van het haar ziet, toonen ons, dat wij met een coloriet van buitengewone kracht te doen hebben. Verder is het oor de uitbeelding van iets, dat met teerheid en aandacht geschilderd is. Men ziet eigenlijk niet veel van den yorm en toch voélt men dat dit weinige voldoende is ons een voorstel ling er van te geven, ons'"de zekerheid te bezorgen, flat de schilder hier juist gege ven ^eeft wat voor hem noodwendig «fe en alles uitdrukt, wat hy er van te zeggCTi hadi Als een stukje van fijne stille aan dacht schildert de kunstenaar dat belle tje, een „-toevoegsel, dat van een groote -Itefde en teederheid getuigt. -r-v eroemd - als landschapsschilder Corot; de figuurstukken die hij maakt heeft zijn in het algemeen minder bekend. Onder deze portretten, zooals wij hier dit nichtft reproduteeeren. Het is een waarin men Oorot'vindt in de teekenis ^pn gijn gröotheid en hoort zeker tot het beste van hem, dat óp ten in een bijzondere gevoeligheid Van tonartstische waarde uit te beelden. Deze kraag is al even eenvoudig gezien als dit met het model zelf het geval is. Alle pron kerigheid van opzet is hier afwezig. Zpo- als’ de figuur in een fustig meditatieve houding hier voor ons-zit, zoo gaat deze kraag geheel in de stemmigheid van het beeld op. In groote aanduiding heeft de schilder den bouw en structuur er van ge geven. WU nemen ineens gemakkelijk in óns op’, hoe dit alles zit en krijgen ook zeer sterk den indruk, dat deze kraag met de figuur mee geleefd heeft, niet het nieuwe ding dat uit een modemagazijn pas om iemands hals gekomen is. In de doorzich tigheid vah bet stoffelijke' er van kan de schilder hier even aan Frans Hals doen, denken. Breed is de breede witte rand aan gegeven die rondom loopt en prachtig is ’t gemak, waarmee de schilder den strik aan duidt, en de luchtigheid, waarmee hij de strepen in de stof er van accentueert. Het wit van den kraag staat prachtig in blank- grijze kleur-verhouding tot het meer lich tend blanke van den hals en ook zgl men de fijnheid van tegenstellingen leeren jkenis te doen hebben. In de uitdrukking er van zien wij het leven de van een model, dat met eén stille ver wondering in de groote oogen het doen van den schilder zit aan^te kijken. Een zacht-rustige droomstemming' van leven is hierin geopenbaard, zooals de schilder die als de mysterieuze levensstemmlng van het model begrepen heeft. Met eqn groote éfi stè'ffè omtrekslijn bepaalt Corot de puntvormige fijnheid van den gelaatsomtrek en zet de onder deden daar klaar en vast tegen uit. Dit gezicht is van een bouw, zooals alleen iemand, die sterk plastisch gevoel -heeft, dit maken kan. In de vormen weet de schilder het essentieele te vatten. Het rechter oog is van «en duidelijke teeke- ning. Groot geeft hij den boog van het bo- ven-ooglid aan, links ziet men de oog haartjes even markant aangegeven en rechts eindigt dat boogje in de traanklier, die met een gevoelig tipje aangeduid dat tegelijk nog meewerkt om plastiek van den oogbol te versterken. Het onder-ooglld is van een gevoelige uitbeel ding, vooral de dikte er van is op subtiele wijze uitgedrukt. Klaar staat de daar tusschen met den zachten glans van een -hoogsten glimlach die daar q zoo ge voelig en juist aangeduid is^De schaduw partij onder het onderste ooglid is van een teere gevoeligheid van bouw; men kan er over verwonderd staan, hoe een meester met zoo weinig de ingewikkelde structuur van een onderdeel weet |an te geven. Van een even fijne subtiliteit - is het schaduwplekje boven de traanklier zooiets is niet voor verdere beredeneering vatbaar; maar men kan begrijpen, wat er aan genialiteit moet zijn om dit schaduw plekje op deze wijze op te lossen, zoodat de plastische werking ervan zoo sprekend is. In een fiere, mooie beweging is de wenkbrauw gegeven met de uitbeelding van de dunne doorzichtige substantie en bijzonder gevoelig is het even zwaarder accent dat men in de rechter helft daar van vindt. De eerlijkheid der historie gebiedt bij de her denkingsfeesten ter eere van den beroemden medicus Boerhaave en ook ter gelegenheid der verschijning van den voormaligen OostearDk- schen postzegel met zijn beeltenis nog deze kantteekening te plaatsen. Want hierin dient ongetwijfeld ook de beste leerling van den Leidschen hoogleeraar, prof. Gerard van Swie ten, te worden betrokken. Of dit overal In dén lande wel voldoende verstaan werd? Want, was „het wel enkel zijn roem als arts, die Baron van Swieten de persona grata in ds medische wereld van Weenen heeft doen wor- cen? Had deze beroemde geleerde niet als op volger van Boerhaave voor ons land behouden kunnen blijven? Neen, dat kon niet. Men heeft hier te lands door den benepen kerkstrijd der 18e eeuw ds wetenschappelijke sfeer vertroebeld, den be roemden Van Swieten uitgebannen. Deze was némelijk van Roomschen huize, en toen hij nog aan de Leidsche hoogeschool, ook z ij n Alma Mater, privaatcolleges in de medicijnen gaf en reeds werd gedoodverfd als de meest waardige opvolger van den grooten Boerhaave, kwam daartegen van Protestantsch-kerkelijke zijde zulk een verzet, dat de vervulling van Boer haave’s eigen wenschen, welke in deze richting gingen, welhaast een onmogelijkheid leek. Van Swieten waagde eenige kansen, beproef de nog vier Jaar vóór Boerh^ae’s overlijden, dus in, 1734, met goedvinden van’zijn leermees ter om zich te vestigen als privaatdocent, doch hij werd om zijn godsdienstige overtuiging niet getolereerd. Vooral toen een collega van den „Herrezen Hippocrates” zich met het geval be moeide -en den Senaat der academie wees op het dreigende gevaar werd er een besluit afgekondlgd, hetwelk Doctor van Swieten het houden van z.g. vrije colleges in elk opzicht verbood en waarvan de uitgesloten privaat docent bij exploit van den pedel der LeidscM academie aanzegging werd gedaalf? aldus opge nomen in de acta van den Senaat: ,Die 8 Juli! 1734 petiit Cl. van Royen ut interdiceretur doctor! Van Swieten private instltutio. Decrevtt senatus pfohlbitionem per pedellum esae fa- ciendam, tiuod sequent! die factum, dixitqus doctor Van Swieten se obtemperatum." Natuur lijk wat moest de geleerde anders dan zich aan dit bevel onderwerpen. Busken Huet erkende dan later ook ronduit: „Het kon bezwaarlijk andere, ot Nederland moest bjj het ten einde spoeden van het tijdvak, over hetwelk onze beschouwingen (der 18de eeuw) zich uitstrekken, in vervat-geraken. Met het meeste regt beroemde men er zich op een man als Boerhaave Vt hebben voortgebragt; v doch bedacht niet dat alleen een gelukkig toe val oorzaak was van Boerhaave’: orthodoxie, en ook hy voor de onzent verloren zou zyn geweest, ipdien het God behaagd had, op zulk een wijs over hem te disponeeren, dat hy uit Joodsche of uit 'gte was 156 vyandlge ?stantisme ten aanzien vormen gangeno- deze tentoonstelling aanwezig is. Een portret in den eigenlijken zin, van Iets dat uit een portret-oixlracht ont- staan zal zijn, is dit niet. Gewoonlijk ziet i 'men het kenmerkende van zulke opdrach ten aan een gladder uitvoerigheid in de schildering; hier is de vrijheid van uit beelding, het zich losweg op zijn stemmin gen laten gaan, de aanwijzing, dat de schilder dit enkel en alleen voor zich zelf gemaakt heeft. Bij een figuur van de be-, Jcant is van een zachte teederheid en aan teekenis van Corot heeft dit geheel vrij zich uitbeelden tegelijkertijd een gevoelig zich geven tengevolge, waardoor men het meest directe van zijn innerlijk beleven in het werk te zien krijgt. Dit werk is een *pracht van rustige overgave, van zich ge- waafdoor ont- fijne wat voor

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1938 | | pagina 26