JCctu&faal wut den dag De avonturen van een verkeersagentje door fritz metzner VICKS HOESTBONBONS Bedijking van het Sloe I DROGE KEEL door overwarme treinen, bioscopen, osogri i ALLE ABONNÉ’S F 750.- F 750- SZZTiZ F 250- De vorst Grond voor het grijpen NEDERLANDSCH! HOHIG’sKEU KENSTROOP4Zy^z^^/ I De wraak WOENSDAG 26 OCTOBER 1938 Madonna del Divino Amore l Dr. Paul Schmidt reist incognito RITSEMA STOFZUIGERS 9 AANGIFTE MOET. OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN. GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL a iiiiwmi Aardenbrug ligt in *t Is een uithoek van ons land: en HERMAN KRAMER (tii'iiimuiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiii >1 Ü«t bed ij- (Nadruk verboden) Hei logische red. ilddel X Tot den avond hadden de vrienden gevlogen, toen Keesie bemerkte, dat er iets aan de„ machine haperde. „Wü moeten Ze besloten hier hun bivak op te .staar, voor den nacht en den volgenden morgen de machine te inspecteeren. het Richter en klopte op de HOOFDSTUK VI Wijs 1 o een noodlanding maken,” zei hij tegen den matrons. .Dot kan den besten vlieger overkómen.” antwoordde deze rustig. k. langen tijd zat hjj daar in droomen verzonken *“or het venster. langsssm aan 'begon er reeds lom* op het Toen waren e L 1 I 1 locaal aan te passen. Binnen een dag kunnen wij een nieuwe of gewijzigde advertentie in de courant plaatsen, wanneer onvoorziene omstandigheden ons daartoe nopen. Tenslotte maakt alleen couranten reclame het den adverteerder moge lijk, het land op de meest eenvoudige wijze volledig te bestrijken. Cijfers toonen bovendien aan, dat het publiek de courant thans nog inten siever leest dan vroeger.” -*w £3 morgen, suisde Altroda. ..Wanneer de liefde het wil Staan de sterren stil.... En de wereld is een paradijs....* ..Pias," - bromde deur. Er kwam geen antwoord, dus nog naaar eens geklopt. ..Boem boem boem.” Sigma hield op met zingen. ..Hallo! Ik ben hier! Wie is daar?” Hjj opende de deur en zag den heer Richter wijdbeens tegenover zich staan. Zijn rood ge zicht stond zoowaar niet onvriendelijk. ..Nou, JU schijnt het kolossaal naar je sin te hebben, Siegfried." „O. ik heb niet te klagen, mijnheer Richter.” Nu kwam er over het gezicht van den eerst vergenoegden landeigenaar een donkere wolk. (Wordt vervolgd) t«W Ze kwamen gelukkig heelhuids neer en terecht in een groot bosch met groote boomen en zwaar gebladerte. etc yerzacht de keel, alvorens het een verkoudheid wordt,met de medicinale lichtingen te wachten, maar nou ja, dat kwam wel in orde. Alles werd haastig geregeld voor het hooge bezoek. Slechts één had er rust; Sigmar von Wernsteln. Met een lied op de lippen stond hjj van zijn bed op, dat men de laatste dagen zoo zacht mogelijk voor hem had gemaakt. Dat had ook weer de noodlge afgunst veroorzaakt, maar in stilte natuurlijk, want wie zou de bevelen van mevrouw Richter durven weerstreven? Alsof hjj van kindsbeen af niet anders gewend was. waschte Sigmar zich alle dagen in de zinken teil. Vandaag was, tot in den paarden stal. zijn krachtige bariton te hooren: ItUrï ■chien tien of twintig of nog meer aan de ambtelijke preferentie van tegelijk” zal zijn te voldoen? In het vraagstuk der Zeeuwsche klagen schijnt de bureaucratie het tempo aan te geven. Hoelang zal het nog duren, ▼óór er schot komt in dezen voor een be dijkers volk als het Nederlandsche bescha- menden toestand? de balken, hebben wij dit huis gebouwd. God zij onze ziel genadig! Anno 1380. „Ach God." kreunde de eenzame man, ..ach God.” en nog eens keek hij door de smalle gensters naar be neden en hl) huiverde voor de hebzucht der vreemden, die alles, tot de laatste meubelstuk ken toe. zouden weghalen, de laatste schilderij, den laatsten stoel. Maar toen werd het opeens stil in huis; hü ging weer naar beneden over het zwijgende, sla pende erf naar de stallen, waar hij de deur opende. „Hagen," fluisterde hij. „Jü bant hier met mü de laatste op We Hen burg! Je was altijd zoo trouw!" De hengst legde den smallen. verstandigen kop op de schouders van zijn meester en de donkere oogen kregen een smeekenden glans. „Je was nog zoo klein,” hoorde hij de stem fluisteren, „zoo klein, toen Je blf me kwam, vijf tien jaar geleden, en je bent trouw gebleven tot het laatste toe. Maar wie zal er voor jou zor gen. als ik er niet meer ben?” De hengst snoof zacht, alsof hij de droeve blikken vol teleurstelling en de zachte streellng over zijn nek begreep. „Hagen,” zei de stem van den baron, .ml er hier nog iemand overblijven, die mij trouw blijft?” Toen wierp het paard den kop omhoog en hinnikte fier, als wilde het zeggen: „Ik!" „Ze zullen je verkoopen, Hagen, en ik weet dat jij ongelukkig zult worden en veel niet zult kunnen dragen, zooals een mensch. Hagen! Die 1 naast je stonden, zijn al lang ver kocht, het eene na het andere. JU bent de laat ste! Hoe trotse ti was ik altUd op jou. wat hebben ze mU voor jou niet geboden I Maar ik heb er altUd om gelachen, neen, dat ging niet. Hagen moest zijn meester trouw blüven en je bent trouw gebleven. Hagen!” De hengst snoof weer zacht en wreef zijn neus tegen de schouders van den baron. „Tot den dood!” beteekende dat. Muilendorp wilde nog lets ten afscheid zeg gen, toen hU opeens steunzoekend de handen uitstak en achterover tegen den grond viel. Dien avond, tusschen acht en negen uur, was Bernard van Mullendorp naar zUn voorvaderen in de eeuwigheid gegaan. In de donkere, groote zaal werd hU opgebaard, smal en recht lag hij in zün kist, de lippen hard op elkaar geperst. Den derden dag na den dood van Mullendorp kwam zün zoon, hoogmoedig als altijd en niet alleen* natuurlUk. Want Nlchlana moest desen ouden rommel ook eens bekijken. Toen de jonge baron voerde, kwamen ze ook Sigmar von Wernsteln droomde van zUn Maria. „Laat den wijn vooral op tijd afkoelen, Gerda, en zeg in geen geval iets tegen Siegfried. Die hoeft niet te weten, dat zün vroegere patroon komt. Ik heb hem immers van de week al ge zegd, dat ik graaf Hughen persoonlUk ken. En al is dat niet waar, nu zal hü het zeker wel gelooven. Maak dus dat alles in orde is. Ik zal Siegfried van tien uur af vrü geven. Voor mUn part mag hU dan naar de smederij gaan. Wan neer de graaf ons vertelt, dat de jongeman eer lijk en fatsoenlUk is, dan kan hü mettertijd mijn schoonzoon worden. Alles goed zoo?" En of het goed was! Nog daargelaten, dat straks een echte graaf op het landgoed zou komen, voelden Frida en haar moeder zich toch zeer voldaan. ZU ware er van overtuigd, dat van nu af hun verhouding tot Warmsteen zou ver anderen. Men hoefde alleen nog maar op de in- n de Fransche pers troffen wü een verhaal aan over den persoon van dr. Paul Schmidt, die tolk was bü de jongste be sprekingen tusschen de staatslieden in Duitsch land, en van wien de bekende Fransche oud- mlnlster Paul Boncourt eens opmerkte: „dat is de eenlge stabiele ambtenaar in de bultenland- Khe politiek van het Duitsche Rük". Dit is niet een boutade: sinds 1923. toen de jonge phlloloog in de moderne talen zUn entrée in de Wilhelmsstrasse te Berlün maakt, hü deelgenoot geweest Van alle onderhouden van staatslieden, waarbij ook Duitschland aanwezig «as. Zoo .was Paul Schmidt getuige van het ge- W>rek tusschen Brland en Stresemann. Schmidt gaf in Locarno een vertaling van de vredeswoorden van Dr. Luther, gericht tot den ginnen zou zUn; zü keurden den matrozen, of deze zich ook nog zoo uitsloofden den schijn te wekken van slechts een vrome broederlUkheid in gemeenzame devotie te beoogen, geen blik waardig, en toen begon het ook nog te stort regenen. Toen haalde de langste, die vroomer had geschenen dan Aloysius, zijn schouders op en zei minachtend: „Jullie komen veel te laat. Mussolini heeft het al lang voor den bakker.” En toén had hü elndelük beet. zü het ook niet bü de meisjes. „Niettes," reageerde fel een mager, tanig wijfje, „en pas JU maar op, JU zal er nog meer ellende van hebben dan wU.” Maar de matroos zegevierde met het fantastische aan bod om haar even met een taxi naar de corso te brengen, dan kon ze een krant koopen en het lezen. Een oogenbük werd het groepje pelgrims neer geslagen in een gevoel van teleurstelling. Ze hadden zich zulke groote opofferingen willen getroosten voor den vrede en nu was de vrede er al. Ze voelden zich misschien zelfs wal be- Voor een man met dergeiyke capaciteiten, die tien talen spreekt, waarvan zes vloeiend, zeker niet te veel! .Hier lieveling, lees zelf." Edlar was een minuut lang sprakeloos. .Zóóver gaat dus de haat van vorst Harro tegen zijn neef. Bah! Men mag dan over bur- germenschen lachen, maar bU hen is zooiets toch onmogelUkl” „Niet driftig worden, lieveling. Vorst Harro is een bUzonder eigengereid mensch en.... een mummelende oude man. Doch kom. ik zal graaf Morgan direct opbellen, en mU ook met Sigmar in verbinding stellen.” Na het telefoongesprek bracht de post den brief van Richter. „O, een type.... een type toch, die Sigmar! Hjj is zqpwaar staljongen geworden! En zün patroon vraagt met dit schrijven om informa- Wel, die steek op d' ambtenaren Is waarachtig niet zoo mis. Daar de taal van deze heeren Soms ook niet ie lezen is. Maar nou, die Zeeuwsch-Vlaamsche vroedschap Toont zich heuschnog niet zoo mak! Zij durft Nederlandsch te praten! Pak maar aan! Steek in'je zak! De wind veegde over het slapende huis, de wtndwUzers knarsten. Bernard van Mullendorp slenterde doorzUn werkkamer. BUna vierhonderd jaar, overpeinsde hü. waren de Muilendorpers nu op dit landgoed. Hun schild was onbesmet, totdatHoeveel liever had hij zUn zoon dood op het slagveld gezien, dan zoo. Maar wist de jongen eigenlUk wel, wat eer beteekent? Ja, die daar aan den wand, die wisten het. Joost van Mullendorp. die zUn leven gaf voor bet vader land en George Alexander, die in den vrijheids oorlog sneuvelde, maar deze heer neen. En dat alles om een vreemde juffer! Dan ging Mullendorp door het huis. Eerst door de hallen gang, langs de bruine, verdon kerde schilderijen der Muilendorpers, die star, büna zoekend op hem neerkeken. HU liep de trappen op. steeds hooger, tot aan den toren. De vroege maan hing tusschen de wolken, tus schen de bruine balken raasde als een bezetene de wind. Anno 1380, zoo las hü met moeite op -j-j aron van Mullendorp ging rusteloos in zün La werkkamer op en neer. Vergeefs had hU in deze moeilijke uren rust gezocht. Maai had hU wel ooit rust kunnen vinden? En nu ontnam zijn zoon hem nog het laatste restje. HU. van wien hU gehoopt had. zooals een vader slechts hopen kan, dat hU Wellenburg voor het geslacht-Mullendorp sou behouden. Maar al te goed kende baron van Mullendorp de ware oot- zaak van dat mislukte leven. HU kende haar goedde slanke, exotische vrouw, die den jongen ergens in Rlo had zien dansen en die meesteres op Wellenburg moest worden. Was de jongen dan blind? Wist hü niet, dat zü, zün vrouw noemde hü haar, hem niet trouw was? Alleen om de eer var zün naam te red den, had de vader hem geholpen, telkens weer geholpen, maar nu naderde het einde. Wat schoot hU er mee op, of hU telkens weer de lange cUferreeksen natelde: de boschbranden, maar bovenal de overstroomlngen der laatste jaren hadden den laatsten. inderdaad niet mcgr al te grooten weerstand gebroken. Het was nu wel zeker dat een faillissement onvermüdelük was. De baron drukte zün heele voorhoofd tegen de ruit en keek naar bulten, naar de verre bos- schen. Dat alles was eens zün eigendom en nu? HU moest zün levensweg gaan tot het bittere einde r erf te komen. Het geknor van de varkens, afge wisseld met het geblaat van de schapen, was al te hooren. en uit de koestallen klonk de grove en onaangename stem van Michel soms boven alles uit. Maar nog zat Sigmar voor het ven ster. .Maria,” fluisterde hü gelukkig, en eln- delUk, met het licht van den naderenden dag 1 al volop in zUn kamer, wierp hü zich gekleed te bed. Zün mooie toekomstdroomen nam hü echter 1 van het venster mee. Nee, zoon meisje had hü 1 nog nooit eerder in zün leven ontmoet. 1 „Schoonheid, gezondheid, een helder verstand en een eenvoudig vertrouwen, dat alles bezit je. I Maria. Je bent precies als Edlar Hughen.” I Zoo dacht Sigmar nog, voor hü zün oogen sloot. Gravin Hughen en Maria. Die beiden met elkaar vergelükend viel hü ten slotte in een diepen slaap. Maar de lastigste „cliënt”, dien hü ooit heeft meegemaakt, schünt toch zün tegenwoordige chef wel te zün. Gelük bekend, houdt Hitler er van, om de gesprekken met zün partners te transformeeren in eindelooze alleenspraken. Reeds bü het eerste onderhoud tusschen Cham berlain en Hitler, had de geroutineerde doc tor Schmidt alle mogelüke moeite om den stort vloed van woorden van zün meester te volgen. En hü maakt het zichzelf nog wel eens moel- lüker. doordat hü vaak gekrulde termen van den Führer wel eens wil verzachten. Na de harde geluiden van Hitler, schünt zün zachte en melodieuze stem dan een ware verademing te zün.... Hitler is hem echter altüd erken- telük voor zün hulp en bereidwilligheid. Sedert vüftlen jaren staat Dr. Schmidt aan het hoofd van de talenafdeeling van het De partement van Buitenlandsche Zaken in Ber lijn. HU heeft zün land ongetwüfeld geweldig groote diensten bewezen, doch weet men wel, hoe deze in geldswaarde worden uitgedrukt? Buiten zün salaris van vüftienhonderd mark, ontvangt de groote vertaler een beloonlng van 25 mark per uur. wanneer hü buitengewone di plomatieke besprekingen meemaakt. Tot het Nederlandsche Rijk Om daar eerst van te verkrijgen Ware Nederlandsche taal In de stukken der Regeering En 'n gewoon proces-verbaal lachelUk. Toen bracht de reus uitkomst. „Dan gaan we om te bedanken,” zei hü. „Trouwens, wat die staatslieden bekokstoven.... De vrede moet van boven komen, anders is het toch geen vrede.” De matrozen zün weggetrokken; onder hun parapluies schuilen de pelgrims bUeen. een armzalig, verlaten troepje op bet winderige, zwart-glim mende asfaltplein. Waar wachten se nog op? De lampionnetjes zün alle gedoofd; ae hadden slechts proef-gebrand; het gesprek is verstomd. Boven de stad in de verte drijft een rossig licht; daar vieren se den vrede aL Vier uur loopen is het naar de Madonna del Divino Amore. vier uur loopen door duisternis en regen en wind. Nu wordt de stem van den duivel heel dringend aan het linkeroor van den smid, die sterk in zün armen is. maar zwaz in zün woorden en zich daarom genoodzaakt zag zün vrouw naar hier te volgen. Die stem spreekt van een halven liter wün en een warm bed en een lekker langzaam wegdoezelen, ter wijl de regen aan de ruiten tokkelt. En aan zün rechteroor spreekt niemand „Je zult zien, de priester komt niet,” zoo onthult hü het geheim van het wachten. Op slag krijgt hü antwoord en hoe! Over het plein klinkt plotseling een kreet, rauw en uitsinnig; in vliegende vaart nadert een gestalte. „Pep- pe.” zegt een vrouw, en dan klinkt de kreet weer, nu verstaanbaar: „Ewiva Maria!” „Ev- viva Maria!” galmt het uit het groepje in koor terug. Het is een waanzinnige, die daar aan komt. HU loopt op bloote voeten en heeft zün broekspüpen tot boven zün knieën opgestroopt; hü loopt op leven en dood met zün hoofd naar voren, alsof hü van plan is er de kerkdeur mee te rammen; hü loopt om het hardst met zün verwrongen spiegelbeeld in het asfalt. Buiten adem bereikt hü de pelgrims en als hü dan voor de derde maal roept: ..Ewiva Maria!” is het. of hü er in zal blijven. Dan staat hü uit te hijgen met een mond, open tot boven het tandvleesch; zün oogen dwalen onrustig, flak kerend van den een naar den ander. Nu gaat alle# heel snel. Een primitieve auto bus. nog zoo n vierkante kast op hooge wielen, arriveert en voert een klein vaandel met een madonna er op en een manshoog houten kruis aan De meisjes, op wie de matrozen geen vat konden krügen, hangen witte sluiers over het hoofd, een neemt het vaandel en de anderen groepeeren er zich om heen. De zwakzinnige grijpt het kruis en drukt het tegen zich aan. als is hü bang, dat iemand het hem af zal willen nemen. De lampionnetjes. kaarsen, waar aan het boveneind een papieren tuit omheen zit met den tekst van enkele Marialiedjes erop gedrukt, worden weer ontstoken. En in al die drukte is ongemerkt de priester opgedoken. „Waarde graaf Hughen! Na het vertrek van vorst Sigmar von Wem- stein .uit het slot van zün voorvaderen, is zün geheele garderobe en verder persoonlUk bezit, met inbegrip van zün race-wagen, hier geble ven. Het nog langer bewaren van deze zaken, strookt niet met de bedoelingen van den majo- raatsheer op Wernsteln. Vorst Harro von Wernsteln heeft mij derhalve opgedragen, u, waarde graaf Hughen, te verzoe ken, asm vorst Sigmar von Wernsteln genoemde zaken te doen toekomen, daar u de verblüfplaats van den vorst wel zult kennen. haar door de stallen bü den hengst. „Zoo. JU ook nog!" zei de jonge Mullendorp met zün akelig, geforceerd keelgeschreeuw, en wilde hem met zün gehandschoende hand over de manen streelen. Doch de hengst wierp zün kop zoo steil en fel terug, dat Nlchlan een luiden gil uitstiet en naar de deur vluchtte. „Ben JU er zoo een?” schreeuwde Mullendorp en ranselde met zün rijzweep op den fleren kop „Ellendige knol!" «as de hengst stil, maar zün oogen rood beloopen en eigenaardig hard en dreigend geworden. Mullendorp sprak geen woord meer en gteg. Den volgendenJ dag reed hü in den middag alleen op den hengst door de velden. En van dat uur bleven paard en ruiter verdwenen. Wanneer men den koeherder gelooven mag, dan rende dien middag de hengst in razende vaart met zün meester naar het moeras, tot hü uit de oogen van den herder verdween. Wat joen ge beurde. weet niemand. Enkele dagen later vond men dicht bü het moeras den dooden hengst met verbrijzelden kop onder een elzenboom lig gen. Van Mullendorp was geen spoor meer te vinden. Pas veel later vonden veenwerkers het totaal vergane HJk van den jongen baron in een veen pias; alleen aan de rükleeding en den wapen ring kon men de identiteit van den doode vast stellen. Door zün lange loopbaan heeft Dr. Schmidt alle kleine „zwakheidjes” en gewoonten van de groote Europeesche staatslieden kunnen bestu- deeren. Zoo vertelt hü b.v„ dat tüdens het on derhoud tusschen MacDonald en Brüning. op Chequers, de Engelsche minister meer dan eens godsdienstige problemen aansneed. In plaats van met den Duitschen kanselier te onderhandelen over eventueele flnantieele hulp aan Duitschland, bracht hü heele uren door met hem te discussieeren over gedachten over de Drleëenheid. Brland, zoo leest men dan ver der, luisterde steeds met gesloten oogen naar zün partner, terwül Mussolini de gewoonte heeft om teekenlngetjes en fraaie lettertjes te maken op een papiertje, dat hü voor zich heeft liggen. „Dat is toch werkelük niet noodlg hoor. Ik ga nu even het telegram voor dien Richter op geven. Morgen kunnen wü dan gelük van Sig mar hooren, wat hü met zün wagen wil" ,MÜ ral ook wel geld noodlg hebben, Hervard. Neem vooral genoeg mee.” Den Met het oog op het onderhoud van den auto heeft züne hoogheid mü order gegeven, vorst Sigmar een jaarlüksche toelage ten bedrage van vüfduizend mark uit te keeren en deze voor de eerste vüf jaren Ineens te voldoen. Mag ik u, als den besten vriend van vorst Sigmar verzoeken, dezen hiervan mededeeling te doen, en mü, na ontvangs£ van dit schrüven, onmlddellük te telefoneeren, opdat meerge noemde zaken door u overgenomen kunnen wor den en daarna in bezit van vorst Sigmar kun nen komen? Vorst Harro von Wernsteln is van meening, het souverelne recht te hebben voor zün op treden. Ik teeken met de meeste hoogachting, Erich, graaf Margon, Rentmeester. ties. Ik wed duizend tegen één, dat daar iets achter steekt. Ja, en wat zal ik nu antwoor den?" „Echt iets voor Sigmar, op en top een streek van hem. Nu loopt hü daar als rijknecht Warm steen rond. Nee, Hervard, zóó excentriek was JU vroeger toch nog niet.” „Daar heb je gelük in. Edlar. Maar vergeet niet, dat Sigmar een mensch is met heel andere eigenschappen. Dat moet men zonder afgunst toegeven. Maar wacht, ik heb een idee. Hoe zou Je het vinden, als dien Richter eens telegrafeerden, dat wü morgen door Altroda komen? Ik veronderstel, dat het Sigmar een groot plelzler zal doen, zün wagen weer eens terug te zien. Wat ik op deze informatle-aan- vrage zal terugschrüven. weet ik werkelük niet, want het kan zün, dat Sigmar nog niet weet, dat die Richter mü heeft geschreven. Het is dus beter, dat ik Sigmar eerst probeer te spre ken. Een telegram kan ik hem vanzelf niet sturen, maar in dat nest zal toch wel een café zün, waar wü kunnen uitstappen, en vanwaar wü Sigmar dan een boodscnap kunnen sturen." Met dit plan was Edlar zeer Ingenomen. Zü had maar zelden de gelegenheid voor zoo*n langen autotocht, want daarvoor moest graaf Hughen alles veel te veel berekenen. „En de kosten, Hervard?” „Nu, ik denk, dat wü ons voor één keer aoo*n uitstapje wel kunnen veroorloven. Het gaat elgenlük alleen maar om de koëten voor olie en benzine. Zullen wü het maar doen? Ja?” „O. heel graag zelfs! Ik maak mü toch dlkwüte zoo bezorgd over Sigmar, Hervard." dreef, onmogelük het zwügen opleggen. Het was reeds heel laat, toen Sigmar von Wernsteln voorbü .Met Witte Hert" kwam, en ontdekte, dat zelfs smid Disselhoff zün vaste Plaats bü het venster al had verlaten. Nog steeds in een overgelukkige stemming •tapte Sigmar weer door de poort van het land- *oed terug en ging direct naar zün kamer. Nog Bü het eerste hanengekraai was de heer Richter met zün gezin reeds op de been, terwül nog te bed lag en Phllco, één* van Amerlka's grootste fabrikanten van radiotoestellen, plaatst dit jaar meer advertenties in couranten dan ooit tevoren. „De reden hiervan is drievoudig”, verklaarde de Phllco* reclamechef, de heer Lover- man: „In de eerste plaats brengen de toe stellen iets geheel nieuws en nieuws behoort logischerwijs In de krant. Voorts stelt alleen courantenreclame ons in staat de reclame zoo noodlg Enkele weken later kreeg baron van Mullen dorp een zwaren verzegelden brief met het be richt, dat de schuldeischers zich helaas gedwon gen zagen tot executorialen verkoop van zün bezit over te gaan. De baron las het onbewo gen: hü had het zien aankomen. Maar door zün gepünigde hersenen dreunde het: gedaan, gedaan! „Petersen!" Aanstonds kwam de oude rijknecht aange- loopen. „Haal Hagen van stal en zadel hem!" Geheel alleen reed de baron toen langs den donkeren boechweg. „Brave Hagen,” sprak hü van tijd tot tijd terwül hü den hengst op zün nek klopte. .Moe dikwüls ben ik hier met Gerda geweest! Ja, toen hü geboren werd. Hagen, toen leefde Gerda nog. Ach. wat was ze blü. toen ze jou voor den eersten keer zag. Kük eens, Bernard,” zei se toen, „wat een zwarte oogen hü heeft, net als kersen!" Jou over, hoor!” Nee, uit dit antwoord kon zü nu weer niet worden, doch Maria piekerde er verder maar niet over. Zü kon de stem van haar hart, die zoo duldelük alle bedenkingen op de vlucht broer van den grooten Engelschman, dien hü dezer dagen ook ontmoet heeft te Berchtes gaden, Oodesberg en München. Schmidt was ook de „verbindingsschakel” tusschen Herriot en den sociaal-democraat Her mann Müller. In Genève stond hü aan de züde van den katholieken rükskanselier Dr. Wlrth, alen men tegenwoordig vredig z'n kleintje koffie kan zien drinken op de terrassen van de Champs-Élysées Wat is. zoo wordt gevraagd, precies de taak van dezen hoogen functionaris? Alles, wat Daladler en Chamberlain en de meeste staats lieden in het Duitsch weten te zeggen is „Gu- ten Tag” en „Auf Wiedersehen”. Stresemann en Brüning waren de Fransche taal vrü goed machtig, doch Hitler heeft nimmer gelegenheid gehad, een vreemde taal te leeren. Daardoor is hü bü zün diplomatieke gesprekken geheel afhankelük van zijn tolk. Niettegenstaande de belangrükheid van zün arbeid, is Schmidt een bescheiden man geble ven. Met zün rond gezicht en zün büna kaal hoofd, is hü het type van den Prulsischen amb tenaar: correct, beleefd en volkomen zich op den achtergrond houdend. Hü wil een gewone burger zün en blüven, iemand, die om half negen op zün bureau komt en die om zes uur 's avonds terugkeert in zün bescheiden woning, aan den rand van Berlün-West. Men schrijft ons uit het Zuiden: In de middeleeuwen liep de belangrijk handelsweg van Middelburg naar Antwer pen door talrijke wateren, n.l. Arne, Schenge, Looyve, Zwake, Honte en Schelde. Later was het Sloe t binnenwater tusschen Walcheren en Zuid Beveland. In jongeren tijd verloor ook dit Sloe als vaarwater aan beteekenis, en nu wacht men met ongeduld op het verdwijnen van slijk en water schor, om Zeeland in plaats daarvan vele honderden hectaren nieuwen cultuurgrond te geven. - Ondanks de behoefte aan landbouwbo- dem en ondanks den roep om bevrüding uit de ramp der werkloosheid, wordt ech ter ook ten aanzien van het Sloe niet veel voortvarendheid betracht. In de „Stan daard” heeft dezer dagen een briefschrijver medegedeeld, dat er een combinatie van particulieren la die het mogelijk acht 800 hectaren van het Sloe reeds nu in te pol deren. Deze combinatie heeft een serieus bod gedaan op de in te dijken gronden. Maar de dienst der Domeinen schünt op het standpunt te staan, dat alles of niets genomen moet worden, dat wil dus zeggen, het geheele Sloe of niets. De briefschrüver van het anti-revolutionnalre blad betreur de deze houding, en wy zUn het met hem eens. Want wanneer een particuliere groep het mogelijk acht een oppervlakte slib van byna duizend hectaren voorgoed aan de improductiviteit te ontrukken, en zulks nü wil doen, dan vraagt men zich inderdaad af, waarom dit werk niet wordt aangepakt, «U het dan door den staat zelf óf door de gich aanbiedende combinatie. Zeer terecht merkt het ,J)agblad van Noord-Brabant en Zeeland” over deze zelf de zaak op, dat het toch dwaasheid is om cultuurgrond, die voor het grUpen ligt en waaraan, óók met het oog op de voedsel voorziening van ons land, dringend be hoefte is, ongebruikt te laten liggen. Wü hebben reeds herhaaldeiyk de aan dacht gevestigd op de verschillende indy- kingsmogeiykheden in Zeeland. Wy behoe- van niet opnieuw te verwüzen naar het Verdronken Land van Saeftingen^ Daar naast dient onderzocht te worden wat met Reimerswaal kan geschieden. Een derde vooruitzicht biedt het Sloe. Gezegd wordt nu, dat het gehééle gebied van het Sloe nog niet indykingsgereed is en dat met het werk zal gewacht worden U>t het ganache complex inééns kan worden ingepolderd. Maar deze kalmte is mis plaatst. Er trappelen vandaag duizenden Zeeuwsche polderwerkers om werk en hon derden boeren om land. Mag men nu in atoïcynsche rust afwachten, dat over' mis- jaren, „alles 17 hebt allen wel gelezen Van het Nederlandseh Verbond, Dat reeds maandenlang requesten Aan gemeenteraden zond Om belasting te gaan heffen Van ‘t on-Nederlandsche woord, Dat zijns inziens op de gevels En de runen hier niet hoort. Voor de zuiverheid der tale Doet ’t Verbond wel hard z’n best. Maar men kan het jammer vinden t Krijgt heel vaak nul op ’t request Aardenbrug ligt in Zeeuwsch Vlaanderen, t Is een uithoek van ons land; 't Antwoord, van dien raad gekregen. Was eens in een and’ren trant, Want na ampele discussie Gaf men van 't gevoelen blijk Dat 't Verbond zich maar moest wenden vredesnaam, niet naar ,Met Witte Vader kan drinkers niet uitstaan, hü zelf drinkt. Help eenvoudig af en Vier uren in duisternis, regen en wind door de golvende Romelnsche campagna, onafgebroken zingend en biddend. Rome als een rosse dage- «ie sfeer van het hoogste Idexllsme nlets te be- raad achter hen aan den etnder, vóór hen de vaag glimmende weg, die verloren loopt in den nacht. Na twee uur loopen bereiken zü een politiepost. Daar is een afdak en brandt licht. Den geestelüke druipt het hemelwater in straaltjes van den breeden rand van zün Ro- meinschen prlesterhoed. „De bus Is ons ge volgd," zegt hü- „Als wü ons van hieruit eens in groepen naar de Madonna laten brengen." In derdaad komt daar de bus aan. Maar alleen enkele mannen nemen er in plaats; de vrouwen roepen, dat zü boete willen doen. Zoo gaat het dan- weer verder. Een gek gaat voorop en de wüzen volgen. De zwakken aan den kop en de reus stapt achter aan. Een bedevaart voor den vrede, die slechts behouden kan blüven. als de wüzen en sterken doen wat zü gekkenwerk en zwakheid schünen te vinden. Na vier uur zien zü een licht wenken; de Madonna del Divino Amore heeft hen ver wacht. Als zü het kerkje der Madonna binnen treden, barsten de vrouwen In snikken uit. -j-a en tafereel uit de dagen van spanning. H toen de vrede aan een züden draad hing, ontleenen wy aan een Interessante cor respondentie van onzen Romelnschen corres pondent. Samenscholingen waren in die bange dagen hoe snel vervloeit de tijd en hoe snel vergeten wü aan de orde van den dag, be ter gezegd te Rome aan de orde van den nacht. Het was nacht. Maar bü St. Paulus was een groepje van büzonderen aard. De krantenven- ters galmden het sensationeel behoud van den vrede ook alleen maar uit in de binnenstad, doch deze verklaring kon de samenscholing bü 8t. Paulus buiten de muren slechts raadselachtiger maken. De drie matrozen, die naar hun kazerne terugkeerden en die het vreemde van het geval op eenlgen afstand onder het oog zagen, ont dekten plotseling een lichtpunt. De gezichten van de samenzweerders, die büna allen sa- menzweer-sters bleken te zün, werden op een maal te onderscheiden in .een zwak, flakkerend schijnsel. Een vrouw hield een soort lampion in de hand en spoedig waren er toen meer, zeven, ook een man droeg er een. Terwül vrouwen doodgewone moekes of maagden waren uit het volk, was die man een heel büzondere verschüning. Van postuur een reus, ging hü ook als een reüs gekleed. Hü had zware laar zen aan, die, waar zün knieën zaten, verdwe nen in een vorstelük gedragen cape. Hü was blootshoofds, maar dezelfde hand, die het nie tige lampionnetje vasthield, omvatte den steel van een parapluie, zoo groot als een frater zich maar kon wenschen. Zü welfde als een belda- kün boven zün cesarenkop, dje gedragen werd door een machtigen hals en van dezen kon men zien, dat hü met pezen als boomwortels aan den romp vastzat, want de cape sloot van bo ven pas op de borst en het was een open vraag, of de man er een hemd onder droeg. Even on- waarschünlük als het lampionnetje in zün hand deed om dien hals een gouden kettinkje met medaille aan. Deze détails zagen de matrozen natuurlUk eerst, toen ze het groepje genaderd waren en in beraad stonden, of zü er zich bü aan zouden sluiten. Zeker, se werden in de ka zerne verwacht, maar het ging hier tenslotte niet om een pretje. Het ging hier om een nach- telüke bedevaart naar de Madonna del Divino Amore. de Madonna van de Goddelüke Liefde, eventjes vier uur loopen en dat met het ver heven doel den vrede af te smeeken. Dat er onder het groepje eenlge volgens matrozenbe- grip bUzonder aardige meisjes waren, was een aangename bükomstigheid. welke niets af kon doen aan het hooge idealisme, waarmede zü den tocht zouden ondernemen. Het bleek hun echter al spoedig, dat met de meisjes zelfs in Ja Hert!" omdat toe in de smederü en de rest laat Je aan mü over. En als het zoover is. dat mün ouders “aar je papieren vragen, dan zul je die ge ven, niet waar? Orde en regel moet er nu een- «naal zün." „O, kind, papieren....! Ik laat alles aan volgenden dag het was Zondag startten de graaf en gravin heel vroeg in den De zware wagen met zün 100 P K. over de landwegen in de richting van

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1938 | | pagina 9