JCctu&faal
wut den dag
De avonturen van een verkeersagentje
door fritz metzner
VICKS HOESTBONBONS
Bedijking van het
Sloe
I
DROGE KEEL
door overwarme treinen, bioscopen, osogri
i
ALLE ABONNÉ’S F 750.- F 750- SZZTiZ F 250-
De vorst
Grond voor het grijpen
NEDERLANDSCH!
HOHIG’sKEU KENSTROOP4Zy^z^^/
I De wraak
WOENSDAG 26 OCTOBER 1938
Madonna del Divino
Amore
l
Dr. Paul Schmidt
reist incognito
RITSEMA STOFZUIGERS
9
AANGIFTE MOET. OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN. GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
a
iiiiwmi
Aardenbrug ligt in
*t Is een uithoek van ons land:
en
HERMAN KRAMER
(tii'iiimuiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiii
>1
Ü«t
bed ij-
(Nadruk verboden)
Hei logische red.
ilddel
X
Tot den avond hadden de vrienden gevlogen, toen Keesie
bemerkte, dat er iets aan de„ machine haperde. „Wü moeten
Ze besloten
hier hun bivak op te .staar, voor den nacht en den volgenden
morgen de machine te inspecteeren.
het
Richter
en klopte op de
HOOFDSTUK VI
Wijs
1
o
een noodlanding maken,” zei hij tegen den matrons. .Dot kan
den besten vlieger overkómen.” antwoordde deze rustig.
k.
langen tijd zat hjj daar in droomen verzonken
*“or het venster.
langsssm aan 'begon er reeds lom* op het
Toen
waren
e
L
1
I
1
locaal aan te passen. Binnen een dag
kunnen wij een nieuwe of gewijzigde
advertentie in de courant plaatsen,
wanneer onvoorziene omstandigheden
ons daartoe nopen.
Tenslotte maakt alleen couranten
reclame het den adverteerder moge
lijk, het land op de meest eenvoudige
wijze volledig te bestrijken.
Cijfers toonen bovendien aan, dat het
publiek de courant thans nog inten
siever leest dan vroeger.”
-*w £3
morgen,
suisde
Altroda.
..Wanneer de liefde het wil
Staan de sterren stil....
En de wereld is een paradijs....*
..Pias," - bromde
deur.
Er kwam geen antwoord, dus nog naaar eens
geklopt.
..Boem boem boem.”
Sigma hield op met zingen.
..Hallo! Ik ben hier! Wie is daar?”
Hjj opende de deur en zag den heer Richter
wijdbeens tegenover zich staan. Zijn rood ge
zicht stond zoowaar niet onvriendelijk.
..Nou, JU schijnt het kolossaal naar je sin te
hebben, Siegfried."
„O. ik heb niet te klagen, mijnheer Richter.”
Nu kwam er over het gezicht van den eerst
vergenoegden landeigenaar een donkere wolk.
(Wordt vervolgd)
t«W
Ze kwamen gelukkig heelhuids neer en terecht in een groot
bosch met groote boomen en zwaar gebladerte.
etc yerzacht de keel, alvorens het een
verkoudheid wordt,met de medicinale
lichtingen te wachten, maar nou ja, dat kwam
wel in orde.
Alles werd haastig geregeld voor het hooge
bezoek. Slechts één had er rust; Sigmar von
Wernsteln. Met een lied op de lippen stond hjj
van zijn bed op, dat men de laatste dagen zoo
zacht mogelijk voor hem had gemaakt. Dat had
ook weer de noodlge afgunst veroorzaakt, maar
in stilte natuurlijk, want wie zou de bevelen
van mevrouw Richter durven weerstreven?
Alsof hjj van kindsbeen af niet anders gewend
was. waschte Sigmar zich alle dagen in de
zinken teil. Vandaag was, tot in den paarden
stal. zijn krachtige bariton te hooren:
ItUrï
■chien tien of twintig of nog meer
aan de ambtelijke preferentie van
tegelijk” zal zijn te voldoen?
In het vraagstuk der Zeeuwsche
klagen schijnt de bureaucratie het tempo
aan te geven. Hoelang zal het nog duren,
▼óór er schot komt in dezen voor een be
dijkers volk als het Nederlandsche bescha-
menden toestand?
de balken, hebben wij dit huis gebouwd. God
zij onze ziel genadig! Anno 1380. „Ach God."
kreunde de eenzame man, ..ach God.” en nog
eens keek hij door de smalle gensters naar be
neden en hl) huiverde voor de hebzucht der
vreemden, die alles, tot de laatste meubelstuk
ken toe. zouden weghalen, de laatste schilderij,
den laatsten stoel.
Maar toen werd het opeens stil in huis; hü
ging weer naar beneden over het zwijgende, sla
pende erf naar de stallen, waar hij de deur
opende.
„Hagen," fluisterde hij. „Jü bant hier met mü
de laatste op We Hen burg! Je was altijd zoo
trouw!"
De hengst legde den smallen. verstandigen
kop op de schouders van zijn meester en de
donkere oogen kregen een smeekenden glans.
„Je was nog zoo klein,” hoorde hij de stem
fluisteren, „zoo klein, toen Je blf me kwam, vijf
tien jaar geleden, en je bent trouw gebleven tot
het laatste toe. Maar wie zal er voor jou zor
gen. als ik er niet meer ben?”
De hengst snoof zacht, alsof hij de droeve
blikken vol teleurstelling en de zachte streellng
over zijn nek begreep.
„Hagen,” zei de stem van den baron, .ml er
hier nog iemand overblijven, die mij trouw
blijft?”
Toen wierp het paard den kop omhoog en
hinnikte fier, als wilde het zeggen: „Ik!"
„Ze zullen je verkoopen, Hagen, en ik weet
dat jij ongelukkig zult worden en veel niet zult
kunnen dragen, zooals een mensch. Hagen! Die
1
naast je stonden,
zijn al lang ver
kocht, het eene
na het andere.
JU bent de laat
ste! Hoe trotse ti
was ik altUd op
jou. wat hebben
ze mU voor jou niet geboden I Maar ik heb er
altUd om gelachen, neen, dat ging niet. Hagen
moest zijn meester trouw blüven en je bent
trouw gebleven. Hagen!”
De hengst snoof weer zacht en wreef zijn neus
tegen de schouders van den baron. „Tot den
dood!” beteekende dat.
Muilendorp wilde nog lets ten afscheid zeg
gen, toen hU opeens steunzoekend de handen
uitstak en achterover tegen den grond viel.
Dien avond, tusschen acht en negen uur, was
Bernard van Mullendorp naar zUn voorvaderen
in de eeuwigheid gegaan. In de donkere, groote
zaal werd hU opgebaard, smal en recht lag hij
in zün kist, de lippen hard op elkaar geperst.
Den derden dag na den dood van Mullendorp
kwam zün zoon, hoogmoedig als altijd en niet
alleen* natuurlUk. Want Nlchlana moest desen
ouden rommel ook eens bekijken.
Toen de jonge baron
voerde, kwamen ze ook
Sigmar von Wernsteln
droomde van zUn Maria.
„Laat den wijn vooral op tijd afkoelen, Gerda,
en zeg in geen geval iets tegen Siegfried. Die
hoeft niet te weten, dat zün vroegere patroon
komt. Ik heb hem immers van de week al ge
zegd, dat ik graaf Hughen persoonlUk ken. En
al is dat niet waar, nu zal hü het zeker wel
gelooven. Maak dus dat alles in orde is. Ik zal
Siegfried van tien uur af vrü geven. Voor mUn
part mag hU dan naar de smederij gaan. Wan
neer de graaf ons vertelt, dat de jongeman eer
lijk en fatsoenlUk is, dan kan hü mettertijd
mijn schoonzoon worden. Alles goed zoo?"
En of het goed was! Nog daargelaten, dat
straks een echte graaf op het landgoed zou
komen, voelden Frida en haar moeder zich toch
zeer voldaan. ZU ware er van overtuigd, dat van
nu af hun verhouding tot Warmsteen zou ver
anderen. Men hoefde alleen nog maar op de in-
n de Fransche pers troffen wü een verhaal
aan over den persoon van dr. Paul
Schmidt, die tolk was bü de jongste be
sprekingen tusschen de staatslieden in Duitsch
land, en van wien de bekende Fransche oud-
mlnlster Paul Boncourt eens opmerkte: „dat is
de eenlge stabiele ambtenaar in de bultenland-
Khe politiek van het Duitsche Rük".
Dit is niet een boutade: sinds 1923. toen de
jonge phlloloog in de moderne talen zUn entrée
in de Wilhelmsstrasse te Berlün maakt, hü
deelgenoot geweest Van alle onderhouden van
staatslieden, waarbij ook Duitschland aanwezig
«as.
Zoo .was Paul Schmidt getuige van het ge-
W>rek tusschen Brland en Stresemann.
Schmidt gaf in Locarno een vertaling van de
vredeswoorden van Dr. Luther, gericht tot den
ginnen zou zUn; zü keurden den matrozen, of
deze zich ook nog zoo uitsloofden den schijn te
wekken van slechts een vrome broederlUkheid
in gemeenzame devotie te beoogen, geen blik
waardig, en toen begon het ook nog te stort
regenen. Toen haalde de langste, die vroomer
had geschenen dan Aloysius, zijn schouders op
en zei minachtend: „Jullie komen veel te laat.
Mussolini heeft het al lang voor den bakker.”
En toén had hü elndelük beet. zü het ook niet
bü de meisjes. „Niettes," reageerde fel een
mager, tanig wijfje, „en pas JU maar op, JU zal
er nog meer ellende van hebben dan wU.” Maar
de matroos zegevierde met het fantastische aan
bod om haar even met een taxi naar de corso
te brengen, dan kon ze een krant koopen en het
lezen.
Een oogenbük werd het groepje pelgrims neer
geslagen in een gevoel van teleurstelling. Ze
hadden zich zulke groote opofferingen willen
getroosten voor den vrede en nu was de vrede
er al. Ze voelden zich misschien zelfs wal be-
Voor een man met dergeiyke capaciteiten,
die tien talen spreekt, waarvan zes vloeiend,
zeker niet te veel!
.Hier lieveling, lees zelf."
Edlar was een minuut lang sprakeloos.
.Zóóver gaat dus de haat van vorst Harro
tegen zijn neef. Bah! Men mag dan over bur-
germenschen lachen, maar bU hen is zooiets
toch onmogelUkl”
„Niet driftig worden, lieveling. Vorst Harro is
een bUzonder eigengereid mensch en.... een
mummelende oude man. Doch kom. ik zal graaf
Morgan direct opbellen, en mU ook met Sigmar
in verbinding stellen.”
Na het telefoongesprek bracht de post den
brief van Richter.
„O, een type.... een type toch, die Sigmar!
Hjj is zqpwaar staljongen geworden! En zün
patroon vraagt met dit schrijven om informa-
Wel, die steek op d' ambtenaren
Is waarachtig niet zoo mis.
Daar de taal van deze heeren
Soms ook niet ie lezen is.
Maar nou, die Zeeuwsch-Vlaamsche
vroedschap
Toont zich heuschnog niet zoo mak!
Zij durft Nederlandsch te praten!
Pak maar aan! Steek in'je zak!
De wind veegde over het slapende huis, de
wtndwUzers knarsten. Bernard van Mullendorp
slenterde doorzUn werkkamer. BUna vierhonderd
jaar, overpeinsde hü. waren de Muilendorpers
nu op dit landgoed. Hun schild was onbesmet,
totdatHoeveel liever had hij zUn zoon dood
op het slagveld gezien, dan zoo. Maar wist de
jongen eigenlUk wel, wat eer beteekent? Ja, die
daar aan den wand, die wisten het. Joost van
Mullendorp. die zUn leven gaf voor bet vader
land en George Alexander, die in den vrijheids
oorlog sneuvelde, maar deze heer neen. En
dat alles om een vreemde juffer!
Dan ging Mullendorp door het huis. Eerst
door de hallen gang, langs de bruine, verdon
kerde schilderijen der Muilendorpers, die star,
büna zoekend op hem neerkeken. HU liep de
trappen op. steeds hooger, tot aan den toren.
De vroege maan hing tusschen de wolken, tus
schen de bruine balken raasde als een bezetene
de wind. Anno 1380, zoo las hü met moeite op
-j-j aron van Mullendorp ging rusteloos in zün
La werkkamer op en neer. Vergeefs had hU
in deze moeilijke uren rust gezocht. Maai
had hU wel ooit rust kunnen vinden? En nu
ontnam zijn zoon hem nog het laatste restje.
HU. van wien hU gehoopt had. zooals een vader
slechts hopen kan, dat hU Wellenburg voor het
geslacht-Mullendorp sou behouden. Maar al te
goed kende baron van Mullendorp de ware oot-
zaak van dat mislukte leven. HU kende haar
goedde slanke, exotische vrouw, die den jongen
ergens in Rlo had zien dansen en die meesteres
op Wellenburg moest worden.
Was de jongen dan blind? Wist hü niet, dat
zü, zün vrouw noemde hü haar, hem niet trouw
was? Alleen om de eer var zün naam te red
den, had de vader hem geholpen, telkens weer
geholpen, maar nu naderde het einde. Wat
schoot hU er mee op, of hU telkens weer de
lange cUferreeksen natelde: de boschbranden,
maar bovenal de overstroomlngen der laatste
jaren hadden den laatsten. inderdaad niet mcgr
al te grooten weerstand gebroken. Het was nu
wel zeker dat een faillissement onvermüdelük
was.
De baron drukte zün heele voorhoofd tegen
de ruit en keek naar bulten, naar de verre bos-
schen. Dat alles was eens zün eigendom
en nu?
HU moest zün levensweg gaan tot het bittere
einde r
erf te komen. Het geknor van de varkens, afge
wisseld met het geblaat van de schapen, was al
te hooren. en uit de koestallen klonk de grove
en onaangename stem van Michel soms boven
alles uit. Maar nog zat Sigmar voor het ven
ster. .Maria,” fluisterde hü gelukkig, en eln-
delUk, met het licht van den naderenden dag 1
al volop in zUn kamer, wierp hü zich gekleed te
bed.
Zün mooie toekomstdroomen nam hü echter 1
van het venster mee. Nee, zoon meisje had hü 1
nog nooit eerder in zün leven ontmoet. 1
„Schoonheid, gezondheid, een helder verstand
en een eenvoudig vertrouwen, dat alles bezit je. I
Maria. Je bent precies als Edlar Hughen.” I
Zoo dacht Sigmar nog, voor hü zün oogen
sloot. Gravin Hughen en Maria. Die beiden
met elkaar vergelükend viel hü ten slotte in een
diepen slaap.
Maar de lastigste „cliënt”, dien hü ooit heeft
meegemaakt, schünt toch zün tegenwoordige
chef wel te zün. Gelük bekend, houdt Hitler
er van, om de gesprekken met zün partners te
transformeeren in eindelooze alleenspraken.
Reeds bü het eerste onderhoud tusschen Cham
berlain en Hitler, had de geroutineerde doc
tor Schmidt alle mogelüke moeite om den stort
vloed van woorden van zün meester te volgen.
En hü maakt het zichzelf nog wel eens moel-
lüker. doordat hü vaak gekrulde termen van
den Führer wel eens wil verzachten. Na de
harde geluiden van Hitler, schünt zün zachte
en melodieuze stem dan een ware verademing
te zün.... Hitler is hem echter altüd erken-
telük voor zün hulp en bereidwilligheid.
Sedert vüftlen jaren staat Dr. Schmidt aan
het hoofd van de talenafdeeling van het De
partement van Buitenlandsche Zaken in Ber
lijn. HU heeft zün land ongetwüfeld geweldig
groote diensten bewezen, doch weet men wel,
hoe deze in geldswaarde worden uitgedrukt?
Buiten zün salaris van vüftienhonderd mark,
ontvangt de groote vertaler een beloonlng van
25 mark per uur. wanneer hü buitengewone di
plomatieke besprekingen meemaakt.
Tot het Nederlandsche Rijk
Om daar eerst van te verkrijgen
Ware Nederlandsche taal
In de stukken der Regeering
En 'n gewoon proces-verbaal
lachelUk. Toen bracht de reus uitkomst. „Dan
gaan we om te bedanken,” zei hü. „Trouwens,
wat die staatslieden bekokstoven.... De vrede
moet van boven komen, anders is het toch
geen vrede.”
De matrozen zün weggetrokken; onder hun
parapluies schuilen de pelgrims bUeen. een
armzalig, verlaten troepje op bet winderige,
zwart-glim mende asfaltplein. Waar wachten se
nog op? De lampionnetjes zün alle gedoofd;
ae hadden slechts proef-gebrand; het gesprek
is verstomd. Boven de stad in de verte drijft
een rossig licht; daar vieren se den vrede aL
Vier uur loopen is het naar de Madonna del
Divino Amore. vier uur loopen door duisternis
en regen en wind. Nu wordt de stem van den
duivel heel dringend aan het linkeroor van
den smid, die sterk in zün armen is. maar zwaz
in zün woorden en zich daarom genoodzaakt
zag zün vrouw naar hier te volgen. Die stem
spreekt van een halven liter wün en een warm
bed en een lekker langzaam wegdoezelen, ter
wijl de regen aan de ruiten tokkelt. En aan
zün rechteroor spreekt niemand
„Je zult zien, de priester komt niet,” zoo
onthult hü het geheim van het wachten. Op
slag krijgt hü antwoord en hoe! Over het plein
klinkt plotseling een kreet, rauw en uitsinnig;
in vliegende vaart nadert een gestalte. „Pep-
pe.” zegt een vrouw, en dan klinkt de kreet
weer, nu verstaanbaar: „Ewiva Maria!” „Ev-
viva Maria!” galmt het uit het groepje in koor
terug. Het is een waanzinnige, die daar aan
komt. HU loopt op bloote voeten en heeft zün
broekspüpen tot boven zün knieën opgestroopt;
hü loopt op leven en dood met zün hoofd naar
voren, alsof hü van plan is er de kerkdeur mee
te rammen; hü loopt om het hardst met zün
verwrongen spiegelbeeld in het asfalt. Buiten
adem bereikt hü de pelgrims en als hü dan
voor de derde maal roept: ..Ewiva Maria!” is
het. of hü er in zal blijven. Dan staat hü uit
te hijgen met een mond, open tot boven het
tandvleesch; zün oogen dwalen onrustig, flak
kerend van den een naar den ander.
Nu gaat alle# heel snel. Een primitieve auto
bus. nog zoo n vierkante kast op hooge wielen,
arriveert en voert een klein vaandel met een
madonna er op en een manshoog houten kruis
aan De meisjes, op wie de matrozen geen vat
konden krügen, hangen witte sluiers over het
hoofd, een neemt het vaandel en de anderen
groepeeren er zich om heen. De zwakzinnige
grijpt het kruis en drukt het tegen zich aan.
als is hü bang, dat iemand het hem af zal
willen nemen. De lampionnetjes. kaarsen, waar
aan het boveneind een papieren tuit omheen
zit met den tekst van enkele Marialiedjes erop
gedrukt, worden weer ontstoken. En in al die
drukte is ongemerkt de priester opgedoken.
„Waarde graaf Hughen!
Na het vertrek van vorst Sigmar von Wem-
stein .uit het slot van zün voorvaderen, is zün
geheele garderobe en verder persoonlUk bezit,
met inbegrip van zün race-wagen, hier geble
ven. Het nog langer bewaren van deze zaken,
strookt niet met de bedoelingen van den majo-
raatsheer op Wernsteln.
Vorst Harro von Wernsteln heeft mij derhalve
opgedragen, u, waarde graaf Hughen, te verzoe
ken, asm vorst Sigmar von Wernsteln genoemde
zaken te doen toekomen, daar u de verblüfplaats
van den vorst wel zult kennen.
haar door de stallen
bü den hengst.
„Zoo. JU ook nog!" zei de jonge Mullendorp
met zün akelig, geforceerd keelgeschreeuw, en
wilde hem met zün gehandschoende hand over
de manen streelen. Doch de hengst wierp zün
kop zoo steil en fel terug, dat Nlchlan een
luiden gil uitstiet en naar de deur vluchtte.
„Ben JU er zoo een?” schreeuwde Mullendorp
en ranselde met zün rijzweep op den fleren kop
„Ellendige knol!"
«as de hengst stil, maar zün oogen
rood beloopen en eigenaardig hard en
dreigend geworden. Mullendorp sprak geen
woord meer en gteg.
Den volgendenJ dag reed hü in den middag
alleen op den hengst door de velden. En van dat
uur bleven paard en ruiter verdwenen. Wanneer
men den koeherder gelooven mag, dan rende
dien middag de hengst in razende vaart met
zün meester naar het moeras, tot hü uit de
oogen van den herder verdween. Wat joen ge
beurde. weet niemand. Enkele dagen later vond
men dicht bü het moeras den dooden hengst
met verbrijzelden kop onder een elzenboom lig
gen. Van Mullendorp was geen spoor meer te
vinden.
Pas veel later vonden veenwerkers het totaal
vergane HJk van den jongen baron in een veen
pias; alleen aan de rükleeding en den wapen
ring kon men de identiteit van den doode vast
stellen.
Door zün lange loopbaan heeft Dr. Schmidt
alle kleine „zwakheidjes” en gewoonten van de
groote Europeesche staatslieden kunnen bestu-
deeren. Zoo vertelt hü b.v„ dat tüdens het on
derhoud tusschen MacDonald en Brüning. op
Chequers, de Engelsche minister meer dan
eens godsdienstige problemen aansneed. In
plaats van met den Duitschen kanselier te
onderhandelen over eventueele flnantieele hulp
aan Duitschland, bracht hü heele uren door
met hem te discussieeren over gedachten over
de Drleëenheid. Brland, zoo leest men dan ver
der, luisterde steeds met gesloten oogen naar
zün partner, terwül Mussolini de gewoonte
heeft om teekenlngetjes en fraaie lettertjes te
maken op een papiertje, dat hü voor zich heeft
liggen.
„Dat is toch werkelük niet noodlg hoor. Ik
ga nu even het telegram voor dien Richter op
geven. Morgen kunnen wü dan gelük van Sig
mar hooren, wat hü met zün wagen wil"
,MÜ ral ook wel geld noodlg hebben, Hervard.
Neem vooral genoeg mee.”
Den
Met het oog op het onderhoud van den auto
heeft züne hoogheid mü order gegeven, vorst
Sigmar een jaarlüksche toelage ten bedrage van
vüfduizend mark uit te keeren en deze voor de
eerste vüf jaren Ineens te voldoen.
Mag ik u, als den besten vriend van vorst
Sigmar verzoeken, dezen hiervan mededeeling
te doen, en mü, na ontvangs£ van dit schrüven,
onmlddellük te telefoneeren, opdat meerge
noemde zaken door u overgenomen kunnen wor
den en daarna in bezit van vorst Sigmar kun
nen komen?
Vorst Harro von Wernsteln is van meening,
het souverelne recht te hebben voor zün op
treden.
Ik teeken met de meeste hoogachting,
Erich, graaf Margon,
Rentmeester.
ties. Ik wed duizend tegen één, dat daar iets
achter steekt. Ja, en wat zal ik nu antwoor
den?"
„Echt iets voor Sigmar, op en top een streek
van hem. Nu loopt hü daar als rijknecht Warm
steen rond. Nee, Hervard, zóó excentriek was JU
vroeger toch nog niet.”
„Daar heb je gelük in. Edlar. Maar vergeet
niet, dat Sigmar een mensch is met heel andere
eigenschappen. Dat moet men zonder afgunst
toegeven. Maar wacht, ik heb een idee. Hoe
zou Je het vinden, als dien Richter eens
telegrafeerden, dat wü morgen door Altroda
komen? Ik veronderstel, dat het Sigmar een
groot plelzler zal doen, zün wagen weer eens
terug te zien. Wat ik op deze informatle-aan-
vrage zal terugschrüven. weet ik werkelük niet,
want het kan zün, dat Sigmar nog niet weet,
dat die Richter mü heeft geschreven. Het is
dus beter, dat ik Sigmar eerst probeer te spre
ken. Een telegram kan ik hem vanzelf niet
sturen, maar in dat nest zal toch wel een café
zün, waar wü kunnen uitstappen, en vanwaar
wü Sigmar dan een boodscnap kunnen sturen."
Met dit plan was Edlar zeer Ingenomen.
Zü had maar zelden de gelegenheid voor zoo*n
langen autotocht, want daarvoor moest graaf
Hughen alles veel te veel berekenen.
„En de kosten, Hervard?”
„Nu, ik denk, dat wü ons voor één keer aoo*n
uitstapje wel kunnen veroorloven. Het gaat
elgenlük alleen maar om de koëten voor olie en
benzine. Zullen wü het maar doen? Ja?”
„O. heel graag zelfs! Ik maak mü toch
dlkwüte zoo bezorgd over Sigmar, Hervard."
dreef, onmogelük het zwügen opleggen.
Het was reeds heel laat, toen Sigmar von
Wernsteln voorbü .Met Witte Hert" kwam, en
ontdekte, dat zelfs smid Disselhoff zün vaste
Plaats bü het venster al had verlaten.
Nog steeds in een overgelukkige stemming
•tapte Sigmar weer door de poort van het land-
*oed terug en ging direct naar zün kamer. Nog
Bü het eerste hanengekraai was de heer
Richter met zün gezin reeds op de been, terwül
nog te bed lag en
Phllco, één* van Amerlka's grootste
fabrikanten van radiotoestellen,
plaatst dit jaar meer advertenties in
couranten dan ooit tevoren. „De reden
hiervan is drievoudig”, verklaarde de
Phllco* reclamechef, de heer Lover-
man:
„In de eerste plaats brengen de toe
stellen iets geheel nieuws en nieuws
behoort logischerwijs In de krant.
Voorts stelt alleen courantenreclame
ons in staat de reclame zoo noodlg
Enkele weken later kreeg baron van Mullen
dorp een zwaren verzegelden brief met het be
richt, dat de schuldeischers zich helaas gedwon
gen zagen tot executorialen verkoop van zün
bezit over te gaan. De baron las het onbewo
gen: hü had het zien aankomen. Maar door
zün gepünigde hersenen dreunde het: gedaan,
gedaan!
„Petersen!"
Aanstonds kwam de oude rijknecht aange-
loopen.
„Haal Hagen van stal en zadel hem!"
Geheel alleen reed de baron toen langs den
donkeren boechweg.
„Brave Hagen,” sprak hü van tijd tot tijd
terwül hü den hengst op zün nek klopte. .Moe
dikwüls ben ik hier met Gerda geweest! Ja,
toen hü geboren werd. Hagen, toen leefde Gerda
nog. Ach. wat was ze blü. toen ze jou voor den
eersten keer zag. Kük eens, Bernard,” zei se
toen, „wat een zwarte oogen hü heeft, net als
kersen!"
Jou over, hoor!”
Nee, uit dit antwoord kon zü nu weer niet
worden, doch Maria piekerde er verder
maar niet over. Zü kon de stem van haar hart,
die zoo duldelük alle bedenkingen op de vlucht
broer van den grooten Engelschman, dien hü
dezer dagen ook ontmoet heeft te Berchtes
gaden, Oodesberg en München.
Schmidt was ook de „verbindingsschakel”
tusschen Herriot en den sociaal-democraat Her
mann Müller. In Genève stond hü aan de züde
van den katholieken rükskanselier Dr. Wlrth,
alen men tegenwoordig vredig z'n kleintje koffie
kan zien drinken op de terrassen van de
Champs-Élysées
Wat is. zoo wordt gevraagd, precies de taak
van dezen hoogen functionaris? Alles, wat
Daladler en Chamberlain en de meeste staats
lieden in het Duitsch weten te zeggen is „Gu-
ten Tag” en „Auf Wiedersehen”. Stresemann
en Brüning waren de Fransche taal vrü goed
machtig, doch Hitler heeft nimmer gelegenheid
gehad, een vreemde taal te leeren. Daardoor
is hü bü zün diplomatieke gesprekken geheel
afhankelük van zijn tolk.
Niettegenstaande de belangrükheid van zün
arbeid, is Schmidt een bescheiden man geble
ven. Met zün rond gezicht en zün büna kaal
hoofd, is hü het type van den Prulsischen amb
tenaar: correct, beleefd en volkomen zich op
den achtergrond houdend. Hü wil een gewone
burger zün en blüven, iemand, die om half
negen op zün bureau komt en die om zes uur
's avonds terugkeert in zün bescheiden woning,
aan den rand van Berlün-West.
Men schrijft ons uit het Zuiden:
In de middeleeuwen liep de belangrijk
handelsweg van Middelburg naar Antwer
pen door talrijke wateren, n.l. Arne,
Schenge, Looyve, Zwake, Honte en Schelde.
Later was het Sloe t binnenwater tusschen
Walcheren en Zuid Beveland. In jongeren
tijd verloor ook dit Sloe als vaarwater aan
beteekenis, en nu wacht men met ongeduld
op het verdwijnen van slijk en water
schor, om Zeeland in plaats daarvan vele
honderden hectaren nieuwen cultuurgrond
te geven. -
Ondanks de behoefte aan landbouwbo-
dem en ondanks den roep om bevrüding
uit de ramp der werkloosheid, wordt ech
ter ook ten aanzien van het Sloe niet veel
voortvarendheid betracht. In de „Stan
daard” heeft dezer dagen een briefschrijver
medegedeeld, dat er een combinatie van
particulieren la die het mogelijk acht 800
hectaren van het Sloe reeds nu in te pol
deren. Deze combinatie heeft een serieus
bod gedaan op de in te dijken gronden.
Maar de dienst der Domeinen schünt op
het standpunt te staan, dat alles of niets
genomen moet worden, dat wil dus zeggen,
het geheele Sloe of niets. De briefschrüver
van het anti-revolutionnalre blad betreur
de deze houding, en wy zUn het met hem
eens. Want wanneer een particuliere groep
het mogelijk acht een oppervlakte slib van
byna duizend hectaren voorgoed aan de
improductiviteit te ontrukken, en zulks nü
wil doen, dan vraagt men zich inderdaad
af, waarom dit werk niet wordt aangepakt,
«U het dan door den staat zelf óf door de
gich aanbiedende combinatie.
Zeer terecht merkt het ,J)agblad van
Noord-Brabant en Zeeland” over deze zelf
de zaak op, dat het toch dwaasheid is om
cultuurgrond, die voor het grUpen ligt en
waaraan, óók met het oog op de voedsel
voorziening van ons land, dringend be
hoefte is, ongebruikt te laten liggen.
Wü hebben reeds herhaaldeiyk de aan
dacht gevestigd op de verschillende indy-
kingsmogeiykheden in Zeeland. Wy behoe-
van niet opnieuw te verwüzen naar het
Verdronken Land van Saeftingen^ Daar
naast dient onderzocht te worden wat met
Reimerswaal kan geschieden. Een derde
vooruitzicht biedt het Sloe.
Gezegd wordt nu, dat het gehééle gebied
van het Sloe nog niet indykingsgereed is
en dat met het werk zal gewacht worden
U>t het ganache complex inééns kan worden
ingepolderd. Maar deze kalmte is mis
plaatst. Er trappelen vandaag duizenden
Zeeuwsche polderwerkers om werk en hon
derden boeren om land. Mag men nu in
atoïcynsche rust afwachten, dat over' mis-
jaren,
„alles
17 hebt allen wel gelezen
Van het Nederlandseh Verbond,
Dat reeds maandenlang requesten
Aan gemeenteraden zond
Om belasting te gaan heffen
Van ‘t on-Nederlandsche woord,
Dat zijns inziens op de gevels
En de runen hier niet hoort.
Voor de zuiverheid der tale
Doet ’t Verbond wel hard z’n best.
Maar men kan het jammer
vinden
t Krijgt heel vaak nul op ’t request
Aardenbrug ligt in Zeeuwsch
Vlaanderen,
t Is een uithoek van ons land;
't Antwoord, van dien raad gekregen.
Was eens in een and’ren trant,
Want na ampele discussie
Gaf men van 't gevoelen blijk
Dat 't Verbond zich maar moest
wenden
vredesnaam, niet naar ,Met Witte
Vader kan drinkers niet uitstaan,
hü zelf drinkt. Help eenvoudig af en
Vier uren in duisternis, regen en wind door de
golvende Romelnsche campagna, onafgebroken
zingend en biddend. Rome als een rosse dage-
«ie sfeer van het hoogste Idexllsme nlets te be- raad achter hen aan den etnder, vóór hen de
vaag glimmende weg, die verloren loopt in den
nacht. Na twee uur loopen bereiken
zü een politiepost. Daar is een afdak en brandt
licht. Den geestelüke druipt het hemelwater in
straaltjes van den breeden rand van zün Ro-
meinschen prlesterhoed. „De bus Is ons ge
volgd," zegt hü- „Als wü ons van hieruit eens in
groepen naar de Madonna laten brengen." In
derdaad komt daar de bus aan. Maar alleen
enkele mannen nemen er in plaats; de vrouwen
roepen, dat zü boete willen doen. Zoo gaat het
dan- weer verder.
Een gek gaat voorop en de wüzen volgen. De
zwakken aan den kop en de reus stapt achter
aan. Een bedevaart voor den vrede, die slechts
behouden kan blüven. als de wüzen en sterken
doen wat zü gekkenwerk en zwakheid schünen
te vinden.
Na vier uur zien zü een licht wenken; de
Madonna del Divino Amore heeft hen ver
wacht. Als zü het kerkje der Madonna binnen
treden, barsten de vrouwen In snikken uit.
-j-a en tafereel uit de dagen van spanning.
H toen de vrede aan een züden draad hing,
ontleenen wy aan een Interessante cor
respondentie van onzen Romelnschen corres
pondent. Samenscholingen waren in die bange
dagen hoe snel vervloeit de tijd en hoe snel
vergeten wü aan de orde van den dag, be
ter gezegd te Rome aan de orde van den nacht.
Het was nacht. Maar bü St. Paulus was een
groepje van büzonderen aard. De krantenven-
ters galmden het sensationeel behoud van den
vrede ook alleen maar uit in de binnenstad, doch
deze verklaring kon de samenscholing bü 8t.
Paulus buiten de muren slechts raadselachtiger
maken. De drie matrozen, die naar hun kazerne
terugkeerden en die het vreemde van het geval
op eenlgen afstand onder het oog zagen, ont
dekten plotseling een lichtpunt. De gezichten
van de samenzweerders, die büna allen sa-
menzweer-sters bleken te zün, werden op een
maal te onderscheiden in .een zwak, flakkerend
schijnsel. Een vrouw hield een soort lampion in
de hand en spoedig waren er toen meer,
zeven, ook een man droeg er een. Terwül
vrouwen doodgewone moekes of maagden waren
uit het volk, was die man een heel büzondere
verschüning. Van postuur een reus, ging hü
ook als een reüs gekleed. Hü had zware laar
zen aan, die, waar zün knieën zaten, verdwe
nen in een vorstelük gedragen cape. Hü was
blootshoofds, maar dezelfde hand, die het nie
tige lampionnetje vasthield, omvatte den steel
van een parapluie, zoo groot als een frater zich
maar kon wenschen. Zü welfde als een belda-
kün boven zün cesarenkop, dje gedragen werd
door een machtigen hals en van dezen kon men
zien, dat hü met pezen als boomwortels aan
den romp vastzat, want de cape sloot van bo
ven pas op de borst en het was een open vraag,
of de man er een hemd onder droeg. Even on-
waarschünlük als het lampionnetje in zün hand
deed om dien hals een gouden kettinkje met
medaille aan. Deze détails zagen de matrozen
natuurlUk eerst, toen ze het groepje genaderd
waren en in beraad stonden, of zü er zich bü
aan zouden sluiten. Zeker, se werden in de ka
zerne verwacht, maar het ging hier tenslotte
niet om een pretje. Het ging hier om een nach-
telüke bedevaart naar de Madonna del Divino
Amore. de Madonna van de Goddelüke Liefde,
eventjes vier uur loopen en dat met het ver
heven doel den vrede af te smeeken. Dat er
onder het groepje eenlge volgens matrozenbe-
grip bUzonder aardige meisjes waren, was een
aangename bükomstigheid. welke niets af kon
doen aan het hooge idealisme, waarmede zü
den tocht zouden ondernemen. Het bleek hun
echter al spoedig, dat met de meisjes zelfs in
Ja
Hert!"
omdat
toe in de smederü en de rest laat Je aan mü
over. En als het zoover is. dat mün ouders
“aar je papieren vragen, dan zul je die ge
ven, niet waar? Orde en regel moet er nu een-
«naal zün."
„O, kind, papieren....! Ik laat alles aan
volgenden dag het was Zondag
startten de graaf en gravin heel vroeg in den
De zware wagen met zün 100 P K.
over de landwegen in de richting van