Het wonderlijke avontuur in het bosch
F
AAN DE SPAANSCHE GRENS.
Liedjes zingen
en weer”
gezinnen
„Heen
voor 90.
Zoekt gij betrouwbaar
Personeel?
„Pas op voor het luchtschip”
I
r -
hO
Gn
Spelen voor jong en oud
S/'
9'^
r
»r,
deze iets overeind zitten.
ft
K. D.
stooin
een
c
gezegd
0..
uitge-
me
aan
Ver
en klappertandend
kijken; sjonge, sjonge, wat zal ik smullen,
riep een kabouter
▼ader kabouter
len, of niemand
Hoe groot was hun blijdschap, toen ze
hem weer als een gewoon kaboutertje za
gen liggen! Ze pakten elkaar bij de hand
en voerden een vreugdedans rond hem uit.
Nog grooter was evenwel de vreugde van
kabouter „Ongeduld” zelf. Met dit avontuur
was hij meteen van zijn snoeplust gene
zen en het geduld van kabouter „Onge
duld” was hierdoor weer iets grooter ge
worden.
ti
te
Zü
dat 1
graai
vemi
•ehes
tages
W<
aluiti
graai
Zn. i
Berg
11
11
n
h
li
t<
si
ti
h
sl
di
De
en n
bram
met
electi
ten i
dl
dc
wi
W!
dc
in
or
va
en
aa
be
ge
vet
3
uit
ric
bn
Uil
vri
vei
hè
da
pis
tot
wo
nei
me
aai
▼ei
voc
sta
api
dit
kei
wel
is
tig»
zal
ma
Fin
dar
ons
sch
Dr. F. G.
tot lector
Nijmegen,
'n Vreemd luchtschip is gesignaleerd
boven de schoone oerwouden van Afrika
Noch de Zoeloe’s, noch de Pygmeeën
zijn er erg op gesteld, dit reuzen-lucht-
monster op hun gebied te laten landen.
wilden tijger.”
lefl’ kring door.
ze wakker.
Versuft keek Lydla rond en in 't begin
wist ze niet meer waar ze w&s.
In de hoogopgegroeide boschbessenstrul-
ken hoorde ze geritsel. Ze zag iets bewe
gen, maar dat kon wel een eekhoorn of
konijntje zijn geweest. De kabouter, waar
van ze gedroomd had, was nergens te be
kennen en bij zichzelf lachte ze om haar
gekken droom.
JDh,” dacht ze eensklaps, „het zal wel
laat zijn en wat zal moeder In ongerust
heid zitten.”
Ze keek even In haar mandje om te zien
at alles er in lag. Ja, daar was de suiker,
de thee en de lucifers en het kuikenvoer
voor de lieve kuikentjes, die later groote,
goede kippen moesten worden. En heb ka-
nariesaad voor Pietje, het leuke, gele vo
geltje.
Fluks stond Lydla op en hing haar korf- dend stond hij naar de heerlijke brij te
mu> haar arm.
1
De
sisten
evene
hoefd
dere
vaar
Ih een stad wordt ’n wedstrijd
schreven.
*t Is’n heel bijzondere wedstrijd. Het
komt er daarbij op aan, dat je zooveel mo-
.geUJk liedjes kent.
Op de markt staat de burgemeester.
Langs de vier zijden zijn vier partijen op
gesteld:
De vaders, de moeders, de jongens en
de meisjes.
achtige lucht. Met een lepel melk
kabouter „Ongeduld" het drankje
men. HU trok een zuur gezicht, waar de
anderen harteUJk om moesten lachen,
daar zU drommels goed wisten, dat hun
vriendje meer van zoetigheid hield.
Toen hU het medicUntJe had Ingenomen,
namen de kabouters afscheid van hun
vriendje, die zUn kameraadjes benUdde,
die heerhjk in hun bedjes konden sla
pen. Maar Ja, het was nu eenmaal zUn
eigen schuld. HU mocht nog dankbaar zUn,
dat het zulk mooi weer was.
Den volgenden morgen waren de kabou
ters reeds' vroeg wakker en zU haastten
zich, om te zien, hoe het met „Ongeduld”
ging. ft
De begrafenis van, Prins Arsene Karageorgevich, den vader van
Prins regent Paul van Jugoslavia had te Oplenatz plaats. Achter de
lijkbaar onderscheidt men Koning Peter (x)
De burgemeester wijst naar de Jongens:
onmiddellijk beginnen die met een lied.
Onverwachts, ook al hebben ze het nog
niet uit, wUst hU naar de meisjes: direct
moeten zij invallen met *n ander lied.
Een partU is af, wanneer zU niets meer
weet of *n lied ten gehoore brengt, dat al
gezongen is.
Hoe vlugger de burgemeester wijst, hoe
moelUjker het wordt.
De laatst overbMjvende partU wint het
speL
BU het opnemen merkte ze In Jt geheel
niet, dat ze het pakje kanariezaad had
laten vallen.
Toen ze ver uit het gezicht verdwenen
yas, kwam uit de struiken het kleine ka
boutertje te voorschUn. Vandaar uit had
hU haar bespied. Met kleine pasjes kwam
hU naar de plek, waar het meisje gelegen
had.
„Wat is .dat,” riep het kaboutertje ver
rast, en meteen bekeek hU het kleine
gele pakje dat met zwarte letters beschre
ven was.
Dat heeft zeker dat kleine lieve meisje
verloren, dacht hU. Wat zal ze bedroefd
zUn; maar haar achterna gaan is uit
gesloten. Had ik nu maar zeven-mUls laar
zen, net als Klein Duimpje!
Het kaboutertje bekeek nogmaals het
pakje zandachtig. Wat moet ik er nu mee
beginnen?
Opeens kreeg hU een goeden inval. Weet
je wat, dacht hU bU zichzelf, ik kook er
pap van, dat zal best lekker smaken. De
andere kabouters zUn er toch niet, want
die zUn voor den komenden winter eten
aan het verzamelen, dus nü heb ik ’t rUk
alleen.
Kabouter „Ongeduld", zooals de ande
ren hem altUd noemden, omdat hU ner
gens geduld voor had, nam het pakje op.
Jongens, dat viel niet mee, maar telkens
sleepte hU *t een klein eindje verder, tot
dat hU de kabouterswonlng bereikt had.
HUgend kwam hU bU de woning aan en
ging naast het pakje zitten. Wat zou er
in zitten? ZUn nieuwsgierigheid kon hU
niet langer bedwingen; hU knutselde en
peuterde zoolang, tot dat het dekseltje er
af was.
Het pakje bevatte kleine, grauwachtige
korreltjes en er kwtfiri“Wen lekkere, zoet
achtige geur af.
Kabouter „Ongeduld” likte zUn lipjes al
af en meteen sprong hU op. Haastig liep
hU de kabouters-woning binnen en zette
een steelpannetje op het houtvuurtje,
en deed erin wat noodig was. Likkebaar-
held.
Hoor toch eens, wat een geronk!
schrikt keken ze in ’t rond.
Daar ligt eeft
wees vader kabouter in de richting van
de kabouterswonlng.
„Oh, wat moeten we nu doen,” snikten
de vriendjes en verstijfd kropen ze om
vader kabouter in *t gras.
Door het gesnik en de rumoerigheid
werd de reus wakker.
Angstig keken ze in de richting van den
reus. Wat zal hU doen?
„Lieve help,” bulderde hU, „kwamen de
vriendjes maar, misschien kunnen ze me
helpen!”
„Wat een mond,”
Het was een snikheete dag.
Fel brandde de zon op de wegen en in
*t rijk beschaduwde bosch was het nauwe-
Ujks uit te houden. De bloemen lieten
moe en slap haar kopjes hangen. De vogels
zaten in elkaar gedoken te dutten en ze
waren te afgemat om hun gekwetter te
laten hooren.
Lydia, een klein meisje met blonde krul
len, stapte haastig door het bosch met een
korfje aan haar arm.
Ze had voor moeder boodschappen ge
daan in het naaste dorp en nu keerde ze
door het bosch naar huis terug. Oh, wat
was *t een vermoeiende wandeling met die
hitte. Haar voetjes konden haast niet meer
voort.
ElndelUk vlijde zij zich neer in bet
zachte mos. Haar zwaar gevulde korfje
met boodschappen zette zU zorgvuldig
naast zich en bet duurde niet lang of ze
was in droomenland. Ze droomde van een
kabouter met *n roode puntmuts op en een
PÜPJe gemaakt van een eikel hing
asui een leeren gordel.
Stil sloop hU op haar toe en plukte on-
derwijl een grassprietje. Hiermee kriebel
de hU haar in ’t gezicht en daardoor werd
Spelers in kring. In het midden de leider.
No. j begint aldus:
„Water herinnert mU aan een
boot.”
No. 2 gaat verder en zegt:
,,’n Stoomboot herinnert me aan
reis.”
No. 3 vervolgt:
,,’n Reis herinnert me aan Zuid-Afrika.”
No. 4:
„Zuid-Afrika asui *n
Zoo gaat bet den heeli
Nemen we aan, dat No. 4 de laatste spe
ler is geweest. De leider geeft nu no. 1
weer het woord en die moet beginnen met
het woord dat de laatste speler
heeft; dus:
„*n Wilde tijger herinnert me aan Zuid-
Afrika.”
No. 2: „Zuid-Afrika herinnert
een reis.”
van der Meer is benoemd
san de R.K. Universiteit te
om les te geven in de
archeologie en liturgie
Wie het niet meer weet, moet een pand
aan den leider geven. Om het zelf goed
te weten, moet hU natuurUjk de volgorde
van de verschillende onderwerpen geno
teerd hebben.
Het spreekt vanzelf, dat vier spelers
voor dit spel veel* te weinig zUn. Hoe groo
ter aantal deelnemers, hoe moeilUker.
Daarna bepaalt de leider, wat ieder moet
doen om zUn pand terug te krUgen.
Melk- of waterbrood Op den
O. Z. Voorburgwal te Amsterdam ge
raakte Woensdag een bakkerskar te
water. De drenkeling wordt op h^t
droge gebracht, terwijl de brooden ih
het natte element ronddrijven
„daar kunnen we allen te zamen wel een
dansje in maken, zoo groot is hUI”
„Spot er maar niet mee, kleine rakker,”
zei vader kabouter ernstig.
„We zullen er eens heen gaan.”
Niemand durfde direct op te staan, doch
toen vader kabouter het voorbeeld gaf,
volgden de anderen hem op den voet.
Toen ze bU den reus aankwamen, ging
Beneden zich
zag hU de kabouers, die met verschrikte
gezichten naar hem keken.
„Oh vriendjes,” begon de reus weer, „wat
ben ik blU dat jullie er zUn! Zien Jullie
niet, wie ik ben?”
Angstig hielden de kabouters elkaar bU
de hand vast en omhoog kUkende naar het
gezicht van den reus, riepen ze ineens te-
gelijk: „Oh,o dat is ons vriendje „Onge
duld.”
„Wat is er met jou gebeurd,” vroeg va
der kabouter streng, doch wel een'ttëtje
nieuwsgierig.
En hortend en stootend kwam toen het
geheele verhaat Van het pakje, dat hU
gevonden had en pap van had gekookt,
^ïa het eten was hij* buiten gaan liggen
ep tot zUn groote verbazing was hij gaan
groeien, zóó erg, dat hU niet eens meer
met zUn hand in de kabouterswonlng kon
komen, zoodat hU twee dagen buiten
moest slapen.
,4e bent een ^zel,” z<
streng, „maar we zullen
Je helpen kan.”
En hU wendde zich tot den kabouter, die
*t hardst kon loopen en zei tegen hem:
„Ga JU naar professor Roembadama en
vertel hem duideUJk en precies wat onzen
kleinen kabouter „Ongeduld”* is overkó
men.”
Terstond snelde bet kaboutertje weg,
zoo hard zUn beentjes hem dragen kon
den. Na een kwartiertje kwam hU weer
aangestormd met een klein, rond doosje
in de hand.
Uit het doosje, dat gevuld was met klei
ne, groene balletjes, kwam ’n sterke, zuur-
moest
inne-
Ze doen daarom hun* uiterste best de
landing te voorkomen.
’n Touw op ongeveer twee meter hoogte
vastgemaakt, verdeelt de gang of het ver
trek in twee gebieden. In ieder gebied
staat 'n geUJk aantal spelers.
Links de Zoeloe’s, rechts de Pygmeeën.
*n Opgeblazen speelgoedballon wordt op
gegooid door den scheidsrechter. Nu begint
de af weer! Het luchtschip moet met de
hand worden weggeslagen over het touw
naar het andere gebied.
Landt het luchtschip op het gebied der
Zoeloe’s, dan hebben de Pygmeeën één
punt. En omgekeerd natuurUjk de Zoeloe’s.
Wie het eerst tien punten haalt, heeft
het gawonhen. De scheidsrechter houdt
daar aanteekening van. Komt het lucht
schip onder het touw door, dan geldt de
landing niet.
Hetzelfde spel kan ook aan een tafel
worden gespeeld. De spelers moeten dan
blUven zitten.
<3
Een tafel-tennls-net geeft dan de schei
ding aan van de twee gebieden.
HierbU moet er dus aUeen op worden ge
let op welken kant van de tafel het lucht
schip neerkomt. Ook wanneer het aan een
van beide kanten op den,grond valt, is dit
*n punt voor de tegenpartij.
dacht hU, want voor lekker eten was ka
bouter „Ongeduld" altijd te vinden. Al was
hU de kleinste van aUe, eten deed hU het
meest.
Toen de pap bUna klaar was, dekte hU
op keurige wijze de tafel, zooals dat bU
de kabouters de gewoonte was. Springend
ging hij de keuken in om zUn zelf gekookt
maaltje te halen.
In 't begin vond hU het wel vreemd, ge
heel aUeen aan zoo’n groote tafel te zit
ten, maar al heel gauw was al zUn aan-
ciacht bU den dampenden schotel.
Voorzichtig nam hU met zUn lepeltje»
een schepje vancrtUibrij, bUes er even over
en stak het in den mond. Nee maar, zoo
iets fijns had hU nog nooit gegeten en
spoedig was de heele inhoud van drn scho
tel in „het grage maagje van kabouter
„Ongeduld" verdwenen. Hierna borg hU
netjes zUn servetje in den ring, vouwde
het tafeUaken In de plooi en bracht het
keukengerei op zUn plaats.
„Oh, oh, wat heb ik lekker gegeten!”
Echt voldaan liet hU zich in het mos val
len en het duurde niet lang of kabouter
.Ongeduld” was ingedommeld.
Den volgenden dag kwamen de andere
kabouters luidruchtig huiswaarts, tevre
den over den goeden buit, dien ze ver
gaard hadden.
Toen ze echter vlak bU de kabouters-
woning waren, verstomde hun luidruchtig-
‘C
IJ
d
d
a
1
1
c
Het Grieksche ft.*. .Chryssi* is tijdens
dichten mist op den Nieuwen Water
weg In aanvaring gekomen met_ het
Portugeesche s-s. .Maria Christina* en
gezonken. Het schip ligt grootendeels
onder water
De heer De Leeuw, thans burgemee
ster van Ammerzoden, is met ingang
van 1 November a.s. benoemd tot
burgemeester der gemeente Didam
X
--