Wat de Britten bedoelen met
het breken
de
van
as
dekens
tf'iawouwl
AaBe
De avonturen van een verkeersagent je
f
JCetmAaal aan den Aaq
I
I
I
iL
Afrikaansch wild
5
De vorst
HONIG\ KEUKEHSTROOP^Zr^z^ tj/
HOEST
FAMEL
MUSSOLINI WEEGT ZIJN
KANSEN
'W
VRIJDAG 28 OCTOBER 1938
z
-
reist incognito
DOOR FRITZ METZNER
■*&te
K
5
K
L
st
Ai
1
VERKOUDHEID
.BRONCHITIS
AI I F ARONNÉ,,Q •P«mN»d«öntngevolge<te,er^^ C 7Cn C OEn
AANGIFTE MOET. OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
u
I Jorg Cashby-s
gekraak barstte
i
ko
du
1
v
t
I
F
(Nadruk verboden)
b
9
G
G
4^
een Maart. In zijn hand had hjj een fluit.
PARBBBK n MISIN
von
Zondag
hoewel
RU
•te
schudde bezorgd haar
(Wordt vervolgd)
met roet en rook doortrokken
f
V
II
Vermoeid van het loepen, zetten zy zich neer op den voet
van een der standbeelden, dat een boechgod voorstelde. HU
had een mannenkop, doch had hoorns als een bok en ook
Tot hun verbazing begot; het standbeeld opeens te bewegen
en een stem riep: „Zeg eens, jullie ritten boven op mUn beenen.
Kunnen jullie niet een ander plaatsje opzoeken?’’ Daarop trok
de boechgod aUn bokkepootjes terug en Keeaie en het matroosje
tuimelden achterover.
va
De Edy-braadpan is
iets zeer bijzonders, -
sterk als staal
fraai van lijn en
toch niet duur! j
C
h
v<
11
ir
bet.
1
i
1
1
a
VI
<U
ta<
Hl
Met een correcte buiging drukte Sigmar de
zieke de hand.
Oogenbllkkelyk
een
1 Ja
Ee
mi
pe
on
cii
pa
1
va
gr
we
zei
bil
tol
f I
eo
ge
Cé
na
gri
ov
mi
•e
X
tu
le<
m<
I
o
p
Hc
Vr
da
Mi
Dl
He
Vo
kc
Ba
Ar
van den
er nog een
Sedert meer dan 30 jaar wordt
Siroop Famel door doktoren
gewaardeerd als een betrouw
baar geneesmiddel ter bestrij
ding van aandoeningen der
ademhalingsorganen
SIROOP
aaluljl J ZaUL/llllXj gj ongevallen varna Ir aad voor een der volgende ultkeeringen r Uva“ veriiae van beide armen, belde beenen of bedde oogen r OUs" MVVt"
kind. Maria is alles wat wij hebben. En u hebt
toch geen beroep en geen tehuis. Een mensch
kan toch niet altijd langs den weg zwerven. Wat
Jiebt u dan geleerd, mijnheer Warmsteen?"
„H’m." Sigmar von Wernstein keek eens naar
Maria, die tegenover hem stond, en antwoordde:
„Een beroep heb Ik eigenlijk niet. En het is
zooals u zegt een mensch kan niet altjjd langs
den weg zwerven. Wat Ik geleerd heb? Niet
veel. Laten w(j zeggen: Paardrijden, pianospe
len, Engelsch en Fransch. dat is zoowat alles.”
te trouwen veel te weinig, mijnheer
Dat bent u toch zeker met my
Ho
(Van een bijzonderen correspondent)
Londen, 25 Oct.
®.et zeker, dat de Britten de as Rome
Sigmar had het wel geraden; heel Altroda
was reeds voorzien van stof voor nieuwe praat
jes. Het was om te gieren en lachend stapte
Sigmar dan ook regelrecht op de smederij toe.
„Hallo, Hans! Is juffrouw Maria niet thuis?**
„Toch wel, mijnheer Warmsteen. Zal Ik haar
«ven roepen?”
„ja, graag,” antwoordde Sigmar, doch daar
stond Marla al met een angstig gezicht voor
hem.
„Handen op, Senor Pancol’* waarschuwde de
Inspecteur. Als antwoord floot een revolverkogel
rakelings langs Cashby’s hoofd, gevolgd door
een tweede schot, dat den hoofdman der opium-
smokkelaars neervelde.
Tóen de inspecteur daarop verder rondkeek,
ontwaarde hij een vrouw, die onbeweeglijk In
een hoek lag.
„Wat is dat?” riep hjj verwonderd, „zijn hier
vrouwen?”
Jörg Cashby’s gelaat was doodsbleek geworden,
toen hjj zich over de doode vrouw heenboog en
het bebloede hoofd naar het licht draaide.
„Wat heb je, Cashby?” vroeg de inspecteur,
„wat Is er? Ken je die vrouw? Of ben je ge
wond?"
As een gqest stond Cashby rechtop voor z’n
chef. Een onuitsprekelijk droeve uitdrukking
'straalde uit z’n oogen.
„Ik ken die vrouw zeer goed,” sprak hij met
moeite. „Ze is secretaresse van Senor Panco;
ze heet Maisy Dixon en ze was mijn verloofde,”
en Jörg zakte naast het lijk van *t meisje ineen.
„Ame jongen,” mompelde de inspecteur. „Ons
succes is wel duur betaald,” en hjj trok z’n jas
uit, om z’n doorschoten arm te laten verbinden.
alle kwesties die het EUropeesche evenwicht be
treffen. Rome gaat mee met den sterkste. Wan
neer deze echter zichzelf niet wil handhaven,
dan wil Italië b(j de verdeellng van de oude
wereldrijken niet ontbreken.
B)
ferentle vond eind 1933 in de Engelsche hoofd
stad plaats en het resultaat was een conventie
die door alle belanghebbende landen bekrach
tigd en in atht genomen werd.
Men legde een Ijjst aan van alle dieren, die
wezenlijke bescherming noodig hadden; men
regelde den uitvoer van jachttropeeën van aller
lei soort; men verbood het gebruik van auto’s
en motorrijwielen, zelfs van vliegtuigen voor de
jacht, men stelde uiterst strenge voorschriften
vast ten aanzien van de soort vallen die wel en
niet mochten worden gebruikt en het gebruik
van gif werd geheel en al verboden. Dit moge
merkwaardig klinken, maar men dient daarbij
te weten, dat de vlschvangst eenvoudig zoo be
dreven werd, dat men heele stroomen vergiftigde.
De dieren, die op de lijsten voorkwamen, wer
den in twee groepen verdeeld. De jacht op een
uitvoerig beschreven reeks werd finaal verbo
den. Daartoe behoorden in de eerste plaats
jonge olifanten en rhlnocerossen, de dwerg-
hypopotamus, de gorilla's, de chimpansees, de
adelaars, uilen en van de slangen de pythons.
Voor de tweede categorie werden speciale pe
rioden vastgesteld, waarin ztf met rust moesten
worden gelaten. Daartoe behooren de giraffen,
de buffels, struisvogels en vele soorten anti
lopen.
Terzelfdertljd werd besloten tot het stichten
van natuurreservaten. Het grootste en mooiste
van deze parken is het Krtigerpark in Zuid-
Afrlka, dat een oppervlakte van twee mlllloen
H A. heeft en dat zich met het beste reservaat
van Noord-Amerika meten kan. Ook hier vin
den wU de prachtigste autowegen, die *n totale
lengte van 200 KM. hebben en die de toe
risten in de gelegenheid stellen de Afrlkaansche
dieren in volle vrijheid en tevens in volkomen
veiligheid te ontmoeten en waar te nemen. Het
Krtigerpark wordt bevolkt door honderd olifan
ten, 250 giraffen, 800 buffels. 4 500 leeuwen
en minstens 130.000 antilopen, om slechts enkele
der voornaamste soorten te noemen die er leven.
De onderhoudskosten van dit ontzaglijk uitge
strekte park worden in hoofdzaak door staats
subsidies bestreden, maar bovendien moeten de
toeristen vrij hooge entréegelden betalen om 't
te bezichtigen.
België heeft in den Congo eveneens een heer
lijk natuurreservaat geschapen, het Albertpark.
dat verrukkelijk natuurschoon bezit, als vulcanen
die tot 4000 meter hoog zijn. Daar leven 6700
gorilla's, 400 olifanten, 200 leeuwen en 45.000
slangen van verscheiden soort.
Frankrijk stichtte reservaten op Madagascar
en in N.-Afrika, in totaal niet minder dan 43.
Ten slotte is ook de Jacht zelf streng gelimi
teerd. Er zjjn vier soorten jachtpermissies. De
gewone heeft betrekking op allerlei kleine die
ren; de daaropvolgende, die al duurder is, be
vat ook nog niet de echte Afrlkaansche dier
soorten en pas de „groote vergunning”, die niet
minder dan 300 gulden per jaar kost, staat den
bezitter toe, leeuwen, buffels en antilopen
neer te' leggen. Eindeiyk Is er dan nog een
zeer bijzondere vergunning voor wetenschappe
lijke expedities, welke toestaat te jagen ook op
die dieren, als de rhinoceros, die anders geheel
beschermd zijn.
1 onzen tijd is Afrika geen onbekend en on
doorzocht werelddeel meer. Afgezien nog van
de moderne, volkomen West-Europeesche
en bijkans Amerikaanse!» groote steden, die
er verrezen, is de mensch er overal In het oer
woud doorgedrongen, heeft er dwars door de
woestijn wegen aangelegd, waarop 'n regelmatig
autobusverkeer plaats vindt en in het algemeen
alle woeste gebieden volkomen overwonnen en
aangepast aan de elschen van t tegenwoordige
verkeer. Deze ontwikkeling heeft geen vjjftig
jaar geduurd. Men mag ze uit romantische ar
gumenten betreuren, maar zy is niet tegen te
houden en zet zich met gestadige regelmaat
voort. WK spraken van aanpassing aan het
moderne verkeer. Daarvoor komt voor een we
relddeel als Afrika heel wat kijken! Daarvoor
was meer noodig dan het overwinnen van kli
matologische bezwaren, de effening van het
oerwoud' en de aanleg van tankstations. In de
allereerste plaats kwam het er in Afrika op aan
den grootsten vijand van den reiziger te be
strijden: de wilde dieren. De vorderingen van
de civilisatie hebben deze wilde dieren lang
zamerhand maar bijna automatisch terugge
drongen; de meeste wagen zich niet meer in
de nabijheid van menschelljke nederzettingen.
Maar de pioniers van dezen strijd tegen de
dieren van het oerwoud drongen ook tot in de
verste slulphoekjes door en deze pioniers wa
ren onverbiddelijke jagers.
De jacht op wilde dieren was een der eerste
en belangrijkste kenteekenen van een volkomen
verandering In de structuur van Afrika. Bijna
alle Afrlkaansche stammen hebben een natuur-
cultuur gehad. Bijna overal verhieven en ver
heffen zich totems, die als bescherming van de
dieren werden opgesteld en die heilig werden
verklaard. Heilig waren ook groote gebieden van
het oerwoud zelf en wanneer de inboorlingen er
doordrongen, dan gebeurde dat om strenge re
ligieuze voorschriften na te komen en bijna al
toos met inachtneming van de dieren, die er
huisden. Zelfs de plantenwereld werd beschermd;
alleen de „medlcljn-mannen” mochten verschil
lende soorten planten plukken, die zij voor hun
toovermlddelen noodig hadden.
De blanke jagers wisten van dit alles niets af
Bekend is hoe omvangrijk de ivoor-Jacht tien
tallen Ja ren lang werd doorgevoerd met als ge-
volgt, dat er heden ten dage nog maar eenlge
duizendtallen olifanten te vinden zijn. Zoo is
de rhinoceros bijvoorbeeld bijna geheel verdwe
nen. De struisvogeljacht was in den tijd, dat
ttruisveeren zeer modem waren, een ander be
langrijk hoofdstuk in dezen meedoogenloozen
strijd van de blanken tegen de Afrlkaansche
dierenwereld. Tienduizenden dieren worden
Jaarlijks neergelegd en evenveel dieren worden
jaarlijks naar de dierentuinen overgebracht. De
tropeëenjagers hebben onder de antilopen zoo
huisgehouden, dat zelfs dit zoozeer verbreide
dier, evenals de gazelle, in massa's niet eens
meer voorkomt.
Het gevaar werd op den duur zoo groot, dat
de groote Afrlkaansche koloniale machten tot
beperkingen verplicht werden. In het jaar 1925
werd bij het Fransche ministerie van Koloniën
een bijzonder nationaal comité ter bescherming
van de Afrlkaansche dierenwereld in het leven
geroepen. Ook de Britsche regeerlng begon zich
te roeren en riep een internationale conferentie
ter regeling van het.vraagstuk bijeen. Deze con-
dat ik u even in de rede val,
Juffrouw Disselhoff. Het is alles werkelijk in
orde. En ik ben Maria zoo dankbaar. Zjj heeft
mij toch het zuivere bewijs gegeven, dat haar
gevoelens tegenover mij eerlijk en oprecht zijn.”
Maria had voor Sigmar een stoel naast het
rustbed geschoven en zoo kon haar moeder hem
nu beter opnemen.
„Een prettig mensch,” dacht de rieke. „Nee,
zoo ziet een landlooper er toch niet uit. En
hoe goed heeft hij zijn ulteriyk verzorgd....
De scheiding in zfjn lichtblond haar kan niet
keuriger en h(J draagt zijn das werkelijk met
meer smaak dan de heer Richter zelf.”
Een tevreden lachje kwam over het gezicht
van de zieke doch het verdween direct weer,
toen zy aan de waarschuwende woorden van
haar man dacht.
.Maar u bent toch niets, mijnheer Warm
steen. U zult het toch een zieke moeder niet
kwalijk nemen, dat sU bezorgd is voor haar
„Om
Warmsteen.
eens.”
„O, moedertje!” kwam nu Maria tusschen-
belde.
,j3til, Maria, JU denkt niet verstandig meer.
Jj] laat je door mijnheer Warmsteen ónmoge
lijke dingen voorpraten. Ik heb daarstraks toch
duidelUk gehoord, dat hU zei. dat Je nog wel-
eens een echte vorstin sou kunnen worden. Je
gelooft dat tenslotte nog, en wat dan?"
,Dan sou het woo sUn, juffrouw Disselhoff
„Kom moeder, wat geeft dat nou, zoo’n
grapje! En JU, Slgmar, doe weer niet zoo
dwaas!”
„U weet, mijnheer Warmsteen, dat de Richters
er tegen zijn, dat u hier komt. Maar weet u
ook, dat wij van de Richters afhankeiyk zijn?
Aan hen behoort de smederij en mUn man is
al een jaar achter met de pacht. WU hebben
wel een contract voor nog tien Jaar, doch als
wU voor één December onze schuld nlët hebben
betaald, dan moeten wy er uit. En dan...."
Slgmar von Wernstein knikte, doch sloot
Maria eerst nog eens in zyn armen en kuste
haar.
„Zoo, daarmee moet men toch eigeniyk den
beginnen. En nu, naar binnen. Een
vrooiyk gezicht, Maria. Alles komt beslist in
orde."
,Maar alsjeblieft niet naar vader gaan, want
dan is het uit.”
Slgmar Het zich naar een klein, doch o zoo
proper kamertje brengen. HU kende dat coort
kamertjes van kasteel Wernstein. Door het per
soneel werden ze daar bewoond; ze waren een
voudig en hagelschoon. En dit eenvoudige,
kleine kamertje was nu het ruk van zUn Maria.
Wat leek het hem vertrouwd; wat gaf het hem
een gevoel van thuls-zyn.
En daar zag hU op de sofa nu ook de zieke,
die zich verwonderd oprichtte.
„Excuseer, dat ik zoo plotseling binnenval.
Juffrouw Disselhoff. De verschrikkeiyke land
looper wil zich even aan u voorstellen. Kijkt u
mU maar eens rustig aan. LUk Ik nu werkelijk
zoo geheimzinnig en gevaarlUk, als uw man my
beschrijft? Nee, hè? Zie Ik er niet uit als een
heel normaal mensch?”
De zieke lachte en.Slgmar had het al ge
wonnen. Maria dankte hem daarvoor met een
hartelUken blik.
.Dat is nu Warmsteen, moedertje. HU hield
niet op, of hU moest eens kennis met u maken."
„Ik voelde mU daartoe verplicht, juffrouw
Disselhoff, want Maria en ik zUn niet van plant,
ons door dc babbelzucht van Altroda uit het
-veld te laten slaan."
n de ontvang- en selnkamer, waar een gele
schemer van rookwolken hing, was het druk
kend heet. Twee marconisten, die de wacht
hielden, zaten voor de toestellen. De eerste
Uriah Black zat aan z’n pUp te trekken en keek
nu en dan naar z’n kameraad Jörg Cashby, die
in gedachten verzonken scheen.
„En hoe gaat het met Je meisje, Jörg?" vroeg
Black.
.Dank je. Heel goed. We zullen wel gauw gaan
trouwen. Malste verdient nu bU haar patroon
Panco een flink salaris en het lieve kind legt
alles op zU"
Uriah keek verwonderd op. ’„Panco, zeg Je?
Dien naam heb ik al eens meer gehoord. Maar
waar, weet ik niet meer.”
„Die Panco,” hernam Jörg, ,4s een beste ke
rel. HU is uitstekend voor z’n ondergeschikten
en directeur van een groote maatschappü
Uriah, die hard aan z'n PUP trok, zweeg.
„Panco,” dacht hy. Waar had hU dien vreem
den naam ook meer gehoord of gelezen? Zeker
in een of ander politiebericht. HU zou daar
echter aan Jörg, die vreeseiyk verliefd was, maar
niets van zeggen.
1 Was weer stil in de selnkamer. Men hoorde
er alleen het brommen en tikken der verschil
lende geluiden uit den aether door de sein-
apparaten.
Eensklaps kwam er leven in het vermoeid en
slaperig gezicht van Jörg Cashby. HU trok de
microfoon vaster aan z’n ooren en draaide aan
de knoppen. Uriah Black volgde z'n voorbeeld.
Na eenlge seconden schreef Jörg haastig eenige
woorden op de voor hem liggende bloc-note.
.Drommels,” sprak hU- „Daar heb je ’t weer,
Uriah. Vandaag krUgen we die smokkelaars te
pakken, 't Is hun teeken.”
Direct daarna drukte hy op een anderen knop,
,J>e chef zal ook wel willen luisteren.”
Even daarna kwam de d.d. inspecteur der
kustpolitle haastig de selnkamer binnen. Jörg
gaf hem den tweeden hoorn. ,De opwindende
spreekt weer, chef.”
De Inspecteur luisterde eenige minuten met
aandacht. Daarna wierp hU den hoorn neer
en zei:
„Ja, eindeiyk. We hebben ze te pakken. Ik
weet hun ligplaats. JU, Cashby, gaat met me
mee. Black kan dan verder luisteren. Biyf met
ons in verbinding. Zeker, vandaag krUgen we ze.”
Een minuut later weerklonk een alarmsignaal
door de kleine kazerne van de kustwacht. Het
bericht, dat de beruchte smokkelaarsbende, die
men al weken op de hielen zat, weer aan t werk
was, verspreidde zich als een loopend vuurtje.
„En nu de groote boot los,” beval de inspec
teur. „Vandaag zal de .Defiance” eens laten
zien waartoe ze in staat is. En denk er om, di
rect vuren, geen pardon. Het zUn beruchte
smokkelaars.”
Acht minuten waren pas na het seinen ver-
loopen, toen de „Defiance” al in snelle vaart
uit de haven schoot en de golven der zee door
kliefde. De motor werkte geruischloos. Toen de
boot in de open zee kwam, sloeg een ijskoude
wind den mannen in ’t gezicht. Ze waren gewa
pend met zware brownings en achter de twee
kanonnen waren twee machinegeweren opge-
steld. Al de lichten waren gedoofd. Alleen een
snelle lichtstreep uit een kleine lamp scheen
op de zeekaart, die voor den Inspecteur lag. uit
uitgespreid. Naast hem stond Jörg Cashby.
De boot schoot snel vooruit. Spoedig zou men
op de door de radio aangegeven plek van het
smokkelvaartuig zUn. De inspecteur keek door
z'n nachtkyker over de golven. -| liep op de indringers toe.
„Daar,” zei hy en wees met z’n wysvlnger de
richting aan. ,Daar zyn ze. Het groote jacht
en twee kleine motorbooten. Met alle kracht
vooruit!"
Van aj de opvarenden op de .Defiance” had
zien een koortsachtige spanning meester ge
maakt. De boot gleed als een spookschip over
de golven. In den donkeren nacht kon men de
zwarte omtrekken zien van drie schepen.
„Dus toch in de Parsonsbocht," mompelde de
inspecteur. „Daar hebben die bandieten hun
losplaats.”
De schepen kon men nu met het bloote oog
zien.
.DUUchten!” klonk het bevel.
Een verblindende lichtbundel uit de schyn-
werpers schoot uit over de donkere zee. Direct
daarop donderde een kanonschot.
„Bydraaien!” klonk het weer.
Maar van de zyde der drie schepen ratelde
als antwoord een machinegeweer.
.Duiken! Naar beneden! Vlug!” riep de in
specteur.
De mannen lieten zich als steenen op het dek
vallen, terwyi de kogels als hagel op het ge
pantserde dek en tegen de zywanden van de
.Defiance” kletterden.
„En nu vieren! Op de stuurinrichting!” com
mandeerde de inspecteur weer.
De zieke kreeg tranen in haar oogen. Ook
Maria keek bedrukt en zweeg.
Toen stond Slgmar von Wernstein op en
sprak: .Juffrouw Disselhoff, ik wist niet dat
het er zóó ernstig voor stond. Maar nu ik het
weet, zal ik probeeren of ik niet wat geld
machtig kan worden.”
„U, een zwerver?"
„Moeder! Toe, niet zoo scherp!”
„Scherp....? Het gaat om een schuld van
vijfduizend mark, kind!”
,Die zal een goede vriend my zeker willen
leenen, juffrouw Disselhoff. En.... -u stelt zich
niet tusschen Maria en my, wel? Ik zorg voor
dat geld. Let nu maar eens op, moedertje Dis
selhoff, de zaak komt nog schitterend in orde.
Ik voorspel het u. Vandaag nog schryf ik aan
myn vriend of aan myn vroegeren patroon. En
dan wordt de schuld betaald."
„Nee, dat willen wU niet. Maria helpt al mee,
om een knecht uit te sparen. Het zal wel gaan,
als myn man maar....”
Het gesprek eindigde met een overwinning
van den landlooper over de geheele linie.
„Schulden zyn, zooals iedereen rieet. geen
hazen, juffrouw Disselhoff; zy loopen dus niet
weg. Morgen zyn zy er ook nog. Maar wU
krUgen ze de laan wel uit. Misschien kunnen wU
de kwestie ook daarmee oplossen, dat ik ronduit
met Richter spreek, want lang kan Ik daar toch
niet biyven.”
Juffrouw Disselhoff
hoofd.
voelde de moeder, dat hier
oprecht mensch voor haar stond en dat
trof haar. Doch haar bedenkingen waren toch
nog niet heelemaal verdwenen.
„MUnheer WarmsteenIk ben maar een
gebrekkig menschU wilt myn Maria toeh
niet ongelukkig maken? WU hebben tot nu
toe altUd zoo zorgvuldig over haar gewaakt,
dat eigeniyk niet noodig was.... Nu
schUnt voor den eersten keer haar verstand
haar in den steek te hebben gelaten, maar dat
mag niet.”
„Excuseer,
Berlijn niet kunnen uitstaan. Hoe vaker zU dat
te kennen geven, des te sterker legt Mussolini
er den nadruk op, dat de as onverwoestbaar
De Duce handelt daarbij volgens het elemen
taire principe van den koopman, dat men den
prUs kan verhoogen, als er groote vraag be
staat. De Engelschen ergeren zich hierover en
na elke mislukte poging zeggen zy dat men
met dezen man nooit tot een resultaat geraakt,
want zoo vaak men hem tegemoet komt, ver
hoogt hy zUn elschen. Intusschen hebben zy
ter afwisseling een andere methode gepro
beerd: zy lieten den Duce links liggen. Maar
dat hielp even weinig als het achtemaloopen,
■ooals zy eerst deden.
Moet men hieruit concludeeren, dat deze ver-
■oenlng wanneer men van de mogeiykheld
van een tweede Canossa-MUnchen afziet
onmogeiyk is? WU gelooyen dat een andere con
sequentie juister is. Duldeiyk Is gebleken, dat
de Britsche methode verkeerd was; zoowel het
trotseeren als het achterna loopen
Duce was onjuist. Maar bestaat
derde mogelykheld?
Wat de Engelschen bedoelen met het bre
ken van de as. kan men thans reeds preciezer
deflnleeren. ZU gelooven niet, dat het zal ge
lukken de Dultschers en Italianen er van af
te brengen dat ze elkander in de kaart zul
len spelen als de gelegenheid zich voordoet, zy
zyn er ook niet op uit Beriyn van Romelnsche
Invloeden onafhankeiyk te maken, want deze
hebben reeds lang alle effect verloren. De ver
houding van de „as”-portners tot elkander is
thans immers Juist omgekeerd als by het begin,
of zooals zy volgens Mussolini's wenschen had
moeten zUn. Thans bertaan er slechts Duitsche
Invloeden op Rome. Italië is van Duitsche In
vloeden afhankeiyk geworden. En wat de
Britten nu trachten te bereiken ia, aan deze af-
hankeiykheid een einde te maken. Dat be
doelen ze thans, wanneer ze het over de ver
nietiging van de as hebben. Dit was ook
Chamberlain’s voornaamste streven toen hy
in dit eene punt misschien verstandiger dan
Eden een ontspanning tusschen Londen en
Rome tot stand bracht. Hy wilde by den Duce
den angst wegnemen dat Engeland wegens
zVn échec in het Abessinische conflict een re-
vanche-oorlog voorbereidde en hy wilde het
den Duce mogeiyk maken in een oorlog tus
schen Duitachland en de Westersche mogend
heden neutraal te biyven.
Deze ontspanning was echter niet voldoende
om Rome's afhankelijkheid van Beriyn te doen
beëindigen. Deze krachtsinspanning was voor
een zoo hoog doel te Hein. Men zou zich veel
meer hebben moeten Inspannen. Om precies
duidelUk te maken hetgeen we bedoelen, ver
wijzen wil naar de positie van Polen, welke op
het oogenblik. dank zy den strUd om Karpa-
then-Rusland. duidelijker te zien is dan de po
sitie van Italië. De rol van Polen in den strUd
der groote mogendheden gelukt buitengewoon
Veel op de rok. welke Rome la toebedeeld. Ook
Polen is. vergeleken met de oudere Europee-
sché groote mogendheden, niet sterk genoeg om
to de rivaliteit, welke onder deze heerscht. de
beslissing te brengen. Daarom biyft dit land
niets anders over dan bet met den sterkste te
houden. Polen heeft steeds gewenscht. dat
Prankryk de sterkste zou zUn, want het is
bang voor de Dultschers. Daarom was PUsoedskl
voor een preventieyen oorlog, toen Hitler met
de herbewapening begon. Daarom was Beek
voor de strikte toepassing van het Verdrag van
Locarno, toen Hitler de RUnzone binnenrukte.
En alleen omdat de Westersche mogendheden
steeds weer in gebreke bleven, besloot Polen een
rol te gaan spelen, waardoor t zich het on-
biliyke verwyt op den hals haalde een vazal
van Duitachland te zyn geworden. Zelfs de
menschen. die de Poolsche politiek begrepen,
konden niet inzien, waarom Warschau aan de
klopjacht tegen Praag deelnam, waardoor het
Immers, naar men algemeen aannam, zyn
eigen onveiligheid deed toenemen. De verklaring
is eenvoudig: de Polen sagen vooruit, dat de
Westersche mogendheden voor Praag niet wil
den marcheeren en daarom zorgden zij ervoor,
dat niet de heele bult, vooral niet het gebied
to hun Sllezlsche flank, den Dultschers tn den
schoot sou vallen. Hun optreden was mis-
Frisch als morgendauw zag het meisje er uit
en evenals reeds zoovele keeren, werd Slgmar
door hssr stralende schoonheid weer verrast
en getroffen. Overgelukkig ging hy naar haar
toe en kuste haar de hand.
O, wat moesten de eenvoudige. Altrodasche
luitjes, die Juist uit de kerk langs de smedery
kwamen, daar nu weer van denken? Waar had
den zy in hun leven zooiets al meer gezien?
Misschien In een film, die Zondags In de dans
haal van .Het Witte Hert” werd vertoond, maar
anders toch nergens. En nu.... nu zagen zy
da met roet en rook doortrokken
Kleine flscoi^ f 1.15 Groote flacon f 1.90
smedery, in werkeiykheld gebeuren. Een hand
kus! Dat was voor hen onbegrypeiyk.
„Goeden morgen, Maria, ben je ongerust
over het een of ander?”
OnmlddellUk klaarde Maria's gezicht op.
„Goeden morgen, Slgmar. Ja, Ik ben wat
ongerust. Vader heeft my weer duchtig de
les gelezen. In opdracht van Richter heeft
hy my verboden, nog maar één woord met Je
te spreken. En mUn arm moedertje maakt zich
nu vanzelf zorgen over onze toekomst."
„Waar is Je moedertje? Binnen? En je
vader? Is hU in „Het Witte^Hert”? Kom.
laat mU dan met Je moeder spreken. Moedig zyn
hoor."
„O, ik ben nu weer een en al moed. Maar
zie je, als JU niet by my bent, dan valt het
niet mee. Naar vader mag je in geen geval
gaan, want hU is meer dan woedend. JU daagt
ook eigeniyk het heele dorp uit. Zooals daarnet
nu ook weer, om mU, dat iedereen 't zien kon,
de hand te kussen. Leer dan toch begrijpen,
wat dat voor Altroda beteekent, Slgmar!”
„Wat kunnen ons de menschen schelen,
Maria! Voor my is zooiets toch heel gewoon,
daar ik Jaren lang by een graaf in huls ben
geweest."
.Maar ik ben geen gravin, Sigmar!"
„Dat weet ik nog zoo net niet. Misschien
word je nog wel eens vorstin, ja, een echte
vorstin! Alles is mogeiyk."
.Marla! Marla!” De stem van juffrouw Dis
selhoff klonk angstig.
„Kom, Slgmar, moeder roept. Zeg jy haar du
iets geruststellends. Ja?"
De kanonskogel vloog uit het geschut en
spleet de motorboot der smokkelaars, die van
het jacht trachtten weg te komen, midden door.
Een gele vlam steeg hoog op, een ontploffing
volgde en de boot zakte In ,het water.
„Gereed tot vuren!” schreeuwde de Inspecteur.
De .Defiance” naderde steeds dichter. Thans
belichtten haar schijnwerpers de tweede motor
boot.
„Handen op!” riep men van de polltieboot.
Het antwoord was het ratelen van het ma
chinegeweer op de motorboot. Twee politieman
nen vielen. De smokkelaars verdedigden zich
met den moed der wanhoop. Op de .Defiance"
ratelden twee
machinegeweren
de andere motor- VCTlOOjClC
boot in tweeën
en verdween in
de golven. Tusschen wrakhout zag men men
schen met’ den dood worstelen.
„Nu het jacht I” Maar de bemanning streed
op leven en dood. Vliegensvlug schoten belde
schepen door de golven.
„Niets uit de vuurlinie laten komen! Byilch-
teri!" klonk het op de „Defiance”.
Weer knetterde het machinegeweer van de
smokkelaars en weer vielen drie politiemannen.
Onafgebroken duurde het vuurgevecht en nu en
dan* ontploften kleine granaten op de politie-
boot.
„Ik ben gewond," riep de polltiè-lnspecteur.
Uit z*n linkermouw vloeide het bloed op het
dek. Daarop viel de tweede kanonnier neer. Di
rect sprong Jörg Cashby op, om het kanon te
bedienen. HU richtte nauwkeurig en brandde los.
Het jacht vertraagde z’n vaart. Nog tweemaal
schoot Jörg het kanon af en twee kogels ont
ploften.op het dek. Het stuur van *t vyandeiyk
schip was stuk geschoten en het jacht slingerde
geweldig. Maar steeds bleven de kogels om de
ooren der politiemannen fluiten.
„Die bandieten,” kreunde de gekwetste in
specteur; „maar nog vandaag krUg ik dien el
lendeling van een Panco te pakken!”
„Wat zegt hy? Panco?” vroeg Cashby zich af.
„Maar zoo heet ook de patroon van Malay.” -
Het was nu echter geen tyd om na te denken.
Eenige oogenblikken later lag-de .Defiance” ter
zijde van het smokkelaarsschip en met doods
verachting wierp Cashby een aantal handgra
naten in de richting van *t ratelende machine
geweer. Een geweldige ontploffing volgde en
het schieten op het jacht hield op. In 't licht
der schynwerpers zag men eenige menschen op
het dek in elkander zakken. De krachten van
den gewonden inspecteur schenen, weer terug
te komen. Met één spepng stond hy op het dek
van het jacht, gevolgÏLdoor Jörg Cashby. Beiden
wierpen handgranaten tegen de wanden van de
dekkajuit, die ontploften en een vreeseiyke ver
woesting aanrichtten.
Cashby sprong tegen de opengespleten deur
op en stond weldra in de byria tot puin gescho
ten kajuit, waar een kleine lamp nog slechts een
flauw schijnsel verspreidde. _HU keek met groote
oogen naar het ontzettende schouwspel vóór
hem. Ook de Inspecteur strompelde meer dan
hy liep naar binnen en staarde rond. Dwars
voor de deur lagen twee Ujken; op den achter
grond stond hoog opgericht, met vlammende
oogen, een lange, donkere gestalte, met bloed
bedekt, een revolver in de vuist geklemd. HU
A A
achlen niet aesthetlsch, maar het was ver
standig.
En nu willen wy weer over Italië spreken.
Ook Italië is .niet sterk genoeg, om de rivali
teit der groote mogendheden den doorslag te
geven. Ook Italië moet daarom met den sterk
ste meegaan. Ook Italië heeft gewenscht, dat
dit het Westen zyn zou. Deze zin kan misschien
aanstoot geven. Is hy waar? Heeft Italië er
niet ongeloofeiyk veel toe bijgedragen het Derde
RUk sterker te maken? Zeker, voor zoover de
Duce hoopte daarmede zyn eigen zaken te be-
voordeelen, zooals het hem in het Abessinisch
conflict immers ook gelukt Is. want slechts de
angst voor Duitachland verhinderde toen, dat
de ernstigste sancties toegepast werden, welke
tot een open breuk tusschen Rome en de Wes
tersche mogendheden zouden geleid hebben. In
de gevallen echter, waarin de Duitsche machts
uitbreiding onmiddellUk de Itallaansche inte
resse benadeelde, was Mussolini telkens bereid
tegen Duitschland party te kiezen. WU bedoe
len. hoe vreemd het op het eerste gezicht ook
moge schynen, Ooetenryk, TSjecho-Slotwakye
en thans ook Karpathen-Rusland.
Het kan bewezen worden, dat in al deze crises
de Duce eerst dan een vaste houding aannam,
als hy de reactie der Westersche mogendheden
had gadegeslagen.
Men moet zich herinneren, dat hU alleen
den 25sten Juli 1934 den opmarsch van Hitler
aan den Donau verhinderde. Destyds kon hy
dat nog wagen, want de Duitsche bewapening
verkeerde nog in haar begin-stadium. In Maart
1938 zou hU den tegenstand tegen het Duit
sche leger slechts tezamen met FrankrUk heb
ben kunnen riskeeren. Nog den lOden Maart
steunde hU in de pers den Oostenrykschen
Kanselier. Eerst den dag daarop, toen hy zag.
dat een Fransch premier voor de verantwoor
ding terugschrok, hield hU zich groot, zy, die
Mussolinl's politiek nauwkeurig gadesloegen,
hebben een herhaling van dezelfde tactiek ty-
dens de Tsjechische crisis kunnen zien. De
houding der Itallaansche pers was langen tyd
zoo neutraal, dat de Duitsche gezant te Rome
een protest moest laten hooren. Maar ook
daarna stelde zU zich er slechts mede'tevre
den de meenlngen te Beriyn uitvoerig weer te
geven. Eerst toen de Westersche mogendheden
begonnen te wUken, koos de Duce de zUde van
Duitachland, echter steeds nog er op bedacht,
in geval het Westen toch nog moed vatte, op
den achtergrond te biyven. En pas toen de
nederlaag der Westersche mogendheden onher-
roepeiyk was, ondersteunde Rome de Duitsche
elschen schynbaar openiyk, In werkeiykheld
echter op een voor de Dultschers zeer storende
wyze, daar hU nameiyk met zyn elschen, In
tal van streken plebiscieten te houden, de ter
ritoriale vereenlging van Polen met Hongarye
voorbereidde. Eerst na München verklaarde hy,
dat hU in het geheim gemobiliseerd had, het
geen zeer onwaarschyniyk Is. omdat zulke din
gen in Italië nooit geheim blUven. En al zou
hy dit gedaan hebben, dan zou het steeds nog
uitgesloten zyn geweest, dat hy tegen de zee
mogendheden In het veld getrokken was.
Dit is heel in het kort de geschiedenis van
de as in het Jaar 1938 en wat daaruit biykt Is
het volgende; noch door hen te trotseeren,
noch door hun geschenken aan te bieden, zal
Londen de Italianen van hun afhankelUkheld
van Beriyn kunnen bevrUden, maar slechts
door een krachtige en vastberaden houding in