Wat de Britten bedoelen met het breken de van as dekens tf'iawouwl AaBe De avonturen van een verkeersagent je f JCetmAaal aan den Aaq I I I iL Afrikaansch wild 5 De vorst HONIG\ KEUKEHSTROOP^Zr^z^ tj/ HOEST FAMEL MUSSOLINI WEEGT ZIJN KANSEN 'W VRIJDAG 28 OCTOBER 1938 z - reist incognito DOOR FRITZ METZNER ■*&te K 5 K L st Ai 1 VERKOUDHEID .BRONCHITIS AI I F ARONNÉ,,Q •P«mN»d«öntngevolge<te,er^^ C 7Cn C OEn AANGIFTE MOET. OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL u I Jorg Cashby-s gekraak barstte i ko du 1 v t I F (Nadruk verboden) b 9 G G 4^ een Maart. In zijn hand had hjj een fluit. PARBBBK n MISIN von Zondag hoewel RU •te schudde bezorgd haar (Wordt vervolgd) met roet en rook doortrokken f V II Vermoeid van het loepen, zetten zy zich neer op den voet van een der standbeelden, dat een boechgod voorstelde. HU had een mannenkop, doch had hoorns als een bok en ook Tot hun verbazing begot; het standbeeld opeens te bewegen en een stem riep: „Zeg eens, jullie ritten boven op mUn beenen. Kunnen jullie niet een ander plaatsje opzoeken?’’ Daarop trok de boechgod aUn bokkepootjes terug en Keeaie en het matroosje tuimelden achterover. va De Edy-braadpan is iets zeer bijzonders, - sterk als staal fraai van lijn en toch niet duur! j C h v< 11 ir bet. 1 i 1 1 a VI <U ta< Hl Met een correcte buiging drukte Sigmar de zieke de hand. Oogenbllkkelyk een 1 Ja Ee mi pe on cii pa 1 va gr we zei bil tol f I eo ge Cé na gri ov mi •e X tu le< m< I o p Hc Vr da Mi Dl He Vo kc Ba Ar van den er nog een Sedert meer dan 30 jaar wordt Siroop Famel door doktoren gewaardeerd als een betrouw baar geneesmiddel ter bestrij ding van aandoeningen der ademhalingsorganen SIROOP aaluljl J ZaUL/llllXj gj ongevallen varna Ir aad voor een der volgende ultkeeringen r Uva“ veriiae van beide armen, belde beenen of bedde oogen r OUs" MVVt" kind. Maria is alles wat wij hebben. En u hebt toch geen beroep en geen tehuis. Een mensch kan toch niet altijd langs den weg zwerven. Wat Jiebt u dan geleerd, mijnheer Warmsteen?" „H’m." Sigmar von Wernstein keek eens naar Maria, die tegenover hem stond, en antwoordde: „Een beroep heb Ik eigenlijk niet. En het is zooals u zegt een mensch kan niet altjjd langs den weg zwerven. Wat Ik geleerd heb? Niet veel. Laten w(j zeggen: Paardrijden, pianospe len, Engelsch en Fransch. dat is zoowat alles.” te trouwen veel te weinig, mijnheer Dat bent u toch zeker met my Ho (Van een bijzonderen correspondent) Londen, 25 Oct. ®.et zeker, dat de Britten de as Rome Sigmar had het wel geraden; heel Altroda was reeds voorzien van stof voor nieuwe praat jes. Het was om te gieren en lachend stapte Sigmar dan ook regelrecht op de smederij toe. „Hallo, Hans! Is juffrouw Maria niet thuis?** „Toch wel, mijnheer Warmsteen. Zal Ik haar «ven roepen?” „ja, graag,” antwoordde Sigmar, doch daar stond Marla al met een angstig gezicht voor hem. „Handen op, Senor Pancol’* waarschuwde de Inspecteur. Als antwoord floot een revolverkogel rakelings langs Cashby’s hoofd, gevolgd door een tweede schot, dat den hoofdman der opium- smokkelaars neervelde. Tóen de inspecteur daarop verder rondkeek, ontwaarde hij een vrouw, die onbeweeglijk In een hoek lag. „Wat is dat?” riep hjj verwonderd, „zijn hier vrouwen?” Jörg Cashby’s gelaat was doodsbleek geworden, toen hjj zich over de doode vrouw heenboog en het bebloede hoofd naar het licht draaide. „Wat heb je, Cashby?” vroeg de inspecteur, „wat Is er? Ken je die vrouw? Of ben je ge wond?" As een gqest stond Cashby rechtop voor z’n chef. Een onuitsprekelijk droeve uitdrukking 'straalde uit z’n oogen. „Ik ken die vrouw zeer goed,” sprak hij met moeite. „Ze is secretaresse van Senor Panco; ze heet Maisy Dixon en ze was mijn verloofde,” en Jörg zakte naast het lijk van *t meisje ineen. „Ame jongen,” mompelde de inspecteur. „Ons succes is wel duur betaald,” en hjj trok z’n jas uit, om z’n doorschoten arm te laten verbinden. alle kwesties die het EUropeesche evenwicht be treffen. Rome gaat mee met den sterkste. Wan neer deze echter zichzelf niet wil handhaven, dan wil Italië b(j de verdeellng van de oude wereldrijken niet ontbreken. B) ferentle vond eind 1933 in de Engelsche hoofd stad plaats en het resultaat was een conventie die door alle belanghebbende landen bekrach tigd en in atht genomen werd. Men legde een Ijjst aan van alle dieren, die wezenlijke bescherming noodig hadden; men regelde den uitvoer van jachttropeeën van aller lei soort; men verbood het gebruik van auto’s en motorrijwielen, zelfs van vliegtuigen voor de jacht, men stelde uiterst strenge voorschriften vast ten aanzien van de soort vallen die wel en niet mochten worden gebruikt en het gebruik van gif werd geheel en al verboden. Dit moge merkwaardig klinken, maar men dient daarbij te weten, dat de vlschvangst eenvoudig zoo be dreven werd, dat men heele stroomen vergiftigde. De dieren, die op de lijsten voorkwamen, wer den in twee groepen verdeeld. De jacht op een uitvoerig beschreven reeks werd finaal verbo den. Daartoe behoorden in de eerste plaats jonge olifanten en rhlnocerossen, de dwerg- hypopotamus, de gorilla's, de chimpansees, de adelaars, uilen en van de slangen de pythons. Voor de tweede categorie werden speciale pe rioden vastgesteld, waarin ztf met rust moesten worden gelaten. Daartoe behooren de giraffen, de buffels, struisvogels en vele soorten anti lopen. Terzelfdertljd werd besloten tot het stichten van natuurreservaten. Het grootste en mooiste van deze parken is het Krtigerpark in Zuid- Afrlka, dat een oppervlakte van twee mlllloen H A. heeft en dat zich met het beste reservaat van Noord-Amerika meten kan. Ook hier vin den wU de prachtigste autowegen, die *n totale lengte van 200 KM. hebben en die de toe risten in de gelegenheid stellen de Afrlkaansche dieren in volle vrijheid en tevens in volkomen veiligheid te ontmoeten en waar te nemen. Het Krtigerpark wordt bevolkt door honderd olifan ten, 250 giraffen, 800 buffels. 4 500 leeuwen en minstens 130.000 antilopen, om slechts enkele der voornaamste soorten te noemen die er leven. De onderhoudskosten van dit ontzaglijk uitge strekte park worden in hoofdzaak door staats subsidies bestreden, maar bovendien moeten de toeristen vrij hooge entréegelden betalen om 't te bezichtigen. België heeft in den Congo eveneens een heer lijk natuurreservaat geschapen, het Albertpark. dat verrukkelijk natuurschoon bezit, als vulcanen die tot 4000 meter hoog zijn. Daar leven 6700 gorilla's, 400 olifanten, 200 leeuwen en 45.000 slangen van verscheiden soort. Frankrijk stichtte reservaten op Madagascar en in N.-Afrika, in totaal niet minder dan 43. Ten slotte is ook de Jacht zelf streng gelimi teerd. Er zjjn vier soorten jachtpermissies. De gewone heeft betrekking op allerlei kleine die ren; de daaropvolgende, die al duurder is, be vat ook nog niet de echte Afrlkaansche dier soorten en pas de „groote vergunning”, die niet minder dan 300 gulden per jaar kost, staat den bezitter toe, leeuwen, buffels en antilopen neer te' leggen. Eindeiyk Is er dan nog een zeer bijzondere vergunning voor wetenschappe lijke expedities, welke toestaat te jagen ook op die dieren, als de rhinoceros, die anders geheel beschermd zijn. 1 onzen tijd is Afrika geen onbekend en on doorzocht werelddeel meer. Afgezien nog van de moderne, volkomen West-Europeesche en bijkans Amerikaanse!» groote steden, die er verrezen, is de mensch er overal In het oer woud doorgedrongen, heeft er dwars door de woestijn wegen aangelegd, waarop 'n regelmatig autobusverkeer plaats vindt en in het algemeen alle woeste gebieden volkomen overwonnen en aangepast aan de elschen van t tegenwoordige verkeer. Deze ontwikkeling heeft geen vjjftig jaar geduurd. Men mag ze uit romantische ar gumenten betreuren, maar zy is niet tegen te houden en zet zich met gestadige regelmaat voort. WK spraken van aanpassing aan het moderne verkeer. Daarvoor komt voor een we relddeel als Afrika heel wat kijken! Daarvoor was meer noodig dan het overwinnen van kli matologische bezwaren, de effening van het oerwoud' en de aanleg van tankstations. In de allereerste plaats kwam het er in Afrika op aan den grootsten vijand van den reiziger te be strijden: de wilde dieren. De vorderingen van de civilisatie hebben deze wilde dieren lang zamerhand maar bijna automatisch terugge drongen; de meeste wagen zich niet meer in de nabijheid van menschelljke nederzettingen. Maar de pioniers van dezen strijd tegen de dieren van het oerwoud drongen ook tot in de verste slulphoekjes door en deze pioniers wa ren onverbiddelijke jagers. De jacht op wilde dieren was een der eerste en belangrijkste kenteekenen van een volkomen verandering In de structuur van Afrika. Bijna alle Afrlkaansche stammen hebben een natuur- cultuur gehad. Bijna overal verhieven en ver heffen zich totems, die als bescherming van de dieren werden opgesteld en die heilig werden verklaard. Heilig waren ook groote gebieden van het oerwoud zelf en wanneer de inboorlingen er doordrongen, dan gebeurde dat om strenge re ligieuze voorschriften na te komen en bijna al toos met inachtneming van de dieren, die er huisden. Zelfs de plantenwereld werd beschermd; alleen de „medlcljn-mannen” mochten verschil lende soorten planten plukken, die zij voor hun toovermlddelen noodig hadden. De blanke jagers wisten van dit alles niets af Bekend is hoe omvangrijk de ivoor-Jacht tien tallen Ja ren lang werd doorgevoerd met als ge- volgt, dat er heden ten dage nog maar eenlge duizendtallen olifanten te vinden zijn. Zoo is de rhinoceros bijvoorbeeld bijna geheel verdwe nen. De struisvogeljacht was in den tijd, dat ttruisveeren zeer modem waren, een ander be langrijk hoofdstuk in dezen meedoogenloozen strijd van de blanken tegen de Afrlkaansche dierenwereld. Tienduizenden dieren worden Jaarlijks neergelegd en evenveel dieren worden jaarlijks naar de dierentuinen overgebracht. De tropeëenjagers hebben onder de antilopen zoo huisgehouden, dat zelfs dit zoozeer verbreide dier, evenals de gazelle, in massa's niet eens meer voorkomt. Het gevaar werd op den duur zoo groot, dat de groote Afrlkaansche koloniale machten tot beperkingen verplicht werden. In het jaar 1925 werd bij het Fransche ministerie van Koloniën een bijzonder nationaal comité ter bescherming van de Afrlkaansche dierenwereld in het leven geroepen. Ook de Britsche regeerlng begon zich te roeren en riep een internationale conferentie ter regeling van het.vraagstuk bijeen. Deze con- dat ik u even in de rede val, Juffrouw Disselhoff. Het is alles werkelijk in orde. En ik ben Maria zoo dankbaar. Zjj heeft mij toch het zuivere bewijs gegeven, dat haar gevoelens tegenover mij eerlijk en oprecht zijn.” Maria had voor Sigmar een stoel naast het rustbed geschoven en zoo kon haar moeder hem nu beter opnemen. „Een prettig mensch,” dacht de rieke. „Nee, zoo ziet een landlooper er toch niet uit. En hoe goed heeft hij zijn ulteriyk verzorgd.... De scheiding in zfjn lichtblond haar kan niet keuriger en h(J draagt zijn das werkelijk met meer smaak dan de heer Richter zelf.” Een tevreden lachje kwam over het gezicht van de zieke doch het verdween direct weer, toen zy aan de waarschuwende woorden van haar man dacht. .Maar u bent toch niets, mijnheer Warm steen. U zult het toch een zieke moeder niet kwalijk nemen, dat sU bezorgd is voor haar „Om Warmsteen. eens.” „O, moedertje!” kwam nu Maria tusschen- belde. ,j3til, Maria, JU denkt niet verstandig meer. Jj] laat je door mijnheer Warmsteen ónmoge lijke dingen voorpraten. Ik heb daarstraks toch duidelUk gehoord, dat hU zei. dat Je nog wel- eens een echte vorstin sou kunnen worden. Je gelooft dat tenslotte nog, en wat dan?" ,Dan sou het woo sUn, juffrouw Disselhoff „Kom moeder, wat geeft dat nou, zoo’n grapje! En JU, Slgmar, doe weer niet zoo dwaas!” „U weet, mijnheer Warmsteen, dat de Richters er tegen zijn, dat u hier komt. Maar weet u ook, dat wij van de Richters afhankeiyk zijn? Aan hen behoort de smederij en mUn man is al een jaar achter met de pacht. WU hebben wel een contract voor nog tien Jaar, doch als wU voor één December onze schuld nlët hebben betaald, dan moeten wy er uit. En dan...." Slgmar von Wernstein knikte, doch sloot Maria eerst nog eens in zyn armen en kuste haar. „Zoo, daarmee moet men toch eigeniyk den beginnen. En nu, naar binnen. Een vrooiyk gezicht, Maria. Alles komt beslist in orde." ,Maar alsjeblieft niet naar vader gaan, want dan is het uit.” Slgmar Het zich naar een klein, doch o zoo proper kamertje brengen. HU kende dat coort kamertjes van kasteel Wernstein. Door het per soneel werden ze daar bewoond; ze waren een voudig en hagelschoon. En dit eenvoudige, kleine kamertje was nu het ruk van zUn Maria. Wat leek het hem vertrouwd; wat gaf het hem een gevoel van thuls-zyn. En daar zag hU op de sofa nu ook de zieke, die zich verwonderd oprichtte. „Excuseer, dat ik zoo plotseling binnenval. Juffrouw Disselhoff. De verschrikkeiyke land looper wil zich even aan u voorstellen. Kijkt u mU maar eens rustig aan. LUk Ik nu werkelijk zoo geheimzinnig en gevaarlUk, als uw man my beschrijft? Nee, hè? Zie Ik er niet uit als een heel normaal mensch?” De zieke lachte en.Slgmar had het al ge wonnen. Maria dankte hem daarvoor met een hartelUken blik. .Dat is nu Warmsteen, moedertje. HU hield niet op, of hU moest eens kennis met u maken." „Ik voelde mU daartoe verplicht, juffrouw Disselhoff, want Maria en ik zUn niet van plant, ons door dc babbelzucht van Altroda uit het -veld te laten slaan." n de ontvang- en selnkamer, waar een gele schemer van rookwolken hing, was het druk kend heet. Twee marconisten, die de wacht hielden, zaten voor de toestellen. De eerste Uriah Black zat aan z’n pUp te trekken en keek nu en dan naar z’n kameraad Jörg Cashby, die in gedachten verzonken scheen. „En hoe gaat het met Je meisje, Jörg?" vroeg Black. .Dank je. Heel goed. We zullen wel gauw gaan trouwen. Malste verdient nu bU haar patroon Panco een flink salaris en het lieve kind legt alles op zU" Uriah keek verwonderd op. ’„Panco, zeg Je? Dien naam heb ik al eens meer gehoord. Maar waar, weet ik niet meer.” „Die Panco,” hernam Jörg, ,4s een beste ke rel. HU is uitstekend voor z’n ondergeschikten en directeur van een groote maatschappü Uriah, die hard aan z'n PUP trok, zweeg. „Panco,” dacht hy. Waar had hU dien vreem den naam ook meer gehoord of gelezen? Zeker in een of ander politiebericht. HU zou daar echter aan Jörg, die vreeseiyk verliefd was, maar niets van zeggen. 1 Was weer stil in de selnkamer. Men hoorde er alleen het brommen en tikken der verschil lende geluiden uit den aether door de sein- apparaten. Eensklaps kwam er leven in het vermoeid en slaperig gezicht van Jörg Cashby. HU trok de microfoon vaster aan z’n ooren en draaide aan de knoppen. Uriah Black volgde z'n voorbeeld. Na eenlge seconden schreef Jörg haastig eenige woorden op de voor hem liggende bloc-note. .Drommels,” sprak hU- „Daar heb je ’t weer, Uriah. Vandaag krUgen we die smokkelaars te pakken, 't Is hun teeken.” Direct daarna drukte hy op een anderen knop, ,J>e chef zal ook wel willen luisteren.” Even daarna kwam de d.d. inspecteur der kustpolitle haastig de selnkamer binnen. Jörg gaf hem den tweeden hoorn. ,De opwindende spreekt weer, chef.” De Inspecteur luisterde eenige minuten met aandacht. Daarna wierp hU den hoorn neer en zei: „Ja, eindeiyk. We hebben ze te pakken. Ik weet hun ligplaats. JU, Cashby, gaat met me mee. Black kan dan verder luisteren. Biyf met ons in verbinding. Zeker, vandaag krUgen we ze.” Een minuut later weerklonk een alarmsignaal door de kleine kazerne van de kustwacht. Het bericht, dat de beruchte smokkelaarsbende, die men al weken op de hielen zat, weer aan t werk was, verspreidde zich als een loopend vuurtje. „En nu de groote boot los,” beval de inspec teur. „Vandaag zal de .Defiance” eens laten zien waartoe ze in staat is. En denk er om, di rect vuren, geen pardon. Het zUn beruchte smokkelaars.” Acht minuten waren pas na het seinen ver- loopen, toen de „Defiance” al in snelle vaart uit de haven schoot en de golven der zee door kliefde. De motor werkte geruischloos. Toen de boot in de open zee kwam, sloeg een ijskoude wind den mannen in ’t gezicht. Ze waren gewa pend met zware brownings en achter de twee kanonnen waren twee machinegeweren opge- steld. Al de lichten waren gedoofd. Alleen een snelle lichtstreep uit een kleine lamp scheen op de zeekaart, die voor den Inspecteur lag. uit uitgespreid. Naast hem stond Jörg Cashby. De boot schoot snel vooruit. Spoedig zou men op de door de radio aangegeven plek van het smokkelvaartuig zUn. De inspecteur keek door z'n nachtkyker over de golven. -| liep op de indringers toe. „Daar,” zei hy en wees met z’n wysvlnger de richting aan. ,Daar zyn ze. Het groote jacht en twee kleine motorbooten. Met alle kracht vooruit!" Van aj de opvarenden op de .Defiance” had zien een koortsachtige spanning meester ge maakt. De boot gleed als een spookschip over de golven. In den donkeren nacht kon men de zwarte omtrekken zien van drie schepen. „Dus toch in de Parsonsbocht," mompelde de inspecteur. „Daar hebben die bandieten hun losplaats.” De schepen kon men nu met het bloote oog zien. .DUUchten!” klonk het bevel. Een verblindende lichtbundel uit de schyn- werpers schoot uit over de donkere zee. Direct daarop donderde een kanonschot. „Bydraaien!” klonk het weer. Maar van de zyde der drie schepen ratelde als antwoord een machinegeweer. .Duiken! Naar beneden! Vlug!” riep de in specteur. De mannen lieten zich als steenen op het dek vallen, terwyi de kogels als hagel op het ge pantserde dek en tegen de zywanden van de .Defiance” kletterden. „En nu vieren! Op de stuurinrichting!” com mandeerde de inspecteur weer. De zieke kreeg tranen in haar oogen. Ook Maria keek bedrukt en zweeg. Toen stond Slgmar von Wernstein op en sprak: .Juffrouw Disselhoff, ik wist niet dat het er zóó ernstig voor stond. Maar nu ik het weet, zal ik probeeren of ik niet wat geld machtig kan worden.” „U, een zwerver?" „Moeder! Toe, niet zoo scherp!” „Scherp....? Het gaat om een schuld van vijfduizend mark, kind!” ,Die zal een goede vriend my zeker willen leenen, juffrouw Disselhoff. En.... -u stelt zich niet tusschen Maria en my, wel? Ik zorg voor dat geld. Let nu maar eens op, moedertje Dis selhoff, de zaak komt nog schitterend in orde. Ik voorspel het u. Vandaag nog schryf ik aan myn vriend of aan myn vroegeren patroon. En dan wordt de schuld betaald." „Nee, dat willen wU niet. Maria helpt al mee, om een knecht uit te sparen. Het zal wel gaan, als myn man maar....” Het gesprek eindigde met een overwinning van den landlooper over de geheele linie. „Schulden zyn, zooals iedereen rieet. geen hazen, juffrouw Disselhoff; zy loopen dus niet weg. Morgen zyn zy er ook nog. Maar wU krUgen ze de laan wel uit. Misschien kunnen wU de kwestie ook daarmee oplossen, dat ik ronduit met Richter spreek, want lang kan Ik daar toch niet biyven.” Juffrouw Disselhoff hoofd. voelde de moeder, dat hier oprecht mensch voor haar stond en dat trof haar. Doch haar bedenkingen waren toch nog niet heelemaal verdwenen. „MUnheer WarmsteenIk ben maar een gebrekkig menschU wilt myn Maria toeh niet ongelukkig maken? WU hebben tot nu toe altUd zoo zorgvuldig over haar gewaakt, dat eigeniyk niet noodig was.... Nu schUnt voor den eersten keer haar verstand haar in den steek te hebben gelaten, maar dat mag niet.” „Excuseer, Berlijn niet kunnen uitstaan. Hoe vaker zU dat te kennen geven, des te sterker legt Mussolini er den nadruk op, dat de as onverwoestbaar De Duce handelt daarbij volgens het elemen taire principe van den koopman, dat men den prUs kan verhoogen, als er groote vraag be staat. De Engelschen ergeren zich hierover en na elke mislukte poging zeggen zy dat men met dezen man nooit tot een resultaat geraakt, want zoo vaak men hem tegemoet komt, ver hoogt hy zUn elschen. Intusschen hebben zy ter afwisseling een andere methode gepro beerd: zy lieten den Duce links liggen. Maar dat hielp even weinig als het achtemaloopen, ■ooals zy eerst deden. Moet men hieruit concludeeren, dat deze ver- ■oenlng wanneer men van de mogeiykheld van een tweede Canossa-MUnchen afziet onmogeiyk is? WU gelooyen dat een andere con sequentie juister is. Duldeiyk Is gebleken, dat de Britsche methode verkeerd was; zoowel het trotseeren als het achterna loopen Duce was onjuist. Maar bestaat derde mogelykheld? Wat de Engelschen bedoelen met het bre ken van de as. kan men thans reeds preciezer deflnleeren. ZU gelooven niet, dat het zal ge lukken de Dultschers en Italianen er van af te brengen dat ze elkander in de kaart zul len spelen als de gelegenheid zich voordoet, zy zyn er ook niet op uit Beriyn van Romelnsche Invloeden onafhankeiyk te maken, want deze hebben reeds lang alle effect verloren. De ver houding van de „as”-portners tot elkander is thans immers Juist omgekeerd als by het begin, of zooals zy volgens Mussolini's wenschen had moeten zUn. Thans bertaan er slechts Duitsche Invloeden op Rome. Italië is van Duitsche In vloeden afhankeiyk geworden. En wat de Britten nu trachten te bereiken ia, aan deze af- hankeiykheid een einde te maken. Dat be doelen ze thans, wanneer ze het over de ver nietiging van de as hebben. Dit was ook Chamberlain’s voornaamste streven toen hy in dit eene punt misschien verstandiger dan Eden een ontspanning tusschen Londen en Rome tot stand bracht. Hy wilde by den Duce den angst wegnemen dat Engeland wegens zVn échec in het Abessinische conflict een re- vanche-oorlog voorbereidde en hy wilde het den Duce mogeiyk maken in een oorlog tus schen Duitachland en de Westersche mogend heden neutraal te biyven. Deze ontspanning was echter niet voldoende om Rome's afhankelijkheid van Beriyn te doen beëindigen. Deze krachtsinspanning was voor een zoo hoog doel te Hein. Men zou zich veel meer hebben moeten Inspannen. Om precies duidelUk te maken hetgeen we bedoelen, ver wijzen wil naar de positie van Polen, welke op het oogenblik. dank zy den strUd om Karpa- then-Rusland. duidelijker te zien is dan de po sitie van Italië. De rol van Polen in den strUd der groote mogendheden gelukt buitengewoon Veel op de rok. welke Rome la toebedeeld. Ook Polen is. vergeleken met de oudere Europee- sché groote mogendheden, niet sterk genoeg om to de rivaliteit, welke onder deze heerscht. de beslissing te brengen. Daarom biyft dit land niets anders over dan bet met den sterkste te houden. Polen heeft steeds gewenscht. dat Prankryk de sterkste zou zUn, want het is bang voor de Dultschers. Daarom was PUsoedskl voor een preventieyen oorlog, toen Hitler met de herbewapening begon. Daarom was Beek voor de strikte toepassing van het Verdrag van Locarno, toen Hitler de RUnzone binnenrukte. En alleen omdat de Westersche mogendheden steeds weer in gebreke bleven, besloot Polen een rol te gaan spelen, waardoor t zich het on- biliyke verwyt op den hals haalde een vazal van Duitachland te zyn geworden. Zelfs de menschen. die de Poolsche politiek begrepen, konden niet inzien, waarom Warschau aan de klopjacht tegen Praag deelnam, waardoor het Immers, naar men algemeen aannam, zyn eigen onveiligheid deed toenemen. De verklaring is eenvoudig: de Polen sagen vooruit, dat de Westersche mogendheden voor Praag niet wil den marcheeren en daarom zorgden zij ervoor, dat niet de heele bult, vooral niet het gebied to hun Sllezlsche flank, den Dultschers tn den schoot sou vallen. Hun optreden was mis- Frisch als morgendauw zag het meisje er uit en evenals reeds zoovele keeren, werd Slgmar door hssr stralende schoonheid weer verrast en getroffen. Overgelukkig ging hy naar haar toe en kuste haar de hand. O, wat moesten de eenvoudige. Altrodasche luitjes, die Juist uit de kerk langs de smedery kwamen, daar nu weer van denken? Waar had den zy in hun leven zooiets al meer gezien? Misschien In een film, die Zondags In de dans haal van .Het Witte Hert” werd vertoond, maar anders toch nergens. En nu.... nu zagen zy da met roet en rook doortrokken Kleine flscoi^ f 1.15 Groote flacon f 1.90 smedery, in werkeiykheld gebeuren. Een hand kus! Dat was voor hen onbegrypeiyk. „Goeden morgen, Maria, ben je ongerust over het een of ander?” OnmlddellUk klaarde Maria's gezicht op. „Goeden morgen, Slgmar. Ja, Ik ben wat ongerust. Vader heeft my weer duchtig de les gelezen. In opdracht van Richter heeft hy my verboden, nog maar één woord met Je te spreken. En mUn arm moedertje maakt zich nu vanzelf zorgen over onze toekomst." „Waar is Je moedertje? Binnen? En je vader? Is hU in „Het Witte^Hert”? Kom. laat mU dan met Je moeder spreken. Moedig zyn hoor." „O, ik ben nu weer een en al moed. Maar zie je, als JU niet by my bent, dan valt het niet mee. Naar vader mag je in geen geval gaan, want hU is meer dan woedend. JU daagt ook eigeniyk het heele dorp uit. Zooals daarnet nu ook weer, om mU, dat iedereen 't zien kon, de hand te kussen. Leer dan toch begrijpen, wat dat voor Altroda beteekent, Slgmar!” „Wat kunnen ons de menschen schelen, Maria! Voor my is zooiets toch heel gewoon, daar ik Jaren lang by een graaf in huls ben geweest." .Maar ik ben geen gravin, Sigmar!" „Dat weet ik nog zoo net niet. Misschien word je nog wel eens vorstin, ja, een echte vorstin! Alles is mogeiyk." .Marla! Marla!” De stem van juffrouw Dis selhoff klonk angstig. „Kom, Slgmar, moeder roept. Zeg jy haar du iets geruststellends. Ja?" De kanonskogel vloog uit het geschut en spleet de motorboot der smokkelaars, die van het jacht trachtten weg te komen, midden door. Een gele vlam steeg hoog op, een ontploffing volgde en de boot zakte In ,het water. „Gereed tot vuren!” schreeuwde de Inspecteur. De .Defiance” naderde steeds dichter. Thans belichtten haar schijnwerpers de tweede motor boot. „Handen op!” riep men van de polltieboot. Het antwoord was het ratelen van het ma chinegeweer op de motorboot. Twee politieman nen vielen. De smokkelaars verdedigden zich met den moed der wanhoop. Op de .Defiance" ratelden twee machinegeweren de andere motor- VCTlOOjClC boot in tweeën en verdween in de golven. Tusschen wrakhout zag men men schen met’ den dood worstelen. „Nu het jacht I” Maar de bemanning streed op leven en dood. Vliegensvlug schoten belde schepen door de golven. „Niets uit de vuurlinie laten komen! Byilch- teri!" klonk het op de „Defiance”. Weer knetterde het machinegeweer van de smokkelaars en weer vielen drie politiemannen. Onafgebroken duurde het vuurgevecht en nu en dan* ontploften kleine granaten op de politie- boot. „Ik ben gewond," riep de polltiè-lnspecteur. Uit z*n linkermouw vloeide het bloed op het dek. Daarop viel de tweede kanonnier neer. Di rect sprong Jörg Cashby op, om het kanon te bedienen. HU richtte nauwkeurig en brandde los. Het jacht vertraagde z’n vaart. Nog tweemaal schoot Jörg het kanon af en twee kogels ont ploften.op het dek. Het stuur van *t vyandeiyk schip was stuk geschoten en het jacht slingerde geweldig. Maar steeds bleven de kogels om de ooren der politiemannen fluiten. „Die bandieten,” kreunde de gekwetste in specteur; „maar nog vandaag krUg ik dien el lendeling van een Panco te pakken!” „Wat zegt hy? Panco?” vroeg Cashby zich af. „Maar zoo heet ook de patroon van Malay.” - Het was nu echter geen tyd om na te denken. Eenige oogenblikken later lag-de .Defiance” ter zijde van het smokkelaarsschip en met doods verachting wierp Cashby een aantal handgra naten in de richting van *t ratelende machine geweer. Een geweldige ontploffing volgde en het schieten op het jacht hield op. In 't licht der schynwerpers zag men eenige menschen op het dek in elkander zakken. De krachten van den gewonden inspecteur schenen, weer terug te komen. Met één spepng stond hy op het dek van het jacht, gevolgÏLdoor Jörg Cashby. Beiden wierpen handgranaten tegen de wanden van de dekkajuit, die ontploften en een vreeseiyke ver woesting aanrichtten. Cashby sprong tegen de opengespleten deur op en stond weldra in de byria tot puin gescho ten kajuit, waar een kleine lamp nog slechts een flauw schijnsel verspreidde. _HU keek met groote oogen naar het ontzettende schouwspel vóór hem. Ook de Inspecteur strompelde meer dan hy liep naar binnen en staarde rond. Dwars voor de deur lagen twee Ujken; op den achter grond stond hoog opgericht, met vlammende oogen, een lange, donkere gestalte, met bloed bedekt, een revolver in de vuist geklemd. HU A A achlen niet aesthetlsch, maar het was ver standig. En nu willen wy weer over Italië spreken. Ook Italië is .niet sterk genoeg, om de rivali teit der groote mogendheden den doorslag te geven. Ook Italië moet daarom met den sterk ste meegaan. Ook Italië heeft gewenscht, dat dit het Westen zyn zou. Deze zin kan misschien aanstoot geven. Is hy waar? Heeft Italië er niet ongeloofeiyk veel toe bijgedragen het Derde RUk sterker te maken? Zeker, voor zoover de Duce hoopte daarmede zyn eigen zaken te be- voordeelen, zooals het hem in het Abessinisch conflict immers ook gelukt Is. want slechts de angst voor Duitachland verhinderde toen, dat de ernstigste sancties toegepast werden, welke tot een open breuk tusschen Rome en de Wes tersche mogendheden zouden geleid hebben. In de gevallen echter, waarin de Duitsche machts uitbreiding onmiddellUk de Itallaansche inte resse benadeelde, was Mussolini telkens bereid tegen Duitschland party te kiezen. WU bedoe len. hoe vreemd het op het eerste gezicht ook moge schynen, Ooetenryk, TSjecho-Slotwakye en thans ook Karpathen-Rusland. Het kan bewezen worden, dat in al deze crises de Duce eerst dan een vaste houding aannam, als hy de reactie der Westersche mogendheden had gadegeslagen. Men moet zich herinneren, dat hU alleen den 25sten Juli 1934 den opmarsch van Hitler aan den Donau verhinderde. Destyds kon hy dat nog wagen, want de Duitsche bewapening verkeerde nog in haar begin-stadium. In Maart 1938 zou hU den tegenstand tegen het Duit sche leger slechts tezamen met FrankrUk heb ben kunnen riskeeren. Nog den lOden Maart steunde hU in de pers den Oostenrykschen Kanselier. Eerst den dag daarop, toen hy zag. dat een Fransch premier voor de verantwoor ding terugschrok, hield hU zich groot, zy, die Mussolinl's politiek nauwkeurig gadesloegen, hebben een herhaling van dezelfde tactiek ty- dens de Tsjechische crisis kunnen zien. De houding der Itallaansche pers was langen tyd zoo neutraal, dat de Duitsche gezant te Rome een protest moest laten hooren. Maar ook daarna stelde zU zich er slechts mede'tevre den de meenlngen te Beriyn uitvoerig weer te geven. Eerst toen de Westersche mogendheden begonnen te wUken, koos de Duce de zUde van Duitachland, echter steeds nog er op bedacht, in geval het Westen toch nog moed vatte, op den achtergrond te biyven. En pas toen de nederlaag der Westersche mogendheden onher- roepeiyk was, ondersteunde Rome de Duitsche elschen schynbaar openiyk, In werkeiykheld echter op een voor de Dultschers zeer storende wyze, daar hU nameiyk met zyn elschen, In tal van streken plebiscieten te houden, de ter ritoriale vereenlging van Polen met Hongarye voorbereidde. Eerst na München verklaarde hy, dat hU in het geheim gemobiliseerd had, het geen zeer onwaarschyniyk Is. omdat zulke din gen in Italië nooit geheim blUven. En al zou hy dit gedaan hebben, dan zou het steeds nog uitgesloten zyn geweest, dat hy tegen de zee mogendheden In het veld getrokken was. Dit is heel in het kort de geschiedenis van de as in het Jaar 1938 en wat daaruit biykt Is het volgende; noch door hen te trotseeren, noch door hun geschenken aan te bieden, zal Londen de Italianen van hun afhankelUkheld van Beriyn kunnen bevrUden, maar slechts door een krachtige en vastberaden houding in

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1938 | | pagina 20