Deri Dre weer in het Boschhuis JÉ DE WINTERSLAAP E E De begonia met bloemen als kleine rozen zomergarderobe Verschillende recepten g WOORDSORTEERING Emolument Naamdicht Zeventien PRACTISCH ALLERLEI Dré III Ban den Eeker I Aanhanger Afkomstig Antwerpen Eindhoven Tegengaan Terneuzen Het afscheid Ban Spelleiding en tegenspel! I -..«a «SCHOTEL kffiT WORTELEN VI I ONS PRIJSRAADSEL 5 n De prijswinnaars c y. Oplossing vorig raadsol X X X X X X X X X X X X X X X III BRABANTSCHE BRIEVEN II Ie G ra p. X T re IA r. L L T X 2. de letters op de juiste wijze te vervangen PANNEKOEK MET HAM GEEN VETPUISTJES MEER doch een frissche gave huid door geregeld gebruik van Radox in Uw waschwater ZATERDAG 29 OCTOBER 1938 van de Het viel niet mee 4? i. V de provinciën Nbordholland De opgave van twee weken geleden ligt. '■I verte rente volgt •pel als OW waren Zuid moet Harten 4 en W oordsorteering P. H. A. TVTN T be- gezien Is: Wvenhout, PT Oct. 1938 t Amico, Wochten op den eersten DRX. ff Schuins steken blaauwe zonnebussels deur den »oen, die daar smoort deur de boschdrevela. ir ri 1* <m 8 l- n Pas Pas Pas ff L Het kan soms moeilijk zijn, wanneer men in den namiddag in het donker thuiskomt, in een volle tasch den huissleutel te vinden. Prac- tisch is het, dezen met een eindje smal elastiek aan de binnenzijde van de handtasch van zelfsprekend met een behoorlijke speelruimte vast te naaien. wordt gevraagd, de 9 gegeven woorden zoodanig in de 9 horizontale rijen der figuur I veul van verstond. 400 gram bloem driekwart liter melk met water 10 gram zout 30 gram gist 3 ons uitgebakken spek 3 ons ham. O. Pas Pas sport; s vervangen door poort: vervangen door e troep; t vervangen door k koper: vervangen door e preek: p vervangen door v kever: k vervangen door d vrede; v vervangen door n reden: d vervangen door g neger: e vervangen door s grens: s vervangen door a garen; r vervangen door w wag en. landsche legen in nlngen. n i- r te b s te te 3 ff d Sch.: B 9873 H: HB« R.: A. V. 1 KL: A 4 Hangen we de zomerkleeren op zolder in een ruimen, papieren zak, dan vergewissen we ons, dat geen der kleedingstukken van den hanger af kan glijden en na eenlge maanden terug gevonden wordt als een gekreukeld hoopje op den bodem van den zak. Desnoods voorzien we hierin met veillgheidspelden. Witte schoenen, mits van linnen, reinigen we met water en zeep, laten zolen en hakken voor zien, vullen het schoeisel op met proppen pa pier en bergen ze. in papier gepakt, weg. Z. 1 Schoppen 3 S. A. 3 B A. „Wit ze, dat ge hier ztjt?” .Jazekers!” „Vind ze dat goed?” Toen had den Eeker ’ns gelachen en gevraagd: „Waarom nie?” „Gade ze nog goeiendag zeggen, veur ge wtjer trekt?” „Zekers! Want ik blijf misschien lang weg, ee.” Toen was madame Delhomme te voorschijn gekomen tusschen de bouwsels van den kennis deur. „Awel, manneke, hebt gaal nie anders te doen, dan te discussieer en? Gaai mot coiffeur zien te worden, da’s ‘nen deftigen stiel voor ouw. Hebt ge de stoof nog nie aangelegd? Kan ik patatten gaarsmoren op 'n kauwe stoof? Wie zaaide gaai?” Dit leste tot den Dré. „Den Eeker was in onzen dienst en...." „Gaal zaait den auwen patron van dieën kwtebus? 8a! Da’s merveljeusl Heeft In ge stolen, toch nie?" duur uit, dan kan een eindje afgeknipt en de sluiting op dezelfde wijze weer toegepast wor den. Van de rubbër warmwaterkruiken, die we, nu het koude seizoen begint, weer te voorschijn ha len, raakt men den schroefdop nogal eens kwijt ofwel men legt dezen ergens neer en weet hem dan niet terug te vinden. Een zeer gemakkelijk middel om dit te verhelpen is, den dop met 'n stevig bandje, dat eenlge speling toelaat, aan de kruik vast te binden. Als we, nu het ultgaansseizoen weer begint, onze zwarte zijden schoenen te voor schijn halen en er blijken voor aan de teen kale, eenigszins afgesleten plekken te zijn, dan werken we die omzichtig bij met een fijn pen seeltje, gedoopt in Oost-Indischen inkt. Bij het aannaaien van knoopen aan jongens- goed maakt men den draad aanmerkelijk ster ker door dezen even door de was te halen. De knoop bljjft, met dergelijk wasgaren aange naaid, veel langer zitten. Bch.: V. 10 4 H.: I 3 14:3 15 4’~ KL! V. 7 r ma Sch.: H. 8 H.: A.V.7 5 43 R.10 S 3 KI.: 9 3 zoo rap zien verschrompelen als den lesten Zon' dagmergen. daar in den voorhof van de Zonne- velds. Van Hanneke kreeg ik ’nen kus, sjuus* zoo spontaan als van den Herman en toen’nen teleurstellenden blik naar m'n pijp „Ja, Hanneke. Jouwen kustelijken. Amerikaan- schen meerschuimer krijg ik van Trui nie mee, naar bulten, horre! We zijn er.... allebei.... even zuinig op!” „Drré, ouwe makken-, verrd....!” „Domd, domd. domd.” galmde 1 deur 1 boech! „Wat ben ik blij, onsterflijke vriend, dat je m'n tent weer 'ns komt opzoeken! 1c Heb ’n schilderrstuk op den ezel staan.kom binnen, kom binnen, kom binnen!” „Hoe is 1 mee mevrouw. Vic?" „Perrfect, perrfect! Ik zèg je toch ik heb ’n schllderrlj op den ezel staan als Ik nog nóóit, nóóóit gemaakt heb?!” En als we leutig en gezellig in de werme huis kamer zaten, waar den pendule ’n zilveren wjjske klingelde, den koffie geurde tot in de diepste hoeken van de bruine kamer. Vlk z’n wefke ge zellig ronddribbelde mee servies en boek gerei. Hanneke sigaren en tabak meebracht uit den Vic s’n atelier en den Vic eigens telkens In 'pen anderen stoel gong zitten als ie opgestaan was om „moeder” te helpen, mij *n sigaar te geven, Herman in z'n mand gecommandeerd had, dan schoof den Vic z’nen groeten, zwarten flambard achterover en als ’nen vorst brulde- n-ie me, mee uitgestoken armen in hemdsmou wen toe .Drré, ouwe strrjjdmakkerrwét zeg je van m’n vrrouwvolk?! Wordt daar, voor den dondèrr, de hand aan gehouden, offewor< den de feeksen verwaarloosd?!" „Vic, mevrouw is twintig jaren Jonger géwor- ren van deuzen zomer en...." „Méén je dat?!” ,4a! Dat meen ik!" „IJen, kom hier, ik vrreet je op!" En weer gong ie ergens anders zitten, nou op den leu ning van z'n vrouw d'ren stoel. „En die weggeloopen schooljuffrouw; zèg Je meenlng! Rrondult, óók als t in haar nédeel is, de waarrheid verd«... zal ik weten. Sprrèèk!” „Vic, als ik dertig Jaren jonger was, wierd Hanneke vannacht geschaakt!” Weer stond ie op Kwam bij mij op den leu ning zitten. Gooide z’nen hoed naar ‘nen ande ren kant. Sloeg me op den schouwer: ..Dré, god- delüken vrouwenroover, wjj vrreten hier mee z'n drieën 't geluk op, met bonkenLuisterronzen Willemonzenin-gé-n jeurris onder weg met den Statendkmü! Half jaar verlof! Thuis! Thuis bij vader en moeder en...." Toen wees ie naar Hanneke. Wjjer praten kost ie nie. Maar dan viel ie uit, knipperend mee z’n oogen: „"k Heb verd.... iets in m'n keel. Moeder kóffle! Koffie met koek! Zieje Drré? Net als bij Trui op Zondagmorgen! Dat hou ik vol, m’n lieven Hang!” Dan zachtjes: „Den laatsten Zondag, voor ik op de boot ging om m'n Lieneke en m'n Han- We spelen het gevraagde klaar: En schuiven de nevelgordijnen 'ns efkes open, valt h dunne bamls-zoh binnen, in den befloer- ■ten buiten, dan glanst ’t natte takkenrag Ujk •Uverdraad aan de zwarte boompiléèren. Dan flakkert hier en daar ’t gele vlammeke van *n ïëete herfstblad, dan strepen lange schaduws over den fonkelbrulnen boschbojem en dan echoewt efkes ’nen hoogen sjllp van ’n kwieke tknchveugeltje teugen den stiltewemel aan. ■n Konijn, mee ópstaande lepels, zit verrast, gunderwijd, temidden in de blaauwe dreef; "h kaauw wiekt daar boven mee dof gerucht, d^ars over 1 zilversplnsel om de leege elrfn, *■*10 rosse vlamkes branden. 3 Klaveren 3 Schoppen Pas De vol bloeiende Begonia is een juweel om in de kamer te hebben, maar het is een pre cair bezit, dat we met behoedzaamheid en zorg moeten omringen, willen we die plant haar schoonheid doen houden. Een Begonia, die we geven wat haar toekomt, zetten we op ’n lich te, frissche plaats, waar echter geen volle zon komt en waar de plant gevrijwaard is voor tocht. We verzetten de Begonia zoo min moge- HJk, slechts met groote omzichtigheid verplaat sen we den bloemjsot voor het watergeven, wat met succes geschiedt op de volgende'wijze: tweemaal per week den pot gedurende eenigen iqüs In een beboterden, vuurvasten schotel belegt men den bodem met geschrapte en in schijf jes gesneden winterwortelen. Daaroverheen komt een laag filet van schelvisch. waarna men zooveel water toevoegt, dat de vlsch geheel on der het nat staat Na toevoeging van een flin- ken ul zet men den schotel gedurende "n half uur in den niet te heeten oven. Vlak voor het opdienen wordt een lepel boter toegevoegd. Te serveeren met aardappelpurée. Al stellen we ons in den zomer ook voor, dat we van de gemakkelijke dracht, die de ge bloemde zijdjes vormen, voorloopig geen af stand gaan doen zoodra de bladeren geel worden en de herfststemmlng zich over het land legt, al zijn de dagen nóg zoo zoel en nóg zoo zonnig, stéét het niet meer en voelen we ons in ons zomergoed bultenseizoensch Is het dan ook noode, we moeten voor eeni gen tjjd afscheid nemen van onze flatteuze, luchtige zomerjurkjes en we doen verstandig bij het begin der seizoenswisseling als de war mere kleedingstukken hun plaats elschen In onze kleerenkast, meteen onze zomergarderobe op te bergen. In een dergelijken staat, dat we de kleedingstukken het volgend voorjaar frisch en ongekreukt terugvinden. Geen enkele japon of blouse of zomerjum- per leggen we, zonder eëmurelnigingsbeurt, weg. Datgene, wat thuis gewassental ven we een sopje, spoelen h\ vouwen het. nadat het door ei ongestreken op, liefst binr dlngstukken, die we zelf n< benzine durven wasschen. „Kom dan sodejuu mee verom!" riep den Dré woelend uit. Maar triestig schudde den Eeker z’nen kop. „Nog.... nie.” fluisterde-n-ie. En toen: ,JJré hangt alles weer netjes op de kleerhoutjes, aste- blieft. Sjüüst.... zoo as ik t eigens gebor gen had op.... ons kamerke.” Toen was ie weer eerpel gaan jassen, op 1 trapke achter den woonwagel. „Waar gade naar toe, volgende week?” „BergenopZoom.” ,En dan?" „Naar Antwerpen. Vlomschen foor.” „En wat voerde dan uit, ondertusschen?" „Verven. De wagels, de tent, de zeilen en ’k doei 't huishouwen van madame.” „Wat doet ze dan eigens?" „Vendu.” „Watte?" „Ouwe rommel opkoopen en weer verkoopen. Heb ik ook werk mee. Rippereeren. opwrijven, "n streek verf geven en zoo, nuuw maken, ge ver staat, Dré. En 's Zaterdagsavonds meehelpen op de markt, ee!" „ZU-d-al bij oew moeder gewist?” „En?” Bij apoi hekers en erkende drogisten te f 0.90 per pak en f 0.15 per klem pakje RADOX Een patent huismiddeltje voor verkouden menschen is het eten van een rauwe ui. Daar de smaak zeer sterk is, verorbert men den ul het beste aan den maaltijd, tegelijk met het andere voedsel. De sensatie, welke men daarna heeft, of het verhemelte in brand staat, geeft al een onmiddellijk gevoel van opluchting in de neus-keelholte. Voor het openen van schroefdeksels van alle formaat zijn er tegenwoordig instrumentjes in den handel, waarmede deze door een enkelen handgreep te openen zijn. Voor de huisvrouw met weinig kracht in haar handen, die telkens weer tobt met deksels van Jam- en pindakaas potten en van potjes, welke schoonheids-crêmes inhouden, een ware uitkomst. De haastig gebakerde vrouw, die zich geen tjjd gunt om telkens het elastiek van haar di rectoire, als dit vernieuwd moet worden, met naald en draad vast te hechten, kan haar toe vlucht nemen tot smal knoopsgaten-elastiek, dat ze op de gewenschte lengte sluit met een plat boordeknoopje, een zoogenaamd verpleeg- stersknoopje. Dit wordt eenvoudig in belde elnd- knoopsgaatjes gezet. Rekt het elastiek op den kan worden, ge- grondig na en hdoor droog Is, bulten. Klee- n zeep, noch in jeven we aan de chemische inrichting ter reiniging. Al zien we even tegen de kosten op, toch zal deze metho de economischer blijken, dan een japon smoe zelig weg te hangen en het komend seizoen te ervaren, dat het kleedingstuk er veel verdrage ner en minder frisch uitziet dan we meenden. Vreezen we, dat een stof zal krimpen, dan tornen we tevoren den zoom en de mouwen los. Korte, dunne jurkjes kunnen we weghangen zonder gevaar, dat er door de uiteinden van den hanger „moeten" op de schouders ont staan, hetgeen overigens gemakkelijk te voor komen is, door proppen vloeipapier om de han- g^r-ultelnden te wikkelen. Lange zomer-avond jurken, waarvan de zoom op den grond sleept, bergen we liever in een platte, cartonnen doos op met rijkelijk tusschengevouwen vloeipapier. Plissé rijgen we met groote steken vast, opdat het niet uitzakt. Van bloem, zout en ruim 4 d.L. melk met wa ter roert men een glad beslag en voegt dan de met melk en water aangemaakte gist, sa men met de overgebleven vloeistof bij het be slag. om het daarna circa anderhalf uur te laten rjjsen In een kom met lauw water. Voor het bakken gebruikt men bij gedeelten de stukjes spek. Door het beslag wordt de fijngesneden ham geroerd. Voor elke panne- koek gebruikt men ongeveer een achtste ge deelte van het beslag en bakt de koeken lang zaam aan beide kanten lichtbruin. 1 Jaar spoelt ten ende. Moei en zwaar smak ken de lesten blaren uit t geboomt. Stil peinst den ouwen buiten deur den graauwen schemer van deus tij, waarin den dag maar schriele binnenvalt langs ’n spleet van dikke nevelgor dijnen, die zwaar van den lagen hemel plooien. En t licht demjien veur den Rouw van Allerzie len, die over d eerde floerst. -Allerzielen" 1 wordt gevezeld binnen de bosschen, die vol staan van ‘nen stiltewemel, die over oew zielement daauwt lijk de nevels over den wijen akker daargunder. -Allerzielen” t wordt gevezeld binnen ons *Ule bosschen. In den Uk van neveldruppen, die tranen in den zachten bojem In 1 geritsel ook van dooie takskes, dje schuren deur de krui nen. Bewondering hebben we voor de kweekers als wij dit jaargetijde in de tallooze etalages van de bloemwinkels de Begonia met de groote, dleprose bloemen zien prijken. Want de be koorlijke variëteit met de fjjnbeschllderde rose bloemen, van een omvang, die aan kleine rozen doet denken, en welke luistert naar den wel- luldenden naam .Exquise”, is met eindeloos ge duld door voortdurend selecteeren gekweekt ui? een vrij onooglijk donkerrose bloempje, dat vele decennia geleden, tót groote verrassing van een kweeker. In zijn Orchideeënkas tot bloei kwam. Dat het geen gewoon onkruid was, vermoed de hij dadelijk, want een dergelijk specimen had hjj nog nooit gezien. Later bleek, dat dit eerste, nietige Begonlaatje zichzelf hier in den lande geïmporteerd had uit Zuid-Amerika, van waaruit het verdwaalde zaadje de lange reis had meegemaakt tusschen de Orchideeën. Met het instinct van zelfbehoud, dat elk zaadje eigen ia was het onder de gunstige omstan digheden in de broeikas tot ontwikkeling ge komen. En elk nieuw najaar verrassen de Begonia's ons tegenwoordig met grooter, edeler bloemen, in nóg warmer tinten Voor de grootbloemlge variëteit, welke al haar voorgangers overtreft, de Begonia Exquise, Is de naam waarlijk niet ten onrechte gekozen, want een werkelijke bloemenliefhebber komt in verrukking bjj het bezien van die teer-gave bloemen, waarvan de vier platte bloemblaadjes gevormd lijken uit doorzichtig was. Warm mcht-roee, dieper blozend naar de randen, bij eengehouden door het hartje van fijne, licht gele nopjes, doet elk der vier bloemblaadjes van de pasontloken bloem, die zich nog wat schuchter dichtgevouwen houdt, aan een kleine, teere schelp denken. Na loting werden de prijzen als volgt toege kend: M. J. Heijselaar, Heggerankweg 29 bov. Amsterdam; M. van Kraaf, Lange Jansstraat 5, Utrecht; G. J. Meyer, Kerkweg A 184, Lim- men: A. J. Klein Bleumink, san. „Dekkers- wald", Groesbeek; mevr. A. M. de Groef Widens, Canlsluspenston, Almelo; mej. M. Th. Boers, 's Gravendtjkwal 119 b, Rotterdam. neke te gaan halen, was Ik bij jou en Trui «p den koffie met koek. Dik besmeerd met boter, goud als de zon! Tc Had In geen Jaren zoolets geproefd op Zondagmorrgen. t Leek mij het zinnebeeld van hoogst huiselijk geluk! En lede ren Zondag woedt hier dit feest gevierd door drie gelukkigste schlemielen van Gód!!" Weer sprong le op. „Kom op! Kom Nen in m’n verfwinkel. wat -daar gewrocht wordt, man!" Ochja wélken kunsteneer is nie altU beaig aan 't „békte” ooit deur hum geschapen....? Maar geren gong ik mee. ’k Wilde ’ns efkena rustig praten over den Eeker. En als m’n ver haal pas half onderweuge waa, dan vroeg ie: „Waar is die snotaap nou?” ,Jn Bergen op Zoom, op den kennis." „Hoe ziet le eruit?” „Ujk “n eeker! Da’s 1 beste portret!" „En hjj Is....?" „In de pjjpenschletertJ van *n zekere madame Delhomme.” „■k Ga 'm morgen halen!” „Wocht efkens, Vic. Ge ként 1 verhaal nog nie half!” Ik vertelde. Hoe den Eeker bij ons waa ge komen deur Dré III. Van z’n kamerke. Z’nen verjaardag. Z'n horloge. Van z’nen pulken ar beid, zwijgzaamheid. Van tfn goeie hart, vooral veur z’n moeder. Van t ongeluk mee Bles. Zie kenhuis. Nuuwen jas. Van z’nen strijd tusschen hierbljjven of gaan zwerven. Van z'n leeren on der Dré m. Van z'n vlucht. „Drré." brulde den Vic: „Ik ben niet Vic Zon neveld den kunstschilder, als ik dat Jong néet bij Je terugbrrenge J>at leste „eng” dreunde na lijk *n kerkklok. „Vic, oew bedoelingen zijn schoon, maar t is nie den weg, kearel!" „Dénk je” ik geloof dat le me efkens haat te omrtn’n „stommigheid". „Dénk Je, dat ik het rrecht heb van mijn kostelijk geluk.... Willem komt ook thuis, God!.... (hij brulde t uit) „dénk je. dat ik op al dat geluk aoo*n verd.... klein pletste rrecht heb, als ik m’n pooten niet uitsteek naar zo'n joch, dat het geluk van Jouw huis moet in-ge-trépt worden?!" Ik schoot in den lach. .Dat is *t nou sjuust, Vic! Hij mot er inge- trkpt worden. En.... én.... gij, als gelukkige, herboren mensch. gij riet de dingskes té mak kelijk nou!” „We zzullen zziennDelhomme, schiettent. Eekhoorn," zee-t-ie-veur z’n eigen. En den groo ten hoed verhuisde weer op z’nen witten krul- lenbol. Amloo, ik mot er, tot m*nen spijt, afschelen. M’n pampier is vol Maar.... afijn, tot de noste week! Veul groeten van Trol, Dré m en als alti) gin horke minder van oewen N. W. O. Z. Even is den dag opengegaan, maar de stilte suizel! nog om oewen kop. Flustert van Aller zielen, hier in deuze groote sterfkamer van *t boech, waarin tóch efkens den dag binnenviel langs 'n spleet van de dlchtgeploolde nevelgor dijnen. 1 Was Zondag en Ik was nou toch halverweuge. k docht: allee, ik kuier ’ns even naar 't „Bosch huis’’, naar de familie Zonneveld. Den Vic had ik al eenlge weken gemist en Hanneke k kost me op den oogenbnk heur beeld nie helder veur oogen krijgen, t Witte porceleinige kopke, mee de deiftschijnenoe kleurkes van ’t ouwe mevrouwke, mee t zijig witte kroezelhaar stond veul scherper veur m'nen geest. Vrimd.’k had Hanneke toch veul meer keeren gezien. En as ik goed nad«:ht ook den klank van heur stem, die toch schoon is, kost ik me nie sjuust meer herinneren! Gek. Ik had dat vroeger ook mee m’n moeder, schoot me nou te binnen. En piekerend slefte-n-ik deur den ijlen dag, die zwaar rook naar den herfst. De lichtspleet in den lagen hemel was weer dichtgetrokken, kilte viel op m’nen nek en "n opgestoken win- deke wreef langs m’n slapen. Vreemd. Elf slagen van ons kerketorentje zoefden dunnekes tot hier deur. God wat kww- men ze van ver. k Zou best ’nen mensch willen zien, nou. Al was ’t den Eeker maar. Ja. sjuust den Eeker, dat eenzaam zwervend, wegflierend blaaike, zoo wijd van den boom. Waar zou *t ooit tot rust komen? In den Beis? to.... Ame rika? Bij.... Dré III? Toch 'ns mee den Vic over praten. tWas Dré III nie gelukt den Eeker verom te brengen. „Eeker. ge gaat dood,” had ie gezeed. „Ge hebt pas nog op 1 kantje gelegen, ge zijt veul erger ziek gewist, dan ge eigens weet! Deus woon wagel- en kermisleven is te zwaar veur jou.” Maar den Eeker had 'ns dunnekes gelachen en gezeed: .Dré, ik gaai nog nie kapot!" .Hebt ge dat op ’n brlefke gekregen?" vroeg den Dré. En seerjeus had den Eeker gezeed: „Neeë, maar tóch weet ik *t!" Uk heb oew kleeren meegebrocht, Eeker. En oew centen.” Strak had ie toen naar de spullen gekeken. Efkes den jas gestreeld. Dan. twee dikke tranen in z’n oogen, had le weer geseed: „Dré, 1 q>et me zoo!” 3e. In welke kleur kan ik er de meeste slagen bij winnen? v 4e. Hoe moet ik spelen om den gevaarlijken tegenstander zoo min mogelijk aan slag te laten komen? Zooals ik nJ. al verschillende malen heb aan gegeven. is 8. A. eed strijd, die bijna altijd be slist wordt in het voordeel van die partij, die het eerst zijn kleur heeft vrij gemaakt. Wordt er daarentegen een klean.nL—tree gespeeld, dan moet de spelleider eerst onder zoeken, of dé troefkleur hecht is, m.a.w. of die kleur Inderdaad beantwoordt aan 1 oorspron kelijke doel. n.1. overmacht in die kleur en te vens hulpmiddel om (door aftroeven) de tegen partij in een andere kleur te stoppen. Wanneer de troefkleur dan inderdaad hecht is moet de spelleider zich aan de volgende richt lijn houden: le. De troeven er uK risen en dan onder dekking van de resteerende troeven trachten in andere kleuren de bencocügde slagen te ma ken: Uitzondering: le. Ingeval er in den blinde een korte kleur is, waarin de spelleider ook zwak is, moet eerst met de korte troef van den blinde afgetroefd worden alvorens de troeven er uit geslagen mo gen worden. He. Als er geen rentrants in den blinde zijn, kan het noodig zijn, dat de sjjelleider er niet alle troeven van de tegenpartij uithaalt, om één troef in den blinde als rentrant te houden. Indien de troefkleur echter niet hecht is. of niet hecht blijkt te zijn, staat de spelleider voor de volgende keuze: le. Ofwel er een cross-ruff van te maken, dus de troeven zooveel mogeljjk apart te ma ken; 3e. Ofwel de troeven onder verlies van eenlge slagen er toch uit te slaan en er dan een 8. A.- spelletje van te maken. Uit het verschil in opzet tusschen een kleu- rencontract en een 8. A.-contract kunt u op maken, waarin het belangrijkste principieele verschil ligt. n.1. In het feit, dat het aantal denkbare gevallen bij 8. A. veel grooter is. om- - dat men daar niet aan een bepaalde kleur ge bonden is. Wanneer men besloten is om in een bepaalde kleur te gaan aanvallen, kan men nog altijd van die kleur afstappen en zijn heil in een andere kleur zoeken. Noodzakelijk is het echter, om er nog eens den nadruk op te vestigen, dat het aantal aan wezige dekkingen in de zwakste kleur veelal tevens het aantal malen aangeeft, dat men van slag af mag komen en dit bepaalt dan ook ge deeltelijk de keuze van de kleuren waaruit men de benoodlgde slagen hoopt te behalen. De keuze van de kleur, waarin men zal aan vallen, wordt dus bepaald door het aantal er bU te winnen slagen. Meestal zal dit ook wel de meest ongeluk ver deelde kleur zijn, aangezien uit een kleur met S3-verdeeling nu eenmaal meer slagen kun- dan uit een kleur met een 4-4- kwetsbaar en NZ niet; Md was gever en het bieden verliep als volgt: Tot nu toe heb ik steeds allerlei bijzonderhe den van de speltechniek behandeld en dit Is dan ook zeer nuttig geweest om de methoden te leeren kennen, waarmede men in een be paalde kleur één of meer slagen kan winnen. We zullen nu echter de spelleiding eens van een algemeener standpunt uit gaan bekijken en dus trachten een inzicht te geven in de wijze van opmaken van een speelplan. Vanzelfsprekend moeten deze besprekingen en tevens de daaruit voortvloeiende richtlijnen ta melijk vaag blijven, omdat we natuurlijk niet het oog hebben op een speciaal geval, maar daarentegen juist zooveel mogelijk verschillende gevsllen In het nauwe keurslijf van een syste matiek trachten te wringen. We verplaatsen ons dus in het geval, dat er ulttfékomën is en de blinde zijn kaarten op ta fel gelegd heeft. De spelleider moet nu nimmer meteen bijspelen, maar eerst het speelplan op maken! Dikwijls wordt er in den eersten slag al een fout gemaakt, die zich achteraf wreekt. Men had dan niet op een ongunstige verdeeling ge rekend. terwijl, indien mogeltjk, de spelleider met elke distributie rekening moet houden. We onderscheiden dan de contracten in Sans Atout en de contracten in een kleur, omdat er een te groot verschil tusschen de wijze van spe len van deze twee contracten bestaat. Bjj een 8. A.-contract moet de spelleider rich achtereenvolgens het volgende af vragen: le. Hoeveel dekkingen heb ik in elke kleur? 3e. Hoeveel maal kan de tegenpartij maximaal en hoeveel maal minimaal aan slag komen? Al Den Eeker lee ondertusschen de kachel aan, In den wagel, en wees heimelijk op de kleeren. die den Dré over den arm had. HU wilde dulën dat den Dré ze nie af moest geven. „Wat hebt ge daar?” vroeg madame. „Oow.... eh.... niks. Kleeren." „Zaain die van ons?” Heftig schudde den Eeker z’nen kop achter madame. ,Die zijn van mij,” zee den Dré kordaat. „Ik geloof t nie. zulle," klapte madame en ze stak "r dikke handen uit naar ’t goed. 4*ooten thuis!” had den Dré gecomman deerd. ,Da's niks veur jouwen vendu, madame!” Efkens had t wijf betutterd gestaan. Toen was gaaj^ja^elden, zóó rap, dat den Dré er nie „En ’t leste, opa, wat ik van den Eeker heb dat ie de pan eerpel te vuur zette en *n groote roetstreep over z’n gericht had. Hij keek me lachend-triestig aan en sjuust als ik op de fiets stapte, heurde ik die madame gaan uitvaren tegen den Eeker. En zoo ben "k niks aan "m kwijt kunnen geraken, opa. Z’n kleeren nie, z’n centen nie. Alleen 'n half dooske siga retten.” „"kHeb t oe veuruit gezeed, Dré!” herinner- de-n-lk ‘m. ,4<k ja. opa'. Maar toch.ik.ik wilde. nou ja! Eén dingske: hjj wit nou dat we nie kwaad op ‘m zijn en daarmee was ie veul, heel veul content, sjuust als gU docht, opa!” ,Dan zien we 'm nog wel ’ns verom, Dré!" „Op z’n vroegst over ’n jaar!" ..Wit niemand, jonk! En den Bleker eigens wit er 1 allerminst van....!” Ja "k moest er mee den Vic toch ook *ns over praten. Den hemel was weer dicht, ’n Dooi blad viel op m'nen schouwer. M’n pepke kraakte in de stilte. Maar ieverans in de verte hoorde-n-ik rijven, ‘n Ijzeren rijf rettelde deur tulngrind. Dat moest bij den Vic zijn! En ik dee er ’n paske bU. Ja In de verte zag ik Hanneke's figuurke gebogen in den voorhof van t Boschhuis. En als ik nader kwam, m'nen pas was nie te hooren op den zachten boschbojem, terwijl de rijf veul gerucht mokte deur ’t stille bosch. dan speurde- n-lk, zoo tusschen de boomen deur, naar deus pittig tulniersterke, naar Hanneke Zonneveld, die daar orde op den herfst stelde. Tc Bleef efkes staan Had plarier in deus heimelijk weerzien. Maar Herman verraaide me. Blaffend, brie- schend, sturmde-n-ie op me af, den gebrilden boxer. Nam In z’nen ren 'nen sprong, even voel- de-n-ik z'n natte neus, of was *t s’n tong, teu gen m’n gezicht, dan viel ie neer op z’nen kor ten steert, hunkerend naar *n goei woord! Wa *k geren veur deuzen ouwen kameraad overhad Maar daar was Hanneke al. Daar was gelijk den Vic! Hannek’s lage, klaterende stem lachte ze- nuwachtig van plazier. Den Vic kwekte, brulde deur t bosch over Herman z’n geblaf henen. Bto zelden heb ik de machtige stilte van X boech nen komen verdeeling. We zullen hier echter dezen keer niet meer op in gaan en besluiten met een spelprobleem: Sch.: A. 5 3 H.: 10 9 R: H. 9 1 KI.: H. B. KIS en gen of van id. over grein en gewin naar id. of van id. over garen en gewar naar ld. Enz Dit genre behoort niet tot de gemakkelijkste: wel te verklaren dus, dat het aantal inzendin gen maar ruim 50 percent van het aantal der vorige week haalde. Maar dit laatste kwantum was zoo omvangrijk, dat 50 percent daarvan voor deze week nog een aardig getalletje var. 3 cijfers leverde! tijd in een emmer mét water op kamertempe ratuur zetten. Onvermijdelijk is het, ook ondanks de meest zorgvuldige behandeling, dat de Begonia, schijn baar zonder reden, haar bloemen laat vallen, zonder dat deze verlept zijn. Dat Is een hebbe lijkheid van de Begonia, die ons kan verdrieten, maar waar weinig aan te doen Is. Ook de Lorraine Begonia met den weelde- rigen bloei van kleine, donkerrose bloempjes strooit van haar overdaad op de vensterbank, en de zalmkleurige „Optima” houdt evenmin al haar fraaie, dlepgetinte bloemerf aan de broze steeltjes. Hoofdzakelijk echter lijdt de Begonia aan dit euvel, wanneer de plant te veel in het donker staat. Na den bloei hebben althans de grootbloe- mige variëteiten hun waarde verloren. Het overhouden van een dergelijken wlnterbloeler zal den leek moeilijk lukken. over te brengen, dat men in de beide diago- naal-rijen, op de plaats der kruisjes, en wel van 1 naar 2 en van 3 naar 4, twee Neder- plaatsnamen te lezen krijgt, resp ge- en Gro- -1’ gaf aardige variaties: het eerste halve dozijntje bleef vrijwel onveranderd, (een enkele maal ging men van sport over porto of poets naar troep), maar het verdere verloop van preek over kever veter érenet naar neger of van id. over kreet naar id. van neger over grein en garen naar wa jHei minder mooi dan de Begonia Exquite is de BEGONIA OPTIMA met donker zalmkleurige bloemen tusschen het gave, broze blad West komt uit met thans zijn speelplan opmaken. Het beste is. dat de lezer tracht met weglating van West en Oost een plan op te maken.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1938 | | pagina 9