Deri Dre weer in het Boschhuis
JÉ
DE WINTERSLAAP
E
E
De begonia met bloemen als kleine rozen
zomergarderobe
Verschillende recepten
g
WOORDSORTEERING
Emolument
Naamdicht
Zeventien
PRACTISCH ALLERLEI
Dré III Ban den Eeker
I
Aanhanger
Afkomstig
Antwerpen
Eindhoven
Tegengaan
Terneuzen
Het afscheid Ban
Spelleiding en tegenspel!
I
-..«a
«SCHOTEL kffiT WORTELEN
VI
I
ONS PRIJSRAADSEL
5
n
De prijswinnaars
c
y.
Oplossing vorig raadsol
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
III
BRABANTSCHE BRIEVEN
II
Ie
G
ra
p.
X
T
re
IA
r.
L
L
T
X
2.
de letters op de
juiste wijze te vervangen
PANNEKOEK MET HAM
GEEN VETPUISTJES MEER
doch een frissche gave huid door geregeld
gebruik van Radox in Uw waschwater
ZATERDAG 29 OCTOBER 1938
van de
Het viel niet mee
4?
i.
V
de provinciën Nbordholland
De opgave van twee weken geleden
ligt.
'■I
verte
rente
volgt
•pel
als
OW waren
Zuid moet
Harten 4 en
W oordsorteering
P. H. A. TVTN
T
be-
gezien Is:
Wvenhout, PT Oct. 1938
t
Amico,
Wochten op den eersten
DRX.
ff
Schuins steken blaauwe zonnebussels deur den
»oen, die daar smoort deur de boschdrevela.
ir
ri
1*
<m
8
l-
n
Pas
Pas
Pas
ff
L
Het kan soms moeilijk zijn, wanneer men
in den namiddag in het donker thuiskomt, in
een volle tasch den huissleutel te vinden. Prac-
tisch is het, dezen met een eindje smal elastiek
aan de binnenzijde van de handtasch van
zelfsprekend met een behoorlijke speelruimte
vast te naaien.
wordt gevraagd, de 9 gegeven woorden
zoodanig in de 9 horizontale rijen der figuur
I
veul van verstond.
400 gram bloem
driekwart liter melk met water
10 gram zout
30 gram gist
3 ons uitgebakken spek
3 ons ham.
O.
Pas
Pas
sport; s vervangen door
poort: vervangen door e
troep; t vervangen door k
koper: vervangen door e
preek: p vervangen door v
kever: k vervangen door d
vrede; v vervangen door n
reden: d vervangen door g
neger: e vervangen door s
grens: s vervangen door a
garen; r vervangen door w
wag en.
landsche
legen in
nlngen.
n
i-
r
te
b
s
te
te
3
ff
d
Sch.: B 9873
H: HB«
R.: A. V. 1
KL: A 4
Hangen we de zomerkleeren op zolder in een
ruimen, papieren zak, dan vergewissen we ons,
dat geen der kleedingstukken van den hanger
af kan glijden en na eenlge maanden terug
gevonden wordt als een gekreukeld hoopje op
den bodem van den zak. Desnoods voorzien we
hierin met veillgheidspelden.
Witte schoenen, mits van linnen, reinigen we
met water en zeep, laten zolen en hakken voor
zien, vullen het schoeisel op met proppen pa
pier en bergen ze. in papier gepakt, weg.
Z.
1 Schoppen
3 S. A.
3 B A.
„Wit ze, dat ge hier ztjt?”
.Jazekers!”
„Vind ze dat goed?”
Toen had den Eeker ’ns gelachen en gevraagd:
„Waarom nie?”
„Gade ze nog goeiendag zeggen, veur ge wtjer
trekt?”
„Zekers! Want ik blijf misschien lang weg, ee.”
Toen was madame Delhomme te voorschijn
gekomen tusschen de bouwsels van den kennis
deur.
„Awel, manneke, hebt gaal nie anders te doen,
dan te discussieer en? Gaai mot coiffeur zien te
worden, da’s ‘nen deftigen stiel voor ouw. Hebt
ge de stoof nog nie aangelegd? Kan ik patatten
gaarsmoren op 'n kauwe stoof? Wie zaaide gaai?”
Dit leste tot den Dré.
„Den Eeker was in onzen dienst en...."
„Gaal zaait den auwen patron van dieën
kwtebus? 8a! Da’s merveljeusl Heeft In ge
stolen, toch nie?"
duur uit, dan kan een eindje afgeknipt en de
sluiting op dezelfde wijze weer toegepast wor
den.
Van de rubbër warmwaterkruiken, die we, nu
het koude seizoen begint, weer te voorschijn ha
len, raakt men den schroefdop nogal eens kwijt
ofwel men legt dezen ergens neer en weet hem
dan niet terug te vinden. Een zeer gemakkelijk
middel om dit te verhelpen is, den dop met 'n
stevig bandje, dat eenlge speling toelaat, aan
de kruik vast te binden.
Als we, nu het ultgaansseizoen weer begint,
onze zwarte zijden schoenen te voor
schijn halen en er blijken voor aan de teen
kale, eenigszins afgesleten plekken te zijn, dan
werken we die omzichtig bij met een fijn pen
seeltje, gedoopt in Oost-Indischen inkt.
Bij het aannaaien van knoopen aan jongens-
goed maakt men den draad aanmerkelijk ster
ker door dezen even door de was te halen. De
knoop bljjft, met dergelijk wasgaren aange
naaid, veel langer zitten.
Bch.: V. 10 4
H.: I 3
14:3 15 4’~
KL! V. 7
r ma
Sch.: H. 8
H.: A.V.7 5 43
R.10 S 3
KI.: 9 3
zoo rap zien verschrompelen als den lesten Zon'
dagmergen. daar in den voorhof van de Zonne-
velds.
Van Hanneke kreeg ik ’nen kus, sjuus* zoo
spontaan als van den Herman en toen’nen
teleurstellenden blik naar m'n pijp
„Ja, Hanneke. Jouwen kustelijken. Amerikaan-
schen meerschuimer krijg ik van Trui nie mee,
naar bulten, horre! We zijn er.... allebei....
even zuinig op!”
„Drré, ouwe makken-, verrd....!”
„Domd, domd. domd.” galmde 1 deur 1 boech!
„Wat ben ik blij, onsterflijke vriend, dat je
m'n tent weer 'ns komt opzoeken! 1c Heb ’n
schilderrstuk op den ezel staan.kom binnen,
kom binnen, kom binnen!”
„Hoe is 1 mee mevrouw. Vic?"
„Perrfect, perrfect! Ik zèg je toch ik heb ’n
schllderrlj op den ezel staan als Ik nog nóóit,
nóóóit gemaakt heb?!”
En als we leutig en gezellig in de werme huis
kamer zaten, waar den pendule ’n zilveren wjjske
klingelde, den koffie geurde tot in de diepste
hoeken van de bruine kamer. Vlk z’n wefke ge
zellig ronddribbelde mee servies en boek
gerei. Hanneke sigaren en tabak meebracht uit
den Vic s’n atelier en den Vic eigens telkens In
'pen anderen stoel gong zitten als ie opgestaan
was om „moeder” te helpen, mij *n sigaar te
geven, Herman in z'n mand gecommandeerd
had, dan schoof den Vic z’nen groeten, zwarten
flambard achterover en als ’nen vorst brulde-
n-ie me, mee uitgestoken armen in hemdsmou
wen toe .Drré, ouwe strrjjdmakkerrwét zeg
je van m’n vrrouwvolk?! Wordt daar, voor den
dondèrr, de hand aan gehouden, offewor<
den de feeksen verwaarloosd?!"
„Vic, mevrouw is twintig jaren Jonger géwor-
ren van deuzen zomer en...."
„Méén je dat?!”
,4a! Dat meen ik!"
„IJen, kom hier, ik vrreet je op!" En weer
gong ie ergens anders zitten, nou op den leu
ning van z'n vrouw d'ren stoel.
„En die weggeloopen schooljuffrouw; zèg Je
meenlng! Rrondult, óók als t in haar nédeel
is, de waarrheid verd«... zal ik weten. Sprrèèk!”
„Vic, als ik dertig Jaren jonger was, wierd
Hanneke vannacht geschaakt!”
Weer stond ie op Kwam bij mij op den leu
ning zitten. Gooide z’nen hoed naar ‘nen ande
ren kant. Sloeg me op den schouwer: ..Dré, god-
delüken vrouwenroover, wjj vrreten hier mee z'n
drieën 't geluk op, met bonkenLuisterronzen
Willemonzenin-gé-n jeurris onder
weg met den Statendkmü! Half jaar verlof!
Thuis! Thuis bij vader en moeder en...."
Toen wees ie naar Hanneke. Wjjer praten kost ie
nie. Maar dan viel ie uit, knipperend mee z’n
oogen: „"k Heb verd.... iets in m'n keel. Moeder
kóffle! Koffie met koek! Zieje Drré? Net als
bij Trui op Zondagmorgen! Dat hou ik vol, m’n
lieven Hang!”
Dan zachtjes: „Den laatsten Zondag, voor ik
op de boot ging om m'n Lieneke en m'n Han-
We spelen het gevraagde
klaar:
En schuiven de nevelgordijnen 'ns efkes open,
valt h dunne bamls-zoh binnen, in den befloer-
■ten buiten, dan glanst ’t natte takkenrag Ujk
•Uverdraad aan de zwarte boompiléèren. Dan
flakkert hier en daar ’t gele vlammeke van *n
ïëete herfstblad, dan strepen lange schaduws
over den fonkelbrulnen boschbojem en dan
echoewt efkes ’nen hoogen sjllp van ’n kwieke
tknchveugeltje teugen den stiltewemel aan.
■n Konijn, mee ópstaande lepels, zit verrast,
gunderwijd, temidden in de blaauwe dreef;
"h kaauw wiekt daar boven mee dof gerucht,
d^ars over 1 zilversplnsel om de leege elrfn,
*■*10 rosse vlamkes branden.
3 Klaveren
3 Schoppen
Pas
De vol bloeiende Begonia is een juweel om
in de kamer te hebben, maar het is een pre
cair bezit, dat we met behoedzaamheid en zorg
moeten omringen, willen we die plant haar
schoonheid doen houden. Een Begonia, die we
geven wat haar toekomt, zetten we op ’n lich
te, frissche plaats, waar echter geen volle zon
komt en waar de plant gevrijwaard is voor
tocht. We verzetten de Begonia zoo min moge-
HJk, slechts met groote omzichtigheid verplaat
sen we den bloemjsot voor het watergeven, wat
met succes geschiedt op de volgende'wijze:
tweemaal per week den pot gedurende eenigen
iqüs
In een beboterden, vuurvasten schotel belegt
men den bodem met geschrapte en in schijf
jes gesneden winterwortelen. Daaroverheen
komt een laag filet van schelvisch. waarna men
zooveel water toevoegt, dat de vlsch geheel on
der het nat staat Na toevoeging van een flin-
ken ul zet men den schotel gedurende "n half
uur in den niet te heeten oven. Vlak voor het
opdienen wordt een lepel boter toegevoegd. Te
serveeren met aardappelpurée.
Al stellen we ons in den zomer ook voor, dat
we van de gemakkelijke dracht, die de ge
bloemde zijdjes vormen, voorloopig geen af
stand gaan doen zoodra de bladeren geel
worden en de herfststemmlng zich over het
land legt, al zijn de dagen nóg zoo zoel en
nóg zoo zonnig, stéét het niet meer en voelen
we ons in ons zomergoed bultenseizoensch
Is het dan ook noode, we moeten voor eeni
gen tjjd afscheid nemen van onze flatteuze,
luchtige zomerjurkjes en we doen verstandig
bij het begin der seizoenswisseling als de war
mere kleedingstukken hun plaats elschen In
onze kleerenkast, meteen onze zomergarderobe
op te bergen. In een dergelijken staat, dat we de
kleedingstukken het volgend voorjaar frisch en
ongekreukt terugvinden.
Geen enkele japon of blouse of zomerjum-
per leggen we, zonder eëmurelnigingsbeurt, weg.
Datgene, wat thuis gewassental
ven we een sopje, spoelen h\
vouwen het. nadat het door ei
ongestreken op, liefst binr
dlngstukken, die we zelf n<
benzine durven wasschen.
„Kom dan sodejuu mee verom!" riep den Dré
woelend uit.
Maar triestig schudde den Eeker z’nen kop.
„Nog.... nie.” fluisterde-n-ie. En toen: ,JJré
hangt alles weer netjes op de kleerhoutjes, aste-
blieft. Sjüüst.... zoo as ik t eigens gebor
gen had op.... ons kamerke.”
Toen was ie weer eerpel gaan jassen, op 1
trapke achter den woonwagel.
„Waar gade naar toe, volgende week?”
„BergenopZoom.”
,En dan?"
„Naar Antwerpen.
Vlomschen foor.”
„En wat voerde dan uit, ondertusschen?"
„Verven. De wagels, de tent, de zeilen en ’k
doei 't huishouwen van madame.”
„Wat doet ze dan eigens?"
„Vendu.”
„Watte?"
„Ouwe rommel opkoopen en weer verkoopen.
Heb ik ook werk mee. Rippereeren. opwrijven,
"n streek verf geven en zoo, nuuw maken, ge ver
staat, Dré. En 's Zaterdagsavonds meehelpen op
de markt, ee!"
„ZU-d-al bij oew moeder gewist?”
„En?”
Bij apoi hekers en erkende drogisten te f 0.90
per pak en f 0.15 per klem pakje
RADOX
Een patent huismiddeltje voor verkouden
menschen is het eten van een rauwe ui. Daar
de smaak zeer sterk is, verorbert men den ul
het beste aan den maaltijd, tegelijk met het
andere voedsel. De sensatie, welke men daarna
heeft, of het verhemelte in brand staat, geeft
al een onmiddellijk gevoel van opluchting in
de neus-keelholte.
Voor het openen van schroefdeksels van alle
formaat zijn er tegenwoordig instrumentjes in
den handel, waarmede deze door een enkelen
handgreep te openen zijn. Voor de huisvrouw
met weinig kracht in haar handen, die telkens
weer tobt met deksels van Jam- en pindakaas
potten en van potjes, welke schoonheids-crêmes
inhouden, een ware uitkomst.
De haastig gebakerde vrouw, die zich geen
tjjd gunt om telkens het elastiek van haar di
rectoire, als dit vernieuwd moet worden, met
naald en draad vast te hechten, kan haar toe
vlucht nemen tot smal knoopsgaten-elastiek,
dat ze op de gewenschte lengte sluit met een
plat boordeknoopje, een zoogenaamd verpleeg-
stersknoopje. Dit wordt eenvoudig in belde elnd-
knoopsgaatjes gezet. Rekt het elastiek op den
kan worden, ge-
grondig na en
hdoor droog Is,
bulten. Klee-
n zeep, noch in
jeven we aan de
chemische inrichting ter reiniging. Al zien we
even tegen de kosten op, toch zal deze metho
de economischer blijken, dan een japon smoe
zelig weg te hangen en het komend seizoen te
ervaren, dat het kleedingstuk er veel verdrage
ner en minder frisch uitziet dan we meenden.
Vreezen we, dat een stof zal krimpen, dan
tornen we tevoren den zoom en de mouwen los.
Korte, dunne jurkjes kunnen we weghangen
zonder gevaar, dat er door de uiteinden van
den hanger „moeten" op de schouders ont
staan, hetgeen overigens gemakkelijk te voor
komen is, door proppen vloeipapier om de han-
g^r-ultelnden te wikkelen. Lange zomer-avond
jurken, waarvan de zoom op den grond sleept,
bergen we liever in een platte, cartonnen doos
op met rijkelijk tusschengevouwen vloeipapier.
Plissé rijgen we met groote steken vast, opdat
het niet uitzakt.
Van bloem, zout en ruim 4 d.L. melk met wa
ter roert men een glad beslag en voegt dan
de met melk en water aangemaakte gist, sa
men met de overgebleven vloeistof bij het be
slag. om het daarna circa anderhalf uur te
laten rjjsen In een kom met lauw water.
Voor het bakken gebruikt men bij gedeelten
de stukjes spek. Door het beslag wordt de
fijngesneden ham geroerd. Voor elke panne-
koek gebruikt men ongeveer een achtste ge
deelte van het beslag en bakt de koeken lang
zaam aan beide kanten lichtbruin.
1 Jaar spoelt ten ende. Moei en zwaar smak
ken de lesten blaren uit t geboomt. Stil peinst
den ouwen buiten deur den graauwen schemer
van deus tij, waarin den dag maar schriele
binnenvalt langs ’n spleet van dikke nevelgor
dijnen, die zwaar van den lagen hemel plooien.
En t licht demjien veur den Rouw van Allerzie
len, die over d eerde floerst.
-Allerzielen" 1 wordt gevezeld binnen de
bosschen, die vol staan van ‘nen stiltewemel,
die over oew zielement daauwt lijk de nevels
over den wijen akker daargunder.
-Allerzielen” t wordt gevezeld binnen ons
*Ule bosschen. In den Uk van neveldruppen,
die tranen in den zachten bojem In 1 geritsel
ook van dooie takskes, dje schuren deur de krui
nen.
Bewondering hebben we voor de kweekers als
wij dit jaargetijde in de tallooze etalages van
de bloemwinkels de Begonia met de groote,
dleprose bloemen zien prijken. Want de be
koorlijke variëteit met de fjjnbeschllderde rose
bloemen, van een omvang, die aan kleine rozen
doet denken, en welke luistert naar den wel-
luldenden naam .Exquise”, is met eindeloos ge
duld door voortdurend selecteeren gekweekt ui?
een vrij onooglijk donkerrose bloempje, dat vele
decennia geleden, tót groote verrassing van een
kweeker. In zijn Orchideeënkas tot bloei kwam.
Dat het geen gewoon onkruid was, vermoed
de hij dadelijk, want een dergelijk specimen
had hjj nog nooit gezien. Later bleek, dat dit
eerste, nietige Begonlaatje zichzelf hier in den
lande geïmporteerd had uit Zuid-Amerika, van
waaruit het verdwaalde zaadje de lange reis
had meegemaakt tusschen de Orchideeën. Met
het instinct van zelfbehoud, dat elk zaadje
eigen ia was het onder de gunstige omstan
digheden in de broeikas tot ontwikkeling ge
komen.
En elk nieuw najaar verrassen de Begonia's
ons tegenwoordig met grooter, edeler bloemen,
in nóg warmer tinten
Voor de grootbloemlge variëteit, welke al haar
voorgangers overtreft, de Begonia Exquise, Is
de naam waarlijk niet ten onrechte gekozen,
want een werkelijke bloemenliefhebber komt in
verrukking bjj het bezien van die teer-gave
bloemen, waarvan de vier platte bloemblaadjes
gevormd lijken uit doorzichtig was. Warm
mcht-roee, dieper blozend naar de randen, bij
eengehouden door het hartje van fijne, licht
gele nopjes, doet elk der vier bloemblaadjes
van de pasontloken bloem, die zich nog wat
schuchter dichtgevouwen houdt, aan een kleine,
teere schelp denken.
Na loting werden de prijzen als volgt toege
kend: M. J. Heijselaar, Heggerankweg 29 bov.
Amsterdam; M. van Kraaf, Lange Jansstraat
5, Utrecht; G. J. Meyer, Kerkweg A 184, Lim-
men: A. J. Klein Bleumink, san. „Dekkers-
wald", Groesbeek; mevr. A. M. de Groef
Widens, Canlsluspenston, Almelo; mej. M. Th.
Boers, 's Gravendtjkwal 119 b, Rotterdam.
neke te gaan halen, was Ik bij jou en Trui «p
den koffie met koek. Dik besmeerd met boter,
goud als de zon! Tc Had In geen Jaren zoolets
geproefd op Zondagmorrgen. t Leek mij het
zinnebeeld van hoogst huiselijk geluk! En lede
ren Zondag woedt hier dit feest gevierd door
drie gelukkigste schlemielen van Gód!!"
Weer sprong le op. „Kom op! Kom Nen in
m’n verfwinkel. wat -daar gewrocht wordt,
man!"
Ochja wélken kunsteneer is nie altU beaig
aan 't „békte” ooit deur hum geschapen....?
Maar geren gong ik mee. ’k Wilde ’ns efkena
rustig praten over den Eeker. En als m’n ver
haal pas half onderweuge waa, dan vroeg ie:
„Waar is die snotaap nou?”
,Jn Bergen op Zoom, op den kennis."
„Hoe ziet le eruit?”
„Ujk “n eeker! Da’s 1 beste portret!"
„En hjj Is....?"
„In de pjjpenschletertJ van *n zekere madame
Delhomme.”
„■k Ga 'm morgen halen!”
„Wocht efkens, Vic. Ge ként 1 verhaal nog
nie half!”
Ik vertelde. Hoe den Eeker bij ons waa ge
komen deur Dré III. Van z’n kamerke. Z’nen
verjaardag. Z'n horloge. Van z’nen pulken ar
beid, zwijgzaamheid. Van tfn goeie hart, vooral
veur z’n moeder. Van t ongeluk mee Bles. Zie
kenhuis. Nuuwen jas. Van z’nen strijd tusschen
hierbljjven of gaan zwerven. Van z'n leeren on
der Dré m. Van z'n vlucht.
„Drré." brulde den Vic: „Ik ben niet Vic Zon
neveld den kunstschilder, als ik dat Jong néet
bij Je terugbrrenge
J>at leste „eng” dreunde na lijk *n kerkklok.
„Vic, oew bedoelingen zijn schoon, maar t is
nie den weg, kearel!"
„Dénk je” ik geloof dat le me efkens haat
te omrtn’n „stommigheid". „Dénk Je, dat ik het
rrecht heb van mijn kostelijk geluk.... Willem
komt ook thuis, God!.... (hij brulde t uit)
„dénk je. dat ik op al dat geluk aoo*n verd....
klein pletste rrecht heb, als ik m’n pooten niet
uitsteek naar zo'n joch, dat het geluk van Jouw
huis moet in-ge-trépt worden?!"
Ik schoot in den lach.
.Dat is *t nou sjuust, Vic! Hij mot er inge-
trkpt worden. En.... én.... gij, als gelukkige,
herboren mensch. gij riet de dingskes té mak
kelijk nou!”
„We zzullen zziennDelhomme, schiettent.
Eekhoorn," zee-t-ie-veur z’n eigen. En den groo
ten hoed verhuisde weer op z’nen witten krul-
lenbol.
Amloo, ik mot er, tot m*nen spijt, afschelen.
M’n pampier is vol Maar.... afijn, tot de noste
week!
Veul groeten van Trol, Dré m en als alti)
gin horke minder van oewen
N.
W. O.
Z.
Even is den dag opengegaan, maar de stilte
suizel! nog om oewen kop. Flustert van Aller
zielen, hier in deuze groote sterfkamer van *t
boech, waarin tóch efkens den dag binnenviel
langs 'n spleet van de dlchtgeploolde nevelgor
dijnen.
1 Was Zondag en Ik was nou toch halverweuge.
k docht: allee, ik kuier ’ns even naar 't „Bosch
huis’’, naar de familie Zonneveld. Den Vic had
ik al eenlge weken gemist en Hanneke k
kost me op den oogenbnk heur beeld nie helder
veur oogen krijgen, t Witte porceleinige kopke,
mee de deiftschijnenoe kleurkes van ’t ouwe
mevrouwke, mee t zijig witte kroezelhaar stond
veul scherper veur m'nen geest. Vrimd.’k had
Hanneke toch veul meer keeren gezien. En as
ik goed nad«:ht ook den klank van heur stem,
die toch schoon is, kost ik me nie sjuust meer
herinneren! Gek. Ik had dat vroeger ook mee
m’n moeder, schoot me nou te binnen.
En piekerend slefte-n-ik deur den ijlen dag,
die zwaar rook naar den herfst. De lichtspleet
in den lagen hemel was weer dichtgetrokken,
kilte viel op m’nen nek en "n opgestoken win-
deke wreef langs m’n slapen.
Vreemd. Elf slagen van ons kerketorentje
zoefden dunnekes tot hier deur. God wat kww-
men ze van ver. k Zou best ’nen mensch willen
zien, nou. Al was ’t den Eeker maar. Ja. sjuust
den Eeker, dat eenzaam zwervend, wegflierend
blaaike, zoo wijd van den boom. Waar zou *t
ooit tot rust komen? In den Beis? to.... Ame
rika? Bij.... Dré III?
Toch 'ns mee den Vic over praten. tWas Dré
III nie gelukt den Eeker verom te brengen.
„Eeker. ge gaat dood,” had ie gezeed. „Ge hebt
pas nog op 1 kantje gelegen, ge zijt veul erger
ziek gewist, dan ge eigens weet! Deus woon
wagel- en kermisleven is te zwaar veur jou.”
Maar den Eeker had 'ns dunnekes gelachen
en gezeed: .Dré, ik gaai nog nie kapot!"
.Hebt ge dat op ’n brlefke gekregen?" vroeg
den Dré.
En seerjeus had den Eeker gezeed: „Neeë,
maar tóch weet ik *t!"
Uk heb oew kleeren meegebrocht, Eeker. En
oew centen.”
Strak had ie toen naar de spullen gekeken.
Efkes den jas gestreeld. Dan. twee dikke tranen
in z’n oogen, had le weer geseed: „Dré, 1 q>et
me zoo!”
3e. In welke kleur kan ik er de meeste slagen
bij winnen? v
4e. Hoe moet ik spelen om den gevaarlijken
tegenstander zoo min mogelijk aan slag te laten
komen?
Zooals ik nJ. al verschillende malen heb aan
gegeven. is 8. A. eed strijd, die bijna altijd be
slist wordt in het voordeel van die partij, die
het eerst zijn kleur heeft vrij gemaakt.
Wordt er daarentegen een klean.nL—tree
gespeeld, dan moet de spelleider eerst onder
zoeken, of dé troefkleur hecht is, m.a.w. of die
kleur Inderdaad beantwoordt aan 1 oorspron
kelijke doel. n.1. overmacht in die kleur en te
vens hulpmiddel om (door aftroeven) de tegen
partij in een andere kleur te stoppen.
Wanneer de troefkleur dan inderdaad hecht is
moet de spelleider zich aan de volgende richt
lijn houden:
le. De troeven er uK risen en dan onder
dekking van de resteerende troeven trachten in
andere kleuren de bencocügde slagen te ma
ken:
Uitzondering:
le. Ingeval er in den blinde een korte kleur
is, waarin de spelleider ook zwak is, moet eerst
met de korte troef van den blinde afgetroefd
worden alvorens de troeven er uit geslagen mo
gen worden.
He. Als er geen rentrants in den blinde zijn,
kan het noodig zijn, dat de sjjelleider er niet
alle troeven van de tegenpartij uithaalt, om
één troef in den blinde als rentrant te houden.
Indien de troefkleur echter niet hecht is. of
niet hecht blijkt te zijn, staat de spelleider
voor de volgende keuze:
le. Ofwel er een cross-ruff van te maken,
dus de troeven zooveel mogeljjk apart te ma
ken;
3e. Ofwel de troeven onder verlies van eenlge
slagen er toch uit te slaan en er dan een 8. A.-
spelletje van te maken.
Uit het verschil in opzet tusschen een kleu-
rencontract en een 8. A.-contract kunt u op
maken, waarin het belangrijkste principieele
verschil ligt. n.1. In het feit, dat het aantal
denkbare gevallen bij 8. A. veel grooter is. om- -
dat men daar niet aan een bepaalde kleur ge
bonden is. Wanneer men besloten is om in een
bepaalde kleur te gaan aanvallen, kan men nog
altijd van die kleur afstappen en zijn heil in
een andere kleur zoeken.
Noodzakelijk is het echter, om er nog eens
den nadruk op te vestigen, dat het aantal aan
wezige dekkingen in de zwakste kleur veelal
tevens het aantal malen aangeeft, dat men van
slag af mag komen en dit bepaalt dan ook ge
deeltelijk de keuze van de kleuren waaruit men
de benoodlgde slagen hoopt te behalen.
De keuze van de kleur, waarin men zal aan
vallen, wordt dus bepaald door het aantal er
bU te winnen slagen.
Meestal zal dit ook wel de meest ongeluk ver
deelde kleur zijn, aangezien uit een kleur met
S3-verdeeling nu eenmaal meer slagen kun-
dan uit een kleur met een 4-4-
kwetsbaar en NZ niet; Md
was gever en het bieden verliep als volgt:
Tot nu toe heb ik steeds allerlei bijzonderhe
den van de speltechniek behandeld en dit Is
dan ook zeer nuttig geweest om de methoden
te leeren kennen, waarmede men in een be
paalde kleur één of meer slagen kan winnen.
We zullen nu echter de spelleiding eens van
een algemeener standpunt uit gaan bekijken en
dus trachten een inzicht te geven in de wijze
van opmaken van een speelplan.
Vanzelfsprekend moeten deze besprekingen en
tevens de daaruit voortvloeiende richtlijnen ta
melijk vaag blijven, omdat we natuurlijk niet
het oog hebben op een speciaal geval, maar
daarentegen juist zooveel mogelijk verschillende
gevsllen In het nauwe keurslijf van een syste
matiek trachten te wringen.
We verplaatsen ons dus in het geval, dat er
ulttfékomën is en de blinde zijn kaarten op ta
fel gelegd heeft. De spelleider moet nu nimmer
meteen bijspelen, maar eerst het speelplan op
maken!
Dikwijls wordt er in den eersten slag al een
fout gemaakt, die zich achteraf wreekt. Men
had dan niet op een ongunstige verdeeling ge
rekend. terwijl, indien mogeltjk, de spelleider
met elke distributie rekening moet houden.
We onderscheiden dan de contracten in Sans
Atout en de contracten in een kleur, omdat er
een te groot verschil tusschen de wijze van spe
len van deze twee contracten bestaat.
Bjj een 8. A.-contract moet de spelleider rich
achtereenvolgens het volgende af vragen:
le. Hoeveel dekkingen heb ik in elke kleur?
3e. Hoeveel maal kan de tegenpartij maximaal
en hoeveel maal minimaal aan slag komen?
Al
Den Eeker lee ondertusschen de kachel aan,
In den wagel, en wees heimelijk op de kleeren.
die den Dré over den arm had. HU wilde
dulën dat den Dré ze nie af moest geven.
„Wat hebt ge daar?” vroeg madame.
„Oow.... eh.... niks. Kleeren."
„Zaain die van ons?”
Heftig schudde den Eeker z’nen kop achter
madame.
,Die zijn van mij,” zee den Dré kordaat.
„Ik geloof t nie. zulle," klapte madame en
ze stak "r dikke handen uit naar ’t goed.
4*ooten thuis!” had den Dré gecomman
deerd. ,Da's niks veur jouwen vendu, madame!”
Efkens had t wijf betutterd gestaan. Toen was
gaaj^ja^elden, zóó rap, dat den Dré er nie
„En ’t leste, opa, wat ik van den Eeker heb
dat ie de pan eerpel te vuur zette
en *n groote roetstreep over z’n gericht had. Hij
keek me lachend-triestig aan en sjuust als ik
op de fiets stapte, heurde ik die madame gaan
uitvaren tegen den Eeker. En zoo ben "k niks
aan "m kwijt kunnen geraken, opa. Z’n kleeren
nie, z’n centen nie. Alleen 'n half dooske siga
retten.”
„"kHeb t oe veuruit gezeed, Dré!” herinner-
de-n-lk ‘m.
,4<k ja. opa'. Maar toch.ik.ik wilde.
nou ja! Eén dingske: hjj wit nou dat we nie
kwaad op ‘m zijn en daarmee was ie veul, heel
veul content, sjuust als gU docht, opa!”
,Dan zien we 'm nog wel ’ns verom, Dré!"
„Op z’n vroegst over ’n jaar!"
..Wit niemand, jonk! En den Bleker eigens
wit er 1 allerminst van....!”
Ja "k moest er mee den Vic toch ook *ns
over praten.
Den hemel was weer dicht, ’n Dooi blad viel
op m'nen schouwer. M’n pepke kraakte in de
stilte. Maar ieverans in de verte hoorde-n-ik
rijven, ‘n Ijzeren rijf rettelde deur tulngrind.
Dat moest bij den Vic zijn! En ik dee er ’n
paske bU.
Ja In de verte zag ik Hanneke's figuurke
gebogen in den voorhof van t Boschhuis. En als
ik nader kwam, m'nen pas was nie te hooren
op den zachten boschbojem, terwijl de rijf veul
gerucht mokte deur ’t stille bosch. dan speurde-
n-lk, zoo tusschen de boomen deur, naar deus
pittig tulniersterke, naar Hanneke Zonneveld,
die daar orde op den herfst stelde. Tc Bleef efkes
staan Had plarier in deus heimelijk weerzien.
Maar Herman verraaide me. Blaffend, brie-
schend, sturmde-n-ie op me af, den gebrilden
boxer. Nam In z’nen ren 'nen sprong, even voel-
de-n-ik z'n natte neus, of was *t s’n tong, teu
gen m’n gezicht, dan viel ie neer op z’nen kor
ten steert, hunkerend naar *n goei woord! Wa *k
geren veur deuzen ouwen kameraad overhad
Maar daar was Hanneke al. Daar was gelijk den
Vic! Hannek’s lage, klaterende stem lachte ze-
nuwachtig van plazier. Den Vic kwekte, brulde
deur t bosch over Herman z’n geblaf henen. Bto
zelden heb ik de machtige stilte van X boech
nen komen
verdeeling.
We zullen hier echter dezen keer niet meer
op in gaan en besluiten met een spelprobleem:
Sch.: A. 5 3
H.: 10 9
R: H. 9 1
KI.: H. B. KIS
en
gen
of van id. over grein en gewin naar id.
of van id. over garen en gewar naar ld. Enz
Dit genre behoort niet tot de gemakkelijkste:
wel te verklaren dus, dat het aantal inzendin
gen maar ruim 50 percent van het aantal der
vorige week haalde. Maar dit laatste kwantum
was zoo omvangrijk, dat 50 percent daarvan
voor deze week nog een aardig getalletje var.
3 cijfers leverde!
tijd in een emmer mét water op kamertempe
ratuur zetten.
Onvermijdelijk is het, ook ondanks de meest
zorgvuldige behandeling, dat de Begonia, schijn
baar zonder reden, haar bloemen laat vallen,
zonder dat deze verlept zijn. Dat Is een hebbe
lijkheid van de Begonia, die ons kan verdrieten,
maar waar weinig aan te doen Is.
Ook de Lorraine Begonia met den weelde-
rigen bloei van kleine, donkerrose bloempjes
strooit van haar overdaad op de vensterbank,
en de zalmkleurige „Optima” houdt evenmin al
haar fraaie, dlepgetinte bloemerf aan de broze
steeltjes.
Hoofdzakelijk echter lijdt de Begonia aan dit
euvel, wanneer de plant te veel in het donker
staat.
Na den bloei hebben althans de grootbloe-
mige variëteiten hun waarde verloren. Het
overhouden van een dergelijken wlnterbloeler
zal den leek moeilijk lukken.
over te brengen, dat men in de beide diago-
naal-rijen, op de plaats der kruisjes, en wel
van 1 naar 2 en van 3 naar 4, twee Neder-
plaatsnamen te lezen krijgt, resp ge-
en Gro-
-1’ gaf
aardige variaties: het eerste halve dozijntje
bleef vrijwel onveranderd, (een enkele maal
ging men van sport over porto of poets
naar troep), maar het verdere verloop
van preek over kever veter érenet naar
neger
of van id. over kreet
naar id.
van neger over grein en garen naar wa
jHei minder mooi dan de Begonia Exquite is de BEGONIA OPTIMA met
donker zalmkleurige bloemen tusschen het gave, broze blad
West komt uit met
thans zijn speelplan opmaken. Het beste is. dat
de lezer tracht met weglating van West en
Oost een plan op te maken.