’T'WAS EVEN ANDERS w t VERSCHRIKKINGEN DER NOORDPOOL 1 1- Siameesche Rechtspraak zyn onschuld te kunnen bewyzen De man overwon! Alle* voor de weten schap! Gierigaards bij elkaar Door te sparen kan iedere bedelaar millionnair worden waar 7 Haai als ijlbode Diamanten in den baard De ballon-tocht van André naar de Noordpool KORT VERHAAL die knappe Martha? ZONDER OVERDRIJVING? 1 Mannelijke energie De dagboeken van André Maar de douane had hem spoedig in de gaten De hond van president Roosevelt Het eerste kapitaal van Cecil Rhodes Tot groote teleurstelling van groote schare keuken prinsessen Sit-down-staking op ^Jfeioogen schoorsteen Op den llden Juli 1897 vertrok André na ar de Nóordpool met den luchtballon de „Adelaar”. André en zijn gezellen •«I I De geest waait hij wil Men heeft tien getuigen noodig om De offervaardige moed en de wilskracht van de André-expeditie Per abuis gearresteerd en toch gestraft schertsen zün niet meer aan de orde van den dag.”’ een CS wijl de Spaansche grande theologie studeert. nog maals naar het altaar en tooit ook nu haar h< W1 F l j.' Hi gen en Fra hulpmiddel) een ontroei en energie, daaraan onze arme tüd niet meent te gelooven. Deze mannen overwi In kust ook „Heeft die romanschrijver werkelijk zooveel schulden?" „Schulden! Man, ik verzeker je, dat je zijn verzamelde werken geheel op de achterzijde van onbetaalde rekeningen zou kunnen schrij ven”. WAtl De vader Precies. Maar had je me niet gezegd, dat er niets aan de hand was tusschen jullie? Dat was ook zoo. Waarom heeft haar vader je dan zoo toe getakeld? drong Anton aan, die er niets van begreep. Ik zal je alles vertellen, zei Steven, als vernietigd. Ik was dol op Martha, dat weet je. En Ik heb genoeg om haar heengedraald. Maar je kent mn methode: haastige spoed is zelden goed. Als het eenlgszlns mogelljk Is: zor gen, dat je niet de kous op den kop krijgt. Wachten, tot de appel rijp is. Ik zeg niet, dat hij dan direct naar beneden valt, maar je hoeft dan maar even aan den tak te schudden Nu, zóóver, dat ik maar aan den tak hoefde te schudden, leek het me bij Martha nog niet ge komen. Hij was nog niet rijp. We lachten eens tegen elkaar en keken elkaar eens aan, manr van een eigenlijke verstandhouding was geen sprake. Het leek er soms veel meer op, dat ze er een dolzinnig genoegen in had, om mij voor den gek te houden en mU een stommen zet te laten doen. Je zult me vragen, waarom Ik me dan -tot het spelletje leende en daar heb je geen ongelijk in. Maar ik hid nu eenmaal een idee, dat ik vroeg of laat met haar zou slagen en daarom schipperde Ik. Gisteravond nu werd Ik door haar vader te eten gevraagd. Nu, het was niet de eerste keer, dat ik bjj hen aan huis kwam, om een partijtje te schaken, bijvoor beeld maar dat ik te eten werd gevraagd, dit was de eerste keer en het leek me van bui tengewone beteekenis. Ik liet al de vervelende praatjes van haar vader over me heengaan (sinds zijn vrouw dootL is, schijnt hij graag zichzelf te hooren, want hU let er niet eens op. wal je antwoordt en blijft aldoor zelf aan bet Ik op het portaal kwam, merkte ik, dat mijn linker broekspijp van onderen vol witte en zwarte haren zat. Het was de hond geweest, zie je? Onder alle gierigaards van de geheele wereld neemt de markies d’Allgre een eerste plaats in. Niettemin had hy altijd een grooten kring men- schen om zich heen, die zich zijn vrienden noemden. Hjj had er een gewoonte van gemaakt per jaar nooit meer dan een bepaalde som uit te geven: een klein deel van zijn jaarljjksch in komen. Soms kwam hij echter in de verleiding meer uit te geven, dan hij met zich zelf afgesproken had. Dan knielde hij voor zijn brandkast en vertelde haar, wat hij met het geld gedaan had. Hjj vroeg geld van haar te leen en gaf als onderpand een diamanten ring, dien hjj pas terug nam, als hjj de geleende som had terug betaald. Evenals de „Avare” van Molière, had Aligre niet alleen een geldkist, maar ook een bedien de. Op een goeden dag schonk de markies zijn huisknecht een ouden hoed. Men kan zich voor stellen, hoe die hoed er uitgezien moet hebben! Een paar dagen later zag de markies zijn be diende met een hoed, die er nog vrij behoorlijk uitzag. „Waar heb je dien hoed vandaan?”, vroeg hij wantrouwend. Het bleek, dat de bediende een kennis had, die hoedenmaker was en die voor 20 sous den ouden hoed schoongemaakt en opgestreken had. De markies nam Men hoed van het hoofd van zijn bediende en ael: ..Die hoed is te goed voor jou; het was een vergissing van mij, toen ik hem je schonk. Hier heb je 30 sous; ik neem hem terug en zal hem houden.” Aligre hield er niet van als menschen bij hem kwamen om geld van hem te leenen. Hjj schreef dan het 'bedrag, dat hem te leen werd gevraagd, in een apart kasboek en zei: „Van het oogen- blik af, dat ik rijk was, hebben menschen -me een bedrag van by na 9 millioen francs te leen gevraagd. Als ik ze dat altijd gegeven had, dan zou ik nu een bedelaar zjjn, want ik kan ge rust aannemen, dat mijn debiteuren noch in staat waren, noch den wensch hadden mij het geleende bedrag terug té geven.” De markies d’Aligre had een ernstlgen con current: graaf Roy was vrijwel even gierig. Die twee hadden den wensch elkaar te. leeren ken nen, als het ware om eikaars krachten te meten. Daarom schreef graaf Roy den markies een briefje met het verzoek hem te mogen komen bezoeken. Het was een keurig gestelde brief. echter geschreven op een half velletje papier. De markies was enthousiast over den stijl, maar zei hoofdschuddend: „Wat een verkwisting!" HU antwoordde den graaf heel beleefd op den ach terkant van de uitnoodigingsk'aart. Den volgenden avond kwam de graaf. HU werd ontvangen in een salon, waar twee kaar sen en een olielamp brandden. Toen de graaf deze iwxe zag, had hij bUna berouw gekomen te zijn. Bü een opmerking in dien geest van den graaf, draaide de markies eerst de lamp wat lager en deed haar .even later met een plotselinge beweging heelemaal uit. Er werd ge praat over verkwisting en het tegendeel daar van. Plotseling zei de graaf: „Ik ben hier geko men om te praten en nu we elkaar al eenigen tUd gezien hebben, geloof ik, dat het andere licht ook overbodig is.” „Volkomen overbodig!”, antwoordde de markies, „en ik wilde u juist vergunning vragen d« twee kaarsen te mogen uitblazen, omdat ze bovendien de kamer over matig verwarmen.” In het donker zaten ze nog langen tyd .gezellig” bü elkaar en kwamen tot de conclusie, dat door sparen iedere bedelaar millionnair zou kunnen worden De markies stierf in 1847. Zijn testament ver baasde heel Parijs door zün kwaadaardigheid. dat! Christus de woorden sprak: Vercjee' dat hü zijn auto, dien hü al lang verloren ge waand had, weer terug gekregen had, vergeten dit aan te geven. Vandaar ook de verwisseling met den autodief en.... vandaar ook de niet geringe geldboete. Nadat de gelukkige eigenaar van den auto zyn geldboete met gemengde ge voelens betaald had, nam hU beleefd afscheid van de heeren en beloofde den volgenden keer de aangifte nfet te zullen vergeten. HU hoopte echter, dat het niet noodig zou zünü! r is maar weinig voor noodig, om een knap H gezicht te ontsieren. Stel u voor: Greta -a—' Garbo met den bril van Harold Lloyd, of den Apollo van Belvedere met de bakkebaardjes van Charley Chaplin I Iets dergeiyks dachten ook de vrienden van Steven Klater, toen ze den knappen jongeman op zekeren avond met een blauw oog in de gewone herberg zagen komen. U kent Steven Klater niet en daarom ziet u in dit geval nog niets büzonders. Maar zyn vrien den kenden hem goed, als een hoogst trouwlustig, maar ook hoogst voorzichtig jongmensch en daarom waren ze uiterst verwonderd, op zün eene oog thans een soort stempel te bemerken, dat vennoedeiyk door een mededinger was aan gebracht. Wat is er gebeurd? vroegen ze allemaal belangstellend. Gisteravond, in het donker, luidde het on zekere antwoord, toen ik op m*n" kamer kwam, ben ik gestruikeld en'ben ik tegen den knop van het bed gevallen.... Maar Anton, die zün boezemvriend was, nam dat maar zóó niet. Wie heeft je dat geleverd? vroeg hü, toen ze samen de herberg uitgingen. Wat? vroeg Steven, die een beetje in ge dachten was. Anton streek alleen maar eens veelbeteeke- nend over zUn linkeroog. Is het te zien, dat het van een vuist is? vroeg Steven peinzend. 1 Is duideiyk te zien, dat bet niet van den knop van het bed is, antwoordde de ander ont wijkend. Temeer, daar JU een bed zonder ópstaande kanten hebt. Tja, zei Steven en zweeg een poos. Dan zei hü opeens, met gebogen hoofd: Sanders is *t geweest, ais Js t weten wilt. in Italië de merkwaardige in een kloosterzuster plaats. De President Roosevelt der Vereenigde Staten had vroeger een hond, die zich herhaaldelijk schuldig maakte aan politieke demonstraties, die zUn meester in groote verlegenheid brachten. Major, zoo heette de hond, was een prachtige herdershond van ongewone intelligentie; helaas echter verborg hü zün antipathie evenmin als zün sympathie en In het bUzonder toonde hy een onoverwinnelyken afkeer van alle voorname persoonlUkheden. Hü herkende dezen met niet te misleiden zekerheid reeds uit de verte en placht zün misnoegen te uiten In vormen, die In het minst niet diplomatiek waren, terwijl hü op gewone stervelingen vertrouwelük toekwam en zich jegens hen gedroeg als een welopgevoe de hond. Deze eigenschap heeft meermalen geleld tot zeer lastige situaties, die de president in critie- ke tüden wel moest vermüden De Canadeesche minister-president Bennett is ook eens het slachtoffer geweest van de grillen van Major. De minister had het ongeluk, den hond by een officieel bezoek aan het Witte Huis in den voor hof te" ontmoeten; het dier ging onmiddellük tot den aanval over een vernielde het zitvlak van de broek des ministers. Nog erger verging het een bekend senator, die bü zün ontmoeting met Major een stuk vleesch van zün bovenarm inboette. Dit incident was ook voor Roosevelt aanleiding, den vier voeter uit het Witte Huis te verbannen. Major heeft thans zün officieele functie neergelegd en zich als ambteloos burger teruggetrokken. d.w.z. hü is overgebracht naar het woonhuis van de familie Roosevelt. In deze onpolitieke om geving heeft hü tot nu toe geen neiging ge toond tot het houden van heftige demonstra ties. werd. van het dagboek, zou men haast niet kunnen ge looven. wat het over de voeding mededeelt Ironisch: Eenlge rendlerharen in t eten zün geer aan te bevelen; het uitvlsschen daarvan verhindert iemand te snel en te gulzig zijn eten naar binnen te slaan.” „Het hart van den beer smaakt wel wat bit ter. Gebraden berenvleesch men bewaart 1 onder zün ▼est smaakt zeer goed. 19 Augustus: We hebben getracht om beren vel uit te braden. „Hè wat fün, dat we een boterham met vet krijgen.” 21 Augustus: „Vanavond probeeren we rauw vleesch. Rauwe nieren met zout smaken als oesters, we zullen ze wel nooit meer braden. Ook de hersenen smaken rauw zeer goed en rauw berenvleesch is zeer goed te eten. Proe ven met zeegrassoep of water uit een plas, met glstpoeder. hadden buitengewoon veel succes." Het werd nog erger. 18 September: „We eten den geheeien zeehond op. behalve het vel en de beenderen, maar maag en den Inhoud der maag, de darmen en de lever Wel. De in houd der maag bestond uit leege mosselscha- len. Een bloed-pannekoek uit het bloed der zeehonden, zeehondenvet en een snuifje glst poeder moest op den duur het brood vervan gen. het jaar 1870 zwom langs de Fransche een haai, die daar behalve eenige busjes een krant naar binnen slokte. De visch zwom weer naar zün vaderland. Kaap de Goede Hoop, terug, waar hü vyf dagen vroeger aan kwam. dan de Europeesche stoomboot. HU werd door Kaapvisschers gevangen, gedood en open gesneden. Toevallig w*as de jonge bankbediende Cecil Rhodes, in de nabüheid, die even nieuws gierig als de anderen keek wat er al uit de maag gehaald werd. Daarbü ontdekte hy ook de krant, vouwde deze open en las het resultaat van'den slag bü Sedan en den val van Napoleon Hl. OnmlddeUük besefte hü de groote kans die het toeval hem in de hand gespeeld had. Hü vertelde zün chef van de ontdekking en samen verkochten zü op de beurs van Kaapstad alle Fransche papieren van waarde en kochten Alle Duitsche op. Het gevolg was een winst van tienduizend pond sterling per man. Dit was het begin van den rükdom van Cecil Rhodes. Het gaat haast boven de menscheiyke kracht, wanneer we zien, dat deze mannen, ondanks hun vreeselüken toestand, niet begonnen te klagen en te wanhopen: „WU hebben ons 4H uur lang met onze sle den afgemat en vermodld. We hebben echt vuil •omber weer; natte sneeuw en nevel. Maar de stemming is goed Den heelen dag door hebben we druk met elkander gepraat en geschertst. Eerst in September vinden we de bekentenis: „Onze stemming ia zeer goed, maar lachen aoj woord) en ik liet mün jas vuil maken door Keizer, dien grooten wit-met-zwart-gevlekten hond, die maar niet ophield, tegen me op te springen en me te likken. Toen gingen we aan tafel. Martha zat tusschen haar vader en mü In. De conversatie liep over de gewoonste on derwerpen. Ik verveelde me dood. Haar vader heeft dé gave, de vervelendste onderwerpen op de vervelendste manier te behandelen. Op een gegeven oogenblik vroeg hü mü: „En hoe staat het met Je veroveringen, oude jongen?” Ik voelde een zacht tikje op mün linkervoet. Ik keek naar Martha, die links van me zat en zag, dab ze glimlachte. Ik beantwoordde het tikje en ze sloeg de oogen neer. Ik tikte nóg eens en wéér glimlachte ze. Ik trok mün voet terug, zonder mün oogen van haar af te wen den en wéér kreeg ik dat tikje op mn voet! Ik keek haar onderzoekend aan en wéér sloeg ze de oogen neer. „BU het hoofd van Jut,” dacht ik bü mezelf, „we zün er! De appel is rüp O, de vreugde, die zich tóen van me meester maakte I Van wat er op tafel kwam, zag ik niets meer. Wat er bóven de tafel gebeurde, interesseerde me niet meer Mün geluk lag ónder de tafel. „Nu of nooit!” dacht ik bü mezelf. „Vanavond moet de beslissing vallen.” Ja, nu was het oogenblik ge komen, om alleen nog maar even aan den tak te schudden. Toen haar vader na tafel op stond, I om in de werkkamer alles klaar te zetten voor het schaakpartytje, greep ik haar hand. „Mar tha”, fluisterde -ik. Ze weerde me zachtjes af. .Doe niet zoo gekt” zei ze. Ja, ja, dat zeggen ze méér. Maar ik wist, wat me te doen stond en trok haar naar me toe.... En toen? viel Anton hem in de rede, met gewettigde belangstelling. En toen maakte ze zich met geweld uit mijn armen los en schreeuwde: „Vlegel!” Toen kwam haar vader toesnellen en de rest zie je hier, besloot Steven treurig, op zün blauwe oog wysend. Maar ik begrijp bet niet, zei Anton ver baasd. na die tikjes'op je voet.... Ach, hou op! barstte Steven los. Toen In San José in Callfornië parkeerde onlangs een man met een opvallend moolen auto Juist voor het statige gebouw van de politie. Deze meende eindelük een lang gezochten autodief te pakken te hebben en arresteerde den man on- middellUk. Deze was nfet weinig verbaasd, toen hü in naam der wet plotseling van zün vrijheid, beroofd werd en hü hield steevast vol niet de dtef, maar de rechtmatige eigenaar van den wagen te zün. Eerst wilde men hem niet gelooven. Eindelük slaagde hü erin zich als de werkeUjke eigenaar van den auto te legitimeeren. Hü was dolgeluk kig en wilde reeds afscheid nemen van de ge strenge heeren. Alleen moest hü nog even blüven om eéh boete te betalen. „Waarvoor word ik bestraft? Heb ik niet op de goede plaats geparkeerd?” vroeg de elegante heer verbaasd. De beambte verklaarde hem, dat hü niet had aangegeven, dat de auto, dfe kort te voren gestolen was, weer teruggevonden was. Dat eischte de wet. De man had van bhjdschap, In het stadje Wellingborough besloot een da mescomité een wedstrüd in cakebakken te or- ganlseeren voor liefdadige doeleinden. Negen en dertig dames deden hun uiterste best, om den uitgeloofden prüs te ontvangen; de veertigste cake werd gebakken door een voor malig brigadier van politie, A. J. Honkins. De deelnemers aan dezen wedstrüd werden nist be kend gemaakt, zoodat de bezoekers, die proeven mochten en daarna hun oordeel zeggen, nfet wis ten, wie de cake gemaakt had. Bü het optellen der behaalde punten bleek tot groote verrassing van iedereen, dat de eenige manhjke deelnemer den eerepalm wegdroeg. Groote vrooiykheid bü de heeren en teleurstelling bü de dames, onder wie zich ook de echtgenoot* van den winnaar be vond. Deze maakte zün recept bekend en gaf bovendien nog drie goede raadgevingen zorgvul dig te roeren, zich nfet haasten en bü het bakken goed op de klok letten. Dat had zün moeder hem tenminste geleerd. Mevrouw Honkins is van meening, dat koken het werk van de vrouw des huizes is en laat haar man slechts éénmaal per jaar aan het fornuis toe, nJ. om een cake voor Kerstmis te bakken. In de gevangenis van Princetown in de Ver eenigde Staten was een gevangene gedurende het vrije uur, tUdens hetwelk hü een tydlang buiten toezicht was, uit zün venster geklauterd, waarna hy op het dak belandde. Hier ontdekte hü een 22 meter hoogen schoorsteen, waar hü tegenop klom. Vervolgens ging hü zitten op den rand ervan, teneinde een soort „sit-down”-sta- king te beginnen. De gevangenbewakers klommen natuuriyk ook naar boven en probeerden hem op allerlei ma nieren te overreden, zün hoogen zetel te verlaten, doch als eenig antwoord dreigde hü een ieder, die het wagen zou in zün nabüheid te komen, naar beneden te zullen gooien. Tenslotte beval de directeur der gevangenis den bewakers, om den man rustig daar boven te laten zitten en kalm af te wachten, wat hü verder zou doen. Elf uren hield de man het vol, daarna kregen de honger en vermoeidheid de overhand. Na bü- kans een half etmaal van de frlssche lucht te hebben genoten werd hü door zün bewakers, die al dien tüd zün belagers waren geweest, naar de cel teniggebracht. In een coupé tweede klas van den sneltrein Boekarest—Triest zat een eerwaardige Roemeen- sche pope met een langen baard. De douane be vond zün bagage in orde, zün prlesterlegltima- tie was evenmin aan twüfel onderhevig. Of schoon de priester beweerde, dat hü dringende zaken te doen had, werd het hem toch verboden in Belgrado den trein te verlaten. Een der doua nebeambten had nJ. ontdekt, dat de baard nfet echt was en er bovendien heel zonderling uitzag. Toen men hem fouilleerde, bleek het, dat er in zün baard wel 25 groote diamanten verborgen zaten, die hü in opdracht van andere personen buiten het land wilde brengen. Een dergelüke diamantsmokkel werd in Bu- botica ontdekt. In een 3de klas coupé zat een smerige Pool. Toen de douane in zün coupé kwam, nam hü een stuk rundvet uit zün koffer en begon dat op zün boterham te smeren. De douanebeambte vond dat wel een beetje heel raar en maakte zich snel van het vet en het brood meester. Inderdaad bevatte het stuk vet groote diamanten. En de smerige Pooi was in werkelijkheid een der geraffineerdste dlamant- smokkelaars, wiens foto fn alle politiebladen aan deze en gene züde van den oceaan te vinden is. ze roeKfioosneia aer noorapooireizigers ze moe ten hekelen, mag wel eens nadenken over dezen zin van André: „Wü tün van meening, dat wü getroost kmn- nen sterven, na alles wat wü gepresteerd heb ben. Misschien drüft ons slechts ’n overspan nen pertoonlükheidsgevoel, misschien kunnen wü het alleen niet verdragen precies in het gelid met den doorsneemensch te leven en te streven, door de komende geslachten te worden vergeten?” Noemt men dat eerzucht? Deze mannen stijgen in onze achting, wor den verheven, wanneer zü kunnen schrüven: ^Op een tocht als deze ontwikkelt deze zin voor het groote en het kleine. Voor de groote natuur en de kleine porties-fevensmiddelen en andere kleinigheden.” Wanneer men bedenkt, dat André, Frenkel en Strindberg ondanks allen nood en alle we derwaardigheden, voortdurend door den dood achtervolgd, gewichtige wetenschappelüfe waar nemingen doen en opteekenen en dit alles met een kalmte, als bevonden zü zich in een labo ratorium, dan zal men de bekentenis van An dré, die door den dood bezegeld werd, nooit vergeten. „In onzen tüd bestaat er volgens mün mee ning slechts een mogeiykheld om het geloof aan idealen te bewaren: zelf idealen koeste ren.” Dat schreef een man, die letterlük den grond onder zün voeten voelde wegzinken en die het toch nog maanden lang in de regionen der Ijs zee. zonder eigenlüke poolkleeding, in dienst der wetenschap uithield en de resultaten van zün onderzoekingen in veiligheid bracht, om tenslotte zelf een prooi te worden van de üs- beren. Merkwaardige toestanden heerschen ook te genwoordig nog in de rechtspraak van de bin nenlanden van Siam. Het onderzoek tegen een beklaagde doet waarlük niet onder voor de Mld- deleeuwsche folteringen en het schuldig of niet- schuldig hangt zeer dikwüls af van toevallige omstandigheden of van de Uchameiyke gesteld heid van den beschuldigde. Deze moet zich, wan neer hü zün misdaad niet bekent, en geen tien getuigen voor zün onschuld kan aanwüzen, aan een proef onderwerpen; hü wordt voor een „Godsoordeel” geplaatst. De meest gebrulkeiyke yjethode, om iemands schuld vast te stellen, is de vergifproef, waarbü de beklaagde gedwongen wordt, een vloeistof met een bepaalde hoeveelheid sterk plantenverglf te drinken. Door den onaangenamen smaak van dit middel begint zeer dikwüls de ongelukkige beklaagde hevig te braken en in dat geval acht men zün onschuld bewezen. Wanneer dit braken echter uitbiyft, mag de beschuldigde nog een reddingspoging doen: hy moet dan enkele uren gaan loopen, waardoor de werking van het ver gif kan worden verminderd. Wanneer de ver dachte echter onder vreeseiyke pynen sterft, \gprdt dit als een „Godsoordeel” beschouwd, want de inboorlingen staan op het standpunt, dat huil góden een onschuldige helpen, om ook de onmo gelijkste experimenten zonder schade te door staan. Een andere proef voor het vaststellen van schuld of onschuld is de kaasproef, waarbü de arme zondaar een stuk oude keiharde schapen kaas van een doorsnee van 4 centimeter zonder te kauwen moet doorslikken. Slaagt hy hierin, dan gelooft men zyn woorden; stikt hü echter, welnu dan is hü ,Jn zün leugen gestikt” en een verdere bestraffing is in dit geval overbodig. Kan voor een misdaad geen verdachte gevon den worden, dan is er toch nog een eigenaardige methode, om dezen op te sporen, een methode, waarbü omkooping en de millen van den medt- cünman een groote rol spélen. Alle inwoners van het dorp komen op een groote open plaats byeen, een kind moet nu elk van de aanwezigen met een soort zweep flink op zün rug slaan en aan de beweging van den getroffene „herkent" de opperste toovenaar nu den ^huidige. Een verder bewüs is dan niet meer noodig. By deze manier van ontdekken van den schuldige spelen natuur lük de geschenken die men den toovenaar geeft, een zeer groote rol. Wanneer het „onwraakbare” bewüs voor de schuld van een beklaagde is geleverd, dan wordt hy op de gebrulkeiyke wüze d wz op een zeer pijnlijke manier terechtgesteld. Een „humane” straf is het leemgraf, waarby .de candidaat des doods op een zonnig plekje tot aan den hals in de natte leem gegraven en verder aan zün-lot overgelaten wordt Een veel wreeder straf wordt voor bepaalde misdaden toegepast: de veroordeelde wordt in het oerwoud tot aan bet middel in den grond gegraven, zoodat het boven lijf met de op den rug gebonden armen vrij biyft; dan wordt de huid van den veroordeelde op ver schillende plaatsen opengescheurd, tot er vol doende bloed vloeit, om mieren, muskieten en ander ongedierte aan te lokken, die dan in de wonden van den hulpeloozen man steken en boren en hem door hun vergif en verontreini ging langzaam ter dood brengen. ^-Onlangs werd de heele wereld in rep en roer ^^racht door het vinden van de overbiyfselen der André-Expeditie van 1897. Het dagboek en andere aanteekeningen, die gedeeltelük gepubliceerd werden, hebben ook de menschen getroffen, die overigens niet de min ste belangstelling toonen voor expedities naar de Poolstreken. Uit het dagboek van André kunnen wü niet alleen vernemen de lotgevallen der expeditie, nadat zü tusschen Spitsbergen en de Noord pool door den mist gedwongen was haar bal lon te verlaten, maar ook alle avonturen tot aan hun dood tengevolge van de vreeselüke koude op Vltö, een eiland tusschen Spitsber- i-Josefeiland. Deze, met moderne ontcüferde aanteekeningen zün idè’ getuigenis van een idealisme ’aaraan onze arme tüd niet «neer len moeiiykheden, die waarachtig heel wat erger zün dan die de meesten onzer hebben móeten overwinnen. Hoe hebben zü zich tegenover dat lot gedragen tot hun laatsten ademtocht! Reeds dadelük bü het opstügen verloor de ballon zün sleeptouw en de halfgeboelde bal lon, die tot zekere hoogte bestuurbaar was, werd nu een vrije ballon.... een speelbal van den wind. De reis nam nu dadelük al een ander verloop dan men oorspronkelyk gedacht had. Reeds na enkele dagen overvielen hen de vree- seiyke Poolnevels, die Fridtjof Nansep, zoozeer vreesde: „O, die oneindige dikke ondoordring bare IJszeenevel. wanneer hü zich rond je sluit, ea.^ al het blauw boven en rondom Je bedekt, """Tdftft. wordt—«Mes grijs.... grijs.... vochtige dampen dag In dag uit; dan heb Je het heele weerstandsvermogen der ziel noodig om niet in deze beklemmende omarming te verstikken.” Overal waarheen men het hoofd wendt, ne velsluiers. nog eens nevelsluiers. Zü leggen zich om het takelwerk.... alles aan dek drüft.... Zü dringen door alle kleeren heen en maken ae doornat. Hun sombere draden dringen door in je ziel gn in je gemoed. Alles In je en rond- om je is even grüs en somber. Met hun ontzettende kracht, met hun be vroren vocht, drukten zü den ballon van An dré op het driJfüs, dien vreesaanjagenden chaos die zich voortdurend beweegt en voordrijft, die samengeperst wordt en zich tot torens opsta pelt. die hier 'n gapende spleet vormt, die zich weer tot een uftgestrekt. dichtgevroren veld aaneensluit. Honderden kilometers ver strekte zich de üswoestyn uit naar alle zyden. Dit drüfüs is geen Us en ook geen water, maar Iets daar tusschen in. Het is de gevaarlükste grond waarop een mensch zün voet kan zet ten. De drie mannen hadden dus kunnen blüven waar zü waren, om zich met het Us te laten voortdrüven, in de zekerheid, dat zy binnen «fzlenbaren tyd weer ergens aan land zouden komen; zU konden echter ook een tocht over bet Us wagen naar een door hen bepaald doel, waar zy misschien in staat zouden zUn weten- schappeiyke onderzoekingen te doen, zy kon den echter niet vermoeden, dat een onoverko- meiyke zeestroomlng hun den weg versperde. Het kostte ontzettend veel moeite, de sle den vooruit te krijgen. BU het trekken over de torenhooge Usblokken hadden zü zoo te lü- den, dat zij leder oogenblik gevaar liepen ver splinterd te worden. „•z Morgens reeds”, zoo staat er den lOden Aug. aangeteekend, „viel ik in het water en de slede eveneens. Het meeste materiaal wasdoor- nat. Str. beukte Fr.’s sleden en vernielde de boot. Alle drie de sleden tuimelden verschil lende keeren in den loop van den dag omver; de myne stond tweemaal op den kop. Wü had den met allerlei moeiiykheden te kampen." 7 Augustus: „Onze tocht was vandaag ver- schrikkeiyk. Wü zyn geen 1000 M. vooruit ge komen. slechts met de grootste moeite zyn we van de eene schol naar de andere gesukkeld.” 19 Augustus: „Het ergste zyn de zoetwater- kommen. die zich in groote massa’s tusschen bet Us bevinden, echte doolhoven. Het eene bekken is met het andere door breede loopen verbonden, maar dat ziet men pas, wanneer men er vlak voor staat Het was om wanho pig te worden, toen een der onderzoekers tee- kenen ‘van afmatting begon te vertonnen en zUn slede niet meer trekken kon. De beide an deren moesten om beurten terug keeren en de achtergebleven slede halen. Wanneer men nog dieper in de sneeuw wegzakte, scheen leder uitzicht om verder te komen, te verdwynen. Maar ook dan wisten de onderzoekers zich te behelpen: ,>oetsch.... roetach.... op de knieën. Aan wasschen durfden zy haast niet te den ken. 28 Juli: ,MU wasschen? Neen, dat heb ik toch eergisteren pas gedaan. Wat overgebleven is. dat is zoo'n soort vuil, dat biyft kleven.” 1 Augustus: „Sedert eenige dagen smeer Ik mün handen In met berenspek om de huid zacht te houden.” Waarvoor berenspek al niet gebruikt Zonder den ontroerend eenvoudlgen stül In 1932 had kleeding van priester, die de plechtige handeling verrichtte, was niemand anders dan de vorst van Pelle grino, die sinds enkele dagen lid was van de orde der Barnableten. Hü bezat uitgèstrekte wijnbergen, waar de beroemde Marsala groeit: oiyfbosschen, die voor den vlütlgen bezitter niet slechts vrede, maar ook millioenen betee- kenden. Hü had boomgaarden met sinaasappe len en citroenen, tuinen met standbeelden en marmeren fonteinen; hü had paleizen, rijke zwavelgroeven, eigen vuurspuwende bergen en aardbevingen. En zie de grond begon onder de voeten van den rüken grondbezitter Inder daad te beven, die gezegende grond met al zün schoonheid en vreugden. Juist in den tüd toen zün talrijke fruit- en olüfboomen en wüngaar- den in den schoonsten bloei stonden, zeide hy al het vergankeiyke vaarwel en hy, die giste ren nog over duizenden gebood, ging heen, om God te dienen en menschen te gehoorzamen. Zün eerste werk als dienaar Gods was de Uitreiking van den sluier der Carmelltessen aan een dame; van den sluier, die het eeuwig afscheid van de wereld beteekent.En de dame, die voor den ordesbroeder neerknielde en de poorten dezer wereld achter zich gesloten had. was niemand anders dan de goede vorstin de gemalin van den vorstelüken Barnable- tenpater. Zoo ging het onlangs ook met een Spaaij- schen graaf. Hü wilde priester worden. Uitge sloten! HU was de eenige zoon; de familie mocht niet uitsterven. God zegende hem dan ook met drie zoons eu twee dochters. En wat eens de vader niet kon. dat doet nu zün oudste zoon: hü wordt priester. Doch hü blüft niet lang alleen, spoedig volgt hem zün broeder. De jonge gravinnen willen ook niet bü haar broeders achterblüven. Op zekeren dag volgden zü de roepstem van God en traden in het kloos ter. Nu was alleen de jongste zoon nog thuis. Hem wachtten *t groote vermogen en de titel. Doch de geest rust niet meer. En de Jongen luistert.en volgt het voorbeeld van zyn broers en zusters. Arme ouders, wat zyn zy nu verla ten!.... zoo denken misschien vol medeiyden de aardsch gezinden. En ‘de H. Geest? zyn werk bevredigt Hem nog niet. Hy roept den vader en roept de moe der. En zy gaan, volgen gehoorzaam de stem. De gravin trekt zich in een klooster terug, ter- Hy wordt priester gewyd. Bü zün eerste H Mls geleidt zün priesterzoon hem naar het altaar, terwyi de twee anderen de mis dienen. De «raaf voert als priester zün gemalin ofd, doch nu met den sluier.... !^oo gaat het sinds het historische oogenblik - -----„.Want Ik ben •deeidheld komen brengen tusschen een man £zijn vader, tusschen dochter en moeder. zün vader en moeder meer bemint <Um J, is Müner niet waardig. En wie zün zo& dochter meer bemint dan My, is Müner niét •waardig. En wie zün kruis niet opneemt en Mü volgt, is Müner niet waardig” (Math. 10.5-38). ,.Deze weinige woorden elschen onvoorwaarde- Jüke overgave van een ieder, op wien de Heer Zün hand legt en dien Hy tot Zün büzonde- ren dienst roept. In den geest van deze woor den moeten de ouders denken, wanneer zü een kind aan den dienst des Heeren moeten afstaan. En allen, die de roepstem des Heeren in hun ziel vernemen, moeten deze woorden tot richt snoer nemen. Als troost belooft de Goddelüke Meester hun, dat hü die alles vesiaat, honderd voudige vrucht zal eogsten en het eeuwige le ven zal bezitten. 1 Na een kwelling van 16 uur schrijft André in het Journaal: „Wü leeren de kunst der armen; niets gering te schatten.” Wie van ons ooit eens meende de halve dwa-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1938 | | pagina 12