’T'WAS EVEN ANDERS
w
t
VERSCHRIKKINGEN DER
NOORDPOOL
1
1-
Siameesche Rechtspraak
zyn onschuld te kunnen bewyzen
De man overwon!
Alle* voor de weten
schap!
Gierigaards bij elkaar
Door te sparen kan iedere bedelaar
millionnair worden
waar
7
Haai als ijlbode
Diamanten in den baard
De ballon-tocht van André naar de Noordpool
KORT VERHAAL
die knappe Martha?
ZONDER OVERDRIJVING?
1
Mannelijke energie
De dagboeken van André
Maar de douane had hem spoedig
in de gaten
De hond van president
Roosevelt
Het eerste kapitaal van
Cecil Rhodes
Tot groote teleurstelling van
groote schare keuken
prinsessen
Sit-down-staking op
^Jfeioogen schoorsteen
Op den llden Juli 1897 vertrok André na ar de Nóordpool met den luchtballon de
„Adelaar”. André en zijn gezellen
•«I
I
De geest waait
hij wil
Men heeft tien getuigen noodig om
De offervaardige moed en
de wilskracht van de
André-expeditie
Per abuis gearresteerd
en toch gestraft
schertsen zün niet meer aan de orde van den
dag.”’
een
CS
wijl de Spaansche grande theologie studeert.
nog
maals naar het altaar en tooit ook nu haar
h<
W1
F l
j.'
Hi
gen en Fra
hulpmiddel)
een ontroei
en energie, daaraan onze arme tüd niet
meent te gelooven. Deze mannen overwi
In
kust
ook
„Heeft die romanschrijver werkelijk zooveel
schulden?"
„Schulden! Man, ik verzeker je, dat je zijn
verzamelde werken geheel op de achterzijde
van onbetaalde rekeningen zou kunnen schrij
ven”.
WAtl De vader
Precies.
Maar had je me niet gezegd, dat er niets
aan de hand was tusschen jullie?
Dat was ook zoo.
Waarom heeft haar vader je dan zoo toe
getakeld? drong Anton aan, die er niets van
begreep.
Ik zal je alles vertellen, zei Steven, als
vernietigd. Ik was dol op Martha, dat weet
je. En Ik heb genoeg om haar heengedraald.
Maar je kent mn methode: haastige spoed is
zelden goed. Als het eenlgszlns mogelljk Is: zor
gen, dat je niet de kous op den kop krijgt.
Wachten, tot de appel rijp is. Ik zeg niet, dat
hij dan direct naar beneden valt, maar je hoeft
dan maar even aan den tak te schudden Nu,
zóóver, dat ik maar aan den tak hoefde te
schudden, leek het me bij Martha nog niet ge
komen. Hij was nog niet rijp. We lachten eens
tegen elkaar en keken elkaar eens aan, manr
van een eigenlijke verstandhouding was geen
sprake. Het leek er soms veel meer op, dat ze
er een dolzinnig genoegen in had, om mij voor
den gek te houden en mU een stommen zet
te laten doen. Je zult me vragen, waarom Ik me
dan -tot het spelletje leende en daar heb je
geen ongelijk in. Maar ik hid nu eenmaal een
idee, dat ik vroeg of laat met haar zou slagen
en daarom schipperde Ik. Gisteravond nu werd
Ik door haar vader te eten gevraagd. Nu, het
was niet de eerste keer, dat ik bjj hen aan
huis kwam, om een partijtje te schaken, bijvoor
beeld maar dat ik te eten werd gevraagd,
dit was de eerste keer en het leek me van bui
tengewone beteekenis. Ik liet al de vervelende
praatjes van haar vader over me heengaan
(sinds zijn vrouw dootL is, schijnt hij graag
zichzelf te hooren, want hU let er niet eens op.
wal je antwoordt en blijft aldoor zelf aan bet
Ik op het portaal kwam, merkte ik, dat mijn
linker broekspijp van onderen vol witte en
zwarte haren zat. Het was de hond geweest,
zie je?
Onder alle gierigaards van de geheele wereld
neemt de markies d’Allgre een eerste plaats in.
Niettemin had hy altijd een grooten kring men-
schen om zich heen, die zich zijn vrienden
noemden. Hjj had er een gewoonte van gemaakt
per jaar nooit meer dan een bepaalde som uit
te geven: een klein deel van zijn jaarljjksch in
komen.
Soms kwam hij echter in de verleiding meer
uit te geven, dan hij met zich zelf afgesproken
had. Dan knielde hij voor zijn brandkast en
vertelde haar, wat hij met het geld gedaan had.
Hjj vroeg geld van haar te leen en gaf als
onderpand een diamanten ring, dien hjj pas
terug nam, als hjj de geleende som had terug
betaald.
Evenals de „Avare” van Molière, had Aligre
niet alleen een geldkist, maar ook een bedien
de. Op een goeden dag schonk de markies zijn
huisknecht een ouden hoed. Men kan zich voor
stellen, hoe die hoed er uitgezien moet hebben!
Een paar dagen later zag de markies zijn be
diende met een hoed, die er nog vrij behoorlijk
uitzag. „Waar heb je dien hoed vandaan?”, vroeg
hij wantrouwend. Het bleek, dat de bediende
een kennis had, die hoedenmaker was en die
voor 20 sous den ouden hoed schoongemaakt en
opgestreken had. De markies nam Men hoed van
het hoofd van zijn bediende en ael: ..Die hoed
is te goed voor jou; het was een vergissing van
mij, toen ik hem je schonk. Hier heb je 30
sous; ik neem hem terug en zal hem houden.”
Aligre hield er niet van als menschen bij hem
kwamen om geld van hem te leenen. Hjj schreef
dan het 'bedrag, dat hem te leen werd gevraagd,
in een apart kasboek en zei: „Van het oogen-
blik af, dat ik rijk was, hebben menschen -me
een bedrag van by na 9 millioen francs te leen
gevraagd. Als ik ze dat altijd gegeven had, dan
zou ik nu een bedelaar zjjn, want ik kan ge
rust aannemen, dat mijn debiteuren noch in
staat waren, noch den wensch hadden mij het
geleende bedrag terug té geven.”
De markies d’Aligre had een ernstlgen con
current: graaf Roy was vrijwel even gierig. Die
twee hadden den wensch elkaar te. leeren ken
nen, als het ware om eikaars krachten te meten.
Daarom schreef graaf Roy den markies een
briefje met het verzoek hem te mogen komen
bezoeken. Het was een keurig gestelde brief.
echter geschreven op een half velletje papier.
De markies was enthousiast over den stijl, maar
zei hoofdschuddend: „Wat een verkwisting!" HU
antwoordde den graaf heel beleefd op den ach
terkant van de uitnoodigingsk'aart.
Den volgenden avond kwam de graaf. HU
werd ontvangen in een salon, waar twee kaar
sen en een olielamp brandden. Toen de graaf
deze iwxe zag, had hij bUna berouw gekomen
te zijn. Bü een opmerking in dien geest van
den graaf, draaide de markies eerst de lamp
wat lager en deed haar .even later met een
plotselinge beweging heelemaal uit. Er werd ge
praat over verkwisting en het tegendeel daar
van. Plotseling zei de graaf: „Ik ben hier geko
men om te praten en nu we elkaar al eenigen
tUd gezien hebben, geloof ik, dat het andere
licht ook overbodig is.” „Volkomen overbodig!”,
antwoordde de markies, „en ik wilde u juist
vergunning vragen d« twee kaarsen te mogen
uitblazen, omdat ze bovendien de kamer over
matig verwarmen.” In het donker zaten ze nog
langen tyd .gezellig” bü elkaar en kwamen tot
de conclusie, dat door sparen iedere bedelaar
millionnair zou kunnen worden
De markies stierf in 1847. Zijn testament ver
baasde heel Parijs door zün kwaadaardigheid.
dat! Christus de woorden sprak:
Vercjee'
dat hü zijn auto, dien hü al lang verloren ge
waand had, weer terug gekregen had, vergeten
dit aan te geven. Vandaar ook de verwisseling
met den autodief en.... vandaar ook de niet
geringe geldboete. Nadat de gelukkige eigenaar
van den auto zyn geldboete met gemengde ge
voelens betaald had, nam hU beleefd afscheid
van de heeren en beloofde den volgenden keer
de aangifte nfet te zullen vergeten. HU hoopte
echter, dat het niet noodig zou zünü!
r is maar weinig voor noodig, om een knap
H gezicht te ontsieren. Stel u voor: Greta
-a—' Garbo met den bril van Harold Lloyd, of
den Apollo van Belvedere met de bakkebaardjes
van Charley Chaplin I Iets dergeiyks dachten ook
de vrienden van Steven Klater, toen ze den
knappen jongeman op zekeren avond met een
blauw oog in de gewone herberg zagen komen.
U kent Steven Klater niet en daarom ziet u in
dit geval nog niets büzonders. Maar zyn vrien
den kenden hem goed, als een hoogst trouwlustig,
maar ook hoogst voorzichtig jongmensch en
daarom waren ze uiterst verwonderd, op zün
eene oog thans een soort stempel te bemerken,
dat vennoedeiyk door een mededinger was aan
gebracht.
Wat is er gebeurd? vroegen ze allemaal
belangstellend.
Gisteravond, in het donker, luidde het on
zekere antwoord, toen ik op m*n" kamer
kwam, ben ik gestruikeld en'ben ik tegen den
knop van het bed gevallen....
Maar Anton, die zün boezemvriend was, nam
dat maar zóó niet.
Wie heeft je dat geleverd? vroeg hü, toen
ze samen de herberg uitgingen.
Wat? vroeg Steven, die een beetje in ge
dachten was.
Anton streek alleen maar eens veelbeteeke-
nend over zUn linkeroog.
Is het te zien, dat het van een vuist is?
vroeg Steven peinzend.
1 Is duideiyk te zien, dat bet niet van den
knop van het bed is, antwoordde de ander ont
wijkend. Temeer, daar JU een bed zonder
ópstaande kanten hebt.
Tja, zei Steven en zweeg een poos.
Dan zei hü opeens, met gebogen hoofd:
Sanders is *t geweest, ais Js t weten wilt.
in Italië de merkwaardige in
een kloosterzuster plaats. De
President Roosevelt der Vereenigde Staten
had vroeger een hond, die zich herhaaldelijk
schuldig maakte aan politieke demonstraties, die
zUn meester in groote verlegenheid brachten.
Major, zoo heette de hond, was een prachtige
herdershond van ongewone intelligentie; helaas
echter verborg hü zün antipathie evenmin als
zün sympathie en In het bUzonder toonde hy
een onoverwinnelyken afkeer van alle voorname
persoonlUkheden. Hü herkende dezen met niet
te misleiden zekerheid reeds uit de verte en
placht zün misnoegen te uiten In vormen, die
In het minst niet diplomatiek waren, terwijl hü
op gewone stervelingen vertrouwelük toekwam
en zich jegens hen gedroeg als een welopgevoe
de hond.
Deze eigenschap heeft meermalen geleld tot
zeer lastige situaties, die de president in critie-
ke tüden wel moest vermüden De Canadeesche
minister-president Bennett is ook eens het
slachtoffer geweest van de grillen van Major.
De minister had het ongeluk, den hond by een
officieel bezoek aan het Witte Huis in den voor
hof te" ontmoeten; het dier ging onmiddellük
tot den aanval over een vernielde het zitvlak
van de broek des ministers.
Nog erger verging het een bekend senator,
die bü zün ontmoeting met Major een stuk
vleesch van zün bovenarm inboette. Dit incident
was ook voor Roosevelt aanleiding, den vier
voeter uit het Witte Huis te verbannen. Major
heeft thans zün officieele functie neergelegd
en zich als ambteloos burger teruggetrokken.
d.w.z. hü is overgebracht naar het woonhuis van
de familie Roosevelt. In deze onpolitieke om
geving heeft hü tot nu toe geen neiging ge
toond tot het houden van heftige demonstra
ties.
werd.
van
het dagboek, zou men haast niet kunnen ge
looven. wat het over de voeding mededeelt
Ironisch: Eenlge rendlerharen in t eten zün
geer aan te bevelen; het uitvlsschen daarvan
verhindert iemand te snel en te gulzig zijn eten
naar binnen te slaan.”
„Het hart van den beer smaakt wel wat bit
ter. Gebraden berenvleesch men bewaart 1
onder zün ▼est smaakt zeer goed.
19 Augustus: We hebben getracht om beren
vel uit te braden.
„Hè wat fün, dat we een boterham met vet
krijgen.”
21 Augustus: „Vanavond probeeren we rauw
vleesch. Rauwe nieren met zout smaken als
oesters, we zullen ze wel nooit meer braden.
Ook de hersenen smaken rauw zeer goed en
rauw berenvleesch is zeer goed te eten. Proe
ven met zeegrassoep of water uit een plas, met
glstpoeder. hadden buitengewoon veel succes."
Het werd nog erger. 18 September: „We
eten den geheeien zeehond op. behalve het vel
en de beenderen, maar maag en den Inhoud
der maag, de darmen en de lever Wel. De in
houd der maag bestond uit leege mosselscha-
len. Een bloed-pannekoek uit het bloed der
zeehonden, zeehondenvet en een snuifje glst
poeder moest op den duur het brood vervan
gen.
het jaar 1870 zwom langs de Fransche
een haai, die daar behalve eenige busjes
een krant naar binnen slokte. De visch
zwom weer naar zün vaderland. Kaap de Goede
Hoop, terug, waar hü vyf dagen vroeger aan
kwam. dan de Europeesche stoomboot. HU werd
door Kaapvisschers gevangen, gedood en open
gesneden. Toevallig w*as de jonge bankbediende
Cecil Rhodes, in de nabüheid, die even nieuws
gierig als de anderen keek wat er al uit de maag
gehaald werd. Daarbü ontdekte hy ook de
krant, vouwde deze open en las het resultaat
van'den slag bü Sedan en den val van Napoleon
Hl. OnmlddeUük besefte hü de groote kans die
het toeval hem in de hand gespeeld had. Hü
vertelde zün chef van de ontdekking en samen
verkochten zü op de beurs van Kaapstad alle
Fransche papieren van waarde en kochten Alle
Duitsche op. Het gevolg was een winst van
tienduizend pond sterling per man. Dit was het
begin van den rükdom van Cecil Rhodes.
Het gaat haast boven de menscheiyke kracht,
wanneer we zien, dat deze mannen, ondanks
hun vreeselüken toestand, niet begonnen te
klagen en te wanhopen:
„WU hebben ons 4H uur lang met onze sle
den afgemat en vermodld. We hebben echt vuil
•omber weer; natte sneeuw en nevel. Maar de
stemming is goed Den heelen dag door hebben
we druk met elkander gepraat en geschertst.
Eerst in September vinden we de bekentenis:
„Onze stemming ia zeer goed, maar lachen aoj
woord) en ik liet mün jas vuil maken door
Keizer, dien grooten wit-met-zwart-gevlekten
hond, die maar niet ophield, tegen me op te
springen en me te likken. Toen gingen we aan
tafel. Martha zat tusschen haar vader en mü
In. De conversatie liep over de gewoonste on
derwerpen. Ik verveelde me dood. Haar vader
heeft dé gave, de vervelendste onderwerpen op
de vervelendste manier te behandelen. Op een
gegeven oogenblik vroeg hü mü: „En hoe staat
het met Je veroveringen, oude jongen?” Ik
voelde een zacht tikje op mün linkervoet. Ik
keek naar Martha, die links van me zat en
zag, dab ze glimlachte. Ik beantwoordde het
tikje en ze sloeg de oogen neer. Ik tikte nóg
eens en wéér glimlachte ze. Ik trok mün voet
terug, zonder mün oogen van haar af te wen
den en wéér kreeg ik dat tikje op mn voet!
Ik keek haar onderzoekend aan en wéér sloeg
ze de oogen neer.
„BU het hoofd van Jut,” dacht ik bü mezelf,
„we zün er! De appel is rüp O, de vreugde,
die zich tóen van me meester maakte I Van wat
er op tafel kwam, zag ik niets meer. Wat er
bóven de tafel gebeurde, interesseerde me niet
meer Mün geluk lag ónder de tafel. „Nu of
nooit!” dacht ik bü mezelf. „Vanavond moet de
beslissing vallen.” Ja, nu was het oogenblik ge
komen, om alleen nog maar even aan den tak
te schudden. Toen haar vader na tafel op stond, I
om in de werkkamer alles klaar te zetten voor
het schaakpartytje, greep ik haar hand. „Mar
tha”, fluisterde -ik. Ze weerde me zachtjes af.
.Doe niet zoo gekt” zei ze. Ja, ja, dat zeggen ze
méér. Maar ik wist, wat me te doen stond en
trok haar naar me toe....
En toen? viel Anton hem in de rede, met
gewettigde belangstelling.
En toen maakte ze zich met geweld uit
mijn armen los en schreeuwde: „Vlegel!” Toen
kwam haar vader toesnellen en de rest zie
je hier, besloot Steven treurig, op zün blauwe
oog wysend.
Maar ik begrijp bet niet, zei Anton ver
baasd. na die tikjes'op je voet....
Ach, hou op! barstte Steven los. Toen
In San José in Callfornië parkeerde onlangs
een man met een opvallend moolen auto Juist
voor het statige gebouw van de politie. Deze
meende eindelük een lang gezochten autodief te
pakken te hebben en arresteerde den man on-
middellUk. Deze was nfet weinig verbaasd, toen
hü in naam der wet plotseling van zün vrijheid,
beroofd werd en hü hield steevast vol niet de
dtef, maar de rechtmatige eigenaar van den
wagen te zün.
Eerst wilde men hem niet gelooven. Eindelük
slaagde hü erin zich als de werkeUjke eigenaar
van den auto te legitimeeren. Hü was dolgeluk
kig en wilde reeds afscheid nemen van de ge
strenge heeren. Alleen moest hü nog even blüven
om eéh boete te betalen.
„Waarvoor word ik bestraft? Heb ik niet op
de goede plaats geparkeerd?” vroeg de elegante
heer verbaasd. De beambte verklaarde hem, dat
hü niet had aangegeven, dat de auto, dfe kort
te voren gestolen was, weer teruggevonden was.
Dat eischte de wet. De man had van bhjdschap,
In het stadje Wellingborough besloot een da
mescomité een wedstrüd in cakebakken te or-
ganlseeren voor liefdadige doeleinden.
Negen en dertig dames deden hun uiterste
best, om den uitgeloofden prüs te ontvangen;
de veertigste cake werd gebakken door een voor
malig brigadier van politie, A. J. Honkins. De
deelnemers aan dezen wedstrüd werden nist be
kend gemaakt, zoodat de bezoekers, die proeven
mochten en daarna hun oordeel zeggen, nfet wis
ten, wie de cake gemaakt had. Bü het optellen
der behaalde punten bleek tot groote verrassing
van iedereen, dat de eenige manhjke deelnemer
den eerepalm wegdroeg. Groote vrooiykheid bü
de heeren en teleurstelling bü de dames, onder
wie zich ook de echtgenoot* van den winnaar be
vond. Deze maakte zün recept bekend en gaf
bovendien nog drie goede raadgevingen zorgvul
dig te roeren, zich nfet haasten en bü het bakken
goed op de klok letten. Dat had zün moeder hem
tenminste geleerd.
Mevrouw Honkins is van meening, dat koken
het werk van de vrouw des huizes is en laat
haar man slechts éénmaal per jaar aan het
fornuis toe, nJ. om een cake voor Kerstmis te
bakken.
In de gevangenis van Princetown in de Ver
eenigde Staten was een gevangene gedurende
het vrije uur, tUdens hetwelk hü een tydlang
buiten toezicht was, uit zün venster geklauterd,
waarna hy op het dak belandde. Hier ontdekte
hü een 22 meter hoogen schoorsteen, waar hü
tegenop klom. Vervolgens ging hü zitten op den
rand ervan, teneinde een soort „sit-down”-sta-
king te beginnen.
De gevangenbewakers klommen natuuriyk ook
naar boven en probeerden hem op allerlei ma
nieren te overreden, zün hoogen zetel te verlaten,
doch als eenig antwoord dreigde hü een ieder,
die het wagen zou in zün nabüheid te komen,
naar beneden te zullen gooien. Tenslotte beval
de directeur der gevangenis den bewakers, om
den man rustig daar boven te laten zitten en
kalm af te wachten, wat hü verder zou doen.
Elf uren hield de man het vol, daarna kregen
de honger en vermoeidheid de overhand. Na bü-
kans een half etmaal van de frlssche lucht te
hebben genoten werd hü door zün bewakers,
die al dien tüd zün belagers waren geweest, naar
de cel teniggebracht.
In een coupé tweede klas van den sneltrein
Boekarest—Triest zat een eerwaardige Roemeen-
sche pope met een langen baard. De douane be
vond zün bagage in orde, zün prlesterlegltima-
tie was evenmin aan twüfel onderhevig. Of
schoon de priester beweerde, dat hü dringende
zaken te doen had, werd het hem toch verboden
in Belgrado den trein te verlaten. Een der doua
nebeambten had nJ. ontdekt, dat de baard nfet
echt was en er bovendien heel zonderling uitzag.
Toen men hem fouilleerde, bleek het, dat er in
zün baard wel 25 groote diamanten verborgen
zaten, die hü in opdracht van andere personen
buiten het land wilde brengen.
Een dergelüke diamantsmokkel werd in Bu-
botica ontdekt. In een 3de klas coupé zat een
smerige Pool. Toen de douane in zün coupé
kwam, nam hü een stuk rundvet uit zün koffer
en begon dat op zün boterham te smeren. De
douanebeambte vond dat wel een beetje heel
raar en maakte zich snel van het vet en het
brood meester. Inderdaad bevatte het stuk vet
groote diamanten. En de smerige Pooi was in
werkelijkheid een der geraffineerdste dlamant-
smokkelaars, wiens foto fn alle politiebladen aan
deze en gene züde van den oceaan te vinden is.
ze roeKfioosneia aer noorapooireizigers ze moe
ten hekelen, mag wel eens nadenken over dezen
zin van André:
„Wü tün van meening, dat wü getroost kmn-
nen sterven, na alles wat wü gepresteerd heb
ben. Misschien drüft ons slechts ’n overspan
nen pertoonlükheidsgevoel, misschien kunnen
wü het alleen niet verdragen precies in het
gelid met den doorsneemensch te leven en te
streven, door de komende geslachten te worden
vergeten?”
Noemt men dat eerzucht?
Deze mannen stijgen in onze achting, wor
den verheven, wanneer zü kunnen schrüven:
^Op een tocht als deze ontwikkelt deze zin
voor het groote en het kleine. Voor de groote
natuur en de kleine porties-fevensmiddelen en
andere kleinigheden.”
Wanneer men bedenkt, dat André, Frenkel
en Strindberg ondanks allen nood en alle we
derwaardigheden, voortdurend door den dood
achtervolgd, gewichtige wetenschappelüfe waar
nemingen doen en opteekenen en dit alles met
een kalmte, als bevonden zü zich in een labo
ratorium, dan zal men de bekentenis van An
dré, die door den dood bezegeld werd, nooit
vergeten.
„In onzen tüd bestaat er volgens mün mee
ning slechts een mogeiykheld om het geloof
aan idealen te bewaren: zelf idealen koeste
ren.”
Dat schreef een man, die letterlük den grond
onder zün voeten voelde wegzinken en die het
toch nog maanden lang in de regionen der Ijs
zee. zonder eigenlüke poolkleeding, in dienst
der wetenschap uithield en de resultaten van
zün onderzoekingen in veiligheid bracht, om
tenslotte zelf een prooi te worden van de üs-
beren.
Merkwaardige toestanden heerschen ook te
genwoordig nog in de rechtspraak van de bin
nenlanden van Siam. Het onderzoek tegen een
beklaagde doet waarlük niet onder voor de Mld-
deleeuwsche folteringen en het schuldig of niet-
schuldig hangt zeer dikwüls af van toevallige
omstandigheden of van de Uchameiyke gesteld
heid van den beschuldigde. Deze moet zich, wan
neer hü zün misdaad niet bekent, en geen tien
getuigen voor zün onschuld kan aanwüzen, aan
een proef onderwerpen; hü wordt voor een
„Godsoordeel” geplaatst.
De meest gebrulkeiyke yjethode, om iemands
schuld vast te stellen, is de vergifproef, waarbü
de beklaagde gedwongen wordt, een vloeistof met
een bepaalde hoeveelheid sterk plantenverglf te
drinken. Door den onaangenamen smaak van
dit middel begint zeer dikwüls de ongelukkige
beklaagde hevig te braken en in dat geval acht
men zün onschuld bewezen. Wanneer dit braken
echter uitbiyft, mag de beschuldigde nog een
reddingspoging doen: hy moet dan enkele uren
gaan loopen, waardoor de werking van het ver
gif kan worden verminderd. Wanneer de ver
dachte echter onder vreeseiyke pynen sterft,
\gprdt dit als een „Godsoordeel” beschouwd, want
de inboorlingen staan op het standpunt, dat huil
góden een onschuldige helpen, om ook de onmo
gelijkste experimenten zonder schade te door
staan.
Een andere proef voor het vaststellen van
schuld of onschuld is de kaasproef, waarbü de
arme zondaar een stuk oude keiharde schapen
kaas van een doorsnee van 4 centimeter zonder
te kauwen moet doorslikken. Slaagt hy hierin,
dan gelooft men zyn woorden; stikt hü echter,
welnu dan is hü ,Jn zün leugen gestikt” en een
verdere bestraffing is in dit geval overbodig.
Kan voor een misdaad geen verdachte gevon
den worden, dan is er toch nog een eigenaardige
methode, om dezen op te sporen, een methode,
waarbü omkooping en de millen van den medt-
cünman een groote rol spélen. Alle inwoners van
het dorp komen op een groote open plaats byeen,
een kind moet nu elk van de aanwezigen met
een soort zweep flink op zün rug slaan en aan
de beweging van den getroffene „herkent" de
opperste toovenaar nu den ^huidige. Een verder
bewüs is dan niet meer noodig. By deze manier
van ontdekken van den schuldige spelen natuur
lük de geschenken die men den toovenaar geeft,
een zeer groote rol.
Wanneer het „onwraakbare” bewüs voor de
schuld van een beklaagde is geleverd, dan wordt
hy op de gebrulkeiyke wüze d wz op een zeer
pijnlijke manier terechtgesteld.
Een „humane” straf is het leemgraf, waarby
.de candidaat des doods op een zonnig plekje tot
aan den hals in de natte leem gegraven en verder
aan zün-lot overgelaten wordt Een veel wreeder
straf wordt voor bepaalde misdaden toegepast:
de veroordeelde wordt in het oerwoud tot aan bet
middel in den grond gegraven, zoodat het boven
lijf met de op den rug gebonden armen vrij biyft;
dan wordt de huid van den veroordeelde op ver
schillende plaatsen opengescheurd, tot er vol
doende bloed vloeit, om mieren, muskieten en
ander ongedierte aan te lokken, die dan in de
wonden van den hulpeloozen man steken en
boren en hem door hun vergif en verontreini
ging langzaam ter dood brengen.
^-Onlangs werd de heele wereld in rep en roer
^^racht door het vinden van de overbiyfselen
der André-Expeditie van 1897.
Het dagboek en andere aanteekeningen, die
gedeeltelük gepubliceerd werden, hebben ook de
menschen getroffen, die overigens niet de min
ste belangstelling toonen voor expedities
naar de Poolstreken.
Uit het dagboek van André kunnen wü niet
alleen vernemen de lotgevallen der expeditie,
nadat zü tusschen Spitsbergen en de Noord
pool door den mist gedwongen was haar bal
lon te verlaten, maar ook alle avonturen tot
aan hun dood tengevolge van de vreeselüke
koude op Vltö, een eiland tusschen Spitsber-
i-Josefeiland. Deze, met moderne
ontcüferde aanteekeningen zün
idè’ getuigenis van een idealisme
’aaraan onze arme tüd niet «neer
len
moeiiykheden, die waarachtig heel wat erger
zün dan die de meesten onzer hebben móeten
overwinnen. Hoe hebben zü zich tegenover dat
lot gedragen tot hun laatsten ademtocht!
Reeds dadelük bü het opstügen verloor de
ballon zün sleeptouw en de halfgeboelde bal
lon, die tot zekere hoogte bestuurbaar was, werd
nu een vrije ballon.... een speelbal van den
wind. De reis nam nu dadelük al een ander
verloop dan men oorspronkelyk gedacht had.
Reeds na enkele dagen overvielen hen de vree-
seiyke Poolnevels, die Fridtjof Nansep, zoozeer
vreesde: „O, die oneindige dikke ondoordring
bare IJszeenevel. wanneer hü zich rond je sluit,
ea.^ al het blauw boven en rondom Je bedekt,
"""Tdftft. wordt—«Mes grijs.... grijs.... vochtige
dampen dag In dag uit; dan heb Je het heele
weerstandsvermogen der ziel noodig om niet in
deze beklemmende omarming te verstikken.”
Overal waarheen men het hoofd wendt, ne
velsluiers. nog eens nevelsluiers. Zü leggen zich
om het takelwerk.... alles aan dek drüft....
Zü dringen door alle kleeren heen en maken
ae doornat. Hun sombere draden dringen door
in je ziel gn in je gemoed. Alles In je en rond-
om je is even grüs en somber.
Met hun ontzettende kracht, met hun be
vroren vocht, drukten zü den ballon van An
dré op het driJfüs, dien vreesaanjagenden chaos
die zich voortdurend beweegt en voordrijft, die
samengeperst wordt en zich tot torens opsta
pelt. die hier 'n gapende spleet vormt, die
zich weer tot een uftgestrekt. dichtgevroren
veld aaneensluit. Honderden kilometers ver
strekte zich de üswoestyn uit naar alle zyden.
Dit drüfüs is geen Us en ook geen water, maar
Iets daar tusschen in. Het is de gevaarlükste
grond waarop een mensch zün voet kan zet
ten.
De drie mannen hadden dus kunnen blüven
waar zü waren, om zich met het Us te laten
voortdrüven, in de zekerheid, dat zy binnen
«fzlenbaren tyd weer ergens aan land zouden
komen; zU konden echter ook een tocht over
bet Us wagen naar een door hen bepaald doel,
waar zy misschien in staat zouden zUn weten-
schappeiyke onderzoekingen te doen, zy kon
den echter niet vermoeden, dat een onoverko-
meiyke zeestroomlng hun den weg versperde.
Het kostte ontzettend veel moeite, de sle
den vooruit te krijgen. BU het trekken over
de torenhooge Usblokken hadden zü zoo te lü-
den, dat zij leder oogenblik gevaar liepen ver
splinterd te worden.
„•z Morgens reeds”, zoo staat er den lOden
Aug. aangeteekend, „viel ik in het water en de
slede eveneens. Het meeste materiaal wasdoor-
nat. Str. beukte Fr.’s sleden en vernielde de
boot. Alle drie de sleden tuimelden verschil
lende keeren in den loop van den dag omver;
de myne stond tweemaal op den kop. Wü had
den met allerlei moeiiykheden te kampen."
7 Augustus: „Onze tocht was vandaag ver-
schrikkeiyk. Wü zyn geen 1000 M. vooruit ge
komen. slechts met de grootste moeite zyn we
van de eene schol naar de andere gesukkeld.”
19 Augustus: „Het ergste zyn de zoetwater-
kommen. die zich in groote massa’s tusschen
bet Us bevinden, echte doolhoven. Het eene
bekken is met het andere door breede loopen
verbonden, maar dat ziet men pas, wanneer
men er vlak voor staat Het was om wanho
pig te worden, toen een der onderzoekers tee-
kenen ‘van afmatting begon te vertonnen en
zUn slede niet meer trekken kon. De beide an
deren moesten om beurten terug keeren en de
achtergebleven slede halen. Wanneer men nog
dieper in de sneeuw wegzakte, scheen leder
uitzicht om verder te komen, te verdwynen.
Maar ook dan wisten de onderzoekers zich te
behelpen: ,>oetsch.... roetach.... op de
knieën.
Aan wasschen durfden zy haast niet te den
ken.
28 Juli: ,MU wasschen? Neen, dat heb ik
toch eergisteren pas gedaan. Wat overgebleven
is. dat is zoo'n soort vuil, dat biyft kleven.”
1 Augustus: „Sedert eenige dagen smeer Ik
mün handen In met berenspek om de huid
zacht te houden.”
Waarvoor berenspek al niet gebruikt
Zonder den ontroerend eenvoudlgen stül
In 1932 had
kleeding van
priester, die de plechtige handeling verrichtte,
was niemand anders dan de vorst van Pelle
grino, die sinds enkele dagen lid was van de
orde der Barnableten. Hü bezat uitgèstrekte
wijnbergen, waar de beroemde Marsala groeit:
oiyfbosschen, die voor den vlütlgen bezitter
niet slechts vrede, maar ook millioenen betee-
kenden. Hü had boomgaarden met sinaasappe
len en citroenen, tuinen met standbeelden en
marmeren fonteinen; hü had paleizen, rijke
zwavelgroeven, eigen vuurspuwende bergen en
aardbevingen. En zie de grond begon onder
de voeten van den rüken grondbezitter Inder
daad te beven, die gezegende grond met al zün
schoonheid en vreugden. Juist in den tüd toen
zün talrijke fruit- en olüfboomen en wüngaar-
den in den schoonsten bloei stonden, zeide hy
al het vergankeiyke vaarwel en hy, die giste
ren nog over duizenden gebood, ging heen, om
God te dienen en menschen te gehoorzamen.
Zün eerste werk als dienaar Gods was de
Uitreiking van den sluier der Carmelltessen
aan een dame; van den sluier, die het eeuwig
afscheid van de wereld beteekent.En de
dame, die voor den ordesbroeder neerknielde en
de poorten dezer wereld achter zich gesloten
had. was niemand anders dan de goede vorstin
de gemalin van den vorstelüken Barnable-
tenpater.
Zoo ging het onlangs ook met een Spaaij-
schen graaf. Hü wilde priester worden. Uitge
sloten! HU was de eenige zoon; de familie
mocht niet uitsterven. God zegende hem dan
ook met drie zoons eu twee dochters. En wat
eens de vader niet kon. dat doet nu zün oudste
zoon: hü wordt priester. Doch hü blüft niet
lang alleen, spoedig volgt hem zün broeder.
De jonge gravinnen willen ook niet bü haar
broeders achterblüven. Op zekeren dag volgden
zü de roepstem van God en traden in het kloos
ter. Nu was alleen de jongste zoon nog thuis.
Hem wachtten *t groote vermogen en de titel.
Doch de geest rust niet meer. En de Jongen
luistert.en volgt het voorbeeld van zyn broers
en zusters. Arme ouders, wat zyn zy nu verla
ten!.... zoo denken misschien vol medeiyden
de aardsch gezinden.
En ‘de H. Geest? zyn werk bevredigt Hem
nog niet. Hy roept den vader en roept de moe
der. En zy gaan, volgen gehoorzaam de stem.
De gravin trekt zich in een klooster terug, ter-
Hy wordt priester gewyd. Bü zün eerste H Mls
geleidt zün priesterzoon hem naar het altaar,
terwyi de twee anderen de mis dienen.
De «raaf voert als priester zün gemalin
ofd, doch nu met den sluier....
!^oo gaat het sinds het historische oogenblik
- -----„.Want Ik ben
•deeidheld komen brengen tusschen een man
£zijn vader, tusschen dochter en moeder.
zün vader en moeder meer bemint <Um
J, is Müner niet waardig. En wie zün zo&
dochter meer bemint dan My, is Müner niét
•waardig. En wie zün kruis niet opneemt en Mü
volgt, is Müner niet waardig” (Math. 10.5-38).
,.Deze weinige woorden elschen onvoorwaarde-
Jüke overgave van een ieder, op wien de Heer
Zün hand legt en dien Hy tot Zün büzonde-
ren dienst roept. In den geest van deze woor
den moeten de ouders denken, wanneer zü
een kind aan den dienst des Heeren moeten
afstaan.
En allen, die de roepstem des Heeren in hun
ziel vernemen, moeten deze woorden tot richt
snoer nemen. Als troost belooft de Goddelüke
Meester hun, dat hü die alles vesiaat, honderd
voudige vrucht zal eogsten en het eeuwige le
ven zal bezitten.
1
Na een kwelling van 16 uur schrijft André
in het Journaal: „Wü leeren de kunst der
armen; niets gering te schatten.”
Wie van ons ooit eens meende de halve dwa-