HANSJE’S AVONTUUR
Zoekt gij betrouwbaar
Personeel?
Hoe ontstaan
-A
meisjes
Plaats dan een „Omroeper”
gezinnen
l 4
f
iniiiiiiiiiiiHiiimimiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiHiiiiiiiiininiiiiiiiiiMiniiiiiiiininiiiniiiimiinnmffl
namelijk
de goede
de tocht
DONDERDAG 3 NOVEMBER H38
-n
l4 1. w'i
l i
‘T'S
C hohs
k
het
doe:
•n
zeker niet
bUII
zü
I
spore
hek-
sch
ges
AM8
Beuker
vertakkei
vormt, i
Vvlies
terug.”
gescheurd
welgemoed
gen
vooi
de
poln
drtji
deel
te o
wij
Nee
wet
des
wei
ge
heel
beu
voor:
ding
pl«m
plots
wen
Zij
eisclM
meth<
daarn
wann
te val
ui tg es
expert
passir
Wist
Beptei
pleit
die
gezegc
indien
ren, o
had d
Dlnsd
volgen
creet
de be
der je
landsc
onder
vlotter
prlncii
hopen
minist
verwa<
daardt
van oi
door
negen
werk
regee
ment
vloeie
zUn,
hoe 1
Op de
wen,
In c
schip
haring
J0n5e.Cka.rn
pujnor,
Plots’ling kijkt hij nu naar boven.
Groote gunst wat ziet hij daar?
Een troep apen met zijn mutsen,
Wat staat dat die apen raar.
In den top van een der boomen,
Waar hij daarstraks zijn dutje deed,
Naar den grond daar om zich heen.
Zou er. hier een spook soms wezen?
Maar dat kan niet, zegt hij, neen.
Steeds maar zoekend zucht ons Kansje,
Ach, wat heeft die vent verdriet.
Zelfs geen sporen zijn te vinden,
Dieven waren het dus niet.
naar alle zijden even veel groeit. Maar er
zijn ook paddenstoelen, die alleen voorko
men en er zijn massa's soorten, die op hout
leven. Kijk hier eens aan dezen paaL Die
mooie donzige uitgroeilngen zijn eden
bankjes (Fig. 3).”
„Die elfenbankjes kun jé
eten?”
„Neen, die zijn te taal en kurkachtig.
Verreweg de meeste houtpaddenstoelen
zijn meetbaar. Uitzonderingen zooals de
biefstukzwam zuUen we hoop ik nog Wel
eens vinden.
„Biefstukzwam, wat een grappige naam”.
„Ja, hij ziet er precies als' biefstuk uit.
Maar laten wij nu aan t werk gaan, an
ders komen we platzak thuis.”
Voor platzak thuiskomen was geen ge
vaar, want toen ze eenmaal aan het zoe
ken gingen, bleek de opbrengst van de
eene wei ruim voldoende. De teleurstel
ling over de eerste wei, die
was, was geheel vergeten en
reed het troepje met volle tasschen huis
waarts.
Voor tante of groote zus is deze aardige,
handige handwerk- of boodschappen-
tasch bestemd. Je hebt er voor noodig een
streep naturelkleurige rafflastof (in een
handwerkwinkel verkrijgbaar) van 60 bij
30 c.M., 2 strepen» bruine rafflastof van
28 bij 8 c.M. en twee strepen bruine raf-
fiastof van 40 bij 4 c.M. Verder twee ejT
een halven meter bruin linnenband en
een lap bruine zij of linnen noot de voe
ring (35 cM. van 85 breed). De twee na
turelkleurige stukken en de bruine stre
pen van 28 bij 8 worden gevoerd. Dan
worden dé bruine strepen met bruin bin
nenband als zijstukken ingezet. De bo
venrand van de tasch wordt met het bin
nenband afgewerkt. De twee bruine stre
pen van 40 bij 4 C.M. worden dubbel ge
naaid en aan den binnenkant van den
bovenrand als hengsels stevig vastge
naaid. Met behulp van calqueerpapier
trek je het afgebeelde patroon op de tasch
over en borduurt het dan met een span-
steek in gezellige vroohjke kleuren.
C. W.
Na den welgeslaagden paddenstoelen-
tocht met Henk, kon het niet anders, of
de clubleden moesten binnenkort een
nieuwen tocht op touw zetten. Kees, Rob,
Evelien en Mientj^ hadden hun zinnen
gezet op den eerstvofgenden Woensdag
middag. Toos was verhinderd, maar in
haar plaats werd een nieuwe paddenstoe-
len-enthousias teling gevonden,
Piet Manders. Gedachtig aan
raadgevingeti van Henk, ging
allereerst om goede champignons te zoe
ken. Bij de bekende wei gekomen wachtte
hun echter een teleurstelling: de
werd omgeploegd, blijkbaar gereed
maakt voor winterkoren. Dat was
jammer.-Juist de wei, die altijd zooveel
champignons geleverd had. Maar zonder
er lang om te treuren, trok het troepje
verder, In de hoop, dat er andere weiden
te vinden zouden zijn, waar meer succes
■te boeken viel. En inderdaad. Een kwar
tier fietsen van de oude wei stqnden een
massa geelachtig-witte kopjes tusschen het
groene gras. Maar ze stonden hier niet
zoo onregelmatig als in de oude wei, neen,
de paddenstoelen vormden hier regelma
tige kringen. „Heksenkringen” riep Kees,
die het eigenaardige verschijnsel (Fig. 1)
het eerst zag.
,4a, heksenkringen” riepen nu ook de
anderen, met uitzondering van Plet, die
nog nooit dien naam gehoord had. „Wat
zijn dat eigenlijk, vroeg hij eindelijk. „En
hoe komen ze aan hun gekken naam?”
„Heksenkringen”, zei Kees, het woord ne
mend, „heksenkringen zijn kringen van pad
denstoelen, waarbinnen het gras meestal
verdord en geel is. De menschen,
die van den groei van paddenstoelen geen
flauw begrip hadden, meenden, dat hek
sen 's nachts op de weide hadden gezeten
en daar haar sporen hadden achtergela
ten. Nu weet men beter. Kijk” en hij nam
een stokje, om in het zand te teekenen.
,,Een paddenstoel is een deel van een
plant, die we zwam noemen. Zoo'n zwam
ontstaat uit een spore, een heel klein
korreltje, veel te klein om met het bloote
oog waar te nemen. Wanneer die
op een gunstige plaats terecht komt, dan
gaat zij kiemen (Fig. 2). Uit de spore
ontstaat dan een draad, die zich gaat
:en en een massa nieuwe draden
Al die draden samen noemen wij
het myoelium”.
„Een moeilijk woejfd om te onthouden",
merkte Plet op.
,4a, net een woord om honderd keer te
herhalen vóór je in slaap valt. Maar nu
verder. Wanneer er voldoende voedsel is,
breiden de draden zich naar alle kanten
even veel uit en het mycelium vormt een
schijf, altijd nog onder den grond. Is er
veel voedsel aanwezig, en dat is In wellan
den, waar geregeld paarden loopen, altijd
het geval, dan groeien op verschillende
plaatsen de draden uit tot paddenstoelen.
Bekijk je een paddenstoel door een micros
coop, dan blijkt hij uit massa’s draden te
bestaan, die heel dicht ineengevlochten
lijken. Aan den top van den vrij dikken
steel ontstaat de hoed, die eerst nog door
een vlies met den steel v^rbeoden is. (Fig.
3). Later vinden wij dat'vlies ota een soort
manchet om den steel/terug.”
„Ontstaan alle paddenstoelen in
senkrlngen?” f
„O neen. De schrijver van het boekje,
waar ik ai die wijsheïïh uit heb gehaald.
bil
ELS HERMANS
Begrepen niets van Hansjes leed.
Radeloos staat Hans te staren
Hansje was een ferme jongen
Van zoowat een zeven jaar.
Dapper, vroolijk en vol ijver,
Ken die was van zessen klaar.
Sprakeloos stond Hans te kijken
Naar die dieren in den boom.
Riep: dit had ik kunnen weten,
Ach, wat ben ik toch een boon.
Dan stapt hij een winkel binnen
Op een plein, vlak bij een kerk.
Juffrouw, zegt hij, deze mutsen
Zijn niet duur en toch zeer sterk.
En warempel zag zij uitkomst:
Breien zou ze vlug en goed.
Allerhande kleuren mutsen.
Zij begon met blijden mged.
Na een dag zoo vol emotie
Nam hij nu
Trok zijn m
d’Apen gooiden mutsen neer.
Zoo begon hij nu zijn loopbaan,
Welgemoed, zijn mandje vol.
Nam hij afscheid van zijn moeder,
Als een zeer geleerde boL
Zegt kom d? andere week maar weer.
Legt dan alle andere mutsen
Weer in ’t mandje netjes neer.
In de stad was het een drukte,
Ken gewemel af en aan.
Hansje kon maar niet besluiten,
Dacht waarheen het eerst te gaan.
Spaarduitjes uit beter dagen
Raakten nu zoo langzaam op.
Hansje’s moeder tobde en peinsde.
Dacht hoe vind ik hier tets op.
Van een kruispunt naar een straatje.
Smal en rustig, stille buurt,
Befde hij aan alle deuren.
Werd overal maar weggestuurd.
Met dit lekker warme mutsje
Slaapt arm Hansje weldra in.
Droomt van mutsen en van menschen,
Van zijn eerst en goed begin-
Maar opeens, daar schrikt hij wakker,
't Was al laat, gauw op de been.
Neemt zijn mand, maar o, de mutsen/
O, waar zijn dé mutsen heen!
Maar m t bosch nu halverwege,
Wordt ons Hansje eensklaps moe.
Zet een muts op en gaat liggen,
Doet hierbij zijn oogjes toe.
Hansje zou ze gaan verkoopen
Met een mandje huis aan huis,
In de groote stad daarginder,
‘s Avonds kwam hij dan weer thuis.
Met zijn centjes zoo gelukkig,
Stapt nu Hansje dapper voort.
Denkt aan Juffie van den winkel.
Die kocht mutsen tan elke soort.
Al zijn roepen en zijn dreigen.
Trokken zij zich geenszins aan.
Alles faalde, beu werd Hansje,
Dacht, ik zal naar huis maar gaan.
Moeder sprak: pas op je centen.
En 't verkeer der groote stad.
Keer voor 't donker zeker weder.
Loop door 't bosch het rechte pad.
Moeder bleef alleen nu achter
Met haar zorgen en verdriet,
Want zij dacht steeds aan haar jongen.
Die voor 't eerst haar nu verliet.
zegt wel, dat voor alle op den grond in
groepjes voorkomende paddenstoelen dB
heksenkring de normale groei zou moetwil
zijn. De heksenkring is namelijk het be
wijs, dat de mycellumschijf aan alle zij-
Arme menschjes waren dat.
In het bosch, vlak bij hun huisje,
Sprokkelden zij takken hout.
De laatste inspectie van kap. ter
zee J. C. v. d. Berg (midden), die
Woensdag het commando van de
Onderzeedienst-kazerne te Den
Helder overdroeg aan kap. leit
ter zee C. Hellingman (rechts)
A
- as
aetrr
..J
O l-’r
'o1
■?.O .O, O
Heksenkring