FOTO REPORTAG E
HANSJE’S AVONTUUR
,w
4
U!
- i
atv!
Hoe ontstaan
Heksenkringen?
Zoekt gij betrouwbaar
Personeel?
HÜ
meisjes
.1X1
.‘SS
'F'1’ i
oudere
Plaats dan een „Omroeper”
gezinnen
voor 90.
Voor onze
I
1
DONDERDAG 3 NOVEMBER 1938
M
j«l
Rt
n
a
De V.P.D.
i«s.
V
L
1*
w
t
1
mmmnnHnnRimHniNiiHHnffHmHHHiHiiiiiiHniHiiiiiiHniiiiiiiiiiiitiiiiiiniiiiiiiiiiiinniiiiii
~V< i
•r-*
Sb
a B
ES
in MOliHtóClI
a. uteirfs
die van den groei van paddenstoelen geen waar ik ai dta wijsheid uit heb gehnald,
t
..«.A
tl.
3
1
e
f
A
C
-
b
V
c
J.
L
>x.
Duw
•Ide op de groote tuinbouw-tentoonstelling to Parijs. Em
Parijs
zeker
niet
^•«►nenJe
ELS HERMANS
e
Doet hierbij zijn oogjes toe.
Si
Jon^c.Cka.mp;^n0h
4
spore
•4
t
hek-
jl
ai
[L
r
t
waren
1
8
Heksenkring
MlllMIHmtmttttHIHMIHHlimUUlUMUlUlllUUlUIIHIIUILUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHHIIIlimUliimUUl
Maar opeens, daar schrikt hij wakker,
't Was al laat, gauw op de been.
Neemt zijn mand, maar o, de mutsen!
O, waar zijn de mutsen heen!
Radeloos staat Hans te staren
Naar den grond daar om zich heen.
Zou er hier een spook soms wezen!
Maar dat kan niet, zegt hü, neen.
Met dit lekker warme mutsje
Slaapt arm Hansje weldra in.
Droomt van mutsen en van menschen.
Van zijn eerst en goed begin.
Maar m 1 bosch nu halverwege,
Wordt ons Hansje eensklaps moe.
Zet een muts op en gaat liggen,
Sprakeloos stond Hans te kijken
Naar die dieren in den boom.
Riep: dit had ik kunnen weten.
Ach, wat ben ik toch een boon.
welke te Soerabaja li gehou-
i Legercommandant, generaal-
gescheurd
welgemoed
Moeder sprak: pas op je centen.
En ’t verkeer der groote stad.
Keer voor 't donker zeker weder,
Loop door *t bosch het rechte pad.
Moeder bleef alleen nu achter
Met haar zorgen en verdriet.
Want zij dacht steeds aan haar jongen.
Die voor ‘t eerst haar nu verliet.
Spaarduitjes uit beter dagen
Raakten nu zoo langzaam op.
Hansje’s moeder tobde en peinsde,
Dacht hoe vind ik hier iets op.
h
d
P
d<
U
Al
Beuk
d
'«1
•i- I
3^.
Zegt kom. <T andere week maar weer.
Legt dan alle andere mutsen
Weer in 't mandje netjes neer.
Plots’ling kijkt hij nu naar boven.
Groote gunst wat ziet hij daar!
Een troep apen met zijn mutsen,
Wat staat dat die apen raar.
In den top van een der boomen,
Waar hij daarstraks zijn dutje deed.
Hansje was een ferme jongen
Van zoowat een zeven jaar.
Dapper, vroolijk en vol ijver,
Een die was van zessen klaar.
Steeds maar zoekend zucht ons Hansje,
Ach, wat heefLdie vent verdriet.
Zelfs geen sporen zijn te vinden,
Dieven waren het dus niet.
En warempel zag zij uitkomst:
Breien zou ze vlug en goed.
Allerhande kleuren mutsen.
Zij begon met blijden moed.
Hansje zou ze gaan verkoopen
Met een mandje huis aan huis,
In de groote stad daarginder,
‘s Avonds kwam hü dan weer thuis.
Tot besluit ven den grooten Legerdag, v
den, vond een défilé der troepen voor den
majoor Boerstra, plaats
Voor tante ot groote zus is deze aardige,
handige handwerk- of boodschappen-
tasch bestemd. Je hebt er voor noodig een
streep naturelklaurige raffiastof (in een
-krijgbaar) van 60 bij
bruine raffiastof van
raf-
en
en
voe-
Generaal Pirow, de Zuid Afrikaanscho
minister van defensie, bij aankomst te
Parijs voor zijn onderhoud met do
leden der regeering
Em driewerf hoerd op Ypenburg voor Hein Schmidt Crans, (Be
Woensdag zijn 20-jarig jubileum als aviateur vierde
Van een kruispunt naar een straatje.
Smal en rustig, stille buurt.
Helde hij aan alle deuren.
Werd overal maar weggestuvrd.
Dan stapt hij een winkel binnen
Op een plein, vlak bij een kerk,
juffrouw, zegt hij, deze mutsen
- Zijn niet duur en toch zeer sterk.
Aanstonds -•
Zoo begon hü nu zijn loopbaan,
Welgemoed, zijn mandje vol.
Nam hij afscheid van zijn moeder.
Als een zeer geleerde bol
In het bosch, nlak bij hun huisje,
Sprokkelden zij takken hout.
Aldus zochten zij hun voorraad,
Want des winters was ‘t er koud.
Met zijn centjes zoo gelukkig.
Stapt nu Hansje dapper voort.
Denkt aan Juffie van den winkel.
Die kocht mutsen van elke soort.
Al zijn roepen en zijn dreigen,
Trokken zij zich geenszins aan.
Alles faalde, beu werd Hansje.
Dacht, ik zal naar huis maar gaan.
In de stad was het een drukte,
Een gewemel af en aan.
Hansje kon maar niet besluiten.
Dacht waarheen het eerst te gaan.
De Matste inspectie van kap. ter
zee J. C. v. d. Berg (midden), die
Woensdag het commando van de
Onderzeedienst-kazerne te Den
Helder overdroog aan kap. luit
ter zee C. Hellingman (rechts)
V M
teekenen.
van een
In
schi]
ba rli
Na een dag zoo vol emotie
Nam hij nu zijn mandje weer.
Trok zijn muts af, en o wonder,
d’Apen gooiden mutsen neer.
v<
K<
W
er
m
be
vo
dl
pi
Pl'
ne
ve
ge
vo
w«
bli
ret
«U
al
wa
we
ret
me
vlo
siji
ha
op
we
diu
wa.
wei
Ui
eu<
me
dai
wa;
te
ultt
exp
P«
Wü
Sep
plei
die
gea
ind
ren
had
Dln
volg
cret
de
der
lazx
ond
vlot
prin
hop
min
ver»
daai
van
door
negv
iiiiiiiiiiijiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiniiiiniiniimiiiiiiiiiitiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiim
handwerkwinkel
30 C.M., 2 strepé
28 bij 8 c.M. en twee strepen bruine
fiastof van 40 bij 4 c.M. Verder twee
een halven meter bruin linnenband
een lap bruine zij ót linnen voor de
ring (35 c.M. van 85 breed). De twee na-
turelkleurlge stukken en de bruine stre
pen van 28 bij 8 worden gevoerd. Dan
worden de bruine strepen met bruin bin
nenband als zijstukken ingezet. De bo
venrand van de tasch wordt met het bin
nenband afgewerkt. De twee bruine stre
pen van 40 b(j 4 e.M. worden dubbel ge
naaid en aan den binnenkant van den
bovenrand als 'hengsels stevig vastge
naaid. Met behulp van calqueerpapier
trek je het afgebeeld^iattoon op de tasch
over en borduurt het dan met een span-
steek in gezellige vrooMjke kleuren.
C. W.
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiii
/‘.fi'O
libi
Z. K. H. Prins Bernhard zal enkele lessen aan de Hoogere Krijgsschool
te Den Haag gaan volgen, in verband waarmede Hij Woensdag de
openingsbijeenkomst van den cursus bijwoonde. De directeur der
Hoogere Krijgsschool, schout-bij-nacht C. E. L Helfrich, begroet den
Prins
zegt wel, dat voor alle op den grond in
groepjes voorkomende paddenstoelen de
heksenkring de normale groei zou moeten
zjjn. De heksenkring is namelijk het be
wijs, dat de myceliumschijf aan alle zij
den zich evenveel heeft uitgebreid en
naar alle zijden even veel groeit. Maar er
zijn ook paddenstoelen, die alleen voorko
men en er zijn massa’s soorten, die op hout
leven. Kijk hier eens aan dezen paaL Die
mooie donzige uitgroeiingen zjjn elfen
bankjes (Fig. 3).”
„Die elfenbankjes kun je
eten?”
„Neen, die zijn te taai en kurka'chtig.
Verreweg de meeste houtpaddenstoelen
zijn oneetbaar. Uitzonderingen zooals de
biefstukzwam zullen we hoop ik nog wel
eens vinden.
„Biefstukzwam, wat een grappige naam”.
,4a, hij ziet er precies als biefstuk uit.
Maar laten wij nu aan t werk gaan, an
ders komen we platzak thuis.”
Voor platzak thuiskomen was geen ge
vaar, want toen ze eenmaal aan het zoe
ken gingen, bleek de opbrengst van dc
eene wei ruim voldoende. De teleurstel
ling over de eerste wei, die
was, jvas geheel vergeten en
reed het troepje met volle tasschen huis
waarts.
Na den welgeslaagden paddenstoelen-
tocht met Henk, kon het niet anders, of
de clubleden moesten binnenkort een
nieuwen tocht op touw zetten. Kees, Rob,
Evelien en Mientje hadden hun zinnen
gezet op den eerstvolgenden Woensdag
middag. Toos was verhinderd, maar in
haar plaats werd eenmieuwe paddenstoe-
len-enthousiasteling Bevonden, namelijk
Piet Manders. Gedachtig aan de goede
raadgevingen van Henk, ging de tocht
allereerst om goede champignons te zoe
ken. Bij de bekende wei gekomen wachtte
hun echter een teleurstelling: de wel
w«rd omgeploegd, blijkbaar gereed ge
maakt voor winterkoren. Dat - was heel
jammer. Juist de wel, die altijd zooveel
champignons geleverd had. Maar 'zonder
ar lang om te treuren, trok het troepje
verder, in de hoop, dat er andere weiden
te vijlden zouden zjjn, waar meer succes
te boeken viel. En inderdaad.Een' kwar
tier fietsen van de oude wei stonden een
massa geelachtig-witte kopjes tusschen het
groene gras. Maar ze stonden hier niet
zoo onregelmatig als in de oude wei, neen,
de paddenstoelen vormden hier r^elma-
tige kringen. „Heksenkringen” riep Kees,
die het eigenaardige verschijnsel (Fig. -1)
het eerst zag.
^a, heksenkringen" riepen nu ook de
anderen, met uitzondering van Piet, die
nog nooit dien naam gehoord had. „Wat
zijn dat eigenlijk, vroeg hij eindelijk. „En
hoe komen ze aan hun gekken naam?”
„Heksenkringen”, zei Kees, het woord ne
mend, „heksenkringenjgjn kringen van pad
denstoelen, waarbinnen het gras meestal
verdord en geel is. De menschen.
flauw begrip hadden, meenden, dat hek
sen ’s nachts op de weide hadden gezeten
en daar hstf sporen hadden achtergela
ten. Nu weet men beter. Kijk” en hij nam
een stokje, om in het zand te
„Een paddenstoel is een deel
plant, die we zwam noemen. Zoo’n zwam
ontstaat uit een spore, een heel klein
korreltje, veel te klein om met het bloote
oog waar te nemen. Wanneer die
op een gunstige plaats terecht komt, dan
gaat zij kiemen (Fig. 2). Uit de spore
ontstaat dan een draad, die zich gaat
vertakken eneen massa nieuwe draden
vormt. Al die draden samen noemen wij
het mycelium”.
,Een moeilijk woord om te onthouden”,
merkte Piet op.
,4a, net een woord om honderd keer te
herhalen vóór je in slaap valt. Maar nu
verder. Wanneer er voldoende voedsel is,
breiden de draden zich naai^alle kanten
even veel uit en het mycelium vormt een
schijf, altijd nog onder den grond. Is er
veel voedsel aanwezig, en dat is in weilan
den, waar geregeld paarden loopen, altijd
het gevat dan groeien op verschillende
plaatsen de draden*uit tot paddenstoelen.
Bekijk je een paddenstoel door een micros
coop, dan blijkt hij uit massa’s draden te
bestaan, die heel dicht ineengevlochten
lijken. Aan den top van den vrij dikken
steel ontstaat de hoed, die eerst nog door
een vlies met den steel verbonden is. (Fig.
3). Later vinden wij dat vlies als een soort
manchet om den steel terug.”
„Ontstaan aüe paddenstoelen in
senkringen?”
.43 neen. De schrijver van het boekje,
In een klein, armoedig huisje,
Eenzaam, heel ver van de stad,
Woonde Hansje met zijn moeder,
zaten pronkena ai ate apen.
Begrepen niets van Hansjes leed.