J s Wij leven op te grooten 1 voet Gebreid jurkje eerste-k[a voor een I- 0 V. Kruiswoord-puzzle Ms RADOX a.. HOE WE ONS ZELF NIET ZIEN 1L 7<> ZATERDAG 5 NOVEMBER 1938 tegenspel en APPELTAART De woordsorteering kostte heel wat hoofdbrekens Spelleiding ¥S- I t o. y* y/- óa ^6 BRABANTSCHE BRIEVEN de Werkelijkheid is heel anders ’t Klinkt aordig, maar 4 De prijswinnaars S 5 z o c N ONS PRIJSRAADSEL '32 |»y 4*3 22 z. Ook „op den rug" is van belang bij ons uiterlijk' B EENVETTE, ONZUIVERE HUID kunt U gemakkrlljk verbeteren door het pebruiN van Radox. telkens wanneer ge Uw gezicht wasch^' Bij apothekers en erkende drogisteifa f0.90 per pak en I 0.15 per klem pakje. - w /2 /3 2t 2S y/ S! 1 •4 =a .43 het lijfje dat 3 r. Zuid moei West komt uit met 10— Het. nieuwe raadsel IN8 op den rug thana uitkomen? On- Waarmee ver- „kapitallsten” Ujk bedelèèrs Laven op te grooten voet. Dot aoude kunnen DRR. 0 i Dec gelukkige prijswinnaars van deze week zijnW. Th. J. Brans, Burmanstraat 20 b Am sterdam; M. ReyndersVoogel, Kerkstraat 3; D. Janse. Bosch en Duinlaan 17. Bloemendaal; J. Petrl, hoofd der R.K. School, Egmond aan Zee; Mej. V. Ypma, togelenkampstraat 10a, Sittard; A. Versteeg, Gasthuisplein 10, Zwolle. we scheefgeloopen hakken onmicMeliyk recht zetten? volgt: O. Pas Pas Pas W. Pas Pas Pas Heele zinnen, amlco, komen telkens verom in opstellen en rapporten van mannen, die hoogst waarschijnlijk wel nle blind zyn, maar wlen toch zo'n ulevelvoddeke aan de oogharen mot zijn gewaaid. Dat docht ik deuze dagen nog, als ik den ouwen Drlek teugen kwam, die daar vortslefte op nen slof en 'nen schoen. «Allee, Drlek, hoe gaat is?* vastgedrukt, waarna de taart met een ring van deeg wordt afgemaaku Nadat de bovenlaag be streken is met het sulkerglazuur wordt de taart in circa twintig minuten in den warmen oven geheel gaar gebakken. Voor de appelvulling kookt men de geschilde, in stukjes gesneden appelen met het water en de suiker zoo kort, dat de massa geen moes Wordt, waarna kaneel, krenten en rozijnen -er door heen geroerd worden. N. 3 Ruiten- 3 8 A. Pas Pa* <A r> -i Wie dit bord voor zich ziet moet 4 x t r s voorzichtig zijn, went hij nadert 'n voor- rangiweg (óók het verkeer van hnks laten vóórgaan!) rn itik- een öf deuzen stand wijd benejen s'n weerdlgheid leeft! En toch tóch moest ik deuze dagen weer lenen: „Wij leven op ‘nen te grooten voet”, ivloelke bleft deus zln- i de rielementen van Sch: H 8 H.: A. V.7 R.10 t 3 Kl.: 9 3 Het spelprobleem van de vorige maal was als volgt: o. ilal- lon- Irjs- mU tent, elen, hee- dio- <en; eed; W. PZk Par Pas Ulvenhout, 3 November 1938. Amlco, Lijk zo’n ulevelle-jjlakvlo neke maar vastkleven Kan N. W. Sch.: A. 5 3 H: 10 9 R: H. 9 3 Kl.: H. B. 19 8 9 Voor het gezicht deert dit alles ons zelf niet. Maar wél ieder ander, die ons op den rug ziet. En dat is per slot de geheele wereld min wü zelf. »eul kwiebussen, die mee éen vel pompier, mee éen krantenartikel ’ns efkens den economlschen boel op pooten zullen zetten, a r Jawel! Da 's 'n ouw en 'n kouw kunstje, om mee 'n paar groote woorden 'n heele Regeering in 1 hemmeke te zetten. Om dan in de gaauwigheid efkens te of "n veurspelllng te doen in Annaconda-Cop- per. t Ts veur mij nog n groote vraag wat moei- Hjkervls: de vochtfout van *n huls vinden en verhelpen, of als veurzltter van t geleerde co- ouw ing- van-de-Letteren zo ’n strooppampierke, dat vastgeplakt zat aan veul Inktpotten, aan veul vesten, in veul haren, aan veul vingers, to 't ulevelsche salamanderke hee lang zijnen plek- kracht behouden, t Dlnk hiette: „provinciale litteratuur." Sjuust, lijk mee „Oké”, wist nooit iemand sje- cuur wat 't gegomde flarreke nou Percies be- teekende. Iqeeps was 't in de weareld en plekte vast in de wenkbraauwen van eiken criticus; docht den goeien kearel dat ie t kwjjt was, dan zat-’t den anderen mergen aan den bojem van s’n broek, of aan den manchet van z’nen hansjop. Allee, zo ’n pamplerke d wervelde op ‘nen laten avond bij Mathieu Roomsoes, die daar onder de lamp babbelèérs zoog en crltiek spoog uit t raamke van de vijfde^ verdieping en maanden- en maandenlang kleefde zo ’n plekkerig pam plerke vast aan de harsenpannen, aan kranten artikels, in tijdschriften, ja in de polkakop- kes van jjverig-leerende bakvlschkes. En den Thieu zuigt wjjer. En de strooppam- pierkes „realisme”, „polntlllisme". .Impressio nisme”, „provincialisme”, „naturalisme”, „burger lijk”, „intellectueel”, „nikkelen buls-isme”, „blan ke negerinnencultuur” dwerrelen onder de lamp vandaag naar de straat en blijven, omdat ze er benejen nle af kunnen komen, daar *n kwartaal of zoo in de mode. Hoe zit ons haar.... van achteren? Hoe is van die' nieuwe Jurk de lijn.... ach ter aan den hals? Hoe staan korte rokken me. gezien? Belangrijke vragen, welke de vrouw, die gaarne op bet compliment „al! round goed ge kleed” aanspraak maakt, door den dubbelen spiegel nloet laten beantwoorden. Het kan soms gebeuren, dat Je op straat ach ter een verschijning loopt, dip de onwillekeuri ge gedachte by Je oproept: zbu ze zichzelf van achteren nooit eens in den spiegel bekeken hebben? 't Kan een schreeuwende disharmonie zijn vanjproporties, een nauw rokje, dat de .kennelijk®, onfraaie sporen van het fletszadel draagt; een onaesthetisch strakke lijn, die ac centueert) wat gecamoufleerd diende te worden of andere ongerechtigheden, waarvan de draag ster zich dikwijls geheel onbewust is, we zouden willen zeggen, uit schuldige onwetendheid. Als spelletje om de Intelligentie te testen, trachtte een geestig gezelschap eens het meest juiste antwoord te vinden op de vraag: als je er nog een oog bij mocht kiezen, Waar zou je dat dan willen hebben? Een der antwoorden was: binnen in mijn hand,' want dan kon ik om den hoek kijken en mezelf van achteren bezien!* Inderdaad niet ontbloot vap-^geest. Stel u het moet be te Daar zijn soms van die deuntjes, die zóó vast haken in oew harsenpan, dat ge uren aan éen stuk zo’n dingskes te zoemen, te sissen, te neu riën of te fluiten staat onder oewen arbeid, in den akker, b.v. En dat ge mee gin duvelsch ge peld van zo'n lieke kunt afkomen, dat aan oew zlelement zit vastgeplakt lijk *n ulevellepam- pierke aan oew vingers. Ja 'k heb m’n eigen ééns van m’n leven er op getrappeerd, da ’k zo 'n „vastgekleefd” lieke Ifep te sissen in‘nen lijkstoet. Wat veur liekes, deuntjes, mopkes dat zijn, ik weet t nie, maar ze schijnen aan den achterkant gegomd te zijn of zoo iets. Zoo zijn er ook wóórden, mee-zo’nen gomrug. B.v. „Oké.” Daar is niemand in de weareld die wit, wat „oké" beteekent^fanus, onzen ouwen veldwachter, spreekt 't uit als Oowkee; hen vent in den Radio zee lest: „ohkhel,” ik begreep toen dat dit h soort van „hoog-okeesch” was, tusschen „oowkee” «*n „ohkhel” zijn zekers nog *el 'n duuzend meugeiljkhedens om te okéjen. m*4r..., t is allegaar éen 't zelfde ulevelpam- pierke, dat aan de vingers plakt. En wie er één maal mee „aangemokt” is, is t kleverig voddeke nog nie kwijt. Lang kleefde en plekte ook deur de weareld- gemak voor, wanneer men natuurlijk men over de noodige schouder-lenigheid schikken door de hand naar achteren brengen even khn zien, of het krulletje in den nek nog wel onberispelijk zit. Uit gemakzucht zijn we er toe geneigd om, wanneer we voor den spiegel staan, en het te- ruggekaatsje beeld draagt onze goedkeuring Weg, geheel voldaan te zijn. Maar is dat eigen lijk niet min of meer struisvogelpolitiek? Moe ten we er onszelf niet van overtuigen of ook van achteren de halshoogte, de mouw-inzet fjptteert, at de schouderlijn en de aangegeven 's avonds veul, heel veul menschen bij 'n spet terend bronollelampke, (zoo eentje dat vroeger in 't hüske hong)ik zeg, daar zitten ’s avonds veul, heel veul- erme donders gebogen bif zo’n olielampke óver de krant van eergisteren, wie ren stand ’t eerder zijn zou om den avond deur te brengen onder 'nen lichtkroon. t Was vroeger veur ’nen vakman veul schan de als ie leven moest van de bedeeling. Eigenlijk kwam ’t nie veur! Misschien.... in héél kwajen tijd.... midden in den winter, dat er dan wel ’ns ’nen enkeling acht of vlrtlen dagen ’nen nap werm eten of 'n klats soep gong balen. Maar ik verassereer oe, amlco, zo'nen gank naar de bedeeling was veur den vakmah 'nen boe te gank. Daarteugen kwam al z’n eergevoel, al zijnen trots en fierheid van vakman in op stand. Maar honger is *n felle zweep....! Vak- man-zUn beteekent nóu eigenlijk zo’n bietje stempeleer" zijn. Trekker van de.... bedee- ling! Steun? Nouja ge wit best wa k zeggen wil. Onze vakmenschen, amlco, vroeger wijd ver heven boven allen, die gin vak verstonden teugeswoorig noemen we die mannen de man nen van 't Gezag ik zeg: onze vakmenschen leven allegkkr. allegaar benejen huiliën stand. Of.... denken sommigten hooggepenslonneer- de ambtenaren, bankdirecteuren, veurzltters van Kamers van Koophandel en zoo, dat den vak man glnnen stand bezit? Als dat zoo is, dan motten zulke veurname menschen gin geleerde opstellen schrijven, over sociale zaken, amlco. Den vakman die mee har sen» en handen z’n vak verstaat hee den eigen- sten trots op z’nen stiel en terecht! als den bankdirecteur en ’t is nog 'n groote vraag veur me, wat moelUjker is in 1 leven: ’nen N. O. z. 57 vervoermiddel; 58 slee; <0 tegen (b.v. tegen-* Dit voorbeeld is daarom zoo 1 per docijn): 81 korting; 63 zalf; 85 noten naam; 66 paard; 68 eten; 68 denkbeeld, mee- ning; 70 gebod, bevel; 71 zwemvogel; 73 kauw; 74 troefkaart; 75 voedsel; 76 bende soldaten; 78 titel van geestelijke; 79 „ten laatste”; 80 leefregel; 81 booggewelf; 83 rivier in Gel derland. een half pond zelfrijzend bakmeel zeven lepels poedersuiker een en driekwart ons boter een ei voor de appelvulling: twee pond appels a vier lepels suiker twee eetlepels water kaneel, krenten en rozijnen. Het glazuur bereidt men van: vijf en zeventig gram poedersuiker met een eetlepel warm water. In het midden van het gezeefde meel brengt men suiker en ei en roert er met den rug van een mes een gladde massa van. De in stukjes gesneden, koude boter wordt hieraan toege voegd, de massa wordt met meel bedekt en in korten tijd tot een stevigen bal gekneed. Nadat het deeg gedurende een kwartier.op een zeer koele plaats gezet is, rolt men de kleinste helft van het deeg op een springvorm uit en bakt deze laag in ongeveer tien minuten in den ma tig warmen oven lichtgeel. De appelvulling wordt hierop gelegd, bedekt met een dunne laag uitgerold deeg, welke op den bodem wordt „*k Mag nle klagen, Dré! Van m’n twintig huiskes staan er op den oogenblik maar seuven leeg, maar d’anderen brengen nou toch de lasten op.” „Oowzoowenne.... wat brengen se- veur jouw eigens op, Drlek?” „Niks, Dré. niks Jongen, maar-lk woon bij m’n dochter, goei kind en nou en dan krijg- ik van ’nen prónten huurder van me, die veul te goeie- koop woont, nog wel 'ns 'n segaar.” Deuzen Drlek, amlco. hee zestig jarcn hard gewerkt, is ’nen steunpllèér veur de motschap- pij, een van de groote belastingbetalers, opbren- gers van hypotheekrenten en uitgevers van tim mer-, metsel- en reparatiewerk, nóg altij, en deuzen mensch gaat eigens rond op 'nen slof en ’nen schoen, leeft tennostenbije van de lief dadigheid en in grooten zurg toch nog, leeft kort en goed gezeed mijlen benejen z’nen stand. Daar zijn veul „kapitalisten” lijk den Driek! Den Driek zocht z’n zekerheid, z’n fortuin, iii hulzen, anderen zochten 1 in pampieren. Deus anderen zijn altegaar lid van den onzlchtbaren Bond „den Stillen Armoe! Deus kapitalisten leven van de Vlncentius. Me dunkt, er mot dan nog al ’n steuvlg ulevelvod deke in oew harsenpan haken, om te beweren dat deuze Vincentlus-kapitallsten boven huiliën stand leven! Ik weet nle, amlco. of jou al opgevallen ts hoeveel drukker er weer gerejen wordt met die bronolie-wageltjeo. Allee, nie de leste dagen, of de leste weken, al enkele jaren kost ge dat zien. Jadaar wordt veul bronolie weer ver bruikt. Want.mee afgesnejen licht- en gas meters kan zelfs den ermsten mensch gin licht en gin vuur maken. En ik beloof oe, Ik kom zoo hier en, daar nog al mee m'nen groentenwagel: daar zitten taillehoogte misschien niet minder gelukkig ge kozen blijken voor onze gestalte? Want laten we er niet blind voer zjjn, al valt dit bulten onzen eigen gezichtskring in de letterlijke be- teekenls van het woord ^anderen zien ons voort durend op den rug. En het is een onaangena me ontdekking, wanneer men, onverhoeds voor dubbele spiegels geplaatst, zichzelf ten voeten uit van achteren ziet en het beeld ons geens zins aanstaat. Van het hoofd tot de’"voeten moet het aan ons eigen oog onttrokken deel van onze ver schijning onberispelijk zijn, waarbij haardracht, schouderlijn, heupen, beenbekleedlng hun niet onbeteekenenden dult in het zakje doen. Wat ons kapsel aangaat, zal een dagelijks raadplegen van den handspiegel ons heel ge makkelijk toonen, of onze coiffure- van diep aard is, dat we ons met volkomen zekerheid in concert- of schouwburgzaal in den nek durven laten zien. 4 Z’ 1 Schoppen 3 S. A. 3 8. A. HORIZONTAAL: 1 EuiropAsche republiek; 6 vlug, behendig. 11 streng heerscher, f3 lidwoord, 14 bijw. van t4Jd; 15 behoort bü kerkgebouw, 17 kellner; 18 stellig, zeker; 19 voegwoord; 31 medicijn; 32 groote steen, 23 spijsbereiders; 24 schiereiland van Arable: 26 Zoon van. Noë; 27 wetenschap pelijke titel; 28 gerechtelljk# geldstraf; 29 reeks, ry; 31 persoonl. voomaamw.; 32 onze OW waren kwetsbaar en Jf—rZ niet. Zuid was gever en het bieden verliep als N. 3 Klaveren 3 Schoppep Harten 4 en thans zijn speelplan opmaken: Zuid Telt aan vaste slagen: één in Schoppen, drie in Ruiten, twee in Klaveren en (door de uitkomst) één in Harten, dus 7 slagen! Er moeten dus nog twee slagen bijgefokt worden om aan het contract te kunnen vol doen. Bij de poging om. de?p slagen te verf rij gen moet echter met een factor ter <Mge reke- Seh.: B. 10 8 H.: V. B. 8 5 3 R: 9 4 3 Kl.: 9 3 moet West getwijfeld zullen velen klakkeloos met Harten 5 voorkomen, maar, zooals u ziet, is het con tract dan altijd gemaakt. West mag echter niet in. Harten uitkomen, omdat hij geen rentrants heeft en er dus toch niets aan heeft, als de Hartenkleur is vrijge maakt. Het beste is daarom, dat West met Schoppen uitkomt in de hoop, dat dit de lan ge kleur is van Oost, terwijl bovendien deze uitkomst weinig kwaad kan. Het is nog even vermeldenswaard, dat een uitkomst in de hoo- - ge kleuren aanbeveling verdient, als die kleur tenminste niet geboden is. Wanneer spelleider of blinde n.l. een eenlgszlns biedbare kleur in een dezer kleuren zou gehad hebben, had deze wellicht die kleur geboden om te trachten een manche in een hooge kleur te bereiken. P. H. A. TUIN We willen by deze gelegenheid voor de op lossing van de woordsorteering het woord eens geven a|m een onzer inzenders*. „Voor het breedvoerig bêstudeeren van de puzzle-oppervlakte in ons blad van 33 Oct. die U in Uw residentie weer zoo vernuftig met moeilükhe<ien vulde, legde ik het verslag var. den gemeenteraad, waarmee ik bezig was, ter zijde. Mjjn hulsgeqopten bewaarden edelmoedig de noodzakelijke stilte, en ik boog het „hoofd nederwaarts over de krant, die myn Zondag middag grootendeels in beslag neemt. Daar^k het flegma van een Engelschman bezit, wilde ik in het begin niet tol de erkentenis komen, dat deze puzzle een foltertuig was. Doch de tegen spoed, d|gn ik by het ontrafelen van die zoo zonderling naast elkaar geplaatste woorden ondervond, deed mlA die als onderwijzer toch by de rekenkunde vlak voor haast onoplos bare problemen gezet wordt, het geduld ver liezen. Zelfs grootmoeder heeft mee moeten helden. Ik hoop, dat het eerstvolgend prijsraad sel minder hoofdbrekens zal vragen, en ik sluit met de verzekering dat Ik nauwlettend zal speuren of mijn naam onder de prijswinnaars voorkomt” Spreekwoord:: „Borgen geeft aor- gen”. Nog een tweede dito inzending, zelfs in dicht vorm I kregen we te genieten t De hals is afgewerkt tyet twee koorden, die 1 c.M. van elkaar op de jurk genaaid zijn. Deze koorden kunnen' wy zelf draaien van overge bleven wol van de jurk. Ook een klein helder wit kraagje vormt een aardige en jeugdige hals-garneering. ning gehouden worden, rtl.. dat Oost hierbij niet aan slag mag komen, omdat de kans groot ia. dat West met Aas, Vrouw van Harten zit! In verband hiermede moet Zuid dim ook niet (zooals gewoonljjk) aanvallen in die kleur, waarvan spelleider en blinde er samen *t meest hebben (Schoppen), maar in de kleur, die uit sluit. dat Oost aan slag komt (Ruiten). Uit Nftord wordt dus de 9 van Harten bygespeeld en Noord houdt daarmee den slag. Thans wordt Klaver Boer getrokken, welke Oost en Zuid duiken. Zuid speelt de 3 bij, zoodat de snit ge-' lukt is, zeer tot spyt van Zuid, die deze snit liever had zien mislukken, waarna bij rond zitten uit Klaver de benoodlgde twee extra slagen komen. Die kans is nu echter zeer gering en Zuid moet het thans gaan aanleggen op een extra stag uit de Harten, hetgeen hij als „volgt doet (natuuriyk levert jeen 33-verdeeling der Kla veren alsnog succes op): Uit Noord wordt een kleine Klaveren ge speeld, die door Zuid met het Aas genomen wordt. Daarna wordt Ruiten Aas en Vrouw ge speeld en Noord met den heer aan slag ge bracht Dan speelt Noord nog Ruiten Heer, waarna Schoppen Aas volgt, met een kleine Schoppen na. Het Is duldelyk, dat dit een wan hoopspoging is. die echter een redeiyke kans van slagen hgeft. Zuid wil alvorens te capituleeren toch nog even de kans waarnemen, dat West Heer twee de* of Heer en Vrouw tweede of derde van Schoppen heeft. West komt dan immers In de tweede Schoppen-ronde aan slag en is gedwon gen om tenslotte in de Hartenvork van Zuid te spélen. Zooals u siet. lukte deze opzet. maar hierbij moet wel opgemerkt worden, dat de welwil lende medewerking van West onontbeerlijk was, aangezien .het toch voor West niet moeiiyk moet geweest zyn deze bedoeling te doorzién. West had dus ongetwyfeld zjjn Schoppen Heer onder het Aas van Noord’moeten' bijspelen! bijzonder aardig, omdat het een mooi probleem B voor den spel leider. maar tevens ook voor den tegenspeler West. Tevens komt er aardig in uit, dat het te genspel nooit at te nimmer gemechaniseerd mag worden, mrrar dat steeds het hoofddoel voor oogen gehouden moet worden, n.l. het downspelen der tegenpartij. Veelal Is hiertoe echter zeer gewenscht, dat men het spelplan van den spelleider tracht te doorgronden en dan te verstoren! Hoewel dus dikwijls destructief, is de taak van de tegenspelers geenszins gemakkeiyker, maar daarentegen ongetwyfeld moeiljjker dan die van den spelleider! Vooral met' Sans Atout is dit zeer duidelijk: De uitkomst bepaalt hier al direct of het con tract down kan ja of neen, omdat het uitko men een tempo-voordeel is, dat beslissend kan zijn. Zie bijvoorbeeld het volgende geval: Sch.: 7 3 H.: 9 6 4 R B. 10 8 S 3 KL: A. 10 8 zeggen teugen den ermen prul die daar vort- sleft op gekregen schoenen, maat 52. *t Antwoord dat ie geven sou, sou in kortheid en kracht opwegen teugen *t allerhoogst-geleerd rapport, amico! Want de sociale economie is, altij nog, meer ’n zaak van practyk dan van theorie! Als de z.g. conjunctuur willig, gunstig Is, daa is den zakenman bekwaam genogt, om er voordeel uit te slaan. Direct en royaal. Maar als t teugen zit^dan hebben In al die gepas seerde jaren, allsu* geleerdhedens van de heele weareld nog nie veur éénen stuiver baat ge bracht! Leven op te grooten voet. Ge zou dat ook kunnen zeggen teugen dien kearel daar, die daar kuiert mee twéé wandelstokken. „Eén is toch genogt," see 't comltélld mee die ulevelplak op z’n oogen! ,Jk wandel wel zonder." see z’nen collega, mee de plakvloeikes op z’n wangen en aan s’n kin. Maar ze snappen nie, dat dieën „verwaanden1» mensch daar.... kreupel isll Neeë, amlco, als er eenmaal zon woordeka zo 'n zinneke, zo 'n uitdrukking in' dz mode is. dan gaat aooiets seizoenen mee! Eerst kwamen er „knal "-dassen, kna!*- zuurtjea. Jcnal"-revue's, „knal”-dita en data en dan is de zaakOké! Dan pas verdwijnt den „knal” geruischloos en verschijnt.... Oké- chocola. Oké-kousen, Oké-versjes, Oké-Bridge- drives (deus Hollandsch is nie kwaad veur *nen Ulvenhouter!) Oképotloojen, Oké-matras (enz„ enz. enzoovort!) Maar wie helpt ons nou ’ns aan ’n teugenhan- gerske van dleën .grooten voet” waarop wjj (nie) leven? Wie helpt de geleerdheid aan *n ander argu ment, aan 'nen anderen babbelèèr? Allee, Thieu. daarboven bij de lamp, zabber *ns nuuw babbe- lërke leeg en laat *t vloeike omlaagdwerrelen, wie wit? Ge hebt ons wel ’ns meer opgeschept mee zo ‘n plakkeryke, al was t dan nie zoo erg bedoeld! Kom, ik schel er al. ’k Mot vroeg de bedstee in, 'k heb *n lucht pijp lijk ’nen verstopten gootsteenafvoerl Ja, dat begint nou ook weer. „Grieperig” zeggen ze. Zou dat ook zo’n ulevelpamplerke zijn? Veul groeten van Trui. Dré in en als altij gin horke minder van oewen Li.v. O—W Zijn volgt gegaan: (Zuid is g^rar). Z. 1 fi-A. 3 Ruiten Pas dan beide zyden 6 maal 3 st. af, verder eiken toer 2 st. totdat wij slechts 12 st. overhoudeh. Deze borden ineens afgekant en het mouwtje is klaar. Het lijfje en de manchetten geven den in druk van «mockwerk. Daarvoor verbinden wij met een woMen draad desgewenscht in con- trasteerende kleur 3 rechte st over de ave rechte met de volgende 2 rechte st; dlWwordt elke 5f 6 toeren herhaald, terwijl da verbin ding verspringt (zie voorbeeld). Alléén4 de gladgebrelde déelen worden over een vochtlgen doek vóorzichtig opgeperst. Daar na het jurkje in’elkaar naaien. a Nu de lange winteravonden weer gaan be ginnen, richten onze gedachten zich vanzelf op een rustige bezigheid binnenshuis; op een werk je. dat onze handen onledig houdt zonder ons uit den kring der gezelligheid uit te schakelen. We gaan breien. Als we goeden moed hebben, laten we uit breipennen en draad dit alleraar digste kinderjurkje worden, waar het jeugdige draagstertje zeker evenveel plezier van zal hebben als de maakster. Benoodigd 250 300 gr. gekrinkelde wol, brei naalden no. 3 en een dikke borduurnaald. Geheele lengte circa 55 c.M., rokje 40 C.M. en Wijdte 45 c.M. Breedte van het lijfje 30 C.M. en van den schouder 8 c.M. Lengte van de mouw 37 c.M. en polswydte 18 c.M. Het jurkje wordt heen recht en terug averecht gebreid, dus zeer eenvoudig. Wy beginnen mat 136 st. op te zetten en breien dan de eerste 6 toeren heen en terug recht, verder volgens - patroon en controleererf of de wijdte klopt' met de opgegeven centimeter-maten. Is het wérk 40 cM. lang, dan wordt over één naald geminderd door den laatsten recht te breien toer 1 r. 2 tezamen, 1 r. 3 tezamen te breien Hot 90 st. overbUBfci. Daarna beginnen BaMfSt 3 av. gebreid wordt.MJ"*^ Is het stukje 4 c.M. hoog, dan voor het arm- gat 4 st. ineens afkanten, dan nog 3 st. en vervolgens tweemaal om de pen 1 st.; verder breien tot het stukje 10 c.M. hoog is. Voor den hals in het midden 10 st. Ineens afkanten, daar na iedere pen nog 1 st„ tot er 34 st. aan eiken kant voor de schouders overblijven; deze af- schulnen en het voorpand is gereed. De rug wordt op dezelfde manier als het voorpand ge breid. behalve dat by het begin van het arms gat het werk in tweeën wordt gedeeld voor de sluiting. Aan den linker(knoopen)kant maken wy 5 st. by, die heen en terug recht gebreid Worden. V Voor de mouw 60 rt. opzetten en 10 c.M. 2 r. 3 av. breien. Verdgr breien in patroon, eiken 6en toer aan belde kanten 1 st. meerderend tot wy 73 st. hebben. Is het werk 30 cM. lang, kanten wy aan beide zyden 6 maal 3 st Sch.: A. 8 8 3 H.: 7 3 R.: A. 8 Kl B. 6 4 3 Sch.: H 5 4 H.: A. H. 10 R.: H. V. 7 KL: H. V. ”f 8 kwetabaa* en het bieden ia aM Oost; 33 béjaard; 34 «óchtlg: 36 redactie; 37 voegwoord; 38 gelyk; 41 tegelyk, tevens; 43 zangspel; 44 ryschool; 48 giappig., koddig; 53 uitroep van afkeer; 54 lofdicht; 55 voegwoord: VERTIKAAL: 1 Deel van Rusland; 3 groente; 3 koren halm; 4 de groote onbekende; 5 landsverorde ning; 6 eerbetoon; 7 deel van den by bel; 8 be sloten ligplaats voor schepen; 9 llschbloem; 10 welgezind; M stad in Japan; 13 Duitsche 'fa brieksstad; 14 dichtby; 16. Stad in België; 18 hevige toom; 20 tuinkamer; 23 niet warm; 25 Ontkenning; 28 Schrifteiyk bewys; 30 plaats in Gelderland; 35 boom; 39 vrouw uit den By bet;40 vlaktemaat; 41 tam; 42 plaats In Gelderland; 44 eiland In Oost-Indlë;, 45 ge vangenis; 46 plaats in.JNoordholland:47 lek- kerny; 4P holte onder den arm? 50 soberheid; 51 poetsmiddel; 52 slot, burcht; 53 hoofddeksel; 55 Kaarten boek; 56 wit van het hout; 59 be- kooriyk; 62 onze planeet; 64 adelborst (afk.); 67 knevel; 70 plaats; 72 de wintermaand (afk.); 75 loofboom; 77 familielid; 80 wetensch. titel. Insendingen tot en met Vrijdagmiddag 13 uur, by den heer .G. Janse, Ruysdaelstraat 60, Utrecht. Sch.: V. 10 4 H.: 8 3 K: B. 8^4 Sch.: B. 9 I 7 I H.: H. B. 6 R.: A. V. 7 Kl A. 4 geten. dat: duuzenden .kapitalisten" wit van zurgen rondloopen op 'nen slof en ’nen schoen; duuzenden „hulzengigenaare** d*r eigen eiken dag afvragen, hoelank ze ’n dak boven d’r eigen hoofd ztfllen hebben; tienduuzenden vakmenschen langs de straten dalven; gestudeerde menschen rondloopen in de afge legde kleeren van anderen; z.g. onderwyzers als kweekellngen veur de klassen staan, teugen ta rijksdaalder per week en mee de lappen in de knien van d’r broek; gedoctoreerde menschen rondslenteren op kos ten van vader, die.beter hulp gebruiken kost van den Mr. of Dr. Zeun! Allee, ’t is ’n kouw kunstje om mee ’n paar groote woorden te verkapen dat „Nederland op te grooten voet leeft” en dan al die duuzenden en duuzenden, tlen-en-Tienduuzenden maar te vergeten die wyd benejen huiliën stand, wyd be nejen huiliën toekomenden stand teekenen en gaan als koloniaal naar den Oost! Leven van liefdadigheid! Of minderweerdlg werk verrichten. Of is t soms gewoon, om als Ingenieur mee stofzuigers te leuren? ’t Is ’n ouw en kouw kunstje om dat alles veurby te zien als ge eigens veilig rit in *n ge- leerddoend en veumaamdoend Comité van.... schoen te maken aan "nen ongelukkigen voet, „Vearaanstaande Nederlanden"! Jaja sjuust. Er léven nog wel enkelen op te grooten voet. Maar.... daarteugenover is veul, heel veul, veul te veul.... teugenwichtl En 't ulevellepampierke mot wel sodemerakels - - 7 - - --plakkerig zyn, kleven aan vingers en boorden, mité t glas heffen opmy ’nen zorg. Allee, aan harsens en wenkbraauwen, aan nekharen öf den vakman mensch van stand is! En.... en lorgnetten, als zo'n uitdrukking „Nederlan- dera leven op te grooten voet” alty maar bleft veromkomen in „geleerden” diagnostiek (laat ik 'ns 'nen keer mee doen) aangaande onsen conjunctuur, die daalt, daalt, daalt benejen 37 en rilt van de kouwe koorts. Constateeren we, wanneer we onszelf op den rug kritisch bezien, de onaesthetische lyn, die het gevolg is van het naar voren buigen van de schouders, dan maken we een onmlddeliyk begin met de correctie van dit deel van ons figuur door op onze houding te gaan letten en enkele gymnastlek-oefenlngen op het program Van het daagsche toiletmaken te zetten. Vin den we de heup-iyn te zeef gebogen, dan klee- den we ons niet by 'voorkeur In modellen, die hek middel sterk accentueeren. En dan de kousen! Denken we er wel eens aan, dat Se naad precies midden achter moet vallen? Dat we de kousen zorgvuldig aantrek ken, zoodat er geen rimpels ontstaan aan den hiel? Realiseeren we, dat gestopte hielen, die boven uit den schoen komen, -het geheele rug- aspect van de overigens gesoigneerde vrouw kunnen bederven? Een lapmiddeltje, waar we wel eens voor kor ten tyd ons voordeel mee kunnen doen, als het ons niet convenieert om telkens maar by elke nieuwe kousen-misëre onze gave guldens neer te tellen voor den' aahschaf van een nieuw paar, is het volgende: met een tyn steekje naaien we *t gestopte gedeelte van den hiel In een oprygje naar binnen, op die hoogte, dat t in den schoen valt, en dus onzichtbaar is. Duur zaam is deze methode van kousen herstellen niet al te zeer, maar ook een lapmiddeltje kan af en toe diensten bewyzen. En om nu den schoenen nog even een beurt te geven. Inspecteeren we ooit of de hlelzyde even blinkend gepoetst is als de neus? En laten ■20

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1938 | | pagina 27