J
s
Wij leven op te grooten
1
voet
Gebreid jurkje
eerste-k[a
voor een
I-
0
V.
Kruiswoord-puzzle
Ms
RADOX
a..
HOE WE ONS ZELF NIET
ZIEN
1L
7<>
ZATERDAG 5 NOVEMBER 1938
tegenspel
en
APPELTAART
De woordsorteering kostte
heel wat hoofdbrekens
Spelleiding
¥S-
I
t
o.
y*
y/-
óa
^6
BRABANTSCHE BRIEVEN
de Werkelijkheid is heel anders
’t Klinkt aordig,
maar
4
De prijswinnaars
S
5
z
o
c
N
ONS PRIJSRAADSEL
'32
|»y
4*3
22
z.
Ook „op den rug" is van belang bij
ons uiterlijk'
B
EENVETTE, ONZUIVERE HUID
kunt U gemakkrlljk verbeteren door het pebruiN
van Radox. telkens wanneer ge Uw gezicht wasch^'
Bij apothekers en erkende drogisteifa f0.90
per pak en I 0.15 per klem pakje.
-
w
/2
/3
2t
2S
y/
S!
1
•4
=a
.43
het lijfje dat 3 r.
Zuid moei
West komt
uit met
10—
Het. nieuwe raadsel
IN8
op den rug
thana uitkomen? On-
Waarmee
ver-
„kapitallsten”
Ujk bedelèèrs
Laven op te grooten voet. Dot aoude kunnen
DRR.
0
i
Dec gelukkige prijswinnaars van deze week
zijnW. Th. J. Brans, Burmanstraat 20 b Am
sterdam; M. ReyndersVoogel, Kerkstraat 3;
D. Janse. Bosch en Duinlaan 17. Bloemendaal;
J. Petrl, hoofd der R.K. School, Egmond aan
Zee; Mej. V. Ypma, togelenkampstraat 10a,
Sittard; A. Versteeg, Gasthuisplein 10, Zwolle.
we scheefgeloopen hakken onmicMeliyk recht
zetten?
volgt:
O.
Pas
Pas
Pas
W.
Pas
Pas
Pas
Heele zinnen, amlco, komen telkens verom in
opstellen en rapporten van mannen, die hoogst
waarschijnlijk wel nle blind zyn, maar wlen toch
zo'n ulevelvoddeke aan de oogharen mot zijn
gewaaid.
Dat docht ik deuze dagen nog, als ik den
ouwen Drlek teugen kwam, die daar vortslefte
op nen slof en 'nen schoen.
«Allee, Drlek, hoe gaat is?*
vastgedrukt, waarna de taart met een ring van
deeg wordt afgemaaku Nadat de bovenlaag be
streken is met het sulkerglazuur wordt de taart
in circa twintig minuten in den warmen oven
geheel gaar gebakken.
Voor de appelvulling kookt men de geschilde,
in stukjes gesneden appelen met het water en
de suiker zoo kort, dat de massa geen moes
Wordt, waarna kaneel, krenten en rozijnen -er
door heen geroerd worden.
N.
3 Ruiten-
3 8 A.
Pas
Pa*
<A
r>
-i
Wie dit bord
voor zich ziet
moet 4 x t r s
voorzichtig
zijn, went hij
nadert 'n voor-
rangiweg (óók
het verkeer
van hnks laten
vóórgaan!)
rn
itik-
een
öf deuzen stand wijd benejen s'n weerdlgheid
leeft!
En toch tóch moest ik deuze dagen weer
lenen:
„Wij leven op ‘nen te grooten voet”,
ivloelke bleft deus zln-
i de rielementen van
Sch: H 8
H.: A. V.7
R.10 t 3
Kl.: 9 3
Het spelprobleem van de vorige maal was als
volgt:
o.
ilal-
lon-
Irjs-
mU
tent,
elen,
hee-
dio-
<en;
eed;
W.
PZk
Par
Pas
Ulvenhout, 3 November 1938.
Amlco,
Lijk zo’n ulevelle-jjlakvlo
neke maar vastkleven Kan
N.
W.
Sch.: A. 5 3
H: 10 9
R: H. 9 3
Kl.: H. B. 19 8 9
Voor het gezicht deert dit alles ons zelf niet.
Maar wél ieder ander, die ons op den rug ziet.
En dat is per slot de geheele wereld min wü
zelf.
»eul kwiebussen, die mee éen vel pompier, mee
éen krantenartikel ’ns efkens den economlschen
boel op pooten zullen zetten, a
r Jawel! Da 's 'n ouw en 'n kouw kunstje, om
mee 'n paar groote woorden 'n heele Regeering
in 1 hemmeke te zetten.
Om dan in de gaauwigheid efkens te
of "n veurspelllng te doen in Annaconda-Cop-
per.
t Ts veur mij nog n groote vraag wat moei-
Hjkervls: de vochtfout van *n huls vinden en
verhelpen, of als veurzltter van t geleerde co-
ouw
ing-
van-de-Letteren zo ’n strooppampierke, dat
vastgeplakt zat aan veul Inktpotten, aan veul
vesten, in veul haren, aan veul vingers, to 't
ulevelsche salamanderke hee lang zijnen plek-
kracht behouden, t Dlnk hiette: „provinciale
litteratuur."
Sjuust, lijk mee „Oké”, wist nooit iemand sje-
cuur wat 't gegomde flarreke nou Percies be-
teekende. Iqeeps was 't in de weareld en plekte
vast in de wenkbraauwen van eiken criticus;
docht den goeien kearel dat ie t kwjjt was, dan
zat-’t den anderen mergen aan den bojem van
s’n broek, of aan den manchet van z’nen
hansjop.
Allee, zo ’n pamplerke d wervelde op ‘nen laten
avond bij Mathieu Roomsoes, die daar onder
de lamp babbelèérs zoog en crltiek spoog uit
t raamke van de vijfde^ verdieping en maanden-
en maandenlang kleefde zo ’n plekkerig pam
plerke vast aan de harsenpannen, aan kranten
artikels, in tijdschriften, ja in de polkakop-
kes van jjverig-leerende bakvlschkes.
En den Thieu zuigt wjjer. En de strooppam-
pierkes „realisme”, „polntlllisme". .Impressio
nisme”, „provincialisme”, „naturalisme”, „burger
lijk”, „intellectueel”, „nikkelen buls-isme”, „blan
ke negerinnencultuur” dwerrelen onder de lamp
vandaag naar de straat en blijven, omdat ze er
benejen nle af kunnen komen, daar *n kwartaal
of zoo in de mode.
Hoe zit ons haar.... van achteren?
Hoe is van die' nieuwe Jurk de lijn.... ach
ter aan den hals?
Hoe staan korte rokken me.
gezien?
Belangrijke vragen, welke de vrouw, die
gaarne op bet compliment „al! round goed ge
kleed” aanspraak maakt, door den dubbelen
spiegel nloet laten beantwoorden.
Het kan soms gebeuren, dat Je op straat ach
ter een verschijning loopt, dip de onwillekeuri
ge gedachte by Je oproept: zbu ze zichzelf van
achteren nooit eens in den spiegel bekeken
hebben? 't Kan een schreeuwende disharmonie
zijn vanjproporties, een nauw rokje, dat de
.kennelijk®, onfraaie sporen van het fletszadel
draagt; een onaesthetisch strakke lijn, die ac
centueert) wat gecamoufleerd diende te worden
of andere ongerechtigheden, waarvan de draag
ster zich dikwijls geheel onbewust is, we zouden
willen zeggen, uit schuldige onwetendheid.
Als spelletje om de Intelligentie te testen,
trachtte een geestig gezelschap eens het meest
juiste antwoord te vinden op de vraag: als je
er nog een oog bij mocht kiezen, Waar zou je
dat dan willen hebben? Een der antwoorden
was: binnen in mijn hand,' want dan kon ik
om den hoek kijken en mezelf van achteren
bezien!*
Inderdaad niet ontbloot vap-^geest. Stel u het
moet
be
te
Daar zijn soms van die deuntjes, die zóó vast
haken in oew harsenpan, dat ge uren aan éen
stuk zo’n dingskes te zoemen, te sissen, te neu
riën of te fluiten staat onder oewen arbeid, in
den akker, b.v. En dat ge mee gin duvelsch ge
peld van zo'n lieke kunt afkomen, dat aan oew
zlelement zit vastgeplakt lijk *n ulevellepam-
pierke aan oew vingers.
Ja 'k heb m’n eigen ééns van m’n leven
er op getrappeerd, da ’k zo 'n „vastgekleefd”
lieke Ifep te sissen in‘nen lijkstoet. Wat veur
liekes, deuntjes, mopkes dat zijn, ik weet t nie,
maar ze schijnen aan den achterkant gegomd
te zijn of zoo iets.
Zoo zijn er ook wóórden, mee-zo’nen gomrug.
B.v. „Oké.” Daar is niemand in de weareld die
wit, wat „oké" beteekent^fanus, onzen ouwen
veldwachter, spreekt 't uit als Oowkee; hen vent
in den Radio zee lest: „ohkhel,” ik begreep
toen dat dit h soort van „hoog-okeesch” was,
tusschen „oowkee” «*n „ohkhel” zijn zekers nog
*el 'n duuzend meugeiljkhedens om te okéjen.
m*4r..., t is allegaar éen 't zelfde ulevelpam-
pierke, dat aan de vingers plakt. En wie er één
maal mee „aangemokt” is, is t kleverig voddeke
nog nie kwijt.
Lang kleefde en plekte ook deur de weareld-
gemak voor, wanneer men natuurlijk
men over de noodige schouder-lenigheid
schikken door de hand naar achteren
brengen even khn zien, of het krulletje in den
nek nog wel onberispelijk zit.
Uit gemakzucht zijn we er toe geneigd om,
wanneer we voor den spiegel staan, en het te-
ruggekaatsje beeld draagt onze goedkeuring
Weg, geheel voldaan te zijn. Maar is dat eigen
lijk niet min of meer struisvogelpolitiek? Moe
ten we er onszelf niet van overtuigen of ook
van achteren de halshoogte, de mouw-inzet
fjptteert, at de schouderlijn en de aangegeven
's avonds veul, heel veul menschen bij 'n spet
terend bronollelampke, (zoo eentje dat vroeger
in 't hüske hong)ik zeg, daar zitten ’s avonds
veul, heel veul- erme donders gebogen bif zo’n
olielampke óver de krant van eergisteren, wie
ren stand ’t eerder zijn zou om den avond deur
te brengen onder 'nen lichtkroon.
t Was vroeger veur ’nen vakman veul schan
de als ie leven moest van de bedeeling. Eigenlijk
kwam ’t nie veur! Misschien.... in héél kwajen
tijd.... midden in den winter, dat er dan wel
’ns ’nen enkeling acht of vlrtlen dagen ’nen nap
werm eten of 'n klats soep gong balen.
Maar ik verassereer oe, amlco, zo'nen gank
naar de bedeeling was veur den vakmah 'nen
boe te gank. Daarteugen kwam al z’n eergevoel,
al zijnen trots en fierheid van vakman in op
stand. Maar honger is *n felle zweep....! Vak-
man-zUn beteekent nóu eigenlijk zo’n bietje
stempeleer" zijn. Trekker van de.... bedee-
ling! Steun? Nouja ge wit best wa k zeggen
wil.
Onze vakmenschen, amlco, vroeger wijd ver
heven boven allen, die gin vak verstonden
teugeswoorig noemen we die mannen de man
nen van 't Gezag ik zeg: onze vakmenschen
leven allegkkr. allegaar benejen huiliën stand.
Of.... denken sommigten hooggepenslonneer-
de ambtenaren, bankdirecteuren, veurzltters van
Kamers van Koophandel en zoo, dat den vak
man glnnen stand bezit?
Als dat zoo is, dan motten zulke veurname
menschen gin geleerde opstellen schrijven, over
sociale zaken, amlco. Den vakman die mee har
sen» en handen z’n vak verstaat hee den eigen-
sten trots op z’nen stiel en terecht! als
den bankdirecteur en ’t is nog 'n groote vraag
veur me, wat moelUjker is in 1 leven: ’nen
N.
O.
z.
57 vervoermiddel; 58 slee; <0 tegen (b.v. tegen-* Dit voorbeeld is daarom zoo
1 per docijn): 81 korting; 63 zalf; 85 noten
naam; 66 paard; 68 eten; 68 denkbeeld, mee-
ning; 70 gebod, bevel; 71 zwemvogel; 73 kauw;
74 troefkaart; 75 voedsel; 76 bende soldaten;
78 titel van geestelijke; 79 „ten laatste”; 80
leefregel; 81 booggewelf; 83 rivier in Gel
derland.
een half pond zelfrijzend bakmeel
zeven lepels poedersuiker
een en driekwart ons boter
een ei
voor de appelvulling:
twee pond appels a
vier lepels suiker
twee eetlepels water
kaneel, krenten en rozijnen.
Het glazuur bereidt men van:
vijf en zeventig gram poedersuiker met een
eetlepel warm water.
In het midden van het gezeefde meel brengt
men suiker en ei en roert er met den rug van
een mes een gladde massa van. De in stukjes
gesneden, koude boter wordt hieraan toege
voegd, de massa wordt met meel bedekt en in
korten tijd tot een stevigen bal gekneed. Nadat
het deeg gedurende een kwartier.op een zeer
koele plaats gezet is, rolt men de kleinste helft
van het deeg op een springvorm uit en bakt
deze laag in ongeveer tien minuten in den ma
tig warmen oven lichtgeel. De appelvulling
wordt hierop gelegd, bedekt met een dunne
laag uitgerold deeg, welke op den bodem wordt
„*k Mag nle klagen, Dré! Van m’n twintig
huiskes staan er op den oogenblik maar seuven
leeg, maar d’anderen brengen nou toch de
lasten op.”
„Oowzoowenne.... wat brengen se-
veur jouw eigens op, Drlek?”
„Niks, Dré. niks Jongen, maar-lk woon bij m’n
dochter, goei kind en nou en dan krijg- ik van
’nen prónten huurder van me, die veul te goeie-
koop woont, nog wel 'ns 'n segaar.”
Deuzen Drlek, amlco. hee zestig jarcn hard
gewerkt, is ’nen steunpllèér veur de motschap-
pij, een van de groote belastingbetalers, opbren-
gers van hypotheekrenten en uitgevers van tim
mer-, metsel- en reparatiewerk, nóg altij,
en deuzen mensch gaat eigens rond op 'nen slof
en ’nen schoen, leeft tennostenbije van de lief
dadigheid en in grooten zurg toch nog, leeft
kort en goed gezeed mijlen benejen z’nen
stand.
Daar zijn veul „kapitalisten” lijk den Driek!
Den Driek zocht z’n zekerheid, z’n fortuin, iii
hulzen, anderen zochten 1 in pampieren. Deus
anderen zijn altegaar lid van den onzlchtbaren
Bond „den Stillen Armoe!
Deus kapitalisten leven van de Vlncentius. Me
dunkt, er mot dan nog al ’n steuvlg ulevelvod
deke in oew harsenpan haken, om te beweren
dat deuze Vincentlus-kapitallsten boven huiliën
stand leven!
Ik weet nle, amlco. of jou al opgevallen ts
hoeveel drukker er weer gerejen wordt met die
bronolie-wageltjeo. Allee, nie de leste dagen,
of de leste weken, al enkele jaren kost ge dat
zien. Jadaar wordt veul bronolie weer ver
bruikt. Want.mee afgesnejen licht- en gas
meters kan zelfs den ermsten mensch gin licht
en gin vuur maken.
En ik beloof oe, Ik kom zoo hier en, daar nog
al mee m'nen groentenwagel: daar zitten
taillehoogte misschien niet minder gelukkig ge
kozen blijken voor onze gestalte? Want laten
we er niet blind voer zjjn, al valt dit bulten
onzen eigen gezichtskring in de letterlijke be-
teekenls van het woord ^anderen zien ons voort
durend op den rug. En het is een onaangena
me ontdekking, wanneer men, onverhoeds voor
dubbele spiegels geplaatst, zichzelf ten voeten
uit van achteren ziet en het beeld ons geens
zins aanstaat.
Van het hoofd tot de’"voeten moet het aan
ons eigen oog onttrokken deel van onze ver
schijning onberispelijk zijn, waarbij haardracht,
schouderlijn, heupen, beenbekleedlng hun niet
onbeteekenenden dult in het zakje doen.
Wat ons kapsel aangaat, zal een dagelijks
raadplegen van den handspiegel ons heel ge
makkelijk toonen, of onze coiffure- van diep
aard is, dat we ons met volkomen zekerheid in
concert- of schouwburgzaal in den nek durven
laten zien.
4 Z’
1 Schoppen
3 S. A.
3 8. A.
HORIZONTAAL:
1 EuiropAsche republiek; 6 vlug, behendig.
11 streng heerscher, f3 lidwoord, 14 bijw. van
t4Jd; 15 behoort bü kerkgebouw, 17 kellner; 18
stellig, zeker; 19 voegwoord; 31 medicijn; 32
groote steen, 23 spijsbereiders; 24 schiereiland
van Arable: 26 Zoon van. Noë; 27 wetenschap
pelijke titel; 28 gerechtelljk# geldstraf; 29
reeks, ry; 31 persoonl. voomaamw.; 32 onze
OW waren kwetsbaar en Jf—rZ niet. Zuid
was gever en het bieden verliep als
N.
3 Klaveren
3 Schoppep
Harten 4 en
thans zijn speelplan opmaken:
Zuid Telt aan vaste slagen: één in Schoppen,
drie in Ruiten, twee in Klaveren en (door de
uitkomst) één in Harten, dus 7 slagen!
Er moeten dus nog twee slagen bijgefokt
worden om aan het contract te kunnen vol
doen. Bij de poging om. de?p slagen te verf rij
gen moet echter met een factor ter <Mge reke-
Seh.: B. 10 8
H.: V. B. 8 5 3
R: 9 4 3
Kl.: 9 3
moet West
getwijfeld zullen velen klakkeloos met Harten
5 voorkomen, maar, zooals u ziet, is het con
tract dan altijd gemaakt.
West mag echter niet in. Harten uitkomen,
omdat hij geen rentrants heeft en er dus toch
niets aan heeft, als de Hartenkleur is vrijge
maakt. Het beste is daarom, dat West met
Schoppen uitkomt in de hoop, dat dit de lan
ge kleur is van Oost, terwijl bovendien deze
uitkomst weinig kwaad kan. Het is nog even
vermeldenswaard, dat een uitkomst in de hoo- -
ge kleuren aanbeveling verdient, als die kleur
tenminste niet geboden is. Wanneer spelleider
of blinde n.l. een eenlgszlns biedbare kleur in
een dezer kleuren zou gehad hebben, had deze
wellicht die kleur geboden om te trachten een
manche in een hooge kleur te bereiken.
P. H. A. TUIN
We willen by deze gelegenheid voor de op
lossing van de woordsorteering het woord eens
geven a|m een onzer inzenders*.
„Voor het breedvoerig bêstudeeren van de
puzzle-oppervlakte in ons blad van 33 Oct. die
U in Uw residentie weer zoo vernuftig met
moeilükhe<ien vulde, legde ik het verslag var.
den gemeenteraad, waarmee ik bezig was, ter
zijde. Mjjn hulsgeqopten bewaarden edelmoedig
de noodzakelijke stilte, en ik boog het „hoofd
nederwaarts over de krant, die myn Zondag
middag grootendeels in beslag neemt. Daar^k
het flegma van een Engelschman bezit, wilde ik
in het begin niet tol de erkentenis komen, dat
deze puzzle een foltertuig was. Doch de tegen
spoed, d|gn ik by het ontrafelen van die zoo
zonderling naast elkaar geplaatste woorden
ondervond, deed mlA die als onderwijzer toch
by de rekenkunde vlak voor haast onoplos
bare problemen gezet wordt, het geduld ver
liezen. Zelfs grootmoeder heeft mee moeten
helden. Ik hoop, dat het eerstvolgend prijsraad
sel minder hoofdbrekens zal vragen, en ik sluit
met de verzekering dat Ik nauwlettend zal
speuren of mijn naam onder de prijswinnaars
voorkomt” Spreekwoord:: „Borgen geeft aor-
gen”.
Nog een tweede dito inzending, zelfs in dicht
vorm I kregen we te genieten
t
De hals is afgewerkt tyet twee koorden, die
1 c.M. van elkaar op de jurk genaaid zijn. Deze
koorden kunnen' wy zelf draaien van overge
bleven wol van de jurk. Ook een klein helder
wit kraagje vormt een aardige en jeugdige
hals-garneering.
ning gehouden worden, rtl.. dat Oost hierbij
niet aan slag mag komen, omdat de kans groot
ia. dat West met Aas, Vrouw van Harten zit!
In verband hiermede moet Zuid dim ook niet
(zooals gewoonljjk) aanvallen in die kleur,
waarvan spelleider en blinde er samen *t meest
hebben (Schoppen), maar in de kleur, die uit
sluit. dat Oost aan slag komt (Ruiten). Uit
Nftord wordt dus de 9 van Harten bygespeeld
en Noord houdt daarmee den slag. Thans wordt
Klaver Boer getrokken, welke Oost en Zuid
duiken. Zuid speelt de 3 bij, zoodat de snit ge-'
lukt is, zeer tot spyt van Zuid, die deze snit
liever had zien mislukken, waarna bij rond
zitten uit Klaver de benoodlgde twee extra
slagen komen.
Die kans is nu echter zeer gering en Zuid
moet het thans gaan aanleggen op een extra
stag uit de Harten, hetgeen hij als „volgt doet
(natuuriyk levert jeen 33-verdeeling der Kla
veren alsnog succes op):
Uit Noord wordt een kleine Klaveren ge
speeld, die door Zuid met het Aas genomen
wordt. Daarna wordt Ruiten Aas en Vrouw ge
speeld en Noord met den heer aan slag ge
bracht Dan speelt Noord nog Ruiten Heer,
waarna Schoppen Aas volgt, met een kleine
Schoppen na. Het Is duldelyk, dat dit een wan
hoopspoging is. die echter een redeiyke kans
van slagen hgeft.
Zuid wil alvorens te capituleeren toch nog
even de kans waarnemen, dat West Heer twee
de* of Heer en Vrouw tweede of derde van
Schoppen heeft. West komt dan immers In de
tweede Schoppen-ronde aan slag en is gedwon
gen om tenslotte in de Hartenvork van Zuid
te spélen.
Zooals u siet. lukte deze opzet. maar hierbij
moet wel opgemerkt worden, dat de welwil
lende medewerking van West onontbeerlijk was,
aangezien .het toch voor West niet moeiiyk
moet geweest zyn deze bedoeling te doorzién.
West had dus ongetwyfeld zjjn Schoppen Heer
onder het Aas van Noord’moeten' bijspelen!
bijzonder aardig,
omdat het een mooi probleem B voor den spel
leider. maar tevens ook voor den tegenspeler
West. Tevens komt er aardig in uit, dat het te
genspel nooit at te nimmer gemechaniseerd
mag worden, mrrar dat steeds het hoofddoel
voor oogen gehouden moet worden, n.l. het
downspelen der tegenpartij. Veelal Is hiertoe
echter zeer gewenscht, dat men het spelplan
van den spelleider tracht te doorgronden en
dan te verstoren!
Hoewel dus dikwijls destructief, is de taak
van de tegenspelers geenszins gemakkeiyker,
maar daarentegen ongetwyfeld moeiljjker dan
die van den spelleider!
Vooral met' Sans Atout is dit zeer duidelijk:
De uitkomst bepaalt hier al direct of het con
tract down kan ja of neen, omdat het uitko
men een tempo-voordeel is, dat beslissend kan
zijn. Zie bijvoorbeeld het volgende geval:
Sch.: 7 3
H.: 9 6 4
R B. 10 8 S 3
KL: A. 10 8
zeggen teugen den ermen prul die daar vort-
sleft op gekregen schoenen, maat 52.
*t Antwoord dat ie geven sou, sou in kortheid
en kracht opwegen teugen *t allerhoogst-geleerd
rapport, amico!
Want de sociale economie is, altij nog, meer
’n zaak van practyk dan van theorie!
Als de z.g. conjunctuur willig, gunstig Is, daa
is den zakenman bekwaam genogt, om er
voordeel uit te slaan. Direct en royaal. Maar
als t teugen zit^dan hebben In al die gepas
seerde jaren, allsu* geleerdhedens van de heele
weareld nog nie veur éénen stuiver baat ge
bracht!
Leven op te grooten voet. Ge zou dat ook
kunnen zeggen teugen dien kearel daar, die daar
kuiert mee twéé wandelstokken.
„Eén is toch genogt," see 't comltélld mee die
ulevelplak op z’n oogen!
,Jk wandel wel zonder." see z’nen collega,
mee de plakvloeikes op z’n wangen en aan s’n
kin.
Maar ze snappen nie, dat dieën „verwaanden1»
mensch daar.... kreupel isll
Neeë, amlco, als er eenmaal zon woordeka
zo 'n zinneke, zo 'n uitdrukking in' dz mode is.
dan gaat aooiets seizoenen mee!
Eerst kwamen er „knal "-dassen, kna!*-
zuurtjea. Jcnal"-revue's, „knal”-dita en data
en dan is de zaakOké! Dan pas verdwijnt
den „knal” geruischloos en verschijnt.... Oké-
chocola. Oké-kousen, Oké-versjes, Oké-Bridge-
drives (deus Hollandsch is nie kwaad veur *nen
Ulvenhouter!) Oképotloojen, Oké-matras (enz„
enz. enzoovort!)
Maar wie helpt ons nou ’ns aan ’n teugenhan-
gerske van dleën .grooten voet” waarop wjj
(nie) leven?
Wie helpt de geleerdheid aan *n ander argu
ment, aan 'nen anderen babbelèèr? Allee, Thieu.
daarboven bij de lamp, zabber *ns nuuw babbe-
lërke leeg en laat *t vloeike omlaagdwerrelen,
wie wit? Ge hebt ons wel ’ns meer opgeschept
mee zo ‘n plakkeryke, al was t dan nie zoo erg
bedoeld!
Kom, ik schel er al.
’k Mot vroeg de bedstee in, 'k heb *n lucht
pijp lijk ’nen verstopten gootsteenafvoerl Ja, dat
begint nou ook weer. „Grieperig” zeggen ze. Zou
dat ook zo’n ulevelpamplerke zijn?
Veul groeten van Trui. Dré in en als altij
gin horke minder van oewen Li.v.
O—W Zijn
volgt gegaan: (Zuid is g^rar).
Z.
1 fi-A.
3 Ruiten
Pas
dan
beide zyden 6 maal 3 st. af,
verder eiken toer 2 st. totdat wij slechts 12 st.
overhoudeh. Deze borden ineens afgekant en
het mouwtje is klaar.
Het lijfje en de manchetten geven den in
druk van «mockwerk. Daarvoor verbinden wij
met een woMen draad desgewenscht in con-
trasteerende kleur 3 rechte st over de ave
rechte met de volgende 2 rechte st; dlWwordt
elke 5f 6 toeren herhaald, terwijl da verbin
ding verspringt (zie voorbeeld).
Alléén4 de gladgebrelde déelen worden over
een vochtlgen doek vóorzichtig opgeperst. Daar
na het jurkje in’elkaar naaien.
a
Nu de lange winteravonden weer gaan be
ginnen, richten onze gedachten zich vanzelf op
een rustige bezigheid binnenshuis; op een werk
je. dat onze handen onledig houdt zonder ons
uit den kring der gezelligheid uit te schakelen.
We gaan breien. Als we goeden moed hebben,
laten we uit breipennen en draad dit alleraar
digste kinderjurkje worden, waar het jeugdige
draagstertje zeker evenveel plezier van zal
hebben als de maakster.
Benoodigd 250 300 gr. gekrinkelde wol, brei
naalden no. 3 en een dikke borduurnaald.
Geheele lengte circa 55 c.M., rokje 40 C.M.
en Wijdte 45 c.M. Breedte van het lijfje 30 C.M.
en van den schouder 8 c.M. Lengte van de
mouw 37 c.M. en polswydte 18 c.M.
Het jurkje wordt heen recht en terug averecht
gebreid, dus zeer eenvoudig. Wy beginnen mat
136 st. op te zetten en breien dan de eerste
6 toeren heen en terug recht, verder volgens -
patroon en controleererf of de wijdte klopt' met
de opgegeven centimeter-maten.
Is het wérk 40 cM. lang, dan wordt over
één naald geminderd door den laatsten recht te
breien toer 1 r. 2 tezamen, 1 r. 3 tezamen te
breien Hot 90 st. overbUBfci.
Daarna beginnen BaMfSt
3 av. gebreid wordt.MJ"*^
Is het stukje 4 c.M. hoog, dan voor het arm-
gat 4 st. ineens afkanten, dan nog 3 st. en
vervolgens tweemaal om de pen 1 st.; verder
breien tot het stukje 10 c.M. hoog is. Voor den
hals in het midden 10 st. Ineens afkanten, daar
na iedere pen nog 1 st„ tot er 34 st. aan eiken
kant voor de schouders overblijven; deze af-
schulnen en het voorpand is gereed. De rug
wordt op dezelfde manier als het voorpand ge
breid. behalve dat by het begin van het arms
gat het werk in tweeën wordt gedeeld voor de
sluiting. Aan den linker(knoopen)kant maken
wy 5 st. by, die heen en terug recht gebreid
Worden. V
Voor de mouw 60 rt. opzetten en 10 c.M. 2 r.
3 av. breien. Verdgr breien in patroon, eiken 6en
toer aan belde kanten 1 st. meerderend tot wy
73 st. hebben. Is het werk 30 cM. lang,
kanten wy aan beide zyden 6 maal 3 st
Sch.: A. 8 8 3
H.: 7 3
R.: A. 8
Kl B. 6 4 3
Sch.: H 5 4
H.: A. H. 10
R.: H. V. 7
KL: H. V. ”f 8
kwetabaa* en het bieden ia aM
Oost; 33 béjaard; 34 «óchtlg: 36 redactie; 37
voegwoord; 38 gelyk; 41 tegelyk, tevens; 43
zangspel; 44 ryschool; 48 giappig., koddig; 53
uitroep van afkeer; 54 lofdicht; 55 voegwoord:
VERTIKAAL:
1 Deel van Rusland; 3 groente; 3 koren
halm; 4 de groote onbekende; 5 landsverorde
ning; 6 eerbetoon; 7 deel van den by bel; 8 be
sloten ligplaats voor schepen; 9 llschbloem; 10
welgezind; M stad in Japan; 13 Duitsche 'fa
brieksstad; 14 dichtby; 16. Stad in België; 18
hevige toom; 20 tuinkamer; 23 niet warm; 25
Ontkenning; 28 Schrifteiyk bewys; 30 plaats
in Gelderland; 35 boom; 39 vrouw uit den
By bet;40 vlaktemaat; 41 tam; 42 plaats In
Gelderland; 44 eiland In Oost-Indlë;, 45 ge
vangenis; 46 plaats in.JNoordholland:47 lek-
kerny; 4P holte onder den arm? 50 soberheid;
51 poetsmiddel; 52 slot, burcht; 53 hoofddeksel;
55 Kaarten boek; 56 wit van het hout; 59 be-
kooriyk; 62 onze planeet; 64 adelborst (afk.);
67 knevel; 70 plaats; 72 de wintermaand (afk.);
75 loofboom; 77 familielid; 80 wetensch. titel.
Insendingen tot en met Vrijdagmiddag 13
uur, by den heer .G. Janse, Ruysdaelstraat 60,
Utrecht.
Sch.: V. 10 4
H.: 8 3
K: B. 8^4
Sch.: B. 9 I 7 I
H.: H. B. 6
R.: A. V. 7
Kl A. 4
geten. dat:
duuzenden .kapitalisten" wit van zurgen
rondloopen op 'nen slof en ’nen schoen;
duuzenden „hulzengigenaare** d*r eigen eiken
dag afvragen, hoelank ze ’n dak boven d’r eigen
hoofd ztfllen hebben;
tienduuzenden vakmenschen
langs de straten dalven;
gestudeerde menschen rondloopen in de afge
legde kleeren van anderen;
z.g. onderwyzers als kweekellngen veur de
klassen staan, teugen ta rijksdaalder per week
en mee de lappen in de knien van d’r broek;
gedoctoreerde menschen rondslenteren op kos
ten van vader, die.beter hulp gebruiken kost
van den Mr. of Dr. Zeun!
Allee, ’t is ’n kouw kunstje om mee ’n paar
groote woorden te verkapen dat „Nederland op
te grooten voet leeft” en dan al die duuzenden
en duuzenden, tlen-en-Tienduuzenden maar te
vergeten die wyd benejen huiliën stand, wyd be
nejen huiliën toekomenden stand
teekenen en gaan als koloniaal naar den
Oost!
Leven van liefdadigheid!
Of minderweerdlg werk verrichten. Of is t
soms gewoon, om als Ingenieur mee stofzuigers
te leuren?
’t Is ’n ouw en kouw kunstje om dat alles
veurby te zien als ge eigens veilig rit in *n ge-
leerddoend en veumaamdoend Comité van....
schoen te maken aan "nen ongelukkigen voet, „Vearaanstaande Nederlanden"!
Jaja sjuust. Er léven nog wel enkelen op
te grooten voet. Maar.... daarteugenover is
veul, heel veul, veul te veul.... teugenwichtl
En 't ulevellepampierke mot wel sodemerakels
- - 7 - - --plakkerig zyn, kleven aan vingers en boorden,
mité t glas heffen opmy ’nen zorg. Allee, aan harsens en wenkbraauwen, aan nekharen
öf den vakman mensch van stand is! En.... en lorgnetten, als zo'n uitdrukking „Nederlan-
dera leven op te grooten voet” alty maar bleft
veromkomen in „geleerden” diagnostiek (laat
ik 'ns 'nen keer mee doen) aangaande onsen
conjunctuur, die daalt, daalt, daalt benejen 37
en rilt van de kouwe koorts.
Constateeren we, wanneer we onszelf op den
rug kritisch bezien, de onaesthetische lyn, die
het gevolg is van het naar voren buigen van
de schouders, dan maken we een onmlddeliyk
begin met de correctie van dit deel van ons
figuur door op onze houding te gaan letten en
enkele gymnastlek-oefenlngen op het program
Van het daagsche toiletmaken te zetten. Vin
den we de heup-iyn te zeef gebogen, dan klee-
den we ons niet by 'voorkeur In modellen, die
hek middel sterk accentueeren.
En dan de kousen! Denken we er wel eens
aan, dat Se naad precies midden achter moet
vallen? Dat we de kousen zorgvuldig aantrek
ken, zoodat er geen rimpels ontstaan aan den
hiel? Realiseeren we, dat gestopte hielen, die
boven uit den schoen komen, -het geheele rug-
aspect van de overigens gesoigneerde vrouw
kunnen bederven?
Een lapmiddeltje, waar we wel eens voor kor
ten tyd ons voordeel mee kunnen doen, als het
ons niet convenieert om telkens maar by elke
nieuwe kousen-misëre onze gave guldens neer
te tellen voor den' aahschaf van een nieuw
paar, is het volgende: met een tyn steekje
naaien we *t gestopte gedeelte van den hiel In
een oprygje naar binnen, op die hoogte, dat t
in den schoen valt, en dus onzichtbaar is. Duur
zaam is deze methode van kousen herstellen
niet al te zeer, maar ook een lapmiddeltje kan
af en toe diensten bewyzen.
En om nu den schoenen nog even een beurt
te geven. Inspecteeren we ooit of de hlelzyde
even blinkend gepoetst is als de neus? En laten
■20