Op 10 Novem
r voor 20 jaar
De avonturen van een verkeersagent je
h
alle abonné’s f 750- F 750- zzznz F 250.
JKdwdiaal vonden daq
e geschiedenis van den man, die op zoek
1 naar een betrekking, bü een patroon aol-
llciteerde en door hem afgewezen werd,
omdat hü hem niet noodig had. is overbekend.
HISTORISCH OOGENBLIK
TE EYSDEN
De vorst
Rheumotiek bestrijden
terwijl U slaapt!
DONDERDAG 10 NOVEMBER 1938
Een
Pierre Pinckaers
vertelt
EN
reist incognito
DOOR FRITZ METZNER
Het relaa» van een tergeant, die
een keizer interneerde
Een spelden-
historie
reinigt alles!
„goedkoops”
school
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERUES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
7*
dien
Naarden
’t Was een speld Het sarcastisch lachje ging In
had.
i Nadruk verboden)
EB.
j—r oolhrfim rerlim»
Ofschoon beide streden op elkaar afstormden en net deden
ent
alsof ae er veel van konden, schoten ae elkaar voorbij, zoodot
zü beiden hadden gemist. „Daar begrijp ik nou niets van,"
dacht het agentje. ,Jk had nog wei zoo goed gemikt.'*
VJI81IIA
Ik
OP ELKE BUS EEN BON
VOOR GESCHENKEN
Bijna
d wenen.
Toen hij het gebouw verliet, bevonden rich
f ISO aan bankpapier in a*n portefeuille. Het
was een brillanten dasspeld, die hü gevonden
„Moesten de officieren dan zoo lang blijven
wachten?"
,Ja. van zes tot acht hebben ae gewacht; zü
waren ongeveer met zün twintigen en negen
auto's."
Als een loopend vuurtje ging het door Eys-
den dat de Keizer in Holland was en heel het
dorp liep uit.
in
van
kast
Ze probeerden het opnieuw en de schrik wae aoo hevig, dat
ae elkaar van de paarden priemden. Ze sprongen tegelijk uit
het zadel en de paarden van den lichten last ontheven, gingen
er szkel van door. „Hm.... Het Ifjkt wel alsof we in een circus
optreden," meende het verkeersagentje.
de vi
stek
men
zooalsler in Nederland maar weinige gevonden
wordeiL eigendom van Raphael Graaf de Lle-
derkerre de Pallhe.
Wjj hebben moeten beloven om op Dondag 10
November, twintig jaren nadat de Keizer de
grens passeerde, nog eens te komen: „D’r wach
ten goede pottekes bier op u!" Dit mochten wjj
niet afslaan.... in Limburgs dierbaar oord!
Nog wel op den „gedenkwaardigen" lOen No
vember. En dan om zes uur 's morgens. Zonder
Spaansche ruiters, zonder militaire uniformen,
maar mèt de Limburgsche jolijt en pret, die
Noord-Nederlanders niet zoo kennen, maar wil
In bijzondere mate weten te apprecieeren, mèt
de volbloed-Nederlanders-uit-het-Zuiden I
A Z
ent
Toen ging me een licht op, ik twijfelde niet
langer. Dat moest de Dultsche Keizer zijn. Dat
kon niet anders! Ik had dus met den Keizer
gesproken, ’k Liep nog eens verder en toen weer
terug. Daar zag ik meneer W. de Graaf, den
rijksontvanger, wien ik alles vertelde. Die moest
eerst lachen. De Keizer! Maar we gingen samen
naar z’n huls, t was aan de grens; hij had nog
’n oude foto van den Keizer. „Ja, hij is t! t Is
de Dultsche keizer!" Meneer de Graaf ging met
me mee, en ook hij zei: „Inderdaad t is de Kei
zer, t is h'm!”
Onderdehand bleven we op den majoor wach
ten. De officieren stonden met elkaar te pra
ten; de Keizer stond er ook bij. Toen ze den
majoor met luitenant Brouwer zagen naderen,
gingen ze allen op een rij staan, de Keizer in
't midden. Dat was natuurlijk op Hollandsch
gebied, zooals u begrijpt. De majoor was nogal
zenuwachtig, luitenant Brouwer echter niet. Die
hield zich flink! Die heeft later ook met Den
Haag getelefoneerd. Intusschen was Eysden wak- -
- ker geworden; menschen, die naar de Vroegmis
van half acht zouden gaan, kwamen nieuwsgie
rig toeloopen.
ien
ga!
de
een
het
me
ze:
zen
raat
De trein van den Keizer telde twee groote lo
comotieven; d’r waren salonwagens en keuken
wagens met koks bij.
Om één uur dien middag verscheen er een
aantal marechaussees. En dat was ook wel noo-
dig ook, want van alle kanten uit Limburg, te
voet, mèt de fiets en wagens waren de menschen
naar Eysden gekomen. 1 Was een geweldige
drukte. Maar de meesten hebben den Keizer
niet meer gezien!
Aldus het relaas van den man, die op Zondag
morgen 10 November 1918, geheel onvoorbereid,
den Keizer interneerde, dien iedereen daar in
Eysden zich nog herinnert.
Eysden, het zuidelijkste punt van Nederland.
Zooals reeds gezegd, een vriendelijk plaatsje,
met welks burgemeester, mr. W. H. J. M. Lam-
booy, den zoon van oud-minister Lambooy, den
burgemeester van Hilversum, wij nog een zeer
aangenaam onderhoud hadden, mede in verband
met deze historische gebeurtenissen. Mr. Lam
booy, die sinds 1 Juli 1937 burgemeester is van
deze 3839 inwoners tellende gemeente, verwees
ons naar zijn secretaris, den heer Smeets, die
ons met zijn bekende, „Noorderlingen" zoo aan
genaam aandoende Limburgsche vriendelijkheid
en gemoedelijkheid, veel van 1918 vertelde, en
ons rondleidde door het plaatsje, dat schitteren-
rgezichten op de Maas heeft, een bij uit-
leerlljk oord voor vacantiegangers en waar
ien kasteel (het kasteel Eysden) aantreft.
u daar In de hand houdt, maar rustig liggen."
Overgelukkig voldeed de oude boekhouder aan
dien wensch. Echter, hij begreep bet verband
niet. Doch ook de directeur sou verbaasd heb
ben gestaan, als hij vernomen had. dat de speld
in t geheel niet op den grond had gelegen,
maar slechts uit de hand van den boekhouder,
op den grond gevallen was.
De tweede historie:
De directeur was zeer slecht gehumeurd. Al
meer dan een uur zocht hij naar een document,
dat hü niet kon vinden.
ellendige slordigheid!" foeterde hij.
i er iets op z'n plaats, als ik het noodig
Om acht uur eindelijk reed het Dultsche
gezelschap rechtstreeks met de auto's naar
het station in Eysden. Daar heeft de Keizer
lang met stationschef W. de Clercq ge
praat; meneer de Clercq is later naar Ber
gen op Zoom gegaan; daar woont hij, meen
ik. nog. HU is inmiddels gepenslonneerd. D’r
was groote belangstelling, daar bij het sta
tion, dat ik dadelijk heb laten afzetten. De
Keizer heeft lang op het perron gekropen.
Pas om ongeveer elf uur is hij In z'n trein
gegaan en er niet meer uitgekomen.
Want intusschen was op de lijn van Visé
waarover in vier jaren geen trein gereden
had, de Keizerlijke trein gekomen. De mili
tairen hadden er niets van geweten dat de
keizer sou komen. De spoormenschen echter
wél
winter, wanneer hij met de arreslee de gasten
over de landwegen had gereden, bij de smederij
in Altroda opgehouden, om het een of ander te
laten nazien.
„Al opgelast, mijnheer de gérant! Het is de
smidsdochter uit Altroda, Maria Disselhoff. Ver
gissing is niet mogelijk. hoor. Ik heb haar ge
groet en zjj heeft mij ook teruggegroet."
„Is dat waar?.Je kunt daar met Je betrekking
borg voor blijven?"
„Maar, mijnheer! Zou ik dan Maria Disselhoff
niet kennen? Ik ben al dertig jaar lang
vriend met haar vader. Dus....*'
Een en al onderdanigheid stond de gérant
een oogenblik daarna voor vorstin von Cher
bourg.
„Nu. mijnheer? Zóó vlug al?"
.Het is een vaste regel van ons huis, onze
gasten steeds met spoed te bediepen”
Zondag 10 November 1918, zes uur in den
morgen.
De sergeant van de grenswacht van het
vriendelijk Limburgsche grensplaatsje Eys-
den in Neerlands uitersten Zuidhoek wordt
gewekt door den post van het geweer, ’n
Ongewone tijd om wakker gemaakt te wor
den en nog wel op Zondagmorgen.
„Sergeant, kom eens gauw mee! D’r staan
wel een stuk of tien Dultsche auto's met
Dultsche officieren aan de grens, die bin
nen willen!” De wachtcommandant springt
overeind; hij is paraat en present. Dultsche
auto’s met officieren, wat wil men zoo vroeg
op een Zondagmorgen? Bulten ziet hij ze
staan, de grijze Dultsche legerauto’s met
officieren, héél hooge, een paar generaals
zijn d’r bij. In het Dultsch maken ze den
Nederlandschen onderofficier, den land-
storm-sergeant Pierre Pinckaers, thans een
welgesteld, rustig burger van het Limburg
sche dorpje Gronsveld. hun bedoeling ken
baar: het gezelschap wil zonder meer naar
Nederland! De auto's kunnen echter niet
verder, want juist op de grensscheiding lig
gen de dreigend uitziende Spaansche rui
ters, een versperring met het oog op mdge-
Hjke gebeurtenissen.
Na 20 jaar vertelt Pierre Pinckaers ons het
relaas der gebeurtenissen op dien nevellgen
Novembermorgen van 1918:
„Ik had zes man op wacht, zes in rust, om de
M uur wisselen. Een luitenant was commandant,
maar die was dien Zondag juist met verlof, van
Zaterdagmiddag tot Maandagochtend.”
„Met zes en dertig uur?” vragen wij.
„Ja, Juist, dat had je daar wel noodig!”
Het ijs is ongemerkt gebroken. Twee mobill-
satie-menschen spreken met elkaar, begrijpen
eikaars militaire Jargon. En waarom dan ook
eigenlijk niet? t Gaat gesmeerd, onopgesmukt
achter t huis, tegen de binnenplaats aan de ty
pische Limburgsche binnenplaats van een groot
huis. En net als in de mobilisatie-jaren: siga
retje voor en sigaretje na. 1 Heeft er bijna vee)
van, alsof t gisteren gebeurd is, en niet twintig
jaar geleden. Pinckaers herinnert zich alles nog
best.
„Wat wilden die officieren?”
„Ze zeiden, dat ze over de grens moesten, nacb
Holland. D’r war groote haast bij en ze hadden
maar heel weinig tijd.”
,Ja maar, dat gaat zóó niet! Laat uw „Schel-
ne" eens zien. Nou, en wat ik daar zag) géén
goeie papieren. Dus: u komt er niet over, d’r
staat geen stempel van den Hollandschen con
sul in Luik, Antwerpen of Brussel op. t Gaat
niet.”
„Maar 't is zéér belangrijk, wij moéten in Hol
land zijn, er is gróóte haastbü,” zoo werd me
door een generaal verzekerd (dit was Von Fal-
kenhayn), we moéten d’r over,” terwijl ze in ’n
kring om me heen waren komen staan. De wacht
was er inmiddels ook bijgekomen, 'n Brigges
(korporaal) had ik niet.
„Ja, de Scheine zijn niet goed, zijn njet in
orde. Mijn instructie laat 1 niet toe. Ik kan u
niet laten passeeren.”
,,’t Is voor ’n geweldig belangrijke zaak, 't
moét!”
„Dat kan wel, maar ik doe 1 niet!”
„Je kunt zes auto’s van ons krijgen, en we
kunnen toch immers over zijwegen in Holland
binnengekomen zijn? Is hier dan geen officier?”
,De luitenant is met verlof. Ik ben hier de
commandant. Aan de auto’s heb ik niets, en als
d’r al over was, is er 200 meter verder de mi
litaire politie, die u aanhoudt. Ik laat er u be
handelen. Aan de tafel van graaf Hughen
dus? Vlug, een groot bouquet! Vlug! Vlug!
Even later snelde de heer Neuhaus, gevolgd
door een piccolo met het bouquet naar de tafel
van graaf Hughen.
.Excuseer.... Karl Neuhaus, eigenaar van het
hotel.”
Met deze woorden wendde hij zich tot Sigmar
von Wemstein.
„Hoogheid!” Zijn stem beefde: „Het Is voor
mijn huls een bijzondere eer, u onder de gasten
te tellen. Ik heb pas zooeven vernomen, dat uwe
hoogheid hier in stilte zijn verloving viert....
Staat u mij toe, hoogheid, dat....”
..Man, zwijg |pch!” Graaf Hughen, die niets
anders zag dan het verschrikte gezicht van
Maria, vergat zich een oogenblik. „Wat wilt u
toch? Hier is een vergissing in het spel! Die
heer is mijn chauffeur I”
Ja, u moet zich vergissen, mijnheer Neuhaus,’*
viel Sigmar, evenzeer ontsteld, zijn vriend bij.
Maar dat hielp niets. Karel Neuhaus was nu
eenmaal op dreef.
„O, nogmaal excuus. Ik wist niet, dat uwe
hoogheid incognito.... Dat...."
„Wat noemt u incognito? Hebt al eens een
chauffeur incognito gezien? Hoe ziet die er uit?
vroeg Sigmar geërgerd en opgewonden. HU kon
zich maar niet begrüpen, hoe de hoteleigenaar
van een en ander op de hoogte was gekomen.
Doch de heer Neuhaus had onderwUl het
bouquet van den piccolo overgenomen, en zich
tot Maria wendend, fluisterde hü gejaagd:
„Mag ik mü veroorloven, als ezn kleine attentie
„Wees kort. Wie is de dame?"
.De dochter van smid Disselhoff in Altroda,
een uur loepen hier vandaan, hoogheid."
„Valt daar niet aan te twijfelen?'
.Hoogheid, de naam van ons huls is borg
voor de Juistheid van mijn Inlichtingen
Vorstin von Cherbourg tipte de asch van
haar sigaret in het asch bakje Over haar bleek
gezicht gleed een hooghartige spotlach, waar
uit echter ook jaloezie en wraakzucht over de
ondervonden vernedering sprak.
„Ik behoef u er niet op te wijaen, dat mUn
bezoeken aan uw hotel van groot belang voor
den heer Neuhaus zün. mijnheer. En fc ben
van plan nog eenigen tjjd te blijven."
De gérant maakte een diepe buiginc.
op hetzelfde oogenblik was hü ver-
En terwijl graaf Hughen en Sigmar
deze onverwachte stoornis probeerden weg te
lachen, en ook Edlar haar best deed, Maria's
ontsteltenis te doen verdwUnen, brulde de heer
Neuhaus zUn gérant woedend toe:
„Ezel! Dat overkomt mU nooit meer, dat ik
op een smoesje van jou inga. nog niet, al zou
je het tienmaal van vorstin von Cherbourg
hebben gehoord!"
..Maar, mijnheer Neuhaus! Wanneer vorstin
Cherbourg haar zin niet krUgt. zal zjj ©ogen
blikkelijk het hotel verlaten. Wij móéten aan
bet verzoek van hare hoogheid voldoen.
„Móéten! Nou. voor mjjn part dan! Die
lui houden zich in den regel zoo gereserveerd,
maar de vorstelUke bruid was toch wel in haar
schik. Hoe zullen wü echter te weten komen
wie zU is?”
„Ik zie wel kans, dat te ontdekken, münheer
Neuhaus.”
„Best! U knapt dat zaakje dan maar op.
heb er genoeg van.”
De gérant moest lachen, doch hü wist raad.
In alle hotels steekt men. het eerst zijn licht op
bU den oudsten bediende. Zoo iemand is van
alles op de hoogte.
„Komt In orde,” gaf de oude bediende hem
lachend ten antwoord.
„Als het er een uit den omtrek is, aal ik het
wel weten te vertellen. Ik neem een handkof
fer, en stap dat gezelschap eens voorbij."
Vijf minuten later straalde de oude huis
bediende over zijn heele gezicht. HU had Maria
•DMtootf hattaad. O aoo dikwijl* had hg te dea
- 'n NIEUWE mélange
'n NIEUWE fabricage
*n NIEUWE verpakking
Mundi Victor
Wunwr U lijdt aan Rhaumatiek. Rurpljn. Ge
wrichtspijn, Nacht» te moeten ópstaan. Irriteeren-
de xuurafschei ding. Zenuwachtigheid. Duizeligheid.
Kringen onder de ooien, Branden op de maag.
Gezwollen enkels en U zich uitgeput woelt, dan
moet U een» CYSTEX gebruiken. CYSTEX. het
nieuwe middel van een beroemden dokter, begint
direct te werken, bestijdt deze kwalen en is zeker de
medicijn, die U hebben moet of U krijgt gegarandeerd
Uw geld terug. Wacht niet, koop vandaag nog
CT8TEX bij Uw apotheker of drogiet. De garantie
beschermt U.
Reeds negentien jaar achtereen, zon
der onderbreking, maken de Cana-
deesche levensverzekeringsmaat
schappijen collectief reclame voor
haar bedrijf; vnl. met couranten
reclame. De Canadian Life Insurance
Officers Association, die door haar
langdurige campagne zeker over rijke
ervaring op reclamegebied beschikt,
verklaarde bij den aanvang van haar
laatste campagne, dat zij couranten
reclame het krachtigste reclame
medium achtte.
dunkt ons, meer reden tot schaamte over
het feit, dat In deze gemeente een Inrich
ting bestaat, waar men mensen die een
jarenlange, kostbare studie achter de rug
hebben laat werken voor een loon, dat niet
meer dan een Jool” genoemd kan wordqd-
Men begrüpe ons goed. Wü richten ons
niet tegen het raadslid, dat een goedbe
doelde poging deed om het subsidie te ver
hogen, maar wij willen hier de ergerlijke
toestand waarin collega's verkeren nog
eens scherp in het licht stellen.
Voor de gemeente Naarden ligt hier een
taak. ZU subsidieert deze school en sU er
kent dus, dat de inrichting voor haar be
tekenis heeft. Daarmee laadt zü een be
paalde mate van verantwoordelijkheid op
zich en dit legt haar plichten op ten aan
zien van het personeel, dat aan deze school
verbonden is. De voorwaarden waaronder
dit personeel werkt mogen haar niet on
verschillig zUn. Wanneer het Rük een
school subsidieert, dan stelt het terecht
eisen wat de salariëring van de leraren be
treft. Ook de subsidiërende gemeente heeft
dit te doen. ZU mag het niet toestaan, dat
aan een instelling, tot welker instandhou
ding zU meewerkt, de meest schandelUke
toestanden op het gebied der salariëring
bestaan.
WU hopen, dat de gemeente
haar plicht zal begrijpen!”
die hU nog niet doorzocht had. Zelf had hU
het er Ingelegd en vastgestoken met precies
zoo’n speld als die welke hU nu uit z’n mouw
haalde.
Het derde speldenbedrijf.
In het ruime vertrek sprak alles van nuch
tere zakelükheid. Geen enkel onnoodig meubel
stuk vertoonde zich aan bet oog. Het kostbar*
zware tapUt lag er zelfs niet om een behaag-
UJke gezellige sfeer te scheppen. tWas van een
vaalgrUze kleur. De directeur troonde, even
sakelijk, achter z’n bureau. HU was nog jong,
energiek, vol nieuwe, orlgtneele Ideeën en plan
nen. zooals de moderne tüd dat «lacht
Tegenover hem was een heer geseten, correct
en keurig gekleed. Ook zUn heele voorkomen
was koel en zakelijk. Om de dunne lippen zweef
de een sarcastische grimlach.
HU stond op en zei:
„Welnu, dan niet. tSpüt me, dat ik u ge
stoord heb. Toch is t jammer, daar ik gaarne
voor u gewerkt zou hebben. Ik blUf het een
mooi en Interessant bedrijf vinden."
.Ja, Ja," knikte de directeur. „U lükt me ook
niet ongeschikt. BU een volgende gelegenheid
sullen we zeker om u denken."
De bezoeker boog en ging heen. Daar raakte
z’n voet iets gllmmends aan. HU raapte het op.
Terug naar de grens en jawel, daar liepen
ze allemaal nog langs en bü de auto’s. BU
den derden wagen stond een hooge officier,
’n generaal, den linkerarm wat omhoog, lang
geen nieuwe kleeding aan en ook geen nieu
we pet op, de knevelpunten naar beneden,
k Keek hem eens goed aan, dien had ik
toch vaker op foto's gezien, maar z’n naam
wou me niet direct te binnen schieten. HU
sprak me aan: „Wie nennt man solch einen
Soldat in Holland?” terwUl hü op m’n stre
pen wees.
„Sergeant, Excellentie,” zei ik, „onderoffi
cier."
„Ach so, bei uns 1st das eln Unteroffizier.”
En voortgaande: „Wat is 't hier een mooi
landschep. Prachtig! Ik ken Holland heel
goed, ik ben er meer dan eens geweest. Als
kwajongen In de buurt van Arnhem. Daar
was zoo’n trammetje, dat vaak uit de rails
liep, en dan mochten wij jongens den con
ducteur helpen om de tram weer in de rails
te zetten. En dan kregen we ’r een gratis
tochtje mee. En dan Amsterdam. Hat ein
ganz schönes Museum, das schönste der
ganze Welt. En in Den Haag ben ik ook
meer dan eens geweest; daar kwam ik bü
de prinses Von Wied! En hoe vinden Jullie
het, dat er morgen vrede is?”
„Vrede, Excellentie???"
„Ja, ja, morgen is het vrede, morgenoch
tend om elf uur wordt de wapenstilstand
gesloten!”
„Bezorgt mU een particulier detective. Hr
is in Hamburg toch zeker een detective
bureau?"
„In Harzburg zelf niet, hoogheid, maar er ia
altijd voor het heele seizoen een detective aan
ons hotel verbonden."
„Goed. Ik wenach dien heer onmlddellUk te
spreken. Zeg aan uw patroon, dat de koeten
voor mijn rekening komen. De detective moet
leder oogenblik tot mUn beschikking zUn.
En nu, mUn dank, mUnheer.”
Toen de vorstin weer alleen was, vlamde er
haat in haar oogen. Roode vlekken kwamen op
haar bleeke wangen en haar dunne lippen
trilden.
Al gauw trad een groote, slanke heer, met
een sterke, vierkant gevormde kin, bU haar
binnen. „Uwe hoogheid wenscht.
„Op de eerste plaats absolute geheimhou
ding Ik ben gewoon goed te betalen, doch ver
wacht dam ook onvoorwaardelUke betrouw
baarheid. Vorst Sigmar von Wemstein mag
nergens lets van vermoeden. Gaat u vooral
omzichtig te werk en behandel den vorst met
alle eer, die hem toekomt. De gérant md u de
dame wijzen, die u de eerstvolgende dagen
nauwkeurig moet gadeslaan. En vóór allea
interesseert het mU. tn welke hoedanigheid en
waar, vorst Sigmar von Wemstein zich op
houdt. Verliest u dus ook den vorst niet uit het
oog. Dagelijks verwacht Ik uw verslag.
salaris gaat hier zeker gewoon door? Ap-
cooed. Ba uw vordering op mb?"
•Die
„Nooit is
heb."
Op dit oogenblik kwam een Jongmensch het
kantoor binnen.
„Wat wenscht u?” vroeg de directeur.
„Ik wilde u m’n diensten aanbieden al*...."
..Ik heb genoeg personeel en dus niemand
noodig. Te veel personeel zelfs. Wat ik noodig
heb. is het contract met de Continental-rubber-
maatschappij en dst kan Ik niet vinden."
Kwaad en opgewonden van het lange zoeken,
liet de directeur zich vermoeid tn z’n bureau
stoel vallen.
„Overigens Jongmensch,” zei hU en nam z’n
bezoeker wat nauwkeuriger op. „overigens ben
je me veel te jong, ik heb oudere, bezadigde
menschen noodig, geen jongelui die pas komen
kUken. en dus....”
De jonge man boog en ging heen. Men kon
’t hem aanzien, dat hU zich ergerde aan de af
wijzing. HU opende de kantoordeur en keek
daarbij toevallig op den grond, waar een zwarte
speld lag Z’n schoolwUsheld had hU nog veisch
in z'n geheugen. HU raapte de speld dus op,
keerde zich om en liep wederom op het bureau
van den directeur toe. die bezig was In z’n laden
te zoeken en den sollicitant al weer vergeten
was.
„Astublieft. münheer," mompelde de jonge
man. „Hier Is een speld, die op den grond lag."
De directeur wierp een verwonderden blik op
den spreker en barstte toen los:
„Wat! Bent u nog hier? Hoe komt u er bü?"
„Astublieft!” herhaalde de andere: „deze speld
heb ik op den grond gevonden.”
.Hu. en wat zou dat? Maak dat je weg komt
met je speld; Ik zoek geen speld; wat Ik zoek
is ons contract met de rubber-maatschappü
Gekrenkt ging de Jongeman weer naar de
deur. HU besloot zich te wreken. „Wacht maar,"
dacht hü. „JU zult nog aan me denken, ouwe
brompot.” En vergenoegd stak hü de groote
zwarte speld In den rechterarm der pelsjas van
den directeur, die In de hall hing.
Toen de directeur anderhalf uur later zijn
kantoor verUet en z’n Jas aantrok, drong de
spitse punt van de speld in het vleesch van z’n
arm. HU slaakte een kreet van pün, maar op
hetzelfde oogen-
blik viel hem In, “""I
dat z’n contract
met de Continen-
tal-rubbermaai-
schappü in de
lade van eer.
stalen kast lag.
In een dezer dagen gehouden vergadering van
den Raad der gemeente Naarden heeft een dis
cussie plaats gehad over een voorstel om het
gemeentelük subsidie aan het Theosophlsch Ly
ceum aldaar te brengen van 800,op'/ 1000,
Volgens het verslag van bedoelde zitting in de
•Nieuwe Rotterdamsche Courant" wees het
raadslid, dat dit voorstel had ingediend en het
verdedigde er op, ..dat de gemeente verheugd
mag zün een dergelUke Instelling op haar ge
bied te hebben, die haar bovendien zoo weinig
kost. Indien zü er niet was. zou de gemeente
moeten betalen voor de leerlingen, die elders
middelbare scholen zouden moeten bezoeken”.
Het Weekblad voor Gymn. en Mlddelb. On-
derwüs schrUft naar aanleiding hiervan:
..Op het terras, aan een tafel, waaraan graaf
Hughen zit. wordt een verloving gevierd. De
bruidegom is vorst Sigmar von Wemstein. Het
voor mü een familiebelang/ te weten, wie
de bruid is. Hebt u mü begrepen, münheer?”
„Uwe hoogheid bedoelt toch den heer met dat
lichtblonde haar, in dat lichte costuum?"
.Juist."
,"Dte te echter als chauffeur vaif graaf Hughen
hier aangekomen.”
„Onzin! Ik zeg u. dat het vorst Slgmar vos
Wernsteln Is. Kunt u mü den naam en het
adres van de dame bezorgen? Ik betaal alle
Doch denkt u er om, vorst Slgmar von
Wemstein mag nergens lets van merken
Begrepen?”
-Het zal mü een genoegen zün, uwe hoog
heid binnen korten tüd de gewenschte Inlich
tingen te kunnen verschaffen."
laat mü dan direct, onopvallend natuurlUk,
Boor den piccolo roepen, münheer."
De jongeman boog büna tot aan den grond.
.Het is jammer, dat geen der leden van
de Naardense Gemeenteraad op de gedach
te gekomen is er naar te informeren, hoe
het elgenlük mogelük is. dat in deze ge
meente een school voor Middelbaar Onder-
wüs kan bestaan, die ,zorweinig kost”. Dit
is toch een niet alledaags feit, want in het
algemeen zün Middelbare Scholen inrich
tingen die grote bedragen eisen! Wanneer
een dergelUke vraag gesteld was en men
eens nader op een onderzoek was uitge
gaan, dan zou gebleken zUn, hoe deze
school tot een zo goedkope exploitatie kan
komen. Wü zün er zeker van. dat men er
van geschrokken zou zün: de wUze waarop
de hier bedoelde inrichting haar leraren
.honoreert" is meer dan verschrikkelUk.
Ongeveer een jaar geleden hebben de
Samenwerkende Leraarsverenlglngen een
Commissie ingesteld „tot onderzoek naar
de toestanden aan nlet-gesubsldleerde scho
len voor M.O. en de positie van de daaraan
verbonden leraren”. Wü hebben deel van
deze Commissie uitgemaakt en hebben
daardoor kennis gekregen van toestanden
aan verschillende scholen wat de sala
riëring betreft, zó erg, dat men geen woor
den kan vinden om deze te karakteriseren.
Ook het Theosophlsch Lyceum behoort tot
deze scholen enis er een der ergste
van. Men zal zich daarom kunnen voorstel
len, dat wü niet zonder bitterheid kennis
namen van een uitlating als boven aan
gehaald „dat de gemeente verheugd mag
zün een dergelUke instelling op haar ge
bied te hebben, die haar bovendien zo wei
nig kost”.
In stede van reden tot verheugenis ts er.
gingen terug naar de tafel, die zU echter weer
spoedig verlieten, om in een der leeskamers
ongestoord met elkaar te kunnen praten.
,Jk zeg u, mevrouw, dat het beslist gaat om
een mésalliance, die vorst Harro, de majoraats-
heer, nooit zal goedkeuren. Ik ben tegenover
den majoraatsheer verplicht, dat nader te onder
zoeken. Een schande voor het huls Wernsteln!
Ongehoord! Jk, ongehoord!”
De vreemde en tevens moeilüke opdracht
liet den gérant geen rust. Misschien was het
t beste, als hü den eigenaar zelf in vertrouwen
nam. Zulke eerste klas gasten moesten met alle
mogelüke onderscheiding worden behandeld, dat
wist hü. Hü dacht nog even na. ZUn jeugdige
energie begon te werken. Dat zaakje zou hU
opknappen. Doch wanneer er zich onder de
gasten een vorst bevond, die nog wel zün ver
loving vierde, dan was het toch noodig, even den
directeur hiervan in kennis te stellen. En hü
klopte aan de deur van het privékantoor.
.Hinnen!" De kleine, dikke eigenaar van bet
hotel zette een paar groote oogen op.
„Wat....? U zegt, vorst Slgmar von Wem
stein? Hoe komt u aan dat nieuwtje? Is het wel
geloofwaardig?"
„Vorstin von Cherbourg gaf mü de volgende
opdracht, en....”
TerwUl de gérant vol dienstUver vertelde,
werd de hoteleigenaar, Karl Neuhaus, steeds
onrustiger. In deze aangelegenheid moest hü
zelf handelend optreden.
„Goed, dank u. U hebt u werkelük flink
en doortastend getoond, door hiermede dl-
een grüns over. Vlug wierp hü een blik naar den
directeur. Hü zag dat deze er niets van bemerkt
had Snel verliet hü het fabrieksterrein. Op
straat riep hü een taxi aan.
„Naar de bank van leenlng!" beval hü-
slist niet door! Als u zich laat intemeeren,
d^n kunt u in Holland komen.”
„Ja, schon gut! Intenderen! Aber bald! We
hebben de grootste haast!”
„Waren ze gewapend, en nam u hun de wa
pens af?”
„Ze waren zwaar gewapend, sabels, revolvers,
en voorop in eiken wagen stond aan eiken kant
een geladen karabün. De wapens legden ze
direct in de auto's, die hierna de grensscheiding
overtrokken. Bü het café, even over de grens,
bleven ze staan; daar moesten ze wachten.”
Pinckaers vertelt verder:
,Nu moest ik den bataljonscommandant, ma
joor Van DU1, in Maastricht, telefonisch waar
schuwen. 1 Was Inmiddels half zeven gewor
den. Een van mün wachtsoldaten kon ik het
niet laten doen; ik als wachtcommandant zou
dus moeten weggaan, 'il MoelUjk geval, maar
ik deed ’t. Doch "k had Tl stevigen landstorm-
kerel d’r bü. zoo eentje met haar op de tan
den: „JU bent zoo lang wachtcommandant tot
dat ik d'n majoor opgebeld heb, tot ik terug
ben.”
.Komt best in orde, sergeant, en als d’r een
'm smeren wil, schiet ik ’m dood!”
Ik deelde den generaal mee dat ik den batal
jonscommandant in Maastricht zou gaan op
bellen. Dadelük verbinding. Je kon echt merken
dat de majoor uit z’n slaap gewekt werd: hü
begreep eerst weinig van m’n verhaal. Maar
toen: „Ik kom met luitenant Brouwer.”
Bekend is ook, hoe de afgewezene daarop naar
de deur ging, een speld op den grond zag lig
gen, die opraapte om haar weer op t bureau
van den patroon te leggen en hoe deze dan. ge
troffen door zooveel ordelievendheid en eerlijk
heid. den man direct aannam en in hem een
degelUke en trouwe kracht vond. Iedereen kent
deze geschiedenis nog van z’n schooltüd.
Een eerste variatie daarop is echter minder
bekend.
.Het spüt me.” zei de directeur eener N.V„
een keurig gekleed heer, tegen den sjofel ge-
kleeden man die voor hem stond en hem juist
om een plaats had verzocht. „Bü ons is op 1
oogenblik niets vrü; misschien als u over een
paar maanden nog eens aankomt; dus tot ziens.”
De man '<ep mismoedig naar de deur en
wrong krampachtig z’n magere handen.
„Alweer mis," dacht hU; „en thuis zitten m’n
vrouw en kinderen op brood te wachten. Maar
’t is waar, ik ben oud; en wie neemt nog een
ouden boekhouder in dienst?”
Bü de deur gekomen, bukte hü zich om let*
glimmends op te rapen, dat op den grond lag.
t Was een speld, een doodgewone speld, 'e
directeur zag het en in z’n geest verscheen een
herinnering aan een korte geschiedenis met een
kleine moraal, die hü indertijd tn een school
boek gelezen had. En eensklaps voelde hü een
opwelling om een goede daad te verrichten. HU
riep den man terug, die rich met de speld in
z'n hand omdraaide.
„Ik neem u in dienst,” zei hü kort, ,Jk ben
van idee veranderd. Maar laat u de speld, die
00
30
30