TtctmAaal vonden dog Westhoff van ir. Het l plan De avonturen van een verkeersagentje van N icaragua-kanaal ALLE ABONNÉ’S F 750.- Een nieuwe figuur onderzoek De vorst- F 250- PAUSELIJKE WOORDEN ZATERDAG 12 NOVEMBER 1938 Groote verbeteringen in werkoerschaffingssysteem incognito r Een merkwaardig knappe hond reist DOOR FRITZ METZNER t AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RJRf^HTEN, GESCHIEDEN UITERUJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL -•3 - '£1 Uit: Divini Redemptori* hü dat ai vlei Slgmar den landeigenaar in de OP HOOFDSTUK IX eer geheel de rijke. (Wordt vervoigd) 1 gereed?" vroeg hij. „Ja.** riep het verkeersagentje, „maar laat de ridder er qan denken, dat hü mün uniform niet scheurt.” c. in de toekomst kunnen worden voor bereid en uitgevoerd voor 372 mlllioen gul den, waarin 290 mlllioen aan arbeidsloon. Aan de sub a genoemde plannen hebben degenen, die thans in de werkverschaffing rijn opgenomen, meer dan een jaar werk. Doch óók Indien het aantal te werk gestel* den overeenkomstig de plannen der regee- ring wordt opgevoerd tot 90 A 100.000 man. blitft door Sigmar's overmoedigheid, onmlddeljjk antwoordde: oorlogsschepen veilig van de eene naar de an dere wereldzee te dirigeeren. Talrijke deskundigen betwijfelen dit. ZU be- Weer reden zij op elkaar In en toen hoorde men een hevlpen klap, alsof op een groot blik werd geslagen.... De leer der Kerk staat even ver van alle uitersten der dwaling als van alle overdre ven tucht en streven van politieke partijen; sü houdt zich steeds aan het evenwicht van waarheid en rechtvaardigheid; zij eischt dit evenwicht in de theorie, zij wendt het aan en propageert het in de prgetijk. Zoo ver zoent de kerk de rechten en plichten der eenen met die der anderen, het gezag met de vrijheid, de waardigheid van het individu met die van den Staat, de menschelijke persoonlijkheid van den onderdaan en de aan de overheid verschuldigde gehoorzaam heid met de taak van hen, die het goddelijk gezag vertegenwoordigen; zoo. vereenigt zij geordende liefde tot zich zelf, tot het eigen gezin en vaderland, met de liefde tot andere gezinnen en tot andere volkeren, op grond der liefde tot God, den Vader van allen, uit Wien allen voortkomen en tot Wien allen als tot hun einddoel moeten streven. (I 34) Obristue toeft oen XflaXert «gaa» speld, dat aft oa Zijnentwille verve», gingen sou aoetee vaedwea. laHg sR. die vervolging lilden om de Gerechtig- beid, want bennet »s tot Koatnkrifk der Hemelen. - links van den weg stilstaat. Want, wan neer die licht vaart, mag alléén *n rechts- rittend lampje bran den, dat naar verse reed en naar echte ree wit licht geeft! -j-^ eze drie groote verbeteringen in de keuze der objecten, in de arbeidsvoor- waarden en In de wijze van uitvoe ring der werkverschaffing verdienen niet anders dan toejuiching. Het mag een vraag blijvpn of door de voorstellen van ir. West- Maar ik bedank voor dat loon. Het zal volgens het contract ongeveer vijftien mark bedragen, niet? Die vijftien mark stort u morgen maar In de armkas van Altroda. Wat Is er nu nog meer?” „Zult u Altroda verlaten?" vroeg de land eigenaar In spanning. Om die vraag moest Slgmar von Wemstein luid lachen. „O neet Daar denk ik niet aan! Ten eerste heb ik mij gisteren verloofd met Maria Disael- hoff en....” De heer Richter sekte achterover in Hjn waardoor de kosten, blijkens de Memorie van Antwoord, tot 75 plus 20 mlllioen op- loopen, blijft het ééne groote doei van ir. Westhoff, de cultuurtechnische bodemver- betering, nog geruime jaren overvloedige werkverschafflngsmogelljkheden bieden. -j—-y rie belangrijke grondgedachten liggen J eLan het plan van ir. Westhoff ten grondslag. Grondgedachten, die voortkomen uit de 'erkenning van drie ernstige tekortkomin gen, waaraan de werkverschaffing in zijn bestaanden vormt laboreert. hoff voldoende eenheid en planmatigheid In de opsporing der objecten wordt verkre gen hlj zlet over het hoofd, dat er reeds organen van coördinatie in het bodemge- brulk bestaan: de streekplannen-diensten en dat wanneer men twee zulke organen naast elkaar aan het werk zet er van coör dinatie en planmatigheid in de bodembe- stemming niets meer overblijft, het mag een critiek op zichten juist is, er klaarblijkelijk om missles pleegt men in de politiek I* te beschouwen als kapstokken, waar men vraagstukken, wier behandeling in een slop dreigt te raken, gevoeglijk aan kan ophangen. «Tot deze soort vraagstukken hoort echter de werkverschaffing geenszins en allerminst had de minister van Sociale Zaken behoefte aan een kapstok om dit probleem met fatsoen van zijn schouders te kunnen schuiven. Hij heeft dan ook geen commissie ingesteld doch zijn toevlucht ge nomen tot een in ons offlcleele leven weinig bekende figuur: hij heeft één man opge dragen de zaak te bestudeeren en er rap port over uit te brengen. Met het resultaat, dat hem binnen betrekkelijk zéér korten tijd een respectabele hoeveelheid statistisch en cultuurtechnisch materiaal werd overge legd met daarop gebouwd een complex voor steden, die een gesloten geheel, een afge rond plan vormen: het plan-Westhoff, aldus genoemd naar den Ingenieur J. Westhoff, den rljksinspecteur voor de werkverschaf fing te Zwolle, aan wien de opdracht tot het ontwerpen van dit plan werd verstrekt. Dat dit resultaat den opdrachtgever beeft bevredigd, blijkt uit de Memorie van Antwoord op Hoofdstuk I van de Rljksbe- grooting, waarin de regoering meedeelt, 3. Tegenover de omslachtige wijze, waarop de werkverschaffing in zijn tegen- woordlgen vorm' de zaken a^handelde, de noodelooze Ingewikkeldheid, waarmee zij haar plannen omringde en bestudeerde, stelt Ir. Westhoff een snellere-en meer effec tieve wijze van uitvoering'door de oprich ting van een Maatschappij tot Bevordering van de uitvoering van Werken, een M.B.W-, die primair alles moet stimuleeren, wat der den aan werkverschaffing wenschen te doen en indien dit niet voldoende is, zelf moet uitvoeren en daartoe over groote bevoegd heden met name ten aanzien van het eigen domsrecht over den grond, moet kunnen be schikken. weren, dat de kanaalmonding aan den Stillen Oceaan betrekkelUK gemakkelük bedreigd of zelfs versperd zou kunnen worden. Dit risico zou .gehalveerd” kunnen worden door een tweede „ventiel" tusschen den Grooten en den Atlantische^ Oceaan te scheppen. Dit tweede ventiel zou dan het Nlcaragua-kanaal moeten worden. Een speciale commissie. Ingesteld door het Departement van Marine te Washington, onderzoekt thans opnieuw de mogelijkheid van den aanleg. De eventueele loop van het kanaal Is reeds afgebakend. Het doorsteken der land engte sou beginnen bij de kuststad San Juan del Norte en voor een groot gedeelte sou bet stroomgebied van de San Juan-rlvler als kanaalbeddlng worden gebruikt. Dan sou men ongeveer in het midden der landengte bij het Nicaragua-meer uitkomen. Er zou dan tenslotte een korte doorsteklng overblijven tusschen de stad Rlvas aan de boorden van het meer en de kustplaats Brito aan den Stillen Oceaan. De lengte van dit aldus geprojecteerd kanaal bedraagt 28ö KM. (Het Panama-kanaal is maar 82 KM. lang, wat een enorm verschil maakt.) Technisch gesproken komt de lengte als zuiver kanaal maar op 134 K.M., omdat het overige gedeelte gewonnen kan worden door het ge bruik van meer en rivier. De techniek is sedert den bouw van het Panama-kanaal enorm voor, uitgegaan. Van waterbouwkundig standpunt uit zijn er maar weinig bezwaren. Maar de financieele zijn des te grooter. En dan Is er nog de gecompliceerde sfeer der bultenlandsche politiek. Bi) het plan is niet alleen Nicaragua betrokken, maar ook rechtstreeks de republie ken San Salvador en Costa Rlca. en nog eenlge andere staten, maar in meer verwijderd verband. Salvador protesteert tegen het schep pen van een vlootbasls bij de monding In de nabijheid van Brlto en Costa Rlca verzet zich „Überhaupt" tegen ‘den heelen bouw van het kanaal, zooals het trouwens reeds peptest heeft aangeteekend tegen het In 1916 tusschen Nica ragua en de Vereenlgde Staten gesloten ver drag, omdat de San» Juan-rlvler, waardoor het kanaal gedeeltelijk zou loopen, de grens vormt tusschen Costa Rlca en Nicaragua. Heel on gerust maakt Washington zich over die pro testen niet. Als het noodzgkelijk zou zijn, zou het met weinig moeite zijn zin kunnen door drijven tegenover deze twee kleine staten, die militair niet sterk en financieel héél zwak zijn. Van meer beteekenls is, dat de hegemonie der Vereenlgde Staten ten opzichte van Zuid- Amerika door den ganleg van het nieuwe ka naal buitengewone afmetingen zou aannemen. Dit zou aan de steeds duidelijker toenadering tusschen Noord en Zuid in den laatsten tijd afbreuk doen. Er zouden reacties kunnen ont staan, die voor Washington heel onaangenaam zouden kunnen worden. Al deze factoren zul len echter niet den doorslag geven, of het ka naal gebouwd zal worden of niet. Dien door slag geeft alleen de kwestie der veiligheid. Het gaat er tenslotte alleen maar om, of de Ver eenlgde Staten er van overtuigd zijn, dat de Panama-passage voldoende dekking waarborgt voor eventueele gevaren aan den kant van den Stillen Oceaan. Is dit bet gftval en riet Washington zijn zeeweg naar het Verre Oosten niet ernstig bedreigd, dan zal bet Nlcaragua- plan wel steeds weer «orden verdaagd. Komt het tot de tegenovergestelde opvatting, dan komt het nieuwe kanaal er Bonder twijfel. De conflicten in het Verre Oosten enjle Europee- sche verwikkelingen sullen trouwens ook bun Invloed doen gelden. b. in voorbereiding zijn voor 64 mlllioen gulden, waarin 43 mlllioen arbeidsloon; w-a riedrlch kwam dikwijls op bezoek M| de H familie Andersen. Omgekeerd kwam de fa- mille Anderson nooit bU Friedrich, aan gezien deze vrijgezel was, Walter, de aanstaan de van juffrouw Andersen, beklaagde zijn vriend. Ik begrijp niet, hoe JU soo'n kluizenaars leven kunt blijven lelden, zelde hij. Als je ziek werd, zou Je niemand hebben, om je ook maar een glas water aan te reiken. Friedrich haalde zijn schouders op. t Is m'n gewoonte niet, om ziek te worden! Maar het is toch somber, zoo alleen te blijven voortleven. Je moet een vrouw hebben Ach, hou öpl Dat de dames me al sinds jaar en dag aan m'n hoofd zeuren, dat ik trou wen moet tot daaraan toe. Maar als jU nu ook nog beginnen gaat. Maar Ik zou Je zoo graag gelukkig zien, aei Walter met warmte. Net zoo gelukkig als Ik ben. Al mijn geluk heb ik te danken aan bet feit, dat ik met Stephanie ga trouwen. En hij trok het meisje feeder naar rich toé* Doch Stephanie weerde hem blozend af. Meng Je toch niet in Friedrich's zaken, aal se. HU weet self wel wat hij doen moet. Je kunt toch niet op commando trouwen? Walter keek haar beduusd aan. Ik begrijp Je niet, liefste! In plaats dat je me helpt om hem trek bij te brengen, maak jg ’t hem tegen. Maak Ik t hem tegen? Geen haar op mijn hoofd, die daaraan denkt I Ik wil me alleen niet met andermans zaken bemoeien. JU bent me óók een grappenmaker, zeg! Soortgelijke discussies hadden op gezette tij den plaats. 't Spijt me voor dien armen Friedrich, zei Walter dan, als zijn vriend wat vroeger ver trokken was. Hij beeft geen ander sanknoo- pingspunt dan Jouw familie en ons. HU heeft geen huiselUken haard. Stephanie haalde baar schouders op t Is duidelUk, dat hü geen aspiraties van dien aard heeft, zei ze. Zeker well En het bewijs daarvoor ia. dat hU «oo graag hier komt. HU komt bier lederen Zondag, en minstens één of twee keer doet de week. Omdat hU zich verveelt! Zie je nu wel? Daarom moeten we juist een vrouw voor hem zoeken. Wat interessant! En waar denk44je die vrouw te Vinden? Friedrich is den heelen dag op kantoor. ZUn vrouw zou zich dood vervelen met soo'n man. Maar kindje I Ik ben toch óók den heelen dag op kantödt verveel JU Je dan óók dood, nog vóór Je met me getrouwd bent? Dat is heel wat anders. Ik ben hier thuis en Ik heb ook nog Pels. (BU het hoeren van zUn naam kwam de fraaie herdershond naar Stephanie toegeloopen en het meisje streelde hem). Nietwaar, Pels? WU vervelen ons nooit. We maken fUne wandelingen Doch op zekeren dag sei Walter tot zün meisje: Tk geloof beslist dat er met Friedrich wat Is. Stephanie werd opmerkzaam. Waar leid je dat uit af? vroeg se snel. Uit het feit, dat hü minder dikwijls hier toomt. Alleen Zondags. Door de week büna nooit meer. Stephanie glimlachte. Dan kun Je er gerust op rijn, dat hü rich niet meer verveelt, aej ze. Maar wat zou het wezen? peinsde Walter. aKan jou dat wat schelen? Waarom pUnig Je daar Je hersens mee? Of Aannen ook nieuws gierig kunnen wezen! t Is geen nieuwsgierigheid van me veel eer bezorgdheid. Ik zou niet willen, dat die arme Friedrich in handen viel van een prul. O! zei Stephanie met een onverschillig gebaar. Friedrich is geen sukkel. Voor hem hoef Je niet bang te wezen. Op dat oogenbllk begon Pels te blaffen. Dan rende hü naar de deur. Dat zal Friedrieh wezen, zei Walter. Buitengewoon, zooals die bond op Friedrich gesteld is. Inderdaad was hat Friedrich. Pels sprong als dol van blijdschap om hem heen. Ik zei net dat het werkelUk buitengewoon is, zooals Pels op jou gesteld Is, zei Walter. En toch ziet hU Jou maar zelden.... Friedrich streelde den harlgen kop van Pels. Ik ben ook op hèm gesteld, zet hU min saam. Ik ben juist gekomen, om hem te eten te vragen. Pels? zei Walter verbaasd. Juist samen met jullie. natuurlUk. Mor genavond. Ik hoop dat jullie komen. En hU keek naar Stephanie. Het meisje keek naar Walter. Ik graag, zei se. Maar Walter moet het zeggen. NatuurlUk komen we, zei Walter. Maar boe heb je het in je hoofd gehaald, een diner te geven? Daar heb je toch de spullen niet voor? Dat is heel gemakkelUk te verhelpen. Ik laat bet eten uit de club komen. Aldus kwam Pels bU Friedrieh dlneeren. HU werd in een hoek bediend en verslond een lek ker stuk gebraad; en de gasten vermaakten zich kostelUk. Het dier maakte de reis heen en terug In een taxi een twintig minuten rijden en deze bUzonderheld is zeer belangrijk, om datgene te bevorderen, wat enkele maanden la ter gebeurde. Op een goeden dag was Pels verdwenen. Wal ter en Stephanie en de heele familie waren naar den schouwburg gegaan en daarom was de hond thuis gebleven. Maar toen ze terug kwa men, was Pels verdwenen. Stephanie was wan hopig. Het heele huls was in opschudding. „Wkt....?” riep de heer Richter uit. „Wat..? Laat hem oogenblikkelUk binnenkomen." Dat was koren op zUn moten. Een detective.. HU had toch wel gelijk gi* De heer Richter was nu machtige grondbesitter. Dr. A. J. M. Cornelissen in zUn .De modente',rn staatagedachte In het licht der Jongste eney- r^ri clieken" merkt hlerbU op: „Dit door Rome steeds verdedigde „juiste midden” en deze „gulden mlddenwég” Is niet een opofferen van de HHJt der waarheid, maar een waarheid, welke tusschen twee dwalingen ligt. Vandaar dan ook, dat de groote nadruk, op het gulden midden gelegd, vergezeld gaat van een even sterke beklemtoning der totall- teltagedachte. Leeft in onzen tUd bU velen een grondige verachting voor evenwichtigheid, tota liteit daarentegen Is een bU uitstek modern be grip.- Dat In wijden kring nog steeds het Inzicht ontbreekt, dat ware totaliteit zonder evenwich tigheid, In den aangegeven zin, onbestaanbaar Is, kan niet geloochend worden, doch anderzijds moet worden vastgesteld, dat een juister besef dienaangaande begint te gloren.” Walter beide de politie op en begon vervol gens een advertentie op te stellen, waarin een ruime beloonlng werd toegesegd aan dengene. die een hond terugbracht, die naar den naam „Pels" luisterde. Eensklaps ging de telefoon. Walter nam de hoorn op. Het was Friedrieh. Ben JU dat. Walter? Zeg. hoor sens, laat Stephanie niet ongerust wezen Pels Is hier, bU mU- Jullie zoekt hem zeker? Ik vond hem voor de deur, toen toen Ik kwam, hem vraag blijven of zijn het Werkfonds in alle op- de regeering denkt anders over; 2. Tegenover het neerdrukkend karak ter, dat de werkverschaffing tot dusverre ntet geheel kon afleggen, tegenover de om standigheid, dat tal van factoren buiten den wil van den betrokken werklooze en bulten zUn praestatie zijn inkomen bepa len en dat hij niets aan zijn eigen Initiatief riet overgelaten, nóch den tUd, nóch de plaats, nóch den aard van zijn arbeid, dat hU geschoven wordt door de bureaux en ondanks het feit, dat hij werk heeft toch het gevoel moet houden een „gesteunde” te blUven, stelt Ir. ^'esthoff een principieele verbetering van de arbeidsvoorwaarden bij de werkverschaffing. De te werk gestelde wordt meer vrij gelaten, de Inkomsten van zijn gezinsleden worden niet meer van zijn loon afgetrokken, de emolumenten verdwij nen waar het kan, degenen, die voor het werk of voor hun beroep ongeschikt blijken, schuiven naar de armlastigen af en ten slotte: de te werk gestelde ontvangt geen steun meer, maar normaal loon dat tusschen het loon der grondwerkers van bet bouwbedrijf en dat der landarbeiders in de Collectieve Arbeidscontracten is vastge legd. Door het aanbrengen van deze principieele verbeteringen kunnen met betrekkelijk ge ringe kosten de gunstige resultaten van de werkverschaffing voor de sociale weer kracht van volk aanzienlijk hooger worden opgevoerd terwijl het ambtelijk apparaat, dat thans noodlg is om een voor de te werk gestelden° sterk vernederende contróle uit te oefenen, vrijwel geheel kan verdwijnen. 1. dat zij „na op den grondslag van dit rapport tot haar besllsshigen in groote lijn te zijn gekomen, opdracht heeft gegeven tot nadere concretiseerlng en uitwerking” en 2. dat zij ten aanzien van het Werk fonds een onderzoek analoog aan dat van ir. Westhoff ter hand heeft genomen. TerwUl dus het parlementthoe langer hoe meer bevoegdheden uit de sfeer van zUn collegiale beslissingen losmaakt en afstaat aan de regeering, terwijl het den eenen mi nister na dén anderen door machtigings wetten grootere bewegingsvrijheid en snel heid van handelen verleent, doen de minis ters, doet althans de minister van Sociale Zaken in zijn departement iets analoogs, di aagt hij aan één man op wat een ander allicht aan een Staats- of ten minste een ministerieele commissie zou hebben opge dragen- De uitvoerende macht geeft eoo- als haar wordt geschonken. Een ontwikke- - ling, te merkwaardig om haar zwijgend voorbU te gaan. a. goedgekeurd gereed liggen voor 63 mlllioen gulden, waarin 48 mlllioen Arbeids loon; 1. Tegenover de stelsel-looaheid, waar mee in het‘verleden werkverschafflngsob- jecten werden opgespoord, tegenover het gebrek aan onderlingen samenhang der ver schillende objecten stelt Ir. Westhoff een zekere synthese, een concentratie van ob jecten rfind één groot doel: de cultuur- technische verbetering van den Nederland- schen bodem, hetgeen neerkomt op een uitbreiding van het totale Nederlandse!» bodembezit. Alle werken, die op dit terrein kunnen worden uitgevoerd, heeft hij in zeer volledige staten verzameld en daarbij komt bij tot de bevinding, dat zulke objecten: Zoolang het Panama-kanaal bestaat, is er nog geen einde gekomen aan oratorilche aan vallen op dit gigantische waterbouwwerk. Al leen de toon en de vorm der verwUten en aan merkingen zUn veranderd in de laatste vUf en° twintig jaar. In den beginne heette het altUd. dat de Vereenlgde Staten rich hadden geïn teresseerd bU een onderneming, waarbij gezon de arbeiders en gezonde mlllloenen werden op geofferd. En de critiek stierf nooit uit. De schaduw van bet fiasco van de Lesseps was niet te «verdrijven, ook niet, toen het kanaal klaar was. Tijdens den wereldoorlog werd de waarde van het kanaal overtuigend aangetoond. Toch verstomde de critiek niet Maar zij had een anderen inhoud. Het kanaal had beter kun nen zUn. Dat het slecht en onverantwoord was, hoorde men niet meer. De kern der cri tiek wordt echter maar zelden onthuld. De kwestie is deze: het kanaal had niet door Panama, maar door Nicaragua moeten lódpen. Er bestaat trouwens al lang een uitgewerkt Nicaragua-Kanaal-project. Kort na de vol tooiing van het Panama-kanaal. in het jaar 1916, verkreeg Amerika het recht, om, zoo ge- wenscht, difnueuwe kanaal te graven op het gebied van de kleine Midden-Amerlkaansche republiek Nicaragua. De verwezenlijking van het plan strandde tot dusver op de ongeloofelUk hooge kosten, die werden geraamd. Maar er traden nog andere bezwaren op den voorgrond, die als het ware de financieele vanzelf op den achtergrond drongen. De veiligheid en de be scherming van Amerika komen bU dezen ka- naalbouw in het spel. En tevens de machtspo sitie van de Nieuwe Wereld in den Stillen Oceaan. Het conflict Japan—China heeft op nieuw het vraagstuk opgeworpen, of Amerika in het Panama-kanaal een afdoende Ooot- Westverbindlng bezit, die voldoende is, om de qpdBMadalMingevolge de veraekeridgevoerwaartten f? ofl tevesteiaage geneeie OBgeBChttlbsid tot wattan door 1 ongovaDsn voraakord voor een dar volgende uitkeertngen 1* 4 OLIa“ veriiea van bokte annan. bride baanen at belde oogan i bureaustoel. De Inspecteur liet zich ontvallen: „Och komt Dus toch!” ,Jk zou weliswaar uw schoonzoon worden, maar dat beviel mU niet," vervolgde Slgmar. .Met uw dochter kunt u beslist geen land- looper vangen, mUnheer Richter. Ik sou het in uw plaats ook niet meer probeeren. Geef uw dochter Michel tot man. dan hebt u een buitengewone hulp." „Waarom plaagt u mU toch zoo?” riep de landeigenaar zenuwachtig uit. Slgmar von Wernstein had zUn doel be reikt en toch hinderde het hem, dat deze an ders zoo lompe en zelfingenomen man. nu zoo klein, bUna hopeloos was geworden. En waarom? „Waarom Ik u plaag? Heb ik dat gedaan? Dan vraag ik excuus. Maar ik wil het u zeg gen: Omdat u, mUnheer Richter, tegenover uw arbeiders te veel uw overmacht laat voeten. Ik heb hier meer dan genoeg gezien en gehoord. Denk er ook maar eens aan, hoe u Inzake de pacht met mUn toekomstigen schoonvader bent omgesprongen. Schande, zooletsl U weet heel goed, dat de smederij zeen vUfduizend mark pacht per jaar kan opbrengen. Maar toch gaat u kalm voort, dat bedrag te elschen. Hier hebt u de achterstallige vUfduizend mark. Hoe ik er aan kom, dat kan u onver schillig zijn. In de toekomst handel ik die za ken met u af. Begrepen? Groet de dames van mü. mUnheer Richter, en geef mU vlug een kwitantie." Juist op dit oogenbllk kwam mevrouw Rich ter met haar dochter het kantoor binnen. ZU Met het lied op de lippen, dat zoo duidelUk gemoedstoestand weergaf, ging Slgmar langs den eerbiedig groetenden nachtportier de trap op. HU had er heelemaal geen erg in, d*t de persoon, die achter hem het hotel was oinnengekomen, tegelUk met hem naar boven king- Het was de detective van hare hoog heid, vorstin von Cherbourg. Na een smakelUk ontbUt met graaf en gravin Hughen, begaf Slgmar zich te voet naar Alt roda De detective van vorstin von Cherbourg volgde hem als zUn schaduw. Op zijn gemak stapte Slgmar naar het land goed en stond weldra voor de deur van mUn heer Richter’s kantoor. .Binnen!" Dn heer Richter werd zoo wit als een doek. „Goeden morgen, mUnheer. U hebt mU toch Verzocht, hier te komen, om met mU af te rekenen." De heer Richter deed zoowel z(jn mond als thuls- Ik houd vannacht natuurlUk hier. Morgen kom ik hem ielX brengen. Merkwaar* dig. dat hu bü mU is terechtgekomen, hè? Stephanie, die naast Walter stond, had alles goed kunnen hooren. Heel merkwaardig! zei zé. EnÏBjsegon vroolUk te lachen. Maar Walter lachte niet. Hoofdschuddend bracht hU den hoorn weer aan zUn mond. Dat gaat boven m'n petje, zelde hU- WerkelUk. ik snap er niets van, hoe een dier zóó n logica kan hebben(HU wond zich steeds meer op). Die hond gaat alleen met mUn meisje uit wandelen, met mU nooit..M We brengen hem één keer bU je. om te eten. Vanavond een paar maanden later, gaan we de stad in en jiat beest denkt (nota bene, een paar maanden later) dat we weer naar jou gegaan sUnl Is *t niet verbazend? Kan iemand nog beweren, dat die hond geen verstand heeft? HU kan niet praten, dat is *t eenlge, en dat is Jammer! Aan het andere einde van den draad keek Friedrieh naar Pels. DM ontbrak er nog maar aan! dacht hij. voor haar is bet nog volstrekt geen uitge maakte zaak, dat de werkverruiming in de werkverschaffingsplannen van Ir. Westhoff sou opgaan, het mag een vraag blijven of het juist is dat het aanspreken van den kapitaal-dienst ten behoeve van de werk verschaffing alleen maar wordt gemotiveerd met het in de toekomst van de uit te voe ren objecten te verwachten nut, iets waar niet de heer WesthoCf, maar de re geering aansprakelijk voor is, al met al heeft ir. Westhoff door bet uit brengen van zUn rapport de mogelijkheid tot het aanbrengen van aanzienlijke verbe teringen in ons werkverschafflngssysteem aangewezen, verbeteringen die uitelndelljk den werkloozen ten goede zullen komen. Daarom beeft nlj vóór alles aanspraak op een hartelUk compliment voor zijn ar beid. het hsd alles zoo heel anders kunnen loopen. wanneer uw vader een ander menach was ge weest, nietwaar?” wU hadden het ons zoo moot voor gesteld. Maar JU. brombeer,” vief mevrouw Richter eensklaps onbeheerscht tegen haar man uit, ,JU...-“ Doch de heer Richter verdedigde zich oogen blikkelUk en met vuur: „Een man, die onrecht matig een portefeuille en een sigarettenkoker met een briljanten kroon bU zich draagt, een man, die soo maar plotseling vUfduizend mark tafel kan leggen, een valschen naam op geeft, en de dolste rijkunsten uitvoert, dis is niet sulver op de graat. Het beste is, dat soo iemand onmlddellljk Alroda verlaat Ik vrees er hard voor, dat anders mUn huis nog eens in de lucht vliegt.” .Dat zou kunnen gebeuren, mUnheer Rich ter. Beat mogelUk. Afwachten maar. Ml TM ziens l" Zoo verliet Slgmar von Wernstein bet land goed en stapte overgelukkig naar de smederij. Vlak achter hem sloop echter de detective van vorstin von Cherbourg het erf van het landgoed op en liet rich aandienen. „Nou Ja, men kan nooit weten. Er gebeuren tegenwoordig zooveel vreemde dingen. En u.... u bent hier toch maar als landlooper aange komen... Het t« dus bete.?....” „Precies, mUnheer. Houd mU maar secuur in de.gaten, misschien wordt er nog wel een hevig gevecht geleverd. Het ernstige gezicht, dat Sigmar bU deze woorden trok, bezorgde den heer' Richter een lichte rilling, doch ook den ouden inspecteur werd het minder prettig te moede. „Dus. mUnheer Richter, wU zullen nu samen praten," sprak Slgmar kort. „Ik verlaat myn dienst. Begrepen....? Goed! Nee. alstublieft geen uitvluchten! Verder: Ik heb loon van u te ontvangen, want over mUn werk kunt u toch niet klagen." .Dat doe ik ook niet, mUnheer Warm- steen....” .Bocoord. hadden de opgewonden stem van den rijknecht gehoord en wilden nu als bemiddelaarsters op treden. Doch toen zU duidelUk op de gesich- ten zagen, hoe groot de spanning was, lieten zU hun voornemen varen. De landeigenaar voelde zich nu echter ster ker. „Ik neem die vUfduizend mark niet, omdat ik geloof, dat u ze onrechtmatig hebt verkre gen. Waar zoudt u zoo'n'bedrag vandaan kun nen halen? En dan, uw vroegere patroon, mUn vriend, graaf Hughen. Hier - rede: „U hebt graaf Hughen nooit gekend, mijn heer Richter! Dat hebt u mU voorgelogen en. „Komt er niets op aan! In leder geval heeft graaf Hughen mü voor u gewaarschuwd. U doet zich anders voor dan u bent, en u heet ook geen Warmsteen. Zoo. nu weet u het! En dat geld neem ik doodgewoon niet aan! Dlssel- hoff la achter met betalen, en ik heb een con tract, dat luidt: ,Js Disselhoff een jaar met de pacht ten achter, dan is de pachtovereenkomst vervallen.” En nu kunt u gaan, mUnheer Warmsteen, of hoe u dan ook mag heeten.” De heer Richter had zich verschrikkelijk op gewonden. Nu lachte hU. want hu meende, het gewonnen te hebben. Doch Slgmar zag er nog heelemaal niet verslagen uit. HU maakte een onberispelUke buiging voor de dames, die hem met een zuurzoet lachje opna men. „Tot weerziens, mevrouwi Ik wenach u bet beste. U ook, juffrouw Richter. Ogh. zün oogen yüd open. Wat was er met zün rij knecht gebjürd? HU droeg zoowaar een duur maatcostuum. En hoe fün was het afgewerkt. En dan die dure vllthoed.... „Walt scheelt u, mUnheer Richter! Heb ik u doen schrikken?" De Verbaasde landeigenaar liet zün sigaar uit zUn nfond vallen. Hulpeloos spreidde hü zün handen uit. „U ik dacht u hadt geen kleeren. H’m, alles is zoo eigenaardig aan u. H'nf. „H’m h’m h’m. MUnheer Richter, aan mü is nu eenmaal alles zoo, h’m h’m, h’m, h’m.” Lachend genoot Slgmar van de nog steeds toenemende verlegenheid van den oppermach- tlgen grondbezitter van Altroda. „Een oogenbllk, als het u belieft. H’m h’m." De heer Richter had vlug de kamer ver laten. Slgmar schaterlachte van pleizier. HU be greep, waarom de heer Richter zoo vlug vei<- dween. HU was gewoonweg bang, dat het tot te Ingewikkelde uiteenzettingen sou komen, waarom hü versterking ging halen. En werkelUk keerde mUnheer Richter terug met zün ouden Inspecteur den oprichter van zün uitgestrekt landgoed die bü de deur post vatte. Slgmar had bU zün binnenkomen even ge knikt en begroette hem met de woorden: .Bast u maar goed op uw chef, mUnheer de Inspec teur. Daarvoor heeft mUnheer Richter u toch gehaald, nietwaar?” Da oude inspecteur wag werkelUk zoo ver- Het paard van Keesie was een vurig ros, dat stügerde en vol vuur den strijd wilc^e beginnen. „Nou. die blüft ook goed j 1

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1938 | | pagina 25