TtctmAaal vonden dog
Westhoff
van ir.
Het l plan
De avonturen van een verkeersagentje
van
N icaragua-kanaal
ALLE ABONNÉ’S
F 750.-
Een nieuwe figuur
onderzoek
De vorst-
F 250-
PAUSELIJKE WOORDEN
ZATERDAG 12 NOVEMBER 1938
Groote verbeteringen in werkoerschaffingssysteem
incognito
r
Een merkwaardig
knappe hond
reist
DOOR FRITZ METZNER
t
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RJRf^HTEN, GESCHIEDEN UITERUJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA
HET ONGEVAL
-•3
- '£1
Uit: Divini Redemptori*
hü
dat
ai
vlei Slgmar den landeigenaar in de
OP
HOOFDSTUK IX
eer geheel de rijke.
(Wordt vervoigd)
1
gereed?" vroeg hij. „Ja.** riep het verkeersagentje, „maar laat
de ridder er qan denken, dat hü mün uniform niet scheurt.”
c. in de toekomst kunnen worden voor
bereid en uitgevoerd voor 372 mlllioen gul
den, waarin 290 mlllioen aan arbeidsloon.
Aan de sub a genoemde plannen hebben
degenen, die thans in de werkverschaffing
rijn opgenomen, meer dan een jaar werk.
Doch óók Indien het aantal te werk gestel*
den overeenkomstig de plannen der regee-
ring wordt opgevoerd tot 90 A 100.000 man.
blitft door Sigmar's overmoedigheid,
onmlddeljjk antwoordde:
oorlogsschepen veilig van de eene naar de an
dere wereldzee te dirigeeren.
Talrijke deskundigen betwijfelen dit. ZU be-
Weer reden zij op elkaar In en toen hoorde men een hevlpen
klap, alsof op een groot blik werd geslagen....
De leer der Kerk staat even ver van alle
uitersten der dwaling als van alle overdre
ven tucht en streven van politieke partijen;
sü houdt zich steeds aan het evenwicht van
waarheid en rechtvaardigheid; zij eischt dit
evenwicht in de theorie, zij wendt het aan
en propageert het in de prgetijk. Zoo ver
zoent de kerk de rechten en plichten der
eenen met die der anderen, het gezag met
de vrijheid, de waardigheid van het individu
met die van den Staat, de menschelijke
persoonlijkheid van den onderdaan en de
aan de overheid verschuldigde gehoorzaam
heid met de taak van hen, die het goddelijk
gezag vertegenwoordigen; zoo. vereenigt zij
geordende liefde tot zich zelf, tot het eigen
gezin en vaderland, met de liefde tot andere
gezinnen en tot andere volkeren, op grond
der liefde tot God, den Vader van allen, uit
Wien allen voortkomen en tot Wien allen
als tot hun einddoel moeten streven. (I 34)
Obristue toeft oen XflaXert «gaa»
speld, dat aft oa Zijnentwille verve»,
gingen sou aoetee vaedwea. laHg sR.
die vervolging lilden om de Gerechtig-
beid, want bennet »s tot Koatnkrifk
der Hemelen.
- links van den weg
stilstaat. Want, wan
neer die licht vaart,
mag alléén *n rechts-
rittend lampje bran
den, dat naar verse
reed en naar echte
ree wit licht geeft!
-j-^ eze drie groote verbeteringen in de
keuze der objecten, in de arbeidsvoor-
waarden en In de wijze van uitvoe
ring der werkverschaffing verdienen niet
anders dan toejuiching. Het mag een vraag
blijvpn of door de voorstellen van ir. West-
Maar ik bedank voor dat loon.
Het zal volgens het contract ongeveer vijftien
mark bedragen, niet? Die vijftien mark stort
u morgen maar In de armkas van Altroda.
Wat Is er nu nog meer?”
„Zult u Altroda verlaten?" vroeg de land
eigenaar In spanning.
Om die vraag moest Slgmar von Wemstein
luid lachen.
„O neet Daar denk ik niet aan! Ten eerste
heb ik mij gisteren verloofd met Maria Disael-
hoff en....”
De heer Richter sekte achterover in Hjn
waardoor de kosten, blijkens de Memorie
van Antwoord, tot 75 plus 20 mlllioen op-
loopen, blijft het ééne groote doei van ir.
Westhoff, de cultuurtechnische bodemver-
betering, nog geruime jaren overvloedige
werkverschafflngsmogelljkheden bieden.
-j—-y rie belangrijke grondgedachten liggen
J eLan het plan van ir. Westhoff ten
grondslag.
Grondgedachten, die voortkomen uit de
'erkenning van drie ernstige tekortkomin
gen, waaraan de werkverschaffing in zijn
bestaanden vormt laboreert.
hoff voldoende eenheid en planmatigheid
In de opsporing der objecten wordt verkre
gen hlj zlet over het hoofd, dat er reeds
organen van coördinatie in het bodemge-
brulk bestaan: de streekplannen-diensten
en dat wanneer men twee zulke organen
naast elkaar aan het werk zet er van coör
dinatie en planmatigheid in de bodembe-
stemming niets meer overblijft,
het mag een
critiek op
zichten juist is,
er klaarblijkelijk
om missles pleegt men in de politiek
I* te beschouwen als kapstokken, waar
men vraagstukken, wier behandeling
in een slop dreigt te raken, gevoeglijk aan
kan ophangen. «Tot deze soort vraagstukken
hoort echter de werkverschaffing geenszins
en allerminst had de minister van Sociale
Zaken behoefte aan een kapstok om dit
probleem met fatsoen van zijn schouders te
kunnen schuiven. Hij heeft dan ook geen
commissie ingesteld doch zijn toevlucht ge
nomen tot een in ons offlcleele leven weinig
bekende figuur: hij heeft één man opge
dragen de zaak te bestudeeren en er rap
port over uit te brengen. Met het resultaat,
dat hem binnen betrekkelijk zéér korten
tijd een respectabele hoeveelheid statistisch
en cultuurtechnisch materiaal werd overge
legd met daarop gebouwd een complex voor
steden, die een gesloten geheel, een afge
rond plan vormen: het plan-Westhoff, aldus
genoemd naar den Ingenieur J. Westhoff,
den rljksinspecteur voor de werkverschaf
fing te Zwolle, aan wien de opdracht tot het
ontwerpen van dit plan werd verstrekt.
Dat dit resultaat den opdrachtgever
beeft bevredigd, blijkt uit de Memorie van
Antwoord op Hoofdstuk I van de Rljksbe-
grooting, waarin de regoering meedeelt,
3. Tegenover de omslachtige wijze,
waarop de werkverschaffing in zijn tegen-
woordlgen vorm' de zaken a^handelde, de
noodelooze Ingewikkeldheid, waarmee zij
haar plannen omringde en bestudeerde,
stelt Ir. Westhoff een snellere-en meer effec
tieve wijze van uitvoering'door de oprich
ting van een Maatschappij tot Bevordering
van de uitvoering van Werken, een M.B.W-,
die primair alles moet stimuleeren, wat der
den aan werkverschaffing wenschen te doen
en indien dit niet voldoende is, zelf moet
uitvoeren en daartoe over groote bevoegd
heden met name ten aanzien van het eigen
domsrecht over den grond, moet kunnen be
schikken.
weren, dat de kanaalmonding aan den Stillen
Oceaan betrekkelUK gemakkelük bedreigd of
zelfs versperd zou kunnen worden. Dit risico
zou .gehalveerd” kunnen worden door een
tweede „ventiel" tusschen den Grooten en den
Atlantische^ Oceaan te scheppen. Dit tweede
ventiel zou dan het Nlcaragua-kanaal moeten
worden. Een speciale commissie. Ingesteld door
het Departement van Marine te Washington,
onderzoekt thans opnieuw de mogelijkheid van
den aanleg. De eventueele loop van het kanaal
Is reeds afgebakend. Het doorsteken der land
engte sou beginnen bij de kuststad San Juan
del Norte en voor een groot gedeelte sou bet
stroomgebied van de San Juan-rlvler als
kanaalbeddlng worden gebruikt. Dan sou men
ongeveer in het midden der landengte bij het
Nicaragua-meer uitkomen. Er zou dan tenslotte
een korte doorsteklng overblijven tusschen de
stad Rlvas aan de boorden van het meer en
de kustplaats Brito aan den Stillen Oceaan.
De lengte van dit aldus geprojecteerd kanaal
bedraagt 28ö KM. (Het Panama-kanaal is maar
82 KM. lang, wat een enorm verschil maakt.)
Technisch gesproken komt de lengte als zuiver
kanaal maar op 134 K.M., omdat het overige
gedeelte gewonnen kan worden door het ge
bruik van meer en rivier. De techniek is sedert
den bouw van het Panama-kanaal enorm voor,
uitgegaan. Van waterbouwkundig standpunt
uit zijn er maar weinig bezwaren. Maar de
financieele zijn des te grooter. En dan Is er
nog de gecompliceerde sfeer der bultenlandsche
politiek. Bi) het plan is niet alleen Nicaragua
betrokken, maar ook rechtstreeks de republie
ken San Salvador en Costa Rlca. en nog
eenlge andere staten, maar in meer verwijderd
verband. Salvador protesteert tegen het schep
pen van een vlootbasls bij de monding In de
nabijheid van Brlto en Costa Rlca verzet zich
„Überhaupt" tegen ‘den heelen bouw van het
kanaal, zooals het trouwens reeds peptest heeft
aangeteekend tegen het In 1916 tusschen Nica
ragua en de Vereenlgde Staten gesloten ver
drag, omdat de San» Juan-rlvler, waardoor het
kanaal gedeeltelijk zou loopen, de grens vormt
tusschen Costa Rlca en Nicaragua. Heel on
gerust maakt Washington zich over die pro
testen niet. Als het noodzgkelijk zou zijn, zou
het met weinig moeite zijn zin kunnen door
drijven tegenover deze twee kleine staten, die
militair niet sterk en financieel héél zwak zijn.
Van meer beteekenls is, dat de hegemonie der
Vereenlgde Staten ten opzichte van Zuid-
Amerika door den ganleg van het nieuwe ka
naal buitengewone afmetingen zou aannemen.
Dit zou aan de steeds duidelijker toenadering
tusschen Noord en Zuid in den laatsten tijd
afbreuk doen. Er zouden reacties kunnen ont
staan, die voor Washington heel onaangenaam
zouden kunnen worden. Al deze factoren zul
len echter niet den doorslag geven, of het ka
naal gebouwd zal worden of niet. Dien door
slag geeft alleen de kwestie der veiligheid. Het
gaat er tenslotte alleen maar om, of de Ver
eenlgde Staten er van overtuigd zijn, dat de
Panama-passage voldoende dekking waarborgt
voor eventueele gevaren aan den kant van den
Stillen Oceaan. Is dit bet gftval en riet
Washington zijn zeeweg naar het Verre Oosten
niet ernstig bedreigd, dan zal bet Nlcaragua-
plan wel steeds weer «orden verdaagd. Komt
het tot de tegenovergestelde opvatting, dan
komt het nieuwe kanaal er Bonder twijfel. De
conflicten in het Verre Oosten enjle Europee-
sche verwikkelingen sullen trouwens ook bun
Invloed doen gelden.
b. in voorbereiding zijn voor 64 mlllioen
gulden, waarin 43 mlllioen arbeidsloon;
w-a riedrlch kwam dikwijls op bezoek M| de
H familie Andersen. Omgekeerd kwam de fa-
mille Anderson nooit bU Friedrich, aan
gezien deze vrijgezel was, Walter, de aanstaan
de van juffrouw Andersen, beklaagde zijn vriend.
Ik begrijp niet, hoe JU soo'n kluizenaars
leven kunt blijven lelden, zelde hij. Als je
ziek werd, zou Je niemand hebben, om je ook
maar een glas water aan te reiken.
Friedrich haalde zijn schouders op.
t Is m'n gewoonte niet, om ziek te worden!
Maar het is toch somber, zoo alleen te
blijven voortleven. Je moet een vrouw hebben
Ach, hou öpl Dat de dames me al sinds
jaar en dag aan m'n hoofd zeuren, dat ik trou
wen moet tot daaraan toe. Maar als jU nu
ook nog beginnen gaat.
Maar Ik zou Je zoo graag gelukkig zien,
aei Walter met warmte. Net zoo gelukkig
als Ik ben. Al mijn geluk heb ik te danken aan
bet feit, dat ik met Stephanie ga trouwen.
En hij trok het meisje feeder naar rich toé*
Doch Stephanie weerde hem blozend af.
Meng Je toch niet in Friedrich's zaken,
aal se. HU weet self wel wat hij doen moet.
Je kunt toch niet op commando trouwen?
Walter keek haar beduusd aan.
Ik begrijp Je niet, liefste! In plaats dat je
me helpt om hem trek bij te brengen, maak
jg ’t hem tegen.
Maak Ik t hem tegen? Geen haar op mijn
hoofd, die daaraan denkt I Ik wil me alleen niet
met andermans zaken bemoeien. JU bent me
óók een grappenmaker, zeg!
Soortgelijke discussies hadden op gezette tij
den plaats.
't Spijt me voor dien armen Friedrich, zei
Walter dan, als zijn vriend wat vroeger ver
trokken was. Hij beeft geen ander sanknoo-
pingspunt dan Jouw familie en ons. HU heeft
geen huiselUken haard.
Stephanie haalde baar schouders op
t Is duidelUk, dat hü geen aspiraties van
dien aard heeft, zei ze.
Zeker well En het bewijs daarvoor ia. dat
hU «oo graag hier komt. HU komt bier lederen
Zondag, en minstens één of twee keer doet
de week.
Omdat hU zich verveelt!
Zie je nu wel? Daarom moeten we juist
een vrouw voor hem zoeken.
Wat interessant! En waar denk44je die
vrouw te Vinden? Friedrich is den heelen dag
op kantoor. ZUn vrouw zou zich dood vervelen
met soo'n man.
Maar kindje I Ik ben toch óók den heelen
dag op kantödt verveel JU Je dan óók dood,
nog vóór Je met me getrouwd bent?
Dat is heel wat anders. Ik ben hier thuis
en Ik heb ook nog Pels. (BU het hoeren van
zUn naam kwam de fraaie herdershond naar
Stephanie toegeloopen en het meisje streelde
hem). Nietwaar, Pels? WU vervelen ons nooit.
We maken fUne wandelingen
Doch op zekeren dag sei Walter tot zün
meisje:
Tk geloof beslist dat er met Friedrich wat Is.
Stephanie werd opmerkzaam.
Waar leid je dat uit af? vroeg se snel.
Uit het feit, dat hü minder dikwijls hier
toomt. Alleen Zondags. Door de week büna nooit
meer.
Stephanie glimlachte.
Dan kun Je er gerust op rijn, dat hü rich
niet meer verveelt, aej ze.
Maar wat zou het wezen? peinsde Walter.
aKan jou dat wat schelen? Waarom pUnig
Je daar Je hersens mee? Of Aannen ook nieuws
gierig kunnen wezen!
t Is geen nieuwsgierigheid van me veel
eer bezorgdheid. Ik zou niet willen, dat die
arme Friedrich in handen viel van een prul.
O! zei Stephanie met een onverschillig
gebaar. Friedrich is geen sukkel. Voor hem
hoef Je niet bang te wezen.
Op dat oogenbllk begon Pels te blaffen. Dan
rende hü naar de deur.
Dat zal Friedrieh wezen, zei Walter.
Buitengewoon, zooals die bond op Friedrich
gesteld is.
Inderdaad was hat Friedrich. Pels sprong als
dol van blijdschap om hem heen.
Ik zei net dat het werkelUk buitengewoon
is, zooals Pels op jou gesteld Is, zei Walter.
En toch ziet hU Jou maar zelden....
Friedrich streelde den harlgen kop van Pels.
Ik ben ook op hèm gesteld, zet hU min
saam. Ik ben juist gekomen, om hem te eten
te vragen.
Pels? zei Walter verbaasd.
Juist samen met jullie. natuurlUk. Mor
genavond. Ik hoop dat jullie komen.
En hU keek naar Stephanie. Het meisje keek
naar Walter.
Ik graag, zei se. Maar Walter moet het
zeggen.
NatuurlUk komen we, zei Walter. Maar
boe heb je het in je hoofd gehaald, een diner
te geven? Daar heb je toch de spullen niet
voor?
Dat is heel gemakkelUk te verhelpen. Ik
laat bet eten uit de club komen.
Aldus kwam Pels bU Friedrieh dlneeren. HU
werd in een hoek bediend en verslond een lek
ker stuk gebraad; en de gasten vermaakten zich
kostelUk. Het dier maakte de reis heen en terug
In een taxi een twintig minuten rijden
en deze bUzonderheld is zeer belangrijk, om
datgene te bevorderen, wat enkele maanden la
ter gebeurde.
Op een goeden dag was Pels verdwenen. Wal
ter en Stephanie en de heele familie waren
naar den schouwburg gegaan en daarom was de
hond thuis gebleven. Maar toen ze terug kwa
men, was Pels verdwenen. Stephanie was wan
hopig. Het heele huls was in opschudding.
„Wkt....?” riep de heer Richter uit. „Wat..?
Laat hem oogenblikkelUk binnenkomen."
Dat was koren op zUn moten. Een detective..
HU had toch wel gelijk gi*
De heer Richter was nu
machtige grondbesitter.
Dr. A. J. M. Cornelissen in zUn .De modente',rn
staatagedachte In het licht der Jongste eney- r^ri
clieken" merkt hlerbU op:
„Dit door Rome steeds verdedigde „juiste
midden” en deze „gulden mlddenwég” Is niet
een opofferen van de HHJt der waarheid, maar
een waarheid, welke tusschen twee dwalingen
ligt. Vandaar dan ook, dat de groote nadruk,
op het gulden midden gelegd, vergezeld gaat
van een even sterke beklemtoning der totall-
teltagedachte. Leeft in onzen tUd bU velen een
grondige verachting voor evenwichtigheid, tota
liteit daarentegen Is een bU uitstek modern be
grip.- Dat In wijden kring nog steeds het Inzicht
ontbreekt, dat ware totaliteit zonder evenwich
tigheid, In den aangegeven zin, onbestaanbaar
Is, kan niet geloochend worden, doch anderzijds
moet worden vastgesteld, dat een juister besef
dienaangaande begint te gloren.”
Walter beide de politie op en begon vervol
gens een advertentie op te stellen, waarin een
ruime beloonlng werd toegesegd aan dengene.
die een hond terugbracht, die naar den naam
„Pels" luisterde.
Eensklaps ging de telefoon. Walter nam de
hoorn op. Het was Friedrieh.
Ben JU dat. Walter? Zeg. hoor sens, laat
Stephanie niet ongerust wezen Pels Is hier,
bU mU- Jullie
zoekt hem zeker?
Ik vond hem
voor de deur, toen
toen Ik
kwam,
hem
vraag blijven of zijn
het Werkfonds in alle op-
de regeering denkt
anders over;
2. Tegenover het neerdrukkend karak
ter, dat de werkverschaffing tot dusverre
ntet geheel kon afleggen, tegenover de om
standigheid, dat tal van factoren buiten
den wil van den betrokken werklooze en
bulten zUn praestatie zijn inkomen bepa
len en dat hij niets aan zijn eigen Initiatief
riet overgelaten, nóch den tUd, nóch de
plaats, nóch den aard van zijn arbeid, dat
hU geschoven wordt door de bureaux en
ondanks het feit, dat hij werk heeft toch
het gevoel moet houden een „gesteunde”
te blUven, stelt Ir. ^'esthoff een principieele
verbetering van de arbeidsvoorwaarden bij
de werkverschaffing. De te werk gestelde
wordt meer vrij gelaten, de Inkomsten van
zijn gezinsleden worden niet meer van zijn
loon afgetrokken, de emolumenten verdwij
nen waar het kan, degenen, die voor het
werk of voor hun beroep ongeschikt
blijken, schuiven naar de armlastigen af
en ten slotte: de te werk gestelde ontvangt
geen steun meer, maar normaal loon dat
tusschen het loon der grondwerkers van
bet bouwbedrijf en dat der landarbeiders in
de Collectieve Arbeidscontracten is vastge
legd.
Door het aanbrengen van deze principieele
verbeteringen kunnen met betrekkelijk ge
ringe kosten de gunstige resultaten van de
werkverschaffing voor de sociale weer
kracht van volk aanzienlijk hooger
worden opgevoerd terwijl het ambtelijk
apparaat, dat thans noodlg is om een voor
de te werk gestelden° sterk vernederende
contróle uit te oefenen, vrijwel geheel kan
verdwijnen.
1. dat zij „na op den grondslag van dit
rapport tot haar besllsshigen in groote lijn
te zijn gekomen, opdracht heeft gegeven
tot nadere concretiseerlng en uitwerking”
en
2. dat zij ten aanzien van het Werk
fonds een onderzoek analoog aan dat van
ir. Westhoff ter hand heeft genomen.
TerwUl dus het parlementthoe langer hoe
meer bevoegdheden uit de sfeer van zUn
collegiale beslissingen losmaakt en afstaat
aan de regeering, terwijl het den eenen mi
nister na dén anderen door machtigings
wetten grootere bewegingsvrijheid en snel
heid van handelen verleent, doen de minis
ters, doet althans de minister van Sociale
Zaken in zijn departement iets analoogs,
di aagt hij aan één man op wat een ander
allicht aan een Staats- of ten minste een
ministerieele commissie zou hebben opge
dragen- De uitvoerende macht geeft eoo-
als haar wordt geschonken. Een ontwikke-
- ling, te merkwaardig om haar zwijgend
voorbU te gaan.
a. goedgekeurd gereed liggen voor 63
mlllioen gulden, waarin 48 mlllioen Arbeids
loon;
1. Tegenover de stelsel-looaheid, waar
mee in het‘verleden werkverschafflngsob-
jecten werden opgespoord, tegenover het
gebrek aan onderlingen samenhang der ver
schillende objecten stelt Ir. Westhoff een
zekere synthese, een concentratie van ob
jecten rfind één groot doel: de cultuur-
technische verbetering van den Nederland-
schen bodem, hetgeen neerkomt op een
uitbreiding van het totale Nederlandse!»
bodembezit. Alle werken, die op dit terrein
kunnen worden uitgevoerd, heeft hij in zeer
volledige staten verzameld en daarbij komt
bij tot de bevinding, dat zulke objecten:
Zoolang het Panama-kanaal bestaat, is er
nog geen einde gekomen aan oratorilche aan
vallen op dit gigantische waterbouwwerk. Al
leen de toon en de vorm der verwUten en aan
merkingen zUn veranderd in de laatste vUf en°
twintig jaar. In den beginne heette het altUd.
dat de Vereenlgde Staten rich hadden geïn
teresseerd bU een onderneming, waarbij gezon
de arbeiders en gezonde mlllloenen werden op
geofferd. En de critiek stierf nooit uit. De
schaduw van bet fiasco van de Lesseps was niet
te «verdrijven, ook niet, toen het kanaal klaar
was. Tijdens den wereldoorlog werd de waarde
van het kanaal overtuigend aangetoond. Toch
verstomde de critiek niet Maar zij had een
anderen inhoud. Het kanaal had beter kun
nen zUn. Dat het slecht en onverantwoord
was, hoorde men niet meer. De kern der cri
tiek wordt echter maar zelden onthuld. De
kwestie is deze: het kanaal had niet door
Panama, maar door Nicaragua moeten lódpen.
Er bestaat trouwens al lang een uitgewerkt
Nicaragua-Kanaal-project. Kort na de vol
tooiing van het Panama-kanaal. in het jaar
1916, verkreeg Amerika het recht, om, zoo ge-
wenscht, difnueuwe kanaal te graven op het
gebied van de kleine Midden-Amerlkaansche
republiek Nicaragua. De verwezenlijking van
het plan strandde tot dusver op de ongeloofelUk
hooge kosten, die werden geraamd. Maar er
traden nog andere bezwaren op den voorgrond,
die als het ware de financieele vanzelf op den
achtergrond drongen. De veiligheid en de be
scherming van Amerika komen bU dezen ka-
naalbouw in het spel. En tevens de machtspo
sitie van de Nieuwe Wereld in den Stillen
Oceaan. Het conflict Japan—China heeft op
nieuw het vraagstuk opgeworpen, of Amerika
in het Panama-kanaal een afdoende Ooot-
Westverbindlng bezit, die voldoende is, om de
qpdBMadalMingevolge de veraekeridgevoerwaartten f? ofl tevesteiaage geneeie OBgeBChttlbsid tot wattan door
1 ongovaDsn voraakord voor een dar volgende uitkeertngen 1* 4 OLIa“ veriiea van bokte annan. bride baanen at belde oogan
i
bureaustoel. De Inspecteur liet zich ontvallen:
„Och komt Dus toch!”
,Jk zou weliswaar uw schoonzoon worden,
maar dat beviel mU niet," vervolgde Slgmar.
.Met uw dochter kunt u beslist geen land-
looper vangen, mUnheer Richter. Ik sou het
in uw plaats ook niet meer probeeren. Geef
uw dochter Michel tot man. dan hebt u een
buitengewone hulp."
„Waarom plaagt u mU toch zoo?” riep de
landeigenaar zenuwachtig uit.
Slgmar von Wernstein had zUn doel be
reikt en toch hinderde het hem, dat deze an
ders zoo lompe en zelfingenomen man. nu zoo
klein, bUna hopeloos was geworden. En
waarom?
„Waarom Ik u plaag? Heb ik dat gedaan?
Dan vraag ik excuus. Maar ik wil het u zeg
gen: Omdat u, mUnheer Richter, tegenover uw
arbeiders te veel uw overmacht laat voeten. Ik
heb hier meer dan genoeg gezien en gehoord.
Denk er ook maar eens aan, hoe u Inzake de
pacht met mUn toekomstigen schoonvader
bent omgesprongen. Schande, zooletsl U weet
heel goed, dat de smederij zeen vUfduizend
mark pacht per jaar kan opbrengen. Maar
toch gaat u kalm voort, dat bedrag te elschen.
Hier hebt u de achterstallige vUfduizend
mark. Hoe ik er aan kom, dat kan u onver
schillig zijn. In de toekomst handel ik die za
ken met u af. Begrepen? Groet de dames
van mü. mUnheer Richter, en geef mU vlug
een kwitantie."
Juist op dit oogenbllk kwam mevrouw Rich
ter met haar dochter het kantoor binnen. ZU
Met het lied op de lippen, dat zoo duidelUk
gemoedstoestand weergaf, ging Slgmar
langs den eerbiedig groetenden nachtportier
de trap op. HU had er heelemaal geen erg in,
d*t de persoon, die achter hem het hotel was
oinnengekomen, tegelUk met hem naar boven
king- Het was de detective van hare hoog
heid, vorstin von Cherbourg.
Na een smakelUk ontbUt met graaf en gravin
Hughen, begaf Slgmar zich te voet naar Alt
roda De detective van vorstin von Cherbourg
volgde hem als zUn schaduw.
Op zijn gemak stapte Slgmar naar het land
goed en stond weldra voor de deur van mUn
heer Richter’s kantoor.
.Binnen!"
Dn heer Richter werd zoo wit als een doek.
„Goeden morgen, mUnheer. U hebt mU toch
Verzocht, hier te komen, om met mU af te
rekenen."
De heer Richter deed zoowel z(jn mond als
thuls-
Ik houd
vannacht
natuurlUk hier.
Morgen kom ik hem ielX brengen. Merkwaar*
dig. dat hu bü mU is terechtgekomen, hè?
Stephanie, die naast Walter stond, had alles
goed kunnen hooren.
Heel merkwaardig! zei zé.
EnÏBjsegon vroolUk te lachen. Maar Walter
lachte niet. Hoofdschuddend bracht hU den
hoorn weer aan zUn mond.
Dat gaat boven m'n petje, zelde hU-
WerkelUk. ik snap er niets van, hoe een dier
zóó n logica kan hebben(HU wond zich
steeds meer op). Die hond gaat alleen met
mUn meisje uit wandelen, met mU nooit..M
We brengen hem één keer bU je. om te eten.
Vanavond een paar maanden later, gaan we de
stad in en jiat beest denkt (nota bene, een
paar maanden later) dat we weer naar jou
gegaan sUnl Is *t niet verbazend? Kan iemand
nog beweren, dat die hond geen verstand heeft?
HU kan niet praten, dat is *t eenlge, en dat is
Jammer!
Aan het andere einde van den draad keek
Friedrieh naar Pels.
DM ontbrak er nog maar aan! dacht hij.
voor
haar is bet nog volstrekt geen uitge
maakte zaak, dat de werkverruiming in de
werkverschaffingsplannen van Ir. Westhoff
sou opgaan,
het mag een vraag blijven of het
juist is dat het aanspreken van den
kapitaal-dienst ten behoeve van de werk
verschaffing alleen maar wordt gemotiveerd
met het in de toekomst van de uit te voe
ren objecten te verwachten nut, iets
waar niet de heer WesthoCf, maar de re
geering aansprakelijk voor is,
al met al heeft ir. Westhoff door bet uit
brengen van zUn rapport de mogelijkheid
tot het aanbrengen van aanzienlijke verbe
teringen in ons werkverschafflngssysteem
aangewezen, verbeteringen die uitelndelljk
den werkloozen ten goede zullen komen.
Daarom beeft nlj vóór alles aanspraak
op een hartelUk compliment voor zijn ar
beid.
het hsd alles zoo heel anders kunnen loopen.
wanneer uw vader een ander menach was ge
weest, nietwaar?”
wU hadden het ons zoo moot voor
gesteld. Maar JU. brombeer,” vief mevrouw
Richter eensklaps onbeheerscht tegen haar
man uit, ,JU...-“
Doch de heer Richter verdedigde zich oogen
blikkelUk en met vuur: „Een man, die onrecht
matig een portefeuille en een sigarettenkoker
met een briljanten kroon bU zich draagt, een
man, die soo maar plotseling vUfduizend mark
tafel kan leggen, een valschen naam op
geeft, en de dolste rijkunsten uitvoert, dis is
niet sulver op de graat. Het beste is, dat soo
iemand onmlddellljk Alroda verlaat Ik vrees
er hard voor, dat anders mUn huis nog eens in
de lucht vliegt.”
.Dat zou kunnen gebeuren, mUnheer Rich
ter. Beat mogelUk. Afwachten maar. Ml TM
ziens l"
Zoo verliet Slgmar von Wernstein bet land
goed en stapte overgelukkig naar de smederij.
Vlak achter hem sloop echter de detective
van vorstin von Cherbourg het erf van het
landgoed op en liet rich aandienen.
„Nou Ja, men kan nooit weten. Er gebeuren
tegenwoordig zooveel vreemde dingen. En u....
u bent hier toch maar als landlooper aange
komen... Het t« dus bete.?....”
„Precies, mUnheer. Houd mU maar secuur
in de.gaten, misschien wordt er nog wel een
hevig gevecht geleverd.
Het ernstige gezicht, dat Sigmar bU deze
woorden trok, bezorgde den heer' Richter een
lichte rilling, doch ook den ouden inspecteur
werd het minder prettig te moede.
„Dus. mUnheer Richter, wU zullen nu samen
praten," sprak Slgmar kort. „Ik verlaat myn
dienst. Begrepen....? Goed! Nee. alstublieft
geen uitvluchten! Verder: Ik heb loon van
u te ontvangen, want over mUn werk kunt u
toch niet klagen."
.Dat doe ik ook niet, mUnheer Warm-
steen....”
.Bocoord.
hadden de opgewonden stem van den rijknecht
gehoord en wilden nu als bemiddelaarsters op
treden. Doch toen zU duidelUk op de gesich-
ten zagen, hoe groot de spanning was, lieten
zU hun voornemen varen.
De landeigenaar voelde zich nu echter ster
ker.
„Ik neem die vUfduizend mark niet, omdat
ik geloof, dat u ze onrechtmatig hebt verkre
gen. Waar zoudt u zoo'n'bedrag vandaan kun
nen halen? En dan, uw vroegere patroon, mUn
vriend, graaf Hughen.
Hier -
rede:
„U hebt graaf Hughen nooit gekend, mijn
heer Richter! Dat hebt u mU voorgelogen
en.
„Komt er niets op aan! In leder geval heeft
graaf Hughen mü voor u gewaarschuwd. U
doet zich anders voor dan u bent, en u heet
ook geen Warmsteen. Zoo. nu weet u het! En
dat geld neem ik doodgewoon niet aan! Dlssel-
hoff la achter met betalen, en ik heb een con
tract, dat luidt: ,Js Disselhoff een jaar met de
pacht ten achter, dan is de pachtovereenkomst
vervallen.” En nu kunt u gaan, mUnheer
Warmsteen, of hoe u dan ook mag heeten.”
De heer Richter had zich verschrikkelijk op
gewonden. Nu lachte hU. want hu meende, het
gewonnen te hebben. Doch Slgmar zag er nog
heelemaal niet verslagen uit.
HU maakte een onberispelUke buiging voor de
dames, die hem met een zuurzoet lachje opna
men. „Tot weerziens, mevrouwi Ik wenach u
bet beste. U ook, juffrouw Richter. Ogh.
zün oogen yüd open. Wat was er met zün rij
knecht gebjürd? HU droeg zoowaar een duur
maatcostuum. En hoe fün was het afgewerkt.
En dan die dure vllthoed....
„Walt scheelt u, mUnheer Richter! Heb ik
u doen schrikken?"
De Verbaasde landeigenaar liet zün sigaar
uit zUn nfond vallen. Hulpeloos spreidde hü zün
handen uit.
„U ik dacht u hadt geen kleeren. H’m,
alles is zoo eigenaardig aan u. H'nf.
„H’m h’m h’m. MUnheer Richter, aan
mü is nu eenmaal alles zoo, h’m h’m, h’m,
h’m.”
Lachend genoot Slgmar van de nog steeds
toenemende verlegenheid van den oppermach-
tlgen grondbezitter van Altroda.
„Een oogenbllk, als het u belieft. H’m
h’m." De heer Richter had vlug de kamer ver
laten.
Slgmar schaterlachte van pleizier. HU be
greep, waarom de heer Richter zoo vlug vei<-
dween. HU was gewoonweg bang, dat het tot
te Ingewikkelde uiteenzettingen sou komen,
waarom hü versterking ging halen.
En werkelUk keerde mUnheer Richter terug
met zün ouden Inspecteur den oprichter van
zün uitgestrekt landgoed die bü de deur
post vatte.
Slgmar had bU zün binnenkomen even ge
knikt en begroette hem met de woorden: .Bast
u maar goed op uw chef, mUnheer de Inspec
teur. Daarvoor heeft mUnheer Richter u toch
gehaald, nietwaar?”
Da oude inspecteur wag werkelUk zoo ver-
Het paard van Keesie was een vurig ros, dat stügerde en
vol vuur den strijd wilc^e beginnen. „Nou. die blüft ook goed
j
1