Neerlands oudste schouwburg Vóór drie Indië Blanken-kolonisatie DE HEILIGE LIJKWADE eeuwen in Het Milaneesche congres Moeilijke problemen massa- Voorloopig geen uitzending De Amsterdamsche Stads schouwburg jubileert dit jaar Langere leertijd De regenpijp <u onder God geen gezag. o optimist is een beier hervormer dan de pessimist- nog «e- M en en der aan- VI u «I I I En elders had Vondels brein dicht: Over minister Collin's verklaring betreffende onze handelspolitiek schrijft de „Standaard”: De weereld is een speeltooneel Elck speelt zijn rol en krtjght zijn deeL De byen storten hier het eelste dat se leezen Om d’oude stock te voen en ouderlooze weesen. Gezegent Is dat lant Daar t klnt zijn moer verbrandt. hi b H P V le li v s Waarschouwing Geen klnt den Schouwburg lastig W Tobackspyp. bierkan, snoepcry Noch geenerlel baldadlghelt. Wie anders doet, wordt uitgelett. met de bestudeerlng dezer vraagstukken bAfJ gehouden hebben, uitgenoodigd waren. Gelijk reeds gezegd, had dese bijeenkomst van specialisten uitsluitend ten doel op juiste wijze de resultaten, welke al die geschiedkun digen, medici, anthropologen en technici op al lerlei gebied zelf bij hun onderzoekingen ver kregen hebben, samen te vatten en alsdan na Hetzy ghy speelt voor stom of spreeckt Let altijd in wat kleet ghy steeckt. Tooneelspel quam in t licht tot leerzaem tljdverdrtjf Het wljckt geen ander spel noch koplnglijcke Twee vaten heeft Jupljn. Hij schenkt nu zuur nu soet, Of matighr-Weelde en vreught met druck en tegenspoet. beeft te letten Is, dat den nieuwelingen een zóó groot terrein wordt toegewezen, dat zy na eenlgen tijd de hulp van werkkrachten noodig hebben om de oogsten te kunnen binnenhalen. Het pas verschenen Kolonlsatie-bulletln, uitgave van de Centrale Commissie voor emi gratie en kolonisatie van inheemschen in In die, doet uitkomen hoe de huidige politiek er rt- F? v’ zoo groot mogelijk te maken en gezorgd wordt, dat het den kolonisten in hun nieuwe home spoedig bevalt. Wanneer de tarn's (boeren) met vrouw en kinderen in Oosthaven (op Sumatra) z0n gearriveerd en met hun manden en tikars en het meegebrachte huisraad zijn gedebar- keerd, zien wjj reeds op de kade de desa- bestuurders, met kleurige slempangs om. staan met borden, waarop de namen der desa’s ver meld zijn. Dezen verzamelen de toekomstige be woners om zich heen. Aan een lange tafel wordt leder geregistreerd en binnen enkele uren reeds zijn ze allen in een lange rij autobussen op weg naar hun gas thee ren. Dan de eerste kennis making met het nieuwe land: Wates Gedong Tata&n! Uitgestrekte sawah’s dragen de rijpe, volle padi-aren. Verscholen onder de klapper- boomen liggen de desa’s, die de kolonisten eenlgen tijd zullen herbergen. Dorpsburgemees ters heeten de nieuwe gasten welkom. Men helpt hen met het afladen en dragen van de Parang (bagage), waarmede al zoolang werd rondgezeuld. Dan in het huls van den tja- rik een oogenbllk rust. De desa is stil en vertrouwd, en wanneer den juist aangekomenen in een pisangblad eten wordt aangeboden, her innert zich de smaak het achtergelaten land daarginds aan den „overwal.Vreemd vinden zij het. Nu Is „overwal” wat eenige dagen ge leden voor hen het eigen land, de „wal", was. Maar zij voelen zich spoedig in deze eigen om geving. waar zij zooveel kennissen ontmoeten, thuis. Dat deze zorg om het den simpelen in landers zoo huiselijk mogeljjk te maken, niet overdreven is, blijkt uit het feit, dat de koloni satie van de Madoereezen op het eiland Moena maar niet lukken wil. Deze mislukking wordt toegeschreven aan groote gehechtheid van den Madoerees aan zijn geboortegrond. Voor 1939 staat de emigratie op het program van 13000 Javanen-gezinnen, dat is van een bevolking tusschen de 40.000 A 50.000 zielen. ‘Zij zullen niet alleen naar de Lampong-districten worden gedirigeerd, maar ook naar Borneo en Celebes, waar voortdurend wordt gezocht naar voor ko lonisatie geschikte terreinen. Tegenover de ingangspoort was een ga lerij met een deur in het midden, aan de linkerhand geflankeerd door een paneel, Het Katholieke Schoolblad schrijft het vol gende over het plan van de regeering tot uit. breldlng van de leerplichtwet: In geen ander land ter wereld waarschijnlijk, beeft het kolonlsatie-vraagstuk momenteel zoo veelzijdige aspecten als In Indië. Het gevolg Is, dat de berichtgeving daaromtrent op den krantenlezer in het moederland een verwar- renden indruk maakt. Wat moet hij denken als hü nu eens heftige verwijten leest aan het adres van het Indisch Gouvernement over de misère met de verschillende kolonisatle-gebieden in Nieuw Guinea: dan weer den hoogsten lof hoort over de successen, welke de regeering met de Javanen kolonisatie bereikt, en tenslotte in bladen als Sumatra Post en Dell Courant tegen de uitzending van Oroningsche boeren naar de Dairi-landen hoort waarschuwen, als tegen een dreigend schandaal? De ingewijde weet, dat het in het eerste ge val gaat om tot nu toe vrijwel overal mislukte kolonisatiepogingen van Indo-Europeanen in het tweede geval om de verhuizing van in- heemsche Javanen uit hun overbevolkt land naar de buitenbezittingen, waar nog overvloed van goed land is, en dat het derde geval blan ken-kolonisatie in de tropen betreft, waarvan wjj het a. b. c. felteiyk nog moeten Jeeren; im mers kolonisatie beteekent hier „volksplanting”, een blijvende nederzetting dus van blanken In een bepaalde streek, en niet het uitkomen van Nederlanders naar Indië, om vroeger of later spoedig naar Holland terug te keeren Bedriegen de teekenen niet, dan is het Gou vernement de moeilijkheden van de Javanen- kolonisatie vrijwel te boven. Java met zijn ruim 45 millioen inwoners, is het dichtst bevolkte agrarische land ter wereld en ziet zijn bevolking nog jaarlijks met ruim 600 000 inwoners toenemen. In normale tijden merkt men van overbevolking niet veel, maar in tijden van crisis, zooals er achter ons liggen, wordt het iedereen duidelijk, dat het eiland bjj ongunstige conjunctuur zyn bewoners niet voeden kan. Al van 1905 af is het Indische Gou vernement dan ook bezig een deel van het overschot der bevolking naar andere streken in de Oost te loozen, maar tot voor korten tijd was het resultaat nog maar poover. Ten koste van veel geld waren er in dertig jaar amper 100 000 Javanen geëmigreerd, wat voor de op lossing van het bevolkingsvraagstuk natuurlijk van zoo goed als geen beteekenis was. Thans wordt met succes een nieuw systeem toegepast. Het bleek, dat de in de Lampong- sche districten op Sumatra reeds gevestigde Ja vanen elk jaar werkkrachten te kort kwamen om den oogst binnen te halen. De Agrarische Inspectie zorgt nu, dat er elk jaar voldoende werkkrachten uit Java worden aangevoerd. Deze worden met hun gezinnen n^ar het nieu we land overgebracht en tijdelijk bij den werk gever ondergebracht en door hem onderhouden. Gr wordt den werknemers geen loon uitbetaald, doch zy hebben recht op een oogstaandeel, zooals dat in de Inlandsche Maatschappij ge bruikelijk Is. Tegen den tijd, dat de oogstwerk- zaamheden ten einde loopen, heeft de Regeering pp i^leuw te ontginnen terreinen voor de nieu we kolonisten een primitieve woning in gereed heid gebracht, waar zij zich vestigen kunnen en onmiddellijk met de ontginning van hun eigendom kunnen aanvangen. Zij beginnen met op den grond vroegrijpe voedingsgewassen te telen en het is in den regel precies zoo uitge mikt, dat zij met het verdiende oogstaandeel uitkomen tot zij van hun eigen grond de vruchten kunnen rapen. Dat hierbij het Gou vernement een oogje in het zeil houdt om zoo noodig te helpen, ligt voor de hand. Deze nieu we methode is niet alleen practisch uitvoerbaar gebleken, docH éischt van de Regeering niet meer dan de kosten van overtocht der gezin nen, van Java naar de plaats van bestemming, en het bouwen van een primitief verblijf. Het De deur in de galerij voerde naar het portaal, breed als voorplein en galerij: in dat portaal werd de entree betaald. Daar boven was de kamer der hoofden van den schouwburg. Het bestuur was toever trouwd aan zes regenten, meestal „hoof den” genoemd, die niet door de regenten der beide godshuizen, maar door burge meesters werden benoemd. Zij lazen vele stukken en moesten zorgen, „dat er niets te voorschijn komt, met woorden of wer ken, waarctoor de wettelijke Regeering van staat of stadt, de Kerk noch eenige Godts- diensten of yemant in ’t besonder gelas- tert of bespot wordt”. ZIJ moesten er voor waken, dat „ongebontheden al te onkuys en lichtvaerdig vöbr de Jeugt en andere tedere ooren” van het tooneel werden ge weerd. Maar strenge censoren moeten ze niet geweest zijn. Fotografische opname van het Heilig Aan schijn in de H. Wade van Turijn. Deze foto is door Cav. Enrie gemaakt, direct naar den negatieven afdruk van Jezus’ gelaat in de wade. Men ziet de vouwen van den doek door het gelaat heen loopen - - De reden, waarom de Kolonlsatleraad met het plan-Vrjjburg heeft ingestemd, zal echter wel te vinden zijn in het volgende. Nu alle ko lonisaties van Indo-Europeanen practisch rijn mislukt, in hoofdzaak door gebrek aan deskun digheid, komt het allereerst aan op het ver krijgen van deskundigen, die dan als leermees ters der Indo-Europeesche kolonisten -sullen fungeeren. Bjj een eventueel succes zal aan de proefkolonisatie in de Dalri-landen dan ook wel een werk- en leerkamp verbonden worden voor de opleiding of verdere opleiding van jeugdige Indo-Europeesche e kolonisten. verder zal de kolonlsatleraad het nemen van een proef in den geest' als door dr. Vrijburg wordt voorgestaan niet geheel hebben willen afwijzen om te kunnen onderzoeken of koloni satie in de tropen door deskundige Holland- sche boeren inderdaad slagingskansen biedt. Voorloopig zal het echter by het uitzenden van enkelingen uit Holland moeten biyven; van massa-uitzending zal, zoo ooit, voorloopig ze ker geen sprake kunnen zyn. Indien er voor Hollandsche boeren in Indië immers een be- staansmogelykheid zou bestaan wat sterk be twijfeld worty dan zou deze allereerst voor den Indo-Europeaan moeten worden opgeëischt, daar deze groep door de zg. indianisatie steeds meer en meer in de verdrukking komt. BU de Indo-Europeanen is momenteel echter de ko lonisatie nog weinig populair. De hoofdoorzaak daarvan is wel de Indolentie, terwijl handar beid, het zelf werken op het tand, als koelie- arbeld, derhalve als minderwaardig wordt be schouwd. Wellicht, dat het voorbeeld der Gro- nlnssche boeren stlmuleerend op de werk- Het tooneel had een vast decoratief, maar er zijn dikwijls nog andere decora ties aangebracht. In Dappers „Historische Beschryving der Stadt Amsterdam” leest men, dat het tooneel „clerlijk en genoegh- lijk met uit- en ingangen, poortaelen, gal- derijen, kolommen en deergelljke toerus tingen (was) opgemaekt.” Nu staat er ter plaatse het Roomsch Catholyke Oude Armenkantoor en is, na den brand, de Stedeljjke Schouwburg al reeds lang aan het Leidscheplein geves tigd. waarvan edele gelaat, noch wat de gelaatstrekken noch wat de gezichtsuitdrukking betreft, eenlgerlei gelijkenis vertoonde met de voorstelling, welke wy ons aan de hand van de iconografie van Jezus maken. Men begreep onmlddeliyk, dat de totnogtoe op de lykwade waargenomen onduideiyke fi guren niets anders waren, dan de directe af drukken en wel in negatief van het lichaam, dat de Santa Sindone eens had om sloten. In het negatieve beeld der fotografische plaat waren deze afdrukken dus als positief verschenen, zoodat zy de menschelyke figuur in haar werkeiyke trekken weergaven. Sedert Pta’s toevallige ontdekking werd de Heilige Lykwade herhaaldeiyk aan streng- wetenschappeiyke onderzoekingen onderwor pen: de professoren Mougnler de Maliyal. Paul Vignon en Colson, natuur- en scheikundigen der Parysche Universitelt, stelden een diep gaand onderzoek in. waarvan de resultaten in 1903 voor de Parysche Academie van Weten schappen gebracht werden; onder atheïstischen Invloed werd hier echter besloten de behande ling van dit onderwerp niet verder voort te In schrille tegenstelling met het succes van deze Inheemschen-kolonlsatie staan echter de herhaaldeiyk mislukte kolonisatle-pogingen van de Indo-Europeesche bevolkingsgroep, die, dóór verschillende omstandigheden tn de ver drukking gekomen, o.m. door kolonisatie poogt zich een nieuwe positie in Indië te veroveren. Bedroevend, maar daarom niet minder leerzaam is het wedervaren van verschillende Indo- Europeesche nederzettingen op Nieuw-Guinea. Er zyn daaromtrent heftige verwyten tot de Regeering gericht, maar men dient toe te ge ven, dat de Regeering immer tegen kolonisatie op Nieuw-Guinea heeft gewaarschuwd en geen enkele verantwoordeiykheid heeft willen aari- vaarden. De nederzettingen zyn mislukt; de ko lonisten hebben vrijwel alles verloren en thans heeft de Kolonlsatleraad besloten dekoloni satie rondom Manokwari zooveel mogeiyk te concentreeren in de kolonie Andai, waar de beste gronden worden gevonden. De kolonisten I zullen in verband met deze concentratie wor den geselecteerd, en zydie niet voor verdere ko lonisatie in aanmerking komen, worden naar Java teruggezonden. Er zal één leider worden aangewezen en door deze concentratie op één plaats zal het mogeiyk zyn betere hygiënische voorzieningen te treffen dan tot.pu het geval was. De communicatie zal verbeterd worden en het Is te hopen, dat aam een droevig avontuur op deze manier een minder droevig einde wordt gegeven. Overigens wordt door den Kolonl- satleraad voor het opzetten van nieuwe koloni saties voor Indo-Europeanen de voorkeur ge geven aan Sumatrrf boven Nieuw-Guinea. Een bewijs, dat de Kolonlsatleraad met groe ten ernst aam de oplossing van het Indo-Euro- peesch probleem meewerkt, is zyn plan om ze ven Gronlngsche boerengezinnen en drie boe renknechts in de Dalri-landen te laten kolonl- seeren. In het Moederland heeft deze voorge nomen uitzending groote belangstelling ge wekt. Velen zagen er een begin in van een massa-uitzending. Er is in Nederland een drei gend gebrek aan cultuurgrond, waarin bedy- kingen en ontginningen op den duur niet kun nen voorzien en het zou prettig zyn als voor het herbergen van ons overschot aam boeren bevolking het achterdeurtje van onze overzee- sche bezittingen openstond. Van belang voor onze boerenbevolking in het Noorden, maar ook vooral voor de kinderrijke gezinnen in het Zui den. Voorloopig zal daarvan echter geen .sprake zyn. De oorsprong van deze geruchten zal wel te vinden zyn in het feit, dat de Kolonlsatie- raad aan dr. Vrijburg gevraagd heeft de lei- Het gebouw was voor een deel opgetrok ken achter een paar huizen van de Kei zersgracht. Een doorloop, waarin gok trappen waren naar een gang achter de loges of „huisjes” en naar de zitplaatsen boven, voerde van het portaal naar de parterre. Boven de eerste loges was een tweede rij aangebracht. Alle loges waren gescheiden door een houten schot, aan de voorzijde gemaskeerd door kolommen. Daarvoven waren Vondels regels geschil derd: eenige jaren onvermoeid propaganda voor nmssa-uitzending van Nedertandsche boeren naar Indië. J. A. Worp en Sterck „Geschiedenis van den Amsterdamschen Schouwburg”.) Evenmin als bij het derde eeuwfeest was mp 3 Januari 1638 de eerste magistraat der stad aanwezig. De opening van den Schouwburg had hij niet met zijn tegen woordigheid vereerd. Eerst den 5den Fe bruari 1638 verscheen hij. Volgens de oude beschrijvingen, bijeenge gaard door dr. J. Worp en dr. J. F. M. Sterck, voerde een zware poort met Dori sche kolommen naar een vierkante open plaats, waarvan de zijmuren met verzen waren versierd, die op houten poneelen waren aangebracht. Op de architraaf der zware poort las men Vondels versje: Op de plaat was het duideiyke beeld van het De voorstellingen vingen destijds reeds om 4 uur aan. Ontbrak het daglicht dan zorgde een koperen kroon met 20 armen alsmede luchters aan de kolommen voor licht door middel van smeerkaarsen. Op de balken aan de zoldering las men Von dels: vonden. Het bootst de wereld na; het kittelt ziel en lyf. En prickeltze tot vreughd of slaet ons zoete wonden. Het toont in kleen begrip al 's menschen ydelheld, Daer Demokryt om lacht, daer Heraklyt om schreit. Vondel had nog voor meer opschriften gezorgd. Boven den schoorsteen in de ka mer der hoofden en boven dien in de ka mer der tooneelspelers stonden Hier is geen sprake van eenige tegenstel ling met de zienswyze door hem voorge staan in de jaren van zyn Ministerie van 1933—1937. Zelfs vóór zyn optreden als Minister ver dedigde hy reeds de thans door hem ge volgde gedragsiyn, die met het beeld van de regenpyp duideiyk werd gedemonstreerd in het laatste Kamerdebat. In de 1 Februari 1933 door hem voor de Vereenlglng voor Actieve Handelspolitiek gehouden rede over Sint Vitusdans vonden wy de woorden: .Als ik van den zolder myner woning naar beneden ga. gebruik ik normaliter de trap, maar als die trap in brand mocht staan, klauter ik desnoods langs de regen pyp naar beneden. En ik verlies daardoor niet myn recht om staande te houden, dat de normale weg naar beneden langs de trap voert. Noch ook houdt het loven van dien normalen weg een veroordeeling in van bet gebruik van de regenpyp in geval van hoogen nood.” Schyn noch schaduw van ommekeer, die zich onder leiding van „het Roomsch-Ka- tholieke vierspan” zou hebben voltrokken, is hier dus aanwezig. De gedachtengang is dezelfde als begin 1933 voor de Vereenlglng voor actieve han delspolitiek werd uiteengezet. Zelfs werd precies hetzelfde beeld benut om dien gedachtengang te verduidelijken» Het beeld is volkomen aanvaardbaar, evenals de opmerking, die op dezelfde ver gadering werd gemaakt, dat men dankbaar heeft te zyn, dat van de regenpyp gebruik kan worden gemaakt. In hoogen nood zou zelfs het springen van het dak plicht kunnen wezen. Intusschen. zelfs voor den meest ge- oefenden klimmer biyft toch altyd de tocht langs de regenpijp een weinig begeeriyke excursie. Wanneer de trap duurzaam onbruikbaar dreigt te worden, moet op een meer nor maler en gerlefeiyker weg dan de regen pyp worden gezonnen. Met allen eerbied voor de regenpyp ten slotte biyft zy regenpyp." „Het door minister Coiyn in zyn laatste algemeene begrootlngsrede in de Tweede Kamer verdedigde standpunt inzake de handelspolitiek is niet nieuw. Het was een merkwaardige byeenkomst van geleerden, welke begin dezer week te Turijn gehouden werd, want tot nog toe kwamen nog nimmer mannen der wetenschap tot zulk een doel tezamen: het toetsen nJ. van a^le gehou den studies en onderzoekingen ter vaststelling van de echtheid der „Santa Sindone der Heilige Lykwade. Deze beroemde lykwade, welke die van Jezus heet te zyn en zich reeds sedert byna vyf eeuwen in het bezit van het vorsteiyke huls van Savoye bevindt, vormt reeds lang het onderwerp van nauwkeurige onderzoekingen, waaromtrent het publiek echter weinig afweet. Toen in het jaar 1898 het huweiyksfeest van Prins Victor Emanuel, den huldigen koning van Italië, met Prinses Helena van Montene gro plaats vond, en by deze gelegenheid de Heilige Lykwade getoond werd, ontdekte men een zeer merkwaardig feit. In opdracht van Koning Umberto werd de Santa Sindone toen voor de eerste maal ge fotografeerd, en wel door den advocaat Secon do Pia. Zoodra deze Pia na het ontwikkelen de fotografische plaat uit het bad nam, viel hem daaraan iets .op, hetwelk hem zoozeer greep, dat hy bezwymde. Het spel heeft oock zyn’ tijd, wanneer t de tyd gehengt, t Vermaekeiyck en 1 nut word hier van pas gemengd. Kerk intusschen geen andere waarde dan als onderwerp van vereering toekende (geiyk zulks met zoovede andere rellkwiën, waarvan de authenticiteit allerminst vaststaat, het geval is) was sedertdien het onderwerp der belang stelling van wetenschappeiyke vorschers op al lerlei gebied en uit alle mogeiyke tanden Uit de resultaten hunner zuiver wetenschap peiyke onderzoekingen op historisch, antropo- metrisch, chirurgisch, radiologisch, natuurkun dig. chemisch en textiel-technisch gebied ter vaststelling van de authenticiteit der Heilige Lykwade bleek, dat de indertyd geopperde vercmderstelllng. als zou het hier een beschil derden doek betreffen, geen steek houdt. Integendeel schijnt vast te staan, dat het beeld op den doek een negatief is, dat gevormd werd door uit door ammoniakdampen géoxy- deerde en op bet weefsel gefixeerde aloë. Voorts zyn de bloedsporen, welke op de lyk wade de wonden van het geschonden lichaam weergeven, afkomstig van geronnen bloed, dat in een ammoniakale atmosfeer opnieuw ten halve vloeibaar werd en toen op bet weefsel scherpomiynde afdrukken der verwondingen naliet. Onlangs heeft professor Paul Vignon een ly- vlg boekwerk in folio over dit onderwerp, welk boek met meer $lan 300 fotografische afbeel dingen verlucht is. het licht doen zien. Hy droeg het op aan den Kroonprins Umberto van Piemonte en overhandigde persooniyk een exemplaar aan Koning Victor Emsmuel. Behalve de problemen, die zich op medisch en op technisch gebied voordoen, zyn daar ook vele vragen op historisch gebied. Vanwaar kwam de lykwade, toen Godfried van Chamy haar omstreeks 1335 in bewaring gaf aan de kerk van Lirey, van waar zy later overging in het bezit der vorsten van Savoye 1 Waarom hebben de eerste vier eeuwen van Christendom ons niets te verhalen omtrent de lotgevallen van de Heilige Lykwade? Is deze Santa Sindone dezelfde beroemde lykwade, welke de Oost-Romeinsche keizers als een kostbare relikwie bewaarden? En zoo ja, hoe kwam zy dan van Byzantium in Lyrey te recht? zyn de technische hoedanigheden van het stofweefsel zoodanig, dat men aannemen mag, dat de doek Inderdaad minstens 1939 jaar geleden geweven werd? Deze en nog vele andere problemen vcwmden tezamen bet onderwerp van besprekingen in de byeenkomst, welke te Turijn werd gehouden en waarop alle geleerden en vorschers, die zidi eenige waar het Gouvernement nauwkeurig op .De heer Henrl Hermans duidde de «.«v te Maastricht vaagjes aan, het orgaan Ito R. K Staatsparty” preciseerde al wat na der en de heer Dr. Kortenhorst zei het mi te Breda zo duideiyk mogeiyk. De Regering beoogt Inderdaad een uit breiding van de Leerplichtwet en een uitbreiding ook. Als de inlichtingen van Dr. Kortenhee^ juist zyn en er is alle reden dat aan te nemen dan komt er een achtste leer jaar voor de jongens benevens een acht, ste en een negende leerjaar voor de meis jes. M.a.w. de Jongens biyven tot 15 en de meisjes tot 16 jaar leerplichtig en dus bui ten fabriek en werkplaats. Na de plechtige en herhaalde verzekering, dat er voor ver- betering van de 1.1. schaal geen geld h, doet deze geweldige greep wel eigenaardig aan. Dat een dergelyke uitbreiding der leer verplichting veel meer zal kosten dan een redeiyke verbetering van de schaal, is dul- deiyk. De heer Kortenhorst rekent, dat 60.009 jongens en meisjes onder de nieuwe bepa ling zullen vallen. Hoeveel onderwyskrachten, t ftj by bet Lager-, 1 zy by t Nyverheidsonderwys, zyn daarvoor nodig? Is 3500 te hoog geschat? Onzentwege hoe meer hoe liever, maar als er geen geld is voor schaalverbete. ring.... Men begrijpt de dingen graag ook esa beetje en dat wordt nu wel erg moeilijk. Uitbreiding der leerplichtwet of te wel een vermeerdering van ’t leerlingental met 60.000 zal bovendien nog een aardige duit vragen voor nieuwe lokaliteiten voor schoolbehoeften en leermiddelen. En als er dan geen geld is, zoals de mil joenennota in bewogen taal betoogt....? Als de Regering nu plotseling uitbrei ding van de leerplicht prefereert boven schaalcorrectie, in tegenstelling niet al leen met de wens van alle onderwijzers- organisaties, maar ook met de uitgespro ken voorkeur der Kamer, dan moet daar wel een gewichtige reden voor zyn. Welke? Als we goed zien, kan geen ander mo tief hebben gegolden dan de hier geboden kans om twee vliegen in één klap te slaan. Enerzijds wordt een aardig stuk werk loosheid geliquideerd, doordat honderden onderwijzers vast emplooi zullen vinden, anderzyds doordat vele duizenden jonge werkkrachten aan de arbeidsmarkt worden onttrokken. Dit tweede voordeel nu biedt schaalver- betering niet. Dit mes snydt ten opzichte' van de werkloosheid niet aan twee kanten. Vraagt men echter met welk van belde maatregelen het onderwys het meest ge baat zal zyn, dan valt *t antwoord minder gemakkeiyk. Men kan van gevoelen zyn, dat een of twee jaar langer onderwys wel opweegt tegen een wat beter gehalte van 't onderwys, maar.... men kan dit oX met nog meer recht betwisten. Niet het vele Is goed, maar het goede is veel. Intussen lykt t nu wel zeker, dat elke kans voor schaalverbetering is verkeken. Voor de verbetering van t gehalte van t onderwys speculeert de Regering onge- twyfeld op de gratis-prestaties van de kw. met akte. o x Het parasiteren der overheid op deze vorm van werkloosheid zal voortduren. Door dit antl-sociale systeem van ultbul- teriJ zal de kwaliteit van 't onderwys worden gered. De vraag dient nu ernstig overwogen of 't nog zin heeft onder deze omstandig heden de actie voor verbetering der schaal voort te zetten. Wy hebben ons nu snel te bezinnen over onze houding tegenover het Idee van leer- pllchtultbreidlng. De Regering heeft ons met haar zo zorg vuldig gecamoufleerd plan overrompeld. wy hebben onverwyid de nieuwe situa tie onder *t oog te zien en ons standpunt te bepalen. Want welke llchtzyden er aan het ra- gerlngsvoornemen ook te prijzen vallen, zyn ongetwyfeld ook schaduwkanten. Het pro hebben wy onbevooroordeeld te waarderen en het contra onpartydig te belichten. Het geldt hier een voor onderwys en on- derwyzer buitengewoon gewichtig vraag stuk, dat uit meer dan een gezichtshoek dient te worden bekeken. En er is maar weinig tyd.” Neerlands oudste stedelijke schouwburg bestond begin Januari 300 jaar. Eigenlijk Is dit feit alreeds gevierd by de Vondel- feesten met de vertooning van hetzelfde atuk waarmede Zondag 3 Januari 1638 de schouwburg geopend werd: Vondels „Gys- breght van Aemstel”. Het jaar is alreeds om op tweeden Kerstdag, 26 December 1637 was de opening bepaald, doch door het verzet der predikanten kon eerst 3 Jan. daaropvolgende de opening plaats vinden. Zoodat er betrekkeiyk weinig aanleiding meer is om nu nog te feesten. Intusschen: Amsterdam heeft in Cor van der Lugt Melsert een nieuwen „vasten bespeler” ge kregen en wethouder Boekman poogt een gelukkiger tooneelkant uit te koersen, zoo dat het wel begrijpeiyk is, dat men toch nog het Jaar 1938 niet wil laten afster ven Zonder nog-eens het 3Q0-jarig bestaan op zich zelf te hebben „gevierd”, want „vieringen” kan het tooneel onzer dagen best gebruiken. Over Vondels Gysbreght en den predl- kantenstrijd daartegen is een klein jaar geleden genoeg geschreven. Laten we daar om heden alléén de stichting van 's lands oudsten schouwburg nader beschouwen. Dr. Samuel Coster had reeds in 1616 met het ernstige plan rondgeloopen aan Am sterdam een vasten schouwburg te schen ken. Hy wilde een nieuwe rederykerskamer oprichten, die hy de Academie noemde, ten einde een betere tooneelmogeiykheid in de Amstelstad te vestigen. Meerdere vooraan staande personen steunden zyn plannen en het stadsbestuur stond hem een erf af aan de Keizersgracht, ter plaatse waar nu nog het R. C. Oude Armenkantoor staat tusschen Beren- en Runstraat. Zyn Aca demie werd ook wel de Duitsche of Neder- duitsche Academie genaamd en werd op sljn eigene kosten gebouwd. Reeds in 1617 was het gebouw ingewyd. In dit jaar sloot Coster een overeenkomst met het Wees huis, waarby werd bepaald, dat het Wees huis al de kosten zou dragen en de eerste aes jaren een derde deel van het voordeel zou bekomen. In 1622 hamen de regenten van het Weeshuis de Academie met toebe- hooren over en „op den negenden van Oogstmaand” werd „de koop getroffen”. De Academie was opgericht tegen de Oude Kamer, waarvan het Oude-Mannen- ahuis profyt trok. Door bemiddeling van Burgemeesteren werd in 1632 de Oude Ka mer ,Jn liefde bloeiende” met de Academie vereenigd. In 1635 verkocht daarop het Weeshuis een derde van erf en opstal enz. aan het Oude-Mannenhuis. „De twee Godshuizen namen toen het besluit om de Academie, die slechts van hout was opgetrokken, en voor welke een loods stond, die in den jare 1631 aan een en steenkooper was verhuurd geworden, te hertimmeren”. Overeenkomstig de beschikking van bur gemeesteren moesten de kosten voor twee derden door het Weeshuis en voor een derde door het Oude Mannenhuis worden gedragen, welke Godshuizen ook een geiy- keiyk aandeel in de winst hadden. Coster’s Academie had tot blazoen een Bijenkorf gehad met het woord yvervoort aan werd een Egelantier om den Byen- korf gevlochten als zinnebeeld van de Oude Kamer „In Liefde bloeiende”. Hun beider zinspreuken werden één: „door yver, of yver in liefde bloeiende”. De kosten der verbouwing beliepen in het geheel 29103 gulden. (Zie Historie van den Amsterdam- schen Schouwburg 1772.) Lang heeft dit gebouw het niet uitge houden, want reeds in 1664 is het geheele gebouw gesloopt om herbouwd te worden. Maar we vieren nu het derde eeuwfeest van den eersten schouwburg der stad en bepalen ons daarom tot den bouw daar van. De houten loods van 1617 werd ge sloopt en vervangen door een steenen ge bouw. 2 April 1637 werd met den bouw aan gevangen volgens de „Boecken van ont- fangst en uytgift van het Schouburgh”. De beroemde bouwmeester van het Stad huis, Jacob van Campen, maakte de plan- k nen naar het voorbeeld van Palladio’s Teatro Olimpico te Vicenza. Diens neef, Nicolaas van Campen, exysmeester, sedert 1631 regent van het weeshuis en sedert 1634 raad van Amsterdam, hield het op- w W LëLttO V W AAW 1WA.W zicht over het bouwen. (Wagenaar en dr. mannenflguur verschenen,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1938 | | pagina 12