Neerlands oudste schouwburg
Vóór drie
Indië
Blanken-kolonisatie
DE HEILIGE LIJKWADE
eeuwen
in
Het Milaneesche
congres
Moeilijke problemen
massa-
Voorloopig geen
uitzending
De Amsterdamsche Stads
schouwburg jubileert
dit jaar
Langere leertijd
De regenpijp
<u
onder God geen gezag.
o optimist is een beier hervormer
dan de pessimist-
nog
«e-
M
en
en
der
aan-
VI
u
«I
I
I
En elders had Vondels brein
dicht:
Over minister Collin's verklaring betreffende
onze handelspolitiek schrijft de „Standaard”:
De weereld is een speeltooneel
Elck speelt zijn rol en krtjght zijn deeL
De byen storten hier het eelste dat se leezen
Om d’oude stock te voen en ouderlooze weesen.
Gezegent Is dat lant
Daar t klnt zijn moer verbrandt.
hi
b
H
P
V
le
li
v
s
Waarschouwing
Geen klnt den Schouwburg lastig W
Tobackspyp. bierkan, snoepcry
Noch geenerlel baldadlghelt.
Wie anders doet, wordt uitgelett.
met de bestudeerlng dezer vraagstukken bAfJ
gehouden hebben, uitgenoodigd waren.
Gelijk reeds gezegd, had dese bijeenkomst
van specialisten uitsluitend ten doel op juiste
wijze de resultaten, welke al die geschiedkun
digen, medici, anthropologen en technici op al
lerlei gebied zelf bij hun onderzoekingen ver
kregen hebben, samen te vatten en alsdan na
Hetzy ghy speelt voor stom of spreeckt
Let altijd in wat kleet ghy steeckt.
Tooneelspel quam in t licht tot leerzaem
tljdverdrtjf
Het wljckt geen ander spel noch koplnglijcke
Twee vaten heeft Jupljn. Hij schenkt nu zuur
nu soet,
Of matighr-Weelde en vreught met druck en
tegenspoet.
beeft te letten Is, dat den nieuwelingen een zóó
groot terrein wordt toegewezen, dat zy na
eenlgen tijd de hulp van werkkrachten noodig
hebben om de oogsten te kunnen binnenhalen.
Het pas verschenen Kolonlsatie-bulletln,
uitgave van de Centrale Commissie voor emi
gratie en kolonisatie van inheemschen in In
die, doet uitkomen hoe de huidige politiek er
rt- F? v’
zoo groot mogelijk te maken en gezorgd wordt,
dat het den kolonisten in hun nieuwe home
spoedig bevalt. Wanneer de tarn's (boeren) met
vrouw en kinderen in Oosthaven (op Sumatra)
z0n gearriveerd en met hun manden en tikars
en het meegebrachte huisraad zijn gedebar-
keerd, zien wjj reeds op de kade de desa-
bestuurders, met kleurige slempangs om. staan
met borden, waarop de namen der desa’s ver
meld zijn. Dezen verzamelen de toekomstige be
woners om zich heen. Aan een lange tafel wordt
leder geregistreerd en binnen enkele uren reeds
zijn ze allen in een lange rij autobussen op weg
naar hun gas thee ren. Dan de eerste kennis
making met het nieuwe land: Wates Gedong
Tata&n! Uitgestrekte sawah’s dragen de rijpe,
volle padi-aren. Verscholen onder de klapper-
boomen liggen de desa’s, die de kolonisten
eenlgen tijd zullen herbergen. Dorpsburgemees
ters heeten de nieuwe gasten welkom. Men
helpt hen met het afladen en dragen van de
Parang (bagage), waarmede al zoolang werd
rondgezeuld. Dan in het huls van den tja-
rik een oogenbllk rust. De desa is stil en
vertrouwd, en wanneer den juist aangekomenen
in een pisangblad eten wordt aangeboden, her
innert zich de smaak het achtergelaten land
daarginds aan den „overwal.Vreemd vinden
zij het. Nu Is „overwal” wat eenige dagen ge
leden voor hen het eigen land, de „wal", was.
Maar zij voelen zich spoedig in deze eigen om
geving. waar zij zooveel kennissen ontmoeten,
thuis. Dat deze zorg om het den simpelen in
landers zoo huiselijk mogeljjk te maken, niet
overdreven is, blijkt uit het feit, dat de koloni
satie van de Madoereezen op het eiland Moena
maar niet lukken wil. Deze mislukking wordt
toegeschreven aan groote gehechtheid van den
Madoerees aan zijn geboortegrond. Voor 1939
staat de emigratie op het program van 13000
Javanen-gezinnen, dat is van een bevolking
tusschen de 40.000 A 50.000 zielen. ‘Zij zullen
niet alleen naar de Lampong-districten worden
gedirigeerd, maar ook naar Borneo en Celebes,
waar voortdurend wordt gezocht naar voor ko
lonisatie geschikte terreinen.
Tegenover de ingangspoort was een ga
lerij met een deur in het midden, aan de
linkerhand geflankeerd door een paneel,
Het Katholieke Schoolblad schrijft het vol
gende over het plan van de regeering tot uit.
breldlng van de leerplichtwet:
In geen ander land ter wereld waarschijnlijk,
beeft het kolonlsatie-vraagstuk momenteel zoo
veelzijdige aspecten als In Indië. Het gevolg Is,
dat de berichtgeving daaromtrent op den
krantenlezer in het moederland een verwar-
renden indruk maakt. Wat moet hij denken als
hü nu eens heftige verwijten leest aan het adres
van het Indisch Gouvernement over de misère
met de verschillende kolonisatle-gebieden in
Nieuw Guinea: dan weer den hoogsten lof hoort
over de successen, welke de regeering met de
Javanen kolonisatie bereikt, en tenslotte in
bladen als Sumatra Post en Dell Courant tegen
de uitzending van Oroningsche boeren naar de
Dairi-landen hoort waarschuwen, als tegen een
dreigend schandaal?
De ingewijde weet, dat het in het eerste ge
val gaat om tot nu toe vrijwel overal mislukte
kolonisatiepogingen van Indo-Europeanen in
het tweede geval om de verhuizing van in-
heemsche Javanen uit hun overbevolkt land
naar de buitenbezittingen, waar nog overvloed
van goed land is, en dat het derde geval blan
ken-kolonisatie in de tropen betreft, waarvan
wjj het a. b. c. felteiyk nog moeten Jeeren; im
mers kolonisatie beteekent hier „volksplanting”,
een blijvende nederzetting dus van blanken In
een bepaalde streek, en niet het uitkomen van
Nederlanders naar Indië, om vroeger of later
spoedig naar Holland terug te keeren
Bedriegen de teekenen niet, dan is het Gou
vernement de moeilijkheden van de Javanen-
kolonisatie vrijwel te boven.
Java met zijn ruim 45 millioen inwoners, is
het dichtst bevolkte agrarische land ter wereld
en ziet zijn bevolking nog jaarlijks met ruim
600 000 inwoners toenemen. In normale tijden
merkt men van overbevolking niet veel, maar
in tijden van crisis, zooals er achter ons liggen,
wordt het iedereen duidelijk, dat het eiland
bjj ongunstige conjunctuur zyn bewoners niet
voeden kan. Al van 1905 af is het Indische Gou
vernement dan ook bezig een deel van het
overschot der bevolking naar andere streken
in de Oost te loozen, maar tot voor korten tijd
was het resultaat nog maar poover. Ten koste
van veel geld waren er in dertig jaar amper
100 000 Javanen geëmigreerd, wat voor de op
lossing van het bevolkingsvraagstuk natuurlijk
van zoo goed als geen beteekenis was.
Thans wordt met succes een nieuw systeem
toegepast. Het bleek, dat de in de Lampong-
sche districten op Sumatra reeds gevestigde Ja
vanen elk jaar werkkrachten te kort kwamen
om den oogst binnen te halen. De Agrarische
Inspectie zorgt nu, dat er elk jaar voldoende
werkkrachten uit Java worden aangevoerd.
Deze worden met hun gezinnen n^ar het nieu
we land overgebracht en tijdelijk bij den werk
gever ondergebracht en door hem onderhouden.
Gr wordt den werknemers geen loon uitbetaald,
doch zy hebben recht op een oogstaandeel,
zooals dat in de Inlandsche Maatschappij ge
bruikelijk Is. Tegen den tijd, dat de oogstwerk-
zaamheden ten einde loopen, heeft de Regeering
pp i^leuw te ontginnen terreinen voor de nieu
we kolonisten een primitieve woning in gereed
heid gebracht, waar zij zich vestigen kunnen
en onmiddellijk met de ontginning van hun
eigendom kunnen aanvangen. Zij beginnen met
op den grond vroegrijpe voedingsgewassen te
telen en het is in den regel precies zoo uitge
mikt, dat zij met het verdiende oogstaandeel
uitkomen tot zij van hun eigen grond de
vruchten kunnen rapen. Dat hierbij het Gou
vernement een oogje in het zeil houdt om zoo
noodig te helpen, ligt voor de hand. Deze nieu
we methode is niet alleen practisch uitvoerbaar
gebleken, docH éischt van de Regeering niet
meer dan de kosten van overtocht der gezin
nen, van Java naar de plaats van bestemming,
en het bouwen van een primitief verblijf. Het
De deur in de galerij voerde naar het
portaal, breed als voorplein en galerij:
in dat portaal werd de entree betaald.
Daar boven was de kamer der hoofden van
den schouwburg. Het bestuur was toever
trouwd aan zes regenten, meestal „hoof
den” genoemd, die niet door de regenten
der beide godshuizen, maar door burge
meesters werden benoemd. Zij lazen vele
stukken en moesten zorgen, „dat er niets
te voorschijn komt, met woorden of wer
ken, waarctoor de wettelijke Regeering van
staat of stadt, de Kerk noch eenige Godts-
diensten of yemant in ’t besonder gelas-
tert of bespot wordt”. ZIJ moesten er voor
waken, dat „ongebontheden al te onkuys
en lichtvaerdig vöbr de Jeugt en andere
tedere ooren” van het tooneel werden ge
weerd. Maar strenge censoren moeten ze
niet geweest zijn.
Fotografische opname van het Heilig Aan schijn in de H. Wade van Turijn. Deze
foto is door Cav. Enrie gemaakt, direct naar den negatieven afdruk van Jezus’
gelaat in de wade. Men ziet de vouwen van den doek door het gelaat heen loopen
- -
De reden, waarom de Kolonlsatleraad met
het plan-Vrjjburg heeft ingestemd, zal echter
wel te vinden zijn in het volgende. Nu alle ko
lonisaties van Indo-Europeanen practisch rijn
mislukt, in hoofdzaak door gebrek aan deskun
digheid, komt het allereerst aan op het ver
krijgen van deskundigen, die dan als leermees
ters der Indo-Europeesche kolonisten -sullen
fungeeren. Bjj een eventueel succes zal aan de
proefkolonisatie in de Dalri-landen dan ook
wel een werk- en leerkamp verbonden worden
voor de opleiding of verdere opleiding van
jeugdige Indo-Europeesche e kolonisten.
verder zal de kolonlsatleraad het nemen van
een proef in den geest' als door dr. Vrijburg
wordt voorgestaan niet geheel hebben willen
afwijzen om te kunnen onderzoeken of koloni
satie in de tropen door deskundige Holland-
sche boeren inderdaad slagingskansen biedt.
Voorloopig zal het echter by het uitzenden van
enkelingen uit Holland moeten biyven; van
massa-uitzending zal, zoo ooit, voorloopig ze
ker geen sprake kunnen zyn. Indien er voor
Hollandsche boeren in Indië immers een be-
staansmogelykheid zou bestaan wat sterk be
twijfeld worty dan zou deze allereerst voor
den Indo-Europeaan moeten worden opgeëischt,
daar deze groep door de zg. indianisatie steeds
meer en meer in de verdrukking komt. BU de
Indo-Europeanen is momenteel echter de ko
lonisatie nog weinig populair. De hoofdoorzaak
daarvan is wel de Indolentie, terwijl handar
beid, het zelf werken op het tand, als koelie-
arbeld, derhalve als minderwaardig wordt be
schouwd. Wellicht, dat het voorbeeld der Gro-
nlnssche boeren stlmuleerend op de werk-
Het tooneel had een vast decoratief,
maar er zijn dikwijls nog andere decora
ties aangebracht. In Dappers „Historische
Beschryving der Stadt Amsterdam” leest
men, dat het tooneel „clerlijk en genoegh-
lijk met uit- en ingangen, poortaelen, gal-
derijen, kolommen en deergelljke toerus
tingen (was) opgemaekt.”
Nu staat er ter plaatse het Roomsch
Catholyke Oude Armenkantoor en is, na
den brand, de Stedeljjke Schouwburg al
reeds lang aan het Leidscheplein geves
tigd.
waarvan
edele gelaat, noch wat de gelaatstrekken noch
wat de gezichtsuitdrukking betreft, eenlgerlei
gelijkenis vertoonde met de voorstelling, welke
wy ons aan de hand van de iconografie van
Jezus maken.
Men begreep onmlddeliyk, dat de totnogtoe
op de lykwade waargenomen onduideiyke fi
guren niets anders waren, dan de directe af
drukken en wel in negatief van het
lichaam, dat de Santa Sindone eens had om
sloten.
In het negatieve beeld der fotografische
plaat waren deze afdrukken dus als positief
verschenen, zoodat zy de menschelyke figuur
in haar werkeiyke trekken weergaven.
Sedert Pta’s toevallige ontdekking werd de
Heilige Lykwade herhaaldeiyk aan streng-
wetenschappeiyke onderzoekingen onderwor
pen: de professoren Mougnler de Maliyal. Paul
Vignon en Colson, natuur- en scheikundigen
der Parysche Universitelt, stelden een diep
gaand onderzoek in. waarvan de resultaten in
1903 voor de Parysche Academie van Weten
schappen gebracht werden; onder atheïstischen
Invloed werd hier echter besloten de behande
ling van dit onderwerp niet verder voort te
In schrille tegenstelling met het succes van
deze Inheemschen-kolonlsatie staan echter de
herhaaldeiyk mislukte kolonisatle-pogingen
van de Indo-Europeesche bevolkingsgroep, die,
dóór verschillende omstandigheden tn de ver
drukking gekomen, o.m. door kolonisatie poogt
zich een nieuwe positie in Indië te veroveren.
Bedroevend, maar daarom niet minder leerzaam
is het wedervaren van verschillende Indo-
Europeesche nederzettingen op Nieuw-Guinea.
Er zyn daaromtrent heftige verwyten tot de
Regeering gericht, maar men dient toe te ge
ven, dat de Regeering immer tegen kolonisatie
op Nieuw-Guinea heeft gewaarschuwd en geen
enkele verantwoordeiykheid heeft willen aari-
vaarden. De nederzettingen zyn mislukt; de ko
lonisten hebben vrijwel alles verloren en thans
heeft de Kolonlsatleraad besloten dekoloni
satie rondom Manokwari zooveel mogeiyk te
concentreeren in de kolonie Andai, waar de
beste gronden worden gevonden. De kolonisten I
zullen in verband met deze concentratie wor
den geselecteerd, en zydie niet voor verdere ko
lonisatie in aanmerking komen, worden naar
Java teruggezonden. Er zal één leider worden
aangewezen en door deze concentratie op één
plaats zal het mogeiyk zyn betere hygiënische
voorzieningen te treffen dan tot.pu het geval
was. De communicatie zal verbeterd worden en
het Is te hopen, dat aam een droevig avontuur
op deze manier een minder droevig einde wordt
gegeven. Overigens wordt door den Kolonl-
satleraad voor het opzetten van nieuwe koloni
saties voor Indo-Europeanen de voorkeur ge
geven aan Sumatrrf boven Nieuw-Guinea.
Een bewijs, dat de Kolonlsatleraad met groe
ten ernst aam de oplossing van het Indo-Euro-
peesch probleem meewerkt, is zyn plan om ze
ven Gronlngsche boerengezinnen en drie boe
renknechts in de Dalri-landen te laten kolonl-
seeren. In het Moederland heeft deze voorge
nomen uitzending groote belangstelling ge
wekt. Velen zagen er een begin in van een
massa-uitzending. Er is in Nederland een drei
gend gebrek aan cultuurgrond, waarin bedy-
kingen en ontginningen op den duur niet kun
nen voorzien en het zou prettig zyn als voor
het herbergen van ons overschot aam boeren
bevolking het achterdeurtje van onze overzee-
sche bezittingen openstond. Van belang voor
onze boerenbevolking in het Noorden, maar ook
vooral voor de kinderrijke gezinnen in het Zui
den. Voorloopig zal daarvan echter geen .sprake
zyn. De oorsprong van deze geruchten zal wel
te vinden zyn in het feit, dat de Kolonlsatie-
raad aan dr. Vrijburg gevraagd heeft de lei-
Het gebouw was voor een deel opgetrok
ken achter een paar huizen van de Kei
zersgracht. Een doorloop, waarin gok
trappen waren naar een gang achter de
loges of „huisjes” en naar de zitplaatsen
boven, voerde van het portaal naar de
parterre. Boven de eerste loges was een
tweede rij aangebracht. Alle loges waren
gescheiden door een houten schot, aan
de voorzijde gemaskeerd door kolommen.
Daarvoven waren Vondels regels geschil
derd:
eenige jaren onvermoeid propaganda voor
nmssa-uitzending van Nedertandsche boeren
naar Indië.
J. A. Worp en Sterck „Geschiedenis van
den Amsterdamschen Schouwburg”.)
Evenmin als bij het derde eeuwfeest was
mp 3 Januari 1638 de eerste magistraat der
stad aanwezig. De opening van den
Schouwburg had hij niet met zijn tegen
woordigheid vereerd. Eerst den 5den Fe
bruari 1638 verscheen hij.
Volgens de oude beschrijvingen, bijeenge
gaard door dr. J. Worp en dr. J. F. M.
Sterck, voerde een zware poort met Dori
sche kolommen naar een vierkante open
plaats, waarvan de zijmuren met verzen
waren versierd, die op houten poneelen
waren aangebracht. Op de architraaf der
zware poort las men Vondels versje:
Op de plaat was het duideiyke beeld van
het
De voorstellingen vingen destijds reeds
om 4 uur aan. Ontbrak het daglicht dan
zorgde een koperen kroon met 20 armen
alsmede luchters aan de kolommen voor
licht door middel van smeerkaarsen. Op
de balken aan de zoldering las men Von
dels:
vonden.
Het bootst de wereld na; het kittelt ziel en lyf.
En prickeltze tot vreughd of slaet ons zoete
wonden.
Het toont in kleen begrip al 's menschen
ydelheld,
Daer Demokryt om lacht, daer Heraklyt om
schreit.
Vondel had nog voor meer opschriften
gezorgd. Boven den schoorsteen in de ka
mer der hoofden en boven dien in de ka
mer der tooneelspelers stonden
Hier is geen sprake van eenige tegenstel
ling met de zienswyze door hem voorge
staan in de jaren van zyn Ministerie van
1933—1937.
Zelfs vóór zyn optreden als Minister ver
dedigde hy reeds de thans door hem ge
volgde gedragsiyn, die met het beeld van de
regenpyp duideiyk werd gedemonstreerd in
het laatste Kamerdebat.
In de 1 Februari 1933 door hem voor de
Vereenlglng voor Actieve Handelspolitiek
gehouden rede over Sint Vitusdans vonden
wy de woorden:
.Als ik van den zolder myner woning
naar beneden ga. gebruik ik normaliter de
trap, maar als die trap in brand mocht
staan, klauter ik desnoods langs de regen
pyp naar beneden. En ik verlies daardoor
niet myn recht om staande te houden, dat
de normale weg naar beneden langs de
trap voert. Noch ook houdt het loven van
dien normalen weg een veroordeeling in van
bet gebruik van de regenpyp in geval van
hoogen nood.”
Schyn noch schaduw van ommekeer, die
zich onder leiding van „het Roomsch-Ka-
tholieke vierspan” zou hebben voltrokken,
is hier dus aanwezig.
De gedachtengang is dezelfde als begin
1933 voor de Vereenlglng voor actieve han
delspolitiek werd uiteengezet.
Zelfs werd precies hetzelfde beeld benut
om dien gedachtengang te verduidelijken»
Het beeld is volkomen aanvaardbaar,
evenals de opmerking, die op dezelfde ver
gadering werd gemaakt, dat men dankbaar
heeft te zyn, dat van de regenpyp gebruik
kan worden gemaakt.
In hoogen nood zou zelfs het springen
van het dak plicht kunnen wezen.
Intusschen. zelfs voor den meest ge-
oefenden klimmer biyft toch altyd de tocht
langs de regenpijp een weinig begeeriyke
excursie.
Wanneer de trap duurzaam onbruikbaar
dreigt te worden, moet op een meer nor
maler en gerlefeiyker weg dan de regen
pyp worden gezonnen.
Met allen eerbied voor de regenpyp
ten slotte biyft zy regenpyp."
„Het door minister Coiyn in zyn laatste
algemeene begrootlngsrede in de Tweede
Kamer verdedigde standpunt inzake de
handelspolitiek is niet nieuw.
Het was een merkwaardige byeenkomst van
geleerden, welke begin dezer week te Turijn
gehouden werd, want tot nog toe kwamen nog
nimmer mannen der wetenschap tot zulk een
doel tezamen: het toetsen nJ. van a^le gehou
den studies en onderzoekingen ter vaststelling
van de echtheid der „Santa Sindone der
Heilige Lykwade.
Deze beroemde lykwade, welke die van
Jezus heet te zyn en zich reeds sedert byna
vyf eeuwen in het bezit van het vorsteiyke
huls van Savoye bevindt, vormt reeds lang het
onderwerp van nauwkeurige onderzoekingen,
waaromtrent het publiek echter weinig afweet.
Toen in het jaar 1898 het huweiyksfeest van
Prins Victor Emanuel, den huldigen koning
van Italië, met Prinses Helena van Montene
gro plaats vond, en by deze gelegenheid de
Heilige Lykwade getoond werd, ontdekte men
een zeer merkwaardig feit.
In opdracht van Koning Umberto werd de
Santa Sindone toen voor de eerste maal ge
fotografeerd, en wel door den advocaat Secon
do Pia. Zoodra deze Pia na het ontwikkelen de
fotografische plaat uit het bad nam, viel hem
daaraan iets .op, hetwelk hem zoozeer
greep, dat hy bezwymde.
Het spel heeft oock zyn’ tijd, wanneer t de
tyd gehengt,
t Vermaekeiyck en 1 nut word hier van pas
gemengd.
Kerk intusschen geen andere waarde dan als
onderwerp van vereering toekende (geiyk zulks
met zoovede andere rellkwiën, waarvan de
authenticiteit allerminst vaststaat, het geval
is) was sedertdien het onderwerp der belang
stelling van wetenschappeiyke vorschers op al
lerlei gebied en uit alle mogeiyke tanden
Uit de resultaten hunner zuiver wetenschap
peiyke onderzoekingen op historisch, antropo-
metrisch, chirurgisch, radiologisch, natuurkun
dig. chemisch en textiel-technisch gebied ter
vaststelling van de authenticiteit der Heilige
Lykwade bleek, dat de indertyd geopperde
vercmderstelllng. als zou het hier een beschil
derden doek betreffen, geen steek houdt.
Integendeel schijnt vast te staan, dat het
beeld op den doek een negatief is, dat gevormd
werd door uit door ammoniakdampen géoxy-
deerde en op bet weefsel gefixeerde aloë.
Voorts zyn de bloedsporen, welke op de lyk
wade de wonden van het geschonden lichaam
weergeven, afkomstig van geronnen bloed, dat
in een ammoniakale atmosfeer opnieuw ten
halve vloeibaar werd en toen op bet weefsel
scherpomiynde afdrukken der verwondingen
naliet.
Onlangs heeft professor Paul Vignon een ly-
vlg boekwerk in folio over dit onderwerp, welk
boek met meer $lan 300 fotografische afbeel
dingen verlucht is. het licht doen zien. Hy
droeg het op aan den Kroonprins Umberto van
Piemonte en overhandigde persooniyk een
exemplaar aan Koning Victor Emsmuel.
Behalve de problemen, die zich op medisch
en op technisch gebied voordoen, zyn daar ook
vele vragen op historisch gebied. Vanwaar
kwam de lykwade, toen Godfried van Chamy
haar omstreeks 1335 in bewaring gaf aan de
kerk van Lirey, van waar zy later overging in
het bezit der vorsten van Savoye 1
Waarom hebben de eerste vier eeuwen van
Christendom ons niets te verhalen omtrent de
lotgevallen van de Heilige Lykwade? Is deze
Santa Sindone dezelfde beroemde lykwade,
welke de Oost-Romeinsche keizers als een
kostbare relikwie bewaarden? En zoo ja, hoe
kwam zy dan van Byzantium in Lyrey te
recht? zyn de technische hoedanigheden van
het stofweefsel zoodanig, dat men aannemen
mag, dat de doek Inderdaad minstens 1939 jaar
geleden geweven werd?
Deze en nog vele andere problemen vcwmden
tezamen bet onderwerp van besprekingen in
de byeenkomst, welke te Turijn werd gehouden
en waarop alle geleerden en vorschers, die zidi eenige waar het Gouvernement nauwkeurig op
.De heer Henrl Hermans duidde de «.«v
te Maastricht vaagjes aan, het orgaan Ito
R. K Staatsparty” preciseerde al wat na
der en de heer Dr. Kortenhorst zei het mi
te Breda zo duideiyk mogeiyk.
De Regering beoogt Inderdaad een uit
breiding van de Leerplichtwet en een
uitbreiding ook.
Als de inlichtingen van Dr. Kortenhee^
juist zyn en er is alle reden dat aan te
nemen dan komt er een achtste leer
jaar voor de jongens benevens een acht,
ste en een negende leerjaar voor de meis
jes. M.a.w. de Jongens biyven tot 15 en de
meisjes tot 16 jaar leerplichtig en dus bui
ten fabriek en werkplaats. Na de plechtige
en herhaalde verzekering, dat er voor ver-
betering van de 1.1. schaal geen geld h,
doet deze geweldige greep wel eigenaardig
aan.
Dat een dergelyke uitbreiding der leer
verplichting veel meer zal kosten dan een
redeiyke verbetering van de schaal, is dul-
deiyk.
De heer Kortenhorst rekent, dat 60.009
jongens en meisjes onder de nieuwe bepa
ling zullen vallen.
Hoeveel onderwyskrachten, t ftj by bet
Lager-, 1 zy by t Nyverheidsonderwys,
zyn daarvoor nodig?
Is 3500 te hoog geschat?
Onzentwege hoe meer hoe liever, maar
als er geen geld is voor schaalverbete.
ring....
Men begrijpt de dingen graag ook esa
beetje en dat wordt nu wel erg moeilijk.
Uitbreiding der leerplichtwet of te wel
een vermeerdering van ’t leerlingental met
60.000 zal bovendien nog een aardige duit
vragen voor nieuwe lokaliteiten voor
schoolbehoeften en leermiddelen.
En als er dan geen geld is, zoals de mil
joenennota in bewogen taal betoogt....?
Als de Regering nu plotseling uitbrei
ding van de leerplicht prefereert boven
schaalcorrectie, in tegenstelling niet al
leen met de wens van alle onderwijzers-
organisaties, maar ook met de uitgespro
ken voorkeur der Kamer, dan moet daar
wel een gewichtige reden voor zyn.
Welke?
Als we goed zien, kan geen ander mo
tief hebben gegolden dan de hier geboden
kans om twee vliegen in één klap te
slaan.
Enerzijds wordt een aardig stuk werk
loosheid geliquideerd, doordat honderden
onderwijzers vast emplooi zullen vinden,
anderzyds doordat vele duizenden jonge
werkkrachten aan de arbeidsmarkt worden
onttrokken.
Dit tweede voordeel nu biedt schaalver-
betering niet. Dit mes snydt ten opzichte'
van de werkloosheid niet aan twee kanten.
Vraagt men echter met welk van belde
maatregelen het onderwys het meest ge
baat zal zyn, dan valt *t antwoord minder
gemakkeiyk. Men kan van gevoelen zyn,
dat een of twee jaar langer onderwys wel
opweegt tegen een wat beter gehalte van
't onderwys, maar.... men kan dit oX
met nog meer recht betwisten.
Niet het vele Is goed, maar het goede is
veel.
Intussen lykt t nu wel zeker, dat elke
kans voor schaalverbetering is verkeken.
Voor de verbetering van t gehalte van
t onderwys speculeert de Regering onge-
twyfeld op de gratis-prestaties van de kw.
met akte. o x
Het parasiteren der overheid op deze
vorm van werkloosheid zal voortduren.
Door dit antl-sociale systeem van ultbul-
teriJ zal de kwaliteit van 't onderwys
worden gered.
De vraag dient nu ernstig overwogen of
't nog zin heeft onder deze omstandig
heden de actie voor verbetering der schaal
voort te zetten.
Wy hebben ons nu snel te bezinnen over
onze houding tegenover het Idee van leer-
pllchtultbreidlng.
De Regering heeft ons met haar zo zorg
vuldig gecamoufleerd plan overrompeld.
wy hebben onverwyid de nieuwe situa
tie onder *t oog te zien en ons standpunt
te bepalen.
Want welke llchtzyden er aan het ra-
gerlngsvoornemen ook te prijzen vallen,
zyn ongetwyfeld ook schaduwkanten.
Het pro hebben wy onbevooroordeeld te
waarderen en het contra onpartydig te
belichten.
Het geldt hier een voor onderwys en on-
derwyzer buitengewoon gewichtig vraag
stuk, dat uit meer dan een gezichtshoek
dient te worden bekeken. En er is maar
weinig tyd.”
Neerlands oudste stedelijke schouwburg
bestond begin Januari 300 jaar. Eigenlijk
Is dit feit alreeds gevierd by de Vondel-
feesten met de vertooning van hetzelfde
atuk waarmede Zondag 3 Januari 1638 de
schouwburg geopend werd: Vondels „Gys-
breght van Aemstel”. Het jaar is alreeds
om op tweeden Kerstdag, 26 December
1637 was de opening bepaald, doch door
het verzet der predikanten kon eerst 3 Jan.
daaropvolgende de opening plaats vinden.
Zoodat er betrekkeiyk weinig aanleiding
meer is om nu nog te feesten. Intusschen:
Amsterdam heeft in Cor van der Lugt
Melsert een nieuwen „vasten bespeler” ge
kregen en wethouder Boekman poogt een
gelukkiger tooneelkant uit te koersen, zoo
dat het wel begrijpeiyk is, dat men toch
nog het Jaar 1938 niet wil laten afster
ven Zonder nog-eens het 3Q0-jarig bestaan
op zich zelf te hebben „gevierd”, want
„vieringen” kan het tooneel onzer dagen
best gebruiken.
Over Vondels Gysbreght en den predl-
kantenstrijd daartegen is een klein jaar
geleden genoeg geschreven. Laten we daar
om heden alléén de stichting van 's lands
oudsten schouwburg nader beschouwen.
Dr. Samuel Coster had reeds in 1616 met
het ernstige plan rondgeloopen aan Am
sterdam een vasten schouwburg te schen
ken. Hy wilde een nieuwe rederykerskamer
oprichten, die hy de Academie noemde, ten
einde een betere tooneelmogeiykheid in de
Amstelstad te vestigen. Meerdere vooraan
staande personen steunden zyn plannen
en het stadsbestuur stond hem een erf af
aan de Keizersgracht, ter plaatse waar nu
nog het R. C. Oude Armenkantoor staat
tusschen Beren- en Runstraat. Zyn Aca
demie werd ook wel de Duitsche of Neder-
duitsche Academie genaamd en werd op
sljn eigene kosten gebouwd. Reeds in 1617
was het gebouw ingewyd. In dit jaar sloot
Coster een overeenkomst met het Wees
huis, waarby werd bepaald, dat het Wees
huis al de kosten zou dragen en de eerste
aes jaren een derde deel van het voordeel
zou bekomen. In 1622 hamen de regenten
van het Weeshuis de Academie met toebe-
hooren over en „op den negenden van
Oogstmaand” werd „de koop getroffen”.
De Academie was opgericht tegen de
Oude Kamer, waarvan het Oude-Mannen-
ahuis profyt trok. Door bemiddeling van
Burgemeesteren werd in 1632 de Oude Ka
mer ,Jn liefde bloeiende” met de Academie
vereenigd.
In 1635 verkocht daarop het Weeshuis
een derde van erf en opstal enz. aan het
Oude-Mannenhuis. „De twee Godshuizen
namen toen het besluit om de Academie,
die slechts van hout was opgetrokken, en
voor welke een loods stond, die in den jare
1631 aan een en steenkooper was verhuurd
geworden, te hertimmeren”.
Overeenkomstig de beschikking van bur
gemeesteren moesten de kosten voor twee
derden door het Weeshuis en voor een
derde door het Oude Mannenhuis worden
gedragen, welke Godshuizen ook een geiy-
keiyk aandeel in de winst hadden.
Coster’s Academie had tot blazoen een
Bijenkorf gehad met het woord yvervoort
aan werd een Egelantier om den Byen-
korf gevlochten als zinnebeeld van de
Oude Kamer „In Liefde bloeiende”. Hun
beider zinspreuken werden één: „door yver,
of yver in liefde bloeiende”. De kosten der
verbouwing beliepen in het geheel 29103
gulden. (Zie Historie van den Amsterdam-
schen Schouwburg 1772.)
Lang heeft dit gebouw het niet uitge
houden, want reeds in 1664 is het geheele
gebouw gesloopt om herbouwd te worden.
Maar we vieren nu het derde eeuwfeest
van den eersten schouwburg der stad
en bepalen ons daarom tot den bouw daar
van. De houten loods van 1617 werd ge
sloopt en vervangen door een steenen ge
bouw. 2 April 1637 werd met den bouw aan
gevangen volgens de „Boecken van ont-
fangst en uytgift van het Schouburgh”.
De beroemde bouwmeester van het Stad
huis, Jacob van Campen, maakte de plan-
k nen naar het voorbeeld van Palladio’s
Teatro Olimpico te Vicenza. Diens neef,
Nicolaas van Campen, exysmeester, sedert
1631 regent van het weeshuis en sedert
1634 raad van Amsterdam, hield het op-
w W LëLttO V W AAW 1WA.W
zicht over het bouwen. (Wagenaar en dr. mannenflguur verschenen,