OTO REPORTAG E
1
I
HA
Sint Nicolaas
bezoekt
het ziekenhuis
o 4
Hf
J
fx
i
H
ta
eeerd,
en dl
ziet i
beten
voord
when
ander
send,
«oord
berelc
daad
•en
deze 1
en w(
leven
eèïi d
de sci
finger
ontepi
Oxfori
bewap
de get
wereld
zondei
geven
groot
De b
denkw
dat m
toezier
stand
Hi zl
o moet
jping
achapf
moet i
4iedeip
1
kracht
van g<
gaat l
vari
jroote
«Anno”,
als Z.
brief d
genoot,
vaardif
alle m<
sCn, m
natuur
allen
hecht
lijke e
pagne
heeft h
meden
maakt.
I
NJ
Bai
SINT NICOLAAS IN 'T ZICHT
Plaats dan een „Omroeper
gezinnen
Zoekt gij betrouwbaar
Personeel?
V
K
I I
-SA
w
El
DE BRIEF
L i
voor 90.
Sj
k i
i
BB
r
J d
o
DONDERDAG L DECEMBER 1938
tnrmflm
L
J
I
dr
r
-
IB J
mF;
ri
DE V.P.D.
1
-
Uit
Meuj<
Vc
De
J
I
■’Ifllllfl
»u
Sb
T
U
i
•r v>
intnnnn
iFaar
&a
lil 1
Jfchte v<
•A
RW
I
K .L.W. V 4
i
mniii
iniHiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiniiiimi
X
hl
■^88^?
iLw*
iii h
e
c
B
€**-
Je
9»
hlj
w
aan
icttttn
heugd. J a,
rf
vergat’’
richting
z cestcv
Dat
Hisatie
dat da
Voor Toos was het een heeie puzzle, wat
zij aan de anderen zou geven. Alleen voor
Mlentje was ae gauw klaar. Een relsnaai-
„A1 lijk ik op een nachtegaal
Mijn veeren zijn toch erg kaal
En zingen kan Ik zelf ook niet
Toch ben Ik een aardige Piet**
Woens
jarige r
hldendei
terecht
dood.
tGen
dag uiti
dulaw I
den btj
I leven gi
De p<
nowsky
valschei
ntestrai
■dj
IjL
Bjj d<
vast te
binneng
pas ten
gebreid
ken, dal
der de
op een
De a
vraagd,
gebleker
Wetboek
Oonfo
het von
«Bar*
Op den Haarlemmerweg te Amster
dam slipte Woensdagavond een auto
bus en kwam in de vaart terecht, waarbij
de inzittenden echter ongedeerd bleven.
Door de brandweer werd het vehikel
weer op het droge gebracht
De toestand in Palestina. Een Engelsch
militair vliegtuig, dat door Arabieren
bij Haifa was neergehaald, en vernield,
wordt naar Egypte getransporteerd ter
reparatie
'4
De heer E. Straatemeier, oud-directeur
der K.P.M. in Ned. Indië, is benoemd
tot algemeen voorzitter van de Scheep-
vaartvereeniging Zuid, als opvolger van
Ir. A. Plate die benoemd is tot burge
meester van Gouda
öo a
beeft as
f* ,eme
het
Pb
ï-
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiHiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimnmM
11 ~""x
Ter herdenking van den 125sten verjaardag der landing
G
Woensdag aan den voet van
-
B
z ,.x^
^Zuster, denkt u, dat ik met èinterklaas
beter ben? Dat ik dan naar huls mag?”
De verpleegster buigt zich over het kleine
Jongetje, dat haar met zijn groote donkere
oogen vragend aankijkt. Zij streelt den on-
willlgen jongensbol en zegt opgewekt:
„Als je maar goed je melk opdrinkt en
flink eet, missAien weL”
„Misschien, misschien,” pruilt Freddie.
„Weet u het niet zeker? Vanochtend heb
ik twee boterhammen cpgegeten.
n....en er drie laten staan,” vult zuster
rustig aan. hebt wel je best gedaan;
maar zoolang je niet alles opeet, wat je
krijgt, is de kans, dat je naar huis mag
niet groot, dat wil ik je wel vertellen.”
Teleurgesteld laat Freddie zich weer in
het kussen vallen. Dat zou het ergste zijn
dat hjj zich voor kon steUen: thuis de vroo-
Ujke Sinterklaasdrukte, terwijl hij in het
ziekenhuis ligt. De tranen springen in zijn
oogen en het is een heel wanhopige Fred
die, die zijn verdriet in zijn kussen uitsnikt
Ook de andere kinderen hebben het nu een
beetje te kwaad gekregen en als de hoofd
zuster op de zaal komt, vindt ze er niet de
vroolljkheid, die er anders heerscht.
„Wat is dat nu?” vraagt ze aan de zaal-
zuster. „Zijn ze ondeugend geweest, zoodat
ze allemaal een standje gehad hebben? Het
lijkt wel, of Iedereen zijn laatste oortje ver
snoept heeft.”
De zuster schudt het hoofd. „Nee, dat is
het geval niet; maar ik geloof, dat alle
kinderen bang zijn, dat Sinterklaas hen
vergeten zal, nu ze hiér op .de zaal liggen,
In plaats van thuis te zijn.**
Een beetje verwonderd trekt de hoofd
zuster haar wenkbrauwen op. „Dat vlnd ik
heel leelljk van de kinderen; want ze
moesten nu toch allemaal wel wet?n, dat
de Sint geen enkel kind, dat een goed ge
weten heeft, vergeetl”
Dat hielp; een paar kinderen keken al
meteen wat vroolijker e^ ook Freddie tilde
zijn hoofd uit het kussen, waar hij het diep
Ingestopt had.
>rAls ik er nog niet uitmag, komt de Sint
étui was haar wensch. Maar waarin dat ts
pakken?
Eindelijk had ze iets leuks bedacht: een
grooten galappel (Fig. 3) op een blad. Voer
het maken van den galappel had zij de hulp
van Kees ingeroepen. Die kon nogal handig
met Ijzerdraad omgaan en moest de nerven
van het blad maken. Voor den galappel zelf
werd een groote, elastleke bal. gekochte
waar een gat In was gemaakt. Het grap
pige was, dat Mlentje voor haar nachtegaal
ook al de hulp van Kees had gevraagd. Ze
wisten allebei wel, dat Kees goed geheimen
bewaren kon. Voor do. anderen besloot Toos
leeswijzers te maken met verschillende
voorstellingen: voor Henk een paar pad
denstoelen, voor Kees een eekhoorn, voor
Rob een zwaluw, voor Hein een klaproos on
voor Jetje een viooltje.
Wat de nieuwe leden zouden doen, bleef
een geheim. En ook de dingen, die Rob en
Kees maakten, werden niet verklapt. Rob
had voor Toos een gedichtje bij den gal
appel gemaakt, dat luidde:
„Wat er zit in dezen gal
Is toch heusch niet mat
’t Is jammer, dat je hem stuk moet maken.
Om tot je gevraagde geschenk te geraken.*
Bij die gelegenheid had ze even een glimp
opgevangen van triplex, beukenootjes,
eikels en dennenappels. Maar wat het alle
maal te beteekenen had, dat kon zelfs
Evelien niet ontdekken. ZIJ meende, dat do
jongens portretlljstjes aan het maken wa
ren, die zij met bonchproducten wilden
versleren. Maar het ware kon zij niet te
weten komen.
Rob vroeg eenmaal eén rijmwoord op
woudkoningin en kroeg van Mlentje tot ant
woord: -‘zeemeermin, waarop hij vreeselijlt
begon te lachen. Maar of hij het gebruiken
kon, wilde hij niet zeggen.
Enfin, het beloofde een gezellige Sinter^
klaas te zullen worden, dat was de hoofd
zaak.
Het slt
werd do,
Mleuwo
do dei
"leuwe
Wt den
«WÜg.
Och, lieve beate Sinterltlaa»,
ga one toch niet voorbif.
tn breng tets mee voor allemaal:
voor pap en mam en mij.
Ik ben niet aitW braaf aeweest,
dat-weet ik zelf heel goed.
Maar mammie heeft me toen verten,
dat ‘t V verdriet dan doet.
Och Sint, vergeet ons toch naar niet,
en is het niet voor mij,
rif dan m(fn mammte alstublieft
en pappie niet voorbif.
■4W
i
wel eenigen onder jullie geweest, die meen
den, dat ik de kinderen in het ziekenhuis
(en hierbij keek Sint Freddie’s
uit) „maar dat is toch heusch
niet het geval. Ik vergeet geen enkel kind
en zeker niet, wanneer ze ziek zjjn!! Plet,
kom eens hier met den grooten zak, dien'
Je 'daar op je rug draagt.”
Benie'fiwd en verlangend lekten de kiny
■dejren in de bedjes hun halsjes uit. En
toen tooverde Piet allerlei fijne cadeautjes
t® voorschijn en iedereen kreeg 'iets, waar
hij of zij erg naar verlangd had.
„Freddie Lengers.”
Ongerust keek het jongetje op.
,<*Van jou heb ik een aardigen brief ge
kregen. Dat deed me erg veel, plezier, jon
gen. En daarom heb ik, buiten het ca
deautje, nog een briefje voor je, dat
mag lezen, als ik weg ben.”
pfschoon Freddie het anders jammer
gevonden zou hebben, wajineer de Sint
vlug weg ging, brandde hij nu van onge
duld. Eindelijk, na het laatste lied, vertrok
de Heilige man met zijn zwarte knechtje.
Met trillende vingers maakte Fred het
briefje open en toen las hij:
„Freddie Lengers mag overmorgen naar
huls.”
Dat toen het Sinterklaasfeest voor Fred
die een dubbel heerlijk feest was, dat hij
nooit meer vergeten heeft, begrijpen jullie
natuurlijk wel!
Een sympathiek afscheid. Alvorens officieel te vertrekken, nam
de scheidende burgemeester van Hemmen, de heer A. R; den
Hartog, vergezeld van zijn echtgenoote onder het uHdeelen van
lakkermserl alscbeid van dp schooljeugd
Wie een van deze dagen bfj de familie
.Van Voorden aan huls was gekomen, had
daar vreemde dingen kunnen waarnemen
Er waren tijden, dat ieder zich op zijn of
haar kamertje ferugtrok en de deur angst
vallig toehield, zelfs Voor vrienden en vrien
dinnen. En aan huis bij Kees en bij Rob en
Evelien was het al net zoo. Dat was aan den
eenen kant een beetje lastig. Want de club
had zich juist met twee leden ültgebreid,
die pas in de stad waren komen wonen.
Het waren Hein van Bremen, een klein
ventje, klein voor zijn twaalf jaren en zijn
zusje Jetje, die vijftien jaar oud was. ’t Was
gewoonte, dat de leden elkaar een kleinig
heid gaven met Sint Nicolaas. Het ge
schenkje mocht niet veel kosten en moést
liefst zelf gemaakt zijn- Henk van Voorden
maakte gewoonlijk een uitzondering, hij
kreeg van alle leden gezamenlijk %at. Een
van zijn wenpchen was dit jaar een paar
fijne pincetten (Fig. 1). Toos wist, waar je
die artikelen krijgen kon. Heel duur waren
ze niet en voor de aardigheid werd besloten
^vijf pincetten te geven en daar een zeester
van te maken. Als hij ze niet alle gebruiken
wilde, kon hij er een aan zijn moeder geven
voor de huisapotheek, als splintertangetje.
Zoo gezegd, zoo gedaan. Nu moest er een
tweeregelig gedicht bij gemaakt:
„Al heb ik vijf ymeu, toch ben ik niet
kwaad
wil je iets pakken, dap schaf ik wel
raad.”
dan'in hgt ziekenhuis?” vroeg hij met een-
benepen stemmetje. Maar de hoofdzuster
was nog'een beetje boos en antwoordde:
,J>e Sint is tot nog toe ieder jaar geko
men; maar of dat nu het geval zal zijn^
nu hij weet, dat hier zulke onaardige kin
deren liggen, weet Ik natuurlijk niet.”
En dan looptze weg en trekt de deur
hard achter zich dicht.
Met grodte oogen heeft Freddie haar
nageltaken en dan beseft hij plotseling,
dat, als de Sint dit jaar niet komen ^1,
het zijn schuld is en wanneer geen van
het zijn schuld is en wanneer geen
de kinderen iets krijgt, het eveneens zijn
schuld is.
Eigenlijk zou hij daar wel weer een
deuntje om willen huilen; maar dat'is toch
te kinderachtig. Dapper bijt hjj zijn tanden
op elkaar. Ja, natuurlijk, Sint weet alles,
hoort en ziet alles. Natuurlijk had hij dit
gehoord, en-nu zou hij zeker niet komen
Hoe moest hij Sint nu vragen of hij het
Ziekenhuis toch wilde bezoeken?
Een briefje schrijven. Het was of een
stem het hem influlsterde. Ja, dat was nog
eens een idee.
„Zuster?"
„Wat Is er, Freddie?"
„Ik zou graag een brief schrijven
Sinterklaas!"
„Dat kan, jongen!"
Een potlood en een stuk papier werden
gebracht en weldra zit Freddie ingespan
nen te schrijven! Hij vertelt Sint Nico
laas precies, wat er gebeurd is en als hij
klaar is, Ijpeft hij den brief met een heel
opgelucht hartje aan de zuster.
Eindelijk is het 5 December. Den gehee-
ien dag zijn de kinderen onrustig en on
geduldig geweest en de zusters hebben
handen vol werk gehad met alles goéd
te doen verloopen. Om vier uur komt de
hoofdsuster binnen en zegt: „Kinderen,
ik zou het wel aardig vinden, als jullie
wat Sinterklaasliedjes gingen zingen. De
Sint is toch jarig en die houdt veel van
vroolljkheid en gezang.”
Dat deden ze en luid klonken de kinder
stemmen ddbrr de groote zaal. Opeens gin
gen de deuren open en binnen kwam....
,Bi»t Nicolaas," riepen de kinderen ver-
Slnterklaas kwam binnen en
achter hem was het lachende gezicht van
Piet te zien.
De zuster, die ook een beetje onder den
indruk scheen, bood Sint gauw een stoel
aan en begroette hem beleefd uit naam
van alle kinderen.
En toen het stil was, sprak Sint Nicolaas
waardig:
„Dag lieve kinderen. Toen ik in Spanje
was en me klaar maakte, om naar Neder
land te gaan, hoorde ik, dat ik jullie niet
zooals andere jaren thuis zou kunnen be
zoeken, maar in het ziekenhuis. Br s^n
Peul Hut- vertrok Woensdag met de
.Djalak* naar Londen, om aan «ea
televisie-ultzending van de B.B.C. mede
ie werken
van den Prins van Oranje te $cheveningen werd
het te Scheveningen opgerichte gedenkteekew een krans gelegd
a
Door de explosie van een soldeerlamp
.werd een drietal kamers van het
bekende hotel -De Hut* bij Vught
zwaar beschadigd. Wat er van een
der muren overbleef
Dat gedicht was natuurlijk van Mlentje.
Zij had ook^op zich genomen, iets voor Toos
te bedenken. Een stukje muziek had haar
het meest geschikt toe geleken voor deze
Jonge dame. Maar hoe die muziek in te
pakken? Na eenig nadenken was ze ge
slaagd. Er lagen nog een massa oude lappen
op den zolder. Maar, vreemd, toen Toos een
paar lappen zocht voor haar verrassing,
waren de meeste verdwenen. Wie echter
in de kast van Mlentje gekeken had, zou
daar een vreemdsoortig wezen hebben kun
nen aantreffen. Het leek een beetje op een
vogel en wel op een heel slanken. Heusch,
toen hij af was, leek hij op een nachtegaal,
dien hij ook inderdaad moest voorstellen
(Fig. 2). In zijn lijf was op listige wijze de
muziek verborgen. In zijn bek had hjj een
briefje, vgaar een gedichtje op stond. Het
luidde: