De avonturen van een verkeersagentje
DE
G
G
te
den daa
De man van Iracema
In uw huurtermijnen
tijdig
ALLEABONNÉ’S F 750.- F 750.-2ZZ7X F 250.-
Gemeen-
nieuwe
EN IN HUN GEHEEL
u
Mr C
fÖ
■outate
.0
c-.
-
ZATERDAG 10 DECEMBER 1938
De burcht
Het plan-Romme
der geesten
IN VHLICHETO
DOOR OTFRID VON HANSTEIN
u
Een Vrijzinnig-democra-
tische stem
JOEGO-SLAVEN IN DE
MIJNSTREEK
GE
füa 1
ïtaL
VEI
•wrugi
■tere q
■O Val
■uönh
EX El
t-J
Onrug,
I
I
■ter. Zul<
UP
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK. DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
i
▼an
4
Mr. D. -
roffel
vpn - verwachting
Oevn
ZEBOE HOOFDSTUK
-3
1
M 1
Auun.
«nat
het
dit
lippen
imam.
Ns».
Old.
F»Ua
I
»oor
1
VEI
*OE>
letter
n i
»*z.
Ml
Hu
Mr.
Genu
eoi
tot
bet
rei
n
we
teil
«te
iel
MC
fllc
dsc
de
(Ui
en
dat
na
«d
TM
M)
ren
■du
«M
teert
Het
Zwe
ra
nee
Wé
pot
dat
niet
men
rede
ootr
RC
Ha i
en h
Zoo gezegd, zoo gedaan. Ze gfhgen eindelijk weer op het land
en verborgen de paardjes. Nauwelijks waren zü gezeten of daar
verscheen een wachter van het paleis. Hij droeg een tulband,
een kort jasje en een kromme sabel. Hij trad op beide vrienden
toe en zag dadelijk, dat zij vreemdelingen waren. „Wat komen
jullie doen.” vroeg hij. „Ik zoek werk," antwoordde de verkeers
agent. ..Als je een goede kok bent, dan heb ik een baantje voor
je, want de sultan, mijn meester, zoekt juist iemand, die goed
kan koken."
schooi
moeite
didac-
de
ge
en
N
M. E
voor
éteolta
UlDsc
Perspectieven en verwach-
S. in .Het Katholieke
2»
andere aankondigingen te lezen.
Dat een vordering kan verjaren dringt maar
heel zelden tot het bewustzijn der meeste men-
schen door. „Men” weet wel, dat „alles” na
30 jaren verjaard is, maar dertig jaren is een
te lange tijd, om er zich om te bekommeren.
Dat er verder ook nog korte verjaringen zijn,
is onvoldoende onder het groote publiek be
kend, niettemin zijn deze korte verjaringen
voor het practische leven van bijzondere be-
teekenis; over al deze verjaringen zal in deze
rubriek bij gelegenheid een speciale beschou
wing worden gegeven.
Onder den titel:
tingen schrijft r
Schoolblad":
„Er is geen Berber of Tunees te bewegen,”
verklaarde professor Mertens, „een nacht in
dat oud-Romelnsche bouwwerk door te brengen.
Eeuwenlang reeds gelooft men, dat deze ruïne
door machtige demonen bewoond wordt, die in
staat zijn ook den hardnekkigsten misdadiger
tot bekentenis te dwingen, dank zij de afgrijse
lijke kwellingen, waarover deze djinni’s klei
ne duivels beschikken. Alleen een oude Mara-
boet heeft daar in de buurt zijn eenvoudige hut.
Hjj vreest de geesten niet, want hl) is zeer ont
wikkeld en al vele jaren sinds ik voor de eerste
maal deze grandioze puinen bezocht, een vriend
van mij.
Don Alvarez, een Portugees, haalde «On schou
ders op. i
„En gelooft u, senor professor, aan zulke
bakersprookjes?”
Een ernstige trek kwam op het gelaat van
den archeoloog, toen hij antwoordde:
„Don Alfonso, wie lang in het Oosten geleefd
heeft, weet, dat er dingen zijn, die voor een
West-Europeaan steeds een boek met zeven ze
gels zullen blijven. Sheik Hassan All, de reeds
genoemde Maraboet, heeft mij dingen laten
zien, die ik nooit zal kunnen verklaren en die
ik toch met mijn eigen oogen aanschouwd heb."
Don Alvarez lachte spottend:
„Tooverkunsten, goochelarijtjes, anders niets!"
Het gesprek kon niet voortgezet warden, want
luitenant Raoul Rignolles drong aan op bet ver
trek en de toen weldra opkomende middaghitte
deed lederen mond verstommefi. Zengend brand
de de zon. We waren nu aan den zoom van de
zandsteppe gekomen. Eindeloos lag de gele
zandzee, waarin we zwijgend verder,.reden. Toen
de avond begon te vallen, zagen we aan den
horizon de omtrekken van een groot bouwwerk.
„Kasr el Djeml” Met de hand wees de profes
sor naar de ruïne. „De laatste overblijfzelen van
de groote stad van keizer Oordiaan. Al het an
dere is door het* zand verslonden.” Snel nader
den wij nu het mssteeve gebouw.
Het was een overweldigende aanblik. In den
purperrooden avondzonnesluier gloeiden de ron
de muren als in het vuur gedompeld. De arena
scheen bijna nog ongeschonden en het gebouw
was als voor de eeuwigheid bestemd. De zuilen
en kapiteelen der rondbogen, de treden en trap
pen glommen zoo friach en nieuw, alsof de ar
chitect ze pas gisteren hier had opgebouwd. Wij
reden in de rotonde en sloegen tusschen de
puinen van omgevallen zuilen een kleine tent op.
Snel viel de duisternis en weldra knetterde
een klein gezellig vuur. We sloegen de dekens
dichter om ons heen, want de avond werd bit
ter koud. Professor Mertens was nog naar het
wit-gekalkte huisje van zijn ouden vriend ge
gaan om hem te begroeten. Wij lagen na den
maaltijd rookend rond het vuur. Zwaar en
machtig stond het ronde gebouw in den donke
ren nacht, lange slagschaduwen gleden onwer
kelijk over de albast-wltte zuilen en muren. Het
gesprek verstomde.
Plotseling hoorden wü een welluidende stem
achter ons:
„Salem alelkum! De vrede zü met ui**
We sprongen ontstemd op. Professor Mertens
trad in den schijn der vlammen en aan zijn
alles, hebben de nieuwe gemeenschap
▼oor te bereiden. Zonder politieke strijd
gaat dit niet. Maar deze strijd is een
schone strijd, waarbij de overwinning
zal zijn aan de idealen van naasten
liefde en rechtvaardigheid. Idealen zijn
geen illusies, het zijn vormende krach
ten, er op gericht om te worden omgezet
in werkelijkheid.
Moge de mensheid deze roepstem naar
een betere samenleving verstaan!”
^00r r!a
V-,*-1
7,
een radiotelegram doen toekomen. Het schip
had hierop geantwoord: „Geadresseerde niet
meer aan boord.”
Hij had dus het schip verlaten, hoewel het
schip geen andere haven aangedaan had dan
Funchal op Madeira en hü zooals deDultsche
consul had vastgesteld daar in geen geval
aan land was gegaan.
Had hü werkelijk een slecht geweten? Was
hjj toen hij zich ontdekt zag over boord
gesprongen en had hij zelfmoord gepleegd?
Iracema kon, en wilde het niet gelooven.
Desondanks was zij er juist van overtuigd, dat
hij nooit een bedrieger was geweest.
km
Het verkeersagent je knoopte dit in zijn ooren en in den
morgen klopte hij aan de deur van bet paleis. Een bediende
maakte open en toen Keesie hem had geaegd, wat hij kwam
doen, werd hij naar den grootvizier gebracht, die hem vroeg
naar het doel van zijn komst. „Prachtig," zei de grootvizier,
zooveel als eerste minister, ,«a maar mee, brave man, ik breng
je wei naar den sultan.”
De stoom er, aan boord waarvan Iracema
zich bevond, naderde T izzzbrm, an gleed lang-
boet.
Met een lichte buiging van het hoofd, vol
waardigheid, begroette hü ons; toen zette hü
zich neer bü het vuur. De aangeboden spijzen
sloeg hij dankend af, slechts de goudblonde Sy
rische tabak, die de luitenant hem aanbood,
aanvaardde hü.
Hü was een goed kenner van de Westersche
cultuur en sprak vloeiend Fransch, zoodat we
weldra in een druk gesprek gewikkeld waren.
Weer enkele uren later. Elk oogenbllk kon
de auto komen, met de kist, waarin men den
ontslapene zou vervoeren.
Gedurende al dien tüd werd Iracema naast de
■mart over het verlies van haar vader, ook
nog gekweld door den vreeselüken twüfel, aan
gaande haar eigen toekomst. Ze stond nu ge
heel alleen, en was uitsluitend op zichzelf aan
gewezen. Haar vader was dood, het echtpaar
Hosband In Amerika. Wat tusschen de beide
personen die alle twee beweerden Robert Seve
ring te zün nu in Lissabon voorviel, kon zü
zelfs niet vermoeden. Haar hart snakte naar
iemand, om zich uit te kunnen spreken. Naar
een oprecht en eerlük hart, dat zü zou kunnen
vertrouwen, en telkens weer dacht zü dan aan
juffrouw Turner, die met groote fijngevoeligheid
en tact haar alles uit handen nam, waarvoor
oogenblikkelük moest worden gezorgd.
Elndelük vatte zü moed.
„U boezemt mü vertrouwen in. U is mü zoo
moederlük tegemoet getreden, mag ik mü eens
bü u uitspreken?"
„Ik hoop, dat ik zal kunnen helpen!"
De schrandere vrouw had al bemerkt dat er
die vroeger ook blond moet zün geweest,' zal
zün dan de ander, dien ik eerst voor een Brazi
liaan hield. Ook de kennismaking in het hospi
taal en de ontmoeting te New-York spreken in
zün voordeel ook de open eerlükheid, waar
mede hü over zün armoede sprak. Anderzüds
is het onloochenbaar, dat uw vader er volko
men van overtuigd was, dat de man, dien u
Jenkins noemt en die ook bü zün eerste verblüf
hier onder dien naam zich aanmeldde, uw neef
Robert Severing is. t Is ook zeker, dat uw
vader aan ’n echtverbintenis tusschen hem en
u gedacht heeft, want hü stelde hem aan mü
voor als zün neef, zün compagnon en zün toe-
komstigen schoonzoon. Verder is het opvallend,
dat de ander in wien u den echten Robert
Severing ziet en waarvan u zegt, dat hü met
de Royal-Mall hier had moeten aankomen, niet
aangekomen is. Bulten Jenkins is hier toch
niemand anders geweest en mün manager zei
mü. dat van de Engelsche boot geen enkele
andere passagier blüvend debarkeerde. Het lükt
dus wel. alsof die heer er de voorkeur aan heeft
gegeven het schip niet te verlaten en naar
Zuid-Afrika is doorgevaren."
„Ik begrijp er maar niets van. Ik kan niet
gelooven, dat hü een misdadiger is.”
„Zoo ver als ik naar de foto oordeelen kan,
lükt mü dat ook niet waarschünlük. Ik moet
ook bekennen, dat „de andere” mü in het geheel
niet sympathiek was. Maar het blüft natuurlük
uiterst moeilijk zich een oordeel te vormen."
,Jn geen geval kan ik „dien andere" trouwen.”
.Hiemand kan u daartoe dwingen."
«Hoe vind ik een uitweg?"
Ter gelegenheid van het 20-jarig bestaan van
Joego-Slavie, hebben de Joego-Slaven in dt
münstreek feest gevierd. Da plechtige Hoogmis
in de 8t. Gerarduskerk aan den Heksenberg te
Heerlerhelde werd opgedragen door pater Remer
&J. te Valkenburg.
De Sloveensche gezangen werden uitgevoerd
onder leiding van pater Teotius van Velzen,
zielzorger van de Joego-Slaven in de mün
streek. Na de kerkelijke plechtigheden werd In
de zaal „Nationaal” de feestvergadering gehou
den. Op het versierde podium prijkte het beeld
van Koning Peter II. Aanwezig waren os. de
consul-generaal van Joego-Slavië uit Rotter
dam, dr. Mlllicic, de vice-consul dr. Skerjane,
de consul te Heerlen, de heer H. Dupont, deken
Nlcólaye, Ir. Raedta, wethouder van Heerlen,
bedriJfsingenleur der O. N. mün m en pastoor
Honée. Vele Joego-Slaven waren in nationaal
costuum. Vele autoriteiten hadden bericht van
verhindering gezonden.
De bondsvoorzitter H. Hladin opende de fees*
telüke büeenkomst met den christelüken groet,
en na het zingen van ds nationale hymne werd
het feestprogramma afgewerkt, bestaande uit
declamaties, liederen en muziek. Alle Joego
slavische vereenlglngen uit de münstreek ver
leenden haar medewerking.
Aan Koning Peter n werd een huldigings-
telegram gezonden. Door pater Remec SJ. werd
de beteekenls van den feestdag uiteengezet. Ten
slotte werd het woord gevoerd door den con
sul-generaal dr. Miliclc en ten besluite werd
het Joego-Slavische volkslied gezongen.
- Dte laatste twee woorden
heeft de wijsgeer vergeten,
maar voor de meeste men-
schen op straat kan bet
geen kwaad om ze er nog
even bij te zetten!
Z* zet met juffrouw Turner alleen op het
groote terras van Quinta Esperance. Ze was
zichzelf nu volkomen meester en vastberaden.
„Ik ga morgen met de boot naar Lissatbon.
Ik zal mü tot den Duitschen consul wenden en
rechtskundigen bijstand nemen. Ik ben geen
kind, waar men mee doen kan wat men will"
Maar toen verloor zü weer moed.
.Maar als het mü niet gelukt, juffrouw Tur
ner, als het mü niet gelukt?”
„Dan moet u niet vergeten, dat ik deze dagen
van u ben gaan houden. Komt u dan bü mü
terug, en wees er zeker van, dat ik u altüd met
open armen zal ontvangen!"
Den volgenden morgen vertrok Iracema naar
Lissabon.
In het orgaan van den V. D. Bond „De
Vrijzinnig Democraat” schrijft de nieuwe
redacteur, mr. L. G. van Dam die als
teoodanlg mr. A. M. Joekes opvolgt een
korte, maar van Inzicht vervulde beschou
wing over de propaganda van het R. K.
Werkliedenverbond voor de gemeenschaps-
gedachte. een beschouwing, die op sympa
thieke wijze contrasteert met enkele libe
rale stemmen, welke de „nieuwe gemeen
schap” reeds als een onderneming
Roomsch particularisme meenden te moe
ten doodverven.
Na vooropgesteld te hebben dat de vrij-
tinnig-democraten het' als plicht en taak
beschouwen, te arbeiden aan .jnaatschap-
pelljken opbouw en economische hervor
ming, geestelijke verheffing en zedelijk
bentel", schrijft mr. Van Dam:
Is dit inwerking van het volle rüke en
wat meer aegt eigen roomse leven op ons
onderwüs, omgekeerd wordt, nu het plan-
Romme aan zün Kansen tot verwezenlij
king komt, t tüd voor de erkenning dat
omgekeerd het leven in casu het on
derwüs en de vorming aan werkloze
(maar ook aan niet werkloze!) jeugd
zichzelf de tucht van het meer systema
tische en methodische van de
dient op te leggen en zich de
dient te getroosten de schat van
tlsche en paedagoglsche ervaring van de
lagere school te benutten. Dit is dan de
inwerking van de school op het leven,
waarbü, dunkt mü, *t gevaar denkbeel
dig is. dat de schoolse geest het leven
zal besmetten en het schoolmeesters-
schlmmel zal gaan woekeren op het jonge
Trisse vlees van de vorming der rijpere
jeugd of op de harde en ongenadige bo
dem van de zorg voor de jonge werklozen.
Er is een omstandigheid die dit gevaar
nog mtnder doet duchten. Het is deze:
In het plan-Romme. voorzover dit
dienstbaar zal kunnen worden gemaakt
aan de bestrijding der werkloosheid onder
de onderwüzers, schünt de taak van on
derwijzing toegedacht aan jeugdige acte-
bezitters, aan mensen dus, die de „schoolse
geest” nog niet te pakken hebben kunnen
krügen en dus, hoewel niet toegerust met
de deugden van die geest, toch ook vrij
gebleven zün van zün gebreken.
Aan Infectie met schoolmeestersschlm-
mel hoeft nog minder gedacht bü deze
lieden. Ze komen fris en onbevangen voor
hun eventuele taak te staan.
Zal die taak hun niet te zwaar zün?
Zün ze er geestelük en moreel voor uit
gerust?
Waar zullen ze het geestelük overwicht
vandaan halen, dat hun taak veronder
stelt?
Nog ’n hele serie van deze en derge-
lüke vragen wippen op de punt van mün
pen.
Ik zal ze niet stellen. Er zouden bittere
en pünlüke tussen „de wacht aan mün
lippen” ontsnappen, als ik ze vrüe door
tocht liet. En er is al bitterheid genoeg
in deze allersmartelükste tüd, waarin er
wanhopig, peuterig gedokterd wordt aan
een kwaal, die duizendmaal erger is dan
de „zwarte dood” in de Middeleeuwen
was: ik bedoel aan de kwaal der werk
loosheid, die is de kwaal van het zwarte
leven, waarin de mens ten ondergaat
naar de geest en niet zelden naar zün ziel
ook.
Laten we ’n beetje Sinterklaasgeest
aandoen, ’n beetje van die goeie kinder-
lüke geest uit het ouwe liedje:
„Vol verwachting klopt ons hart.”
Het is wel niet helemaal waar; vol ver
wachting kan alleen *n kinderhart zün.
Wie door het leven is getogen heeft te
veel andere dingen moeten opbergen in
de benauwde veste van zün hart, dan dat
hü het nog geheel ontledigen kan en
daarna vol laten stromen met naieve
verwachting.
Maar het helpt ons toch, ons op ver
wachting In te stellen. Het beurt ons op,
het laat een glimp van optimisme over de
dingen glüden.
werk benaderd worden, wat "n ding van
enorme betekenis zou zün voor de vor
ming van de katholieke schoolvrüè jeugd.
Katholieke visie is geen kostersgeest,
geen bekrompen kwezelarij, geen senti
mentele devoterigheld, geen zoetemelk
se braafheid, geen Roomsen-dat-zün-
wü-bravour”, ook geen begüntjesachtige
levensangst, maar kloeke, strüdbare,
mannelüke levensaanvaarding, Ohristo-
centriach gekeerd staan tot al het gescha
pene, tot mens en maatschapbü in een
sterk besef van zün lidmaatschap van
het Mystieke Lichaam van Christus.
kromp ineen, maar dwong zich ook de
„Ten zeerste getroffen berichten wü het over-
lüden van onzen hoogvereerden compagnon an
het hoofd onzer firma, consul-generaal Enuno-
rich Severing, die na ’n langdurig lüden «P
Madeira overleed. Wü zullen de zaken der finn*
die nu in ons bezit is overgegaan, op dezeiro
wüze voortzetten
Robert Severing
Alfonso Flgueira. v
(Wordt vervolgd)
züde stond een machtige gestalte, ondanks den
hoogen ouderdom nog ongebogen. Een witte
baard golfde tot aan het middel, scherp fon
kelden onder de ruige wenkbrauwen de groote
oogen, een bruine basjlik omhulde de schouders,
zoodat men den kleurt gen zü dent boe moes kon
zien; Sheik Hassan AM, de machtige Mara-
Bulten klonk het signaal van een auto, die
binnenreed. Juffrouw Turner streelde het meisje
over haar gezicht.
..Nu vraagt uw vader in de allereerste plaats
onze aandacht, wat hem toekomt; wilt u hem
naar Lissabon laten overbrengen?"
,Er is iets in mü, dat er zich tegen verzet
hem nu naar Lissabon en naar die lieden te
vervoeren.”
„Geeft u hem dan hier op Madeira, waar
hü de laatste maanden van zün leven door
bracht, zün laatste rustplaats. Ik ga met u
mee en u blüft mün gast op Quinta Esperance,
totdat alles voorbü is.”
Slechts enkele personen stonden rond ’t graf.
De Duitsche en Amerikaansche consul, de
Portugeesche gouverneur.
De overledene was elgenlük Duitscher, Ame
rikaan en Portugees tegelük geweest. Verder
waren er alleen de dochter en juffrouw Turner.
Eerst den morgen van de begrafenis zond
Iracema bericht van het overlüden naar Lissa
bon. Ze bad willen vermüden, dat de beide
mannen, die zü vreesde, zouden overkomen en
de laatste droeve plechtigheden rond haar vader
door hun aanwezigheid verstoren. Ook gedu
rende deze dagen had zü geen taal of teeken van
Robert vernomen.
Hü was dus niet op Madeira aan wal gestapt,
hü had haar ook geen telegram gestuurd, wat
hü toch tüdens zün reis had kunnen doen, wan
neer hü door eenig beletsel misschien ziekte
verhinderd was geweest van boord te gaan.
Door bemiddeling van den Duitschen consul
had rij bem als passagier van da Royal Mail
zaam voorbü het majesteitelük oo de rotsen
tronende kasteel van Cintra. Iracema, die ge
durende den overtocht kalm was geweest, voelde
zich in het gezicht van Lissabon weer wat on
rustiger worden. Haar bagage stond reeds op het
dek opeens viel haar oog op een courant,
die naast haar dekstoel lag. Om zich wat te
verstrooien nam zü hem op en begon te lezem
Daar stond de naam van haar vader. Het
was een courant uit Lissabon, van enkele dagen
geleden, die door een of ander toeval daar lag.
Büna de geheele laatste bladzüde werd door
overlüdingsaankondigingen hears vader Inge
nomen.
„Den 12en Juli stierf te Funchal op Madeira
tot ons groot leedwezen onze geliefde vader sn
oom Emmerich Severing in den ouderdom van
73 laar. In groote droefheid
Iracema Severing, geboren Severing
Robert Severing.
verjaringen” (na verloop van een bepaalden
tüd bestaat er een vermoeden, dat zekere
schulden voldaan zün, een vermoeden dat ech
ter weerlegd kan worden) Kent onze wet o.a.
in art. 2012 B. W. een e c h t e korte verjaring.
Na 5 jaren Immers, zün o.a. huurprüzen van
huizen en landgoederen, en ,4n het algemeen,
al hetgeen betaalbaar is bü het jaar, of bü
kortere vastgestelde termünen” verjaard 'be
halve als de verjaring is gestuit, b.v. door een
aanmaning).
De reden hiervan is, blükens de geschiedenis
der wetsbepaling, dat men den schuldenaar
tegen een al te zeer oploopen züner niet be
taalde termijnschulden wilde beschermen. Maar
dat ook een enkele achterstallige- Muurift ïnlJn
ook zonder Mat er van eenig oplóópen van
schulden sprake is, in 5 jaren verjaart, volgt
niet direct noch uit de geschiedenis, noch uit
de daaruit af te leiden bedoeling des wetge
vers. Het was dan ook oa. deze vraag, welke
aan den- rechter werd voorgelegd in de na
volgende quaestle:
Eene Groningsche dame liad eene boerderü
verpacht en over 1 pachtjaar 1927-1928 was
slechts een gedeelte der pachtsom betaald; het
andere gedeelte vim het verschuldigde over
die zelfde periode was echter naar behooren
voldaan. Da pachter betaalde niet, de dame
vergat de zaak tot een kwaden dag, toen de
5 jaren van artikel 2012 B. W. verstreken
waren. De grondeigenaresse ging procedeeren,
maar de Rechtbank te Groningen wees haar
vordering af. Voor het Hof te Leeuwarden be
toogde de gedupeerde schuldeischeresse, dat in
dit. geval geen schün van kans was, dat de
periodieke verdichtingen van den gedaagde,
zouden oploopen, daar het hier een restant-
vorderlng betrof over een enkel jaar, en op
deze restantvordering is daarom de gewone
verjarlngstermün van 30 jaren toepasselük. Het
Hof nam het wetboek nog eens ter hand, maar,
zoo zeide dit college, in de betrokken wetsbe-
iteüing was niet eene restrictie te lezen, als de
eischeresse wilde aanleggen, blükens den tekst
is de bederting, dat voorkomen wordt, „dat de
schuldenaar zou worden aangesproken voor
meer dan vüf Jaren achterstallige huur.” De
verpachtster kende de historie van het wets
artikel te goed, om daarmee genoegen te ne
men. Tot in een Fransche Ordonnantie van
1510 en verder in de heele litteratuur wordt
uitsluitend gesproken over het gevaar van een
opeenstapeling van verplichtingen.
Derhalve begaf de Groningsche dame zich
naar den Hoogen Raad. Zü voerde eigenlük
twee cassatlemlddelen aan. Vooreerst bracht zü
de historie naar voren, welke uitwees, dat het
de strekking van artikel 2012 B. W was, „den
debiteur te beschermen tegen hooge vorderin
gen, ontstaan door het oploopen van de ver
schuldigde bedragen, welk oploopen als regel
voornamelük aan da achteloosheid van den
crediteur te wüten zal zün."
Vervolgens echter wees zü op het feit, dat
door de gedeeltelüke betaling de verschuldigd
heid van den geheelen termün vaststaat en dat
de schuldenaar daarom ook geen beroep meer
kan doen op de verjaring, omdat dit beroep
In strüd met de goede trouw zou zün. De be
doeling van dit betoog is duldehjk: de ge
deeltelüke betaling stelt vast dat het onbetaald
gebleven gedeelte nog verschuldigd. Immers er
kend, is; een beroep op de verjaring van vüf
jaren is in deze omstandigheid onbehoorlük.
De Hooge Raad echter wees er met betrek
king tot dit laatste betoog op, dat „voor het
Inroepen van de verjaring overeenkomstig
voormeld artikel de meenlng dat het gevor
derde voldaan is. niet verelscht wordt.”
»La.w. om in de terminologie van eischeresse
te bUJven; men kan gerust „te kwader trouw”
een beroep op deze verjaring doen.
Met betrekking tot de historie betoogde de
H. R., dat de historische argumenten van
eischeresse te pletter loopen tegen den tekst
der wetsbepaling, daar het immers „kennelük
de ratio van het artikel Is om te voorkomen,
dat de schuldenaar langer dan vüf jaren voor
verschenen termünen van huur enz. zou kun-
„Met grote instemming oegroeten wij
daarom het, dezer dagen, door het R.K.
Werkliedenverbond genomen initiatie - NaaSlT «fen bétrekkelük groot aan tal „bewüs-
otn een driejarige actie te voeren voor
het propageren van de gemeenschapsge-
dachte in het maatschappelijk leven, ge
baseerd op de beginselen van sociale
rechtvaardigheid en naastenliefde.
Hunkerend naar een betere samenle
ving, erkennen ook wü, dat alleen de
beginselen van rechtvaardigheid en
naastenliefde de redding kunnen bren
gen uit de chaos en de tegenstellingen
van het ogenblik. Aan de arbeid om het
Nederlandse Volk Op te wekken de nieu
we en betere gemeenschap mede te hel
pen voorbereiden en verwezenlüken heb-
bü wü al onze krachten te schenken
Geen betere samenleving is te bouwen,
indien daarvoor niet de grondslag is ge
legd in de geesten der mensen.
Voor deze vèr-strekkende arbeid put
ten wü de kracht zowel uit de bron der
Christelüke naastenliefde als uit ons
vrütinnlg-democratisch beginsel, dat de
toepassing en verwerkeUjking van de
grote leidende gedachten van naasten
liefde en rechtvaardigheid met zich
brengt.
Uit deze wereld van onrecht en ver
drukking, van geestelüke en sociale
nood, van misverstand en tegenstelling,
van verbittering en wantrouwen, van
geestelüke nood en zedelüke verwarring,
groeit met absolute zekerheid een be
tere samenleving, indien wü er in sla
ngen de voedingsbodem daarvoor in de
geesten der ménsen te bereiden.
mk In de (tjrüg.voor de opbouw van een
nieuwe en betere Samenleving, voor de
gemeenschapsgedachte, voor sociale
rechtvaardigheid, voor naastenliefde
voor samenwerking van allen, die van
goeden wille zün, vervullen ook wü, vrij-
zinnlg-democraten, onze plicht en roe
ping.
Er zün er, die de politiek dor vinden,
onvruchtbaar en afstotend. Zij kennen
niet de bezieling van de strüd voor scho-
ne idealen, welke de ware kern van de
politieke strüd vormt. Ook in het poli
tieke leven is er misstand en verkeerds;
ook daar is bet ideaal nog lang niet be
reikt. Maar voor wie het grote lichtende
ideaal der betere samenleving onafge
broken in het oog houdt, tellen de kleine
beslommeringen en teleurstellingen van
de politieke strijd niet. Vooral voor de
jongeren moet dit spreken. Zü, vóór
t Plan Rommel
’t Klinkt als 'n bazuinstoot van hoop
in 'n nacht, waarin verwachting reeds ster
vende was.
Alsof er een
slaat!
Er zit iets gespannens in en iets dat past
bü de Decemberdagen van ’t Sinterklaas-
getü: als onze Nederlandse wereld nog
enkel bestaat uit kinderen en de volwasse
nen tot die voortreffelüke staat van kin-
derlükheid zün teruggetoverd, die Sinter
klaas helaas altoos weer mee naar Spanje
neemt, omdat ze daar de goede soort van
klnderlükheld zozeer gebruiken kunnen.
Als het plan Romme wordt, wat het
schünt te willen worden, kunnen we naast
de reeds bestaande werkkampen van „eigen
kleur" er nog meerdere van „eigen kleur”
verwachten, maar ook kampen, waar die
„eigen kleur" hoogstens tot haar recht komt.
De gevaren, die de vrüe en werkloze
jeugd, overgeleverd aan een neutrale
jeugdzorg, loopt, hebben we niet beproefd
te schilderen, we hebben op hun dreiging
slechts gewezen, andere instanties zün er
om ze nader onder t oog te zien en te
bezweren.
Op ons terrein ligt dat van het onder
wüs, aan deze lüdende voorwerpen van
Jeugd werklozenzorg te geven. Sommigen
zien hier weer kansen voor het oude her-
halingsonderwüs of vervolgonderwijs her
leven.
Wü hopen van harte, dat zü het mis
hebben. De werkloze Jeugd zette men niet
in de repetitleklas van de lagere school.
Verstandelük, cultureel, sociaal heeft
ze haar eigen noden en behoeften om van
het godsdienstige nog maar te zwügen,
zonder het voorbü te zien....
Daarom zü dit onderwüs zo onschools
mogelük en zoveel alsdoenlijk aangepast
bü de plaatselüke of gewestelüke struc
tuur van leven en levensvragen.
Op waarlük katholieke visie komt
daarbü aan, wil het idetle doel van
- - - Hü vertelde büzonderheden van de vroegen
woestünstad der Romeinen en gaf een au.
schouwelük beeld van de verzonken grootheH
der oude cultuur. Hoe verbaasd was ik, toen ik
een Mohammedaansch priester zoo hoorde spre
ken. Onmerkbaar kwam het gesprek ook op den
huldigen naam .Burcht der geesten" en Capita-
no Lasonl vroeg, hoe deze naam eigenlük was
ontstaan. Nog voor den imam hem kon antwoor
den, riep Don Alfonso:
„Wie gelooft er nu nog aan zulke idiote din
gen? Je bent toch zeker niet meer zoo bekronü
pen. dat je je nog door goochelaars voor dm
gek laat houden!"
Wü waren allen verrast over dezen onver-
wachten aanval, doch de oude priester bleef
rustig zitten en glimlachte. Slechts één ooc
scheen op een onzichtbaar voorwerp gericht.
Met zün welluidende stem sprak hü:
.Niemand moet oordeelen over dingen,
zün. ook wanneer hü ze niet begrijpt."
Nog voor Don Alvarez een antwoord kon
geven, hoorden we een zacht gesis. Vink voor
onze voeten schoot een slang van ongeveer een
arm lang omhoog, zette den hals op en stond
recht op haar staart. Wü zagen haar tanden
blinken en de gespleten tong heen en weer be
wegen. Met een schreeuw van woede sprong dè
Portugees, op en
trok zün ptsUxxl i'
uit den gordel, i
Toen klonk er een i
zacht lachen van j
de lippen van
den imam. Hü
veegde even met
zün hand over de slang en zü verdween als
een nevel voor onze oogen. Het moest slechts
suggestie geweest zün, at had een spookbeeld
ons bedrogen?
Don Alvarez kookte, de aderen zwollen op djn
voorhoofd: „Vervloekte nikker!”
Snuivend van woede kwam het van zün lip
pen We schrokken hevig bü deze zware be-
leediging van den Mohammedaanschen priester.
Doch rustig stond deze op. slechts zün hand
strekte hü bevelend uit naar de duisternis.
„Ziedaar!”
Door een onweerstaanboren dwang gedreven,
volgde Alvarez de aangeduide richting. Wüd
sperde hü zün oogen open: een kreunen kwam
uit zün borst. Toen sloeg hü zün handen af-
werend voor zün gezicht, dat aschvaal werd.
Doch het was of onzichtbare machten zün ar
men neertrokken. In zün oogen groeiden ds
angst en ontzetting en stamelend kwam het uit
zün mond:
„Wat.... wat wilt ge, padre? Jü bent toch
dood!”
Een zachte stem kwam uit den nacht ge
waaid.
Neen, niet het üswater, ik wil niet, de dok
ter heeft het toch verboden!”
Een schelle lach van den Portugees vw-
scheurde de doodsche stilte.
„Dus je bent toch niet dood, oude? Heeft mün
vergif dan niet gewerkt? Maar ik heb je toch
laten begraven!”
Steunend zakte de Portugees in elkaar, met
verwarden blik staarde hü voor zich uit «n
zacht stotterend kwamen de woorden: Jk...,
heb.... mün vader.... vermoord."
Wü allen stonden als aan den grond genageld,
iedereen had de bekentenis gehoord! De moel-
lah zat rustig op zün plaats. Langzaam scheen
Don Alvarez weer tot bezinning te komen. Hj)
keek om zich heen en sprak met van angst
sidderende stem:
„Ik heb mün vader gezien, mün vader, dien
ik heb vermoord!” Kreunend zonk hü weer op
den grond.
Dien nacht deed niemand een oog dieht. Met
gemengde gevoelens zagen we den volgenden
morgen luitenant Rignolles naar den nabüge-
legen spahipost vertrekken; gelaten liet de Por
tugees zich wegvoeren, de gebeurtenis van den
nacht had hem gebroken.
(Nadruk verboden)
nog iets anders zün moest, dan enkel maar
smart over den dood van haar vader, dat het
jonge meisje bezwaarde.
Niet waar, dit is toch de heer, die mün vader
bezocht heeft?”
Juffrouw Turner bekeek de foto, en schudde
het hoofd.
Nee, die zag er heel anders uit. Hü was
groot en donker; ik had hem eerder voor een
Braziliaan dan voor een Duitscher gehouden."
,Mün God!"
Ze barstte in tranen uit, en juffrouw Turner
sloeg haar arm om haar schouder.
„Vertrouw maar op mü. Ik zou zoo gaarne hel
pen. Ik voel, dat een of ander groot verdriet
aan uw hart knaagt. Het doet zoo goed, zich
eens heelemaal te kunnen uitspreken."
„Dat wil ik, en ook, dat ik u kan vertrou
wen.”
Ze begon langzaam haar verhaal, eerst aar
zelend en door snikken onderbroken, dan meer
samenhangend. Ze vertelde haar eerste kennis
making met Robert en in het hospitaal, daarna
van de tennismatch te New-York, van wat in
Londen was gebeurd en tenslotte wat zü zoo
Juist in Lissabon had moeten meemaken.
Juffrouw Turner hoorde haar stilzwügend
aan, onderwül voortdurend kükend naar de
foto,
Elndelük aei ze met haar zachte lieve stem:
„Dat is zeer zeker een uiterst moeilük geval.
Het is duldelük. dat een van belden een bedrie
ger moet zün. Ga ik met mün gevoel te rade,
dan zou ik zeggen, dat de blonde jongeman
hier op de foto eerder de neef van uw vader.
nen worden aangesproken, zulks met het oog
op de rechtszekerheid, dus ook in gevallen,
waarin het slechts betreft één termün van één
jaap of een restant daarvan."
Het gezag der historische interpretatie eener
wetsbepaling heeft in dit arrest een princl-
pieele nederlaag geleden tegenover den duide-
lüken wettekst. De Hooge Raad baseert zich
op de strekking van artikel 2012 B. W„ maai
werd voor de keuze gesteld om ofwel de strek
king van artikel 2012 B. W. uit de historie of
wel uit den lettei lüken wettekst te aanvaar
den.
Prof. Fockema Andreae wüdt in het gedenk
boek van het B. W. een beschouwing over de
methode van interpretatie van het B. W. van
1838 tot heden met de slotsom, „dat de uitleg
ging van het wetboek naar zün oorsprong en
's wetgevers bedoelingen, den H. R. na 100 ja
ren nog steeds sterk in het bloed zit,” Be woor
den der wet en haar geschiedenis vergelükt
prof. Fockema Andreae met Koning en Dame
op het schaakbord.
Ten duidelükste komt in dit arrest tot uit
drukking, dat de positieve wettekst, om
woorden van prof. Fockema Andreae te
bruiken, de koning op het schaakbord is
dat alle andere interpretatie-methodes slechts
de schaakstukken zün, welke den koning ter
züde moeten staan, onder welke methodes de
historische de voornaamste, de dame op bet
schaakbord, is.