De avonturen van een verkeersagentje DE G G te den daa De man van Iracema In uw huurtermijnen tijdig ALLEABONNÉ’S F 750.- F 750.-2ZZ7X F 250.- Gemeen- nieuwe EN IN HUN GEHEEL u Mr C fÖ ■outate .0 c-. - ZATERDAG 10 DECEMBER 1938 De burcht Het plan-Romme der geesten IN VHLICHETO DOOR OTFRID VON HANSTEIN u Een Vrijzinnig-democra- tische stem JOEGO-SLAVEN IN DE MIJNSTREEK GE füa 1 ïtaL VEI •wrugi ■tere q ■O Val ■uönh EX El t-J Onrug, I I ■ter. Zul< UP AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK. DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL i ▼an 4 Mr. D. - roffel vpn - verwachting Oevn ZEBOE HOOFDSTUK -3 1 M 1 Auun. «nat het dit lippen imam. Ns». Old. F»Ua I »oor 1 VEI *OE> letter n i »*z. Ml Hu Mr. Genu eoi tot bet rei n we teil «te iel MC fllc dsc de (Ui en dat na «d TM M) ren ■du «M teert Het Zwe ra nee Wé pot dat niet men rede ootr RC Ha i en h Zoo gezegd, zoo gedaan. Ze gfhgen eindelijk weer op het land en verborgen de paardjes. Nauwelijks waren zü gezeten of daar verscheen een wachter van het paleis. Hij droeg een tulband, een kort jasje en een kromme sabel. Hij trad op beide vrienden toe en zag dadelijk, dat zij vreemdelingen waren. „Wat komen jullie doen.” vroeg hij. „Ik zoek werk," antwoordde de verkeers agent. ..Als je een goede kok bent, dan heb ik een baantje voor je, want de sultan, mijn meester, zoekt juist iemand, die goed kan koken." schooi moeite didac- de ge en N M. E voor éteolta UlDsc Perspectieven en verwach- S. in .Het Katholieke 2» andere aankondigingen te lezen. Dat een vordering kan verjaren dringt maar heel zelden tot het bewustzijn der meeste men- schen door. „Men” weet wel, dat „alles” na 30 jaren verjaard is, maar dertig jaren is een te lange tijd, om er zich om te bekommeren. Dat er verder ook nog korte verjaringen zijn, is onvoldoende onder het groote publiek be kend, niettemin zijn deze korte verjaringen voor het practische leven van bijzondere be- teekenis; over al deze verjaringen zal in deze rubriek bij gelegenheid een speciale beschou wing worden gegeven. Onder den titel: tingen schrijft r Schoolblad": „Er is geen Berber of Tunees te bewegen,” verklaarde professor Mertens, „een nacht in dat oud-Romelnsche bouwwerk door te brengen. Eeuwenlang reeds gelooft men, dat deze ruïne door machtige demonen bewoond wordt, die in staat zijn ook den hardnekkigsten misdadiger tot bekentenis te dwingen, dank zij de afgrijse lijke kwellingen, waarover deze djinni’s klei ne duivels beschikken. Alleen een oude Mara- boet heeft daar in de buurt zijn eenvoudige hut. Hjj vreest de geesten niet, want hl) is zeer ont wikkeld en al vele jaren sinds ik voor de eerste maal deze grandioze puinen bezocht, een vriend van mij. Don Alvarez, een Portugees, haalde «On schou ders op. i „En gelooft u, senor professor, aan zulke bakersprookjes?” Een ernstige trek kwam op het gelaat van den archeoloog, toen hij antwoordde: „Don Alfonso, wie lang in het Oosten geleefd heeft, weet, dat er dingen zijn, die voor een West-Europeaan steeds een boek met zeven ze gels zullen blijven. Sheik Hassan All, de reeds genoemde Maraboet, heeft mij dingen laten zien, die ik nooit zal kunnen verklaren en die ik toch met mijn eigen oogen aanschouwd heb." Don Alvarez lachte spottend: „Tooverkunsten, goochelarijtjes, anders niets!" Het gesprek kon niet voortgezet warden, want luitenant Raoul Rignolles drong aan op bet ver trek en de toen weldra opkomende middaghitte deed lederen mond verstommefi. Zengend brand de de zon. We waren nu aan den zoom van de zandsteppe gekomen. Eindeloos lag de gele zandzee, waarin we zwijgend verder,.reden. Toen de avond begon te vallen, zagen we aan den horizon de omtrekken van een groot bouwwerk. „Kasr el Djeml” Met de hand wees de profes sor naar de ruïne. „De laatste overblijfzelen van de groote stad van keizer Oordiaan. Al het an dere is door het* zand verslonden.” Snel nader den wij nu het mssteeve gebouw. Het was een overweldigende aanblik. In den purperrooden avondzonnesluier gloeiden de ron de muren als in het vuur gedompeld. De arena scheen bijna nog ongeschonden en het gebouw was als voor de eeuwigheid bestemd. De zuilen en kapiteelen der rondbogen, de treden en trap pen glommen zoo friach en nieuw, alsof de ar chitect ze pas gisteren hier had opgebouwd. Wij reden in de rotonde en sloegen tusschen de puinen van omgevallen zuilen een kleine tent op. Snel viel de duisternis en weldra knetterde een klein gezellig vuur. We sloegen de dekens dichter om ons heen, want de avond werd bit ter koud. Professor Mertens was nog naar het wit-gekalkte huisje van zijn ouden vriend ge gaan om hem te begroeten. Wij lagen na den maaltijd rookend rond het vuur. Zwaar en machtig stond het ronde gebouw in den donke ren nacht, lange slagschaduwen gleden onwer kelijk over de albast-wltte zuilen en muren. Het gesprek verstomde. Plotseling hoorden wü een welluidende stem achter ons: „Salem alelkum! De vrede zü met ui** We sprongen ontstemd op. Professor Mertens trad in den schijn der vlammen en aan zijn alles, hebben de nieuwe gemeenschap ▼oor te bereiden. Zonder politieke strijd gaat dit niet. Maar deze strijd is een schone strijd, waarbij de overwinning zal zijn aan de idealen van naasten liefde en rechtvaardigheid. Idealen zijn geen illusies, het zijn vormende krach ten, er op gericht om te worden omgezet in werkelijkheid. Moge de mensheid deze roepstem naar een betere samenleving verstaan!” ^00r r!a V-,*-1 7, een radiotelegram doen toekomen. Het schip had hierop geantwoord: „Geadresseerde niet meer aan boord.” Hij had dus het schip verlaten, hoewel het schip geen andere haven aangedaan had dan Funchal op Madeira en hü zooals deDultsche consul had vastgesteld daar in geen geval aan land was gegaan. Had hü werkelijk een slecht geweten? Was hjj toen hij zich ontdekt zag over boord gesprongen en had hij zelfmoord gepleegd? Iracema kon, en wilde het niet gelooven. Desondanks was zij er juist van overtuigd, dat hij nooit een bedrieger was geweest. km Het verkeersagent je knoopte dit in zijn ooren en in den morgen klopte hij aan de deur van bet paleis. Een bediende maakte open en toen Keesie hem had geaegd, wat hij kwam doen, werd hij naar den grootvizier gebracht, die hem vroeg naar het doel van zijn komst. „Prachtig," zei de grootvizier, zooveel als eerste minister, ,«a maar mee, brave man, ik breng je wei naar den sultan.” De stoom er, aan boord waarvan Iracema zich bevond, naderde T izzzbrm, an gleed lang- boet. Met een lichte buiging van het hoofd, vol waardigheid, begroette hü ons; toen zette hü zich neer bü het vuur. De aangeboden spijzen sloeg hij dankend af, slechts de goudblonde Sy rische tabak, die de luitenant hem aanbood, aanvaardde hü. Hü was een goed kenner van de Westersche cultuur en sprak vloeiend Fransch, zoodat we weldra in een druk gesprek gewikkeld waren. Weer enkele uren later. Elk oogenbllk kon de auto komen, met de kist, waarin men den ontslapene zou vervoeren. Gedurende al dien tüd werd Iracema naast de ■mart over het verlies van haar vader, ook nog gekweld door den vreeselüken twüfel, aan gaande haar eigen toekomst. Ze stond nu ge heel alleen, en was uitsluitend op zichzelf aan gewezen. Haar vader was dood, het echtpaar Hosband In Amerika. Wat tusschen de beide personen die alle twee beweerden Robert Seve ring te zün nu in Lissabon voorviel, kon zü zelfs niet vermoeden. Haar hart snakte naar iemand, om zich uit te kunnen spreken. Naar een oprecht en eerlük hart, dat zü zou kunnen vertrouwen, en telkens weer dacht zü dan aan juffrouw Turner, die met groote fijngevoeligheid en tact haar alles uit handen nam, waarvoor oogenblikkelük moest worden gezorgd. Elndelük vatte zü moed. „U boezemt mü vertrouwen in. U is mü zoo moederlük tegemoet getreden, mag ik mü eens bü u uitspreken?" „Ik hoop, dat ik zal kunnen helpen!" De schrandere vrouw had al bemerkt dat er die vroeger ook blond moet zün geweest,' zal zün dan de ander, dien ik eerst voor een Brazi liaan hield. Ook de kennismaking in het hospi taal en de ontmoeting te New-York spreken in zün voordeel ook de open eerlükheid, waar mede hü over zün armoede sprak. Anderzüds is het onloochenbaar, dat uw vader er volko men van overtuigd was, dat de man, dien u Jenkins noemt en die ook bü zün eerste verblüf hier onder dien naam zich aanmeldde, uw neef Robert Severing is. t Is ook zeker, dat uw vader aan ’n echtverbintenis tusschen hem en u gedacht heeft, want hü stelde hem aan mü voor als zün neef, zün compagnon en zün toe- komstigen schoonzoon. Verder is het opvallend, dat de ander in wien u den echten Robert Severing ziet en waarvan u zegt, dat hü met de Royal-Mall hier had moeten aankomen, niet aangekomen is. Bulten Jenkins is hier toch niemand anders geweest en mün manager zei mü. dat van de Engelsche boot geen enkele andere passagier blüvend debarkeerde. Het lükt dus wel. alsof die heer er de voorkeur aan heeft gegeven het schip niet te verlaten en naar Zuid-Afrika is doorgevaren." „Ik begrijp er maar niets van. Ik kan niet gelooven, dat hü een misdadiger is.” „Zoo ver als ik naar de foto oordeelen kan, lükt mü dat ook niet waarschünlük. Ik moet ook bekennen, dat „de andere” mü in het geheel niet sympathiek was. Maar het blüft natuurlük uiterst moeilijk zich een oordeel te vormen." ,Jn geen geval kan ik „dien andere" trouwen.” .Hiemand kan u daartoe dwingen." «Hoe vind ik een uitweg?" Ter gelegenheid van het 20-jarig bestaan van Joego-Slavie, hebben de Joego-Slaven in dt münstreek feest gevierd. Da plechtige Hoogmis in de 8t. Gerarduskerk aan den Heksenberg te Heerlerhelde werd opgedragen door pater Remer &J. te Valkenburg. De Sloveensche gezangen werden uitgevoerd onder leiding van pater Teotius van Velzen, zielzorger van de Joego-Slaven in de mün streek. Na de kerkelijke plechtigheden werd In de zaal „Nationaal” de feestvergadering gehou den. Op het versierde podium prijkte het beeld van Koning Peter II. Aanwezig waren os. de consul-generaal van Joego-Slavië uit Rotter dam, dr. Mlllicic, de vice-consul dr. Skerjane, de consul te Heerlen, de heer H. Dupont, deken Nlcólaye, Ir. Raedta, wethouder van Heerlen, bedriJfsingenleur der O. N. mün m en pastoor Honée. Vele Joego-Slaven waren in nationaal costuum. Vele autoriteiten hadden bericht van verhindering gezonden. De bondsvoorzitter H. Hladin opende de fees* telüke büeenkomst met den christelüken groet, en na het zingen van ds nationale hymne werd het feestprogramma afgewerkt, bestaande uit declamaties, liederen en muziek. Alle Joego slavische vereenlglngen uit de münstreek ver leenden haar medewerking. Aan Koning Peter n werd een huldigings- telegram gezonden. Door pater Remec SJ. werd de beteekenls van den feestdag uiteengezet. Ten slotte werd het woord gevoerd door den con sul-generaal dr. Miliclc en ten besluite werd het Joego-Slavische volkslied gezongen. - Dte laatste twee woorden heeft de wijsgeer vergeten, maar voor de meeste men- schen op straat kan bet geen kwaad om ze er nog even bij te zetten! Z* zet met juffrouw Turner alleen op het groote terras van Quinta Esperance. Ze was zichzelf nu volkomen meester en vastberaden. „Ik ga morgen met de boot naar Lissatbon. Ik zal mü tot den Duitschen consul wenden en rechtskundigen bijstand nemen. Ik ben geen kind, waar men mee doen kan wat men will" Maar toen verloor zü weer moed. .Maar als het mü niet gelukt, juffrouw Tur ner, als het mü niet gelukt?” „Dan moet u niet vergeten, dat ik deze dagen van u ben gaan houden. Komt u dan bü mü terug, en wees er zeker van, dat ik u altüd met open armen zal ontvangen!" Den volgenden morgen vertrok Iracema naar Lissabon. In het orgaan van den V. D. Bond „De Vrijzinnig Democraat” schrijft de nieuwe redacteur, mr. L. G. van Dam die als teoodanlg mr. A. M. Joekes opvolgt een korte, maar van Inzicht vervulde beschou wing over de propaganda van het R. K. Werkliedenverbond voor de gemeenschaps- gedachte. een beschouwing, die op sympa thieke wijze contrasteert met enkele libe rale stemmen, welke de „nieuwe gemeen schap” reeds als een onderneming Roomsch particularisme meenden te moe ten doodverven. Na vooropgesteld te hebben dat de vrij- tinnig-democraten het' als plicht en taak beschouwen, te arbeiden aan .jnaatschap- pelljken opbouw en economische hervor ming, geestelijke verheffing en zedelijk bentel", schrijft mr. Van Dam: Is dit inwerking van het volle rüke en wat meer aegt eigen roomse leven op ons onderwüs, omgekeerd wordt, nu het plan- Romme aan zün Kansen tot verwezenlij king komt, t tüd voor de erkenning dat omgekeerd het leven in casu het on derwüs en de vorming aan werkloze (maar ook aan niet werkloze!) jeugd zichzelf de tucht van het meer systema tische en methodische van de dient op te leggen en zich de dient te getroosten de schat van tlsche en paedagoglsche ervaring van de lagere school te benutten. Dit is dan de inwerking van de school op het leven, waarbü, dunkt mü, *t gevaar denkbeel dig is. dat de schoolse geest het leven zal besmetten en het schoolmeesters- schlmmel zal gaan woekeren op het jonge Trisse vlees van de vorming der rijpere jeugd of op de harde en ongenadige bo dem van de zorg voor de jonge werklozen. Er is een omstandigheid die dit gevaar nog mtnder doet duchten. Het is deze: In het plan-Romme. voorzover dit dienstbaar zal kunnen worden gemaakt aan de bestrijding der werkloosheid onder de onderwüzers, schünt de taak van on derwijzing toegedacht aan jeugdige acte- bezitters, aan mensen dus, die de „schoolse geest” nog niet te pakken hebben kunnen krügen en dus, hoewel niet toegerust met de deugden van die geest, toch ook vrij gebleven zün van zün gebreken. Aan Infectie met schoolmeestersschlm- mel hoeft nog minder gedacht bü deze lieden. Ze komen fris en onbevangen voor hun eventuele taak te staan. Zal die taak hun niet te zwaar zün? Zün ze er geestelük en moreel voor uit gerust? Waar zullen ze het geestelük overwicht vandaan halen, dat hun taak veronder stelt? Nog ’n hele serie van deze en derge- lüke vragen wippen op de punt van mün pen. Ik zal ze niet stellen. Er zouden bittere en pünlüke tussen „de wacht aan mün lippen” ontsnappen, als ik ze vrüe door tocht liet. En er is al bitterheid genoeg in deze allersmartelükste tüd, waarin er wanhopig, peuterig gedokterd wordt aan een kwaal, die duizendmaal erger is dan de „zwarte dood” in de Middeleeuwen was: ik bedoel aan de kwaal der werk loosheid, die is de kwaal van het zwarte leven, waarin de mens ten ondergaat naar de geest en niet zelden naar zün ziel ook. Laten we ’n beetje Sinterklaasgeest aandoen, ’n beetje van die goeie kinder- lüke geest uit het ouwe liedje: „Vol verwachting klopt ons hart.” Het is wel niet helemaal waar; vol ver wachting kan alleen *n kinderhart zün. Wie door het leven is getogen heeft te veel andere dingen moeten opbergen in de benauwde veste van zün hart, dan dat hü het nog geheel ontledigen kan en daarna vol laten stromen met naieve verwachting. Maar het helpt ons toch, ons op ver wachting In te stellen. Het beurt ons op, het laat een glimp van optimisme over de dingen glüden. werk benaderd worden, wat "n ding van enorme betekenis zou zün voor de vor ming van de katholieke schoolvrüè jeugd. Katholieke visie is geen kostersgeest, geen bekrompen kwezelarij, geen senti mentele devoterigheld, geen zoetemelk se braafheid, geen Roomsen-dat-zün- wü-bravour”, ook geen begüntjesachtige levensangst, maar kloeke, strüdbare, mannelüke levensaanvaarding, Ohristo- centriach gekeerd staan tot al het gescha pene, tot mens en maatschapbü in een sterk besef van zün lidmaatschap van het Mystieke Lichaam van Christus. kromp ineen, maar dwong zich ook de „Ten zeerste getroffen berichten wü het over- lüden van onzen hoogvereerden compagnon an het hoofd onzer firma, consul-generaal Enuno- rich Severing, die na ’n langdurig lüden «P Madeira overleed. Wü zullen de zaken der finn* die nu in ons bezit is overgegaan, op dezeiro wüze voortzetten Robert Severing Alfonso Flgueira. v (Wordt vervolgd) züde stond een machtige gestalte, ondanks den hoogen ouderdom nog ongebogen. Een witte baard golfde tot aan het middel, scherp fon kelden onder de ruige wenkbrauwen de groote oogen, een bruine basjlik omhulde de schouders, zoodat men den kleurt gen zü dent boe moes kon zien; Sheik Hassan AM, de machtige Mara- Bulten klonk het signaal van een auto, die binnenreed. Juffrouw Turner streelde het meisje over haar gezicht. ..Nu vraagt uw vader in de allereerste plaats onze aandacht, wat hem toekomt; wilt u hem naar Lissabon laten overbrengen?" ,Er is iets in mü, dat er zich tegen verzet hem nu naar Lissabon en naar die lieden te vervoeren.” „Geeft u hem dan hier op Madeira, waar hü de laatste maanden van zün leven door bracht, zün laatste rustplaats. Ik ga met u mee en u blüft mün gast op Quinta Esperance, totdat alles voorbü is.” Slechts enkele personen stonden rond ’t graf. De Duitsche en Amerikaansche consul, de Portugeesche gouverneur. De overledene was elgenlük Duitscher, Ame rikaan en Portugees tegelük geweest. Verder waren er alleen de dochter en juffrouw Turner. Eerst den morgen van de begrafenis zond Iracema bericht van het overlüden naar Lissa bon. Ze bad willen vermüden, dat de beide mannen, die zü vreesde, zouden overkomen en de laatste droeve plechtigheden rond haar vader door hun aanwezigheid verstoren. Ook gedu rende deze dagen had zü geen taal of teeken van Robert vernomen. Hü was dus niet op Madeira aan wal gestapt, hü had haar ook geen telegram gestuurd, wat hü toch tüdens zün reis had kunnen doen, wan neer hü door eenig beletsel misschien ziekte verhinderd was geweest van boord te gaan. Door bemiddeling van den Duitschen consul had rij bem als passagier van da Royal Mail zaam voorbü het majesteitelük oo de rotsen tronende kasteel van Cintra. Iracema, die ge durende den overtocht kalm was geweest, voelde zich in het gezicht van Lissabon weer wat on rustiger worden. Haar bagage stond reeds op het dek opeens viel haar oog op een courant, die naast haar dekstoel lag. Om zich wat te verstrooien nam zü hem op en begon te lezem Daar stond de naam van haar vader. Het was een courant uit Lissabon, van enkele dagen geleden, die door een of ander toeval daar lag. Büna de geheele laatste bladzüde werd door overlüdingsaankondigingen hears vader Inge nomen. „Den 12en Juli stierf te Funchal op Madeira tot ons groot leedwezen onze geliefde vader sn oom Emmerich Severing in den ouderdom van 73 laar. In groote droefheid Iracema Severing, geboren Severing Robert Severing. verjaringen” (na verloop van een bepaalden tüd bestaat er een vermoeden, dat zekere schulden voldaan zün, een vermoeden dat ech ter weerlegd kan worden) Kent onze wet o.a. in art. 2012 B. W. een e c h t e korte verjaring. Na 5 jaren Immers, zün o.a. huurprüzen van huizen en landgoederen, en ,4n het algemeen, al hetgeen betaalbaar is bü het jaar, of bü kortere vastgestelde termünen” verjaard 'be halve als de verjaring is gestuit, b.v. door een aanmaning). De reden hiervan is, blükens de geschiedenis der wetsbepaling, dat men den schuldenaar tegen een al te zeer oploopen züner niet be taalde termijnschulden wilde beschermen. Maar dat ook een enkele achterstallige- Muurift ïnlJn ook zonder Mat er van eenig oplóópen van schulden sprake is, in 5 jaren verjaart, volgt niet direct noch uit de geschiedenis, noch uit de daaruit af te leiden bedoeling des wetge vers. Het was dan ook oa. deze vraag, welke aan den- rechter werd voorgelegd in de na volgende quaestle: Eene Groningsche dame liad eene boerderü verpacht en over 1 pachtjaar 1927-1928 was slechts een gedeelte der pachtsom betaald; het andere gedeelte vim het verschuldigde over die zelfde periode was echter naar behooren voldaan. Da pachter betaalde niet, de dame vergat de zaak tot een kwaden dag, toen de 5 jaren van artikel 2012 B. W. verstreken waren. De grondeigenaresse ging procedeeren, maar de Rechtbank te Groningen wees haar vordering af. Voor het Hof te Leeuwarden be toogde de gedupeerde schuldeischeresse, dat in dit. geval geen schün van kans was, dat de periodieke verdichtingen van den gedaagde, zouden oploopen, daar het hier een restant- vorderlng betrof over een enkel jaar, en op deze restantvordering is daarom de gewone verjarlngstermün van 30 jaren toepasselük. Het Hof nam het wetboek nog eens ter hand, maar, zoo zeide dit college, in de betrokken wetsbe- iteüing was niet eene restrictie te lezen, als de eischeresse wilde aanleggen, blükens den tekst is de bederting, dat voorkomen wordt, „dat de schuldenaar zou worden aangesproken voor meer dan vüf Jaren achterstallige huur.” De verpachtster kende de historie van het wets artikel te goed, om daarmee genoegen te ne men. Tot in een Fransche Ordonnantie van 1510 en verder in de heele litteratuur wordt uitsluitend gesproken over het gevaar van een opeenstapeling van verplichtingen. Derhalve begaf de Groningsche dame zich naar den Hoogen Raad. Zü voerde eigenlük twee cassatlemlddelen aan. Vooreerst bracht zü de historie naar voren, welke uitwees, dat het de strekking van artikel 2012 B. W was, „den debiteur te beschermen tegen hooge vorderin gen, ontstaan door het oploopen van de ver schuldigde bedragen, welk oploopen als regel voornamelük aan da achteloosheid van den crediteur te wüten zal zün." Vervolgens echter wees zü op het feit, dat door de gedeeltelüke betaling de verschuldigd heid van den geheelen termün vaststaat en dat de schuldenaar daarom ook geen beroep meer kan doen op de verjaring, omdat dit beroep In strüd met de goede trouw zou zün. De be doeling van dit betoog is duldehjk: de ge deeltelüke betaling stelt vast dat het onbetaald gebleven gedeelte nog verschuldigd. Immers er kend, is; een beroep op de verjaring van vüf jaren is in deze omstandigheid onbehoorlük. De Hooge Raad echter wees er met betrek king tot dit laatste betoog op, dat „voor het Inroepen van de verjaring overeenkomstig voormeld artikel de meenlng dat het gevor derde voldaan is. niet verelscht wordt.” »La.w. om in de terminologie van eischeresse te bUJven; men kan gerust „te kwader trouw” een beroep op deze verjaring doen. Met betrekking tot de historie betoogde de H. R., dat de historische argumenten van eischeresse te pletter loopen tegen den tekst der wetsbepaling, daar het immers „kennelük de ratio van het artikel Is om te voorkomen, dat de schuldenaar langer dan vüf jaren voor verschenen termünen van huur enz. zou kun- „Met grote instemming oegroeten wij daarom het, dezer dagen, door het R.K. Werkliedenverbond genomen initiatie - NaaSlT «fen bétrekkelük groot aan tal „bewüs- otn een driejarige actie te voeren voor het propageren van de gemeenschapsge- dachte in het maatschappelijk leven, ge baseerd op de beginselen van sociale rechtvaardigheid en naastenliefde. Hunkerend naar een betere samenle ving, erkennen ook wü, dat alleen de beginselen van rechtvaardigheid en naastenliefde de redding kunnen bren gen uit de chaos en de tegenstellingen van het ogenblik. Aan de arbeid om het Nederlandse Volk Op te wekken de nieu we en betere gemeenschap mede te hel pen voorbereiden en verwezenlüken heb- bü wü al onze krachten te schenken Geen betere samenleving is te bouwen, indien daarvoor niet de grondslag is ge legd in de geesten der mensen. Voor deze vèr-strekkende arbeid put ten wü de kracht zowel uit de bron der Christelüke naastenliefde als uit ons vrütinnlg-democratisch beginsel, dat de toepassing en verwerkeUjking van de grote leidende gedachten van naasten liefde en rechtvaardigheid met zich brengt. Uit deze wereld van onrecht en ver drukking, van geestelüke en sociale nood, van misverstand en tegenstelling, van verbittering en wantrouwen, van geestelüke nood en zedelüke verwarring, groeit met absolute zekerheid een be tere samenleving, indien wü er in sla ngen de voedingsbodem daarvoor in de geesten der ménsen te bereiden. mk In de (tjrüg.voor de opbouw van een nieuwe en betere Samenleving, voor de gemeenschapsgedachte, voor sociale rechtvaardigheid, voor naastenliefde voor samenwerking van allen, die van goeden wille zün, vervullen ook wü, vrij- zinnlg-democraten, onze plicht en roe ping. Er zün er, die de politiek dor vinden, onvruchtbaar en afstotend. Zij kennen niet de bezieling van de strüd voor scho- ne idealen, welke de ware kern van de politieke strüd vormt. Ook in het poli tieke leven is er misstand en verkeerds; ook daar is bet ideaal nog lang niet be reikt. Maar voor wie het grote lichtende ideaal der betere samenleving onafge broken in het oog houdt, tellen de kleine beslommeringen en teleurstellingen van de politieke strijd niet. Vooral voor de jongeren moet dit spreken. Zü, vóór t Plan Rommel ’t Klinkt als 'n bazuinstoot van hoop in 'n nacht, waarin verwachting reeds ster vende was. Alsof er een slaat! Er zit iets gespannens in en iets dat past bü de Decemberdagen van ’t Sinterklaas- getü: als onze Nederlandse wereld nog enkel bestaat uit kinderen en de volwasse nen tot die voortreffelüke staat van kin- derlükheid zün teruggetoverd, die Sinter klaas helaas altoos weer mee naar Spanje neemt, omdat ze daar de goede soort van klnderlükheld zozeer gebruiken kunnen. Als het plan Romme wordt, wat het schünt te willen worden, kunnen we naast de reeds bestaande werkkampen van „eigen kleur" er nog meerdere van „eigen kleur” verwachten, maar ook kampen, waar die „eigen kleur" hoogstens tot haar recht komt. De gevaren, die de vrüe en werkloze jeugd, overgeleverd aan een neutrale jeugdzorg, loopt, hebben we niet beproefd te schilderen, we hebben op hun dreiging slechts gewezen, andere instanties zün er om ze nader onder t oog te zien en te bezweren. Op ons terrein ligt dat van het onder wüs, aan deze lüdende voorwerpen van Jeugd werklozenzorg te geven. Sommigen zien hier weer kansen voor het oude her- halingsonderwüs of vervolgonderwijs her leven. Wü hopen van harte, dat zü het mis hebben. De werkloze Jeugd zette men niet in de repetitleklas van de lagere school. Verstandelük, cultureel, sociaal heeft ze haar eigen noden en behoeften om van het godsdienstige nog maar te zwügen, zonder het voorbü te zien.... Daarom zü dit onderwüs zo onschools mogelük en zoveel alsdoenlijk aangepast bü de plaatselüke of gewestelüke struc tuur van leven en levensvragen. Op waarlük katholieke visie komt daarbü aan, wil het idetle doel van - - - Hü vertelde büzonderheden van de vroegen woestünstad der Romeinen en gaf een au. schouwelük beeld van de verzonken grootheH der oude cultuur. Hoe verbaasd was ik, toen ik een Mohammedaansch priester zoo hoorde spre ken. Onmerkbaar kwam het gesprek ook op den huldigen naam .Burcht der geesten" en Capita- no Lasonl vroeg, hoe deze naam eigenlük was ontstaan. Nog voor den imam hem kon antwoor den, riep Don Alfonso: „Wie gelooft er nu nog aan zulke idiote din gen? Je bent toch zeker niet meer zoo bekronü pen. dat je je nog door goochelaars voor dm gek laat houden!" Wü waren allen verrast over dezen onver- wachten aanval, doch de oude priester bleef rustig zitten en glimlachte. Slechts één ooc scheen op een onzichtbaar voorwerp gericht. Met zün welluidende stem sprak hü: .Niemand moet oordeelen over dingen, zün. ook wanneer hü ze niet begrijpt." Nog voor Don Alvarez een antwoord kon geven, hoorden we een zacht gesis. Vink voor onze voeten schoot een slang van ongeveer een arm lang omhoog, zette den hals op en stond recht op haar staart. Wü zagen haar tanden blinken en de gespleten tong heen en weer be wegen. Met een schreeuw van woede sprong dè Portugees, op en trok zün ptsUxxl i' uit den gordel, i Toen klonk er een i zacht lachen van j de lippen van den imam. Hü veegde even met zün hand over de slang en zü verdween als een nevel voor onze oogen. Het moest slechts suggestie geweest zün, at had een spookbeeld ons bedrogen? Don Alvarez kookte, de aderen zwollen op djn voorhoofd: „Vervloekte nikker!” Snuivend van woede kwam het van zün lip pen We schrokken hevig bü deze zware be- leediging van den Mohammedaanschen priester. Doch rustig stond deze op. slechts zün hand strekte hü bevelend uit naar de duisternis. „Ziedaar!” Door een onweerstaanboren dwang gedreven, volgde Alvarez de aangeduide richting. Wüd sperde hü zün oogen open: een kreunen kwam uit zün borst. Toen sloeg hü zün handen af- werend voor zün gezicht, dat aschvaal werd. Doch het was of onzichtbare machten zün ar men neertrokken. In zün oogen groeiden ds angst en ontzetting en stamelend kwam het uit zün mond: „Wat.... wat wilt ge, padre? Jü bent toch dood!” Een zachte stem kwam uit den nacht ge waaid. Neen, niet het üswater, ik wil niet, de dok ter heeft het toch verboden!” Een schelle lach van den Portugees vw- scheurde de doodsche stilte. „Dus je bent toch niet dood, oude? Heeft mün vergif dan niet gewerkt? Maar ik heb je toch laten begraven!” Steunend zakte de Portugees in elkaar, met verwarden blik staarde hü voor zich uit «n zacht stotterend kwamen de woorden: Jk..., heb.... mün vader.... vermoord." Wü allen stonden als aan den grond genageld, iedereen had de bekentenis gehoord! De moel- lah zat rustig op zün plaats. Langzaam scheen Don Alvarez weer tot bezinning te komen. Hj) keek om zich heen en sprak met van angst sidderende stem: „Ik heb mün vader gezien, mün vader, dien ik heb vermoord!” Kreunend zonk hü weer op den grond. Dien nacht deed niemand een oog dieht. Met gemengde gevoelens zagen we den volgenden morgen luitenant Rignolles naar den nabüge- legen spahipost vertrekken; gelaten liet de Por tugees zich wegvoeren, de gebeurtenis van den nacht had hem gebroken. (Nadruk verboden) nog iets anders zün moest, dan enkel maar smart over den dood van haar vader, dat het jonge meisje bezwaarde. Niet waar, dit is toch de heer, die mün vader bezocht heeft?” Juffrouw Turner bekeek de foto, en schudde het hoofd. Nee, die zag er heel anders uit. Hü was groot en donker; ik had hem eerder voor een Braziliaan dan voor een Duitscher gehouden." ,Mün God!" Ze barstte in tranen uit, en juffrouw Turner sloeg haar arm om haar schouder. „Vertrouw maar op mü. Ik zou zoo gaarne hel pen. Ik voel, dat een of ander groot verdriet aan uw hart knaagt. Het doet zoo goed, zich eens heelemaal te kunnen uitspreken." „Dat wil ik, en ook, dat ik u kan vertrou wen.” Ze begon langzaam haar verhaal, eerst aar zelend en door snikken onderbroken, dan meer samenhangend. Ze vertelde haar eerste kennis making met Robert en in het hospitaal, daarna van de tennismatch te New-York, van wat in Londen was gebeurd en tenslotte wat zü zoo Juist in Lissabon had moeten meemaken. Juffrouw Turner hoorde haar stilzwügend aan, onderwül voortdurend kükend naar de foto, Elndelük aei ze met haar zachte lieve stem: „Dat is zeer zeker een uiterst moeilük geval. Het is duldelük. dat een van belden een bedrie ger moet zün. Ga ik met mün gevoel te rade, dan zou ik zeggen, dat de blonde jongeman hier op de foto eerder de neef van uw vader. nen worden aangesproken, zulks met het oog op de rechtszekerheid, dus ook in gevallen, waarin het slechts betreft één termün van één jaap of een restant daarvan." Het gezag der historische interpretatie eener wetsbepaling heeft in dit arrest een princl- pieele nederlaag geleden tegenover den duide- lüken wettekst. De Hooge Raad baseert zich op de strekking van artikel 2012 B. W„ maai werd voor de keuze gesteld om ofwel de strek king van artikel 2012 B. W. uit de historie of wel uit den lettei lüken wettekst te aanvaar den. Prof. Fockema Andreae wüdt in het gedenk boek van het B. W. een beschouwing over de methode van interpretatie van het B. W. van 1838 tot heden met de slotsom, „dat de uitleg ging van het wetboek naar zün oorsprong en 's wetgevers bedoelingen, den H. R. na 100 ja ren nog steeds sterk in het bloed zit,” Be woor den der wet en haar geschiedenis vergelükt prof. Fockema Andreae met Koning en Dame op het schaakbord. Ten duidelükste komt in dit arrest tot uit drukking, dat de positieve wettekst, om woorden van prof. Fockema Andreae te bruiken, de koning op het schaakbord is dat alle andere interpretatie-methodes slechts de schaakstukken zün, welke den koning ter züde moeten staan, onder welke methodes de historische de voornaamste, de dame op bet schaakbord, is.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1938 | | pagina 10