grenzen
d
n
De avonturen van een verkeersagentje
N ederland en Zuid
Afrika
ie
aan de
wakker^^ u&Aaal van den dag
„Mijnhardljes
De man van Iracema
I 1
ES
zit
z S
ES
Eis
UI
ALLE ABONNÉ’S ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeertngen F 750o“ vertlea van beide armen, belde boenen at beide oogen F 750a* doodeUJkan attoop F 250e*
:ek
en>
ME
w
Uit: Quadragesimo
Anno
id
Hartje
een
RT
Bezoek van profdr. C. M:
van den Heever aan Nederland
1 L
DONDERDAG 15 DECEMBER 1938
t»aat
*1
WT
teat
Terug naar de stad
51
r-s*.
vw
door otfrid von hanstein
Ife#
Een wispelturig
mensch
Gevatte koud
De kou komt er uit met
enkele Mijnhardtjes”
Heerlijk goot U er van
tronspiresren' Ook ven
drijven ze wonder goed
en snel hooFdpijn, X
kiespijn,rheumatiek.
VII
t
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN. GESCHIEDEN U1TERLUK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
en
O
het
brandden
Het
Mevrouw Francis Chesterton t
.5
1*
anderen onder één deken Ugt. Of de man, dien
Dat zün heele optreden tegenover mü verachte
lijk is. Gaat u nu iwstig naar Jenkins en Figueira
midden van
meerderheid.
voorloopig niet toegeven. Ik be-
inblik niet meer te kunnen doen.
rkoopen
rting.
maten
a. welke
«aan
PA»
En met dat alles niet tevreden, ging hü op verkenning uit om
te weten hoe Iaat de wacht van het paleis van den sultan de
ronde deed. Verscholen In een boschje van palmboomen zag fitf.
terwijl de maan'den omtrek helder verlichtte, een officier met
uitgetrokken zwaard een troepje soldaten voorafgaan Juist op
dit oogenblik klonk een zware gong. „Negen slagen." zei het
matroosje, „dus om negen uur trekken ze uit. Het is goed, dat
ik het weet.”
huls,
verzel
Iracema.
HU wenkte
aan Jenkins.
„Iracema a
treur op t M
ook al omdat Ik op t punt sta voor eenigen tijd
op reis te gaan.
)t, kun.
ter niet
rwZ-
dst gelijktijdig in
„Liberale
mogen
sedeUJk
..Dat
vooral
„De Nieuwe Eeuw” levert „commentaar" op
de nieuwe actie van het Bureau tot bestrijd
ding der Werkloosheid te Amsterdam, om de
burgers terug naar Amsterdam te voeren:
Iracema had een onderhoud met den Ameri-
kaanschen gezant.
..Mijn vader was Amerikaansch burger, vol
gens de wet ben ik aldus ook een Amerlkaanache.
Ik kom u vragen, mij te helften.”
Weer verhaalde zü haar geschiedenis.
gunstiger vooruitzichten geopend, en
Weensche transport, dat aankwam,
1 ge
plekte ook
van
zich
en
De vrouw waarmede G. K. Chesterton in‘een
zeer gelukkigen echt was verbonden, is thans,
niet lang na den schrijver zelf, overleden te
Beaconsfield in Buckinghamshire. Mevrouw
Francis Chesterton was een dichteres van eenige
beteekenis en haar gedichten uit de dagen van
den grooten oorlog sjjn gedrukt, doch niet in
den handel gebracht.
Dr. Almeida.”
De brief was korter en zakelijker dan hij ge
woon was te schrijven.
Toen hl) den volgenden dag In den trein zat,
kwam het hem voor, dat hl) eigenlijk ook Ira
cema in den steek gelaten had. maar wat te
doen? Ze stelde toch geen vertrouwen meer in
hem.
zoozeer gekrenkt en ergerde hl) zich veel meer
over zichzelven. Zij had zoo eerlijk, zoo dapper
ngesproken. Wanneer hü nu, van haar stand-
inU gelooven dat die vent een meineed deed, punt uit. het geval bekeek, moest hü haar gelijk
geven.
HIJ schudde bet hoofd.
Edward belde zijn stille geliefde, de negen
tienjarige gymnasiaste Lilly op. ..Raad eens,
Lilly, waar ik nu ben? In het café naast jullie
Heel toevallig ben ik in deze omgeving
‘lid geraakt. Wat denk je ervan, deze bij
zondere gelegenheid eens als een echt vroolUk
„weerzien” te vleren?S
„Ónmogelijk." antwoordde Lilly treurig. „Va
der is thuis en Ik kan dan niet wegkomen.”
„Niet eens een half uurtje?” bedelde Edward.
Doch ook dat bleek onuitvoerbaar. Teleurge
steld hing hij den hoorn op.
Wat zou hij dien heelen avond uitvoeren? Hjj
keek het café eens rond: overal waren kaart-
clubjes aan het spelen.
Hfj wendde zich tot de bridge-dame, of zjj
hem misschien ergens kon Ifrtroduceeren. ZIJ
fronste het voorhoofd. Het was reeds half zes
en de partijen waren reeds lang compleet. Doch
zU beloofde hem alle mogelijke moeite te doen.
ZU raadpleegde haar zakagenda en al gauw
kwam zü hem op zegevierenden toon vertellen,
dat zü een partner voor hem gevonden had.
Binnen enkele minuten souden de heeren er
zijn.
Zoover was alles dus In orde. Plotseling werd
Edward echter aan de telefoon geroepen. Hjj
was daarover verwonderd, omdat niemand hem
daar kende. Het was Lilly.
„Ed!" klonk het verheugd. „Ik kan er uit
komen. Vader heeft zooeven besloten, uit te
gaan; hij is zich al aan het verkleeden. Waar
zullen we elkaar dan treffen?"
„Het beste lijkt me het park. Tot dadelijk dan,
Lilly, maar laat me niet langer wachten, hoort”
verzocht Edward.
„Het is vandaag barbaarsch koud, dus wp
gaan direct in de een of andere lunchroom."
Lilly stelde hem gerust. ..Een minuut nadat
vader de deur is uitgegaan, ben ik beneden.”
Edward verontschuldigde zich eenige oogen-
blikken later bü de bridge-dame; er was tot zjjn
spijt plotseling Iets tusschen gekomen. ZU kwam
er wel eenigssins door In verlegenheid, omdat
zü de heeren, die zü zoo juist had geïnvi-
1
ZONDER SCHADELIJKE LAXEERMIDDELEN
ea U suit morgens „kiplekker"
uit bed springen.
Isdsren dag moot O» lover minstens sen liter gal
In Uw Ingewanden doen stroomen. Wanneer deze
stroom van gal onvoldoende la. verteert Uw voedsel
niet, het bederft. U voelt U opgeblazen. U raakt
verstopt Uw lichaam is vergiftigd en U bent
humeurig, veelt U ellendig en ziet alles somber In.
De meeste laxeermiddelen zun slechte lapmiddelen.
U moet CARTER’S LEVERPILLETJES nemen om
een liter gal vru te doen stroomen en U zult weer
geheel fit rijn. OnschadeJUk. plantaardig, zacht, on-
overtroken om do gal te doen stroomen.
Elscht Carters Leverpllletjoa bij apothekers en
drogisten. L 0L?i
iteerd. thans weer moest afzeggen. Doch, zulke
onaangenaamheden bracht haar beroep nu een
maal mee.
Edward verliet bet heerlijk verwarmde café
1 sn begaf zich naar het üskoude park. Maar der-
gelijke onaangenaamheden brengt ook de liefde
nu eenmaal mee.
Ijskoud liep hU heen en weer. Als Lilly nu
maar eindelijk kwam. Doch een kwartier ver
liep, een half uur. drie kwartier, een uur....
Lilly verscheen niet. EndeUJk. verkleumd van
koude, gaf Edward het wachten op en haastte
zich naar huls om zUn kou met kokende thee
weg te spoelen.
„Hoe kan iemand
*oo wispelturig
zUn. Lilly?"
barstte Ed bij 1
volgende weerzien
los „Eerst zeg
je af. dan zeg je.
dat je komt en
tenslotte kom 1
„Ik kon er L-
„Natuurlijk zal Ik voor uwe belangen opko
men.”
Na een paar dagen wachten, berichtte de ge
zant haar, dat hij een onderhoud met haar
wenschelUk achtte.
De ontvangst was veel koeler dan den eersten
keer.
„U bluft dus bü uwe bewering, dat de man,
dien u Jenkins noemt en die nu opeens be
weert de Duitscher Robert Severing te zün, een
meineed gedaan heeft?”
„Zonder eenlg voorbehoud.”
„.Dat is zeer merkwaardig. Ik heb direct de
beide foto’s, die ik van u ontvangen heb die
van Jenkins en die van den man, waarmee u
trouwde naar een defective te Londen ge
stuurd.
Deze heeft belde foto’s. In de hotels laten zien
en terwül de andere hotels zich den man niet
meer herinnerden, verklaarde de kellner van
Seyds Hotel en ook de vroegere koetsier John
die zUn bemiddeling verleende voor uw
huwelijk dat de donkere persoon, dus Jen
kins, zeer beslist de man is, met wien u in het
huwelUk trad. De ambtenaar van den burger
lijken stand kon zich niets herinneren.”
Iracema zag hem verslagen aan.
.Maar dat is onmogelUk.”
De gezant haalde de schouders op.
.Hier is het telegram van den detective.”
De tranen sprongen Iracema in de oogen.
„Ik bezweer u. dat Ik de waarheid spreek
ik zal toch wel weten met wien ik trouwde.
Beide menschen lUn natuurlijk omgekocht."
1
n D.
eken
erken.
week
«Mi’. -
er8e ktaa»
(Wordt vervolgd.)
„Wat wü de Regeering in de afgeloopen weken
Verwijten aldus prof. Telders is niet haar
gebrek aan bekwaamheid, noch hartelooze on
bewogenheid. het is overdreven angst voor de
gevolgen van eigen menschlievendheid, ambte-
nsrü waar spontaneïteit, krentenwegers-voor-
pebtigheid waar grootmoedigheid op haar plaats
was geweest. Wat wü haar ten zeerste kwalijk
Ofschoon economie en zedelijkheid
ieder op haar gebied haar eigen be
ginselen volgen, toch is het een dwa
ling te beweren, dat de economische
en moreele orde zoover uit elkander
liggen en zoo vreemd aan elkaar zijn,
dat de eerste in neen enkel opzicht
van de laatste afhankelijk is. Zeker:
de zoogenaamde economische wetten,
die voortvloeien zoowel uit de natuur
der dingen zelf als uit den aard van
's menschen lichaam en ziel, bepalen
ingetwijfeld, wat de menschelijke ac
tiviteit op economisch terrein niet als
doel kan nastreven, wat daarentegen
wel en met welke middelen; maar de
rede toont ons uit het wezen der
dingen en uit de indtvidueele en soci
ale natuur van den mensch duidelijk
het doel aan. dat God als Schepper
aan heel de economische orde gesteld
heeft.
zal wel spoedig door andere worden
volgd. f
Er zit in dat foldertje overigens een tee-
ken des tljds. Al de daarin vermelde cU-
fers hebben betrekking op gezinnen „met
twee inwonende kinderen” Neem het aan
de samenstellers niet kwalijk, dat zü zich
Jr heelemaal niet!”
niets aan doen," verdedigde Lilly
zich. „Ik kan toch niet helpen, dat vader toch
thuis"Is gebleven?”
„2kx>... dus dan U je vader zoo wispelturig!"
merkte Edward nog woedend op. „Berst wou
hü niet uit. dan gaat hü zich toch verkleeden.
om tenslotte toch thuis te blUven.”
,Je schijnt mün papa al heel slecht te ken
nen," zei Lilly. „Er is geen beter en rustiger
mensch dan hy!”
Uk sou wel eens willen weten, wie in jouw
oogen dan wél wispelturig is?”
.Asjeblieft, daar kan ik jé direct op antwoor
den. BUvoorbeeld de heer In het café."
„Welke heer?”
„Ik weet niet, wie bet was. Maar eerst wou
hU om half zes absoluut een partütje kaart
spelen Doch nauwelUks had de bridge-dame
mün vader opgebeld, of die heer vei weer af.
Zie je. dat is nu in mün oogen een wispelturig
mensch en bü hem kan je je over je verkoud
heid gaan beklagen.”
Intusschen had het matroosje niet stilgezeten. Op zUn maan-
paardje gezeten had hü in den avond eenige malen over en om
het paleis gereden, of liever gevlogen, om de omgeving eens
goed in oogenschouw te nemen. Over koepels en minarets vloog
hü en ontdekte ook weldra den toren, waar hü vermoedde, dat
de gezochte prinses gevangen zat. „Het zou mü niets verwon
deren.” zeide hü, .als daar het vogeltje in haar kooitje zat.”
(cf. Prof. Cobbenhagen, Econ.
Wetmatigheid en Zedelijke Nor
men in ..de Economist", Jan.
1933).
1 -Münkardtje" 5 ct - 12 „Mijnhardtjes" 50 cL
baseeren op een werkelUkheid! Een gezin
met twee kinderen is ongeveer het door de
publieke opinie gesanctlonneerde maxi
mum. De vraag Is zelfs of het nog als
norm kan dienen, wamt het aantal gezin
nen met één of in het gehéél geen kind is
ontstellend groot. In verband met kinder
aftrek zouden de cUfers waarschijnlijk
voor een gezin met drie of meer Inwonende
kinderen nog gunstiger voor Amsterdam zUn
geweest, maar wat voor nut heeft het
norm een gezinsgrootte te nemen welke
zeker niet klopt met de werkelUkheid?! En
zou het bedrag der huur dan nog wel heb
ben geklopt? Als men tenminste een huis
verlangt waar behoorlUke ruimte is voor de
kinderen. „Men” zegt, dat .huisbazen”, of
het nu wezens van vleesch en bloed dan
wel naamlooae vennootschappen zUn, geen
sympathie hebben voor huurders met wat
kinderen
JUs wij, in afwachting van de resultaten van
bet „internationaal overleg” 10.000 vluchtelingen
hadden toegelater. en evenals in de Jaren na
itlé desnoods eenige Jaren kost, kleeding en
onderdak hadden verschaft, en als daarvan na
bijvoorbeeld drie jaren nog 8.000 waren over-
^bleven, wil men dan in allen ernst beweren,
dat het ónmogelijk wure geweest, die 8.000 voor
de keus te stellen óf in Nederlandsch overzeesch
gebied, bijv, in Suriname, een landbouw-kolonle
te vormen óf naar elders te vertrekken?"
Maar de bureaucratie der zedelijk-achter-
staande Regeering en de sterke arm van
haar politie hebben „op de Nederlandse he
offervaardigheid een zeer negatieven en
onchristelijken domper gezet”.
Dit hooghartige oordeel van den libera
len partij-voorzitter lijkt ons o.a. voorbarig.
De heer Telders wilde blijkbaar 10.000
vluchtelingen zonder meer toelaten, maar
dan? Zou hij de volgende 10.000 eveneens
- zonder meer afwijzen, en er niet meer over
preken? Of wü hij ongelimiteerd „de gren
zen open” houden, zooals het genoemde
aanplakbiljet dat aanbeveelt?
De Regeering heeft enkele criteria vast
gesteld, volgens welke zij de toelating van
vreemdelingen regelt. Dat dit eenigen ad
ministratie ven rompslomp met zich brengt,
is te betreuren; maar het eenige alterna
tief zou zijn, een tijdlang allen toe te
laten, en daarna niemand meer.
Dit moet men bedenken, wanneer uiter
aard de getrokken grenzen in menig geval
schrijnend lijken, en het medelijden zich
moeilijk kan neerleggen bij de maat, die
aan de ellende wordt aangelegd.
Töt 30 November was toestemming ver
leend tot toelating van ruim 2500 vluchte
lingen, die in gezinnen opname vinden, 200
vluchtelingen, die in kampen worden on-
dergebracht en 200 kinderen, die meeren-
deels in tehuizen worden opgenomen.
Sindsdien is dagelijks voortgewerkt.
„Het U ons bekend aldus getuigt „De Vrij-
tinnig Democraat" van 10 Dec. dat na 30
Nov. nog op een groot aantal verzoeken gunstig
beschikt. Het is ons ook bekend, dat de ml-
nister van Justitie, de Secretaris-Generaal en
«e ambtenaren van de betrokken afdeeling met
spanning van alle krachten, herhaaldeljjk tot
diep in den "nacht, de stroom van verzoeksciirif-
wn behandelen, in overleg met de vlucntelln-
jen-cotnité’s. Voor die inspanning en toewijding
kan men slechts bewondering hebben.”
Nochtans is ook het orgaan der vrijzin-
hig-democratische partij niet voldaan. Het
meent, dat de criteria voor toelating iets
mimer kunnen worden gesteld, en dat
’ooral het geringe aantal kinderen te be-,
treuren is.
Wat dit laatste betreft, heeft de secreta-
tis-generaal van Justitie, mr. van Angeren,
feeds op de persconferentie van 30 Nov. 1.1.
,Met spUt mU zeer. Ik.twUfel natuurlUk geen
oogenblik aan uw verklaringen, nmar u zult
moeten toegeven, dat het er voor u heel ongun
stig ultalet. In het gunstigste geval staan ar
twee eeden tegenover uw eene en Jenkins heeft
twee getuigen A décharge.”
Ze dacht enkele oogenbllkken na.
.Dus dan zou ik een elsch tot echtscheiding
moeten indienen tegen den mam met wien ik
nooit getrouwd ben?"
is natuurlUk ook uiterst moeilijk
ook omdat u elgenlük geen enkele
reden tot echtscheiding hebt.”
e nederigste arbeid wordt van
I eeuwige waarde, mits hij met zuivere
intentie wordt verricht.
iliteit
UI
UI
Eii
o:»
OU
B
at
terug en zeg hun, dat ik niet in de val loop,
dat ik het testament niet erken in dezen vorm,
dat ik er nog steeds rotsvast van overtuigd ben,
dat hjj Robert Severing niet is en dat Ik voor
mijn huid zal vechten.
Maak u echter geen enkele illusie, dat het u
- lukken zal mij in een krankzinnigengesticht te
laten opsluiten. MUn hersens zUn buitengewoon
goed in orde senjor Almeida!
ZU had zich onder het spreken steeds meer
opgewonden en haar stem klonk hard en vast
beraden. Onwillekeurig dacht Almeida, hoe
sterk zU nu op haar vader leek.
.Maar lieve Iracema!”
HU wilde inbinden, maar zUn maakte een af-
wijzend gebaar.
„Ik dank u zeer senjor Almeida ons
onderhoud is afgeloopen!"
HU bleef nog even staan, haalde de schouders
op. boog zwijgend en ging heen.
HU nam er geen notitie van, dat zün auto
voor de deur van het hotel stond te wachten
en ging, geheel in verwarring, te voet naar
huls.
HU was niet tevreden over zichzelf. HU was
werkelUk als vriend naar Iracema toegegaan en
vast er van overtuigd haar bestwil te bevorde
ren. ZU had hem echter diep beleedigd en ten-
Wat den eed aangaat, hiermee was Jenkins
ongetwijfeld te ver gegaan.
Zou Jenkins dan toch een bedrieger zijn?
Waren beide Severings misschien bedriegers?
Was het niet zUn plicht de bevoegde Instanties
op de hoogte te brengen van de bekentenis, die
Jenkins aan hem gedaan had?
Alles zat zoo vast als ’n muur. Wanneer hU
aangifte van Jenkins deed, was deze natuur
lUk verloren: Figueira was er niet meer. De
firma zonder hoofd zou het niet kunnen houden.
Dus was Iracema dah haar fortuin kwUt.
Wanneer hU met Jenkins partij koos tegen
auto, reed naar huis en schreef
nemen is ten slotte, dat zfl ons heeft belet den
drang van ons medelUden te volgen en ons heeft
genoopt werkeloos te blUven toezien waar onze
vingers brandden om te kunnen geven en
doen.”
Iracema was weer in haar hotel terug. Ze
was nu werkelUk büna op het punt haar ver
stand te verlleaen.
Ze had behoefte aan iemand, die zonder
eenig vooroordeel haar raad zou kunnen geven
en die zUn hart liet spreken.
Weer werd op haar deur geklopt en een oude
heer, dien zU zich slechts vaag herinnerde,
kwam binnen
„Wilt u mij veroorloven, senjora, mU voor te
stellen doctor Costa. Uw echtgenoot heeft mij
opgedragen mU van uw gezondheidstoestand
op de hoogte te stellen."
Onwillekeurig moest zU lachen. Waarschijn
lijk de zenuwarts, die haar gek zou verklaren.
Dank u zeer, doctor, ik voel mU uitstekend
en u geeft zich vergeefsche moeite
r -----
(Wordt vervotadj
kunstenaar e n
gewor-
hem
„WU nemen dus aan, dat JU Je door dlenjper-
W01» er werkelUk toe hebt laten brengen in
de veronderstelling, dat hU Robert Severing was
hem te trouwen. Jenkins kreeg daar kennis
J*», juist daarom heeft hü u in Londen niet
jachten te ontmoeten en stelt nuzün naam ter
beschikking om den uwen te redden. Zelfs wan-
I “eer ik onderstreep, dat ik niet alles weet, zelfs
I J'hheer hü valsch gezworen zou hebben, dat
die Robert Severing was, die met jou voor-
i ambtenaar van den burgerlüken stand
•rad, heeft hü dan niet zeer ridderlük gehan
deld?"
„Integendeel, senjor Almeida!"
•Maar Iracema!”
-Hbh zal ik het u bewüzen! Indien „die
•bdere" een misdadiger zou zün geweest met
*i*n ik op valsche papieren getrouwd ben. dan
Tjbün huwelük zonder meer nietig en ontbon-
•wn, en is mün naam evenmin gecompromitteerd,
die van welke vrouw ook, die bulten haar
*huld gescheiden is. Wanneer „die vent” echter
Jbrkelijk in Londen was en het stllzwügend
duldde, dat ik drie dagen als echtgenoote met
schurk leefde, om daarna te zweren, dat hü
Het heette vroeger vast te staan, dat je
„buiten" goedkooper leefde dan in de groo-
te stad. Maar het Bureau tot bestrüdlng
van de werkloosheid, van Amsterdam,
heeft nu een foldertje rondgezonden waar
in het uit .een ander vaatje tagt. Triom-
fantelük wordt t feit geconstateerd dat
jaarlijks duizend 'gezinnen naar Amster
dam terugkeeren, omdat het wonen in een
andere gemeente hun heeft geleerd dat
Amsterdam als woonstad niét duur is! Af-
gezlen nog van het vele dat de hoofdstad
biedt aan onderwüs, cultuur en amusement.
Amsterdam gaat dus tot het offensief
over en het zal vermoedelük niet zonder
stille voldoening hebben vernomen dat in
de belastingplannen van minister de Wilde
ook het idee eener forensenbelasting weer
is opgedoken hetgeen voor de forensen
reeds aanleiding tot adresseering is ge
weest. Laat ons den homerischen strüd
om den ingezetene met belangstelling
gadeslaan en niet zonder sympathie
voor de groóte werkstad!
overweldigende
Afrikaansche
slechts met moeite zich kon handhaven, be
greep van den Heever, dat hü geen politiek
van agressie moest voeren. Tezamen met zün
collega Prof. Dr. T. J. Haarhoff begon hü een
campagne voor een beter begrip van de Afri
kaansche volksziel en ha^ir uitdrukkingsvor
men: taal en cultuur, onder de leidende Brit-
sche kringen, ook onder de Engelsch-spreken-
de studenten. Men vergelüke: Haarhoff en
Van den Heever „The Achievement of Afri
kaans" (1934).
Tegelükertüd werd echter onder de Afrika
ners gestreefd naar bezinning op eigen cul
tuurbezit. Uitdrukking hiervan is zün bundel
meest cultuur-historische schetsen ,De
Afrikaanse -Gedagte” (1935).
Hoewel TTü in zün jeugd nog meedeed aan
de tweede Afrikaansche taalbeweging, ziet hü
meer en meer in, dat „taalstrijd” moet worden
„cultuurstreven”, en doet in dat opzicht aan
August Vermeylen in Vlaanderen denken. Bü
dit streven zoekt hü steeds nauwe aansluiting
aan den Nederlandschen achtergrond en hü
beschouwt een grondige kennis van de Neder-
De „Vrijzinnig Demo^ftat”
voor uitbreiding van de werkkrachten
het Departement van Justitie, welke
aan den vluchtelingendienst wijden,
instelling van een regeerings-commissartaat
voor dezen dienst. Inderdaad zal door een
uitbreiding van werkkrachten eenlgszins
tegemoet gekomen kunnen worden aan
veler ongeduld en de angstige belangstel
ling van aanvragers en verwanten, terwijl
de huidige functionarissen hulp krijgen in
hun al te zware taak.
Hoe is de verhouding tusschen de
Ethiek en de economie? Een zeer
gewichtig probleem, rond hetwelk vele
strijdvragen bestaan. Is „Economics
the handmaid of Ethics”, zooals het
een bekend Engeisch economist uit
drukt? Bestaat er wel een aparte Eco
nomische Wetenschap? Zijn de econ. j
wetten natuumoodzakeljjkheden? Het
zijn slechts eenige der vele kwesties.
Wat de kernvraag betreft omtrent
de taak van Economie en Ethiek, ge
ven wij hier een omschrijving ervan.
De taak der Economie is het uit te
maken, welke mogelijkheden van
behoeftenbevrediging er voor de
menschheid bestaan; de taak der
ethiek om uit deze mogelijkheden
diegene te kiezen, die den mensch het
dichtste brengt bij zijn einddoel, bij
God.
Wat de voorzitter der Liberale Staats
partij gewenscht had, is blijkbaar het va
gende:
het was, die mü huwde, dan is dat geen rldder-
lijke handeling, maar Integendeel een vernede
ring van mün persoonlükheld. Waarom is hü niet
in Londen als een ridder om mü te redden, op
getreden en liet hü „dien andere" niet in hech
tenis nemen?"
Almeida voelde, dat hü in een slop doodge-
loopen was.
„Het zün alleen maar mijn vermoedens. Ik
heb toch geen recht aan dien eed van Jenkins
te twüfelen?"
Iracema stond op.
„U moet mü niet voor zoo vreeselük dom
houden! Ik ben een zeer onafhankelük opge
voed meisje en al ben ik een oogenblik mijzelf
niet meer meester geweest alles is mü nu
volkomen duldelük.
U moet u heelemaal niet mün vriend noemen,
senjor Almeida, ik weet nu, datji metjtie beide
u in mün oogen verdacht wilt maken, een mis
dadiger Is. weet ik nog niet zoo zeker Daar is
alleen dat telegram van de .Queen Victoria" en
op het oogenblik kan ik niet eens beoordeelen
of het wel echt is."
,Ms*r neemt u mü niet kwalijk....!"
,Jk heb gezegd, dat ik het niet beoordeelen
kan. Mün hart, een stem In mün binnenste,
zegt mü. dat de man met wien ik trouwde, slotte zelfs de deur gewezen. Toch was hü niet
eerlük en oprecht was Heel seker weet ik-----
bovendien, dat uw vriend Jenkins een schurk is.
Ik weet volkomen zeker ook al zou niemand
Prof- Dr. M. Bokhorst uit Pretoria schrijft
ons:
Zooals wU reeds gemeld hebben, komt Prof.
Dr. C. M. van den Heever, hoogleefaar in
Afrikaanach en Nederlandsch aan de Witwa-
tersrand-unlversiteit (Johannesburg) voor een
bezoek van anderhalve maand naar Nederland.
De afgeloopen weken bracht hU in Vlaanderen
door. Een en ander geschiedt in opdracht van
de Regeeringscommlssie voor de Cultureele
Betrekkingen tusschen Zuld-Afrika en Neder
land, kort geleden Ingesteld te Pretoria, wier
eerste afgezant hü is.
Ofschoon nog jong hü is thans 36 Jaar
verdient van den Heever deze onderscheiding
ten volle. VrUstater van afkomst, werd hü aan
het einde van den Boerenoorlog geboren in
een Engeisch concentratiekamp te Norvalspont
aan de Oranjerivier. HU studeerde dan ook in
Bloemfontein en werd journalist. Later legde
hü in Nederland (Utrecht) het doctoraal exa
men letteren af en promoveerde tenslotte in
1932 op een proefschrift over den Afrikaan-
schen dichter en psalmvertaler Totius (Prof,
du Tolt).
Inmiddels was hü eed tijdlang aan de Unl-
versitelts-colleges van Londen, later van
Bloemfontein, als lector verbonden, en in het
jaar van zün promotie werd hü l^tor aan de
Universiteit van Johannesburg. Niet in de
laatste plaats aan zün werk als docent en
gestelUk leider was het te danken, dat kort
daarna deze Universiteit als laatste in den
lande den leerstoel in Afrikaansch-Neder-
landsch eindelijk tot een zelfstandig professo
raat maakte, door hem bekleed.
Zeer büzonder is zün plaats in het cultureele
leven aan den „Rand”, de groote conglome
ratie van goudsteden met de goudstad Johan
nesburg als Centrum. Daar, waar in een at
mosfeer van het uiterste materialisme en te
een overweldigende Engeisch»
het Afrikaansche volksleven
landsche literatuur als eerste voorwaarde
roar den opbouw van een zelfstandige, natlo-
naal-Afrikaansche letterkunde. In 1936 koos de
.Maatschappü der Nederlandsche Letterkunde"
hem tot Ud.
Dit was echter slechts ten deele het gevolg
van zün hierboven genoemde werkzaamheid.
Want even belangrijk voor Zuld-Afrika en
voor ons is hU als litterator. Zün journalistiek
verleden bleef zich uiten in een nauw contact
met .Die Vaderland”, het blad van generaal
Hertzog, en vooral met „Die Brand’ wag”, het
sinds eenigen tUd zelfstandige litteraire bU-
blad daarvan.
Als dichter kan Vah den Heever zeer zuiver
zün, doch'hü is geen sterk lyrisch of drama
tisch talent. In uitdrukking van innerlüke
stemmingen en van den groei van de idee in
den mensch ligt zün kracht. Na het jeugd
werk „Stemmlngsure" (1926) verschenen: .Die
Nieuwe Boord" (1928) en .Deining" (1932).
Van zün laatsten bundel konden wü nog geen
kennis nemen
Met „Op die Plaas" pegint zün vruchtbare
productie van novellen, ten deele gebundeld
in .JSimson". Hiervan is de beste wel het in
1935 verschenen .Bomer”
Hetzelfde thema dat als een roode draad
door zün novellen loopt: .Het Plaaslewe” op
de boerderij In de Afrikaansche vlakte, be-
heerscht ook een groot deel van de roman
kunst van dezen zeldzaam productieven schrü-
ver. Na het zwakkere jeugdwerk „Langs die
Grootpad" <1926>. verschenen successievelük
.Droogte”. „Groei” en „Kromburgh". Een ty-
pische bijzonderheid is. dat „Droogte" is ont
staan uit de herinnering aan de ontzettende
verwoestingen van de droogte in het Vrüstaat-
sche veld, tüdens zün verblüf in Nederland.
Vertalingen van zün werk in het Dultsch en
in het Vlaamsch bewijzen echter, dat hü niet
slechts aan de lokale kleur zün succes dankt.
Al meenen wü, dat voor den Nederlandschen
lezer een Afrikaansche uitgave met verkla
ring der .jnoellüke" woorden de voorkeur ver
dient boven vertaling.
In deze romans toont Van den Heever een
even diepe verbondenheid aan den grond als
de groote Vlamingen en schildert hü het boe
renleven naar den trant van Stün Streuvels.
Later gaat ook de cultuurstrüd een thema in
zün werk worden en teekent hü ons de stede
ling geworden, zich handhavende of.... ver
basterde Afrikaners.
Men ziet uit dit alles: als
als geleerde is Van den Heever diep
teld in zün Afrikaansche volk. In hem be
groeten wü een van de beste exponenten van
de moderne Afrikaansche cultuur, die, ondanks
zün Jeugd, een bezadigd oordeel aan een reeds
rüpe bezonkenheid paart.
Wü twüfelen er niet aan, of zün lezingen
in Nederland zullen de belangstelling in de
groeiende, stamverwante Afrikaaéische cultuur
sterk doen toenemen, terwül zün contact met
het geestesleven hier te lande zeker bevruch
tend zal werken op de eveneens sterk
groeiende belangstelling van Zuld-Afrika
voor de Nederlandsche cultuur.
De tüd dat gemeentebesturen vochten
om nieuwe Ingezetenen Ugt- nog niet lang
achter ons als men althans kan zeggen
dat ze achter ons Ugt. Herinnert u zich
nog die schoone stede-avonden, in de eer
ste jaren van de radlo-omroepen, waarin
ons telkens het pulk der stedelUke cultuur
te genieten werd gegeven, tot een nummer
van het stedelük mandoline-ensemble
toe en met als hoofdmoment een redevoe
ring van den magistraat der stad, die ons
inlichtte over de scholen en de parken en
de ongelooflijk lage belastingen en de nóg
lagere sterftecüfers van zün stad? Wat u
zich in leder geval nog herinnert is de
animositeit van de groote werkstad tegen
de forensengemeenten, welke aan de werk
stad zooveel hooge inkomens wegpikten
een verlies, dat door de forensenbelasting
slechts gedeeltelük werd goedgemaakt. Ik
heb een poosje in zulk een forensenge
meente gewoond waaruit u vooral niet
moet opmaken dat’ ik tot de hoogst aan-
geslagenen behoorde waar het speculee-
ren op de liefde van den Nederlander voor
lage belastingen zoo consequent werd
doorgevoerd dat men. toen een begrooting
eens met een gering tekort dreigde te slui
ten, het ging zoeken op kleine faciliteiten
van de politie; alleen maar om de ge
moedsrust van de vele schatrijke Amster-
damsche zakenlieden niet te verstoren door
het vooruitzicht van een paar gulden „hoo-
gere” belasting. Want alleen al het woord
.jbelastlngverhooging" zou de reputatie
van deze forensengemeente kunnen scha
den. en dét nooit!
vluchtelingenprobleem blijft nog
langen tijd aan de orde en het zal zeker
nuttig zijn, voor dit werk op langeren ter
mijn eenige krachten beschikbaar te stellen.
De Regeering heeft hier een zware en
langdurige taak, ten aanzien Waarvan bcht-
vaardige kritiek, zooals in de bovengeclteer-
de voorbeelden, even gemakkelijk als on
vruchtbaar is.
.Opent de grenzen”, staat er op een
groot aanplakbiljet, dat door een jeugd
organisatie aan winkeliers is aangeboden
met het verzoek, het in hun vitrine te han-
Het is ejn voorbeeld van de onverant
woordelijke wijze, waarop om en met het
etnchtelingenvraagstuk propaganda wordt
gedreven. „Opent de grenzen!” En dan?
Daarvoor kunnen noch de winkeliers, die
dit biljet voor hun raam plakken, noch de
jongeren” die het verspreide*, eenige ver
antwoordelijkheid aanvaarden of drogen.
Bj maken alleen een gebaaf, om niet te
stggen misbaar, en laten verder anderen
sorgen.
De voorzitter van de liberale Staatspartij,
prof. Telders, heeft gemeend, in een artikel,
j-* «>iHktndia in ,De Gids” en in het
i Weekblad” werd afgedrukt, te
constateeren: „dat de Regeering
bij eigen volk is achtergebleven,
terwijl zij tot plicht had, het volk In zede
lijkheid voor te gaan.”
66<f.