grenzen d n De avonturen van een verkeersagentje N ederland en Zuid Afrika ie aan de wakker^^ u&Aaal van den dag „Mijnhardljes De man van Iracema I 1 ES zit z S ES Eis UI ALLE ABONNÉ’S ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeertngen F 750o“ vertlea van beide armen, belde boenen at beide oogen F 750a* doodeUJkan attoop F 250e* :ek en> ME w Uit: Quadragesimo Anno id Hartje een RT Bezoek van profdr. C. M: van den Heever aan Nederland 1 L DONDERDAG 15 DECEMBER 1938 t»aat *1 WT teat Terug naar de stad 51 r-s*. vw door otfrid von hanstein Ife# Een wispelturig mensch Gevatte koud De kou komt er uit met enkele Mijnhardtjes” Heerlijk goot U er van tronspiresren' Ook ven drijven ze wonder goed en snel hooFdpijn, X kiespijn,rheumatiek. VII t AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN. GESCHIEDEN U1TERLUK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL en O het brandden Het Mevrouw Francis Chesterton t .5 1* anderen onder één deken Ugt. Of de man, dien Dat zün heele optreden tegenover mü verachte lijk is. Gaat u nu iwstig naar Jenkins en Figueira midden van meerderheid. voorloopig niet toegeven. Ik be- inblik niet meer te kunnen doen. rkoopen rting. maten a. welke «aan PA» En met dat alles niet tevreden, ging hü op verkenning uit om te weten hoe Iaat de wacht van het paleis van den sultan de ronde deed. Verscholen In een boschje van palmboomen zag fitf. terwijl de maan'den omtrek helder verlichtte, een officier met uitgetrokken zwaard een troepje soldaten voorafgaan Juist op dit oogenblik klonk een zware gong. „Negen slagen." zei het matroosje, „dus om negen uur trekken ze uit. Het is goed, dat ik het weet.” huls, verzel Iracema. HU wenkte aan Jenkins. „Iracema a treur op t M ook al omdat Ik op t punt sta voor eenigen tijd op reis te gaan. )t, kun. ter niet rwZ- dst gelijktijdig in „Liberale mogen sedeUJk ..Dat vooral „De Nieuwe Eeuw” levert „commentaar" op de nieuwe actie van het Bureau tot bestrijd ding der Werkloosheid te Amsterdam, om de burgers terug naar Amsterdam te voeren: Iracema had een onderhoud met den Ameri- kaanschen gezant. ..Mijn vader was Amerikaansch burger, vol gens de wet ben ik aldus ook een Amerlkaanache. Ik kom u vragen, mij te helften.” Weer verhaalde zü haar geschiedenis. gunstiger vooruitzichten geopend, en Weensche transport, dat aankwam, 1 ge plekte ook van zich en De vrouw waarmede G. K. Chesterton in‘een zeer gelukkigen echt was verbonden, is thans, niet lang na den schrijver zelf, overleden te Beaconsfield in Buckinghamshire. Mevrouw Francis Chesterton was een dichteres van eenige beteekenis en haar gedichten uit de dagen van den grooten oorlog sjjn gedrukt, doch niet in den handel gebracht. Dr. Almeida.” De brief was korter en zakelijker dan hij ge woon was te schrijven. Toen hl) den volgenden dag In den trein zat, kwam het hem voor, dat hl) eigenlijk ook Ira cema in den steek gelaten had. maar wat te doen? Ze stelde toch geen vertrouwen meer in hem. zoozeer gekrenkt en ergerde hl) zich veel meer over zichzelven. Zij had zoo eerlijk, zoo dapper ngesproken. Wanneer hü nu, van haar stand- inU gelooven dat die vent een meineed deed, punt uit. het geval bekeek, moest hü haar gelijk geven. HIJ schudde bet hoofd. Edward belde zijn stille geliefde, de negen tienjarige gymnasiaste Lilly op. ..Raad eens, Lilly, waar ik nu ben? In het café naast jullie Heel toevallig ben ik in deze omgeving ‘lid geraakt. Wat denk je ervan, deze bij zondere gelegenheid eens als een echt vroolUk „weerzien” te vleren?S „Ónmogelijk." antwoordde Lilly treurig. „Va der is thuis en Ik kan dan niet wegkomen.” „Niet eens een half uurtje?” bedelde Edward. Doch ook dat bleek onuitvoerbaar. Teleurge steld hing hij den hoorn op. Wat zou hij dien heelen avond uitvoeren? Hjj keek het café eens rond: overal waren kaart- clubjes aan het spelen. Hfj wendde zich tot de bridge-dame, of zjj hem misschien ergens kon Ifrtroduceeren. ZIJ fronste het voorhoofd. Het was reeds half zes en de partijen waren reeds lang compleet. Doch zU beloofde hem alle mogelijke moeite te doen. ZU raadpleegde haar zakagenda en al gauw kwam zü hem op zegevierenden toon vertellen, dat zü een partner voor hem gevonden had. Binnen enkele minuten souden de heeren er zijn. Zoover was alles dus In orde. Plotseling werd Edward echter aan de telefoon geroepen. Hjj was daarover verwonderd, omdat niemand hem daar kende. Het was Lilly. „Ed!" klonk het verheugd. „Ik kan er uit komen. Vader heeft zooeven besloten, uit te gaan; hij is zich al aan het verkleeden. Waar zullen we elkaar dan treffen?" „Het beste lijkt me het park. Tot dadelijk dan, Lilly, maar laat me niet langer wachten, hoort” verzocht Edward. „Het is vandaag barbaarsch koud, dus wp gaan direct in de een of andere lunchroom." Lilly stelde hem gerust. ..Een minuut nadat vader de deur is uitgegaan, ben ik beneden.” Edward verontschuldigde zich eenige oogen- blikken later bü de bridge-dame; er was tot zjjn spijt plotseling Iets tusschen gekomen. ZU kwam er wel eenigssins door In verlegenheid, omdat zü de heeren, die zü zoo juist had geïnvi- 1 ZONDER SCHADELIJKE LAXEERMIDDELEN ea U suit morgens „kiplekker" uit bed springen. Isdsren dag moot O» lover minstens sen liter gal In Uw Ingewanden doen stroomen. Wanneer deze stroom van gal onvoldoende la. verteert Uw voedsel niet, het bederft. U voelt U opgeblazen. U raakt verstopt Uw lichaam is vergiftigd en U bent humeurig, veelt U ellendig en ziet alles somber In. De meeste laxeermiddelen zun slechte lapmiddelen. U moet CARTER’S LEVERPILLETJES nemen om een liter gal vru te doen stroomen en U zult weer geheel fit rijn. OnschadeJUk. plantaardig, zacht, on- overtroken om do gal te doen stroomen. Elscht Carters Leverpllletjoa bij apothekers en drogisten. L 0L?i iteerd. thans weer moest afzeggen. Doch, zulke onaangenaamheden bracht haar beroep nu een maal mee. Edward verliet bet heerlijk verwarmde café 1 sn begaf zich naar het üskoude park. Maar der- gelijke onaangenaamheden brengt ook de liefde nu eenmaal mee. Ijskoud liep hU heen en weer. Als Lilly nu maar eindelijk kwam. Doch een kwartier ver liep, een half uur. drie kwartier, een uur.... Lilly verscheen niet. EndeUJk. verkleumd van koude, gaf Edward het wachten op en haastte zich naar huls om zUn kou met kokende thee weg te spoelen. „Hoe kan iemand *oo wispelturig zUn. Lilly?" barstte Ed bij 1 volgende weerzien los „Eerst zeg je af. dan zeg je. dat je komt en tenslotte kom 1 „Ik kon er L- „Natuurlijk zal Ik voor uwe belangen opko men.” Na een paar dagen wachten, berichtte de ge zant haar, dat hij een onderhoud met haar wenschelUk achtte. De ontvangst was veel koeler dan den eersten keer. „U bluft dus bü uwe bewering, dat de man, dien u Jenkins noemt en die nu opeens be weert de Duitscher Robert Severing te zün, een meineed gedaan heeft?” „Zonder eenlg voorbehoud.” „.Dat is zeer merkwaardig. Ik heb direct de beide foto’s, die ik van u ontvangen heb die van Jenkins en die van den man, waarmee u trouwde naar een defective te Londen ge stuurd. Deze heeft belde foto’s. In de hotels laten zien en terwül de andere hotels zich den man niet meer herinnerden, verklaarde de kellner van Seyds Hotel en ook de vroegere koetsier John die zUn bemiddeling verleende voor uw huwelijk dat de donkere persoon, dus Jen kins, zeer beslist de man is, met wien u in het huwelUk trad. De ambtenaar van den burger lijken stand kon zich niets herinneren.” Iracema zag hem verslagen aan. .Maar dat is onmogelUk.” De gezant haalde de schouders op. .Hier is het telegram van den detective.” De tranen sprongen Iracema in de oogen. „Ik bezweer u. dat Ik de waarheid spreek ik zal toch wel weten met wien ik trouwde. Beide menschen lUn natuurlijk omgekocht." 1 n D. eken erken. week «Mi’. - er8e ktaa» (Wordt vervolgd.) „Wat wü de Regeering in de afgeloopen weken Verwijten aldus prof. Telders is niet haar gebrek aan bekwaamheid, noch hartelooze on bewogenheid. het is overdreven angst voor de gevolgen van eigen menschlievendheid, ambte- nsrü waar spontaneïteit, krentenwegers-voor- pebtigheid waar grootmoedigheid op haar plaats was geweest. Wat wü haar ten zeerste kwalijk Ofschoon economie en zedelijkheid ieder op haar gebied haar eigen be ginselen volgen, toch is het een dwa ling te beweren, dat de economische en moreele orde zoover uit elkander liggen en zoo vreemd aan elkaar zijn, dat de eerste in neen enkel opzicht van de laatste afhankelijk is. Zeker: de zoogenaamde economische wetten, die voortvloeien zoowel uit de natuur der dingen zelf als uit den aard van 's menschen lichaam en ziel, bepalen ingetwijfeld, wat de menschelijke ac tiviteit op economisch terrein niet als doel kan nastreven, wat daarentegen wel en met welke middelen; maar de rede toont ons uit het wezen der dingen en uit de indtvidueele en soci ale natuur van den mensch duidelijk het doel aan. dat God als Schepper aan heel de economische orde gesteld heeft. zal wel spoedig door andere worden volgd. f Er zit in dat foldertje overigens een tee- ken des tljds. Al de daarin vermelde cU- fers hebben betrekking op gezinnen „met twee inwonende kinderen” Neem het aan de samenstellers niet kwalijk, dat zü zich Jr heelemaal niet!” niets aan doen," verdedigde Lilly zich. „Ik kan toch niet helpen, dat vader toch thuis"Is gebleven?” „2kx>... dus dan U je vader zoo wispelturig!" merkte Edward nog woedend op. „Berst wou hü niet uit. dan gaat hü zich toch verkleeden. om tenslotte toch thuis te blUven.” ,Je schijnt mün papa al heel slecht te ken nen," zei Lilly. „Er is geen beter en rustiger mensch dan hy!” Uk sou wel eens willen weten, wie in jouw oogen dan wél wispelturig is?” .Asjeblieft, daar kan ik jé direct op antwoor den. BUvoorbeeld de heer In het café." „Welke heer?” „Ik weet niet, wie bet was. Maar eerst wou hU om half zes absoluut een partütje kaart spelen Doch nauwelUks had de bridge-dame mün vader opgebeld, of die heer vei weer af. Zie je. dat is nu in mün oogen een wispelturig mensch en bü hem kan je je over je verkoud heid gaan beklagen.” Intusschen had het matroosje niet stilgezeten. Op zUn maan- paardje gezeten had hü in den avond eenige malen over en om het paleis gereden, of liever gevlogen, om de omgeving eens goed in oogenschouw te nemen. Over koepels en minarets vloog hü en ontdekte ook weldra den toren, waar hü vermoedde, dat de gezochte prinses gevangen zat. „Het zou mü niets verwon deren.” zeide hü, .als daar het vogeltje in haar kooitje zat.” (cf. Prof. Cobbenhagen, Econ. Wetmatigheid en Zedelijke Nor men in ..de Economist", Jan. 1933). 1 -Münkardtje" 5 ct - 12 „Mijnhardtjes" 50 cL baseeren op een werkelUkheid! Een gezin met twee kinderen is ongeveer het door de publieke opinie gesanctlonneerde maxi mum. De vraag Is zelfs of het nog als norm kan dienen, wamt het aantal gezin nen met één of in het gehéél geen kind is ontstellend groot. In verband met kinder aftrek zouden de cUfers waarschijnlijk voor een gezin met drie of meer Inwonende kinderen nog gunstiger voor Amsterdam zUn geweest, maar wat voor nut heeft het norm een gezinsgrootte te nemen welke zeker niet klopt met de werkelUkheid?! En zou het bedrag der huur dan nog wel heb ben geklopt? Als men tenminste een huis verlangt waar behoorlUke ruimte is voor de kinderen. „Men” zegt, dat .huisbazen”, of het nu wezens van vleesch en bloed dan wel naamlooae vennootschappen zUn, geen sympathie hebben voor huurders met wat kinderen JUs wij, in afwachting van de resultaten van bet „internationaal overleg” 10.000 vluchtelingen hadden toegelater. en evenals in de Jaren na itlé desnoods eenige Jaren kost, kleeding en onderdak hadden verschaft, en als daarvan na bijvoorbeeld drie jaren nog 8.000 waren over- ^bleven, wil men dan in allen ernst beweren, dat het ónmogelijk wure geweest, die 8.000 voor de keus te stellen óf in Nederlandsch overzeesch gebied, bijv, in Suriname, een landbouw-kolonle te vormen óf naar elders te vertrekken?" Maar de bureaucratie der zedelijk-achter- staande Regeering en de sterke arm van haar politie hebben „op de Nederlandse he offervaardigheid een zeer negatieven en onchristelijken domper gezet”. Dit hooghartige oordeel van den libera len partij-voorzitter lijkt ons o.a. voorbarig. De heer Telders wilde blijkbaar 10.000 vluchtelingen zonder meer toelaten, maar dan? Zou hij de volgende 10.000 eveneens - zonder meer afwijzen, en er niet meer over preken? Of wü hij ongelimiteerd „de gren zen open” houden, zooals het genoemde aanplakbiljet dat aanbeveelt? De Regeering heeft enkele criteria vast gesteld, volgens welke zij de toelating van vreemdelingen regelt. Dat dit eenigen ad ministratie ven rompslomp met zich brengt, is te betreuren; maar het eenige alterna tief zou zijn, een tijdlang allen toe te laten, en daarna niemand meer. Dit moet men bedenken, wanneer uiter aard de getrokken grenzen in menig geval schrijnend lijken, en het medelijden zich moeilijk kan neerleggen bij de maat, die aan de ellende wordt aangelegd. Töt 30 November was toestemming ver leend tot toelating van ruim 2500 vluchte lingen, die in gezinnen opname vinden, 200 vluchtelingen, die in kampen worden on- dergebracht en 200 kinderen, die meeren- deels in tehuizen worden opgenomen. Sindsdien is dagelijks voortgewerkt. „Het U ons bekend aldus getuigt „De Vrij- tinnig Democraat" van 10 Dec. dat na 30 Nov. nog op een groot aantal verzoeken gunstig beschikt. Het is ons ook bekend, dat de ml- nister van Justitie, de Secretaris-Generaal en «e ambtenaren van de betrokken afdeeling met spanning van alle krachten, herhaaldeljjk tot diep in den "nacht, de stroom van verzoeksciirif- wn behandelen, in overleg met de vlucntelln- jen-cotnité’s. Voor die inspanning en toewijding kan men slechts bewondering hebben.” Nochtans is ook het orgaan der vrijzin- hig-democratische partij niet voldaan. Het meent, dat de criteria voor toelating iets mimer kunnen worden gesteld, en dat ’ooral het geringe aantal kinderen te be-, treuren is. Wat dit laatste betreft, heeft de secreta- tis-generaal van Justitie, mr. van Angeren, feeds op de persconferentie van 30 Nov. 1.1. ,Met spUt mU zeer. Ik.twUfel natuurlUk geen oogenblik aan uw verklaringen, nmar u zult moeten toegeven, dat het er voor u heel ongun stig ultalet. In het gunstigste geval staan ar twee eeden tegenover uw eene en Jenkins heeft twee getuigen A décharge.” Ze dacht enkele oogenbllkken na. .Dus dan zou ik een elsch tot echtscheiding moeten indienen tegen den mam met wien ik nooit getrouwd ben?" is natuurlUk ook uiterst moeilijk ook omdat u elgenlük geen enkele reden tot echtscheiding hebt.” e nederigste arbeid wordt van I eeuwige waarde, mits hij met zuivere intentie wordt verricht. iliteit UI UI Eii o:» OU B at terug en zeg hun, dat ik niet in de val loop, dat ik het testament niet erken in dezen vorm, dat ik er nog steeds rotsvast van overtuigd ben, dat hjj Robert Severing niet is en dat Ik voor mijn huid zal vechten. Maak u echter geen enkele illusie, dat het u - lukken zal mij in een krankzinnigengesticht te laten opsluiten. MUn hersens zUn buitengewoon goed in orde senjor Almeida! ZU had zich onder het spreken steeds meer opgewonden en haar stem klonk hard en vast beraden. Onwillekeurig dacht Almeida, hoe sterk zU nu op haar vader leek. .Maar lieve Iracema!” HU wilde inbinden, maar zUn maakte een af- wijzend gebaar. „Ik dank u zeer senjor Almeida ons onderhoud is afgeloopen!" HU bleef nog even staan, haalde de schouders op. boog zwijgend en ging heen. HU nam er geen notitie van, dat zün auto voor de deur van het hotel stond te wachten en ging, geheel in verwarring, te voet naar huls. HU was niet tevreden over zichzelf. HU was werkelUk als vriend naar Iracema toegegaan en vast er van overtuigd haar bestwil te bevorde ren. ZU had hem echter diep beleedigd en ten- Wat den eed aangaat, hiermee was Jenkins ongetwijfeld te ver gegaan. Zou Jenkins dan toch een bedrieger zijn? Waren beide Severings misschien bedriegers? Was het niet zUn plicht de bevoegde Instanties op de hoogte te brengen van de bekentenis, die Jenkins aan hem gedaan had? Alles zat zoo vast als ’n muur. Wanneer hU aangifte van Jenkins deed, was deze natuur lUk verloren: Figueira was er niet meer. De firma zonder hoofd zou het niet kunnen houden. Dus was Iracema dah haar fortuin kwUt. Wanneer hU met Jenkins partij koos tegen auto, reed naar huis en schreef nemen is ten slotte, dat zfl ons heeft belet den drang van ons medelUden te volgen en ons heeft genoopt werkeloos te blUven toezien waar onze vingers brandden om te kunnen geven en doen.” Iracema was weer in haar hotel terug. Ze was nu werkelUk büna op het punt haar ver stand te verlleaen. Ze had behoefte aan iemand, die zonder eenig vooroordeel haar raad zou kunnen geven en die zUn hart liet spreken. Weer werd op haar deur geklopt en een oude heer, dien zU zich slechts vaag herinnerde, kwam binnen „Wilt u mij veroorloven, senjora, mU voor te stellen doctor Costa. Uw echtgenoot heeft mij opgedragen mU van uw gezondheidstoestand op de hoogte te stellen." Onwillekeurig moest zU lachen. Waarschijn lijk de zenuwarts, die haar gek zou verklaren. Dank u zeer, doctor, ik voel mU uitstekend en u geeft zich vergeefsche moeite r ----- (Wordt vervotadj kunstenaar e n gewor- hem „WU nemen dus aan, dat JU Je door dlenjper- W01» er werkelUk toe hebt laten brengen in de veronderstelling, dat hU Robert Severing was hem te trouwen. Jenkins kreeg daar kennis J*», juist daarom heeft hü u in Londen niet jachten te ontmoeten en stelt nuzün naam ter beschikking om den uwen te redden. Zelfs wan- I “eer ik onderstreep, dat ik niet alles weet, zelfs I J'hheer hü valsch gezworen zou hebben, dat die Robert Severing was, die met jou voor- i ambtenaar van den burgerlüken stand •rad, heeft hü dan niet zeer ridderlük gehan deld?" „Integendeel, senjor Almeida!" •Maar Iracema!” -Hbh zal ik het u bewüzen! Indien „die •bdere" een misdadiger zou zün geweest met *i*n ik op valsche papieren getrouwd ben. dan Tjbün huwelük zonder meer nietig en ontbon- •wn, en is mün naam evenmin gecompromitteerd, die van welke vrouw ook, die bulten haar *huld gescheiden is. Wanneer „die vent” echter Jbrkelijk in Londen was en het stllzwügend duldde, dat ik drie dagen als echtgenoote met schurk leefde, om daarna te zweren, dat hü Het heette vroeger vast te staan, dat je „buiten" goedkooper leefde dan in de groo- te stad. Maar het Bureau tot bestrüdlng van de werkloosheid, van Amsterdam, heeft nu een foldertje rondgezonden waar in het uit .een ander vaatje tagt. Triom- fantelük wordt t feit geconstateerd dat jaarlijks duizend 'gezinnen naar Amster dam terugkeeren, omdat het wonen in een andere gemeente hun heeft geleerd dat Amsterdam als woonstad niét duur is! Af- gezlen nog van het vele dat de hoofdstad biedt aan onderwüs, cultuur en amusement. Amsterdam gaat dus tot het offensief over en het zal vermoedelük niet zonder stille voldoening hebben vernomen dat in de belastingplannen van minister de Wilde ook het idee eener forensenbelasting weer is opgedoken hetgeen voor de forensen reeds aanleiding tot adresseering is ge weest. Laat ons den homerischen strüd om den ingezetene met belangstelling gadeslaan en niet zonder sympathie voor de groóte werkstad! overweldigende Afrikaansche slechts met moeite zich kon handhaven, be greep van den Heever, dat hü geen politiek van agressie moest voeren. Tezamen met zün collega Prof. Dr. T. J. Haarhoff begon hü een campagne voor een beter begrip van de Afri kaansche volksziel en ha^ir uitdrukkingsvor men: taal en cultuur, onder de leidende Brit- sche kringen, ook onder de Engelsch-spreken- de studenten. Men vergelüke: Haarhoff en Van den Heever „The Achievement of Afri kaans" (1934). Tegelükertüd werd echter onder de Afrika ners gestreefd naar bezinning op eigen cul tuurbezit. Uitdrukking hiervan is zün bundel meest cultuur-historische schetsen ,De Afrikaanse -Gedagte” (1935). Hoewel TTü in zün jeugd nog meedeed aan de tweede Afrikaansche taalbeweging, ziet hü meer en meer in, dat „taalstrijd” moet worden „cultuurstreven”, en doet in dat opzicht aan August Vermeylen in Vlaanderen denken. Bü dit streven zoekt hü steeds nauwe aansluiting aan den Nederlandschen achtergrond en hü beschouwt een grondige kennis van de Neder- De „Vrijzinnig Demo^ftat” voor uitbreiding van de werkkrachten het Departement van Justitie, welke aan den vluchtelingendienst wijden, instelling van een regeerings-commissartaat voor dezen dienst. Inderdaad zal door een uitbreiding van werkkrachten eenlgszins tegemoet gekomen kunnen worden aan veler ongeduld en de angstige belangstel ling van aanvragers en verwanten, terwijl de huidige functionarissen hulp krijgen in hun al te zware taak. Hoe is de verhouding tusschen de Ethiek en de economie? Een zeer gewichtig probleem, rond hetwelk vele strijdvragen bestaan. Is „Economics the handmaid of Ethics”, zooals het een bekend Engeisch economist uit drukt? Bestaat er wel een aparte Eco nomische Wetenschap? Zijn de econ. j wetten natuumoodzakeljjkheden? Het zijn slechts eenige der vele kwesties. Wat de kernvraag betreft omtrent de taak van Economie en Ethiek, ge ven wij hier een omschrijving ervan. De taak der Economie is het uit te maken, welke mogelijkheden van behoeftenbevrediging er voor de menschheid bestaan; de taak der ethiek om uit deze mogelijkheden diegene te kiezen, die den mensch het dichtste brengt bij zijn einddoel, bij God. Wat de voorzitter der Liberale Staats partij gewenscht had, is blijkbaar het va gende: het was, die mü huwde, dan is dat geen rldder- lijke handeling, maar Integendeel een vernede ring van mün persoonlükheld. Waarom is hü niet in Londen als een ridder om mü te redden, op getreden en liet hü „dien andere" niet in hech tenis nemen?" Almeida voelde, dat hü in een slop doodge- loopen was. „Het zün alleen maar mijn vermoedens. Ik heb toch geen recht aan dien eed van Jenkins te twüfelen?" Iracema stond op. „U moet mü niet voor zoo vreeselük dom houden! Ik ben een zeer onafhankelük opge voed meisje en al ben ik een oogenblik mijzelf niet meer meester geweest alles is mü nu volkomen duldelük. U moet u heelemaal niet mün vriend noemen, senjor Almeida, ik weet nu, datji metjtie beide u in mün oogen verdacht wilt maken, een mis dadiger Is. weet ik nog niet zoo zeker Daar is alleen dat telegram van de .Queen Victoria" en op het oogenblik kan ik niet eens beoordeelen of het wel echt is." ,Ms*r neemt u mü niet kwalijk....!" ,Jk heb gezegd, dat ik het niet beoordeelen kan. Mün hart, een stem In mün binnenste, zegt mü. dat de man met wien ik trouwde, slotte zelfs de deur gewezen. Toch was hü niet eerlük en oprecht was Heel seker weet ik----- bovendien, dat uw vriend Jenkins een schurk is. Ik weet volkomen zeker ook al zou niemand Prof- Dr. M. Bokhorst uit Pretoria schrijft ons: Zooals wU reeds gemeld hebben, komt Prof. Dr. C. M. van den Heever, hoogleefaar in Afrikaanach en Nederlandsch aan de Witwa- tersrand-unlversiteit (Johannesburg) voor een bezoek van anderhalve maand naar Nederland. De afgeloopen weken bracht hU in Vlaanderen door. Een en ander geschiedt in opdracht van de Regeeringscommlssie voor de Cultureele Betrekkingen tusschen Zuld-Afrika en Neder land, kort geleden Ingesteld te Pretoria, wier eerste afgezant hü is. Ofschoon nog jong hü is thans 36 Jaar verdient van den Heever deze onderscheiding ten volle. VrUstater van afkomst, werd hü aan het einde van den Boerenoorlog geboren in een Engeisch concentratiekamp te Norvalspont aan de Oranjerivier. HU studeerde dan ook in Bloemfontein en werd journalist. Later legde hü in Nederland (Utrecht) het doctoraal exa men letteren af en promoveerde tenslotte in 1932 op een proefschrift over den Afrikaan- schen dichter en psalmvertaler Totius (Prof, du Tolt). Inmiddels was hü eed tijdlang aan de Unl- versitelts-colleges van Londen, later van Bloemfontein, als lector verbonden, en in het jaar van zün promotie werd hü l^tor aan de Universiteit van Johannesburg. Niet in de laatste plaats aan zün werk als docent en gestelUk leider was het te danken, dat kort daarna deze Universiteit als laatste in den lande den leerstoel in Afrikaansch-Neder- landsch eindelijk tot een zelfstandig professo raat maakte, door hem bekleed. Zeer büzonder is zün plaats in het cultureele leven aan den „Rand”, de groote conglome ratie van goudsteden met de goudstad Johan nesburg als Centrum. Daar, waar in een at mosfeer van het uiterste materialisme en te een overweldigende Engeisch» het Afrikaansche volksleven landsche literatuur als eerste voorwaarde roar den opbouw van een zelfstandige, natlo- naal-Afrikaansche letterkunde. In 1936 koos de .Maatschappü der Nederlandsche Letterkunde" hem tot Ud. Dit was echter slechts ten deele het gevolg van zün hierboven genoemde werkzaamheid. Want even belangrijk voor Zuld-Afrika en voor ons is hU als litterator. Zün journalistiek verleden bleef zich uiten in een nauw contact met .Die Vaderland”, het blad van generaal Hertzog, en vooral met „Die Brand’ wag”, het sinds eenigen tUd zelfstandige litteraire bU- blad daarvan. Als dichter kan Vah den Heever zeer zuiver zün, doch'hü is geen sterk lyrisch of drama tisch talent. In uitdrukking van innerlüke stemmingen en van den groei van de idee in den mensch ligt zün kracht. Na het jeugd werk „Stemmlngsure" (1926) verschenen: .Die Nieuwe Boord" (1928) en .Deining" (1932). Van zün laatsten bundel konden wü nog geen kennis nemen Met „Op die Plaas" pegint zün vruchtbare productie van novellen, ten deele gebundeld in .JSimson". Hiervan is de beste wel het in 1935 verschenen .Bomer” Hetzelfde thema dat als een roode draad door zün novellen loopt: .Het Plaaslewe” op de boerderij In de Afrikaansche vlakte, be- heerscht ook een groot deel van de roman kunst van dezen zeldzaam productieven schrü- ver. Na het zwakkere jeugdwerk „Langs die Grootpad" <1926>. verschenen successievelük .Droogte”. „Groei” en „Kromburgh". Een ty- pische bijzonderheid is. dat „Droogte" is ont staan uit de herinnering aan de ontzettende verwoestingen van de droogte in het Vrüstaat- sche veld, tüdens zün verblüf in Nederland. Vertalingen van zün werk in het Dultsch en in het Vlaamsch bewijzen echter, dat hü niet slechts aan de lokale kleur zün succes dankt. Al meenen wü, dat voor den Nederlandschen lezer een Afrikaansche uitgave met verkla ring der .jnoellüke" woorden de voorkeur ver dient boven vertaling. In deze romans toont Van den Heever een even diepe verbondenheid aan den grond als de groote Vlamingen en schildert hü het boe renleven naar den trant van Stün Streuvels. Later gaat ook de cultuurstrüd een thema in zün werk worden en teekent hü ons de stede ling geworden, zich handhavende of.... ver basterde Afrikaners. Men ziet uit dit alles: als als geleerde is Van den Heever diep teld in zün Afrikaansche volk. In hem be groeten wü een van de beste exponenten van de moderne Afrikaansche cultuur, die, ondanks zün Jeugd, een bezadigd oordeel aan een reeds rüpe bezonkenheid paart. Wü twüfelen er niet aan, of zün lezingen in Nederland zullen de belangstelling in de groeiende, stamverwante Afrikaaéische cultuur sterk doen toenemen, terwül zün contact met het geestesleven hier te lande zeker bevruch tend zal werken op de eveneens sterk groeiende belangstelling van Zuld-Afrika voor de Nederlandsche cultuur. De tüd dat gemeentebesturen vochten om nieuwe Ingezetenen Ugt- nog niet lang achter ons als men althans kan zeggen dat ze achter ons Ugt. Herinnert u zich nog die schoone stede-avonden, in de eer ste jaren van de radlo-omroepen, waarin ons telkens het pulk der stedelUke cultuur te genieten werd gegeven, tot een nummer van het stedelük mandoline-ensemble toe en met als hoofdmoment een redevoe ring van den magistraat der stad, die ons inlichtte over de scholen en de parken en de ongelooflijk lage belastingen en de nóg lagere sterftecüfers van zün stad? Wat u zich in leder geval nog herinnert is de animositeit van de groote werkstad tegen de forensengemeenten, welke aan de werk stad zooveel hooge inkomens wegpikten een verlies, dat door de forensenbelasting slechts gedeeltelük werd goedgemaakt. Ik heb een poosje in zulk een forensenge meente gewoond waaruit u vooral niet moet opmaken dat’ ik tot de hoogst aan- geslagenen behoorde waar het speculee- ren op de liefde van den Nederlander voor lage belastingen zoo consequent werd doorgevoerd dat men. toen een begrooting eens met een gering tekort dreigde te slui ten, het ging zoeken op kleine faciliteiten van de politie; alleen maar om de ge moedsrust van de vele schatrijke Amster- damsche zakenlieden niet te verstoren door het vooruitzicht van een paar gulden „hoo- gere” belasting. Want alleen al het woord .jbelastlngverhooging" zou de reputatie van deze forensengemeente kunnen scha den. en dét nooit! vluchtelingenprobleem blijft nog langen tijd aan de orde en het zal zeker nuttig zijn, voor dit werk op langeren ter mijn eenige krachten beschikbaar te stellen. De Regeering heeft hier een zware en langdurige taak, ten aanzien Waarvan bcht- vaardige kritiek, zooals in de bovengeclteer- de voorbeelden, even gemakkelijk als on vruchtbaar is. .Opent de grenzen”, staat er op een groot aanplakbiljet, dat door een jeugd organisatie aan winkeliers is aangeboden met het verzoek, het in hun vitrine te han- Het is ejn voorbeeld van de onverant woordelijke wijze, waarop om en met het etnchtelingenvraagstuk propaganda wordt gedreven. „Opent de grenzen!” En dan? Daarvoor kunnen noch de winkeliers, die dit biljet voor hun raam plakken, noch de jongeren” die het verspreide*, eenige ver antwoordelijkheid aanvaarden of drogen. Bj maken alleen een gebaaf, om niet te stggen misbaar, en laten verder anderen sorgen. De voorzitter van de liberale Staatspartij, prof. Telders, heeft gemeend, in een artikel, j-* «>iHktndia in ,De Gids” en in het i Weekblad” werd afgedrukt, te constateeren: „dat de Regeering bij eigen volk is achtergebleven, terwijl zij tot plicht had, het volk In zede lijkheid voor te gaan.” 66<f.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1938 | | pagina 17