Mgr. Pacelli
de vredesactie
en
van Benedictus XV
Bi
1W
De teleurstelling van een Paus, die vurig
wenschte den vrede te brengen
.p
Duitschlands houding inzake
België leidde tot mislukking
MAANDAG 13 MAART 1939
If4
-
I
niet zou aanraken.
met
Rijkskanselier von Bethmann Hollweg,
■«et wien Mgr. Pacelli onderhandelde
Een foto uit 1925: Mgr. Pacelli als
nuntius te Berlijn
Erzberger, die het vredeswerk van
Mgr. Pacelli steunde
Pietro Kard. Gasparrt, die als Staats
secretaris het vredeswerk van Paus
Benedictus uitvoerde
ult-
dat
zeer
Paus Benedictus XV. de Vredespaus in
oorlogstijd
De onderteekening van het Concordaat met de Oostenrijksche Bondsrepubliek op 5 Juni 1933. Links van Kardinaal Pacelli
de Oostenrijksche gezant Kohlruss, bondskanselier Doll fuss en Mgr. Pizzardo, rechts minister Schuschnigg
Dit ontwijkende en waarschijnlijk
opzet verwarrende antwoord der Duitsche
regeering maakte een plotseling einde aan
de van Rome uit zoo hoopvol begonnen en
door Mgr. Pacelli met zooveel energie door
gezette vredesbemiddeling.
Nu is ’t treurige voor Dultschland. dat *t
antwoord van Michaëlis aan Mgr. Pacelli aan
het Duitsche volk pas bekend is geworden
tn Juli 1919, dus méér dan twee jaren, na
dat het geschreven werd en acht maan
den na den wapenstilstand. Er bleek toen,
dat de Duitsche regeering van toen den
Rijksdag inzake België eenvoudig had be
drogen en Mgr. Pacelli op ergerlijke wijze
om den tuin had geleid.
In zijn herinneringen schrijft Erzberger:
,Jn 1917 begreep ik den brief van 30
September van dat jaar van de hand van
Mgr. Pacelli niet, die mij antwoordde op
mijn verklaring, dat ik de situatie als gun
stig aanzag: De feiten veroorloven mij niet
uw optimisme te deelen. In ieder geval
blijf ik vertrouwen op deGoddelijke
Voorzienigheid, die het lot der naties re
geert.”
Later is nog gebleken, dat midden in de
besprekingen met het Vaticaan de Duit
sche regeering heeft getracht, met Enge
land Ir. contact te komen (door de actie
van het Vaticaan was zij te weten geko
men, dat Engeland tot vrede bereid was)
door middel der Spaansche regeering.
Deze wilde echter de actie van het Vati
caan niet doorkruisen. En weigerde.
Nog in 1918, toen het einde der Centra-
len voor ieder duidelijk was, hield de op-
De glorie van Sint Pieter op den kroning sdag Des avonds straalde de basiliek in
den glans van feestelijk licht
De geschiedenis van de vredesbe
middeling van Paus Benedictus XV
door middel van zijn vertegenwoor
digers in de Entente-landen en vooral
van Zijn zaakgelastigde, den lateren
Nuntius te München aan het Ko
ninklijk Hof in Beieren, Mgr. Euge
nio Pacelli, is in zijn voornaamste
trekken klassiek geworden en in
hoofdzaak niet meer te corrigeeren.
Die bemiddeling is historie „tout
court" geworden. De bronnen dezer
beroemde vredesbemiddeling zijn ge
meengoed aller archieven en geschied
schrijvers geworden.
Von Kühlmann stond op het stand
punt der commissie, maar hij wilde eerst
twee kwesties tot klaarheid brengen: hoe
staat de Entente tegenover de onafhan
kelijkheid. van België en is de Entente be
reid. direct vredesonderhandelingen aan te
knoopen, wanneer Dultschland verklaart,
dat het België in zijh onafhankelijkheid
wil herstellen. Dit was tenslotte een kwes
tie van tactiek, wijl men het in beginsel
eens was.
Begin Augustus 1917 was Mgr. Pacelli,
toen reeds benoemd tot Nuntius te Mün
chen, op bezoek bij den Rijkskanselier te
Berlijn waarna hij vertrok naar het
groote Hoofdkwartier, om met den Keizer
besprekingen te voeren. Graaf Hertling
liet aan de leidende Centrumskringen te
Berlijn weten, dat de „Nuntius nicht viel
Braucbbares für uns bringe”. In Berlijn
deelde men het pessimisme van Hertling
niet. De toen nog in ambt zijnde Rijkskan
selier von Bethmann Hollweg sprak met
Pacelli over zeer correcte vredesonderhan
delingen. De Nuntius Pacelli vertrok daar
op naar het groote Hoofdkwartier en
overreikte den Keizer een eigenhandigen
brief van den Paus, waarin op de eerste
plaats de Belgische kwestie en de depor
tatie van Belgische arbeiders naar Duitsch-
land werden behandeld. De Keizer beloof
de alles te doen wat in zijn macht stond.
Een goeden indruk maakte bij die bespre
kingen de befaamde vredesresolutie van
den Rijksdag.
In die dagen viel von Bethmann in
verband met de Pauselijke actie zeer jam-
De onderteekening van het Concordaat met het Duitsche Rijk op 20 Juli 1933. Links van Kardinaal Pacelli Mgr. Pizzardo
en de Duitsche vertegenwoordiger Von Papen; rechts Mgr. Ottavtani, gezant Von Bergen, Mgr. Montini en gezantschaps-
raad Klee
Keizer Wilhelm II, als „Oberster Knegs-
herr” in den wereldoorlog
De situatie van midden AugustusSep
tember 1917 was rijp voor vredesonder
handelingen. De fronten van Frankrijk,
Engeland en België waren zeer verzwakt.
De Centralen, bedriegelijk aan de winnende
hand, hadden met grondstoffen- en voed-
eelmoe'.Iijkheden te kampen, waarop geen
uitzicht op verbetering in de toekomst viel
te bekennen.
Op den uiterst belangrijken brief van
Mgr. Pacelli antwoordde de Duitsche regee
ring om onverklaarbare motieven niet. De
commissie van zeven onderhandelde ver
der. De sociaal-democraat Scheidemann,
de liberaal Stresemann, de Centrumman
Erzberger wenschten een duidelijke ver
klaring op grond van den inhoud der vre-
desresolutie. Von Kühlmann antwoordde,
dat de Duitsche regeering België voorloo-
pig als „vuistpand” wilde behouden.
Nunt'us Pacelli liet weten in dringende
nota’s, dat Rome zou wachten met de pu
blicatie van Duitschlands antwoord, tot
dat daarin vervat zou zijn een verklaring
over Be’gië’s toekomstige onafhankelijk
heid en schadeloosstelling aan dit land.
.Mgr. Pacelli kreeg deels geen, deels een
afwijzend antwoord. Eindelijk na een
maand verloren tijd schreef Rijkskanse
lier Micnaëlls 24 September aan Mgr.
Pacelli in antwoord
30 Augustus, dat hij dankbaar
„für die gütige Uebersendung der
teressanten Mitteilungen”. Hij
De toenmalige zeer Invloedrijke afge
vaardigde van den Rijksdag Matthias Erz
berger liet Rome weten, dat de Keizer Wil-
nelm II een poging tot vredesbemiddeling
zéér hartelijk zou begroeten. De Paus
moest zich echter wenden tot alle
staatshoofden der oorlogvoerende landen.
Dultschland zou dan de actie van den Paus
ondersteunen. Erzberger stelde zich toen in
verbinding met den toenmaligen Beler-
schen minister-president, den Katholieken
graaf von Hertling. Deze, later Rijkskan
selier, was echter de voorzichtigheid zelve.
Hjj mo’st wel gereserveerd zijn om wille
uitgerekend in
pan-Germa-
lakens
Toen alies te laat was, verklaarde Hert
ling zich bereid, na den oorlog de onaf
hankelijkheid van België te willen herstel
len. Een internationaal resultaat kon die
verklaring na het ontzettende zwijgen op
alle pogingen van Pacelli, die deze in op
dracht van Rome met zooveel voortvarend
heid. geduld en energie had ondernomen,
na al die vaagheid, na al dat maanden
lange „Hln und her” niet meer bewerkstel
ligen. Duitschlands regeering had over Bel
gië zoo lang gezwegen, tot het niets meer
te zeggen had!
van zijn positie, omdat
Beieren de hartstochtelijke
nisten en Annexiqnisten de
deelden. Hertling was van meening,
men tegenover de Pauselijke actie
gereserveerd moest zijn, omdat anders
misschien de meening zou kunnen post
vatten, dat Dultschland „verzwakt en uit
geput” was. De pogingen tot bemiddeling
bleven vruchteloos. Bijna twee jaar sleep
ten zij zich voort.
24 September
op diens brief van
was
in-
Mitteilungen”. Hij stemde
met den Nuntius overeen, dat een nauw
keurige opgave der oorlogsdoeleinden en
klaarheid over België noodzakelijk waren,
maar dat er eerst toch eens diende ge
sproken te worden over de schuldkwestie,
over de vraag namelijk, wie schuld was
aan den oorlog. Dit moment, dat de kan
selier te öerde bracht, had met de vredes
actie niets te doen. Op last van Staats
secretaris Gasparrl had Mgr. Pacelli er
juist met alle macht op aangedrongen, dat
men de schuldkwestie
Deze kwestie zou later wel ter sprake ko
men.
In October 1917 was alles ten einde. De
Paus, Nuntius Pacelli, Staatssecretaris
Kardinaal Gasparri. de regeeringen van
Frankrijk en Engeland waren bitter te
leurgesteld over de gewilde vaagheid van
het Dvitsche antwoord van 24 September.
Men had klaarheid over België verwacht.
Met het gegeven Duitsche antwoord kon
niemam iets beginnen. De vrede was weer
verder weg dan ooit.
mer! en werd de onbekende heer Ml-
chaélis als strooman van het Opperste
Legerbestuur (met -name van: Luden
dorff) zijn opvolger. Mgr. Pacelli spoedde
rich weer naar- Berlijn, niet om den nieu
wen kanselier een hoffelijk bezoek te bren
gen, maar om zich op de hoogte te stellen
van de oorlogsdoeleinden en vredesvoor
waarden der nieuwe Duitsche regeering.
Dit bezoek had buitengewoon groote
beteekenis. Men mag met historisch rustig
geweten wel zeggen, dat dit vernieuwde
voeling nemen en de daarmede verbonden
besprekingen beschouwd moeten worden
als de eerste phase van de Pauseljjke vre
desbemiddeling van 1917.
Midden Augustus 1917 werd de vredes
nota ven Benedictus XV (gedateerd op
1 Augustus 1917) gepubliceerd. Zij vond in
offlcieeie kringen te Berlijn een gunstige
ontvangst. De nota handelde hoofdzakelijk
over toekomstige ontwapening. In neu
trale en Ententekringen werd de nota
een „diplomatiek meesterstuk” genoemd.
Het antwoord der Duitsche regeering op
de Pauselijke nota liet lang op zich wach
ten., Het Centrum stelde in de Rijksdag-
commissie voor, dat de Duitsche regeering
zou verklaren, in dé nota des Pausen een
geschikten grondslag te vinden voor vre
desonderhandelingen. Rijkskanselier Mi
chaëlis verklaarde (21 Augustus 1917)
daarop, dat hij eerst voeling moest ne
men met de bondgenooten van het Duit
sche Rijk. Hij zelf vond persoonlijk de kan
sen op vrede zeer gering. Er werd een
commissie van zeven benoepid, om te ant
woorden op de Pauselijke nota. Zij kreeg
de instructie, dat het antwoord zeer alge
meen moest worden gehouden, zonder in
détails af te dalen, maar dat in principe
Instemming kon worden gegeven. Toen de
commissie bijeenkwam zij vorderde, dat
de onafhankelijkheid van België in de
toekomst gegarandeerd zou worden nam
4e Staatssecretaris van Buitenlandsche
Zaken von Kühlmann het woord, om te
verklaren, dat de Keizer den kanselier op
dracht had gegeven, den Paus te ant
woorden. Over de Belgische kwestie moest
deze eerst met de bondgenooten onder
handelen. De commissie kon niets anders
doen dan constateeren, dat, wanneer de
Belgische kwestie bleef zweven, de kans
op vrede gering zou zijn.
De vrede was tengevolge der Pauselijke
actie reeds zichtbaar. De Engelsche gezant
had met toestemming van Frankrijk aan
Rome laten weten, dat vredesonderhan
delingen mogelijk waren, wanneer Duitsch-
land maar ruiterlijk een verklaring over
het toekomstige lot van België zou willen
afleggen In den zin van volkomen onaf
hankelijkheid van dat land. De verklaring
hoefde niet publiek te worden, kon ver-
trouweLJk zijn en behoefde alleen maar
aart" den H. Stoel te worden gegeven.
Nuntius Pacelli schreef daarop zijn- aan
onze lezers reeds bekenden brief, waarin
hij aandrong op klaarheid omtrent België
en waarin hij verzekerde, dat de kanselier
zich onsterflijke verdiensten jegens de
menschr.eid zou verwerven, wanneer hij
door een spoedig en verzoenend antwoord
den voortgang der vredesbemiddeling zou
vergemakkelijken.
Het is te begrijpen, dat Nuntius Pacelli
later verklaarde, dat de dagen en maanden
der Pauselijke vredesactie ten slotte de
droefste tijden van zijn leven waren ge
worden.
Paus Benedictus XV trachtte het juiste
moment voor zijn vredesbemiddeling te kie
zen. Toen hij meende dit tijdstip gevonden
te hebben, moest alles snel gaan, wilde
rijn actie kans van slagen hebben. Het
was Augustus 1917. De situatie was toen
deze: De Centrumsleiders in Dultschland
waren van meening, dat een vredesbe
middeling, die werkelijk op slagen kans
zou hebben, alleen kon uitgaan van den
H. Stoel of van de Vereeniggg Staten. Hoe
meer toen de stemming jegens Wilson, den
president van Amerika, In Dultschland
slechter werd, omdat men hem verweet
niet meer neutraal te zijn, des te meer
kwam de H. Stoel op den voorgrond.
In het begin van Augustus 1915 was in
Duitsche Centrumskringen bekend gewor
den, dat Benedictus XV geneigd was, het
Initiatief tot vredesbemiddeling te nemen.
volger van Michaëlis, de tachtigjarige
en koppige Rijkskanselier Graaf von
Hertling stijf en hardnekkig vast aan
het „vuistpand” België. Erzberger onder
handelde nog verschillende malen met
Nuntius Pacelli, maar deze, tot het
laatste toe van méérllan goeden wille, had
tenslotte alle hoop laten varen. „Het lot
der Centralen zal verschrikkelijk zijn”. Dit
profetische woord van Benedictus XV her
haalde hij dikwijls in diepe bewogenheid.
11
V 5
De Rijksdagafgevaardigde Matthias