Het drama te Koedijk
NATIONALE PAASCHLOTERIJ 1939
De luchtroovers van Hoitika
I
R
SCHUDT UW LEVER
WAKKER
.Gevaarlijke Mist!
k (jescherm Uw keel indlt venijnige
A weer door geregeld gebruik van
de medicinale i
verdere behandeling
VOOR DE RECHTBANK
*4^
VICKS HOESTBONBONS
If
1
cheepsrecht
ZONDAG 2« MAART
gratis ulldeelixig van loikaarten aan alle RJK. Kerken
in Nederland
1
WOENSDAG 15 MAART 1939
Het ilipipoor
gaan.
Laai
geen
Levenslang geëischt
Verhoor van verdachte
H
Pleidooi
De avond zitting
nu
De officier aan het woord
Brieatti
I
Ten bate van het katholiek comitó van actie
„VOOR GOD”
X
re
Door verechillende getuigen
toerden bezwarende ver
klaringen af gelegd
WEL NAGEBOOTST NIET GEëVENAARD
Rl'IM 19.999 GULDEN AAN PRIJZEN 17 HOOFDmillïN
ZOOS ANDERE PRIJZEN TREKKING REEDS M APRIL
kaart verloren
Verd.. Ja.. R t Z L; J
M iddagzitting
f
Ho
it
t:
t.
R,
le
I
h
h
Ki
in Behagen. Het meisje
9»
95
i.
'in
I
De uitspraak werd bepaald op 28 Maart 14.
door Farcy King
voogd bevond, want X
XIII
(Wordt vervoigt»
ft
3
8
tHiW
_U wilt zeker wel eena opsteken T’ zei de bestuurder en tastte
naar zijn zak. „Nou, waar heb ik myn sigarettenkoker? KUk
Jocko een»! Die zit tollet te maken! Jocko bekeek zich telkens
In iets glimmend». „Wel nog aan toe, daar heeft dat beest mijn
koker uit mijn zak gehaald! Geef op. aap van een zakkenroller
om harentwille het auto-ongeluk met opeet
zou hebben veroorzaakt. B. had autorijden
om zijn vrouw in het water te
geleerd
rijden.
1!
P-
at
3t
Goedgekeurd bjj Min. Besluit van 3 Februari 1939 no. 1199
c
r
Ze staken nu allemaal een sigaret op, in afwachting van het
maal en niemand lette op Piet, die zich ineens bedacht, dat hij
ook nog twee sigaretten in zijn zak had en stilletjes de lucifers
naar zich toe wist te halen. De heeren hadden het zoo druk met
vragen en antwoorden, dat hij er een opgestoken had. eer ze er
erg in hadden. Hij trachtte net zoo te dampen als zij deden.
•n
1.
0.
rj)
a.
n'
d
m
le
L
>P
u-
n-
n-
35
rt.
Reeds maanden tevoren waas er over gespro
ken tusschen hem en het meisje.
Het is vreeselijk. wat B. heeft gedaan, voor
al ten opzichte van zijn onschuldige kinderen.
Opvallend is de'zekere mate van onverschillig
heid. welke beklaagde steeds heeft ten toen ge
steld.
Jja'jb „Kiplekker”
alt bed springen.
lederen dag moet Uw lever minstens een liter gal
tn Uw ingewanden doen stroomen. Wanneer deze
stroom van gal onvoldoende ia. verteert Uw voedsel
niet, het bederft. U roei* U opgeblazen. U raakt
verstopt. Uw lichaam Is vergiftigde en U bent
humeurig, veelt U ellendig en ziet alles somber In.
De meeste laxeermiddelen zün slechts lapmiddelen.
U moet CARTER S LEVERPILLETJES nemen om
een liter gal vrtf te doen stroomen en U zult weer
geheel fit zün. Onscbadelük. plantaardig, zacht, on
overtroffen om de gal te doen stroomen.
Eischt Carter s Leverpilletjes bü apothekers
drogisten. L 0.7a.
ZONDER SCHADELIJKE LAXEERMIDDELEN
In X nadeel van B. is ook. dat hij
zijn verhouding met X meisje D. niet be
ëindigde en sprak van een mislukking. Spr.
neemt als vaststaand aan. dat bekl. met op-
het water is ingereden om zich van zitn ge
zin te ontdoen en ook neemt hij aan. dat
er voorbedachte rade is geweest.
zocht er niets bijzonders achter, totaal niets.
Evenmin had zich iets voorgedaan, waaruit Tc
zou hebben kunnen afleiden, dat mijn cliënte r
wat top haar hart had. Althans niet gedurende
mijn bezoek.”
„Wat dus zeggen wil.” opperde Culingwood,
„dat u dien Indruk later wél kreeg.”
,Ja. Ja, zoo is X. Misschien heb ik 1 In mijn
voorstelling erger gemaakt dan achteraf X ge
val zal blijken te zijn. Tr Hoop dat tenminste
Ziet u. toen k naar Chancery lane terugreed,
schoot X mij in gedachten, dat mijn cliënte mij
bij X afscheid eigenlijk een vreemdsoortig ver
zoek gedaan had. Zij drong er namelijk op aan,
dat ik, zoodra k weer op kantoor was, een zeker
stuk nauwgezet, zou contróleeren. om mij er
van te vergewissen, of X wel volkomen in orde
was. X Verzoek frappeerde me bij nadere over
weging des te meer, omdat X door haar be-
doelde stuk juist X onbeduidendste was van alle
documenten, die ik had moeten meebrengen.
Maar op mijn kantoor werd me duidelijk, wat
achter haar eigenaardig verzoek stak. Zij had
namelijk tusschen den omslag van dat stuk een
boodschap voor me ingesloten. Hoe ne X voor
elkaar gekregen heeft, is me nóg een raadsel.
X Moet heel vlug en handig gedaan zijn, want
haar voogd had er niet X minste van gemerkt
en Ik ook niet, X Heb de boodschap van de
jonge dame hier.”
zitten en haar plaats voor het getuii
werd ingenomen door pater A. de I
Nieuwe Niedorp.
Verdachte had met hem een onderhoud ge-
Alvorens echter het verhoor van het meisje piad. B. heeft uitdrukkelijk verlangd, dat ge
tuige zou spreken, wat deze als priester van
zichzelf krachtens het ambtsgeheim niet mag
Alleen de machtiging van B. doet getuige spre
ken! r»
E?rst kwam K. bij getuige met het verhaal en
Wegen» poging tot moord op de vruaw en
moord op de drie kinderen, eiachte spr„ die zleh
zeer van het moeilijke der zaak bewust is en
<M>k van zijn verantwoordelijkheid, tegen B. le
venslange gevangenisstraf.
Getuige zag in deze bekentenis een bevestiging
van da geruchten, welkê hem reeds ter oore
waren gekomen. Getuige heeft het meisje d.
vrijheid gevraagd naar de politie te mogen gaan,
welke vrijheid ze teem gaf. Toch ging hjj niet
paar de politie, maar raadpleegde pater dr. Hart,
die zei, dat hjj in geweten niet Verplicht was
zich tot de politie te wenden. Getuige wachtte
dan ook, doch na nog anderen geraadpleegd te
hebben en te hebben gemerkt, dat B. het meisje
□let los Het, heeft hij aangifte gedaan
Getuige wordt door mr. de Groot en den pre
sident aan den tand gevoeld over zijn verhou
ding tot het meisje en over zijn vroeger leven.
Mr. de Groot begrijpt niet, dat K. het meisje
met ontslag dwong tot de bekentenis. Werd ge
tuige niet door jaloezie gedreven tot inmenging
in deze zaak?
Getuige weigert daarop te .antwoorden.
Het meisje D., dat inmiddels wat gekal
meerd is, wordt opnieuw voorgeroepen. Ze
zegt, dat B. haar had aangekondlgd, zjjn
gezin in het N.H. Kanaal te zullen rijden.
H*t was in September 1937.
Verdachte ontkent.
en anderen hielden hem tegen, daar ztj vreesden,
dat B. zou verdrinken.
Get. A. Visser, arbeider te Koedijk, had met
getuige Steljn de vrouw en drie kinderen uit den
auto gehaald. De weg was glad.
Get. KI. Mol, eveneens te Koedijk, ‘legt gelijk
luidende verklaringen af.
ëe vraag, waarom B. na het ongeluk de connec
tie met het meisje D. aanhield. Verdachte ant-
’oordde daarop, dat het meisje hem niet wilde
loslaten.
De president constateert, na nog 'enkele de-
tails van het ongeluk besproken te hebben, dat
rerdachte op verschillende punten met «4ch-
•elf en met de feiten in strijd is. B. houdt ech
ter vol de waarheid te spreken.
De discussie loopt vervolgens over het bedrijf
in Schagen. Het meisje was in Maart van
het vorig jaar daar bij den journalist K. in
Keith stak X meisje belde handen toe en trok
overeind. „Allright. Margaret!” zei hij met
een stralenden blik. „We gaan er samen als
00o'Pagnons op uit. En dat compagnonschap
•Uden we in met een piekfijne lunch J>Ü Slmp-
«an de Strand!"
r heeft getuige het aan den
Idknt, die. vindt, dat* ze on-
:t,’ Ze huilt qn wordt om te
de Grooti Verschillende personen, waar
onder journalisten, hebben het gezien, mijn
heer de president; het wordt hoe langer hoe
duidelijker, welk een bijzondere rol K. in deze
zaak heeft gespeeld. Ik kom daar misschien
nog straks op terug.
Besloten
^D^eerste is de psychiater dr. Hoeneveld, ze-
tuvsrts te Alkmaar, die verklaart, dat B. toe
rekenbaar kan worden geacht.
Ir H. D. El Zoetelief Norman uit Oosterbeek
bevestigd rijn niet voorgelezen rpaport.
H. H. Schleurholte Tichelaar, expert te Am-
doet eveneens zoo!
naar voren, gelijk het melsjp verklaarde, plan
nen, dim steeds gedétallleerder werden. Trou
wens: B. geeft zelf toe wel eens over verdrin
king te hebben gesproken. De methode van net
in het water rijden, paste B. goed, want het
is heel moeilijk uit te maken, of het een on
geluk dan wel een misdaad is.
Spr. achtte mej. D. in alle opzichten betrouw-’
baar; gedurende het heele onderzoek is ze niet
betrapt kunnen worden op één onjuistheid. Bo-
getuige zei toen tegen K, dat deze naar de
politie moest gaan, doch moest wachten, tot
getuige eerst B. had gesproken. B. maakte op
mij. aldus pater de Hart, een betrouwbaren in
druk. B. erkende toen wel eens aan het uit den
weg ruimen van zün vrouw te hebben gedacht,
doch dat voornemen ook weer te hebben ver
worpen. Op 2 Januari heeft B niet het plan
gehad zün vrouw te dooden. Ook ontkende B
ten stelligste met opzet in het water te zün ge
reden.
Getuige heeft K daarop bü zich geroepen en
dezen gezegd, dat hü moest zwijgen, omdat niets
vast stond.
Verdachte: Ik heb nooit den wensch tot doo
den gehad. De pater vergist rich.
De officier: Kunt u ook zeggen, wat juffrouw
D. u verteld heeft?
Pater de Hart: Ik moet mü beroepen op mijn
ambtsgeheim.
De officier: Misschien wil juffrouw D u de
vrüheid tot spreken geven?
Getuige D. gaf haar toestemming, dat de
pater zou spreken.' doch deze weigerde perti
nent.
Officier: Dan zal ik de juffrouw zelf moeten
vragen. Tot juffr. D.: Hebt u den pater verteld,
dat B. wel eens opwellingen tot dooden hadf
Getuige: Nee. dat heb ik niet verteld.
Pater de Hart handhaaft, dat B. het zelf ver
teld heeft. Verdachte ontkent met nadruk.
Na een eindeloos dispuut met de auto-des-
kundigen wordt nogmaals dr. Hoeneveld, ze
nuwarts, gehoord.
B. moet in psychlatrischen zin volkomen toe
rekenbaar worden geacht.
Hü is zeer Impulsief. Zün geaardheid kan
leiden tot zware delicten.
Verdachte is niet in staat zich lang alles te
herinneren en daarom vult hü. hetgeen in zün
memorie ontbreekt, onbewust met verdichtsels
aan.
De zitting wordt geschorst tot 8 uur.
begint, worden de deuren gesloten. De besloten
zitting duurt 20 minuten^
Na de heropening
stok met den pfesc
veritaaribaaë kprtee^t, t-,-
kalmeeren tenslotte de (fang 'fngestuurd.
Intusschen wordt de voormalige Journalist K.
gehoord, bü wien het meisje in Schagen in
dienst is geweest en die mede oorzaak is, dat de
zaak aan het rollen is gegaan.
Op zekeren dag kwam hü er achter, dat
het meisje, waarmee hü verkeering had.
iemand op bezoek had. Hü dwong haar te
vertellen, wat ze met den bezoeker, dat was
B., besproken had. Ze vertelde toen, dat B.
blükt noodig te hebben.” Mr. Hulbert schraapte
de keel en stak van wal „Wü behartigen de be
langen van een jonge dame, die ruk is, zeer rük.
Gisteren berichtte ze mü. dat ze naar mün
kantoor zou komen, aangezien ze eenige zaken
van gewicht te bespreken had. Haar bood
schap bereikte me met de eerste post. Een paar
uur later telefoneerde haar voogd, dat de jonge
dame in kwestie verhinderd was, aan haar af
spraak gevolg te geven; vandaar dat hü mü
X verzoek moest doen, naar zün huis te komen
en er de aangelegenheid1 te regelen. X Verwon
derde mü. te vernemen, dat onze cliënte rich
in de woning van haar
is mü niet onbekend, dat die twee niet büzonder
met elkaar harmonieeren. De voogd heeft altüd
haar eh wat vrüe levensopvatting gelaakt
en. eerlük gezegd, X ongelük ligt niet heelemaal
aan zün kant. Ben Tc tot zoo ver duldelük ge
weest, Mr. Townley?"
„Zeer zeker," knikte Keith. ,.U was verwon
derd, de jonge dame aan te treffen Ir» X huls
van den man, met wien ze niet al te best kan
ópschieten."
„Precies, X Bezocht haar op X vastges£elde
uur. De besprekingen, die we voerden, waren
van zuiver zakelüken aard. <X Legde onze
cliënte de stukken voor, waarom zij had ver
zocht, verklaarde haar X een en ander, en zü
zette haar handteekening. Daarmee wis de
aangelegenheid afgehandeld. De voogd had ons
onderhoud bügewoond." Notaris Hulbert haalde
de schouders op. nam zün lorgnet van den neus
en bracht X ding na een oogenbUk weer op zün
plaato. „Otn volledig te zün, Mr. Townley, X
Bü de hervatting der zitting is de publieke
belangstelling even groot als overdag.
De president vraagt verd. of hü. na het ge
tuige verhoor, zün onschuld nog volhoudt.
Verd. antwoordt met nadruk, dat hü onschul
dig is.
De verdediger, mr. de Groot, wil mej. D.
nog een paar vragen stellen, hetgeen wordt
toegestaan.
Mr. de Qroot vraagt, in welke verhouding
mej. D. thans nog tot K. staat.
Getuige -D.: Ik heb geen verhouding meer
met K. We ontmoeten elkaar nog wel vriend-
schappelük.
Hebt u geen moetlükheden met uw familie
om K vraagt de verdediger verder.
Getuige, moet Bevestigend antwoorden, maar
re ontkent, dat er sprake 11
pBtttnën en vsif een levens’
?*r- Josuah Hulbert was als de jhonderden
*o*iaiHen in zijn bureau droog, perkament-
•chtig. Daarbü ongelooflük lang en beangstigend
tna«er. Hü deed zelf open, toen, klokslag twee.
y*1 de deur van zün privé-kantoor geklopt werd.
Kven staarde Mr. Hulbert de twéé bezoekers
**n door een lorgnet, die hem halverwege op den
»«us stond; hü richtte X woord tot Keith Cul-
ungwood.
Townley....? Kom bfiïnen!” Hü huipde.
Margaret voornemens bleek, evpneens zün
2**Ugdom in te stappen. .Hoe moet da^ met de
f”8» dame? Vindt u X noodig, dat zü bü de
’“Prekingen tegenwoordig U?”
Wat hebt U daarop te zeggen, vraagt de pre
sident aan beklaagde.
Niets anders, dan dat ik onschuldig ben. Ik
heb mün drie bloedjes van kinderen door een
ongeluk verloren en door niets anders!
degenen zün, die haar met geweld vasthouden;
wat voor soort huls ais haar gevangenis dient.”
„Dat spreekt! Dat spreekt!" Hulbert's hoofd
balanceerde op den schrikbarend dunnen hals.
„En dan nóg een belangrijke vraag: waarom
wordt In een dergelük geval de tusschenkomsl
van een particulier detectivebureau ingeroepen?
Waarom niet die van Scotland Yard?”
..Scotland Yard moet er bulten biüven
Absoluut. Dat is een conditio sine qua non,”
verzekerde de notaris haastig.
„Ook nog dan. wanneer ik er in geslaagd zou
zün, de jonge dame te bevrüden?" Keith zag
Hulbert onderzoekend aan. „Kük eens hier,
waarde heer. X Moet noodzakelük over méér
gegevens beschikken, "k Voel er niemendal voor,
de kastanjes voor een ander uit X vuur te halen
en daarbü zelf de vingers te branden, doordat
ik achteraf de politie op mün dak krijg. Eén
keer heb X met dat bültje gehakt en X is
precies genoeg voor mün heele verderg leven
geweest. Uw firma heeft de reputatie van solidi
teit; X heb tenminste nooit anders gehoord.
Speel daarom open kaart. Mr. Hulbert. Wie is
de bewuste jonge dame? Wie houdt haar tegen
haar wil vast? Waarom haalt u de justitie er
niet in, als u op de politie niet gesteld benf?
Hier hebt u een serie vragen met groote be
langstelling zie X uw /intwoord tegemoet!"
De notaris trok zün stoel dichter' bü het
cylinderbureau. „X Wil openhartig met u praten.
k<r. Townley. U kunt alle büzonderheden van
me krügen, behalve den naam van onze cliënte
en de plaats, waar ze vertoeft, tegen haar wil.
aooals ze zegt tenzij ze werkelijk uw bijstand
„X Doe nooit let» buiten mün secretaresse.
Miss Cullingwood," antwoordde Keith op zake
lüken toon. „Voor haar betrouwbaarheid sta X
onvoorwaardehjk in.”
De notaris wees den bezoekers stoelen, ging
zelf aan een ouderwetsch cylinderbureau zitten,
nam zün lorgnet af en humde opnieuw.
de zaak is van dellcaten. zéér delicaten
aard.”
„Dat schreef u, ja.”
.JSgenlUk—eh—te delicaat. Bü nader overleg
is sterke twüfel in me gerezen, of ’X aan uw
bureau wel opdracht verstrekken zal—eh—dat
wil zeggen, of X er wélk detectivebureau ook mee
belast. X Weet niet, of van een opdracht sprake
kan Zün. Neen, werkelük niet."
„Dat had u «rder moeten bedenken. Mr. Hul
bert," zei Culllngwood koeltjes. „Voor mü be-
teekent tijd even goed geld als voor u.”
„Natuurlük. Natuurlük. Ik—eh—wilde eens
persoonlük met U. kennis maken. Mr. Townley.
X Ben bereid, u voor uw tüdverlies schadeloos
te stellen, dat spreekt."
.Neemt u me niet kwalijk, Mr. Hulbert,” pro
testeerde Keith, „mqar X ben geen beziens
waardigheid, die u tegen zoo-en-zooveel per uur
beküken kunt. U verzocht mü een onderhoud
om twee uur. U kunt me niet verwüten, dat X
een seconde over den vastgestelden tüd was. In
uw brief werd te kennen gegeven, dat u een
aangelegenheid van dellcaten aard wenschte te
bespreken. Wees daarom consequent Mr. Hul
bert! Is X'een kwestie, die u persoonlük betreft
of gaat ze een van uw cliënten aan?”
vendlen staat ze niet alleen in haar verkla-
i Ingen, Pater de Hart, die in de z»«k werd ge
mengd- zegt van B. zelf te hebben vernomen,
dat deze wel eens het plan heeft gehad zün
trouw te vermoorden. Het is spr. een raadsel,
hoe B. den priester vrüheid van spreken gal,
terwül dat spreken in zün nadeel uitviel.
Zou B. juist op 2 Januari niets van plan
zün geweest? Hoewel het heel tegennatuurlük
is. moet B. ook den opzet hebben gehad zich
van zün kinderen te ontdoen; de feiten wü®en
er op Feitelük heeft B. tegenover twee men-
schen een buitengerechtelüke bekentenis af
gelegd. Dat B. met zün auto door slippen in
het water terecht is gekomen, is ook niet aan
vaardbaar. Van slippen is niets gebleken en
was hü geslipt, dan zou hü bü den wegberm,
bü zoo n kalmen gang als hü had. weer in den
juisten koers zün gekomen. Het was niet noo
dig om in het water te rijden.
Wat B. er van vertelt is absoluut onaanne
melijk. Waarom spreekt hü dan zoo? Om zich
er uit te praten of omdat hü rich het niet
meer herinneren kan en* een relaas moetende
geven, een zoo gunstig mogelüke reconstructie
geeft van het gebeuren.
Mr. de Groot, de verdediger, viel onmiddeUük
den Officier aan over de betrouwbaarheid van
beklaagde's verklaringen en herinnert aan het
eerste verhoor, vlak na het ongeluk, waaruit
blükt. dat hü toen reeds ongeveer hetzelfde zei
als-nu. Dat B niet onmiddeUük bil de verhoe
ren in het najaar 1938 toegaf een verhouding te
hebben, is logisch.
B. is naar Schagen gegaan om K. te vragen
anderen niets van zün verhouding te zeggen
om wille van het meisje. Er wordt gevallen over
de beteekenis van verschillende woorden, die I
verd. heeft gezegd bü het onderzoek, maar men 1
mag niet vergeten, dat verd. zün woorden niet
zoo nauwkeurig kan afwegen. Bekl. moet be wij-”
zen. dat hü uit moest wüken voor de hond. Hoe
kan hü dat? Kon hü nagaan waar het beest
bleef? Niemand andere kan het waarnemen, otn-
dat alle getlugen ver weg waren.
In ieder geval is er iets gebeurd, want een
getuige heeft B. hooren debroyeeren, De weg
was zeer .glad.
Wanneer dr. Hoeneveld zegt, dat de woorden
van B. op grond van diens geestelüke gesteld-
lieid'voer hem geen waarde hebben, dan is het
voor den Officier al heel moeilijk om opeet te
bcwüzen. want aan wat B. zegt heeft hü dan
geen houvait.
De Officier verwüt B- dat hü- het meisje na
het ongeluk niet los heeft gelaten, maar pleiter
weet, dat B. geworsteld heeft om zich van haar
los te maken, maar de strijd was te zwaar voor
hem. want juffrouw D liet hem niet gaan en
zocht hem in het ziekenhuis al op. Juffrouw D.
maakte er werk, van om getrouwde mannen in
te palmen. B. was niet de eenige.
De Officier zegt, dat B. het eerste ovgr ver
drinken heeft gesproken, maar mogen die ge
sprekken, die misschien in een roes zün ge
voerd, au sérieux worden genomen? Het meisje
zei: „Of er zal iets vreeselüks moeten gebeu-
lert”. Daardoor werd de man op een Idee ge
bracht, maar hü zei: „Ja. als je geen geloof en
geen geweten had. zou je iets kunnen doen
maar dat kan ik niet.”
Is mej. D. betrouwbaar? Ze wist volgens haar
eigen zeggen dat er door B. iets vreeselüks was
gedaan en ging na het ongeluk naar dr. Poot,
omdat ze zoo overstuur was van hetgeen den
armen kinderen B., waarvan ze zooveel hield,
was overkomen. Als ze er zooveel van hield,
waarom liet ze, alles van tevoren wetend, het
vreeselüke gebeuren. Mag men deze vrouw ver
trouwen
Het feit, dat B. pater de Hart vrüheid gaf
tot spreken, pleit voor hem en niet tegen hem.
zooals de Officier wil doen gelooven. Pleiter be-
grüpt den Officier niet. Pater de Hart, die door
K. en het meisje toch bevooroordeeld was. be
ziet B. toch van den gunstigen kant en feitelijk
dekt de pater de verklaring van B.
Het karakter van beklaagde deugde volgens
den psychiater niet voor kalme voorbereiding
tot zulk een moord en bezeten van het meisje
was hü ook niet, want dg. Hoeneveld zegt, dat
bij B. de gedachte aan haar was verdwenen
zoodra hü niet bü haar was. B is teveel man
van het oogenblik.
Pleiter bestrijdt op verschillende gronden be
slist de opvatting van den Officier, dat van
slippen van den auto geen sprake is geweest en
dat de auto te houden was. Er is geen getuige, i
die de bewering van één-Officier dekt. Hoe
verder de toedracht van het ongeluk was, is van
geen belang, maar wel belangrük is. dat de man
luid schreeuwde om hulp. De man. die niet kón
zwemmen, heeft zelf het grootste levensgevaar
geloopen.
Verdachte doet dan het verhaal van dien be-
vusfen Zondag, waarop hü met vrouw en kin
deren in den gehuurden auto familie had be-
aocht Op den terugweg te Koedijk moest hü
uitwijken voor een hond, waardoor de wagen
tan den eenigszlns gladden weg afgleed en het
kanaal in reed. Hoe het verder precies ging,
weet verd. niet meer.
President: De weg daar is onder gewone om-
etandigheden al gevaarlijk. Kwamen, toen u
daar reed, niet zekere gedachten op?
Verd.: Toen ik daar reed, dacht ik wel aan
de mogelükheid van een ongeluk. Dat doet men
licht. Ik dacht: als mü een ongeluk overkomt,
M dat een straf voor mün gedrag.
President: Waarom een straf?
Beklaagde: Omdat ik een verhouding had met
het meisje D.
President: Hebt u niets anders gedacht?
Verd.: Neen.
De president gaat daar weder op in, maar
rerd. houdt vol voor het ongeluk ten opzichte
vin vrouw en kinderen geen zondige gedachten
te hebben gehad. (Deze term komt in de stuk
ken voor
Verd. vertelde verder, dat hü en het meisje
tot de conclusie waren gekomen, dat de ver
houding niet voort kon duren. Volgens B. had
bet meisje gezegd: „Zoo kan het niet langer,
of er moet iets vreeselüks gebeuren."
De president: En u zou dan hebben gezegd:
JUe ie verdronken of zoo." Het is merkwaardig,
dat zooiets later geschied is. Is er tusschen u
en het meisje wel eens over een plan daartoe
gespróken?
Verd.: Nooit!
President: U hebt een week van te voren het
meisje gezegd, dat u met vrouw en kinderen op
Januari naar de familie zou gaan?
President; U haéP een rijbewijs; hebt W dat
biet gehaald, om zekere plannen te kunnen uit
roeren?
Verd.: Absoluut niet. Ik wilde een rübewü»
hebben, om makkelijker mün betrekking te
houden.
De president herinnert aan eën verklaring,
wtike verd. voor den rechter-commissarls heeft
rigelegd: „Ik heb nooit ernstig het plan gehad
om mijn vrouw te dooden."
Verd.: Dat is zoo.
President: Dat u zei zulks niet „ernstig” van
plan te. zün geweest, kan beteekenen, dat u er
toch wel over gedacht hebt.
Verd. ontkent dit heftig.
De president acht het onmogelük dat B.. zoo-
ris hü beweerde, zich tüdens het ongeluk uit
den lutb op den walkant kon laten vallen.
<Het bovenstaande verslag werd reeds ge
plaatst in een gedeelte van onze vorige oplage).
Bij de verdere behandeling stelt de president
Het meisje heeft een gesprek tusschen beiden
verkeerd begrepen. Gezegd heeft hü: .-Als j»
geen geloof had, zou je wat kunnen doen, maar
ik kan zooiets niet." Getuige verklaart dan. dat
B. een paar dagen van te voren haar had ge
zegd, „dat het op 2 Januari zou gebeuren.”
Verdachte: Dat kan ik niet gezegd hebben!
Ter sprake komt dan weer de machtiging,
welke B. in het ziekenhuis haar schriftelük zou
hebben gegeven. Volgens getuige heeft de ver
pleegster toen pen en inkt verschaft om te
kunnen schrüven.
President: De zuster weet daar niets van.
Getuige zegt tüdens het verdere verhoor, dat
B. haar had verteld als voorwendsel voor het
ongeluk het uitwüken voor een hond te zullen
gebruiken.
Mr. de Groot: Hoe kwam zü er bü om met
het briefje van den steun naar het ziekenhuis
te gaan om van hem een machtiging te krijgen?
Getuige: De ambtenaar van de gemeente
secretarie was er mee bü mü gekomen, want
alle boodschappen gingen over mü. B.’s vrouw
lag ook in het ziekenhuis. Getuige mocht gaan
tnhekje
ut uit
„Eh een van mün cliënten,” gaf de notaris
aarzelpnd toe.
.Juist. En zün verlangen was X, dat u zich
met mü in verbinding stelde, nietwaar?"
Hulbert zag geen kans, de vraag te negeeren.
Hü knikte.
„X Vind uw manier, om de belangen van
cliënten te behartigen, zacht uitgedrukt, vrü
zonderling.” zei Culllngwood stroef. „Enfin, dat
is mün zaak niet." Hü raadpleegde zün horloge
„Kort en bondig. Mr. Hulbert wilt u mü X
geval voorleggen? X Moet ja of neen zün!”
De notaris kuchte achter zün hand, plantte
zün lorgnet, waarmee hü afgetrokken tegen een
foliant had zitten kloppen, weer op den neus.
Hü keek van Keith naar Margaret, van Marga
ret opnieuw naar Keith. X Werd een pauze van
minuten.
.Daten we eh Mr. Townley, een geval
veronderstellen," begon Huibert eindelük. „U zou
mü daar uw opinie over kunnen geven. X Ga
van de gedachte uit, dat een jonge dame
een naam doet niet ter zake die meerder
jarig is en in X volle bezit van haar geestelüke
vermogens, in een huis als X ware gevangen
gehouden wordt. Zoudt u let wel, X is een
verondersteld geval dan op u willen nemen,
haar behulpzaam te zün. om dat huls te ver
laten? X Bedoel zonder assistentie, van wie
ook?”
Cullingwood was geïnteresseerd geworden
U zult wat verder dienen te gaan, Mr. Hulbert.
Fen dergelijke hypothese heeft voor mü geenerlei
zin, als u niet zegt, om welke reden de jonge
dame van haar vrijheid beroofd wordt; wie
van huwelüks-
rzekerlng van
2000 welke K te haren behoeve zou heb
ben afgesloten.
Mr. de Groot: Als u geen verhouding met K
hebt, waarom liep u dan zooeven met hem
gearmd en Ring u met hem eten?
Getuige geeft toe md K. gegeten te hebben,
maar weerspreekt dat ze met dezen gearmd
liep.
Mr.
Getuige M. O. Aarts, politieagent te Alkmaar,
had in een woning op een van de kinderen met
goed gevolg kunstmatige ademhaling toegepast
Toen ging hü naar een andere woning, waar hü
verdachte B. aantrof. Hü hielp mee. verd.’s jas
uittrekken, deze was van boven en aan de mou
wen droog. Getuige heeft verd. B. eenige malen
hooren roepen: „Wat ben ik toch stom ge
weest”!
Verdachte B. ontkent dit.
Getuige A. v. d. Kooy. chef-veldwachter te
Bergen, die de zaak na het ongeval direct had
onderzocht, verklaart, dat, toen hü ter plaatse
kwam, de doktoren Blok en den Hartog al bezig
waren met de drenkelingen. De jas was tot heup
hoogte nat. De auto lag vrijwel parallel met den
kant, ongeveer 1 Meter van den kant. Het ach
terstuk van den auto iets meer naar het midden.
Met lampen heeft getuige den weg afge
zocht zonder een slipspoor te vinden.
De get.-deskundigen auto-experts
worden dan door den president ondervraagd
over de mogelükheid, of het slipspoor ver
dwenen kon zün.
Zü zeggen, dat dit slipspoor zóó flauw kan
zün geweest, dat het met .lantaarns niet
zichtbaar is geweest.
Ten huize van B. heeft getuige een machti
ging voor steunultkeering in beslag genomen,
door B. ten name van mej. D. gezet.
Op een vraag van den president zegt verdachte
dat hü den weg langs het Kanaal genomen had.
omdat hü dezen minder gevaarlük vond dan den
weg over den Langendük.
De president was van meening. dat hü den
weg langs het Kanaal veel gevaarlüker achtte.
De heer Miltenburen, directeur van de Zuivel
fabriek Wilhelmina te Bergen en patroon van
verdachte, acht het begrüpelük, dat deze een
rijbewüs had gehaald om zün betrekking te
houden en den ouden chauffeur van het bedrijf
te kunnen opvolgen.
Na het vei hoor van nog een tweetal getuigen
vraagt de president, of de vrouw van verdachte
niet had gezegd, maar niet naar huis terug te
gaan, vanwege de gladheid.
Verdachte zegt, dat daar wel over gesproken
was.
President: Waarom ging Je dan toch?
Verdachte:-Omdat ik mijn gezin liever thuis
had.
Een vreemde verschüning in de rechtszaal is
die van de rellgieuze-verpleegster, die in het
St. Elisabeths-ziekenhiils te Alkmaar B. heeft
verzorgd.
Zü zegt, dat B. één keer bezoek heeft gehad
van het meisje D. Bü het onderhoud is nie
mand aanwezig geweest.
Verdachte: Er staat mü niets van voor, dat
het meisje alleen bü mij is geweest. Wel in het
büzün van mün vrouw.
Hem wordt dan een door hem onderteekende
verklaring getoond, waarin hü het meisje mach
tigde zün werkloozensteun te Innen.
B. zegt, dat de handteekening van hem is,
maar hü weet zich er niets van te herinneren.
Er komt spanning in de zaal, wanneer mej.
D wordt binnen geroepen. Zü 1» een der kroon
getuigen. x
De president wüst haar op den grooten ernst
van den eed. dien zü aflegt.
dienst gekomen.
Verdachte heeft het meisje daar bezocht. De
president vond dat erg vreemd.
Het meisje had K. van de verhouding op de
hoogte gebracht en zü zou ook gezegd heb
ben. dat het auto-ongeluk daar verband mee
hield.
Vervolgens voert de president met de twee
Wto-deskundigen. verdachte en den verdedi
ger een uitvoefig: discussie over de vraag of
de lezing van B. over diens eigen redding wel
Juist is.
De deskundigen zün het er niet heelemaal
deer eens.
De middagxitting werd geopend met het ver
hoor van get. Prins, tuinder, wonende te Koe-
dük, die op den avond van het ongeval langs
den Kanaaldük op het pad naar zün woning
stond. Hü hoorde den motor van den hem pas-
seerenden auto een hortend en stootend geluid
maken. De wagen reed met twee rechtsche wie
len op den berm en- vervolgens in het kanaal.
Het was büzonder donker en erg glad. Hü heeft
geen hond voor den auto gezien.
Toen de auto in het water was gereden, snelde
hü toe en zag B. half in het water. Met anderen
trok hü hem er uit. De man was op dat moment
niet meer bü zün positieven.
Op een vraag van den verdediger verklaart
getuige, dat de vrouw van B. toen getuige
haar na het ongeval eens had opgezocht zei.
dat ze geslipt waren. Voorts zei getuige dat ter
loogte van de plaat.- van het ongeval drie men-
schen een fox-hondje hadden.
De volgende getuige, mej. M. SlootBoom, die
ook in de buurt van het ongeval woonde, wist
niets nieuws te vertellen.
Get. M. Sluis, wonende tegenover de plaats,
waar de auto te water reed, was spoedig ter
plaatse, en hielp verd. B. zün winterjas uit
trekken. Deze was van onderen nat, van boven
en aan de mouwen was de jas droog.
Op 'n vraag van mr. de Groot zegt getuige dat
het hondje van Schermer in huls was.
Jb. Steün, timmerman te Koedük, verklaart
evenals alle andere getuigen dat de weg glad
was. Verdachte wilde in het water, doch getuige
Btj den aanvang der zitting werd B. binnen-
Hieid Hü schünt kalm en geeft rustig antwoord,
op de formeele vragen.
De Officier leest de aanklacht voor, waarin
B wordt beschuldigd van poging tot moord op
up vrouw met voorbedachten rade en van
moord op drie van zün kinderen.
wordt eerst de deskundigen te ver-
De officier, mr. G. v. d. Feen de Lllle, houdt
vervolgens zün requisitoir. De officier herin
nert aan het eerste onderzoek naar de oor
zaak van het ongeluk, welk onderzoek heel
nauwkeurig was. doch niets verdachts oplever
de. Het vreeselijk ongeluk was haast vergeten,
toen de heer K. bü spr. kwam, waardoor de
zaak aan het rollen kwam.
De rechtbank heeft een zware taak, aldus
spr.; het gaat hier om het absolute Ja of het
even besliste neen. Is B. schuldig, dan zal een
zware straf moeten volgen. B. heeft in het be
gin van het onderzoek veel onwaarheden ver
teld en dat wekt geen vertrouwen. Ook thans
preekt B. zich zelf herhaaldelük tegen.
Wat het ongeluk betreft: beklaagde zal aan-
nemelük moeten maken, dat hü" voor een hond
je heeft moeten uitwüken. Zün verhaal over
Let ongelük is vrü fantastisch. Het beste is
alles wat B. zegt naast zich neer te leggen
Door de verhouding* welke B. met het meisje
D. had. kwam heel z’n huishouden op den duur
cp losse schroeven te staan, hetgeen hü heel
goed voelde. En zoo kwamen fatale plannen
voren, gelük het melsjp verklaarde, plan-
L* Blok, arte te Bergen, is ook bü het onge
luk geweest De wegen waren vrü goed volgens
hem. Ter plaatse van i.et ongeluk was de. weg
wat vochtig, maar of hü daar glad was kan
getuige niet meer zeggen. Verdachte was opge
wonden op een eigenaardige manier. Zün hou
ding stak scherp af bü die van de vrouw en
leek wat gekunsteld. Den Indruk van simulant
maakte B. evenwel niet. Hü was niet erg nat.
Dr. Poot, eveneens arts te Bergen, is de huis
dokter van B. Ook hü is bü het ongeluk ge
weest en heeft den dood van de kinderen vast
gesteld. B was zeer wild, vocht met de man
nen, die hem vast hielden en schreeuwde om
zün vrouw en kinderen. Getuige kent verd.
heel goed. De reactte van dezen op het onge
luk acht getuige normaal. B. deed alsof hü
zün vrouw en kinderen wilde redden en zich
belemmerd voelde door de mannen, die hem
vasthielden.
B. had altüd een goed echtgenoot en vader
geleken.
De opgewonden toestand van het meisje leek
hem echt.
Deze getuige heeft na het ongeluk op een
avond bezoek gekregen van het meisje. Wan-
neer precies weet getuige niet. Het meisje (dat
op verzoek van den president den dokter toe'-
stemming geeft dit te vertellen) was zeer ner
veus en vertelde den dokter, dat zü door de
radio van het ongeluk had gehoord. Zü vond
het zoo erg. want zü kwam veel bü het gezin
van den verachte thuis en speelde altüd met
de kinderen.