BA PRESIDENT LEBRUN IN ENGELAND. EEN LAFAARD IV hï 'eroazn men Ir «er bet veidtocl radiom Ondij. Goennj roepen verstaa •en on Führer Oe he het E w jterk opt «c)ff nat baseerd bodem, t gen elk politiek op pract gen. is belde r I Haar album Zoekt gij betrouwbaar Personeel? I vroolijk Bloempotjes beschilderen Een oud maar sprookje Plaats dan een „Omroeper” voor 90.000 gezinnen mtwti Hu 1 té?. 22 MAART 1939 war iroitinr riminir SSI Jr op weg naar boven uit den top van een denne- mllllllll||||in als uit met Konijn onder, denk antwoord van den de Op grootsche wijze is president Lebrun bij zijn bezoek Engeland door Koning George VI te Londen ontvangen. De indrukwekkende stoet Buckingham Palace De oliebollenbakker in de openlucht op de 138ste St. Jozefjaarmarkt, welke deze week te Sittard gehouden werd Rood met blauw en geel. Groen met koperrood. Dan nog een schoteltje er je natuurlijk. aan- moe- K. D. keek niet. vinden. Neem bus. ■wuiiiiiini|nilllllllHIIIII»i»iiii"»ia öen l kraai boom. Reintje woordde kwam. Tegen den avond zat hij op een heuvel en keek naar de wei. Daar waren de geit en de wezel, de muis, de bever en de wa terrat, de kraai en de otter, de marter, het schaap en Bello aan het rond dansen. En op een molshoop zat heel bescheiden In het midden: Pim de Haas. Je begrijpt dat Piet Konijn nu nog trot- scher was op zijn neef dan eerst. was Reintje de Vos er op zonnigen zomermorgen op Sourits, de Russische ambassadeur te Parijs, verlaat den Qua) d*Orsay na zijn onderhoud met den Franschen minister van BuHenlandsche Zaken, Bon net, over de internationale toestanden welke Dinsdag den 406en geboortedag van Prins Willem van Oranje herdacht er met Piet Konijn gebeurd Is,” zei de vos De geit en de kraai en Jaap Otter, die zich in de buurt van het klaverveld verscholen hadden en nu den vos stonden af te loeren, zag hij niet. Heel, heel voorzichtig kroop Reintje op kousevoetjes achter het boschje vandaan en betrad het lange, malsche gras. Plat op zijn buik schoof hij vooruit en kroop cen timeter voor centimeter dichter naar Piet Konijn toe. Van tijd tot tijd stopte hij om te luisteren en het klaverveld af te loeren. Piet Konijn merkte niets van wat er ge beurde. Zijn eenlge zorg was, hoe hij zijn maag met de lekkerste beetjes fijn vol en rond kon eten. Dichter en dichter naderde Reintje. Bijna was hij dicht genoeg bij om den sprong te kunnen wagen. „Bom-bom-bom Het geluid kwam uit de suikerbieten. Piet Konijn sprong recht- „Bom-bom-bom!” Hij stampte ook met een van zijn ach terpooten op den grond en keek rond. „Bom-bom-bom!” klonk bet weer uit het suikerbie ten veld. „Bom-bom!” antwoordde Plet en begon meteen zoo hard hij kon te loopen. Het signaal beteekende immers in de konijnen taai: Ren zoo hard als je kunt weg! Reintje de Vos schoot als een pijl een boog-achter hem aan. Maar wat was dat? Daar sprong iets over hem heen en op hetzelfde oogenblik voelde hij een klap tegen zijn kop, dat hij driemaal in het gras rondtolde. Terstond sprong hij weer recht op zijn pooten, zijn oogen groot van angst. Hij keek rond. Daar zat warempel Pim de Haas recht voor hem. Had die lafaard hem dien klap verkocht? Blaffend van woede vloog hij naar den haas toe. Opnieuw sprong de haas met een leni gen zet over den vos heen en gaf hem daarbij met zijn achterpooten zoo n gewel digen oplawaai, dat Reintje een oogenblik versuft zat te kijken. Tweemaal sprong hij nog woedend naar den haas toe, maar tweemaal kreeg hij een opstopper, zoodat het begon te zingen in zijn hoofd. Hij koos den verst^ndigsten weg en rende met den staart tusschen de beenen naar het dichte bosch, waar bij zich veilig kon verbergen. In het suikerbietenveld boorde hij Piet Konijn roepen: ,Jk ben veilig!" Prompt kwam het haas: „Alles in orde!" Reintje stond stil en knarste met zijn tanden. Maar Piet en Pim kropen tevreden weer in bet klaverveld. .Wie is «nou een lafaard?” vroeg plaatse lijke afdeeling van .De Princevlag*, eeweidi nooit 1 Wanne heelt g kx g< ïorgvui wensch den ge zurcen men u moet i selUch macht veUigh Lstanc *n gev; vroeg,., ren va laoleerc bcuape ’oi dci thans erase Beier., Oost,-, tens k rijn ai toen z vacsn boven am. 'allen mogen ben g. de he hun r kouter «ccoor 'an '■rede van t te brt eens naar boven en ant- Hij maakte dat hij weg- puitsche vin Boh RDM is h usch ge’ ieder aai de kien tusschen elkander te na ko doet nu met de baren ei Oost-Eui den-Eun Jegd in liquideer daar an< mogelijk toezeggir Rjn eist Corsika. neb daa situatie toezeggli waard Immers, boe m „vreedza peesch i en dien waagsch bel’ at .Anschl en in h rsvië h< een Eur ongesch aen vi Zeker is of meei echap i isgenoo den-Etn slechts ken in deze ex bet opt suger demoeri Ruslanc front v vormen nooten. Pim de Haas was op een goeden dag een bezoek gaan brengen aan zijn neef, Piet Konijn. Plet Konijn woonde in de wei die vlak aan het bosch grensde, waar Pim zijn woning had. Geen vaste woning, want daar was bet veel te onveilig voor in het donkere bosch. Pim de Haas was wel tweemaal zoo groot als Plet zijn neef, zijn ooren en pooten waren ook wel tweemaal zoo lang en hij kon zeker tweemaal zoo ver springen Piet. Behalve Reintje de Vos waren alle be woners van de wel heel vriéndelijk voor den bezoeker, en Plet Konijn was vreese- üjk trotseh op zijn grooten neef. Hij zwol van trots. Nadat ze wat gegeten en ge dronken hadden (ter eere van het bezoek dranken ze ook een beetje), gingen ze een wandelingetje maken over de wel en Plet Konijn toonde aan zijn grooten neef al de geheime paadjes die naar het bosch liepen en al de schuilplaatsen die in de wel te vinden waren. Hij nam hem mee naar den rivier en de droge sloot en overal werd Pfan vriendelijk ontvangen. Maar de haas was bang, heel erg bang, want hij was nog nooit In een wei geweest. Telkens ging hij na een paar passen ge daan te hebben ep zijn achterpooten zitten en keek den weg af en stak zijn ooren recht in de lucht om te luisteren, of er geen onraad in de buurt was. Bij het min ste gerucht sprong hij nerveus op en schrok als er een schaduw van een vogel over de wel gleed. De dieren in de wei hadden het direkt In de gaten en er werd lang en breed over gesproken. „t Is een echte lafaard," smaalde Rein tje de Vos en trok zijn neus hoog op. Hij had al een plannetje bedacht om Pim de Baas te pakken te krijgen. De muls en de geit, de kraal en de otter, het schaap, dat zelf zoo bang was als een wezel, de water rat en al de bewoners van de wel vonden uitgetrokken om iets lekkers voor zijn ont bijt te zoeken. Een paar boschmuizen of een jong hoentje of.... nou ja.... het kwam er niet zoo precies op aan, als het maar malseh, jong en vet was. Zoo zacht jes mogelijk trippelde hij langs,den bosch- rand om zijn prooi onverhoeds te kunnen aanvallen. Daar zag hij Piet Konijn, die op zijn ge mak aan een ontbijt in het klaverveld bezig was. Reintje de Vos kroop schielijk achter een boschje om daar eens rustig over na te denken. Piet Konijn zag er dik en weldoorvoed uit en Reintje kon zich den tijd niet heugen, dat hij malsch kon ij- Je zult moeder zeker plelzier doen haar op haar verjaardag *n paar plantjes cadeau te geven. Doch zoo’n gewoon bloempotje vind je nu niets aardig staan en nog een paar sierpotjes koopen dat kan je spaarpot wellicht niet lijden. Nu, dat hoeft ook heelemaal niet, want die aarden potjes kunnen heel best beschilderd wor den. Het is beter voor de plant om ze niet heelemaal In de verf te zetten, dus we maken er figuren op. Zonder lineaal na tuurlijk! Alleen de afstanden tusschen de strepen zou je met *n paar puntjes kun nen aangeven. Je neemt dan een flinken kwast met olieverf of rlpolin, waarvan er misschien nog wel een paar restjes In huis te vinden zijn en maakt licht gegolfde schuine strepen, tooals op f ig. X of hori zontale, aooals op fig. H. Op het eerste maak je in iedere ruit een kloddertje verf. Zelf kun je ook nog wel andere versierin gen bedenken. Alleen zal Ik ’n paar goede en sprekende kleurcombinaties aangeven. Oranjerood met zilvergrijs en zwart. Hardblauw met kanariegeel. Ja, dat moet er bij passen. Kun je een oud schoteltje In de kast t. waarvan het kopje toch kapot Is? dan een dekseltje van een blikken Beschilder dat even met de meest opval lende kleur van je bloempotje en je bent klaar. Ik wed, dat je nog geen uur noodig hebt, om je cadeau voor moeder te maken. Langzaam maar zeker vordert de afbraak de Delftsche Poort te Rotterdam, die als een groote blokkendoos uiteengenomen wordt, om later weer te worden opgebouwd iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiirtiii|iiiiiiiii!iiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiim!iiiiiiiiiiiiiiiiiiiii!iniiiiiiitiiiimnmnmM IIUIIIIIIIIIIIIIlIllilllllllillllllllllltlUllillllllllllllillllllllllllllllllUllllllllilllHIUIIIIlillllllilllllllllltttNmig ditmaal dat Reintje, die anders hooit ge lijk kreeg, het nu bij het rechte eind had Ze waren evengoed vriendelijk tegen Pim. omdat Piet Konijn er bij was, die een ge ziene figuur was op de wel en ze vonden ook wel dat Pim een flinke verschijning was, maar achter zijn rug lachten ze hem toch danig uit. Waar moest hij ook telkens zoo voor schrikken? Je moet weten, dat Pim zijn leven lang In het groote, dichte bosch geleefd had, vlak naast de wel, waar Bul de Panter, en boutje Lynx en niet te vergeten Barend de Jager steeds op hem loerden. Want hij was groot en vet en de moeite waard om gevangen te worden. In het bosch, waar diepe schaduwen en veilige schuilplaatsen te vinden waren, wist hij tientallen hoek jes, waar hij zich verbergen kon, maar hier in de wei, waar alles vlak was en waar iedereen hem direkt zag, voelde hij zich niets op zijn gemak. Zijn heele leven had hij zich moeten verbergen en hier, hier zou hij niet eens weten waar hij naar toe moest vluchten, als de jager of de Panter op hem af zouden komen. Het was dan ook geen wonder dat hij zoo zenuwachtig deed, nietwaar? De bewoners van de wel wisten dat na tuurlijk niet. Die voelden zich juist veilig in het hooge gras. Ze noemden hem een lafaard en besloten geen vriendschap met hem te sluiten, al zouden ze dan ook be leefd voor hem zijn terwille van Piet Ko nijn. Piet Konijn zelf merkte van dat alles niets. Hij was veel te veel ingenomen met zijn neef en bracht hem naar het moesveld van boer Krelis en toonde hem den koet sten weg naar het koolveld. En verklapte hem zijn eigen schuilplaatsje in het sui kerbietenveld. Zoo raakte Pim de Haas aardig thuis In de wei-gehelmen. Alleen dat schrikken was hij nog niet afgeleerd. Nou, op een morgen zei de geit: Zeg heb je het gezien, en de kraal zei: Zeg weet je het al, en de otter riep: Heb je het ook gehoord en ze vertelden elkaar wat ze ge zien hadden. Heel vroeg dien mooien nenvleesch gegeten had. „Sapperdekrootjes,” mompelde de voe, „toch heel wat anders dan die taaie mui zen.” Hij had bovendien een hekel aan het konijn. Die had eens de hulp Ingeroepen van Bello, den bloedhond, toen Reintje Piet's kleinen broer aangevallen had. Reintje likte zijn snorrebaard af. Hij keek eens naar links en keek eens naar rechts, loerde ook eens naar boven, maar er was geen kip of geen kraal te zien HIJ luisterde of er niemand in de buurt rondliep, qpiaar alles bleef rustig. Wind was er al evenmin. Zelfs de zon had zich ach ter een groote wolk verscholen. „Niemand hoeft toch zeker te weten wat „Hoera, een album, fijn hoor!” Beb, die zoo luidruchtig een cadeau van haar vriendin ontving, gaf Wies een klin kenden zoen. „Jij mag er het eerst in schrijven hoor en dan vader, moeder, broers en zussen en dan de meisjes van school”, zoo ratelde de twaalfjarige Beb in één adem door. En meteen holde ze weer naar haar moeder om het cadeau te laten zien. Beb’s moeder, een zwakke vrouw, keek haar glimlachend aan en zei: „Het is prachtig Beb, maar wees nu niet zoo druk. Ik heb weer zoo’n hoofdpijn, ik ga maar even op bed liggen.” ,Hè moesje, wat jammer! Den laatsten tijd ging het juist weer zoo goed met U en de dokter was zoo tevreden.” „Ja kindje, maar ga nu maar naar je vriendin en verontschuldig me maar bij haar, hoor! Dag Beb, veel plezier.” „Maar moesje, dan moet U weer gauw beter worden”. „Laten we het hopen, Beb”, maar on derwijl pinkte moeder een traan weg. Beb ging de deur uit, onderweg denkend aan haar zwak moedertje, dat zoo bleek was en altijd hoofdpijn had. Een paar weken later zat de anders zoo luidruchtige Beb stil In haar kamertje met roode oogen van het hullen en met haar album in de hand. Het lag open, waar haar moeder zoo’n prachtig vers in bad geschreven. En bij dé" gedachte aan moeder begonnen de tranen weer te vloeien. Het was ook zoo gauw gegaan. Arm moedertje, nu lag ze boven heel al leen, in de donkere kamer, koud en stijf. Beb Weef in gedachten verzonken bij haar moeder, die een paar dagen voor het verschrikkelijke nog in haar album had geschreven, op Beb’s dringend verzoek. Maar een goed idee kwam _neens bij haar op. Niemand zou meer in haar album schrijven. Ze zou het bewaren als denken aan haar lief en dierbaar dertje. »IIHIIIUHIIIIUItlllllllllll||||||HI||l|||inill!|||IHI|NIIIHIHIIIIIIIIIIHIHfi

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1939 | | pagina 12