FOTO REPORTAG E PRESIDENT LEBRUN IN ENGELAND. I EEN LAFAARD N w sterk op •che na baseerd bodem, gen el politiek op pr« gen. is belde Italiaan Duitsch» van Bol Rijk is usch ge leder as de kie tusscher elkande: te na k' doet nu met de baren Oost-Et den-Eui legd in Uquidee daar ar mogelül toezeggi gijn eis Corslka Mch da situatie toezegg waard Immers H verbaz men 1 ter b veldto radior' Onder Goerii roeper versla ten o FUhre de t het Duitse gewei* nooit ■fcann beeft k* i «orgvi •ensc den g iwege men moet weihe mach< velUgl iustar in ge »roeg< ren v isolee bewaj worde thans verws gevet Ooste tens rijn i toen stads hover «ijn. vallei moge ben de h hun kotnt tecot - van vretk van te bi «trof «ijn Haar album fZoekt gij betrouwbaar Personeel? j vroolijk Bloempotjes beschilderen Een oud maar sprookje Plaats dan een „Omroeper” voor 90.000 gezinnen 1 WOENSDAG 22 MAART 1939 f 1 .t. f’3 JT 1 4 9 fij-L - - - 1 moeten tv wnr rrnihifir rnmnwr SB -s. A J op weg naar A boven uit den top van een denne- 1 lUIIIHHHil llllllinillllinïïlllllllllllllll WlllllllllllllHI ult Hi! met Konijn het antwoord van den de f Op grootsche wijze is president Lebrun bij zijn bezoek Engeland door Koning George VI te Londen ontvangen. De indrukwekkende stoet Buckingham Palace De oliebollenbakker in de openlucht op de 138ste St. Jozefjaarmarkt, welke deze week te Sittard gehouden werd clud ÖMl tleei „vreedz peesch en diei WMgSC bet ^Ansch en in I nvW 1 een Eu ongesel «n i Zeker I of me< •chap ksgeno den-Ei ilechts ken ir dew e bet op •tiger detnoc: Xusl&r front tonne i nooten aan- moe- K. D. van Broakhuyzen, op het Stationsplein te Assen door de welke Dinsdag den 406en geboortedag van Prins Willem van Oranje herdacht woordde kwam. Tegen den avond zat hij op een heuvel en keek naar de wei. D%ar waren de geit en de wezel, de muis, de* bever en de wa terrat, de kraai en de otter, de marter, het schaap en Bello*aan het rond dansen. En op een molshoop zat heel bescheiden in het middelt: Pim de Haas je begrijpt dat Piet Konijn nu nog trot- J scher was op zijn neef dan eerst. kraai boom. Reintje keek niet. was Reintje de Vos er op zonnigen zomermorgen op later weer te worden opgebouwd Sourits, de Russische ambassadeur te Parijs, verlaat den Oual cTOrtay na zijn onderhoud met den Franschen minister van Buiteplandsche Zaken, Bon ne*. over de internationale toestanden eens naar boven en ant- Hij maakte dat hij weg- verschrikkelijke nog in haaj geschreven, op Beb’s dringen. Maar een goed idee kwam Ineens bij haar op. Niemand zou meer in haar album schrijven. Ze zou het bewaren als denken aan haar lief en dierbaar dertje. Rood met blauw en geel. w Groen met koperrood. Dan nog een schoteltje er onder, denk je natuurlijk. Ja, dat moet er bij passen. Kun je niet een oud schoteltje in de kast vinden, waarvan het kopje toch kapot is? Neem dan een dekseltje van een blikken bus. Beschilder dat even met de meest opval lende kleur- van je bloempotje en je bent klaar. Ik wed, dat Je nog geen uur noodig hebt, om je'cwdeau voor moeder te maken. De ontvangst van dan Zuid Afrikaanschen gezant, dr. H. D. plaatselijke afdeeling van .De Princevlag', ditmaal dat Reintje, die anders nooit ge lijk kreeg, het nu bij het rechte eind had. Ze waren evengoed vriendelijk tegen Pim, omdat Piet Konijn er bij was, die een ge ziene figuur was op de wel en ze vonden ook wel dat Pim een flinke verschijning was, maar achter zijn rug lachten ze hem tofih danig uit. Waar moest hij ook telkens zoo voor schrikken? Je moet weten, dat Pim zijn leven lang in het groote, dichte bosch geleefd had, vlak naast de wei, waar Bul de Panter, en Loutje Lynx en niet te vergeten Barend de Jager steeds op hem loerden. Want hij was groot en vet en de moeite waard om gevangen Bb worden. In het bosch, waar diepe schaduwen en veilige schuilplaatsen te vinden waren, wist hij tientallen hoek jes, waar hij zich verbergen kon, maar hiei in de wei, waar alles vlak was en waar Iedereen hem direkt zag, voelde hij zich niets op zijn gegiak. Zijn heele leven had hij zich moeten verbergen en hier, hier zou hij niet eens weten waar hij naar toe moest vluchten, als de jager of de Panter op hem af zouden komen. Het was dan ook geen wonder dat hij zoo zenuwachtig deed, nietwaar? De bewoners van de wei wisten dat na tuurlijk niet. Die^oelden zich juist veilig in het hooge gras. Ze noemden hem een lafaard en besloten geen vriendschap met hem te sluiten, al zouden ze dan ook be leefd voor hem zijn terwiile van Piet Ko nijn. Piet Konijn zelf merkte Van dat alles niets. Hij was veel te veel ingenomen met zijn neef en bracht hem naar het moesveld van boer Krelis en toonde hem den koet sten weg naar het koolveld. En verklapte hem zijn eigen schuilplaatsje in het sui- kerbietenveld. Zoo raakte Pim de Haas aardig thuis in de wei-geheimen. Alleen dat schrikken was hij nog niet afgeleerd. Nou, op een morgen zei de geit: Zeg heb je het gezien, en de kraal zei: Zeg weet je het al, en de otter riep: Heb je het ook gehoord en ze vertelden elkaar wat se ge zien hadden. Heel vroeg Langzaam maar zeker vordert de afbraak blokkendoos uiteengenomen wordt, om niiimiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiuHfiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitHiimiiiHiiiimnmnim HIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIlimilllllllllllllllllllllllllllllllllllllHllllllllllllllitiuni Je zult moeder zeker plelzler doen haar op- haar verjaardag ’n paar plantjes cadeau te geven. Doch zoo’n gewoon bloempotje vind je nu niets aardig staan en nog een paar Bierpotjes koopen dat kan je spaarpot wellicht niet lijden. Nu, dat hoeft ook heelemaaf niet, want die aarden potjes kunnen heel best beschilderd wor den. Het is beter voor de plant om ze niet heelemaal in de verf te zetten, dus we maken ek figuren op. Zonder lineaai na tuurlijk I Alleen d$ afstanden tusschen de strepen zou je met *n paar puntjes kun nen aangeven. Je neemt dan een Hinken kwast met olieverf of ripolln, waarvan er misschien nog wel een paar restjes in huls te vinden zijn en maakt 'Jicht gegolfde schuine strepen, Zooals op fig. I of hori zontale, zooals op tig. n. Op het eerste maak Je in iedere ruit een kloddertje verf. Zelf kun Je ook nog wel andere versierin gen bedenken. Alleen zal Ik 'n paar goede en sprekende kleurcombinaties aangeven. Oranjerood met zilvergrijs en zwart. Hardblauw met kanariegeel. er met Piet Konijn gebeurd is,” zei de vos De geit en de kraai en Jaap Otter, die zich in de buurt van het klaverveld verscholen hadden en nu den vos stemden af te loeren, zag hij niet. Heel, heel voorzichtig kroop Reintje op kousevoetjes achter het boschje vandaan en betrad het lange,* malsche gras. Plat Op zijn buik schoof hij vooruit en kroop cen timeter voor centimeter dichter naar Piet Konijn toe. Van tijd tot tijd sibpte hij om te luisteren en het klaverveld af te loeren. Plet Konijn merkte niets van wat er ge beurde. Zijn eenige zorg was, hoe hij zijn maag met de lekkerste beetjes fijn vol en rond kon eten. Dichter en dichter naderde Reintje. Bijna was hij dicht genoeg bij om den sprong te kunnen wagen. „Bom-bom-bom!” Het geluid kwam uit de suikerbieten. Piet Konijn sprong recht. „Bom-bom-bom I” Hij stampte ook met een van zijn ach terpooten op den grond en keek rond. „Bom-bom-bom!” klonk het, weer uit het suikerbietenveld. „Bom-bom!" antwoordde Piet en begon meteen zoo hard hij kon te loopen. Het signaal beteekende immete in de konijnen taai: Ren zoo hard als je kunt wegl Reintje de Vos schoot als een pijl een boog achter hem aan. Maar wat was dat? Daar «prong iets over hem heen en op hetzelfde oogenblik voelde hij een klap tegen zijn kop, dat hij driemaal in het gras rondtolde. Terstond sprong hij weer recht op zijn pooten, zijn oogen groot van angst. Hij keek rond. Daar zat warempel Pim de Haas recht Voor hem. Had die lafaard hem dien klap verkocht? Blaffend van woede vloog hij naar den haas toe. Opnieuw sprong de haas met een leni gen zet over den vos heen en gaf hem daarbij met zijn achterpooten zoo'n gewel digen oplawaai, dat Reintje een oogenblik versuft zat te kijken. Tweemaal sprong hij nog woedend naar dien haas toe, maar tweemaal kreeg hij een opstopper, zoodat het begon te zingen in zijn hoofd. Hij koos den verstandigsten weg en rende met den staart tusschen de beenen naar het dichte beech, waar hij zich veilig kon verbergen. In het suikerbietenveld hoorde hjj Piet Konijn roepen: ,Jk ben velUgl** Prompt kwam haas: „Alles in ordel” Reintje stond stil en knarste met zijn tanden. Maar Plet en Pim kropen tevreden weer In het klaverveld. „Wie to er nou een lafaard?" vroeg „Hoera, een album, fijn hoor!” Beb, die zoo luidruchtig een cadeau van haar vriendin ontving, gaf Wies een klin kenden zoen. q „Jij mag er het eerst in schrijven hoor en dan vader, moeder, broers en zussen en dan de meisjes van school", zoo ratelde de twaalfjarige Beb in één adem door. En meteen holde ze weer naar haar moeder om het cadeau te laten zien. Beb’s moeder, een zwakke vrouw, keek haar glimlachend aan en zei: „Het is prachtig Beb, maar wees nu niet zoo druk. Ik heb weer zoo’n hoofdpijn, ik ga maar even op bed liggen.” ,,Hè moesje, wat jammerl Den laatsten tijd ging het juist weer zoo goed met U en de dokter was zoo tevreden.” „Ja kindje, maar ga nu maar naar je vriendin «n verontschuldig me maar bij haar, hoorl Dag Beb, .veel plezier." „Maar moesje, dan moet U weer gauw beter worden”. „Laten we het hopen, Beb”, maar on derwijl pinkte moeder een traan weg. Beb ging de deur uit, onderweg denkend aan haar zwak moedertje, dat zoo bleek was en altijd hoofdpijn had. Een paar weken later zat de anders zoo luidruchtige Beb stil in haar kamertje met roode oogen van het hullen en met haar album in de hand. Het lag open, waar haar moeder zoo'n prachtig vers in had geschreven. En bij de gedachte aan moeder begonnen cte tranen weer te vloeien. Het was ook zoo gauw gegaan. Arm moedertje, nu lag ze boven heei al leen, in de donkere kamer, koud en stijf. Beb bleet in gedachten verzonken bU haar moeder, die een paar dagen voor het album had “verzoek. Ineens uitgetrokken «n iets lekkers voor zijn ont bijt te zoeken. Een paar boschmuizen of een jong hoentje of.... nou ja.... het kwam er niet zoo precies op aan, als het maar malsch, jong en vet was. Zoo zacht jes mogelijk trippelde hij langs den bosch- rand om zijn prooi onverhoeds te kunnen aanvallen. Daar zag hj| Piet Konijn, die op zijn ge mak aan een ontbijt in het klaverveld bezig was. Reintje de Vos kroop schielijk achter een boschje om daar eens rustig over.na te denken. Piet Konijn zag er dik en weldoorvoed uit en Reintje kon zich den tijd niet heugen, dat hij malsch kbnlj- nenvleesch gegeten had. „Sapperdekrootjes," mompelde de vos, „toch heel wat anders dan die taaie mui zen.” Hij had bovendien een hekel aan het konijn? Die had eens de hulp ingeroepen van Bello, den bloedhond, toen Reintje Piet’s kleinen broer aangevallen had. Reintje likte zijn snonfebaard af. Hij keek eens naar links en keek eens naar rechts, loerde ook eens naar boven, maar er was geen kip of geen kraal te zien luisterde of er niemand in de buürt rondliep, maar alles bleef rustig. Wind was er al evenmin. Zel/s de zon had zich ach ter een groote wolk verscholen. „Niemand hoeft toch zeker te weten wat Pim de Haas was op een goeden dag een bezoek gaan brengen aan zijn neef, Plet Konijn. Piet Konijn woonde in de wel die Vlak aan het bosch grensde, waar Pim zijn woning had. Geen vaste woning, want daar was het veel te onveilig voor in het donkere bosch. Pim de Haas was wel tweemaal zoo groot als Piet zijn neef, zijn ooren en pooten waren ook wel tweemaal zoo lang en hij kon zeker tweemaal>zoo ver springen als Piet. Behalve Reintje de Vos waren alle be woners van de wel heel vriéndelijk voor den bezoeker, en Piet Konijn was vreese- Ujk trotach op zijn grooten neef. HIJ zwol van trots. Nadat ze w>t gegeten en ge dronken hadden (ter eere van het bezoek dronken ze ook een beetje), gingen, ze een wandelingetje maken over de wei en Piet Konijn toonde aan zijn grooten neef al dc geheime paadjes die naar het bosch Hepen en al de schuilplaatsen die in de wei te vinden waren. Hij nam hem mee naar den rivier en de droge sloot en overal werd Pim vriendelijk ontvangen. Maar de haas was bang, heel erg batrig, want hij was nog nooit in een wei gewees^. Telkens ging hij na een paar passen ge daan te hebben op zijn achterpooten zitten en keek den weg af en stak zijn ooren recht In de lucht om te luisteren, of er geen onraad in de buurt was. Bij het min ste gerucht sprong hij nerveus op en schrok als er een schaduw van een vogel over de wel gleed. De dieren In de wel hadden het direkt in de gaten en er werd lang en breed over gesproken. „*t Is een echte lafaard,” smaalde Rein tje de Vos en trok zijn neus hoog op. Hij had al een plannetje bedacht om Pim de Haas te pakken te krijgen. De muls en de geit, de kraaf en de otter, het schaap, dat ■elf zoo bang was als een wezel, de water rat en al ds bewoner* van de wel vonden dien - -

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1939 | | pagina 4