aietu&faal
De Karpatho-Oekraïne verdwenen
van
F)
De lucntroovers
Hoitika
van
politiek
en
plagen
Proppen,
den daq
Het nieuwe raadhuis
Amsterdam
van
z
s
i
Wen leutigen Zondagmiddag bij den Fielp
I
L
BRABANTSCHE BRIEVEN
a
I
I
i
Een kwestie
van methode
ZATERDAG 25 MAART 1939
meer
Bt
•p
B.
of
B
ka
<fier niet zoo snel was weggedoken, waren ze vast oveg den kop
Nadruk verboden.
geslagen.
71
la
K
ULVENHOUT, 23 Maart 1939
Amico,
nou-
DB*.
t
l
i
i
a
1
t
Van verbazing deed die zijn bek ook al weer wagenwijd open
en de punt van den linkerdrijver schoot hem regelrecht in zijn
keelgat. Ze maakten daardoor een leelüke zwenking en als het
Men zal zich herinneren, dat onze redacteur
voor beeldende kunst in ons blad een mogelijk
heid heeft aangewezen, om te geraken tot een
boeiender aanzicht, een Interessanter spel van
gevels en daken in het stadssilhouet, van der,
nieuwen stadhuisbouw op het Frederikspleln te
een
komen)
hebben
binnen
nokt! Wie?"
loost!"
leurgesteld
mismoedig
I
i
t
Van X ontstaan van X leven weten we niks.
Ik bedoel: wetenschappelijk. Maar wèl weten
we: X eenmaal tierende leven kan nie bestaan
zonder ’n volkomen harmonie. Weinig is noodlg,
om die harmonie te verstoren. Dat weinige is
den stap van leven naar dood.
Als in X groote, onbegrijpelijk schoon georga
niseerde lichaam éen kleine klier X bijltje er
bij neerlegt, dan gaat X groote. sterke lichaam
kwijnen. Zonder volkomen harmonie kan ginnen
grasspriet groeien. Kan nen mensch nie tieren.
lijn
zins
>1
ml
27
1M
1O
te:
1
1
B
Bei
eche
dood
tenge
één 1
land.
De
«ond<
word
Dit
land
Spi
greru
Tl
n
H
v<
•t
1M
ele
«v
27
I
,Has Tc nóu maar ’ns kaarten krijg," zee den
Fielp, toen we zoowijd waren mee onze gedach
ten, als we vorigen Zondag bü malkaar zaten in
zijn bakkerij en nog efkes wachtten op den
vierden man.
Want da ’s X gekke, amico, alle menschen. tot
den eenvoudigste toe, wéten, kénnen sjecuur de
kwalen van hun weareld, maar niemand stikt
hand of vinger uit, om die weareld te helpen.
„Ze kunnen ’r haltemaal zoo lekker hover zee
veren." zee den Fielp: „maar gif mjj maar ’ns
dertien kaarten, Tc heb trek hin ’nen malschen
piek!”
Den Jaan was binnengekomen, den Blaauwe
deelde de kaarten. En onderwijle vroeg den
Blaauwe, zoo langs z’n neus weg: „dus gij voelt
niks veur die moreelehoe is X ook alweer?”
„Moreele erbewapening," zee den Fielp en met
een stak ie ’nen vinger in z’nen mond, om de
kaarten sjecuur te gaan steken.
„Daar voel ik halles veur,” zee den Fielp ver
strooid, meer oog veur z’n spel, dan veur ons:
..maarmisère mannen' misère!” riep ie
ineens!
Wjj waren efkens verrast. Misère,
nou, dat zette mee ’nen plons in!
„Pas” zee ik.
„Pas,” bromde den Jaan, die”perbeerde deur
den Fielp z'n kaarten henen te kijken.
„Pasook,” riep den Blaauwe: „kom maar op,
hedelhachtbare
„Mot ik helgens hiritkomen?” vroeg den Fielp
benaauwd.
„Ik heb tenminste gegeven en zóó draait de
zon,” zee den Blaauwe akelig zakelijk.
„Dan X beste peerd van stal.” besloot den
T
1
In
verga
beid
jhr. 1
lans
wees,
de m
naast
niiscl
liUjjk hiets!” zee den Jaan: „betAlen!”
.Has gij zo'nen grooten muil hopzet,” sprak
den Fielp, bleek, kalm van kwaaiëgheid: „dan..,
dan....”
Toen kwam den Jooet, uit Oosterhout, binnen,
den Sportman.
„Dan gade maar verom naar oew Tonla,” zee
den bakker toen, nou den vijfden man binnen
was.
Den Joost: „middag, jongens! Wa ’s dat nou?
Den radio nog nie aangestoken? Om drie uur
beginnen ze efi 't te nou.hij pakte z’nenhor
loge: ,,’t is nou al vijf minuten er veur! Zal ’k
m efkes aansteken?”
Den "Fielp: „Neeë, zal k heigens wel doen;
gij kunt uit hal die knobt^kens toch gin wijs.”
Den Joost: „wie wint?"
Den Jaan: „pas éen potje gedaan. Maar....”
toen keek ie eerst 'ns den Fielp zünen kant uit
en.... Janus zweeg.
a
En daar is op de heel groote weareld al gin
nen mensch meer, of hij ondergaat aan den
lijve de gevolgen van zjjn krakende weareld.
Kleinste bloeikes missen den noodzakelijken in
slag; missen veul warmte van de liefde, want ze
zijn dikkels „te veul” veur vader en moeder. De
bloeien ondervinden, van den eersten oogenblik
van hun bestaan, de gevolgen van "n weareld die
kapot draalt.
Ouwe menschen missen alles, van "n pijp
tabak tot kinderliefde, missen alles wat noo
dlg is. aan licht en warmte in den avond
schemer van den levensdag, die kil ten ende
gaat.
De jonge vrouw hee gin toekomst om geluk
kig in te droomen. Den jongen man gin meuge
lijkheid om haar die toekomst te geven. Den
volwassen kearel slentert langs de wegels, of
knutselt in X gunstigst geval aan nuttelooze
todden, maar hij ziet z'n gezin verzinken in den
ermoei. En den volwassene, die wèl werken mag,
hjj durft z’n eigen teugen niks meer verwe
ren, hij is lafbek om den broode.
En zoo, van jong tot oud, ondergaat lederen
mensch aan den lijve de gevolgen van zijn kra
kende weareld!
Den kleinen bloed wordt geknot van zijnen
priteten levensbloei.
Den grijsaard snakt naar X Ende.
Den jongen mensch loopt z’n eigen teugen
'nen onzichtbaren muur te pletter. Den volwas
sene z’n kostelijke en fiere krachten zijn weer-
deloos. X Onmisbare geluk is van deuze wea-
reld vervlogen. Want de menschen willen mal-
Amsterdam. HU opperde de mogelijkheid, om
het nieuwe stadhuis niet te bouwen aan de
thans vastgestelde rooilijn, waarbij de Sarpha-
tlstraat en de Weteringschans in eikaars ver
lengde komen te liggen, doch deze althans
met een gedeelte van het representatieve ge
deelte te doen overschrijden. Daarbij we ‘s
hU op de plannen van Ir. van Loghem en W
A. Valk,
het
kaar nie meer verstaan. En ze staren versuft en
hulploos in hun eigen leven....!
De tweede poging slaagde beter en weldi^a vlogen ze weer
boven land. Na een paar uren vliegen zagen ze beneden zich
in een langgerekt dal een groot aantal hutten. Drt moest
Wobosoekoe zijn, verklaarde de bestuurder. Ze kwamen op een
groote grashelling veilig en wel neer en even later kwamen
de eerste bewoners al aansnellen. Bruin zwarte mannen met
geweldig groote ringen door hun neus en om hun hals en aan
armen en beenen.
b
Kan "n huwelijk nie ontwikkelen. Kan ’n wea
reld nie draaien.
De harmonie in deuze weareld...? De ge
dachte daaraan doet oe lachen <als 'nen boer
mee kiespijn, tenminste). De weareld drAAitdan
ook kapot.
kening van het terrein aan te geven hoe zU
zich de regeling van het stadsverkeer dachten.
Blijkbaar heeft men dus. in den aanvang niet
kunnen vaststellen hoeveel terrein voor het
stadhuis vereischt zou worden, wellicht in ver
band met de onzekerheid omtrent het aantal
verdiepingen van het gebouw. Een officieel
besluit over de verhouding tusschen het ter
rein, vereischt voor den bouw en dat voor het
verkeer, is in elk geval niet genomen, hetgeen
ook niet mogelijk was, daar de vaststelling van
een rooilijn volgens de Woningwet tot de be
voegdheden van den gemeenteraad behoort.
Op deze gronden komt het mij voor dat b()
oe aldus opgezette prüsvraag dit belangrijke
stedebouwkundige element een zuivere kans
I om tot zijn recht te komen niet heeft gehad.”
John, vroeg Robert op zekeren morgen aan
zijn eersten bediende, ben jij wel eens ver
liefd geweest?
Zeker wel, meneer, antwoordde de ver
trouwde rechterhand, niet in het minst van zijn
stuk gebracht. Maar er is niets van gekomen.
Ik kan me voorstellen, waarom. Je kunt in
zulke dingen alléén slagen, als Je methodisch te
werk gaat. Moet je eens luisteren. Ik heb een
methode bedacht, waar jij bij gelegenheid je
voordeel mee kunt doen. Als je verliefd bent,
moet je volgens een bepaald program te werk
gaan, begrijp je wel?
Neen, meneer!
Zoodra we onze uitverkorene gevonden heb
ben, moeten we vóór alles naar haar kijken
dat is duidelijk, hé?
Heelemaal niet, meneer!
Maar dat is toch heel eenvoudig. Geduren
de de eerste week moet je de uitverkorene van
verre gadeslaan en je oogen niet van haar af
wenden, net zoo lang, tot ze merkt, dat je haar
bewondert. De tweede week moet je haar schrij
ven. eiken dag een brief. Derde week: bloemen,
eiken morgen een boeket. Vierde week: dure
cadeaux, sieraden e.d. Vijfde week: uitnoodiging
voor den schouwburg of zoo. Zesde week: for
meel aanzoek.
John sleep peinzend ajjn potlood
van zün
waar hjj aankwam
oo
te
Oei
27*
zjjn schoonheid. Hiervan, en oot ten opzicht#
van andere steden, vindt men bij de afbeeldin
gen in de standaardwerken van Sttlbben „der
Stidtebau” en Raymond Unwin „Town plan
ning in practice", evenals in Fockema An-
d:eae’s „Hedendaagsche stedenbouw” verschei
dene voorbeelden.
Het is voor mij een der weinige lichtpunten
in deze sterk geprejudlceerde zaak, dat B. en
W. in hun antwoord op de nota van de raads
leden Boissevaln, Jansma en Vos (Gemeente
blad 1937. afd. I, blz. 287), alsmede, bij de be
raadslaging over de voorstellen dezer heeren
(Gemeenteblad 1937, afd. II. blz. 239 volg.), en
kele andere raadsleden erkenden, dat het P. v.
V een uit stedebouwkundig oogpunt schoone
ligging bezat. De .mogelijkheid, welke in de
prijsvraag werd geopend om in de teekenlngen
de nieuwe rooilijn te overschrijden, teneinde
zoodanige stedebouwkundige ligging te berei
ken. doet zien, dat B. en W. niet op het stand
punt stonden, dat de 6200 M2 in hun geheel
noodlg waren voor het tegenwoordige en te
verwachten verkeer 'op dit knooppunt van een
belangrijken radiaalweg en een der voornaamste
binnenringen d<r stad.
Dit was ook moeilijk te verwachten. Bij een
stadhuis is er gedurende den ganschen dag
een voortdurend komen en gaan van personen,
doch bijna nooit een massa-verkeer op één
oogenblik zooals bij het Concertgebouw of den
Stadsschouwburg. Alleen de trouwplechtighe
den geven meer drukte en men moet rekening
houden met recepties in de nieuwe burgerzaal.
Let men echter op de wijze, waarop het ver
keer zich weet te redden op het kleine Jan
Willem Brouwerspleln en het kleine Leidsche-
plcln (al zou men daar meer ruimte wenschen)
Als twee menschen, b.v in den trouw, in het
huwelijk, malkaar nie willen of nie kunnen
verstaan, dan wordt ieders leven éenen kluwen
wèèrgaren. Dan is er al rap ginnen streng meer
terug te vinden, dan' is X end en X begin van
dieen wèèrboel kwijt. Dan staat zo 'nen mensch
in zijn eigen leven lijk "n kat in 'n vrimd pak
huis. Dan staart zo'nen mensch versuft en
hulploos in z’n bestaan. X Opgezette huishou
wen! je wordt ’n helleke in zakformaat: X leven
van die twee malkaar nie-begrijpende, eigen
gereide menschkinders is naar den bliksem!
Bij X minste of geringste staat X huishouwen
op z’nen kop. En van de ongelukken leest ge
dagelijks in de krant.
De weareld bestaat vandaag uit twee....
milliard menschen. die malkaar nie willen
verstaan.
De weareld staat dus op ’ren kop. En van de
ongelukken leest ge dagelijks in de krant.
ging tegen het heele vrouwelijk geslacht Dat
juffrouw Rosa niet gekomen was, tot dMraan
toe. Misschien was ze verhinderd. Maar dat M
de drie boeketten, het polshorloge en de gouden
broche genegeerd had. dat was in Robert's
oogen een on vergeef lijke onhebbelijkheid
Zoodra hjj bij John was binnengelaten, drot«
een vroolük gelach uit den salon tot nem door
en duidelijk onderscheidde hij den zilveren
lach van een meisje. Verbaasd vroeg hij zich af,
wie daar bij zjjn eersten bediende op bezoek
kon wezen en hij wierp de deur van den ««km
epen. John sprong op en kwam hem aanstonds
tegemoet. En voor het eerst in zijn leven was hij
een beetje verlegen.
Be had u niet meer verwacht, meneer
relde hjj.
Dat geloof ik graag, zei Robert slecht ge
luimd. Waar had je een dag vrij voor noodlg?
Ik zou het nu maar direct zeggen, John,
zei een stem, die ergens uit den salon kwam.
John ging opzij
Mag ik u mijn vrouw voorstellen, meneer?
Je..... vrouw? zei Robert.
Om u te dienen, meneer. We zijn vanmor
gen vroeg getrouwd.
Robert bleef met open mond staan.
Ik ben erg blij, kennis met u te maken, sei
John’s vrouw. We zijn trouwens niet heele
maal onbekenden voor elkaar, hè? U hebt me
al een paar keer bloemen gestuurd. Erg vrién
delijk van u! v
En ze reikte hem de hand, alsof er niets bij
zonders gebeurd was. Robert vond met moei
te zijn spraak terug.
U hadt me althans kunnen laten weten,
dat u vanavond niet in Garden Hall kon komen.
Ik heb u gisteren toch een uitnoodiging laten
brengen in „Novelty"?
Gisteravond ben ik niet in „Novelty" ge
weest, omdat ik het te druk had met de voor
bereidingen. Ik hoop, dat u niet lang ge
wacht hebt, vanavond? vroeg ze, met een be-
tooverenden glimlach, die Robert ontwapende.
O. neen, heelemaal niet, antwoordde hij.
Sta me toe, meneer, dat ik u de zaak uit
leg, zei John.
En gauw, asjeblieft, vóór ik nag gek werd
van verbazing.
Mijn vrouw en ik kenden elkaar al lang.
We komen uit hetzelfde plaatsje, uit....
Uit Pitt.... Pitt....
Juist, meneer, uit Pittleburn. We waren
verloofd, vóór ik naar Londen kwam. Toen kre
gen we ergens ruzie over het was eigenlijk
m ij n schuld
Neen, John, het was m ij n schuld!
Neen, Rosa, m ij n schuld!
Ga asjeblieft door, viel Robert hem In da
rede.
Toen ik nu die bloemen van u in .Novelty”
afgaf, praatten we nog eens over de kwestie en
verzoenden we ons.
U bent toch niet boos op me? vroeg Rosa,
stralend van geluk.
Boos op u?
Robert dacht een oogenblik na, of hij daar
reden voor had. Toen herinnerde hij zich de
trouwplannen van zjjn neef Gallowany en de
mlllloenen, die hij niet meer van hem geërfd
zou hebben als Galloway in zijn opzet geslaagd
was.
Heelemaal niet! antwoordde hij daarom be
slist. Integendeel, ik ben erg Mjj, dat u reed»
uw keuze gedaan hebt. Juffrouw eh, mevrouw,
wil ik zeggen. Morgen zult u in .Novelty” nog
een paar aardigheidjes vinden, bü wijze van
huwelijkscadeau, zullen we maar zeggen. Prosit,
allebei! Maar zeg, John, die methode, die jullie
daar in Pitt....
Pittleburn, meneer.
.....in Pittleburn gebruikt, is blijkbaar iete
bijzonders, zou ik zeggen!
De wereld staat verbaasd over de verbluffende
snelheid der jongste gebeurtenissen. Er wordt
heden weer A la minute geschiedenis gemaakt !n
Mldden-Europa. waarbij gelukkig niet vele doo-
den en gewonden blijken gevallen te zijn. Na het
definitief ulteenvailen van Masarijks reeds ver
leden jaar ontwrichten staat Tsjecho-Slowakije,
waarvan de grenzen nog geen half jaar geleden
werden vastgesteld bü het. mede door graaf
Clano onderteekende. accoord van Weenen dat
op zün beurt de historische overeenkomst van
München tusschen de Engelsche, Duitsche, Fran-
sche en Italiaansche regeeringshoofden moest
bezegelen zal thans de aandacht gevraagd
Worden voor het probleem, welke toekomst nu de
Karpathen-Oekaïne tegemoet gaat.
Het zou, bü de van uur tot uur veranderende
feiten, thans üdel zün daaromtrent, op de basis
van geheel onvoldoend feitenmateriaal, op die
toekomst te gaan speculeeren. Maar één zaak
achünt vooralsnog nü reeds duidelük de even-
tueele toekomst van de Karpathische Oekraïne,
derde en meest omstreden ..vreemde bestand
deel" der nu ontbonden Tsjecho-Slowaaksche
republiek, staat ongetwüfeld ten nauwste met de
groote politiek van Europa in verband. En dat
wel in het büzonder met de politieke desiderata
Van Duitschland en Italië, welke in Hongarije
en Polen een üverig, zoo niet jaloersch bewerkt,
gemeenschappelük politiek grensgebied bestrij
ken; met welke omstandigheid van de as-politiek
Roemenie en de twee partners dyr Entente-
politiek natuurlük rekening houden.
Nu Hongarije de Karpathische Oekraïne bezet
heeft, zien de onderscheidene Hongaarsche
staatslieden, die in de opvolgende kabinetten der
laatste zes maanden naar een Hongaarsche op
lossing van het probleem hebben gestreefd, hun
taaie volharding beloond Hongarije heeft steeds
op den grondslag der zelfbeschikking van de
Roethenen gestaan en op dien grondslag heeft
het ook de door Hongaren bewoonde gebieden
van Karpathlsch Oekraïne opgeéischt. De be
woners dier gebieden, die méér dan duizend jaren
samen met de Hongaren in één staatsverband
werden geregeerd, wenschen zelf óók tarugkeer
tot dien staat, blükens de duizenden naar Boeda
pest gezonden verzoekschriften. Voor Hongarije
beteekent de terugkeer van de oude gebieden in
de Karpathische Oekraïne méér dan een vol
doening van revisionistische elschen. De Kar-
pathtech-Oekraïnische wouden zullen weer aan
de Hongaarsche waterreguleering en de laag lig
gende landschappen der Noordelüke vlakten be
scherming waarborgen, terwijl de bebossching
dezer Oekraïnische gebieden feltelük een levens
belang was voor tien millioen Hongaren.
Het feit, dat Italië juist de grootste klant is
voor Hongaarsch hout en bovendien nog Andere
belangen in Hongarüe heeft, zou voor den Füh
rer. die een loyale as-politiek nu méér dan ooit
zal voorstaan, een bijkomstige aanbeveling kun
nen worden, om den Hongaren ter wille te zün.
Want een Engelsche opmerking is van belang:
dat „de waarde van Karpathen-Oekralne zoowel
voor Polen als Hongarüe vrijwel verdisconteerd
mag heeten, nu Duitschland, door „bescherming”’
te verleenen aan een onafhankelük Slowakije,
Hongarije via een flankeerende beweging rond
het Noorden strategisch gesproken volkomen
machteloos kan maken tot in de Karpathen-
Oekralne". Nü Bohemen en Moravië eveneens ge
heel onder de „bescherming” van Duitschland
zün komen te staan, kan een Duitsche concessie
aan Polen ep Hongarije, de langverhoopte con
cessie van „een gemeenschappelüke grens”, eer
politieke winst voor den Führer beteekenen!
Polen riet, door het verkrijgen van ’n Poolsch-
Hongaarsche grens ten koste van de onafhanke-
lükheld van Karpathen-Oekraïne, daarbij ook
zün blnnenlandsche politiek grooteUjks gebaat.
Het krijgt in die grens een sterke barrière tegen
een centraliseerend nationalistisch streven der
vüf millioen Oekraïners op PooLsch grondgebied.
Het belang van een onafhankelüken Subkar-
pathischen dwergstaat kan voor Duitschland
zeker niet grooter zün. dan de vriendschappelüke
samenwerking met Polen en een sterk onder
Duitsche pressie staand Hongarije. „Het was een
sluwe zet, toen op voorstel van Berlün de Praag-
sche naam Roethenlë werd omgedoopt in dien
van Karpathen-Oekraïne," schreef het Lager-
huislid Wedgwood Benn onlangs. Maar zóó sim
plistisch behoeven de plannen van Hitler's
„Drang nach Osten” toch niet te zün! Indien de
Karpathen-Oekraïne onder Hongarüe terug
komt. zal de regeering van Boedapest de natuur-
lüke voordeelen en belangrijke (ook strategische)
verbindingswegen van die landstreek zeker min
stens zoo goed voor verdere ontwikkeling van de
zoowel Duitsche als de eigen landsbelangen kun
nen aanwenden, als een autonome Subkarpathi-
sche regeering daj kan
Over de Oekraïnische beweging voor het stich
ten van een onafhankelüken Oekralnischen
staat is in dit blad al meermalen geschreven.
Die beweging, welke ook in Canada en in de
Ver. Staten talrijke en daaronder rijke suppor
ters heeft, streeft naar de hereeniging in één
vrijen, onafhankelüken staat van minstens veer
tig millioen inwoners, nu verdeeld over Galicië,
Boekowina, Bessarabië en de Russische Oekraïne.
Maar dat is een zóó gigantisch en moeilük uit
voerbaar plan, dat het in één of twee Jaren voor
bereiding onmogelük voor onmlddellüke realisa
tie klaar kan zün; daarmede zün téveel Oost-
Europeesche problemen verwikkeld! Hitler zou
echter die Oekraïnische plannen uitstekend
helpen bevorderen, indien de Duitsche hegemo
nie over Mldden-Europa in samenwerking met
een vriendschappelüke verstandhouding met
Polen inderdaad werkelükheid geworden is....
De eerste persstemmen uit Moskou wijzen er
op. dat een soortgelüke gedachtengang dAAr be
kend is. In het Juist gepubliceerde rapport over
het XVIIIe congres der Communistische partü,
dat dezer dagen te Moskou werd gehouden, sprak
de secretaris van het centrale comité van de
Oekraïnische communistische partü erover, hoe
„onder Stalin’s leiding het Oekraïnische -volk de
burgerlüke nationalisten vernietigd had en de
verraders, die de bloeiende Oekraïne onder het
fascistisch Juk hadden willen brengen, uitgeroeid
heeft. Wie ooit een aanslag op onze Oekraïni
sche grenzefi zal beproeven, riep hü uit. zal ook
in de toekomst vernietigd worden als een dolle
hond....’’
Laat men deze felle stemming in Moskou ten
opzichte van de vrüheidsplannen der Oekraïners
..mixen” (zouden radio-menschen zeggen) met
de berichten ovef de jongste gebeurtenissen in
de Karpathische Oekraïne, en men bekükt dan
èens die foto’s uit Chust, „de Jongste hoofdstad
van een Europeeschen staat-in-wording.” dan
zal men van dat bescheiden, schilderachtige
bergstadje met zün houten huizen en oude Sla
vische kerken wellicht niet zoo dadelük aan
nemen. dat Chust inderdaad ooit de geboorte
plaats zal worden van een nieuwen, rijken, hoog-
beschaafden staat in Oost-Europa.
En tóch zal dat wellicht de bedoeling zün. zü
het in een nu nog ver schünende toekomst.
W.
bü het uitgaan van Concertgebouw of comedie,
dan biedt, hiermede vergeleken, het Frederiks
pleln en omgeving, ook Indien het nieuwe stad
huis een flink .stuk buiten de nieuwe rooilijn
komt uit te steken, zooveel ruimte, dat het niet
aannemelijk is. dat men voor het verkeer de
plaatsing van dit gebouw Juist op de nieuwe
rooilün zal moeten elschen. Hierbü komt nog,
dat de tramlijnen in de toekomst allicht door
buslijnen zullen worden
Aan de overschrijding
„Bi X vuilste is," zee den Jaan toen teugen
den Joost: „Hü te nog teugen de moreele bri
be wapening ook!”
„Wie beweert dat, hongeluk?” vroeg df“
zoo kalm meugelük.
„Gü eigens, hardzak!”
„Hikke?" En hjj, wees z’n eigen aan mee van
verontwaardiging dichtgeknepen oogen, dat z’nen
kop er uitzag als ’n vergrooting van 'n bleirend
zuigelingske.
„Eb-hik-dat-gezeed.
,4a 1" zee den Blaauwe volmondig, teugen
beter weten in.
JJré, gü rijt den verstandigste: eb hik dsé
gezeed?”
X Was zonde om neeë te zeggen. ,4*. Fleip.
Drieéén! Vfeur de Belzen!
Den Fielp stond op. Waggelde mee s’n zware
lüf naar den radio, nam de keentenbroojen on
der den erm en bracht ze verom in den winkel.
Eki zoo, amico, werd er gepropt, gejudast, ge
lachen, ruzie gemokt, gekwekt en leut gepro-
duceerd, nen gosganschelüken middag lang.
Als X viervier was, zee den Fielp: .Kek X,
Joost, tsltsoo. Hik ben has weldenkend mensch,
vaneigens vlak veur die moreele erbewapening.
Haltü eb Tc gewerkt veur T halgemeen belang
van Hulvenaut, dus waarom zou Tc nou teugro
m’n heigen overtuiging hingaan?! Maar hietz
handers: Tceb ’n ard oofd hin de huitvoering.
Den eelen wêareldkrippot hls geschift! Gin bal
dugt ’r meer van, waarofnie?”
Den Joost knikte.
„Dus.... dus....! dus hik zeg. luister goed.
Jozef, dus hik prittendeer: de leiding eeft nie
gedogen. Waarofnie?”
Den Joost knikte.
„Wat zien we nou, Jozefus? Eel de moreele
erbewapening wordt hin anden genomen
deur....? Deur de houwe garde, die den wagel
zoo vierkant in den klei liet rijen! Dus-..,
dus.... luister goed Zjozèf, dus: die nuuwe haf-
fgire, geleld deur de ouwe zetbazen die de
vroeger op de flacon ielpen, die nuuwe haf-
faire.... luister goed Jozep.
Vüfvier! Veur de Belzen!
.Die krentenmikken blüven de mün! was
den Fielp z’n conclusie.
Amico, 'k heb ’nen leutigen Zondagmiddag
g’ad. mee m’n ouwe, trouwe kameraads. Zoolang
ik die nog heb, lach ik m’n eigen deur dieen
„geschiften krippot" wel henen!
Maar nou schei k er af. X Is wellekes
Veul groeten van Trui, Dré III, den Eeker en
gin borke minder van oewen
In het Handelsblad heeft mr. J. Kruseman
een beschouwing gewijd aan dit vraagstuk en
ciens standpunt blükt dat van onzen redac
teur te dekken.
.Het Paleis van Volksvlüt. dit bouwsel van
glas en üzer, was niet een voorbeeld van schoo
ne bouwkunst, aldus mr. Kruseman, maar het
bezat één goede eigenschap, dat het, door zün
plaatsing op het ten opzichte van de rooilünen
der twee genoemde straten vooruitgeschoven
terrein met het front naar het Frederikspleln,
l.et straatbeeld naar drie zijden afsloot, daar
zcowel voor hen. die uit de Utrechtachestraai,
als voor hen. die uit de Sarphatistraat of dc
Weteringschans zich in de richting van het
plein bewogen, de lange straatlün werd onder
broken door de lünen van het Paleis voor
Volksvlüt. Aan deze methode een lange straat-
voor het oog te breken door een eenigs-
vooruitspringend monumentaal gebouw
op een plein, dankt Parijs voor een groot deel
Uw methode lükt me een beetje ingewik
keld, meneer, zei hü- Sta me toe, dat ik X u
zeg. Bü ons in Pittleburn....
Pittleburn? Wat is dat?
Het dorpje, waar ik geboren ben, meneer.
Bi Pittleburn is’het gebruikelük, dat men de
jongedame een keer thuis brengt en wat voor
haar koopt een kleinigheidje en den vol
genden dag direct een aanzoek doet.
De vertrouwde eerste bediende had die woor
den gezegd met een warmte, waartoe men hem
niet in staat zou hebben geacht. Doch Robert
schudde het hoofd.
Dat gaat misschien op in een klein plaats
je, John, zelde hü, maar niet in Londen!
Twee dagen later gaf Robert zün eersten be
diende opdracht, een boeket rozen, met een
kaartje, aan het Novelty-theater af te geven,
voor juffrouw Rosa Parker.
Bloemen, John. BegrüP je wel? Derde week.
Heb Je de revue gezien? Neen? Dan heb je heel
wat gemist. Juffrouw Rosa te betooverend. Wat
een spelIk ga er nu al twee weken lederen
avond naar toe. Dat meisje zou jou stellig óók
aanstaan, John.
Ik ben overtuigd van uw goeden smaak,
meneer. Maar nu moet ik u vóór alles even
meedeelen, dat mr. Galloway daar straks heeft
opgebeld.
Is m’n neef in Londen!! riep Robert ver
rast
Dat beteekende, dat de heer Galloway, de
bretellenkoning, vrijgezel en millionnalr, uit
Amerika was overgekomen, op zoek naar avon
tuur. De Amerikaansche milllonnalrs van mid
delbaren leeftüd hebben nu en dan de (ietwat
overdreven) neiging, om in Europa met een
actrice te trouwen en dan weer naar de over-
züde terug te keeren, tot geweldige teleurstel
ling van hun vermoedelüke erfgenamen....
De ontmoeting tusschen de beide neven was
hartelük. Galloway’s handdruk was zóó warm,
en rijn gericht straalde dusdanig, dat Robert
aanstonds gevaar rook. De jongeman had zich
niet vergist. Zonder omwegen stevende zün neef
op zün onderwerp af.
Je weet, dat er wel mannen getrouwd zün,
die veel ouder zün dan ik.
Heb je heb je dan plan....
Waarom niet? Ik -ben in kennis gekomen
met een knappe jonge dochter. Ze te aan het
tooneel Maar waarom zou een fabrikant geen
meisje mogen trouwen, dat op eerlüke wüze
haar brood verdient? En dan ik ben al-
tüd dol geweest op den naam „Rosa."
Rosa? herhaalde zün neef op matten toon.
Rosa Parker, juist. Van het .Novelty"
theater. Maar waarom kük je me zoo aan? Ken
je haar soms
Heel.... heel terloops..,.
Je zult weldra gelegenheid hebben, om
haar beter te leeren kennen; ate je nicht,
hoop ik.
En wanneer zal die.,., gebeurtenis
hebben?
(Het koude zweet brak Robert uit.)
Ik ben van plan, haar aan het eind
deze week te vragen.
Robert gaf zün eersten bediende aanstotute
last, drie boeketten aan het theater af ir gijij™
plus een armbandhorloge en een gouden broche
voor juffrouw Rosa Hü was genoodzaakt de
uitvoering van zün program te bespoedigen,
aangezien hü vreesde, dat zün neef hemden
voet zou lichten. Ten overvloede voegde h(j
nog een uitnoodiging bü, voor een avondfeest w.
Garden Hall.
Juffrouw Rosa moest zich daar bevinden
acht uur. Doch
Robert wachtte
tot tien minuten
voor tienen. Toen
begaf hü zich te- i
-en
naar
den uitgang, nam
een taxi en liet zich naar het huis
eersten bediende brengen, i-
met een gemoed, opgekropt van verontwaardi-
bakker en mee ’nen kolossalen dreun peukte-n-
ie zünen vuist op tafel, als ie rtiiten-twee spui
de, er bü zeggende: „doet daar maar 'ns hiets
teugen, prullemannen
Den Jaan bekende gin kleur. En kleintjes,
veurovergebogen vroeg den Fielp hum: jseg,
sjerif. zoude nie 'ns fatsoendelük bekennen?”
„Denkte soms, da "k verzaak?2'-vroeg den
Jaan vuil.
„Ge züt er niks te goed veur,” zoo reikte den
Fielp ’n twüfelachtig bewüs veur goed en zede-
lük gedrag uit.
,Nie bakeren," zee den Blaauwe: „hier!”
En hü kwam veur, mee ruiten tien.
„Bakeren? Bakeren? Hasteblief, de negen,”
stoelde den bakker: „ge doe me niks, Blaauw
stuk vergif.” Maar ik had ook gin ruiten
meer....! Gooide schuppen aas weg. Aai....!
Ruiten op twee handen. Dat wierd lilltyk.
Den Fielp keek me ’ns ongeloovig aan. „Eh.
eh.... eh..stotterde-n-ie.
„Ik kan ze hie mAken, Fielp,” troostte-n-lk 'm.
Toen begost den Blaauwe heel duidelük en
langzaam z'n kaarten te tellen. Dee heel be
dachtzaam, of ie den Fielp nou ’ns seerjeus
en koud-onverschillig den nek gong afsnüen.
Toen keken ze malkaar aan, ze wisten nou Per
cies van malkaar wat ze in handen hadden en
den Blaauwe zee toen: „Fillipus, mokt oew tes
tament maar, ik flans oe ’r in, veur vier slagen!"
„Kinderen slaan hls gin kunst,” bromde den
bakker bleek: ,^ge wit wa'k hin m’n pooten eb.”
En den Fielp haalde 'nen vuile misère mee....
zeuven slagen! Hü zat veur schandaal.
,Neeë, hover die moreele erbewapening denk
ik zóó,” begost ie: „da's ’n eel mooi hiets,
maar...."
„Maar ’nen misère mee zeuven slagen te 'n
In dieën geest, amico, wierd er wüer gekaart.
Nou onder X lawüt van ’nen zenuwachtigen
omroeper, die daar in den Anvers, in z’n radio-
kotje net zoo hard voetbalde als de tweeën
twintig voetballers in X veld. En X scheen er
hard naar toe te gaan, want telkens moest er
n „Oranjehemd” uit dé kreukels gewreven
worden!
Ge wit van vroeger: den Fielp te in 't voetbal
pro-Bels! En hü had gewed om vier krenten
mikken van de vorige week, dat de Beleen win
nen zouwen. De krentenbroojen wierden uit den
winkel gehaald en op den luidspreker geëtaleerd.
Toen X éénnul was, veur de Belzen, toen lee
den Fielp bü eiken mik. nog twee sigaren
En toen X éénéén was, vroeg den Jaan of ie
alvast één sigaar mocht opsteken.
En den Fielp knikte vaderlük, maar toch wel
mee ’n bietje minachting veur den Jaan z'n
■slechte opvoeding of zoo iets. „Breng de mün
ook maar mee!” riep den Blaauwe: „want dat
gepruts van die rooie duvels geven me zo'nen
flaauwen smaak in m’nen mond.”
Twee één!
En zonder dat er iemand zoo gauw erg in
had, kwiek als ik X zelden van *m gezien had,
greep den Fielp mee twee handen de sigaren
uit den mond van den Blaauwen en den Jaan.
En zonder ’n woord ging ie die peuken op den
radio verom leggen.
„Wü hebben wèl *n fün-uitgezaagd en kun
stig Ingelegd stukske gastheer,” vond den
Blaauwe. „Als ie ’nen misère mee zeuven slagen
haalt en die Belze knoeiers 'n doelpunt cadeau
krügen om ze 'n bietje aan te moedigen, dan te
zün hedelhachtbare nie om te genaken
Den Fielp zweeg. Spuide z'n kaarten mee de
noodige bonken op talel ca dee aet of te gek
was.
Den Joost: „kunde x nogal winnen vanmid
dag, Fielp?"
Den Fielp: ik kan gatsamme Ilversum nie te
pakken krijgen.. Blaauwe perbeerde gü ’ns?”
Toen: „Och, winnen. Wat za Tc zeggen, Joost.
We zün sjuust begonnen. Net éen potje ge
spuid.”
- Den Jaan: ,,’n Mteerke.”-
Den Joost: „Nen misère?! Sodemearel! Dien
had k gèren meeg
Ik: „Den Fielp,
Den Joost: „En gehAAld, Fielp? Ja, zekers!"
Den Fielp: „Oemneu.”
Den Jaan: „Op zeuven slaagskes na...."
Den «Joost: „Zeu.... zeu.... hahaha! Zeuven
slagen, Fielp?? Hahaha!!”
Den Fielp: „Lukt ’t, Blaauwe?”
vervangen.
van de rooilün was
echter in h^t programma van elschen de voor
waarde verbonden, dat deze wel in beginsel
was toegelaten, maar dat de ontwerper er van
doordrongen moest zün, dat door de afwüklng
zeer büzondere voordeelen voor de situatie van
het Raadhuis bereikt zouden móeten worden
om een dergelük ontwerp voor nadere uitwer
king in aanmerking te doen komen. B. en W
meenden, blijkens hun antwoord op de nota der
drie raadsleden, dat dit voorbehoud het indie
nen van zulke plannen niet zou belemmeren.
Fnkele dusdanige plannen zün inderdaad ge
maakt, maar de jury heeft ze niet voldoende ge
oordeeld om de afwüklng te rechtvaardigen.
Men vraagt zich af wat dit bewüst.
Hoe kon de jury dit belangrijke stedebouw
kundige bestanddeel van den stadhuisbouw op
zich zelf beschouwen en dus losmaken van de
beoordeeling dezer enkele concrete plannen?
Was dit stedebouwkundige effect goed te beoor-
deelen alleen op een teekening zonder ma
quette? En is het niet waarschünlijk, dat ver
scheidene inzenders (waaronder Juist zü, die
gegronde reden hadden, op grond hunner ca
paciteiten, te vermoeden, dat zü wellicht voor
opdracht in aanmerking zouden kunnen
de lün van den minsten weerstand
gekozen en zich dus voorzichtiglü’;
de nieuwe rooilün hebben gehouden?
Het viel mü °P. dat PTOf- Zwiers. die in zün
tweede plan „13659” de rooilün zeer weinig
door de twee vleugels liet overschrijden, d*
toelichting tot zün maquette aanvangt met de
opmerking, dat hü de ligging met gevelfront
aan Frederiksptèin en in de rooilün veroordeelt,
waarbü voorruimte en. mede in verband met
de ligging op het Noorden, dieptewerking in
de hoofdmassa’s worden gemist.
BegrüP ik deze ontboezeming goed, dan zou
hü een andere oplossing hebben verkozen met
een sterk vooruitspringend middengedeelte va-i
het stadhuis, indien hü niet het gevaar had ge-
loopen, dat dit plan geacht zou worden niet te
voldoen aan de voorwaarde, welke bü over
schrijding van de rooilün was gesteld.
Met deze psychologische uitwerking van de
voorwaarde op vele inzenders moet mén reke
ning houden. Bü het programma van eischen
was op dit punt niet een leidraad verschaft om
trent de maximaal meer toegelaten terrein-
ruimte in verband met de eischen van hete ver
keer. Alleen bevatte het een elsch omtrent par
keergelegenheid en zün. volgens mededeeling
van den wethouder bü de discussie, inlichtin
gen verstrekt omtrent het aantal trouwkoet
sen, enz. De conclusie uit deze gegevens moes
ten de architecten zelf trekken door op de tee-