aietu&faal De Karpatho-Oekraïne verdwenen van F) De lucntroovers Hoitika van politiek en plagen Proppen, den daq Het nieuwe raadhuis Amsterdam van z s i Wen leutigen Zondagmiddag bij den Fielp I L BRABANTSCHE BRIEVEN a I I i Een kwestie van methode ZATERDAG 25 MAART 1939 meer Bt •p B. of B ka <fier niet zoo snel was weggedoken, waren ze vast oveg den kop Nadruk verboden. geslagen. 71 la K ULVENHOUT, 23 Maart 1939 Amico, nou- DB*. t l i i a 1 t Van verbazing deed die zijn bek ook al weer wagenwijd open en de punt van den linkerdrijver schoot hem regelrecht in zijn keelgat. Ze maakten daardoor een leelüke zwenking en als het Men zal zich herinneren, dat onze redacteur voor beeldende kunst in ons blad een mogelijk heid heeft aangewezen, om te geraken tot een boeiender aanzicht, een Interessanter spel van gevels en daken in het stadssilhouet, van der, nieuwen stadhuisbouw op het Frederikspleln te een komen) hebben binnen nokt! Wie?" loost!" leurgesteld mismoedig I i t Van X ontstaan van X leven weten we niks. Ik bedoel: wetenschappelijk. Maar wèl weten we: X eenmaal tierende leven kan nie bestaan zonder ’n volkomen harmonie. Weinig is noodlg, om die harmonie te verstoren. Dat weinige is den stap van leven naar dood. Als in X groote, onbegrijpelijk schoon georga niseerde lichaam éen kleine klier X bijltje er bij neerlegt, dan gaat X groote. sterke lichaam kwijnen. Zonder volkomen harmonie kan ginnen grasspriet groeien. Kan nen mensch nie tieren. lijn zins >1 ml 27 1M 1O te: 1 1 B Bei eche dood tenge één 1 land. De «ond< word Dit land Spi greru Tl n H v< •t 1M ele «v 27 I ,Has Tc nóu maar ’ns kaarten krijg," zee den Fielp, toen we zoowijd waren mee onze gedach ten, als we vorigen Zondag bü malkaar zaten in zijn bakkerij en nog efkes wachtten op den vierden man. Want da ’s X gekke, amico, alle menschen. tot den eenvoudigste toe, wéten, kénnen sjecuur de kwalen van hun weareld, maar niemand stikt hand of vinger uit, om die weareld te helpen. „Ze kunnen ’r haltemaal zoo lekker hover zee veren." zee den Fielp: „maar gif mjj maar ’ns dertien kaarten, Tc heb trek hin ’nen malschen piek!” Den Jaan was binnengekomen, den Blaauwe deelde de kaarten. En onderwijle vroeg den Blaauwe, zoo langs z’n neus weg: „dus gij voelt niks veur die moreelehoe is X ook alweer?” „Moreele erbewapening," zee den Fielp en met een stak ie ’nen vinger in z’nen mond, om de kaarten sjecuur te gaan steken. „Daar voel ik halles veur,” zee den Fielp ver strooid, meer oog veur z’n spel, dan veur ons: ..maarmisère mannen' misère!” riep ie ineens! Wjj waren efkens verrast. Misère, nou, dat zette mee ’nen plons in! „Pas” zee ik. „Pas,” bromde den Jaan, die”perbeerde deur den Fielp z'n kaarten henen te kijken. „Pasook,” riep den Blaauwe: „kom maar op, hedelhachtbare „Mot ik helgens hiritkomen?” vroeg den Fielp benaauwd. „Ik heb tenminste gegeven en zóó draait de zon,” zee den Blaauwe akelig zakelijk. „Dan X beste peerd van stal.” besloot den T 1 In verga beid jhr. 1 lans wees, de m naast niiscl liUjjk hiets!” zee den Jaan: „betAlen!” .Has gij zo'nen grooten muil hopzet,” sprak den Fielp, bleek, kalm van kwaaiëgheid: „dan.., dan....” Toen kwam den Jooet, uit Oosterhout, binnen, den Sportman. „Dan gade maar verom naar oew Tonla,” zee den bakker toen, nou den vijfden man binnen was. Den Joost: „middag, jongens! Wa ’s dat nou? Den radio nog nie aangestoken? Om drie uur beginnen ze efi 't te nou.hij pakte z’nenhor loge: ,,’t is nou al vijf minuten er veur! Zal ’k m efkes aansteken?” Den "Fielp: „Neeë, zal k heigens wel doen; gij kunt uit hal die knobt^kens toch gin wijs.” Den Joost: „wie wint?" Den Jaan: „pas éen potje gedaan. Maar....” toen keek ie eerst 'ns den Fielp zünen kant uit en.... Janus zweeg. a En daar is op de heel groote weareld al gin nen mensch meer, of hij ondergaat aan den lijve de gevolgen van zjjn krakende weareld. Kleinste bloeikes missen den noodzakelijken in slag; missen veul warmte van de liefde, want ze zijn dikkels „te veul” veur vader en moeder. De bloeien ondervinden, van den eersten oogenblik van hun bestaan, de gevolgen van "n weareld die kapot draalt. Ouwe menschen missen alles, van "n pijp tabak tot kinderliefde, missen alles wat noo dlg is. aan licht en warmte in den avond schemer van den levensdag, die kil ten ende gaat. De jonge vrouw hee gin toekomst om geluk kig in te droomen. Den jongen man gin meuge lijkheid om haar die toekomst te geven. Den volwassen kearel slentert langs de wegels, of knutselt in X gunstigst geval aan nuttelooze todden, maar hij ziet z'n gezin verzinken in den ermoei. En den volwassene, die wèl werken mag, hjj durft z’n eigen teugen niks meer verwe ren, hij is lafbek om den broode. En zoo, van jong tot oud, ondergaat lederen mensch aan den lijve de gevolgen van zijn kra kende weareld! Den kleinen bloed wordt geknot van zijnen priteten levensbloei. Den grijsaard snakt naar X Ende. Den jongen mensch loopt z’n eigen teugen 'nen onzichtbaren muur te pletter. Den volwas sene z’n kostelijke en fiere krachten zijn weer- deloos. X Onmisbare geluk is van deuze wea- reld vervlogen. Want de menschen willen mal- Amsterdam. HU opperde de mogelijkheid, om het nieuwe stadhuis niet te bouwen aan de thans vastgestelde rooilijn, waarbij de Sarpha- tlstraat en de Weteringschans in eikaars ver lengde komen te liggen, doch deze althans met een gedeelte van het representatieve ge deelte te doen overschrijden. Daarbij we ‘s hU op de plannen van Ir. van Loghem en W A. Valk, het kaar nie meer verstaan. En ze staren versuft en hulploos in hun eigen leven....! De tweede poging slaagde beter en weldi^a vlogen ze weer boven land. Na een paar uren vliegen zagen ze beneden zich in een langgerekt dal een groot aantal hutten. Drt moest Wobosoekoe zijn, verklaarde de bestuurder. Ze kwamen op een groote grashelling veilig en wel neer en even later kwamen de eerste bewoners al aansnellen. Bruin zwarte mannen met geweldig groote ringen door hun neus en om hun hals en aan armen en beenen. b Kan "n huwelijk nie ontwikkelen. Kan ’n wea reld nie draaien. De harmonie in deuze weareld...? De ge dachte daaraan doet oe lachen <als 'nen boer mee kiespijn, tenminste). De weareld drAAitdan ook kapot. kening van het terrein aan te geven hoe zU zich de regeling van het stadsverkeer dachten. Blijkbaar heeft men dus. in den aanvang niet kunnen vaststellen hoeveel terrein voor het stadhuis vereischt zou worden, wellicht in ver band met de onzekerheid omtrent het aantal verdiepingen van het gebouw. Een officieel besluit over de verhouding tusschen het ter rein, vereischt voor den bouw en dat voor het verkeer, is in elk geval niet genomen, hetgeen ook niet mogelijk was, daar de vaststelling van een rooilijn volgens de Woningwet tot de be voegdheden van den gemeenteraad behoort. Op deze gronden komt het mij voor dat b() oe aldus opgezette prüsvraag dit belangrijke stedebouwkundige element een zuivere kans I om tot zijn recht te komen niet heeft gehad.” John, vroeg Robert op zekeren morgen aan zijn eersten bediende, ben jij wel eens ver liefd geweest? Zeker wel, meneer, antwoordde de ver trouwde rechterhand, niet in het minst van zijn stuk gebracht. Maar er is niets van gekomen. Ik kan me voorstellen, waarom. Je kunt in zulke dingen alléén slagen, als Je methodisch te werk gaat. Moet je eens luisteren. Ik heb een methode bedacht, waar jij bij gelegenheid je voordeel mee kunt doen. Als je verliefd bent, moet je volgens een bepaald program te werk gaan, begrijp je wel? Neen, meneer! Zoodra we onze uitverkorene gevonden heb ben, moeten we vóór alles naar haar kijken dat is duidelijk, hé? Heelemaal niet, meneer! Maar dat is toch heel eenvoudig. Geduren de de eerste week moet je de uitverkorene van verre gadeslaan en je oogen niet van haar af wenden, net zoo lang, tot ze merkt, dat je haar bewondert. De tweede week moet je haar schrij ven. eiken dag een brief. Derde week: bloemen, eiken morgen een boeket. Vierde week: dure cadeaux, sieraden e.d. Vijfde week: uitnoodiging voor den schouwburg of zoo. Zesde week: for meel aanzoek. John sleep peinzend ajjn potlood van zün waar hjj aankwam oo te Oei 27* zjjn schoonheid. Hiervan, en oot ten opzicht# van andere steden, vindt men bij de afbeeldin gen in de standaardwerken van Sttlbben „der Stidtebau” en Raymond Unwin „Town plan ning in practice", evenals in Fockema An- d:eae’s „Hedendaagsche stedenbouw” verschei dene voorbeelden. Het is voor mij een der weinige lichtpunten in deze sterk geprejudlceerde zaak, dat B. en W. in hun antwoord op de nota van de raads leden Boissevaln, Jansma en Vos (Gemeente blad 1937. afd. I, blz. 287), alsmede, bij de be raadslaging over de voorstellen dezer heeren (Gemeenteblad 1937, afd. II. blz. 239 volg.), en kele andere raadsleden erkenden, dat het P. v. V een uit stedebouwkundig oogpunt schoone ligging bezat. De .mogelijkheid, welke in de prijsvraag werd geopend om in de teekenlngen de nieuwe rooilijn te overschrijden, teneinde zoodanige stedebouwkundige ligging te berei ken. doet zien, dat B. en W. niet op het stand punt stonden, dat de 6200 M2 in hun geheel noodlg waren voor het tegenwoordige en te verwachten verkeer 'op dit knooppunt van een belangrijken radiaalweg en een der voornaamste binnenringen d<r stad. Dit was ook moeilijk te verwachten. Bij een stadhuis is er gedurende den ganschen dag een voortdurend komen en gaan van personen, doch bijna nooit een massa-verkeer op één oogenblik zooals bij het Concertgebouw of den Stadsschouwburg. Alleen de trouwplechtighe den geven meer drukte en men moet rekening houden met recepties in de nieuwe burgerzaal. Let men echter op de wijze, waarop het ver keer zich weet te redden op het kleine Jan Willem Brouwerspleln en het kleine Leidsche- plcln (al zou men daar meer ruimte wenschen) Als twee menschen, b.v in den trouw, in het huwelijk, malkaar nie willen of nie kunnen verstaan, dan wordt ieders leven éenen kluwen wèèrgaren. Dan is er al rap ginnen streng meer terug te vinden, dan' is X end en X begin van dieen wèèrboel kwijt. Dan staat zo 'nen mensch in zijn eigen leven lijk "n kat in 'n vrimd pak huis. Dan staart zo'nen mensch versuft en hulploos in z’n bestaan. X Opgezette huishou wen! je wordt ’n helleke in zakformaat: X leven van die twee malkaar nie-begrijpende, eigen gereide menschkinders is naar den bliksem! Bij X minste of geringste staat X huishouwen op z’nen kop. En van de ongelukken leest ge dagelijks in de krant. De weareld bestaat vandaag uit twee.... milliard menschen. die malkaar nie willen verstaan. De weareld staat dus op ’ren kop. En van de ongelukken leest ge dagelijks in de krant. ging tegen het heele vrouwelijk geslacht Dat juffrouw Rosa niet gekomen was, tot dMraan toe. Misschien was ze verhinderd. Maar dat M de drie boeketten, het polshorloge en de gouden broche genegeerd had. dat was in Robert's oogen een on vergeef lijke onhebbelijkheid Zoodra hjj bij John was binnengelaten, drot« een vroolük gelach uit den salon tot nem door en duidelijk onderscheidde hij den zilveren lach van een meisje. Verbaasd vroeg hij zich af, wie daar bij zjjn eersten bediende op bezoek kon wezen en hij wierp de deur van den ««km epen. John sprong op en kwam hem aanstonds tegemoet. En voor het eerst in zijn leven was hij een beetje verlegen. Be had u niet meer verwacht, meneer relde hjj. Dat geloof ik graag, zei Robert slecht ge luimd. Waar had je een dag vrij voor noodlg? Ik zou het nu maar direct zeggen, John, zei een stem, die ergens uit den salon kwam. John ging opzij Mag ik u mijn vrouw voorstellen, meneer? Je..... vrouw? zei Robert. Om u te dienen, meneer. We zijn vanmor gen vroeg getrouwd. Robert bleef met open mond staan. Ik ben erg blij, kennis met u te maken, sei John’s vrouw. We zijn trouwens niet heele maal onbekenden voor elkaar, hè? U hebt me al een paar keer bloemen gestuurd. Erg vrién delijk van u! v En ze reikte hem de hand, alsof er niets bij zonders gebeurd was. Robert vond met moei te zijn spraak terug. U hadt me althans kunnen laten weten, dat u vanavond niet in Garden Hall kon komen. Ik heb u gisteren toch een uitnoodiging laten brengen in „Novelty"? Gisteravond ben ik niet in „Novelty" ge weest, omdat ik het te druk had met de voor bereidingen. Ik hoop, dat u niet lang ge wacht hebt, vanavond? vroeg ze, met een be- tooverenden glimlach, die Robert ontwapende. O. neen, heelemaal niet, antwoordde hij. Sta me toe, meneer, dat ik u de zaak uit leg, zei John. En gauw, asjeblieft, vóór ik nag gek werd van verbazing. Mijn vrouw en ik kenden elkaar al lang. We komen uit hetzelfde plaatsje, uit.... Uit Pitt.... Pitt.... Juist, meneer, uit Pittleburn. We waren verloofd, vóór ik naar Londen kwam. Toen kre gen we ergens ruzie over het was eigenlijk m ij n schuld Neen, John, het was m ij n schuld! Neen, Rosa, m ij n schuld! Ga asjeblieft door, viel Robert hem In da rede. Toen ik nu die bloemen van u in .Novelty” afgaf, praatten we nog eens over de kwestie en verzoenden we ons. U bent toch niet boos op me? vroeg Rosa, stralend van geluk. Boos op u? Robert dacht een oogenblik na, of hij daar reden voor had. Toen herinnerde hij zich de trouwplannen van zjjn neef Gallowany en de mlllloenen, die hij niet meer van hem geërfd zou hebben als Galloway in zijn opzet geslaagd was. Heelemaal niet! antwoordde hij daarom be slist. Integendeel, ik ben erg Mjj, dat u reed» uw keuze gedaan hebt. Juffrouw eh, mevrouw, wil ik zeggen. Morgen zult u in .Novelty” nog een paar aardigheidjes vinden, bü wijze van huwelijkscadeau, zullen we maar zeggen. Prosit, allebei! Maar zeg, John, die methode, die jullie daar in Pitt.... Pittleburn, meneer. .....in Pittleburn gebruikt, is blijkbaar iete bijzonders, zou ik zeggen! De wereld staat verbaasd over de verbluffende snelheid der jongste gebeurtenissen. Er wordt heden weer A la minute geschiedenis gemaakt !n Mldden-Europa. waarbij gelukkig niet vele doo- den en gewonden blijken gevallen te zijn. Na het definitief ulteenvailen van Masarijks reeds ver leden jaar ontwrichten staat Tsjecho-Slowakije, waarvan de grenzen nog geen half jaar geleden werden vastgesteld bü het. mede door graaf Clano onderteekende. accoord van Weenen dat op zün beurt de historische overeenkomst van München tusschen de Engelsche, Duitsche, Fran- sche en Italiaansche regeeringshoofden moest bezegelen zal thans de aandacht gevraagd Worden voor het probleem, welke toekomst nu de Karpathen-Oekaïne tegemoet gaat. Het zou, bü de van uur tot uur veranderende feiten, thans üdel zün daaromtrent, op de basis van geheel onvoldoend feitenmateriaal, op die toekomst te gaan speculeeren. Maar één zaak achünt vooralsnog nü reeds duidelük de even- tueele toekomst van de Karpathische Oekraïne, derde en meest omstreden ..vreemde bestand deel" der nu ontbonden Tsjecho-Slowaaksche republiek, staat ongetwüfeld ten nauwste met de groote politiek van Europa in verband. En dat wel in het büzonder met de politieke desiderata Van Duitschland en Italië, welke in Hongarije en Polen een üverig, zoo niet jaloersch bewerkt, gemeenschappelük politiek grensgebied bestrij ken; met welke omstandigheid van de as-politiek Roemenie en de twee partners dyr Entente- politiek natuurlük rekening houden. Nu Hongarije de Karpathische Oekraïne bezet heeft, zien de onderscheidene Hongaarsche staatslieden, die in de opvolgende kabinetten der laatste zes maanden naar een Hongaarsche op lossing van het probleem hebben gestreefd, hun taaie volharding beloond Hongarije heeft steeds op den grondslag der zelfbeschikking van de Roethenen gestaan en op dien grondslag heeft het ook de door Hongaren bewoonde gebieden van Karpathlsch Oekraïne opgeéischt. De be woners dier gebieden, die méér dan duizend jaren samen met de Hongaren in één staatsverband werden geregeerd, wenschen zelf óók tarugkeer tot dien staat, blükens de duizenden naar Boeda pest gezonden verzoekschriften. Voor Hongarije beteekent de terugkeer van de oude gebieden in de Karpathische Oekraïne méér dan een vol doening van revisionistische elschen. De Kar- pathtech-Oekraïnische wouden zullen weer aan de Hongaarsche waterreguleering en de laag lig gende landschappen der Noordelüke vlakten be scherming waarborgen, terwijl de bebossching dezer Oekraïnische gebieden feltelük een levens belang was voor tien millioen Hongaren. Het feit, dat Italië juist de grootste klant is voor Hongaarsch hout en bovendien nog Andere belangen in Hongarüe heeft, zou voor den Füh rer. die een loyale as-politiek nu méér dan ooit zal voorstaan, een bijkomstige aanbeveling kun nen worden, om den Hongaren ter wille te zün. Want een Engelsche opmerking is van belang: dat „de waarde van Karpathen-Oekralne zoowel voor Polen als Hongarüe vrijwel verdisconteerd mag heeten, nu Duitschland, door „bescherming”’ te verleenen aan een onafhankelük Slowakije, Hongarije via een flankeerende beweging rond het Noorden strategisch gesproken volkomen machteloos kan maken tot in de Karpathen- Oekralne". Nü Bohemen en Moravië eveneens ge heel onder de „bescherming” van Duitschland zün komen te staan, kan een Duitsche concessie aan Polen ep Hongarije, de langverhoopte con cessie van „een gemeenschappelüke grens”, eer politieke winst voor den Führer beteekenen! Polen riet, door het verkrijgen van ’n Poolsch- Hongaarsche grens ten koste van de onafhanke- lükheld van Karpathen-Oekraïne, daarbij ook zün blnnenlandsche politiek grooteUjks gebaat. Het krijgt in die grens een sterke barrière tegen een centraliseerend nationalistisch streven der vüf millioen Oekraïners op PooLsch grondgebied. Het belang van een onafhankelüken Subkar- pathischen dwergstaat kan voor Duitschland zeker niet grooter zün. dan de vriendschappelüke samenwerking met Polen en een sterk onder Duitsche pressie staand Hongarije. „Het was een sluwe zet, toen op voorstel van Berlün de Praag- sche naam Roethenlë werd omgedoopt in dien van Karpathen-Oekraïne," schreef het Lager- huislid Wedgwood Benn onlangs. Maar zóó sim plistisch behoeven de plannen van Hitler's „Drang nach Osten” toch niet te zün! Indien de Karpathen-Oekraïne onder Hongarüe terug komt. zal de regeering van Boedapest de natuur- lüke voordeelen en belangrijke (ook strategische) verbindingswegen van die landstreek zeker min stens zoo goed voor verdere ontwikkeling van de zoowel Duitsche als de eigen landsbelangen kun nen aanwenden, als een autonome Subkarpathi- sche regeering daj kan Over de Oekraïnische beweging voor het stich ten van een onafhankelüken Oekralnischen staat is in dit blad al meermalen geschreven. Die beweging, welke ook in Canada en in de Ver. Staten talrijke en daaronder rijke suppor ters heeft, streeft naar de hereeniging in één vrijen, onafhankelüken staat van minstens veer tig millioen inwoners, nu verdeeld over Galicië, Boekowina, Bessarabië en de Russische Oekraïne. Maar dat is een zóó gigantisch en moeilük uit voerbaar plan, dat het in één of twee Jaren voor bereiding onmogelük voor onmlddellüke realisa tie klaar kan zün; daarmede zün téveel Oost- Europeesche problemen verwikkeld! Hitler zou echter die Oekraïnische plannen uitstekend helpen bevorderen, indien de Duitsche hegemo nie over Mldden-Europa in samenwerking met een vriendschappelüke verstandhouding met Polen inderdaad werkelükheid geworden is.... De eerste persstemmen uit Moskou wijzen er op. dat een soortgelüke gedachtengang dAAr be kend is. In het Juist gepubliceerde rapport over het XVIIIe congres der Communistische partü, dat dezer dagen te Moskou werd gehouden, sprak de secretaris van het centrale comité van de Oekraïnische communistische partü erover, hoe „onder Stalin’s leiding het Oekraïnische -volk de burgerlüke nationalisten vernietigd had en de verraders, die de bloeiende Oekraïne onder het fascistisch Juk hadden willen brengen, uitgeroeid heeft. Wie ooit een aanslag op onze Oekraïni sche grenzefi zal beproeven, riep hü uit. zal ook in de toekomst vernietigd worden als een dolle hond....’’ Laat men deze felle stemming in Moskou ten opzichte van de vrüheidsplannen der Oekraïners ..mixen” (zouden radio-menschen zeggen) met de berichten ovef de jongste gebeurtenissen in de Karpathische Oekraïne, en men bekükt dan èens die foto’s uit Chust, „de Jongste hoofdstad van een Europeeschen staat-in-wording.” dan zal men van dat bescheiden, schilderachtige bergstadje met zün houten huizen en oude Sla vische kerken wellicht niet zoo dadelük aan nemen. dat Chust inderdaad ooit de geboorte plaats zal worden van een nieuwen, rijken, hoog- beschaafden staat in Oost-Europa. En tóch zal dat wellicht de bedoeling zün. zü het in een nu nog ver schünende toekomst. W. bü het uitgaan van Concertgebouw of comedie, dan biedt, hiermede vergeleken, het Frederiks pleln en omgeving, ook Indien het nieuwe stad huis een flink .stuk buiten de nieuwe rooilijn komt uit te steken, zooveel ruimte, dat het niet aannemelijk is. dat men voor het verkeer de plaatsing van dit gebouw Juist op de nieuwe rooilün zal moeten elschen. Hierbü komt nog, dat de tramlijnen in de toekomst allicht door buslijnen zullen worden Aan de overschrijding „Bi X vuilste is," zee den Jaan toen teugen den Joost: „Hü te nog teugen de moreele bri be wapening ook!” „Wie beweert dat, hongeluk?” vroeg df“ zoo kalm meugelük. „Gü eigens, hardzak!” „Hikke?" En hjj, wees z’n eigen aan mee van verontwaardiging dichtgeknepen oogen, dat z’nen kop er uitzag als ’n vergrooting van 'n bleirend zuigelingske. „Eb-hik-dat-gezeed. ,4a 1" zee den Blaauwe volmondig, teugen beter weten in. JJré, gü rijt den verstandigste: eb hik dsé gezeed?” X Was zonde om neeë te zeggen. ,4*. Fleip. Drieéén! Vfeur de Belzen! Den Fielp stond op. Waggelde mee s’n zware lüf naar den radio, nam de keentenbroojen on der den erm en bracht ze verom in den winkel. Eki zoo, amico, werd er gepropt, gejudast, ge lachen, ruzie gemokt, gekwekt en leut gepro- duceerd, nen gosganschelüken middag lang. Als X viervier was, zee den Fielp: .Kek X, Joost, tsltsoo. Hik ben has weldenkend mensch, vaneigens vlak veur die moreele erbewapening. Haltü eb Tc gewerkt veur T halgemeen belang van Hulvenaut, dus waarom zou Tc nou teugro m’n heigen overtuiging hingaan?! Maar hietz handers: Tceb ’n ard oofd hin de huitvoering. Den eelen wêareldkrippot hls geschift! Gin bal dugt ’r meer van, waarofnie?” Den Joost knikte. „Dus.... dus....! dus hik zeg. luister goed. Jozef, dus hik prittendeer: de leiding eeft nie gedogen. Waarofnie?” Den Joost knikte. „Wat zien we nou, Jozefus? Eel de moreele erbewapening wordt hin anden genomen deur....? Deur de houwe garde, die den wagel zoo vierkant in den klei liet rijen! Dus-.., dus.... luister goed Zjozèf, dus: die nuuwe haf- fgire, geleld deur de ouwe zetbazen die de vroeger op de flacon ielpen, die nuuwe haf- faire.... luister goed Jozep. Vüfvier! Veur de Belzen! .Die krentenmikken blüven de mün! was den Fielp z’n conclusie. Amico, 'k heb ’nen leutigen Zondagmiddag g’ad. mee m’n ouwe, trouwe kameraads. Zoolang ik die nog heb, lach ik m’n eigen deur dieen „geschiften krippot" wel henen! Maar nou schei k er af. X Is wellekes Veul groeten van Trui, Dré III, den Eeker en gin borke minder van oewen In het Handelsblad heeft mr. J. Kruseman een beschouwing gewijd aan dit vraagstuk en ciens standpunt blükt dat van onzen redac teur te dekken. .Het Paleis van Volksvlüt. dit bouwsel van glas en üzer, was niet een voorbeeld van schoo ne bouwkunst, aldus mr. Kruseman, maar het bezat één goede eigenschap, dat het, door zün plaatsing op het ten opzichte van de rooilünen der twee genoemde straten vooruitgeschoven terrein met het front naar het Frederikspleln, l.et straatbeeld naar drie zijden afsloot, daar zcowel voor hen. die uit de Utrechtachestraai, als voor hen. die uit de Sarphatistraat of dc Weteringschans zich in de richting van het plein bewogen, de lange straatlün werd onder broken door de lünen van het Paleis voor Volksvlüt. Aan deze methode een lange straat- voor het oog te breken door een eenigs- vooruitspringend monumentaal gebouw op een plein, dankt Parijs voor een groot deel Uw methode lükt me een beetje ingewik keld, meneer, zei hü- Sta me toe, dat ik X u zeg. Bü ons in Pittleburn.... Pittleburn? Wat is dat? Het dorpje, waar ik geboren ben, meneer. Bi Pittleburn is’het gebruikelük, dat men de jongedame een keer thuis brengt en wat voor haar koopt een kleinigheidje en den vol genden dag direct een aanzoek doet. De vertrouwde eerste bediende had die woor den gezegd met een warmte, waartoe men hem niet in staat zou hebben geacht. Doch Robert schudde het hoofd. Dat gaat misschien op in een klein plaats je, John, zelde hü, maar niet in Londen! Twee dagen later gaf Robert zün eersten be diende opdracht, een boeket rozen, met een kaartje, aan het Novelty-theater af te geven, voor juffrouw Rosa Parker. Bloemen, John. BegrüP je wel? Derde week. Heb Je de revue gezien? Neen? Dan heb je heel wat gemist. Juffrouw Rosa te betooverend. Wat een spelIk ga er nu al twee weken lederen avond naar toe. Dat meisje zou jou stellig óók aanstaan, John. Ik ben overtuigd van uw goeden smaak, meneer. Maar nu moet ik u vóór alles even meedeelen, dat mr. Galloway daar straks heeft opgebeld. Is m’n neef in Londen!! riep Robert ver rast Dat beteekende, dat de heer Galloway, de bretellenkoning, vrijgezel en millionnalr, uit Amerika was overgekomen, op zoek naar avon tuur. De Amerikaansche milllonnalrs van mid delbaren leeftüd hebben nu en dan de (ietwat overdreven) neiging, om in Europa met een actrice te trouwen en dan weer naar de over- züde terug te keeren, tot geweldige teleurstel ling van hun vermoedelüke erfgenamen.... De ontmoeting tusschen de beide neven was hartelük. Galloway’s handdruk was zóó warm, en rijn gericht straalde dusdanig, dat Robert aanstonds gevaar rook. De jongeman had zich niet vergist. Zonder omwegen stevende zün neef op zün onderwerp af. Je weet, dat er wel mannen getrouwd zün, die veel ouder zün dan ik. Heb je heb je dan plan.... Waarom niet? Ik -ben in kennis gekomen met een knappe jonge dochter. Ze te aan het tooneel Maar waarom zou een fabrikant geen meisje mogen trouwen, dat op eerlüke wüze haar brood verdient? En dan ik ben al- tüd dol geweest op den naam „Rosa." Rosa? herhaalde zün neef op matten toon. Rosa Parker, juist. Van het .Novelty" theater. Maar waarom kük je me zoo aan? Ken je haar soms Heel.... heel terloops..,. Je zult weldra gelegenheid hebben, om haar beter te leeren kennen; ate je nicht, hoop ik. En wanneer zal die.,., gebeurtenis hebben? (Het koude zweet brak Robert uit.) Ik ben van plan, haar aan het eind deze week te vragen. Robert gaf zün eersten bediende aanstotute last, drie boeketten aan het theater af ir gijij™ plus een armbandhorloge en een gouden broche voor juffrouw Rosa Hü was genoodzaakt de uitvoering van zün program te bespoedigen, aangezien hü vreesde, dat zün neef hemden voet zou lichten. Ten overvloede voegde h(j nog een uitnoodiging bü, voor een avondfeest w. Garden Hall. Juffrouw Rosa moest zich daar bevinden acht uur. Doch Robert wachtte tot tien minuten voor tienen. Toen begaf hü zich te- i -en naar den uitgang, nam een taxi en liet zich naar het huis eersten bediende brengen, i- met een gemoed, opgekropt van verontwaardi- bakker en mee ’nen kolossalen dreun peukte-n- ie zünen vuist op tafel, als ie rtiiten-twee spui de, er bü zeggende: „doet daar maar 'ns hiets teugen, prullemannen Den Jaan bekende gin kleur. En kleintjes, veurovergebogen vroeg den Fielp hum: jseg, sjerif. zoude nie 'ns fatsoendelük bekennen?” „Denkte soms, da "k verzaak?2'-vroeg den Jaan vuil. „Ge züt er niks te goed veur,” zoo reikte den Fielp ’n twüfelachtig bewüs veur goed en zede- lük gedrag uit. ,Nie bakeren," zee den Blaauwe: „hier!” En hü kwam veur, mee ruiten tien. „Bakeren? Bakeren? Hasteblief, de negen,” stoelde den bakker: „ge doe me niks, Blaauw stuk vergif.” Maar ik had ook gin ruiten meer....! Gooide schuppen aas weg. Aai....! Ruiten op twee handen. Dat wierd lilltyk. Den Fielp keek me ’ns ongeloovig aan. „Eh. eh.... eh..stotterde-n-ie. „Ik kan ze hie mAken, Fielp,” troostte-n-lk 'm. Toen begost den Blaauwe heel duidelük en langzaam z'n kaarten te tellen. Dee heel be dachtzaam, of ie den Fielp nou ’ns seerjeus en koud-onverschillig den nek gong afsnüen. Toen keken ze malkaar aan, ze wisten nou Per cies van malkaar wat ze in handen hadden en den Blaauwe zee toen: „Fillipus, mokt oew tes tament maar, ik flans oe ’r in, veur vier slagen!" „Kinderen slaan hls gin kunst,” bromde den bakker bleek: ,^ge wit wa'k hin m’n pooten eb.” En den Fielp haalde 'nen vuile misère mee.... zeuven slagen! Hü zat veur schandaal. ,Neeë, hover die moreele erbewapening denk ik zóó,” begost ie: „da's ’n eel mooi hiets, maar...." „Maar ’nen misère mee zeuven slagen te 'n In dieën geest, amico, wierd er wüer gekaart. Nou onder X lawüt van ’nen zenuwachtigen omroeper, die daar in den Anvers, in z’n radio- kotje net zoo hard voetbalde als de tweeën twintig voetballers in X veld. En X scheen er hard naar toe te gaan, want telkens moest er n „Oranjehemd” uit dé kreukels gewreven worden! Ge wit van vroeger: den Fielp te in 't voetbal pro-Bels! En hü had gewed om vier krenten mikken van de vorige week, dat de Beleen win nen zouwen. De krentenbroojen wierden uit den winkel gehaald en op den luidspreker geëtaleerd. Toen X éénnul was, veur de Belzen, toen lee den Fielp bü eiken mik. nog twee sigaren En toen X éénéén was, vroeg den Jaan of ie alvast één sigaar mocht opsteken. En den Fielp knikte vaderlük, maar toch wel mee ’n bietje minachting veur den Jaan z'n ■slechte opvoeding of zoo iets. „Breng de mün ook maar mee!” riep den Blaauwe: „want dat gepruts van die rooie duvels geven me zo'nen flaauwen smaak in m’nen mond.” Twee één! En zonder dat er iemand zoo gauw erg in had, kwiek als ik X zelden van *m gezien had, greep den Fielp mee twee handen de sigaren uit den mond van den Blaauwen en den Jaan. En zonder ’n woord ging ie die peuken op den radio verom leggen. „Wü hebben wèl *n fün-uitgezaagd en kun stig Ingelegd stukske gastheer,” vond den Blaauwe. „Als ie ’nen misère mee zeuven slagen haalt en die Belze knoeiers 'n doelpunt cadeau krügen om ze 'n bietje aan te moedigen, dan te zün hedelhachtbare nie om te genaken Den Fielp zweeg. Spuide z'n kaarten mee de noodige bonken op talel ca dee aet of te gek was. Den Joost: „kunde x nogal winnen vanmid dag, Fielp?" Den Fielp: ik kan gatsamme Ilversum nie te pakken krijgen.. Blaauwe perbeerde gü ’ns?” Toen: „Och, winnen. Wat za Tc zeggen, Joost. We zün sjuust begonnen. Net éen potje ge spuid.” - Den Jaan: ,,’n Mteerke.”- Den Joost: „Nen misère?! Sodemearel! Dien had k gèren meeg Ik: „Den Fielp, Den Joost: „En gehAAld, Fielp? Ja, zekers!" Den Fielp: „Oemneu.” Den Jaan: „Op zeuven slaagskes na...." Den «Joost: „Zeu.... zeu.... hahaha! Zeuven slagen, Fielp?? Hahaha!!” Den Fielp: „Lukt ’t, Blaauwe?” vervangen. van de rooilün was echter in h^t programma van elschen de voor waarde verbonden, dat deze wel in beginsel was toegelaten, maar dat de ontwerper er van doordrongen moest zün, dat door de afwüklng zeer büzondere voordeelen voor de situatie van het Raadhuis bereikt zouden móeten worden om een dergelük ontwerp voor nadere uitwer king in aanmerking te doen komen. B. en W meenden, blijkens hun antwoord op de nota der drie raadsleden, dat dit voorbehoud het indie nen van zulke plannen niet zou belemmeren. Fnkele dusdanige plannen zün inderdaad ge maakt, maar de jury heeft ze niet voldoende ge oordeeld om de afwüklng te rechtvaardigen. Men vraagt zich af wat dit bewüst. Hoe kon de jury dit belangrijke stedebouw kundige bestanddeel van den stadhuisbouw op zich zelf beschouwen en dus losmaken van de beoordeeling dezer enkele concrete plannen? Was dit stedebouwkundige effect goed te beoor- deelen alleen op een teekening zonder ma quette? En is het niet waarschünlijk, dat ver scheidene inzenders (waaronder Juist zü, die gegronde reden hadden, op grond hunner ca paciteiten, te vermoeden, dat zü wellicht voor opdracht in aanmerking zouden kunnen de lün van den minsten weerstand gekozen en zich dus voorzichtiglü’; de nieuwe rooilün hebben gehouden? Het viel mü °P. dat PTOf- Zwiers. die in zün tweede plan „13659” de rooilün zeer weinig door de twee vleugels liet overschrijden, d* toelichting tot zün maquette aanvangt met de opmerking, dat hü de ligging met gevelfront aan Frederiksptèin en in de rooilün veroordeelt, waarbü voorruimte en. mede in verband met de ligging op het Noorden, dieptewerking in de hoofdmassa’s worden gemist. BegrüP ik deze ontboezeming goed, dan zou hü een andere oplossing hebben verkozen met een sterk vooruitspringend middengedeelte va-i het stadhuis, indien hü niet het gevaar had ge- loopen, dat dit plan geacht zou worden niet te voldoen aan de voorwaarde, welke bü over schrijding van de rooilün was gesteld. Met deze psychologische uitwerking van de voorwaarde op vele inzenders moet mén reke ning houden. Bü het programma van eischen was op dit punt niet een leidraad verschaft om trent de maximaal meer toegelaten terrein- ruimte in verband met de eischen van hete ver keer. Alleen bevatte het een elsch omtrent par keergelegenheid en zün. volgens mededeeling van den wethouder bü de discussie, inlichtin gen verstrekt omtrent het aantal trouwkoet sen, enz. De conclusie uit deze gegevens moes ten de architecten zelf trekken door op de tee-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1939 | | pagina 10