m&ial
De Karpatho-Oekraïne verdwenen
F)
Hoitika
De luchtroovers
van
politiek
en
u
plagen
Proppen,
s
Het nieuwe raadhuis
den daq
Amsterdam
van
r
n
ZATERDAG 25 MAART 1939
O
van methode!
BRABANTSCHE BRIEVEN
’Nen leutigen Zondagmiddag bij den Fielp
5
E
2
I
Een kwestie
I
w
om
JOI
Van verbazing deed die zijn bek ook al «'eer wagenwijd open
dier niet zoo snel was weggedoken, waren ae vast over den kop
Nadruk verboden.
geslagen.
Ge
rij
(ri
>11 Dien
T«
ULVENHÖUT, 23 Maart 1939
Amioo.
Ge
..da 's
hee gin toekomst om geluk-
vandaag uit
Ge
nou-
V<
B.
DE
of
G1
uu
kaar nie meer verstaan. En ze staren versuft en
hulploos in hun eigen leven.... 1
wijze
ben al-
21
tett
kwijnen Zonder volk<
grasspriet groeien. K
lijn
rins
lang»
dachÖ
en kc
Toen
tam z‘n ki
team,
ud-oi
'n „Oranjehemd” uit
worden
Ge wit van vroeger:
pro-Be Is! En hij had
baj
•U4
8—
rw
vn
wo
eet
en
let
Kb
Be
ete
L
BO
mei
tat
hel
snii
ziel
wer
ver
Mi<
voc
ten
eer
ben
272
VU
gel
e)e
ma
ooi
aai
R1
we
|Ui
VOO
(in
he<i
miJ
Vtu
VQ
m<
ku
ke<
no
ke
tel
vo<
me
wei
We
kei
NC
1S-
len
sla
da<
wai
let’
RS
2—
Wl
gro
Orr
kui
Pril
ven
dit
Van 1 ontstaan van t leven weten we niks.
Ik bedoel: wetenschappelijk. Maar wè! weten
we: t eenmaal tierende leven kan nie bestaan
zonder 'n volkomen harmonie. Weinig la noodlg,
om die harmonie te verstoren. Dat weinige is
den stap van leven naar dood.
Als In T groote. onbegrijpelijk schoon georga
niseerde lichaam éen kleine klier ’t bijltje er
bU neerlegt, dan gaat *t groote, sterke lichaam
jn harmonie kan ginnen
'nen mensch nie tieren.
en warmte in den avond-
levensdag. die kil ten ende
een
komen) de lijn
hebben
binnen
De tweede poging slaagde beter en weldra vlogen ze weer
boven land. Na een paar uren vliegen zagen ze beneden zich
in een langgerekt dal een groot aantal hutten. Dit moest
Wobosoekoe zijn, verklaarde de bestuurder. Ze kwamen op een
groote grashelllng veilig en wel neer en even later kwamen
de eerste bewoners al aansnellen. Bruin-zwarte mannen met
gevoeldig groote ringen door hun neus en om hun hals en aan
armen en boenen.
den Fielp is in t voetbal
gewed om vier krenten
mikken van de vorige week, dat de Belsen win
nen zouwen. De krentenbroojen wierden uit den
winkel gehaald en op den luidspreker geëtaleerd.
Toen 't éénnul was. veur de Belzen. toen lee
den Kielp bij eiken mik nog twee sigaren.
En toen 't één—één was, vroeg den Jaan of ie
alvast één sigaar mocht opsteken.
En den Fielp knikte vaderlijk, maai; toch wel
mee ’n bietje minachting veur den Jaan z’n
slechte opvoeding of zoo iets. „Breng de mijn
ook maar meel” riep den Blaauwe: „want dat
gepruts van die rooie duvels geven me zo'nen
flaauwen smaak in m'nen mond.”
Twee—één I
En zonder dat er iemand zoo gauw erg in
had, kwiek als ik ’t zelden van "m gezien had,
greep den Fielp mee twee handen de sigaren
uit den mond van den Blaauwen en den Jaan.
En zonder 'n woord ging ie die peuken op den
radio verom leggen.
„WIJ hebben wél "n fijn-ultgezaagd en kun
stig ingelegd stukske gastheer,” vond den
Blaauwe. „Als le 'nen misére mee zeuven slagen
haalt en die Belze knoeiers 'n doelpunt cadeau
krijgen om ze 'n bietje aan te moedigen, dan is
zijn hedelhachtbare nie om te genaken.I”
Den Fielp zweeg. Spuide z'n kaarten mee de
noodige bonken op tafel en dee net of ie gek
was.
bakker en mee ’nen kolossalen dreun beukte-n-
ie zijnen vuist op tafel, als ie rulten-twee spui
de, er bij zeggende: „doet daar maar ’ns hiets
teugen, prullemannen!”
Den Jaan bekende gin kleur. En kleintjes,
veurovergebogen vroeg den Fielp hum: .zeg,
sjerif, zoude nie ’ns fatsoendeljjk bekennen?”
..Denkte soms, da 'k verzaak?” vroeg den
Jaan vuil.
„Ge zljt er niks te goed veur," zoo reikte den
Fielp ’n twijfelachtig bewijs veur goed en zede
lijk gedrag uit.
„Nie bakeren,” zee den Blaauwe: „hier!”
En hl) kwam veur, mee ruiten tien
kenlng van het terrein aan te geven hoe zij
zich de regeling van het stadsverkeer dachten.
Blijkbaar heeft men dus In den aanvang niet
kunnen vaststellen hoeveel terrein voor het
stadhuis vereischt zou worden, wellicht in'ver
band met de onzekerheid omtrent het aantal
verdiepingen van het gebouw. Een officieel
besluit over de verhouding tusschen het ter
rein, vereischt voor den bouw en dat voor het
verkeer, is In elk geval niet genomen, hetgeen
ook niet mogelijk was, daar de vaststelling van
een rooilijn volgens de Woningwet tot de be
voegdheden van den gemeenteraad behoort.
Op deze gronden komt het mij voor dat tMJ
de aldus opgezette prijsvraag dit belangrijke
stedebouwkundlge element een zuivere kans
om tot zijn recht te komen niet heeft gehad.**
Boekowina, Bessarabië en de Russische Oekraïne.
Maar dat is een zóó gigantisch en moeilijk uit
voerbaar plan, dat het in één of twee jaren voor
bereiding onmogelijk voor onmiddellUke realisa
tie klaar kan zijn; daarmede zijn téveel Oost-
Europeesche problemen verwikkeld I Hitler zou
echter die Oekraïnlsche plannen uitstekend
helpen bevorderen. Indien de Dultsche hegemo
nie over Mldden-Europa in samenwerking met
een vriendschappelijke verstandhouding met
Polen inderdaad werkelijkheid geworden Is....
De eerste persstemmen uit Moskou wijzen er
op. dat een soortgelijke gedachtengang déAr be
kend is. In het juist gepubliceerde rapport over
het XVIIIe congres der Communistische partij,
dat dezer dagen te Moskou werd gehouden, sprak
de secretaris van het centrale comité van de
Oekraïnlsche communistische partij erover, hoe
„onder Stalin's leiding het Oekraïnlsche volk de
burgerlijke nationalisten vernietigd had en de
verraders, die de bloeiende Oekraïne onder het
fascistisch juk hadden willen brengen, uitgeroeid
heeft. Wie ooit een aanslag op onze Oekraïnl
sche grenzen zal beproeven, riep hjj uit, zal ook
in de toekomst vernietigd worden als een dolle
hond
Laat men deze felle stemming in Moskou ten
opzichte van de vrljheldsplannen der Oekraïners
„mixen” (zouden radlo-menschen zeggen) met
de berichten over de jongste gebeurtenissen in
de Karpathlsche Oekraïne, en men bekijkt dan
eens die foto's uit Chust, „de jongste hoofdstad
van een Europeeschen staat-ln-wording.” dan
zal men van dat bescheiden, schilderachtige
bergstadje met zijn houten hulzen en oude Sla
vische kerken wellicht niet zoo dadelijk aan
nemen, dat Chust inderdaad ooit de geboorte
plaats zal worden van een nieuwen,.rijken, hoog-
beschaafden staat in Oost-Europa.
En tóch zal dat wellicht de bedoeling zijn, zjj
het in een nu nog ver schijnende toekomst.
W.
Men zal zich herinneren, dat onze redacteur
voor beeldende kunst in ons blad een mogelijk
heid heeft aangewezen, om te geraken tot een
boeiender aanzicht, een Interessanter spel van
gevels en daken in het stadssilhouet, van den
hieuwen stadhuisbouw op het Frederlkspleln te
i In dieën geest, amioo, wierd er wljer gekaart.
Nou onder 't lawfjt van ’nen zenuwachtlgen
omroeper, die daar in den Anvers, in z’n radio-
kotje net zoo hard voetbalde ais de tweeën
twintig voetballers in ’t veld. En *t schoen er
hard naar toe te gaan, want telkens moest er
de kreukels gewreven
Den Joost: „kunde *t nogal winnen vanmid
dag. Fielp?”
Den Fielp: ik kan gatsamme Hversum nie te
pakken krijgen. Blaauwe perbeerde gij ’ns?”
Toen: „Och. winnen. Wat za Tr zeggen, Joost.
We zijn sjuust begonnen. Net éen potje ge
spuid.”
Den Jaan: ,,'n Miserke
Den Joost: ,,’Nen misère?! So
had Tt gèren meegemokt! Wie?”
Ik: „Den Fielp, Joost!”
Den Joost: „En gehèAld, Fielp? Ja, zekers!"
Den Fielp: „Oemneu.”
Den Jaan: „Op zeuven slaagskes na...."
Den Joost: „Zeu.... zeu... hahaha! Zeuven
slagen, Fielp?? Hahaha!!"
Den Fielp: „Lukt *t, Blaauwe?”
„En *t vuilste te,” zee den Jaan toen teugen
den Joost: „Hij is nog teugen de moreele her
bewapening ook!”
„Wie beweert dat. hongeluk?” vroeg den Fielp
zoo kalm meugelljk.
„GU eigens, jjardzak!”
„Hlkke?" En hij wees z’n eigen aan mee van
verontwaardiging dichtgeknepen oogen, dat z''nen
kop er uitzag als 'n vergrooting van ’n bleirend
zuigelingske.
„Eb-hik-dat-gezeed
„Ja!" zee den Blaauwe volmondig, teugen
beter weten in.
,J>ré, gU rijt den verstandigste: eb hik dat
gezeed?”
*t Was zonde om neeë te zeggen. .Ja. Fielp.
Drieéén! Veur de Belzen!
Den Fielp stond op. Waggelde mee z’n zware
hjf naar den radio, nam de krentenbroojen on
der den erm en brocht ze verom in den winkel.
En zoo, amico, werd er gepropt, gejudast, ge
lachen, ruzie gemokt, gekwekt en leut gepro
duceerd,-’nen gosganschelUken middag lang.
Als ’t viervier was, zee den Fielp: „Kek ‘s.
Joost, tsitsoo. Hik ben has weldenkend mensch.
vaneigens vlék veur die moreele erbewapenlng.
HaltlJ eb ”k gewerkt veur 't halgemeen belang
van Hulvenout, dus waarom zou 'k nou teugen
m’n heigen overtuiging hingaan?! Maar hiets
handers: ’keb ’n ard oofd hin de huitvoering.
Den eelen weareldkrippot hls geschift! Gin bal
dugt *r meer van. waarofnie?”
Den Joost knikte.
„Dus...*, dus....! dus hik zeg, luister, goed.
Jozef, dus hik prittendeer: de leiding eeft nie
gedogen. Waarofnie?”
Den Joost knikte.
„Wat zien we nou. Jozefus? Eel de moreel
erbewapenlng wordt hin anden genomen
deur....? Deur de houwe garde, die den wagel
zoo vierkant in den klei liet rUen! Dus....
dus.... luister goed Zjozèf, dus: die nuuwe haf-
falre, geleid deur de ouwe zetbazen die de zaak
vroeger op de flacon lelpen, die nuuwe haf
fel re.... luister goed Jozep...."
VUfvier! Veur de Belzen!
.Die krentenmikken blUven de mUn!" was
den Fielp z’n conclusie.
Amico, X heb ’nen leutigen Zondagmiddag
g'ad, mee m'n ouwe, trouwe kameraads. Zoolang
ik die nog heb, lach ik m’n eigen deur
.geschiften krippot” wel henen!
Maar nou schei 'k er af. t Is wellekes gewist.
Veul groeten van Trui, Dré m, den Eeker en
gin horke minder van oewen
en de punt van den linkerdrtjver schoot hem regelrecht in zUn
keelgat. Ze maakten daardoor een leelUke zwenking en als het 4-3
De wereld staat verbaasd over de verbluffende
snelheid der jongste gebeurtenissen. Er wordt
heden weer k la minute geschiedenis gemaakt !n
Midden-Europa. waarbU gelukkig niet vele doo-
den en gewonden blUken gevallen te zijn. Na het
definitief uiteenvallen van Masaryk's reetis ver-
leden jaar ontwrichten staat TsJecho-SlowagUe.
waarvan de grenzen nog geen half Jaar geleden
werden vastgesteld bij het, mede door graaf
Ciano onderteekende, accoord van Weenen dat
op zijn beurt de historisch^ overeenkomst van
München tusschen de EngwRie. Dultsche. Fran-
sche en Itallaansche regeeringshoofden moest
bezegelen zal thans de aandacht gevraagd
worden voor het probleem, welke toekomst nu de
Karpathen-Oekaïne tegemoet gaat.
Het zou, bij de van uur tot uur veranderende
feiten, thans Udel zijn daaromtrent, op de basis
Van geheel onvoldoend feitenmateri&al. op die
toekomst te gaan speculeeren. Maar één zaak
schijnt vooralsnog nü reeds duideUjk de even-
tueele toekomst van de Karpathlsche Oekraïne,
derde en meest omstreden „vreemde bestand
deel” der nu ontbonden Tsjecho-Slowaaksche
republiek, staat ongetwUfeld ten nauwste met de
groote politiek van Europa in verband. En dat
Wel in het bUzonder met de politieke desiderata
Van Duitschland en Italië, welke in Hongarije
en Polen een Uverig, zoo niet Jaloersch bewerkt,
gemeenschappelijk politiek grensgebied bestrU-
ken; met welke omstandigheid van de as-polltlek
Roemenië en de twee partners der Enténte-
polltiek natuurlijk rekening houden.
Nu HongarUe de Karpathlsche Oekraïne bezet
heeft, zien de onderscheidene Hongaarsche
staatslieden, die in de opvolgende kabinetten der
laatste zes maanden naar een Hongaarsche op
lossing van het probleem hebben gestreefd, hun
taaie volharding beloond Hongarije heeft steeds
op den grondslag der zelfbeschikking van de
Roethenen gestaan en op dien grondslag heeft
het ook de door Hongaren bewoonde gebieden
van Karpathisch Oekraïne opgeëlscht. De be
woners dier gebieden, die méér dan duizend Jaren
samen met de Hongaren in één staatsverband
werden geregeerd, wenschen zelf óók terugkeer
tot dien staat, büjkens de duizenden naar Boeda
pest gezonden verzoekschriften. Voor Hongarije
beteekent de terugkeer van de oude gebieden in
de Karpathlsche Oekraïne méér dan een vol
doening van revisionistische eischen. De Kar-
pathisch-Oekraïnlsche wouden zullen weer aan
de Hongaarsche waterreguleerlng en de laag lig
gende landschappen der Noordelijke vlakten be
scherming waarborgen, terwijl de bebossching
dezer Oekraïnlsche gebieden feltehjk een levens
belang was voor tien miyiocn Hongaren.
Het feit, dat Italië juist de grootste klant is
voor Hongaarsch hout en bovendien nog kndcre
belangen in HongarUe hee’ft. zou voor den Füh
rer, die een loyale as-poütiek nu méér dan ooit
zal voorstaan, een bUkomstige aanbeveling kun
nen worden, om den Hongaren ter wille te zUn.
Want een Engelsche opmerking is van belang:
dat „de waarde van Karpathen-Oekraïne zoowel
voor Polen als HongarUe vrUwel verdisconteerd
mag heeten, nu Duitschland. door „bescherming"’
te verleenen aan een onafhankelUk SlowakUe,
HongarUe via een flankeerende beweging rond
het Noorden strategisch gesproken volkomen
machteloos kan maken tot in de Karpathen-
Oekraïne'. Nu Bohemen en MoravH! eveneens ge
heel onder de „bescherming” van Duitschland
zUn komen te staan, kan een Dultsche concessie
aan Polen en HongarUe, de langverhoopte con
cessie van „een gemeenschappelUke grens”, eer
politieke winst voor den Führer beteekenen!
Polen ziet, door het verkrUgen van 'n Poolsch-
Hongaarsche grens ten koste van de onafhanke-
HJkheld van Karpathen-Oekraïne. daarbU ook
zUn binnenlandsche politiek grootelUks gebaat.
Het krugt in die grens een sterke barrière tegen
een centraliseerend nationalistisch streven der
vUf millioen Oekraïners op Poolsch grondgebied.
Het belang van een onafhankelUken Subkar-
pathischen dwergstaat kan voor Duitschland
zeker niet grooter zUn. dan de vriendschappeUJke
samenwerking met Polen en een sterk onder
Dultsche pressie staand HongarUe. „Het was een
sluwe zet, toen op voorstel van BerlUn de Praag-
sche naam Roethenië werd omgedoopt in dien
van Karpathen-Oekraïne,” schreef het Lager
huislid Wedgwood Benn onlangs. Maar zóó sim
plistisch behoeven de plannen van Hitler’s
.Drang nach Osten” toch niet te zijn! Indien de
Karpathen-Oekraïne onder HongarUe terug
komt. zal de regeerlag van Boedapest de natuur-
lUke voordeelen en belangrUke (ook strategische)
verbindingswegen van die landstreek zeker min
stens zoo goed voor verdere ontwikkeling van de
zoowel Dultsche als de eigen landsbelangen kun
nen aanwenden, als een autonomy Subkarpathl-
sche regeering dat kan.
Over de Oekraïnlsche beweging voor het stich
ten van een onafhankeUjken Oekraïnlschen
staat is In dit blad al meermalen geschreven.
Die beweging, welke ook in Canada en in dé
Ver. Staten talrtjke en daaronder njke suppor
ters heeft, streeft naar de hereeniging in één
vrtjen, onafhankelUken staat van minstens veer
tig millioen inwoners, nu verdeeld over Gallclë,
Als twee menschen. b v in den trouw, in het
huwelUk. malkaar nie willen of nie kunnen
verstaan, dan wordt ieders leven éenen kluwen
wêérgaren Dan is er al rap ginnen streng meer
terug te vinden, dan is 't end en 't begin van
dieën wëérboel kwUt. Dan staat zo nen mensch
in zUn eigen leven lijk "n kat in n vrlmd pak
huis. Dan staart zo'nen menséh versuft en
hulploos in z’n bestaan, 't Opgezette huishou-
wentje wordt *n helleke in zakformaat: *t leven
van die twee malkaar nle-begrUpende. eigen
gereide menschklnders is naar den bliksem!
BU 1 minste of geringste staat t huishouwen
op znen kop. En vap de ongelukken leest ge
dagelUks in de krant.
De weareld bestaat vandaag uit twee...
milliard menschen. die malkaar nie willen
verstaan.
De weareld staat dus op 'ren kop. En van de
ongelukken leest ge dagelijks in de krant.
„Has "k nóu maar 'ns kaarten krUg.” zee den
Fielp. toen we zoowjd waren mee onze gedach
ten, als we vorlgen Zondag bU malkaar zaten in
zUn bakkerU en nog yfkes wachtten op den
vierdén man.
Want da ’s ’t gekke, amico, alle menschen. tot
den eenvoudigste toe, wéten, kénnen sjecuur de
kwalen van hun weareld, maar niemand stikt
hand of vinger uit, om die weareld te helpen.
„Ze kunnen 'r haltemaal zoo lekker hover zee
veren.” zee den Fielp: „maar gif mij maar 'ns
dertien kaarten, 'k heb trek hin 'nen malschen
piek!’.’ X
Den Jaan was binnengekomen, den Blaauwe
deelde de kaarten. En onderwUle vroeg den
Blaauwe. zoo langs z’n neus weg: „dus gU voelt
niks veur die moreelehoe is ’t ook alweer?"
„Moreele erbewapenlng.” zee den Fielp en met
een slak le 'nen vinger in z'nen mond, om de
kaarten sjecuur te gaan steken.
„Daar voel ik halles veur,” zee den Fielp ver
strooid, meer oog veur z’n spel, dan veur ons:
„maar...., misère mannen, misère!” riep ie
ineens!
WU waren efkens verrast. Misère...
nou. dat zette mee *nen plons in!
„Pas” zee ik.
„Pas,” bromde den Jaan. die perbeerde deur
den Fielp z’n kaarten henen te kUken.
„Pasook,” riep den Blaauwe: „kom maar op.
hedelhachtbare
„Mot ik heigens huitkomen?” vroeg den Fielp
benaauwd.
„Ik heb tenminste gegeven en zóó draait de
zon," zee den Blaauwe akelig zakeluk.
.Dan *t beste peerd van stal.” besloot den
Amsterdam. HU opperde de mogelUkheld. om
het nieuwe stadhuis niet te bouwen aan de
thans vastgestelde roollUn, waarbU de Sarpha-
tlstraat en de Weteringschans in eikaars ver
lengde komen te liggen, doch deze althans
met een gedeelte van het representatieve ge-
dtelte te doen overschrUden. DaarbU wets
hU op de plannen van Ir. van Loghem en W
A. Valk.
In het Handelsblad heeft mr. J. Kruseman
een beschouwing gewUd aan dit vraagstuk en
ciens standpunt blUkt dat van onzen redac
teur te dekken.
„Het Paleis van VolksvlUt, dit bouwsel van
glas en Urer, was niet een voorbeeld van schoo
ns bouwkunst, aldus mr. Kruseman, maar het
bezat één goedé eigenschap, dat het, door zUn
plaatsing op het ten opzichte van de rooilUner.
der twee genoemde straten vooruitgeschoven
terrein met het front naar het Frederlkspleln,
Let straatbeeld naar drie züden afsloot, daar
zcowel voor hen, die uit de Utrechtschestraai.
als voor hen, die uit de Sarphatlstraat of dc
Weteringschans zich in de richting van het
plein bewogen, de lange straatlUn werd onder
broken door de lUnen van het Paleis voor
VolksvlUt. Aan deze methode een lange straat-
voor het oog te breken door een eenlgs-
vooruitaprlngend monumentaal gebou’v
op een plein, dankt ParUa voor een groot deel
zUn schoonheid. Hiervan, en ook ten opzichte
van andere steden, vindt men bU de afbeeldin
gen in de standaardwerken van Stübben .der
fetkdtebau" en Raymond Unwin „Town plan
ning in practice”, evenals in Fockema An-
d.eae's „Hedendaagsche stedenbouw” verschei
dene voorbeelden.
Het is voor mU een der weinige lichtpunten
in adeze sterk gjprejudlceerde zaak, dat B. en
W.*ln hun antwoord op de nota van de raads
leden Bolasevain, Jansma en Vos (Gemeente
blad 1937, afd. I, blz. 287), alsmede, bij de be
raadslaging over de voorstellen dezer heeren
(Gemeenteblad 1937, afd. II, blz. 239 volg), en-
kele andere raadsleden erkenden, dat het P. v.
V een uit stedebouwkundlg oogpunt achoone
ligging bezat. De mogelUkheld, welke in de
prUsvraag werd geopend om in de teekeningen
de nieuwe roollUn te overschrijden, tenelnd?
zoodanige stedebouwkundlge ligging te berei
ken, doet zien, dat B. en W. niet op het stand
punt stonden, dat de 6200 M2 in hun geheel
noodlg waren voor het tegenwoordige en te
verwachten verkeer op dit knooppunt van een
belangrijken radlaalweg en een der voornaamste
binnenringen der stad.
Dit was ook moeilijk te verwachten. BU een
stadhuis is er gedurende den ganschen dag
een voortdurend komen en gaan van personen
doch bUna nooit een massa-verkeer op één
oogenblik zooals bU het Concertgebouw of den
Stadsschouwburg. Alleen de trouwplechtighe
den geven meer drukte en men moet rekening
houden met recepties in de nieuwe burgerzaal.
Let men echter op de wijze, waarop het ver
keer zich weet te redden op het kleine Jan
Willem Brouwerspleln en het kleine Leldsche-
plcin (al zou men daar meer ruimte wenschen)
John, vroeg Robert op zekeren morgen aan
zUn eersten bediende, ben JU wel eens ver
liefd geweest?
Zeker wel, meneer, antwoordde de ver
trouwde rechterhand, niet in het minst van zUn
stuk gebracht. Maar er is niets van gekomen.
Ik kan me voorstellen, waarom. Je kunt in
zulke dingen alléén slagen, als je methodisch te
werk gaat. Moet je eens luisteren. Ik heb een
methode bedacht, waar JU bU gelegenheid je
voordeel mee kunt doen. Als je verliefd bent,
moet je volgens een bepaald program te werk
gaan, begrijp je wel?
Neen, meneer!
Zoodra we onze uitverkorene gevonden heb
ben. moeten we vóór alles naar haar kUken
dat is duidelük, hé?
Heelemaal niet, meneer!
Maar dat is toch heel eenvoudig. Geduren
de de eerste week moet je de uitverkorene van
verre gadeslaan en je oogen niet vkn haar M-
wenden, net zoo lang, tot ze merkt, dat je haar
bewóndert^ De tweede week moet je haar schrU-
ven, eiken dag een brief. Derde week: bloemen,
eiken morgen een boeket. Vierde week: dure
cadeaux. sieraden e.d. VUfde week: ultnoodlglhg
voor den schouwburg of zoo. Zesde week: for-
1 meel aanzoek.
John sleep peinzend zUn potlood.
Uw methode lijkt me een beetje ingewik
keld. meneer, zei hU- Sta me toe, dat ik T u
1 zeg. BU ons in Plttleburn
Plttleburn? Wat is dat?
Het dorpje, waar ik geboren ben, meneer.
1 In Plttleburn is het gebruikelUk, dat men de
jongedame een keer thuis brengt en wat voor
haar koopt een kleinigheidje en den vol-
1 genden dag direct een aanzoek doet.
De vertrouwde eerste bediende had die woor-
den gezegd met een warmte, waartoe men hem
niet in staat zou hebben geacht. Doch Robert
1 schudde het hoofd.
Dat gaat misschien op in een klein plaats-
1 Je, John, zelde hU. maar niet in Londen!
Twee dagen later gaf Robert zUn eersten be-
1 diende opdracht, een boeket rozen, met een
kaartje, aan het Novelty-theater af te geven,
voor Juffrouw Rosa Parker.
Bloemen, John. BegrUP Je wel? Derde week.
Heb Je de revue gezien? Neen? Dan heb je heel
wat gemist. Juffrouw Rosa is betooverend. Wat
een spel! Ik ga er nu al twee weken lederen
avond naar toe. Dat meisje zou Jou stellig óók
aanstaan. John.
Ik ben overtuigd van uw goeden smaak,
rnenegr. Maar nu moet ik u vóór alles even
meededen, dat mr. Galloway daar straks heeft
opgebeld.
Is m’n neef in Londen!! riep Robert ver
rast.
Dal beteekende. dat de heer Galloway, de
bretelïenkonlng, vrijgezel en millionnalr, uit
Amerika was overgekomen, op zoek naar avon
tuur. De Amerlkaansche mUllonnairs van mid
delbaren leeftUd hebben nu en dan de (ietwat
overdreven) neiging, om in Europa met een
actrice te trouwen en dan weer naar de over-
Mjde terug te keeren, tot geweldige teleurstel
ling van hun vermoedelUke et/genamen
De ontmoeting tusschen de beide neven was
hartelUk. Galloway's handdruk was zóó warm,
en zUn gezicht straalde dusdanig, dat Robert
aanstonds gevaar rook. De jongeman had zich
niet vergist. Zonder omwegen stevende zUn neef
op zUn onderwerp af.
Je weet, dat er wel mannen getrouwd zUn,
die veel ouder zUn dan ik.
Heb je heb je dan plan....
Wg^rom niet? Ik ben in kennis gekomen
met een knappe jonge dochter. Ze is aan het
tooneel. Maar waarom zou een fabrikant geen
meisje mogen trouwen, dat op eerüjke
haar brood verdient? En dan ik
tUd dol geweest op den naam „Rosa.”
Rosa? herhaalde zUn neef op matten toon.
Rosa Parker, juist. Van het ..Novelty"
theater. Maar waarom kUk je me zoo aan? Ken
je haar soms?
Heelheel terloops
Je zult weldra gelegenheid hebben, om
haar beter te leeren kennen; als je nicht,
hoop ik.
„Bakeren? Bakeren? Hastebllef, de negen,”
stoelde den bakker: ge doe me niks, Blaauw
stuk vergif.” Maar ik had ook gin ruilen
meer....! Gooide schuppen aas weg. Aai....!
Ruilen op twee handen. Dat wierd lillUk.
Den Fielp keek me 'ns ongeloovlg aan. „E31.
eh.... eh....?” stotterde-n-ie.
„Ik kan ze nie méken, Fielp,” troostte-n-ik 'm.
Toen begost den Blaauwe heel duidelUk en
jrten te tellen. Dee heel be-
ie den Fielp nou 'ns seerjeus
K^rschlllig den nek gong afsnUen.
ze malkaar aan, ze wisten nou Per
cies van malkaar wat ze in handen hadden en
den Blaauwe zee toen: .FUIlpus. mokt oew tes
tament maar, ik flans oe T in, veur vier slagen!”
„Kinderen slaan his gin kunst," bromde den
bakker bleek: „ge wit walt hin m’n pootep eb.”
En den Fielp haalde 'nen vuile misère mee
zeuven slagen! HU zat veur schandaal.
„Neeë, hover die moreele erbewapenlng denk
ik zóó,” begost ie: „da 's 'n eel mooi hiets,
maar
„Maar ’nen misère mee zeuven slagen is 'n
lillUk hiets!” zee den Jaan: „betAlen!”
„Has gü zo'nen grooten muil hopzet,” sprak
den Fielp, bleek, kalm van kwaaiëgheid: „dan..,
dan.
Toen kwam den Joost, uit Oosterhout, binnen,
den Sportman.
„Dan gade maar verom naar oew Tonia,” zee
den bakker toen, nou den vUfden man binnen
was.
Den Joost: „middag, jongens! Ws’s dat ndU?
Den radio nog nie aangestoken? Om drie uur
beginnen ze en '8 te nou.hU pakte z'nen hor
loge: ,,’t te nou al vUf minuten er veur! Zal 'k
'm efkes aansteken?”
Den Fielp: „Neeë. zal Tt heigens wel doen;
gij kunt ijlt hal die knobbekens toch gin wüs.”
Den Joost: „wie wint?”
Den Jaan: „pas éen potje gedaan. Maar...."
toen keek ie eerst 'ns den Fielp zijnen kant uit
en.... Janus zweeg.
En wanneer zal die.... gebeurtenis piaate
hebben?
(Het koude zweet brak Robert uit.)
Ik ben van plan, haar aan het eind
deze week te vragen.
Robert gaf zUn eersten bediende aanstond
last, drie boeketten aan het theater at te gev«T
plus een armbandhorloge en een gouden broche
voor juffrouw Rosa. HU was genoodzaakt de
uitvoering van zUn program te bespoedigen,
aangezien hU vreesde, dat zUn neef hem den
voet zou lichten. Ten overvloede voegde hij er
nog een uitnoodlging bU, voor een avondfeest in
Garden HaU.
Juffrouw Rosa moest zich daar bevinden
acht uur. Doch
Robert wachtte
tot tien minuten
voor tienen. Toen
begaf hU zich te
leurgesteld en
mismoedig naar
den uitgang, nam
een taxi
eersten
bU het uitgaan van Concertgebouw of comedle,
dan biedt, hiermede vergeleken, het Frederiks-
pleln en omgeving, ook Indien het nieuwe stad
huis een flink stuk buiten de nieuwe roollUn
komt uit te steken, zooveel ruimte, dat het niet
aannemelijk is. dat men voor het verkeer ae
plaatsing van dit gebouw juist op de rtleuwe
rooilijn zal moeten etechen. Hierbij komt nog,
dat de tramlUnen in de toekomst allicht door
buslijnen sullen worden vervangen.
Aan de overschrijding van de roollUn was
echter in het programma van eischen de voor
waarde verbonden, dat deze wel in beginsel
was toegelaten, maar dat de ontwerper er van
doordrongen moest zUn. dat door de afwUklng
zeer bijzondere voordeelen voor de situatie van
het Raadhuis bereikt zouden moeten worden
om een dergelUk ontwerp voor nadere uitwer
king in aanmerking te doen komen. B. en W
meenden, blijkens hun aiikjpoord op de nota der
órie raadsleden, dat dit voorbehoud het Indie
nen van zulke plannen niet zou belemmeren.
Fnkele dusdanige plannen zUn inderdaad ge
maakt. maar de jury heeft ze niet voldoende ge
oordeeld om de afwUklng te rechtvaardigen.
Men vraagt zich af wat dit bewUst.
Hoe kon de Jury dit belangrUke stedebouw
kundlge bestanddeel van den stadhuisbouw op
zich zelf beschouwen en dus losmaken van de
beoordeeling dezer enkele concrete plannen?
Was dit stedebouwkundlge effect goed te beoor-
dcelen alleen op een teekenlng zonder mi-
ouette? En te het niet waarschUrüijk, dat ver
scheidene Inzenders (waaronder juist zU, die
gegronde reden hadden, op grond hunner ca
paciteiten, te vermoeden, dat zU wellicht voor
opdracht in aanmerking zouden kunnen
van den minsten weerstand
gekozen en zich dus voorzichtiglU'i
de nieuwe roollUn hebben gehouden?
Het viel mU °P. d«t prof. Zwlers, die In zUn
tweede plan „13659” de roollUn zeer weinig
door <je twee vleugels liet overschrijden, ds
toelichting tot zUn maquette aanvangt met de
opmerking, dat hU de ligging met gevelfrpnt
aan Frederlkspleln en in de roollUn veroordeelt,
waarbU voor ruim te en, mede in 'verband met
de ligging op het Noorden, dieptewerking in
de hoofdmassa's worden gemist.
BegrUp ik deze ontboezeming goed, dan zou
hU een andere oplossing hebben verkozen met
een sterk vooruitspringend middengedeelte van
het stadhuis, Indien hU niet het gevaar had ge-
loopen, dat dit plan geacht zou worden niet te
voldoen aan de voorwaarde, welke bU over-1
schriJdlng van de roollUn was gesteld.
Met deze psychologische uitwerking van de
voorwaarde op vele Inzenders moet men reke
ning houden. BU het programma van eischen
was op dit punt niet een leidraad verschaft om
trent de maximaal meer toegelaten terreln-
rulmte in verband met de etechen van het ver
keer. Alleen bevatte het een etech omtrent par
keergelegenheid en sUn> volgens mededeeling
van den wethouder bU de discussie, inlichtin
gen verstrekt omtrent het aantal trouwkoet
sen, enz. De conclusie uit deze gegevens moes
ten de architecten zelf trekken door op de tee-
Kan "n huwelUk nje ontwikkelen. Kan ’n wea
reld nie draaien.
De harmonie in deuze weareld....? De ge
dachte daaraan doet oe lachen (als 'nen boer
mee kiespijn, tenminste). De weareld drééitdan
ook kapot.
en liet zich naar het huis van ZUn
bediende brengen, waar hU aankwam
met een gemoed, opgekropt van verontwaardi
ging tegen het heele vrouwelUk geslacht. Dat
juffrouw Rosa niet gekomen was, tot düraan
toe. Misschien was ze' verhinderd. Maar dat m
de drie boeketten, het polshorloge en de gouden
broche genegeerd had, dat was in Robert's
oogen een onvergeeflUke onhebbelUkheld
Zoodra hU bU John was binnengelaten, drong
een vroolUk gelach uit den salon tot nem door
en duidelUk onderscheidde hU den zilveren
lach van een meisje. Verbaasd vroeg hU slch at,
wie daar bU rijn eersten bediende op bezoek
ken wezen en hU wierp de deur van den salon
epen. John sprong op en kwam hem aanstonds
tegemoet. En voor het eerst in rijn leven was hü
een beetje verlegen.
Ik had u niet meer verwacht, meneer
zeide hU.
Dat geloof ik graag, zei Robert slecht ge
luimd. Waar had je een dag vrj voor noodlg?
Ik zou het nu maar direct zeggen, John,
zei een stem, die ergens uit den salon kwam.
John ging opzij
Mag ik u mijn vrouw voorstellen, meneer?
Jei... vrouw? zei Robert.
Om u te dienen, meneer. We zUn vanmor
gen vroeg getrouwd.
Robert bleef met open mond staan.
Ik ben erg blU. kennis met u te maken, zei
John's vrouw. We zUn trouwens niet beele-
maal onbekenden voor elkaar, hé? U hebt me
al een paar keer bloemen gestuurd. Erg vrien-
delUk van u!
En ze reikte hem de hand, alsof er niets bU-
zonders gebeurd was. Robert vond met moei
te zUn spraak terug.
U hadt me althans kunnen laten weten,
dat u vanavond niet in Garden Hall kon komen.
Ik heb u gisteren toch een uitnoodlging leien
brengen in „Novelty”?
Gisteravond ben ik niet In „Novelty” ge
weest, omdat ik het te druk had met de voor
bereidingen. Ik hoop, dat u niet lang ge
wacht hebt, vanavond? Woeg ze, met een bo-
tooverenden glimlach, die Robert ontwapende.
O, neen, heelemaal niet, antwoordde hU-
Sta me toe, meneer, dat ik u de zaak uit
leg. zei John.
En gauw, asjeblieft, vóór ik nog gek word
van verbazing.
MUn vrouw en ik kenden elkaar al lar<
We komen uit hetzelfde plaatsje, uit....
Uit Pitt.... Pitt....
Juist, meneer, uit Plttleburn. We waren
Vérlöofd, vóór Ik naar Londen kwam. Toen kre
gen we ergens ruzie over bet was eigenlijk
m U n schuld
Neen, John, het was m U n schuld!
Neen, Rosa, m U n schuld!
Ga asjeblieft door, viel Robert hem in de
rede.
Tben ik nu die bloemen van u in ..Novelty"
afgaf, praatten we nog eens over de kwestie en
verzoenden we ons.
U bent toch niet boos op me? vroeg Rosa,
stralend van geluk.
Boos op u?
Robert dacht een oogenblik na, of hU daar
reden voor had. Toen herinnerde hU zich de
trouwplannen van zUn neef Gallowany en de
millloenen, die hU niet meer van hem geërfd
zou hebben als Galloway in zUn opzet geslaagd
was.
Heelemaal niet! antwoordde hU daarom be
slist. Integendeel, ik ben erg blU. dat u reeds
uw keuze gedaan hebt, juffrouw eh. mevrouw,
wil ik zeggen Morgen zult u In „Novelty" nog
een paar bardlgheldjes vinden, bU wUze van
huwelUkscadeau, zullen we maar zeggen. Prosit,
allebei! Maar zeg, John, die methode, die Jullie
daar in Pitt....
Plttleburn, meneer.
....in Plttleburn gebruikt, is blUkbaar iets
bUzonders, zou ik zeggen!
En daar te op de heel groote weareld al gin
nen mensch meer, of hU ondergaat aan den
lUve de gevolgen van zUn krakende weareld.
Kleinste bloelkes missen den noodzakelUken in
slag; missen veul warmte van de liefde, want ze
zUn dikkels „te veul” veur vader en moeder. De
bloeien on<lervinden, van den eersten oogenblik
van hun bestaan, de gevolgen van 'n weareld die
kapot draalt.
Ouwe menschen missen alles, van "n pUp
tabak tot kinderliefde, missen alles wat noo
dlg is, aan licht
schemer van den
gaat.
De jonge vrouw
kig in te droomen. Den jongen man gin meuge-
lUkheid om haar die toekomst te geven. Den
volwassen kearel slentert langs de wegels, of
knutselt In ’t gunstigst geval aan nuttelooze
todden, maar hU ziet z’n gezin verzinken In den
ermoei. En den volwassene, die wél werken mag,
hU durft z'n eigen teugen niks meer verwe
ren, hU te lafbek om den broode.
En zoo, van jong tot oud, ondergaat lederen
mensch aan den lüve de gevolgen van zijn kra
kende weareld!
Den kleinen bloed wordt geknot van zUnen
prilsten levensbloei.
Den grijsaard snakt naar 1 Ende.
Den Jongen mensch loopt z'n eigen teugen
'nen onzichtbaren muur te pletter. Den volwas
sene z'n kostelUke en fiere krachten zUn weer-
deloos. t Onmisbare geluk te van deuze wea
reld vervlogen. Want de menschen willen mal-