m&ial De Karpatho-Oekraïne verdwenen F) Hoitika De luchtroovers van politiek en u plagen Proppen, s Het nieuwe raadhuis den daq Amsterdam van r n ZATERDAG 25 MAART 1939 O van methode! BRABANTSCHE BRIEVEN ’Nen leutigen Zondagmiddag bij den Fielp 5 E 2 I Een kwestie I w om JOI Van verbazing deed die zijn bek ook al «'eer wagenwijd open dier niet zoo snel was weggedoken, waren ae vast over den kop Nadruk verboden. geslagen. Ge rij (ri >11 Dien T« ULVENHÖUT, 23 Maart 1939 Amioo. Ge ..da 's hee gin toekomst om geluk- vandaag uit Ge nou- V< B. DE of G1 uu kaar nie meer verstaan. En ze staren versuft en hulploos in hun eigen leven.... 1 wijze ben al- 21 tett kwijnen Zonder volk< grasspriet groeien. K lijn rins lang» dachÖ en kc Toen tam z‘n ki team, ud-oi 'n „Oranjehemd” uit worden Ge wit van vroeger: pro-Be Is! En hij had baj •U4 8— rw vn wo eet en let Kb Be ete L BO mei tat hel snii ziel wer ver Mi< voc ten eer ben 272 VU gel e)e ma ooi aai R1 we |Ui VOO (in he<i miJ Vtu VQ m< ku ke< no ke tel vo< me wei We kei NC 1S- len sla da< wai let’ RS 2— Wl gro Orr kui Pril ven dit Van 1 ontstaan van t leven weten we niks. Ik bedoel: wetenschappelijk. Maar wè! weten we: t eenmaal tierende leven kan nie bestaan zonder 'n volkomen harmonie. Weinig la noodlg, om die harmonie te verstoren. Dat weinige is den stap van leven naar dood. Als In T groote. onbegrijpelijk schoon georga niseerde lichaam éen kleine klier ’t bijltje er bU neerlegt, dan gaat *t groote, sterke lichaam jn harmonie kan ginnen 'nen mensch nie tieren. en warmte in den avond- levensdag. die kil ten ende een komen) de lijn hebben binnen De tweede poging slaagde beter en weldra vlogen ze weer boven land. Na een paar uren vliegen zagen ze beneden zich in een langgerekt dal een groot aantal hutten. Dit moest Wobosoekoe zijn, verklaarde de bestuurder. Ze kwamen op een groote grashelllng veilig en wel neer en even later kwamen de eerste bewoners al aansnellen. Bruin-zwarte mannen met gevoeldig groote ringen door hun neus en om hun hals en aan armen en boenen. den Fielp is in t voetbal gewed om vier krenten mikken van de vorige week, dat de Belsen win nen zouwen. De krentenbroojen wierden uit den winkel gehaald en op den luidspreker geëtaleerd. Toen 't éénnul was. veur de Belzen. toen lee den Kielp bij eiken mik nog twee sigaren. En toen 't één—één was, vroeg den Jaan of ie alvast één sigaar mocht opsteken. En den Fielp knikte vaderlijk, maai; toch wel mee ’n bietje minachting veur den Jaan z’n slechte opvoeding of zoo iets. „Breng de mijn ook maar meel” riep den Blaauwe: „want dat gepruts van die rooie duvels geven me zo'nen flaauwen smaak in m'nen mond.” Twee—één I En zonder dat er iemand zoo gauw erg in had, kwiek als ik ’t zelden van "m gezien had, greep den Fielp mee twee handen de sigaren uit den mond van den Blaauwen en den Jaan. En zonder 'n woord ging ie die peuken op den radio verom leggen. „WIJ hebben wél "n fijn-ultgezaagd en kun stig ingelegd stukske gastheer,” vond den Blaauwe. „Als le 'nen misére mee zeuven slagen haalt en die Belze knoeiers 'n doelpunt cadeau krijgen om ze 'n bietje aan te moedigen, dan is zijn hedelhachtbare nie om te genaken.I” Den Fielp zweeg. Spuide z'n kaarten mee de noodige bonken op tafel en dee net of ie gek was. bakker en mee ’nen kolossalen dreun beukte-n- ie zijnen vuist op tafel, als ie rulten-twee spui de, er bij zeggende: „doet daar maar ’ns hiets teugen, prullemannen!” Den Jaan bekende gin kleur. En kleintjes, veurovergebogen vroeg den Fielp hum: .zeg, sjerif, zoude nie ’ns fatsoendeljjk bekennen?” ..Denkte soms, da 'k verzaak?” vroeg den Jaan vuil. „Ge zljt er niks te goed veur," zoo reikte den Fielp ’n twijfelachtig bewijs veur goed en zede lijk gedrag uit. „Nie bakeren,” zee den Blaauwe: „hier!” En hl) kwam veur, mee ruiten tien kenlng van het terrein aan te geven hoe zij zich de regeling van het stadsverkeer dachten. Blijkbaar heeft men dus In den aanvang niet kunnen vaststellen hoeveel terrein voor het stadhuis vereischt zou worden, wellicht in'ver band met de onzekerheid omtrent het aantal verdiepingen van het gebouw. Een officieel besluit over de verhouding tusschen het ter rein, vereischt voor den bouw en dat voor het verkeer, is In elk geval niet genomen, hetgeen ook niet mogelijk was, daar de vaststelling van een rooilijn volgens de Woningwet tot de be voegdheden van den gemeenteraad behoort. Op deze gronden komt het mij voor dat tMJ de aldus opgezette prijsvraag dit belangrijke stedebouwkundlge element een zuivere kans om tot zijn recht te komen niet heeft gehad.** Boekowina, Bessarabië en de Russische Oekraïne. Maar dat is een zóó gigantisch en moeilijk uit voerbaar plan, dat het in één of twee jaren voor bereiding onmogelijk voor onmiddellUke realisa tie klaar kan zijn; daarmede zijn téveel Oost- Europeesche problemen verwikkeld I Hitler zou echter die Oekraïnlsche plannen uitstekend helpen bevorderen. Indien de Dultsche hegemo nie over Mldden-Europa in samenwerking met een vriendschappelijke verstandhouding met Polen inderdaad werkelijkheid geworden Is.... De eerste persstemmen uit Moskou wijzen er op. dat een soortgelijke gedachtengang déAr be kend is. In het juist gepubliceerde rapport over het XVIIIe congres der Communistische partij, dat dezer dagen te Moskou werd gehouden, sprak de secretaris van het centrale comité van de Oekraïnlsche communistische partij erover, hoe „onder Stalin's leiding het Oekraïnlsche volk de burgerlijke nationalisten vernietigd had en de verraders, die de bloeiende Oekraïne onder het fascistisch juk hadden willen brengen, uitgeroeid heeft. Wie ooit een aanslag op onze Oekraïnl sche grenzen zal beproeven, riep hjj uit, zal ook in de toekomst vernietigd worden als een dolle hond Laat men deze felle stemming in Moskou ten opzichte van de vrljheldsplannen der Oekraïners „mixen” (zouden radlo-menschen zeggen) met de berichten over de jongste gebeurtenissen in de Karpathlsche Oekraïne, en men bekijkt dan eens die foto's uit Chust, „de jongste hoofdstad van een Europeeschen staat-ln-wording.” dan zal men van dat bescheiden, schilderachtige bergstadje met zijn houten hulzen en oude Sla vische kerken wellicht niet zoo dadelijk aan nemen, dat Chust inderdaad ooit de geboorte plaats zal worden van een nieuwen,.rijken, hoog- beschaafden staat in Oost-Europa. En tóch zal dat wellicht de bedoeling zijn, zjj het in een nu nog ver schijnende toekomst. W. Men zal zich herinneren, dat onze redacteur voor beeldende kunst in ons blad een mogelijk heid heeft aangewezen, om te geraken tot een boeiender aanzicht, een Interessanter spel van gevels en daken in het stadssilhouet, van den hieuwen stadhuisbouw op het Frederlkspleln te i In dieën geest, amioo, wierd er wljer gekaart. Nou onder 't lawfjt van ’nen zenuwachtlgen omroeper, die daar in den Anvers, in z’n radio- kotje net zoo hard voetbalde ais de tweeën twintig voetballers in ’t veld. En *t schoen er hard naar toe te gaan, want telkens moest er de kreukels gewreven Den Joost: „kunde *t nogal winnen vanmid dag. Fielp?” Den Fielp: ik kan gatsamme Hversum nie te pakken krijgen. Blaauwe perbeerde gij ’ns?” Toen: „Och. winnen. Wat za Tr zeggen, Joost. We zijn sjuust begonnen. Net éen potje ge spuid.” Den Jaan: ,,'n Miserke Den Joost: ,,’Nen misère?! So had Tt gèren meegemokt! Wie?” Ik: „Den Fielp, Joost!” Den Joost: „En gehèAld, Fielp? Ja, zekers!" Den Fielp: „Oemneu.” Den Jaan: „Op zeuven slaagskes na...." Den Joost: „Zeu.... zeu... hahaha! Zeuven slagen, Fielp?? Hahaha!!" Den Fielp: „Lukt *t, Blaauwe?” „En *t vuilste te,” zee den Jaan toen teugen den Joost: „Hij is nog teugen de moreele her bewapening ook!” „Wie beweert dat. hongeluk?” vroeg den Fielp zoo kalm meugelljk. „GU eigens, jjardzak!” „Hlkke?" En hij wees z’n eigen aan mee van verontwaardiging dichtgeknepen oogen, dat z''nen kop er uitzag als 'n vergrooting van ’n bleirend zuigelingske. „Eb-hik-dat-gezeed „Ja!" zee den Blaauwe volmondig, teugen beter weten in. ,J>ré, gU rijt den verstandigste: eb hik dat gezeed?” *t Was zonde om neeë te zeggen. .Ja. Fielp. Drieéén! Veur de Belzen! Den Fielp stond op. Waggelde mee z’n zware hjf naar den radio, nam de krentenbroojen on der den erm en brocht ze verom in den winkel. En zoo, amico, werd er gepropt, gejudast, ge lachen, ruzie gemokt, gekwekt en leut gepro duceerd,-’nen gosganschelUken middag lang. Als ’t viervier was, zee den Fielp: „Kek ‘s. Joost, tsitsoo. Hik ben has weldenkend mensch. vaneigens vlék veur die moreele erbewapenlng. HaltlJ eb ”k gewerkt veur 't halgemeen belang van Hulvenout, dus waarom zou 'k nou teugen m’n heigen overtuiging hingaan?! Maar hiets handers: ’keb ’n ard oofd hin de huitvoering. Den eelen weareldkrippot hls geschift! Gin bal dugt *r meer van. waarofnie?” Den Joost knikte. „Dus...*, dus....! dus hik zeg, luister, goed. Jozef, dus hik prittendeer: de leiding eeft nie gedogen. Waarofnie?” Den Joost knikte. „Wat zien we nou. Jozefus? Eel de moreel erbewapenlng wordt hin anden genomen deur....? Deur de houwe garde, die den wagel zoo vierkant in den klei liet rUen! Dus.... dus.... luister goed Zjozèf, dus: die nuuwe haf- falre, geleid deur de ouwe zetbazen die de zaak vroeger op de flacon lelpen, die nuuwe haf fel re.... luister goed Jozep...." VUfvier! Veur de Belzen! .Die krentenmikken blUven de mUn!" was den Fielp z’n conclusie. Amico, X heb ’nen leutigen Zondagmiddag g'ad, mee m'n ouwe, trouwe kameraads. Zoolang ik die nog heb, lach ik m’n eigen deur .geschiften krippot” wel henen! Maar nou schei 'k er af. t Is wellekes gewist. Veul groeten van Trui, Dré m, den Eeker en gin horke minder van oewen en de punt van den linkerdrtjver schoot hem regelrecht in zUn keelgat. Ze maakten daardoor een leelUke zwenking en als het 4-3 De wereld staat verbaasd over de verbluffende snelheid der jongste gebeurtenissen. Er wordt heden weer k la minute geschiedenis gemaakt !n Midden-Europa. waarbU gelukkig niet vele doo- den en gewonden blUken gevallen te zijn. Na het definitief uiteenvallen van Masaryk's reetis ver- leden jaar ontwrichten staat TsJecho-SlowagUe. waarvan de grenzen nog geen half Jaar geleden werden vastgesteld bij het, mede door graaf Ciano onderteekende, accoord van Weenen dat op zijn beurt de historisch^ overeenkomst van München tusschen de EngwRie. Dultsche. Fran- sche en Itallaansche regeeringshoofden moest bezegelen zal thans de aandacht gevraagd worden voor het probleem, welke toekomst nu de Karpathen-Oekaïne tegemoet gaat. Het zou, bij de van uur tot uur veranderende feiten, thans Udel zijn daaromtrent, op de basis Van geheel onvoldoend feitenmateri&al. op die toekomst te gaan speculeeren. Maar één zaak schijnt vooralsnog nü reeds duideUjk de even- tueele toekomst van de Karpathlsche Oekraïne, derde en meest omstreden „vreemde bestand deel” der nu ontbonden Tsjecho-Slowaaksche republiek, staat ongetwUfeld ten nauwste met de groote politiek van Europa in verband. En dat Wel in het bUzonder met de politieke desiderata Van Duitschland en Italië, welke in Hongarije en Polen een Uverig, zoo niet Jaloersch bewerkt, gemeenschappelijk politiek grensgebied bestrU- ken; met welke omstandigheid van de as-polltlek Roemenië en de twee partners der Enténte- polltiek natuurlijk rekening houden. Nu HongarUe de Karpathlsche Oekraïne bezet heeft, zien de onderscheidene Hongaarsche staatslieden, die in de opvolgende kabinetten der laatste zes maanden naar een Hongaarsche op lossing van het probleem hebben gestreefd, hun taaie volharding beloond Hongarije heeft steeds op den grondslag der zelfbeschikking van de Roethenen gestaan en op dien grondslag heeft het ook de door Hongaren bewoonde gebieden van Karpathisch Oekraïne opgeëlscht. De be woners dier gebieden, die méér dan duizend Jaren samen met de Hongaren in één staatsverband werden geregeerd, wenschen zelf óók terugkeer tot dien staat, büjkens de duizenden naar Boeda pest gezonden verzoekschriften. Voor Hongarije beteekent de terugkeer van de oude gebieden in de Karpathlsche Oekraïne méér dan een vol doening van revisionistische eischen. De Kar- pathisch-Oekraïnlsche wouden zullen weer aan de Hongaarsche waterreguleerlng en de laag lig gende landschappen der Noordelijke vlakten be scherming waarborgen, terwijl de bebossching dezer Oekraïnlsche gebieden feltehjk een levens belang was voor tien miyiocn Hongaren. Het feit, dat Italië juist de grootste klant is voor Hongaarsch hout en bovendien nog kndcre belangen in HongarUe hee’ft. zou voor den Füh rer, die een loyale as-poütiek nu méér dan ooit zal voorstaan, een bUkomstige aanbeveling kun nen worden, om den Hongaren ter wille te zUn. Want een Engelsche opmerking is van belang: dat „de waarde van Karpathen-Oekraïne zoowel voor Polen als HongarUe vrUwel verdisconteerd mag heeten, nu Duitschland. door „bescherming"’ te verleenen aan een onafhankelUk SlowakUe, HongarUe via een flankeerende beweging rond het Noorden strategisch gesproken volkomen machteloos kan maken tot in de Karpathen- Oekraïne'. Nu Bohemen en MoravH! eveneens ge heel onder de „bescherming” van Duitschland zUn komen te staan, kan een Dultsche concessie aan Polen en HongarUe, de langverhoopte con cessie van „een gemeenschappelUke grens”, eer politieke winst voor den Führer beteekenen! Polen ziet, door het verkrUgen van 'n Poolsch- Hongaarsche grens ten koste van de onafhanke- HJkheld van Karpathen-Oekraïne. daarbU ook zUn binnenlandsche politiek grootelUks gebaat. Het krugt in die grens een sterke barrière tegen een centraliseerend nationalistisch streven der vUf millioen Oekraïners op Poolsch grondgebied. Het belang van een onafhankelUken Subkar- pathischen dwergstaat kan voor Duitschland zeker niet grooter zUn. dan de vriendschappeUJke samenwerking met Polen en een sterk onder Dultsche pressie staand HongarUe. „Het was een sluwe zet, toen op voorstel van BerlUn de Praag- sche naam Roethenië werd omgedoopt in dien van Karpathen-Oekraïne,” schreef het Lager huislid Wedgwood Benn onlangs. Maar zóó sim plistisch behoeven de plannen van Hitler’s .Drang nach Osten” toch niet te zijn! Indien de Karpathen-Oekraïne onder HongarUe terug komt. zal de regeerlag van Boedapest de natuur- lUke voordeelen en belangrUke (ook strategische) verbindingswegen van die landstreek zeker min stens zoo goed voor verdere ontwikkeling van de zoowel Dultsche als de eigen landsbelangen kun nen aanwenden, als een autonomy Subkarpathl- sche regeering dat kan. Over de Oekraïnlsche beweging voor het stich ten van een onafhankeUjken Oekraïnlschen staat is In dit blad al meermalen geschreven. Die beweging, welke ook in Canada en in dé Ver. Staten talrtjke en daaronder njke suppor ters heeft, streeft naar de hereeniging in één vrtjen, onafhankelUken staat van minstens veer tig millioen inwoners, nu verdeeld over Gallclë, Als twee menschen. b v in den trouw, in het huwelUk. malkaar nie willen of nie kunnen verstaan, dan wordt ieders leven éenen kluwen wêérgaren Dan is er al rap ginnen streng meer terug te vinden, dan is 't end en 't begin van dieën wëérboel kwUt. Dan staat zo nen mensch in zUn eigen leven lijk "n kat in n vrlmd pak huis. Dan staart zo'nen menséh versuft en hulploos in z’n bestaan, 't Opgezette huishou- wentje wordt *n helleke in zakformaat: *t leven van die twee malkaar nle-begrUpende. eigen gereide menschklnders is naar den bliksem! BU 1 minste of geringste staat t huishouwen op znen kop. En vap de ongelukken leest ge dagelUks in de krant. De weareld bestaat vandaag uit twee... milliard menschen. die malkaar nie willen verstaan. De weareld staat dus op 'ren kop. En van de ongelukken leest ge dagelijks in de krant. „Has "k nóu maar 'ns kaarten krUg.” zee den Fielp. toen we zoowjd waren mee onze gedach ten, als we vorlgen Zondag bU malkaar zaten in zUn bakkerU en nog yfkes wachtten op den vierdén man. Want da ’s ’t gekke, amico, alle menschen. tot den eenvoudigste toe, wéten, kénnen sjecuur de kwalen van hun weareld, maar niemand stikt hand of vinger uit, om die weareld te helpen. „Ze kunnen 'r haltemaal zoo lekker hover zee veren.” zee den Fielp: „maar gif mij maar 'ns dertien kaarten, 'k heb trek hin 'nen malschen piek!’.’ X Den Jaan was binnengekomen, den Blaauwe deelde de kaarten. En onderwUle vroeg den Blaauwe. zoo langs z’n neus weg: „dus gU voelt niks veur die moreelehoe is ’t ook alweer?" „Moreele erbewapenlng.” zee den Fielp en met een slak le 'nen vinger in z'nen mond, om de kaarten sjecuur te gaan steken. „Daar voel ik halles veur,” zee den Fielp ver strooid, meer oog veur z’n spel, dan veur ons: „maar...., misère mannen, misère!” riep ie ineens! WU waren efkens verrast. Misère... nou. dat zette mee *nen plons in! „Pas” zee ik. „Pas,” bromde den Jaan. die perbeerde deur den Fielp z’n kaarten henen te kUken. „Pasook,” riep den Blaauwe: „kom maar op. hedelhachtbare „Mot ik heigens huitkomen?” vroeg den Fielp benaauwd. „Ik heb tenminste gegeven en zóó draait de zon," zee den Blaauwe akelig zakeluk. .Dan *t beste peerd van stal.” besloot den Amsterdam. HU opperde de mogelUkheld. om het nieuwe stadhuis niet te bouwen aan de thans vastgestelde roollUn, waarbU de Sarpha- tlstraat en de Weteringschans in eikaars ver lengde komen te liggen, doch deze althans met een gedeelte van het representatieve ge- dtelte te doen overschrUden. DaarbU wets hU op de plannen van Ir. van Loghem en W A. Valk. In het Handelsblad heeft mr. J. Kruseman een beschouwing gewUd aan dit vraagstuk en ciens standpunt blUkt dat van onzen redac teur te dekken. „Het Paleis van VolksvlUt, dit bouwsel van glas en Urer, was niet een voorbeeld van schoo ns bouwkunst, aldus mr. Kruseman, maar het bezat één goedé eigenschap, dat het, door zUn plaatsing op het ten opzichte van de rooilUner. der twee genoemde straten vooruitgeschoven terrein met het front naar het Frederlkspleln, Let straatbeeld naar drie züden afsloot, daar zcowel voor hen, die uit de Utrechtschestraai. als voor hen, die uit de Sarphatlstraat of dc Weteringschans zich in de richting van het plein bewogen, de lange straatlUn werd onder broken door de lUnen van het Paleis voor VolksvlUt. Aan deze methode een lange straat- voor het oog te breken door een eenlgs- vooruitaprlngend monumentaal gebou’v op een plein, dankt ParUa voor een groot deel zUn schoonheid. Hiervan, en ook ten opzichte van andere steden, vindt men bU de afbeeldin gen in de standaardwerken van Stübben .der fetkdtebau" en Raymond Unwin „Town plan ning in practice”, evenals in Fockema An- d.eae's „Hedendaagsche stedenbouw” verschei dene voorbeelden. Het is voor mU een der weinige lichtpunten in adeze sterk gjprejudlceerde zaak, dat B. en W.*ln hun antwoord op de nota van de raads leden Bolasevain, Jansma en Vos (Gemeente blad 1937, afd. I, blz. 287), alsmede, bij de be raadslaging over de voorstellen dezer heeren (Gemeenteblad 1937, afd. II, blz. 239 volg), en- kele andere raadsleden erkenden, dat het P. v. V een uit stedebouwkundlg oogpunt achoone ligging bezat. De mogelUkheld, welke in de prUsvraag werd geopend om in de teekeningen de nieuwe roollUn te overschrijden, tenelnd? zoodanige stedebouwkundlge ligging te berei ken, doet zien, dat B. en W. niet op het stand punt stonden, dat de 6200 M2 in hun geheel noodlg waren voor het tegenwoordige en te verwachten verkeer op dit knooppunt van een belangrijken radlaalweg en een der voornaamste binnenringen der stad. Dit was ook moeilijk te verwachten. BU een stadhuis is er gedurende den ganschen dag een voortdurend komen en gaan van personen doch bUna nooit een massa-verkeer op één oogenblik zooals bU het Concertgebouw of den Stadsschouwburg. Alleen de trouwplechtighe den geven meer drukte en men moet rekening houden met recepties in de nieuwe burgerzaal. Let men echter op de wijze, waarop het ver keer zich weet te redden op het kleine Jan Willem Brouwerspleln en het kleine Leldsche- plcin (al zou men daar meer ruimte wenschen) John, vroeg Robert op zekeren morgen aan zUn eersten bediende, ben JU wel eens ver liefd geweest? Zeker wel, meneer, antwoordde de ver trouwde rechterhand, niet in het minst van zUn stuk gebracht. Maar er is niets van gekomen. Ik kan me voorstellen, waarom. Je kunt in zulke dingen alléén slagen, als je methodisch te werk gaat. Moet je eens luisteren. Ik heb een methode bedacht, waar JU bU gelegenheid je voordeel mee kunt doen. Als je verliefd bent, moet je volgens een bepaald program te werk gaan, begrijp je wel? Neen, meneer! Zoodra we onze uitverkorene gevonden heb ben. moeten we vóór alles naar haar kUken dat is duidelük, hé? Heelemaal niet, meneer! Maar dat is toch heel eenvoudig. Geduren de de eerste week moet je de uitverkorene van verre gadeslaan en je oogen niet vkn haar M- wenden, net zoo lang, tot ze merkt, dat je haar bewóndert^ De tweede week moet je haar schrU- ven, eiken dag een brief. Derde week: bloemen, eiken morgen een boeket. Vierde week: dure cadeaux. sieraden e.d. VUfde week: ultnoodlglhg voor den schouwburg of zoo. Zesde week: for- 1 meel aanzoek. John sleep peinzend zUn potlood. Uw methode lijkt me een beetje ingewik keld. meneer, zei hU- Sta me toe, dat ik T u 1 zeg. BU ons in Plttleburn Plttleburn? Wat is dat? Het dorpje, waar ik geboren ben, meneer. 1 In Plttleburn is het gebruikelUk, dat men de jongedame een keer thuis brengt en wat voor haar koopt een kleinigheidje en den vol- 1 genden dag direct een aanzoek doet. De vertrouwde eerste bediende had die woor- den gezegd met een warmte, waartoe men hem niet in staat zou hebben geacht. Doch Robert 1 schudde het hoofd. Dat gaat misschien op in een klein plaats- 1 Je, John, zelde hU. maar niet in Londen! Twee dagen later gaf Robert zUn eersten be- 1 diende opdracht, een boeket rozen, met een kaartje, aan het Novelty-theater af te geven, voor Juffrouw Rosa Parker. Bloemen, John. BegrUP Je wel? Derde week. Heb Je de revue gezien? Neen? Dan heb je heel wat gemist. Juffrouw Rosa is betooverend. Wat een spel! Ik ga er nu al twee weken lederen avond naar toe. Dat meisje zou Jou stellig óók aanstaan. John. Ik ben overtuigd van uw goeden smaak, rnenegr. Maar nu moet ik u vóór alles even meededen, dat mr. Galloway daar straks heeft opgebeld. Is m’n neef in Londen!! riep Robert ver rast. Dal beteekende. dat de heer Galloway, de bretelïenkonlng, vrijgezel en millionnalr, uit Amerika was overgekomen, op zoek naar avon tuur. De Amerlkaansche mUllonnairs van mid delbaren leeftUd hebben nu en dan de (ietwat overdreven) neiging, om in Europa met een actrice te trouwen en dan weer naar de over- Mjde terug te keeren, tot geweldige teleurstel ling van hun vermoedelUke et/genamen De ontmoeting tusschen de beide neven was hartelUk. Galloway's handdruk was zóó warm, en zUn gezicht straalde dusdanig, dat Robert aanstonds gevaar rook. De jongeman had zich niet vergist. Zonder omwegen stevende zUn neef op zUn onderwerp af. Je weet, dat er wel mannen getrouwd zUn, die veel ouder zUn dan ik. Heb je heb je dan plan.... Wg^rom niet? Ik ben in kennis gekomen met een knappe jonge dochter. Ze is aan het tooneel. Maar waarom zou een fabrikant geen meisje mogen trouwen, dat op eerüjke haar brood verdient? En dan ik tUd dol geweest op den naam „Rosa.” Rosa? herhaalde zUn neef op matten toon. Rosa Parker, juist. Van het ..Novelty" theater. Maar waarom kUk je me zoo aan? Ken je haar soms? Heelheel terloops Je zult weldra gelegenheid hebben, om haar beter te leeren kennen; als je nicht, hoop ik. „Bakeren? Bakeren? Hastebllef, de negen,” stoelde den bakker: ge doe me niks, Blaauw stuk vergif.” Maar ik had ook gin ruilen meer....! Gooide schuppen aas weg. Aai....! Ruilen op twee handen. Dat wierd lillUk. Den Fielp keek me 'ns ongeloovlg aan. „E31. eh.... eh....?” stotterde-n-ie. „Ik kan ze nie méken, Fielp,” troostte-n-ik 'm. Toen begost den Blaauwe heel duidelUk en jrten te tellen. Dee heel be- ie den Fielp nou 'ns seerjeus K^rschlllig den nek gong afsnUen. ze malkaar aan, ze wisten nou Per cies van malkaar wat ze in handen hadden en den Blaauwe zee toen: .FUIlpus. mokt oew tes tament maar, ik flans oe T in, veur vier slagen!” „Kinderen slaan his gin kunst," bromde den bakker bleek: „ge wit walt hin m’n pootep eb.” En den Fielp haalde 'nen vuile misère mee zeuven slagen! HU zat veur schandaal. „Neeë, hover die moreele erbewapenlng denk ik zóó,” begost ie: „da 's 'n eel mooi hiets, maar „Maar ’nen misère mee zeuven slagen is 'n lillUk hiets!” zee den Jaan: „betAlen!” „Has gü zo'nen grooten muil hopzet,” sprak den Fielp, bleek, kalm van kwaaiëgheid: „dan.., dan. Toen kwam den Joost, uit Oosterhout, binnen, den Sportman. „Dan gade maar verom naar oew Tonia,” zee den bakker toen, nou den vUfden man binnen was. Den Joost: „middag, jongens! Ws’s dat ndU? Den radio nog nie aangestoken? Om drie uur beginnen ze en '8 te nou.hU pakte z'nen hor loge: ,,’t te nou al vUf minuten er veur! Zal 'k 'm efkes aansteken?” Den Fielp: „Neeë. zal Tt heigens wel doen; gij kunt ijlt hal die knobbekens toch gin wüs.” Den Joost: „wie wint?” Den Jaan: „pas éen potje gedaan. Maar...." toen keek ie eerst 'ns den Fielp zijnen kant uit en.... Janus zweeg. En wanneer zal die.... gebeurtenis piaate hebben? (Het koude zweet brak Robert uit.) Ik ben van plan, haar aan het eind deze week te vragen. Robert gaf zUn eersten bediende aanstond last, drie boeketten aan het theater at te gev«T plus een armbandhorloge en een gouden broche voor juffrouw Rosa. HU was genoodzaakt de uitvoering van zUn program te bespoedigen, aangezien hU vreesde, dat zUn neef hem den voet zou lichten. Ten overvloede voegde hij er nog een uitnoodlging bU, voor een avondfeest in Garden HaU. Juffrouw Rosa moest zich daar bevinden acht uur. Doch Robert wachtte tot tien minuten voor tienen. Toen begaf hU zich te leurgesteld en mismoedig naar den uitgang, nam een taxi eersten bU het uitgaan van Concertgebouw of comedle, dan biedt, hiermede vergeleken, het Frederiks- pleln en omgeving, ook Indien het nieuwe stad huis een flink stuk buiten de nieuwe roollUn komt uit te steken, zooveel ruimte, dat het niet aannemelijk is. dat men voor het verkeer ae plaatsing van dit gebouw juist op de rtleuwe rooilijn zal moeten etechen. Hierbij komt nog, dat de tramlUnen in de toekomst allicht door buslijnen sullen worden vervangen. Aan de overschrijding van de roollUn was echter in het programma van eischen de voor waarde verbonden, dat deze wel in beginsel was toegelaten, maar dat de ontwerper er van doordrongen moest zUn. dat door de afwUklng zeer bijzondere voordeelen voor de situatie van het Raadhuis bereikt zouden moeten worden om een dergelUk ontwerp voor nadere uitwer king in aanmerking te doen komen. B. en W meenden, blijkens hun aiikjpoord op de nota der órie raadsleden, dat dit voorbehoud het Indie nen van zulke plannen niet zou belemmeren. Fnkele dusdanige plannen zUn inderdaad ge maakt. maar de jury heeft ze niet voldoende ge oordeeld om de afwUklng te rechtvaardigen. Men vraagt zich af wat dit bewUst. Hoe kon de Jury dit belangrUke stedebouw kundlge bestanddeel van den stadhuisbouw op zich zelf beschouwen en dus losmaken van de beoordeeling dezer enkele concrete plannen? Was dit stedebouwkundlge effect goed te beoor- dcelen alleen op een teekenlng zonder mi- ouette? En te het niet waarschUrüijk, dat ver scheidene Inzenders (waaronder juist zU, die gegronde reden hadden, op grond hunner ca paciteiten, te vermoeden, dat zU wellicht voor opdracht in aanmerking zouden kunnen van den minsten weerstand gekozen en zich dus voorzichtiglU'i de nieuwe roollUn hebben gehouden? Het viel mU °P. d«t prof. Zwlers, die In zUn tweede plan „13659” de roollUn zeer weinig door <je twee vleugels liet overschrijden, ds toelichting tot zUn maquette aanvangt met de opmerking, dat hU de ligging met gevelfrpnt aan Frederlkspleln en in de roollUn veroordeelt, waarbU voor ruim te en, mede in 'verband met de ligging op het Noorden, dieptewerking in de hoofdmassa's worden gemist. BegrUp ik deze ontboezeming goed, dan zou hU een andere oplossing hebben verkozen met een sterk vooruitspringend middengedeelte van het stadhuis, Indien hU niet het gevaar had ge- loopen, dat dit plan geacht zou worden niet te voldoen aan de voorwaarde, welke bU over-1 schriJdlng van de roollUn was gesteld. Met deze psychologische uitwerking van de voorwaarde op vele Inzenders moet men reke ning houden. BU het programma van eischen was op dit punt niet een leidraad verschaft om trent de maximaal meer toegelaten terreln- rulmte in verband met de etechen van het ver keer. Alleen bevatte het een etech omtrent par keergelegenheid en sUn> volgens mededeeling van den wethouder bU de discussie, inlichtin gen verstrekt omtrent het aantal trouwkoet sen, enz. De conclusie uit deze gegevens moes ten de architecten zelf trekken door op de tee- Kan "n huwelUk nje ontwikkelen. Kan ’n wea reld nie draaien. De harmonie in deuze weareld....? De ge dachte daaraan doet oe lachen (als 'nen boer mee kiespijn, tenminste). De weareld drééitdan ook kapot. en liet zich naar het huis van ZUn bediende brengen, waar hU aankwam met een gemoed, opgekropt van verontwaardi ging tegen het heele vrouwelUk geslacht. Dat juffrouw Rosa niet gekomen was, tot düraan toe. Misschien was ze' verhinderd. Maar dat m de drie boeketten, het polshorloge en de gouden broche genegeerd had, dat was in Robert's oogen een onvergeeflUke onhebbelUkheld Zoodra hU bU John was binnengelaten, drong een vroolUk gelach uit den salon tot nem door en duidelUk onderscheidde hU den zilveren lach van een meisje. Verbaasd vroeg hU slch at, wie daar bU rijn eersten bediende op bezoek ken wezen en hU wierp de deur van den salon epen. John sprong op en kwam hem aanstonds tegemoet. En voor het eerst in rijn leven was hü een beetje verlegen. Ik had u niet meer verwacht, meneer zeide hU. Dat geloof ik graag, zei Robert slecht ge luimd. Waar had je een dag vrj voor noodlg? Ik zou het nu maar direct zeggen, John, zei een stem, die ergens uit den salon kwam. John ging opzij Mag ik u mijn vrouw voorstellen, meneer? Jei... vrouw? zei Robert. Om u te dienen, meneer. We zUn vanmor gen vroeg getrouwd. Robert bleef met open mond staan. Ik ben erg blU. kennis met u te maken, zei John's vrouw. We zUn trouwens niet beele- maal onbekenden voor elkaar, hé? U hebt me al een paar keer bloemen gestuurd. Erg vrien- delUk van u! En ze reikte hem de hand, alsof er niets bU- zonders gebeurd was. Robert vond met moei te zUn spraak terug. U hadt me althans kunnen laten weten, dat u vanavond niet in Garden Hall kon komen. Ik heb u gisteren toch een uitnoodlging leien brengen in „Novelty”? Gisteravond ben ik niet In „Novelty” ge weest, omdat ik het te druk had met de voor bereidingen. Ik hoop, dat u niet lang ge wacht hebt, vanavond? Woeg ze, met een bo- tooverenden glimlach, die Robert ontwapende. O, neen, heelemaal niet, antwoordde hU- Sta me toe, meneer, dat ik u de zaak uit leg. zei John. En gauw, asjeblieft, vóór ik nog gek word van verbazing. MUn vrouw en ik kenden elkaar al lar< We komen uit hetzelfde plaatsje, uit.... Uit Pitt.... Pitt.... Juist, meneer, uit Plttleburn. We waren Vérlöofd, vóór Ik naar Londen kwam. Toen kre gen we ergens ruzie over bet was eigenlijk m U n schuld Neen, John, het was m U n schuld! Neen, Rosa, m U n schuld! Ga asjeblieft door, viel Robert hem in de rede. Tben ik nu die bloemen van u in ..Novelty" afgaf, praatten we nog eens over de kwestie en verzoenden we ons. U bent toch niet boos op me? vroeg Rosa, stralend van geluk. Boos op u? Robert dacht een oogenblik na, of hU daar reden voor had. Toen herinnerde hU zich de trouwplannen van zUn neef Gallowany en de millloenen, die hU niet meer van hem geërfd zou hebben als Galloway in zUn opzet geslaagd was. Heelemaal niet! antwoordde hU daarom be slist. Integendeel, ik ben erg blU. dat u reeds uw keuze gedaan hebt, juffrouw eh. mevrouw, wil ik zeggen Morgen zult u In „Novelty" nog een paar bardlgheldjes vinden, bU wUze van huwelUkscadeau, zullen we maar zeggen. Prosit, allebei! Maar zeg, John, die methode, die Jullie daar in Pitt.... Plttleburn, meneer. ....in Plttleburn gebruikt, is blUkbaar iets bUzonders, zou ik zeggen! En daar te op de heel groote weareld al gin nen mensch meer, of hU ondergaat aan den lUve de gevolgen van zUn krakende weareld. Kleinste bloelkes missen den noodzakelUken in slag; missen veul warmte van de liefde, want ze zUn dikkels „te veul” veur vader en moeder. De bloeien on<lervinden, van den eersten oogenblik van hun bestaan, de gevolgen van 'n weareld die kapot draalt. Ouwe menschen missen alles, van "n pUp tabak tot kinderliefde, missen alles wat noo dlg is, aan licht schemer van den gaat. De jonge vrouw kig in te droomen. Den jongen man gin meuge- lUkheid om haar die toekomst te geven. Den volwassen kearel slentert langs de wegels, of knutselt In ’t gunstigst geval aan nuttelooze todden, maar hU ziet z’n gezin verzinken In den ermoei. En den volwassene, die wél werken mag, hU durft z'n eigen teugen niks meer verwe ren, hU te lafbek om den broode. En zoo, van jong tot oud, ondergaat lederen mensch aan den lüve de gevolgen van zijn kra kende weareld! Den kleinen bloed wordt geknot van zUnen prilsten levensbloei. Den grijsaard snakt naar 1 Ende. Den Jongen mensch loopt z'n eigen teugen 'nen onzichtbaren muur te pletter. Den volwas sene z'n kostelUke en fiere krachten zUn weer- deloos. t Onmisbare geluk te van deuze wea reld vervlogen. Want de menschen willen mal-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1939 | | pagina 24