Permanente grensdekking
I
H
l
LUIK 1939
p
1
D'
cm ons
wasch- en
kunnen boezemen,
critlek. die zij dag in dag uit zich veroorlooft
pp onze regeering. juist nu eendracht en
^.mhoorigheid over, alle meeningsverschll-
len been voor ons land dringender dan ooit
geboden zijn: de steeds maaP voortgezette
campagne van verdachtmaking en haat-
MSlerij in naar pers; haar stelselmatige
veriieerlijklng van een al heel weinig staat
kundig getalenteerd leider, haar partijkiezen
Tdbr het Duitsche standpunt tegen het
nederlandsche bij de af en toe voorgekomen
minimale ..incidentjes"; de kromme kron
kels, waarin zó zich moest wringen om haar
eeroordeellng van de inlijving van Tsjecho-
Stowbkjje toch weer zooveel mogelók te ver
ontschuldigen en goed te praten, dit alles en
nog veel meer rechtvaardigt een niet meer te
overwinnen wantrouwen tegen deze autori
taire beweging naar Duitsch model. Zó belooft
jont volk in nood” arbeid en brood, maar wij
bet in leder geval een nog kostbaarder goed
ni de vrijheid ontnemen. Zij schróft wel
met veel ophef, dat zó noch een verfransdht
noch een verdultscht Nederland wenscht,
maar het is teekenend. dat de koppen boven
dit betoog in haar' pers in schaam-roode
letters zijn gedrukt, Neen, de N.S.B. en haar
drjjven achten wó bózonder onder de huidige
internationale omstandigheden verderfelók
voor ons land. „Wij willen onszelf worden”
verklaart „Volk en Vaderland dat zoo vaak
buiten zichzelf is, maar wó, die onszelf zyn
en willen blijven ook, behoeven de wordings
geschiedenis der blijkbaar nog steeds niet
achzelfzjjnde NSB-ers niet mee te maken.
De NSB. is en blijft de plek van den min
sten weerstand bó een mogelóken Dultschen
aanval. En al achten wij een dergelóken aan
val op het oogenbllk even onwaarschónlók
als een Britschen of een Franschen, dit doet
niet af van de landsgevaarlókheid van zulk
een zwakke plek in ons nationale leven.
GEVAARLIJKE S.D.A.P.
E
HERHALINGSOEFENINGEN
DER WIELRIJDERS
WIJZIGING L.O.-WET
De huidige toestand staat
achter hij dien vóór 1914
INTERNATIONALE
DONDERDAG 13 APRIL 1939
lli
z
WATERTENTOONSTELLING
MEI - NOVEMBER
De meest moderne en adem
benemende wonderen der
watertechniek. Eenwdarlijk
unieke bijeenzameling van
technische en artistieke
meesterwerken.
1’1/
Noodzakelijke waarborg eener eüentueele mobilisatie
te
I
Eskadervlucht wordt
uitgesteld
De Pachtwet
Felle brand in schuur
te Honselersdük
De ontvreemde
f 45.000
Minister Steenberghe
niet naar New-York
Eenige brandweerlieden licht
gewond
EERSTE ASPERGES VOOR
DE KONINGIN
Beide verdachten zyn thana
ingealoten
Belangryh arreat van de Arn-
hemache Pachtkamer
11
V.i
I
(Van een militairen medewerker)
behoeft
De Regeeringspersdlenst meldt:
HAVASGELDER
5
een
Nota van wijzigingen
dat
T
Tijdens het blusschingswerk sprong een groot
vat met olie, dat zich in de schuur bevond, uit
elkaar, waardoor eenige brandweerlieden lich
te verwondingen opliepen.
van
als
Woensdagmiddag omstreeks half vijf heeft
een felle brand gewoed in de groote tuinders-
schuur met aangebouwde werkplaats van den
heer T. Valstar te Honselersdijk gem. Naaldwijk
n het
vaa
**8en de
•1
Bealuit der K.L.M. in de huidige
omatandig heden
i
IR
r»
Nader overleg tuaachen Regeering
en Kamercommiaaie
WRIGLEY’S P.K. stelt U la staat
Uw krachtsinspanning te verdubbe
len, het verhoogt Uw uithoudings
vermogen ea houdt U frisch.
Kauw d« verkwikkende P.K. na eiken maal
tijd, ket sterkt üw sennwen en bevordert
de spijsvertering. Bovendien helpt P-K.
l'w tanden schoon, gnat en sterk te houden.
Doktoren en tandartsen bevelen hot aan-
Koopt vandaag nog ehkelo pakjes en handt
er steeds oen paar bU de hand. n
Vaal ganot aaar tacinig gaUi 5 cant.
De minister van Economische Zaken, mr
M. P. L. Steenberghe zal wegens drukke
ambtsbezigheden geen gevolg kunnen geven
aan zijn voornemen, 4 Mei het Neoerland-
scha paviljoen op de tentoonstelling te New-
York officieel te openen.
Hr. Ms. gezant te Washington, dr. A. Lou
don. zal de openingsplechtigheid namens de
Nederlandsche regeering verrichten.
Nog minder dan omtrent de bepaling van het
aantal lessen in het algemeen kan de minister
van Onderwijs zich thans reeds uitspreken over
het aantal uren, dat voor het godsdienst-on-
derwijs in den algemeenen maatregel van be
stuur zal worden vastgesteld. Dit is een zaak,
waarbó hij eerst na overweging van de dien
aangaande te ontvangen adviezen zal kunnen
beslissen.
Dat beraad hierover noodig la moge reeds
hieruit blijken, dat op dit punt zeer ulUenloo-
pende opvattingen schijnen te bestaan De tijd,
die aan het godsdienstonderwijs wordt besteed,
komt by de protestantsch-christelijke kweek
scholen op gemiddeld 5 uur en 18 minuten. Het
laagste getal uren is 2 5/6 en het hoogste 9
Bó de roomsch-katholieke kweekscholen is die
tyd gemiddeld 7 uur en 3 minuten, terwijl hl)
af wisselt van 3 tot 16% uur. Bij deze uiteenloo-
et behoeft geen betoog, dat het „op
richten” der oorlogsonderdeelen, met
al de daarbij behoorende werkzaam
heden, moet geschieden vóór de aankomst
van de overige officieren, onderofficieren en
manschappen. Zou men ’t in eens willen
doen, dan zou slechts een ontzettende chaos
ontstaan. Bij de „algemeene mobilisatie”
moeten de manschappen „ontvangen” kun
nen worden. Tusschen de „voormobillsatie*’
en de algemeene mobilisatie moet dus een
zekere tijdsruimte liggen.
Die „algemeene mobilisatie” omvat echter
weer méér dan alleen de aankomst van de
eenige honderdduizenden personen, die het
legergeraamte gaan ..aankleeden". Immers,
een leger Is niet volledig met menschen en
wapens alleen. Talrijke middelen, die men
onmogelijk reeds In vredestijd In voorraad
kan hebben, moeten aan het leger worden
toegevoegd. Het is ondoenlijk alles op te
noemen, wat bij algemeene mobilisatie moet
worden aangeschaft; wij noemen slechts de
giootste groepen, n.l. motorvoertuigen (per
sonenauto's, vrachtauto’s, autobussen), mo
torrijwielen, rijwielen en paarden. Deze
worden alle volgens een bepaald, nauwkeu
rig voorbereid systeem aan de gewone maat
schappij onttrokken.
Doch ook met het bezit van dit alles Is
men er nog niet. Een vrachtauto uit de
burgermaatschappij is nog geen legerauto.
Zulks geldt eveneens voor het grootste ge
deelte der paarden, rijwielen en motorrij
wielen. Alles moet eerst worden gedlstribu-
De brand ontstond doordat vuur, waarmede
kootteer werd verwarmd, in aanraking kwam
met een stapel van vijftig pakken stroo. De
krachtige wind deed het vuur snel om zich
heen grjjpen met het gevolg dat de schuur en
de werkplaats tot den grond toe afbrandden.
De brandweer van Naaldwijk wist met groote
moeite het woonhuis te behouden. Behalve de
vijftig pakken stroo werden nog twee rijwielen
en een aantal tuinbouwgereedschappen door het
vuur verwoest.
De schade wordt niet door verzekering gedekt.
Evenals vorige jaren zou n.l. een groep van
vijf KLM. vliegtuigen, waarbij zich ditmaal
twee vliegtuigen der Deutsche Lufthansa zou
den voegen, een rondvlucht maken boven de
provincies Noord-Holland, Utrecht en Zuid-Hol-
land ter gelegenheid van den aanvang van den
zomerdienst op 16 April.
fgt,
Deze korte uiteenzetting is reeds voldoen
de om te toonen, dat mobilisatie en con
centratie uitermate kwetsbare handelingen
zijn. Indien zij ernstig zouden worden ver
stoord, hetzij op den grond, hetzij vanuit
de lucht, dan komt er van de vorming van
het leger weinig terecht, maar wordt het
een chaos, waar alleen energieke leiding nog
Waar wij hieronder verder spreken van jets van vermag te maken en dan' nog met
een poover resultaat.
De geheele mobilisatie heeft als onmis
bare voorwaarde: zij Is alléén mogelijk bij
een sterke grensbeveiliging en luchtafweer,
die ernstige stoornissen kunnen uitsluiten.
En deze onmisbare voorwaarde moet inder
daad 'n vóórwaarde zijn: zij moet losstaan
van de mobilisatie en in massieven opbouw
aanwezig zijn vóór er aan mobilisatie Ook
maar kan worden gedacht.
De moderne krijgsgevaren gelijken op die
onweders, die zichzelf niet reeds uit de
verte aankondigen en wier nadering men
niet geleidelijk aan opeenvolgende donder
slagen kan aftellen, maar die meteen raak
slaan. Bij de eerste soort van onweer zou
men nog kunnen denken aan een bliksem
afleider, die alleen van geval tot geval wordt
gemonteerd; tegen de laatste soort kan al
leen een vaste inrichting u beschermen.
De opkomst van de ploeg dienstplichti
gen, die 20 April 1939 (de onder-officieren
13 April 1939) bij de wielrijders voor her
halingsoefeningen moeten opkomen, wordt
echter tot een naderen datum verschoven
I F
M
De directie der KLM. heeft besloten, onder
de huidige omstandigheden geen gevolg te go-
ven aan haar voornemen, as. Zondag een
kadervlucht boven Nederland te laten uitvoe
ren.
pende regelingen is het den minister nog niet
mogelijk met beslistheid te zeggen, welk getal
hem voor oogen staat.
Bij de toepassing van deze wet zal geen on
derscheid worden gemaakt tusschen leeningen,
strekkende tot converteering van bestaande lee
ningen. en leeningen. strekkende tot het ver
krijgen van nieuw geld voor het stichten van
schoolgebouwen.
De Inlijving van de tot gewoon dienstplich
tige bestemde personen, alsmede de opkomst
van dienstplichtigen voor eerste oefening en
herhalingsoefeningen, gaat op de gewone wijze
door, althans voor zoover de dienstplichtigen
zich niet reeds wegens de buitengewone oproe
ping in werkelijken dienst bevinden.
De Pachtkamer van het Gerechtshof te Arn
hem heeft een belangrijk arrest gewezen.
Het ging over de verpachting van perceelen
domeingronden, waarbij waren toepasselijk ver
klaard de Algemeene pachtvoorwaarden, vastge
steld door den minister van Financiën.
De Rentmeester was in hooger beroep geko
men tegen een beschikking van de pachtkamer
bij het betrokken kantongerecht waarbij goed
keuring van dit contract werd geweigerd.
Allereerst heeft het Hof beslist dat het hooger
beroep in zulke nlet-contradictoire zaken (art. 7
en 8 der pachtwet) ontvankelijk is.
Wijders bleek het bezwaar van de Pachtkamer
zich te richten tegen een bepaling van de ge
noemde algemeene pachtvoorwaarden n.l. dat de
rentmeester aan den pachter voor iedere over
treding een boete kan opleggen van f 500 en dat
voor het constateeren van zulk een overtreding
als voldoende bewijs zou gelden een relaas van
bevindir.g opgemaakt door den rentmeester.
Hiertegen had de pachtrechter het bezwaar
dat de pachter geheel aan de willekeur van den
verpachter is overgeleverd.
De rentmeester (zelf verpachter) zou dus de
belangrijke boete van f 500 kunnen opleggen voor
iedere overtreding hoe gering ook, en waar het
door hem op te maken relaas eenzijdig het be
wijs levert, kan hij dat zelfs doen al zou er In
het geheel geen overtreding zijn gepleegd.
De pachtkamer heeft toen nog een compromis
beproefd door voor te stellen dat aan den pach
ter een beroepsinstantie zou worden toegekend
b.v. beroep op de pachtkamer, doch daarmede
wilds de Rentmeester q.q. zich niet vereenigen.
Toen heeft het Hof beslist, dat de bedoelde
bepaling aan den verpachter een zoodanige een
zijdige bevoegdheid geeft dat deze als buiten
sporig is te beschouwen, v 1
De bewering van den verpachter, dat hij van
zijn groote machtspositie slechts een bescheiden
en redelijk gebruik zal maken, brengt volgens
het Hof geen verandering in het feit dat de
pachter aan de willekeur van den verpachter
is overgeleverd, die eenzijdig kan beslissen dat
boete moet worden betaald en ook hoe groot
die boete zal zijn en alzoo ten allen tijde het
verdere voortduren der pacht kan beletten.
De pachter had echter het land reeds aan
vaard en daarom werd beslist dat dese pacht
zal gelden op door de pachtkamer voorgeschre
ven voorwaarden.
Ook hiertegen had de verpachter beswaar. Hij
beweerde dat hó daardoor in zijn belangen werd
geschaad en dat als de pachtrechter een pacht
overeenkomst niet wilde goedkeuren er dan geen -
contract bestond en partijen dus weer van el
kaar af waren.
Daaromtrent zegt het Hof. dat het niet tn
het belang van den verpachter kan zijn wan
neer hij thans, ongeveer half April, zou zitten
met een onverpachte boerderij en dit zeker ook
zou zijn tegen het belang van den pachter, zoo-
dat dus een pacht voor het reeds aangevangen
jaar werd billijk geoordeeld.
Natuurlijk treft deze beslissing nu iedere ver
pachting van domeingronden op dezelfde alge
meene voorwaarden.
De eerste asperges, gekweekt op vollen grond,
zijn aan H. M. de Koningin aangeboden door
den heer W. van Riet, aspergekweeker te Gen
nep.
Nadat de commissie van rapporteurs der
Tweede Kamer voor het wetsontwerp tot wijzi
ging van de lager-onderwijswet 1920 en van
daarmede verband houdende bepalingen der
pensioenwet 1922, der middelbaar-onderwijs-
wet en der wet van 11 Juni 1921 had kennis
genomen van de memorie van antwoord, is zó
omtrent eenige in die memorie behandelde pun
ten in schriftelijk overleg getreden met de mi
nisters van Onderwijs, Kunsten en Wetenschap
pen en van Binnenlandsche Zaken.
„het leger”, bedoelen we daarmede het ge
mobiliseerde leger. Dit leger dan bestaat
uit eenige duizenden „oorlogsonderdeelen”
(compagnieën, batterijen, eskadrons, enz.),
waarvan wij in het algemeen kunnen zeg
gen, dat zij in vredestijd niet bestaan. De
eerste phase van de mobilisatie de zgn.
vóór-mobllisatle bestaat nu hierin, dat al
die oorlogsonderdeelen moeten worden op-
gericht. Dat wil niet alleen zeggen, dat de
commandanten het eerst-noodzakelijke per
soneel om zich heen moeten verzamelen,
dóch ook moeten de legering, voeding, klee-
ding, bewapening, enz. worden voorbereid
voor de manschappen, die straks bij de „al
gemeene mobilisatie” hun oorlogsonderdeel
zullen opzoeken.
Daar de commandanten met hun toege
voegd personeel voor het meerendeel niet
onder de wapent zijn, maar nog moeten
„opkomen", zal een ieder begrijpen, dat de
vóórmobilisatie het belangrijkste deel van
de „mobilisatie” uitmaakt. Is zij achter den
rug, dan is het leger gevormd. Het geraamte
is er.
Maar toch zijn we dan eigenlijk niet ver
der dan wij vóór 1614 in vollen vredestijd
steeds waren. Toen waren de omstandig
heden, waaronder moest worden gemobili
seerd, dus belangrijk gunstiger, en géén
maatregel zou o.l. meer zijn toe te juichen
dan een spoedige terugkeer tot dien toe
stand
eerd en op het legergebrulk worden Inge
steld door bepakking, Inventariseerlng, enz.
sn*. Zulks klemt te meer, waar bij ons in
tegenstelling met vele andere landen
aan het particuliere materiaal in vredestijd
geen militaire elschen worden gesteld.
Wanneer men alles zou willen aangeven,
wat er moet gebeuren, aleer men kan zeg
gen dat het leger is gemobiliseerd, dan zou
menigeen gaan twijfelen aan de mogelijk
heid van zulk een mobilisatie. Zij is inder
daad slechts mogelijk, doordat in vredestijd
alles met groote nauwkeurigheid tot In
détails wordt voorbereid en niets aan het
toeval wordt overgeïaten. Het Departement
van Defensie, de Generale Staf, de comman
danten der vredeseenheden, garnizoens
commandanten. burgemeesters, enz. enz., zij
werken dagelijks om een mobilisatie zoo
vlot mogelijk te doen verloopen en op hun
werk berust 't vertrouwen, dat de mobili
satie ook onder de huidige ongunstige voor
waarden zonder ernstige stoornis zal ver
loopen, mits.... daarvoor voldoende tijd
beschikbaar is en elke storende inwerking
van buitenaf kan worden afgewezen.
Is het leger gemobiliseerd, dan nog is het
doel niet bereikt. Na de mobilisatie moeten
dc oorlogsonderdeelen trapsgewijze tot sa
mengestelde’ eorlogsonderdeelen worden bij
eengevoegd, totdat leder deel zijn plaats
heeft in de organisatie waarin het thuis
hoort. Is het leger georganiseerd, dan moe
ten de groote en kleine eenheden naar de in
te nemen opstellingen worden gebracht, .de
zgn. „concentratie”. Deze laatste handelin
gen kunnen natuurlijk gedeeltelijk samen
vloeien.
Misschien zal iemand vragen, waarom de
mobilisatie niet geschiedt op de plaats zelf
waar de diverse deelen zich moeten opstel
len. Dat zou misschien kunnen als Neder
land maar éen zijde had, cjpch er zijn ver
schillende mogelijkheden voor het optreden
van het leger. Bovendien is de keuze van de
plaatsen van mobilisatie gebonden aan
ruimte voor legering, berging van voorra
den, enz.
De verplaatsing van een groot deel van
het leger per trein, auto of te voet kan
alweer niet in een handomdraaien geschie
den, maar beteekent een zware taak voor
de spoor- en autowegen, massavervoer in
den zooveelsten graad. Alleen degelijke vre-
desvoorbereiding kan hiervan iets terecht
brengen, terwijl krachtige luchtverdedi
ging en gebruik van den nachttijd de onge
stoorde uitvoering moeten verzekeren.
NS.B. mag beweren en getuigen,
wat zij wil, haar sympathie en haar
denkwijzen zijn te eenzijdig ingesteld
voldoende vertrouwen In haar
kleurecht Nederlanderschap In te
De gezagondermónende
Opkomat op 13 en 20 dezer
uitgeateld
De vrouw en haar vriend uit Groningen, die
er van worden verdacht een heer uit dezelfde
stad, met wien de vrouw in de hoofdstad een
dagje heeft gelogeerd, voor f 45000 te hebben
opgelicht, zón na verhoord te zón. thans op
last van den rechter-commissaris Ingesloten.
Bó nota van wóziging wordt voorgesteld het
eerste lid van artikel 158 te lezen als volgt:
„De vergoeding, bedoeld in artikel 157, onder
a, bedraagt vóf ten honderd van het bedrag
hetwelk voor het verkrógen van den grond,
voor den bouw of verbouw en voor de eerste in
richting, met inbegrip van de schoolmeubelen.
is uitgegeven, met dien verstande, dat daarbó
buiten beschouwing blijven kosten, waarvan
Onze minister bó de goedkeuring, bedoeld in
artikel 156, onder h, heeft bepaald, dat zó niet
voor vergoeding in aanmerking komen.”
Voorts wordt de derde volzin van het eerste
lid van artikel 11 als volgt gelezen:
„De vergoeding bedraagt vóf ten honderd van
de geschatte waarde.”
Dat de Algemeene Rekenkamer toezicht
wenscht uit te oefenen over de subsldieerlng
der kweekscholen, is alleszins begrópelók.
De minister van Onderwós is dan ook volko
men bereid daartoe mede te werken. In het be
lang van de rechtszekerheid der schoolbesturen
acht hó het echter niet mogelók, dat dit toe
zicht zou kunnen bestaan in het verwerpen van
een beslissing, die door den minister of in hoo
ger beroep door de Kroon genomen is, en waar
op het belanghebbende bestuur staat moet kun
nen maken. Een admlnistratief-rechterlóke be
slissing in hoogste instantie moet inderdaad 'n
eindbeslissing zón. Daarentegen bestaat er geen
enkel bezwaar, dat de rekenkamer de toegeken
de subsidies controleert en dat de gemaakte
op- of aanmerkingen een nieuwen leidraad zul
len leveren bó volgende toepassing. Zelfs is de
minister bereid zón medewerking er toe te ver-
leenen, indien de rekenkamer haar toezicht ten
departemente zou willen uitoefenen zooveel
mogelók vóór de subsidies worden vastgesteld,
mits dit de tódige afdoening niet te zeer zou
belemmeren.
n ons huidig legerstelsel en oij het zeer
snelle verloop, dat de krijgshandelingen
in onzen tijd kenmerkt zoo sprak
minister Colijn Dinsdag door de radio is
de normale sterkte van ons leger op vredes-
voet ongenoegzaam, om de zekerheid te
scheppen, dat die (eventueele) mobilisatie
ongestoord zal verloopenMaatregelen
worden voorbereid om, zoolang de rust In
Europa niet is weergekeerd, in deze leemte
op doeltreffende wijze te voorzien.Daar
om Is het noodig Voorzieningen te treffen,
die een meer permanent karakter draden
en van zoodanigen aard zijn, dat niet tel
kenmale tot het treffen van bijzondere
maatregelen behoeft te worden overge
gaan.
Het is duidelijk, dat in deze verklaring
veelomvattende regeeringsplannen tot ver
sterking en reorganisatie onzer defensie
worden aangekondigd. Wij zullen hier ech
ter geen poging doen, op die plannen
vooruit te loopen en vermoedens uit te
spreken of zij zich zullen bewegen in de
richting van een verhooging van het con
tingent, van een verlenging van den oefen
tijd, van een reorganisatie v^i d& mo
bilisatie of van andere desiderata, die hier
en daar ook in de pers naar voren zijn ge
bracht.
Onze eigen meening over de grensdekking
hebben wij reeds vroeger herhaaldelijk om
schreven en dc lezer zal er wel niet aan
twijfelen, dgt de aankondiging van de re
geering ons militaire hart met voldoening
heeft vervuld.
Wij zullen ons hier echter ertoe beperken,
het noodzakelijk verband te schetsen tus
schen een sjerke grensdekking en de mobi
lisatie, waarin onze vaste wil tot handha
ving van zelfstandigheid en neutraliteit
zich, als de omstandigheden het eischen, in
laatste Instantie zal moeten uiten en ver
werkelijken.
Meerdere malen hebben wij betoogd, dat
een mobilisatie en de Nederlandsche in
het bijzonder een uitermate kwetsbare
handeling is.
Zij, die den omvang van het begrip mo
bilisatie niet kenden, hebben die verklaring
wellicht aanvaard als een axioma. Thans
willen wij echter het begrip „mobilisatie”,
dat een terecht verontrustenden klank
heeft, eens nader beschouwen om te toonen,
dat de overgang van het vredesleger naar
het oorlogsleger een reeks van zeer ingewik
kelde handelingen omvat, welke geen stoor
nis van beteekenis kunnen verdragen.
Ón de veranderlóke stellingen en stre-
f vingen van de N SB. voor de meest
veilige en betrouwbare handhaving van
Nederlands politieke, cultureele en geeste
lijke onafhankelókheid en zelfstandigheid
als ondeugdelók en gevaarlók te verwerpen,
sommige stellingen verkondigd op het Paasch-
eongres van de SOAP, zón het niet minder.
Men weet, dat onze regeering kalm en vast
beraden een zeer juiste alzódige zelfstandig
heids- en onzódigheidspollUek voert en deze
met alzódige militaire voorzorgsmaatregelen
krachtig en duideójk onderstreept. Het
landsbelang In den meest ruimen zin van
bet woord, en dat te behartigen is de onaf
wijsbare plicht der regeering, eischt, dat wó ons
bulten de twisten en wróvlpgen der groote
mogendheden houden en niet bó voorbaat deze
of gene zóde kiezen. Wó mogen ons terwille
van welke Ideologische voorkeur ook niet
laten verleiden tot het geven van voorwend
sels aan wie dan ook om onze onschendbaar
heid te schenden. Dat is geen lafheid, maar
verstandig beleid, gericht op welbegrepen
eigenbelang en rechtmatig zelfbehoud. Wan
neer wó zelf het recht voor pps opeischen
om eigen zaken naar eigen goeddunken en
sonder inmengisig van buitenstaanders te
regelen en in te richten, moeten wó ook aan
anderen, voor wien wó buitenstaanders zón,
dat recht toekennen. De 8.DA.P. deelt ech
ter dit standpunt niet, hetgeen ons niet be
hoeft te verwonderen. Heeft zó indertód
-niet evenveel propaganda gemaakt voor de
van bolsjewisme doorziekte Volksfronteró in
het roode Spanje als de NBB. voor het
Derde Rijk? Op het Paaschcongres nu heeft
de 8.DA.P. verklaard, dat zó blóft vasthou-
dm aan de illusie der collectieve veiligheid.
Voor deze harsenschim wil zij op de bres
blijven staan en daarom meent zó, dat de
kleine democratische staten zich niet mogen
terugtrekken in •♦absolute, neutrale, zelfstan
digheid en in „bangje gelatenheid” afwachten
»*t zekere groote mogendheden misschien
mllen doen. Dit klinkt wel-is-wWar heel
hink en kordaat, maar deze flinkheid
den mond is niet zoo bóster veel waard,
•saneer men bedenkt, hoe ver de sociaal-
democratie het met zulk een flinkheid in
Italië. Duitschland, Oostenrók, Tsjecho-
Skwakije en Spanje heeft gebracht. Het is
te betreuren, maar de collectieve veiligheid
is practisch morsdood in Europa. Wie aan
dit lieve lók wenscht vastte houden, loopt
gevaar een doodelóke besmetting op te doen.
Ren gedeeltelóke zgn. collectieve veiligheid,
ï'Hik Engeland en Frankrók thans op niet
bijster voorspoedige wijze trachten te organi
seren. kan een deugdelók tegenwicht vor-
®en tegenover de zwaar drukkende aspoll-
tiek, maar verhoogt ook de spanning, ver
scherpt de tegenstellingen, en is in wezen
biets anders dan een streven naar een
•ioodgewoon militair bondgenootschap. Dat
Engeland en Frankrók op voorhand zooveel
bfogelók medestanders zoeken voor een mo-
8*lÓk conflict tusschen hen en de autoritaire
staten is begrópelyk, maar een land als het
onze dient daaraan niet mee te doen. Wail
bp twee wolven op leven en dood met
elkaar willen gaan vechten, dienen de
Vreedzame lammeren zich daarbuiten te
itotiden. indien zó althans niet mede ver
scheurd wenschen te worden. Is het lam-
dat zich van de wolven afzódig houdt,
laffer dan dat, wat bó voorbaat met een der
«Xven blatend tracht mee te hullen? Deze
beeldspraak is duidelók, maar zó gaat niet
***er op voor het geval, dat het Nederland-
,che lam een wolvenbeet mee zou krógen.
Want dan zal het Nederlandsche lam een
^®dlge en fiere leeuw blóken te zón. die
dan, maar ook alleen dAn, natuurlók mede
strijden met hen. die hem willen helpen
zón belager. Het SD_A.P.-lllusionnlsme.
altód van een deelname van Neder-
aan een voor ons land bó voorbaat
i Vtns8evaarlóke democratische frontvorming
-autoritaire geweldenaars droomt, is
even gevaarlók als de pseudo-Nederland-
«entaliteit van de NB.B.
Aan het desbetreffende verslag is het volgen
de ontleend:
Hoe groot* haar waardeering ook Is voor de
kundigheid van de adviseurs der regeering. toch
meent de commissie, dat niet kan worden ge
zegd, dat de openbare behandeling van dit
wetsontwerp voldoende is voorbereid, als de
Kamer ten minste de hoofdlónen van bet nieu
we leerplan kent.
In hun antwoord zeggen de beide ministers,
dat bezwaarlók van hen kan worden verwacht,
zó nu reeds mededeeling doen van de
voorschriften betreffende het leerplan, die in
gevolge artikel 150 van het wetsontwerp bó al
gemeenen maatregel van bestuur zullen wor
den vastgesteld. Daarmede toch zou op onge-
wenschte wóze voorultgeloopen worden op het
overleg, dat met den Raad van State voor het
tot stand komen van dat Konlnklók Besluit
noodig is, op het advies, dat volgens het wette-
lók voorschrift van den onderwósraad omtrent
de regeling moet worden Ingewonnen, en op het
advies, dat de minister van Onderwós zeker
niet zal nalaten ook van den inspecteur van
de onderwózeraipleiding te vragen.
De minister geeft echter een in het verslag
opgenomen schema van een normale lesuren-
venfeeling voor de vierjarige kweekschool.
De commissie meent, dat het de bedoeling
van dit ontwerp is, dat de kweekelingen meer
practische oefening zullen hebben dan thans.
De ministers kunnen deze formuleeririg in haar
algemeenheid niet aanvaarden. In de memorie
van toelichting wordt opgemerkt, dat in de
hoogste twee leerjaren ruimte van tód zal bló-
ven. om de practische oefening der leerlingen
„behoorlók tot haar recht te laten komen”. Dit
behoeft niet immer te leiden tot vergrootlng
van het getal oefenuren.