DAGBRIEVEN EENER MOEDER
SI
I
Hoitika
HET ONWEER
p -- o
De luchtroovers van
F 750.-
Smf*
LENTE
De kleine goochelaar
le
«ft
id"
is
Een aardig behendigheids-
kogelspel
De betooverde slang
1
cheepsrecht
Onwaarheid spreken is niet
altijd liegen
VRIJDAG '14 APRIL 1939
1
EDY EMAILLE
5
door Percy Kinfl
1
SPIJSVERTERINGSSTOORNISSEN
PLAAGDEN HEM
lat
iet
de
iet
«n
en
is
en
«ZT APPELSTROOP
AANGIFTE MOET. OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN. GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
I.
a
W I
Geniet than> een blakende gezondheid
[priewial la.,
o-
wi
1
gean
TabrtA tW-
C. P-D.
(Ingezonden Mededeeltng)
te
4
naaf nest!
JAN VAN OGTRODE
F. P. IMANDT
EEN MOEDER
XXII
Ch rich ton’s
Balllie
Wharrle, dat 't hnwe-
(Wordt vervolgd)
4
I
1
De lente komt, de lente komt,
Ik voel het aan mijn uitingen,
die blij den zochten adem van
het Zuidenwindje vangen.
De lente komt, de lente komt,
Ik ruik het aan de geuren
van bloemetjes, die uit den “grond,
hun blanke kopjes beuren.
De lente komt, de lente komt,
Ik hoor het aan het fluiten
van vogels in de dakkegoot,
en in de heg daarbuiten.
mankeeren zou, als 't niet gesloten werd door
dominee Walter Baillie in zijn aardige Schot-
sch$ kerkje te Streatham.”
Put kracht uit
plaat. 1 Is niet zoozeer als zy
<f»t zu beginnen met de bedoeling
Jantjes Vader snelde haastig,
Kaar den kleinen, gelen man;
Want dat angstige paar oogen
Boorde aan zijn zoontje Jan.
De lente komt, de lente komt,
Ik z>e Jiet aan de boomen,
waar hier en daar en overal
de groene knopjes komen.
Veel was er niet te zien, wat vaten, kisten, touwwerk en hier
en daar een zwarte kerel, die in de zon lag te bakken. Wat
er hier eigeniyk gewerkt werd en waarvan de menschen leef
den, was hem niet duldeiyfr. Aan het eind van de kade was een
groep palmboomen. Piet verlangde naar schaduw en ging er
heen.
de baai uitgestrelrt. Verdwalen
hij een steegje was doorgehold.
e kaas,
id.ena.
iemand, die niet bestaat, is waardeloos.”
Carline haalde de schouders op. ,,’k Zal me dan
maar troosten met de overweging, dat ook
Oakton's vlieger niet opgaat. We zijn stomme
lingen geweest, om Chrichton's raad in den wind
te slaan. Dan was Je uit den weg geruimd, vóór
je t ons lastig kon maken. Maar kraai niet te
victorie, Culllngwood! Je bent er nog
Dat klinkt erg griezelig, hè! Maar in werke
lijkheid is het heel eenvoudig en je hebt er
alleen maar een stukje dun vloeipapier voor
noodig en een pijpje lak. »n het papier (liefst
dat, waar cigaretten van gemaakt zijn) knip je
een spiraal, die je aan de uiteinden den vorm
van kop en staart geeft. Deze leg je plat op
tafel. Nu wrijf je een pijp lak stevig met een
wollen doek en houdt hem dan tegen het kopje
van je slang aan. Kijk nu maar eens. of hgt
beestje niet betooverd wordt!
Natuurlijk, óf die goeie Loekie hel vergeven
wilde! Die was maar wat blij dat het avontuur
in het onweer geen nadeelige gevolgen voor Els
had gehad. En vanaf dien dag zijn die twee
steeds bij elkaar. En ik geloof dat Els nog meer
bij Loekie thuis is in het gezellige kleine huisje,
dan omgekeerd, en Els heeft tegelijk eep goed
lesje gehad dat haar leerde, hoe er in een klein
huisje dikwijls- veel meer vriendelijkheid en
medeleven kan zijn dan in een groot heerenhuis
waar alles blinkt en glinstert van rijkdom.
ATT ep dit blad zyn Ingevolge de verwkerlngsvoorwaarden tegen jw 7£A b« levenelange geheele ongeechfktheM tot werken door TP’ Ml een «geval me» OEA
«I ,1* t J\ rit.l\l Ml fcj O ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeenngen F OvZe“ verlies van belde armen, belde beenen at beide oogen F OvJ.— doodeUJkm afloop F wüUs"
Jan had met zijn jaffrdaggulden
Zeker niet zoo goed gemikt;
Hem niet in zijn mouw gevangen,
Maar per ongeluk ingeslikt.
'Won had vriendjes uitgenoodigd
want ’t was zijn jaarlijksch feest;
t Was de dag van zijn verjaardag.
Zoo was ’t ieder jaar geweest
0. wat hadden al die jongens
Heel den avond weer een pret;
Wat had Jan voor al zjjn vriendjes
ten programma opgezet.
Eerst vertoonde hij een film.
Daarna kwam er koek, chocld;
De cadeautjes van zijn vrienden,
Van zijn Moeder faus en Pa.
Toen werd in de achterkamer
Een tooneelstuk opgevoerd;
Zusje speelde zoo uitstekend.
Allen waren heel ontroerd.
Toen, als ’t beste van den avond,
Kwam ’n goochelaar op ’t tooneel;
't Was bdslisteeen klein Chineesje,
Oogen schuin en heelemaal geel.
Wat vertoonde hij een staaltjes.
Wat had die behendigheid;
Ein der jongens was (wat schrok die),
Zóó maar zijn horloge kwijt.
t Laatste, wat zij van hem zagen,
(Dat ging boven hui. verstand!)
Was een gulden, plots verdwenen
Maar er was iets aan de hand!
Al de jongens en het zusje.
Keken naar den goochelaar;
Want die stond plots, angstig schreeuwend
Waarom deed hij toch zoo raar?
Loekie keek Els aan. Ze kon een oogenblik
geen woord uitbrengen. Toen kreeg ze haar be
zinning terug en zei kort:
„Zoo. En dan wil ik jou even zeggen, dat ik
er geen sikkepit om geef om vriendin met jou
te zijn, als jij zoo'n schepsel bent!”
En tegelijk had ze de deur geopend en werkte
Els naar buiten.
Zonder Loekie aan te kijken verdween Els
tot Margaret, „Hoe
in 's hemelsnaam hier
n later was de enkel van Els weer
genezen en haar eerste gang was
naar Loekie om haar en haar moeder verge
ving te vragen.
,Jk heb eerlijk tegen vader opgebiecht, wat
ik tegen je gezegd heb. Ik had«er toch zoo spijt
van, en toen heeft vader me een heel erg
standje gegeven. Hij zei, dat ik blij moest zijn
zulk een vriendin getroffen fte hetben. Kan je
het mij vergeven?”
Ernain. van Nvderlandsch
Fabrikaat. Sterk air staal,
fraai van ll|a en modem
van kleur. Edy emallle
een sieraad voor
elke kenken
zóó zien, dat 't niets te beduiden heeft. Over
een half uur uiterlijk kan Miss Chrlchton al
weer met me meegaan.”
Cullingwood tikte Margaret tegen de wang.
..Vertel nu dat gokje van jé maar eens!"
„Och. 't is werkelijk niet zooveel bijzonders.
Zie je. wij hadden wel een niet onaardig plan
netje in elkaar gezet, maar 'k heb van begin af
rekening gehouden met de mogelijkheid, dat 't
desondanks op een mislukking kon uitdraaien.
En 'k redeneerde: kunnen wjj niet tijdig Car
line roet in 1 eten gooien, dan moet Oakton
er maar aan te pas komen. Hebben wjj om half
acht de zaak nog niet onder de knie, dan kan
de waardige advocaat onze taak overnemen. In
't ergste geval zou 'k de politie van Streatham
er in gehaald hebben' om 1 heele stelletje in te
pikken Carline. Oakton. Sybil Chrlchton. Kay
Wharrle incluis. Maar zoo is ’t beter."
Dominee Baillie had met groote oogen ge
luisterd. Toen Margaret zweeg, zag hij Culling-
wood ietwat verwijtend aan. „1 Zat dus toch
nog eenigszins anders in elkaar, dan u me gis
termiddag vertelde."
,,’k Vertelde u geen onwaarheden, maar mis*
schlen niet de vólle waarheid,” antwoordde
Keith, den predikant de hand reikend, ,,’k Ben
met dit zaakje nog lang niet aan 't eind. Als "t
eenmaal zoo ver is, kom 'k u de juiste toedracht
vertellen. En per slot van rekening zult u be
merken. er niet aan te kort gekomen te zijn.
Want binnenkort >ult u een paartje in den echt
mogen verbinden, waarbij zich geen enkele dis
sonant zal voordoen. Mijn secretaresse en ik zijn
namelijk overtuigd, dat aan ons huwelijk iets
Oh. wat ben jij een jokkebrok! Oh wat kun
Jij liegen! Deze en dergelijke woorden liggen
velen kinderen en volwassenen niet minder, in
den mond bestorven. Toch wordt bet jok-ver
wijt zeer dikwijls volkomen onverdiend gedaan,
zelfs wanneer hetgeen gezegd wordt even weinig
op de zuivere «barheid lijkt als een leeuw in d<
woestijn op het krullig gedierte dat menl.?
wapenschild siert. Als het kind met de waar
heid een loopje neemt, beteekent dit nog zekei
niet, althans lang niet in alle gevallen, dat het
beoogt een onwaarheid te spreken. De recht-
streeksche onwaarheid: het antwoord „neen op
een vraag waar „ja op zijn plaats zou zijn is
gemakkelijk te onderkennen; daarmee echter
is in den regel meteen de rij der opzettelijk
bedoelde leugens ten einde. Inplaats van leu-,
genachtigheid treedt zeer dikwijls de fantasie.'
en vele kinderen zijn in het bezit eener fanta-
'sie, die by de kleinste aanleiding met ben op
den loop slaat.
Hetgeen niet in hun nadeel behoeft te zijn:
dichters, sprekers, schrijvers, verkooptrs, en
zooals men soms beweren wil: politici groeien
dikwijls uit de zoodanig-geaarden. Zij jokken
niet opzettelijk, doch de waarheid verdampt in
hun hand en mond als een druppel water op
een gloeiende
iets vertellen.
u iets op de moukv te spelden, neen, de feiten
bij hen vertikken 't eenvoudig nuchtere feiten te
blijven. Het leven moet bij hen om draaglijk te
blijven vol afwisseling en verrassing zijn en
wanneer dit niet het geval is maken zjj deze
verrassingen lees overdrijvingen er zelf
by. Eentonigheid en gelijkmatigheid zijn hun
grootste vijanden en dien vijand te bestrijden is
hun wensch, hun levensvulling. hun missie. B(j
vele kinderen kan geen gebeurtenis, hoe klein
ook, genoemd worden, welke door hun herver-
tellen niet aap belangrijkheid won. Kleinen
met deze gave een fout durf ik het werkelijk
niet te noemen bezitten het opmerkelijk ont
wikkeld vermogen zich een plaatsje In de harten
der volwassenen te veroveren en dit te blijven
innemen... Voor gediplomeerde accountants
of beëedigde getuigen bij verkeersongevallen zijn
zij echter niet In de wieg gelegd.
Noem hen echter geen leugenaars. Niet alleen
dat zjj door dit woord ten zeerste gegriefd zou
den zjjn, doch eens kunstenaars meest kostbare
bezit: zijn rijke fantasie wordt erdoor geraak:
en geknauwd. Een van mijn eigen spruiten be
hoort tot dit genre, vandaar dat ik uit per
soonlijke ondervinding spreken kan. Zonder
overdrijving kan ik zeggen, dat hy de zuiverst-
en meest-waarheidllevende mijner drie jongens
is en toch uit geen mond vloeien zooveel on
waarheden zóó natuurlijk naar buiten als uit
den zijne. Wanneer de een of andere streek is
uitgehaald of ik wil na een kibbel- of vecht
partijtje weten wie begon, wat de aanleiding
was, kortom wie de schuldige was. dan behoef
ng^fcer Ba-
•oeg, ot die
djj^dffla wilde sturen
lan E s misschien on-
Acht Jaren geniet deze man nu reeds een
blakende gezondheid, nadat hU tevoren ge
kweld was geweest door indigestie. „Tien jaar
geleden werd ik gekweld door spDsverterings-
stoomissen. Na ontelbare middelen te hebben
geprobeerd zonder verlichting te kunnen vin
den. werd mijn toestand steeds erger. Eindelijk
probeerde ik Kruschen en gedurende 8 jaren
geniet Ik nu al weer een blakende gezondheid.
Ik ben opzichter in een bekende motorenfa briék
en hoewel ik 65 ben. ga ik door voor 50.” E. T.
Kruschen Balts is een combinatie van zes
zouten, die leder een eigen werking hebben. Zy
verwijderen de opgehoopte afvalstoffen, die de
oorzaak zijn van Uw klachten, door aanspo
rende werking op lever, nieren en ingewanden,
waardoor niet alleen rheumatlsche pijnen, maar
ook spysverteringsstoomissen. voorkomen en
bestreden worden Uw bloed wordt gezuiverd en
binnen korten tijd zullen Uw pijnen verminde
ren, om tenslbtte geheel te verdwijnen. Kruschen
Balts is uitsluitend verkrijgbaar bij alle apothe-
het spel klaar.
Koning en winnaar is hjj, wien het gelukt
de knikker uit het kastje te bevrijden. Dat kan
slechts geschieden door met draaien en wen
den van het kastje den knikker in het gat van
het buisje te brengen, die rolt dan door een
van de zijgaten er uit. Aan lederen medespeler
wordt hiervoor drie minuten de tijd gegeven,
na afloop hiervan kan de volgende zijn geluk
probeeren.
Om den bevrijden kogel weer in het kastje te
rug te brengen, hoeft men hem slechts om te
draaien en den kogel in een van de zijgaten te
werpen.
Zorg voor een klein houten kistje en snijdt
ook van een oude koperen gordijnroe een
stukje af. dat zoo breed is als dat kistje. In
het midden van de roe boor je een gat, zoo
groot, dat een kogel van éèn c M. doorsnede
er door kan. Dan boor Je in de zjjden van het
kastje tegenover elkaar ook een gat om het
koperen buisje er in te kunnen zetten. Ten
slotte wordt het kistje met gekleurd papier be
plakt. een kogel of een knikker er in gelegd
en als deksel dient een glasplaat. En dan is
,,’t Is zooals Je zegt, Keith Cullingwood!" Oak
ton balde een vuist. „Maar denk niet, dat Je
't stomme geluk altijd aan je zijde hebt! De
derde ronde win ik, al moest 'k er de hulp van
den duivel in eigen persoon voor Inroepen!”
De advocaat stormde de consistoriekamer uit. Zij
hoorden hem een oogenblk later den motor aan
slaan en wegrijden, nog voor Kay Wharrle zich
bij hem had kunnen voegen.
Keith grinnikte, ,,’k Hoop, dat ze geen gèld by
zich heeft. Dan mag ze op haar
naar
beurt van
Sfteatham naar Londen tippelen leer om
leer!" Hy wendde zich
kwam dat nobele span
verzeild?”
„Tc Telefoneerde Kay
tusschen Roberta Falkner en Eric Carline
half acht vanochtend in ’t Schotsche"kerkje
Holliday en Barber hadden Carline tot diens
verwondering niet naar Scotland Yard, doch
naar zyn villa gereden, 't Was voor den schelm
de eerste aanwyzlng. dat zy hem er tusschen
wilden nemen. Toen hy er danig over begon op
te spelen, stelde Holliday hem voor de keus, zyn
mond dicht te houden, of een opstopper te in-
casseeren, zoodat hy geen pap meer zeggen kon
De bedreiging deed Carline een toontje lager
ilngen. Geïntimideerd vroeg hy, waarom hy
naar zyn woning was gebracht.
„Dat zal je wel duidelyk worden.” antwoordde
Holliday barsch. „Je geweten is niet al te
zuiver hé?" Daarby bleef 't.
Na een uur verscheen Culllngwood. Hy kwam
voor Carline staan, ,,’t Schynt een onverander-
lyke wet te zyn,” zei hy. „dat schurken elkaar
altyd moeten beduvelen. Je vriend Oakton ver
eerde in gezelschap van de voortreffeiyke Kay
Wharrle dominee Baillie met een bezoek. Hy
wilde je huweiyk met Sybil Chrlchton verhin
deren. Wat een wonder! Oakton heeft zelf zyn
oog op ’t meisje laten vallen of beter op t
geld, dat niet 't hare is. Je kunt die verklaring
van de zoogenaamde Roberta Falkner in snip
pers scheurep. Carline. Ook al had Oakt"on je
niet bedrogen en je een duplicaat in handen
gectopt.^door Joe Camsell onderteekend. dan
nóg deed je er niet* mee. De bekentenla van
iyk
om
te Streatham voltrokken zou worden," ant
woordde Margaret met een glimlach. „Die bood
schap was, zooals k trouwens wel vermoedde,
voldoende, om haar en Oakton hierheen te kry-
gen. 'k Wist, dat Kay Wharrle in relatie met
Carline moest staan; had ze Jou anders roo
nauwkeurig de indeeling van zyn villa aan kun
nen geven? Ze stond ook in betrekking tot
advocaat Oakton, ^ant in haar flat tikte je de
brieven van Mrs. Robinson op den kop. Wel.
toen heb Tc me op myn beurt eens aan een gokje
bezondigd!"
„Laat dit even rusten." >wam de predikant
tusschenbeiden. ,,’k Geloof, dat t beter is. eerst
om ren dokter voor Miss Chrlchton te tele-
foneeren
„Heusch niet," verzekerde Margaret. ,Jk kan
De stad, met allemaal huisjes van vierkante kistjes, telde
geyn vyf straten en lag langs
kon Piet onmogeiyk en zoodra
stond hy aan de haven. De zee klotste tegen den rotsachtigen
oever en er dobberden een paar visschersbootjes. Verderop
zag hy hun vliegtuig; dat zou hy goed in <te gaten houden.
„Neen," Dominee Balllie schudde ’t hoofd.
Eric Carline werd tydens de ceremonie
-1 Yard in hechtenis genomen."
gearresteerd
verbysterd aan.
vroeg
niet
„Als Chrichton's raad gevolgd was, Carlinev
had jy er toch geen zyde by gesponnen. Hy en
Oakton deelen liever samen dan met zyn vieren.
Wat dat uit den weg ruimen betreft zoolets
hadden jullie noolt’op een koopje moeten doen.
Jullie huurden een paar schurken, die eerder
zichzelf in de kuiten schieten, dan dat ze den
man raken, op wien ze losgelaten worden.
Neen, goed beschouwd zyn jullie een stelletje
armzalige klungelaars. Maar dat tot daaraan
toe. Vertel me, hoe jullie dat zaakje met Sybil
Chrlchton in t vat wilden gieten
Carline schudde 1 hoofd, ,,’k Zal wyzer zyn,
Culllngwood!"
„Wel, dan zal ik t je zeggen. Sybil Chcichton
zou door Jullie gedwongen worden, als Roberta
Falkner 1 vermogen van Sir Malcolm Beveridge
en zijn verzameling historische kostbaarheden
op te eischen; dan dachten haar vader. Oakton
en jy er mooi weer van te gaan spelen. Wan
neer Sybil dat eenmaal gedaan had. zouden
jullie er wel raad op weten, haar voor goed kwyt
te raken. Dooden maken ’t je niet lastig. Waar
of niet?"
middag te komen; ze zouden dan heeriyk gaan Loekie keek Els Ze v™,
tennissen.
Els was een nieuw schoolvriendinnetje van
Loekie. Ze woonde in dat groote huis, bulten
het dorp, tegen het bosch aan. De twee meisjes
kenden elkaar nog niet lang, en dit zou de
eerste keer zyn, dat Loekie in dat groote huis
eens een kykje zou gaan nemen. Daarom keek
zoo teleurgesteld naar boven.
K manual XOCK.1C aan ie sijKen verdween tis
"?„inOe 8 eer door de deur naar buiten. Loek smeet de deur
ven’
Moeder kwam ook naar het raam en keek
Mar bulten, terwyi ze haar arm om Loekie's
hals legde. Samen keken ze naar de groote
p-jjze en zwarte wolken, die aan kwamen dry-
ven. Moeder trok een bedenkelyk gezicht, vooral
toen er een felle wind op kwjm steken, die de
vensters deed rinkelen.
,Jlee kind, dat gaat daar buiten den verkeer
den kant uit. Het is wel Jammer voor je, maar
in dit weer mag Jb er niet uit.”
Juist wilde Loekie trachten haar moeder tot
andere gedachten te brengen, toen er een klop
op de deur-klonk. Een oogenblik later opende
moeder de deur en zag een meisje op de stoep
staan, die ze nog nooit gezien had. Ze stak heel
fijn en keurig in de kleeren.
,Xh.... woont Loekie Peters hier?” vroeg het
meisje.
Ja, ik ben haar moeder" was het vriendelyke
antwoird. „En jy bent zeker Els Wafelaar,
Met?’
Ja.” klonk het korte antwoord. Op het ge-
nchtje was een onaangename trek.
Op dat oogenblik was Loekie zelf by de deur
gekomen.
J)ag,” zei ze tegen Els.
J)ag.” antwoordde Els kort, „ik kwam zeg
gen. dat de tennisbaan te nat is om erop te
spelen. Het heeft gisterennacht te hard gere
gend. Maar ik wilde Je komen vragen, toch van
middag te willen komen, alsehZe
maakte den zin niet af doch zei er meteen over
heen, .jwat een rare straat is dat hier. Ik
wist niet, dat jij in zoo’n klein huisje woonde.”
Loekie kreeg even een schokje. Moeder was
er niet meer by; die was weer naar de keuken
gegaan.
„En.... eh.... wat ik nog zeggen wilde” ging
Bs door, terwyi ze haar neusje even ophaalde.
dicht en barstte toen in tranen uit.
„Maar m'n kind, wat heb je?" vroeg moeder,
toen Loekie de kamer binnenkwam.
Hortend en stootend kwam het by Loekie er
uit....
Juist wilde moeder Loekie troosten en haar
op haar geraak stellen, toen plotseling het ver
trek verlicht werd door een feilen bliksemstraal,
gevolgd door een ratelenden donderslag
Onmiddeliyk vergat Loekie haar verdriet. Ze
vloog naar het raam.
„O moeder" riep ze uit, „wat een vreeselijk
onweer. En daar is Els in. En ik weet hoe ver-
schrikkeiyk ze onweer vindt. In hun vorig huis
is eens de bliksem ingeslagen, heeft ze me ver
leden week verteld. Zou ik haar niet achterna
gaan en haar mee terug nemen naar ons huis.
Ze zal het niet zoo bedoeld hebben daar straks.
In elk geval kan ze met zulk weer beter in
ons „kleine huisje" zitten dan buiten in storm
en onweer.
Nee. dat kan niet. Loekie. hoe lief of ik het
ook van je vind, na alles, wat Els zoo Juist te
gen je gezegd heeft. Ik zal wel gaan, antwoord
de moeder.
Loekie rende naar den kapstok om moeders
regenjas te halen en bracht tegelyk de hare
mede.
„Toe moes, laat my ook mee gaan", smeek
te ze en tenslotte stemde moeder toe.
De regen stroomde met bakken uit de lucht
en de bliksemstralen volgden elkander onop-
houdelyk op, toen moeder en Loekie door de
straat snelden. Hoe de twee echter ook keken,
nergens was iets van Els meer te zien. Ze
dachten er Juist over, dat Els waarschyniyk
in een ander huis binnengevlucht zou zyn. toen
ze haar plotseling onder een boom zagen staan
schuilen, lykbleek van schrik en door en door
nat in haar dunne zomerjurkje.
Els moest hen tweeën reeds gezien hebben
en had zeker niet durven roepen toen ze er
aan dacht, hoe onaardig ze tegen Loekie was
geweest, maar Loek liep onmiddeliyk op haar
toe.
Weer klonk een ratelende donderslag en Els
stond met haar handen voor haar oogen
snikken van angst.
„Wees maar niet bang", zei Loekie's moeder,
terwyi ze Els een hand gaf, „kom maar mee
met ons naar huls.”
Ja...., maar ik heb toch tegen Loekie ge
zegd dat
„O, dat ben ik al lang vergeten”, lachte
Loekie, „dat heb je toch niet zoo gemeend.”
„En al zou ik met u mee willen, ik kan niet”,
vervolgde Els, „want ik ben gevallen, en heb
zoo'n pyn in mijn enkel.”
Eerst nu zagen moeder en Loekie, dat Els
maar op één voet stond.
„Arm kind”, sprak moeder. „Kom maar hier,
dan zullen we Je ondersteunen.”
Tezamen droegen ze nu Els naar hun huis,
en petten haar in een gemakkelijken leunstoel"
InmMdels was het onweer gelukkig jj^ó^be-
óasfa, zoodat moeder aan Jan van
r^Ee, die naast hen woond°y^
even een boodschap naar
Anders zouden de oudexa-
gerust worden.
Al spoedig kwam Jan terug, maar in den
auto van Elsje’s vader die onmiddeliyk mee was
gekomen. De dokter kwam ook spoedig en con
stateerde een gekneusden enkel. Die werd di
rect gezwachteld en daarna nam Elsjes vader
haar mee in den auto.
E s had gedurende den tyd, dat ze by Loe
kie in de kamer zat, niet veel gëzegd, maar de
schaamte over haar gedrag was van haar ge
zicht te lezen, en die werd er niet minder op
toen ze merkte, hoe vriendeiyk zoow^J^Loeki
als haar moeder voor haar naar nest! -
waren.
Zes da(
heelemaal
•foor Scotland
«®arline gearresteerd....” Oakton zag den
Predikant verbysterd aan.
-N°g een klein poosje en jy volgt, Oakton!”
Met een ruk draaide de advocaat zich om. In
van de deur- dle °P de gang uitkwam,
"no Keith Culllngwood. Nu trad hy langzaam
voren.
"JU!" Een oogenblik leek t, alsof Oakton zyn
^~™ung zou verliezen en zich op Culllngwood
Hy deed echter niet meer dan twee
eaP|^n ln dlens richting. Toen bleef hy staan
j^^vochtlgde met een punt van de tong de
„Zoo! Dus jy hebt er de hand in ge-
Hoorde t belacheiyke fabeltje, dat Je
(i, ®«iHie opdlschte," zei Keith. Hy nam
t mi, aat geringschattend op. ,,’k Stel er niet
l“™te belang in, of de brieven van Mrs. Kay
“yrie zyn of niet, t Zal wel niet veel
War>t se is een handlangster van
w zegt genoeg, jy als advocaat weet
drommels goed, dat een huweiyksvoltrekking
niet verhinderd wordt, al reden twee dozyn
teleurgestelde dames karren vol brieven met
trouwbeloften aan. Ze kunnen een actie tot
schadeloosstelling beginnen, meer niet. Neen,
daar ging ’t ook niet om. vrind, jy wilde dat
huweiyk voorkomen, niet Mrs. Kay Wharrle
Mogelijk heeft zy andere puien op haar boog,
om Carline te treffen; dat moeten die twee
maar zien uit te vechten. Jouw toeleg. Oakton,
is, hem van de baan te schuiven, om zelf de
handen vrij te hebben. Je denkt, zekere Jonge
dame tot een huweiyk te kunnen dwingen met
haar schrifteiyke verklaring, dat zy op Carline
in zyn villa geschoten heeft.”
„Je liegt, kerel!" brulde Oakton, wit van drift
.Die verklaring bezit Carline!”
Culllngwood spotlachte. „Ja, een tweede exem
plaar, door Joe Camsell. schriftvervalscher van
professie, onderteekend! Tc Heb Je dóór, schoei Je
Luister nu eens goed! Wanneer ik ’t wil, heb 'k
op ditzelfde oogenblik een paar pootl'ge man
netjes tot myn beschikking, en we kunnen Je
fouilleeren, of je t goed vindt of niet. Maar T
denk er niet aan. Je kunt die verklaring houden
en in een lystje zetten. Ze is geteekend door
Roberta Falkner, die niet bestaat. Mocht Je nog
een vullen streek in petto hebben, dan wil 'k
als leek Je herinneren aan de straf, die er op
staat, als iemand kennis van een misdaad
draagt en niettemin de wetenschap onder zich
houdt. Je hebt ook de tweede ronde verloren.
Oakton! Nu nog de derde en laatste; dan zal "k
je op myn gemak uittellen. En verdwyn nu zoo
gauw als Je kunt!"
ik hejn nooit twee maal te vragen: hy treedt
me tegemoet, kykt me aan en zegt my precies
de waarheid, versta wel.... precies, heelemaal,
wanneer hyzelf de schuldige is. Maar.... gaat
't om een verhaaltje, een verslag, dan zyn er
van de zes verhaaltjes, die hy me doet, vijf zoo
versierd en opgefleurd, dat de held zelf zyn
eigen belevenissen nauweiyks herkennen zou.
Een voorbeeld, dat hoewel reeds oud. toch dui
delyk de feiten demonstreert. Een heer, komt
myn man bezoeken, doch hem niet thuis tref
fend vertrekt hy onmiddeliyk weer ln zyn auto.
Mijn man herkent thuiskomend den naam niet
en vraagt my den bezoeker te beschrijven. „Een
lange figuur?"
Deze vraag hoorde Keesje en even later kwam
zyn verhaal los. De meneer was heel lang ge
weest, zóó lang, dat zyn beenen buiten de auto-
deuren moesten blyven. Zij sleepten over den
grond. Wel zoover als de halve breedte van de
straat een meter of vijftien!! hit had de
gummizolen van den meneer zifn voeten ge
zien; nog heelemaal nieuwe zolen, reuzegroot,
wel zoo groot als.... als een mlllioen borden.
Aandachtig luisterde miln man. Zou hij gezegd
hebben: „wat jok je Kees” of „dat is niet
waar", wie weet wat het gevolg zou zyn ge
weest; want wy mogen niet vergeten, nooit, dat
Keesje by zyn verhaal in vollen ernst was, en
zelf beslist van de waarheid zijner woorden
en beweringen overtuigd was. Versta wel: ter-
wyi hy het verhaal deed. Langer niet. Myn
mnn deed alsof hu het verhaalde geloofde,
schudde zwaarwichtig het hoofd en zei: ..Ge
weldig. hè Kees, wat een lange man was dat.”
Op dat oogenblik keerde, als ik het zoo noemen
mag. de realiteit by het kind terug, even keek
hy zyn vader aan. dan sprong hij op. en dan
send juichte hij: „Ha ha. die paps gelooft 1
ook. Ha ha." Waarmee het incident gesloten
was Zulke verhalen worden mij nu nos eenige
malen per dag gedaan. Moeiiyk om de waar
heid te leeren kennen? Neen, dat niet. Alleen
by rapporten, by verhaaltjes omtrent iets, dat
hy beleefd heeft, is ’t tudroovend. Zulke ver
stogen moeten steeds twee maal verteld worden:
grappig overdreven eerst, de nuchtere waarheid
daarna Waarby. teekenend voor de kindermen-
tallteit. hy een bewering, dat het eerste on
waarheid was, het tweede de waarheid, met
verontwaardiging afgewezen zou hebben. Beide
keeren vertelde hy, volgens zyn norm, de waar
heid. den eersten keer „mooi", den tweeden
keer .gewoon”
Wil ik in een buzonder geval precies de waar
heid kennen, dan moet ik óf eerst doen alsol
ik zyn „mooie” geschiedenis geloof, terwUl hu
daarna, zelf tevreden gesteld, my als tweede
editie nuchter, kort en zakelyk de werkelykheic
vertellen zal óf ik moet hem ernstig, ronduit
vragen wat waar is en wat niet, zoodat hU be-
grypt. dat een vermooid verhaal ditmaal niel
op zyn plaats is.
Wanneer echter aan zyn eerste „mooie" var
haal getwyfeld wordt, waardoor zyn fantasie
niet die waardeering vindt, waarop deze volgens
hem recht heeft, zal hy voortgaan met het
verhaal te vermooien. zyn ongerymdheden te
„bewuzen" met nog grootere ongerijmdheden,
tot ten laatste de origineele waarheid zoover in
de franjes en toevoegsels verstrikt is. dat hy
verdrietig, zelf niet meer uit den wirwar wijs
worden kan. Soms is het werkelyk moeiiyk, de
omslachtige taktiek te handhaven, vooral in de
vanzelfsprekend zeer talryke grensgevallen. Gis
teren bijvoorbeeld. Als de heeren dorst hebben
tappen zy het liefst het water uit de keuken-
kraan. in een kopje of glas, dat daarvoor niet
bestemd is, staande met één voet op een knop
van het keukenkastdeurtje, terwijl de andere
in de lucht zweeft, met één hand kraan openend
en dichtdraaiend.-manlpuleerend met het kopje
en drinkend met de andere hand moeten
zy zich vastklemmen om in evenwicht te bly-
ven en gehaast nog bovendien omdat deze
wyze van drinken eigeniyk verboden is. Amu
sant echter vinden zy het en het water schynt,
zoo verkregen, veel lekkerder te zyn dan wan
neer op de normale manier gevraagd. Tot nadeel
overigens van servies en glazenkast. Gisteren
bleek opnieuw, dat een porceleinen kopje geen
val ln een yzeren gootsteen of waaruit die
dingen gemaakt zyn verdragen kan. „Wie
heeft dit gedaan?" vraag ik. de scherven bijeen
vegend. „Kleine zusje", antwoordt Kees prompt.
Meteen wil ik boos worden overtuigd, dat de
kleine meid onmogelijk schuldig kan zbn. doch
Juist zie ik nog dat Keesje een veel beteekenen-
den blik op zyn broer werpt. Ik draai my om,
doe alsof ik weg ga en hoor Keesje juist nog
fluisteren. „Kyk eens Juun, fyn he? Mams ge
looft ’t ook." Met groote. opeetteiyk zware, dus
boosklinkende stappen loop ik op de trap naar
de slaapkamer toe. „Dan zal ik zusje eens gaan
straffen", mompel Ik barsch. Juichend komt
Keesje me achterna ik had tranen van be
rouw verwacht! „Ha ha. jubelt hy. mams ge
looft 't ook. En zusje ligt in bed. Ha ha. Wat
een domme mams.”
Toch houd ik de comedie nog even vol. .Maar
jy hebt 1 toch gezegd”, weerleg ik hem. .en jy
jokt nooit." „Natuuriyk niet. mams”, geeft hy
prompt toe. „Ik heb ook niet gejokt. Ik zei het
toch maar voor de grap.” Waarmee eigeniyk
geheel het probleem ontleed is. Hy zei het voor
de grap ennoemde dit geen leugen. Had ik
echter dadelyk straf uitgedeeld, waartoe menig
een. in drift of boosheid in staat zou zijn ge
weest. en waardoor ik hem de gelegenheid zich
te verklaren ontnomen had. het kind zou on
verdiend gestraft zyn hij bedoelde immers
beslist niet het zusje van het breken te be
schuldigen ik had het verdriet gehad te moe
ten denken, dat een mijner jongens een leuge
naar was. Nu kwam alles nog op zijn pootjes
terecht. Maar.... gebeurt dat altijd.... en
overal?