DAGBRIEVEN EENER MOEDER SI I Hoitika HET ONWEER p -- o De luchtroovers van F 750.- Smf* LENTE De kleine goochelaar le «ft id" is Een aardig behendigheids- kogelspel De betooverde slang 1 cheepsrecht Onwaarheid spreken is niet altijd liegen VRIJDAG '14 APRIL 1939 1 EDY EMAILLE 5 door Percy Kinfl 1 SPIJSVERTERINGSSTOORNISSEN PLAAGDEN HEM lat iet de iet «n en is en «ZT APPELSTROOP AANGIFTE MOET. OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN. GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL I. a W I Geniet than> een blakende gezondheid [priewial la., o- wi 1 gean TabrtA tW- C. P-D. (Ingezonden Mededeeltng) te 4 naaf nest! JAN VAN OGTRODE F. P. IMANDT EEN MOEDER XXII Ch rich ton’s Balllie Wharrle, dat 't hnwe- (Wordt vervolgd) 4 I 1 De lente komt, de lente komt, Ik voel het aan mijn uitingen, die blij den zochten adem van het Zuidenwindje vangen. De lente komt, de lente komt, Ik ruik het aan de geuren van bloemetjes, die uit den “grond, hun blanke kopjes beuren. De lente komt, de lente komt, Ik hoor het aan het fluiten van vogels in de dakkegoot, en in de heg daarbuiten. mankeeren zou, als 't niet gesloten werd door dominee Walter Baillie in zijn aardige Schot- sch$ kerkje te Streatham.” Put kracht uit plaat. 1 Is niet zoozeer als zy <f»t zu beginnen met de bedoeling Jantjes Vader snelde haastig, Kaar den kleinen, gelen man; Want dat angstige paar oogen Boorde aan zijn zoontje Jan. De lente komt, de lente komt, Ik z>e Jiet aan de boomen, waar hier en daar en overal de groene knopjes komen. Veel was er niet te zien, wat vaten, kisten, touwwerk en hier en daar een zwarte kerel, die in de zon lag te bakken. Wat er hier eigeniyk gewerkt werd en waarvan de menschen leef den, was hem niet duldeiyfr. Aan het eind van de kade was een groep palmboomen. Piet verlangde naar schaduw en ging er heen. de baai uitgestrelrt. Verdwalen hij een steegje was doorgehold. e kaas, id.ena. iemand, die niet bestaat, is waardeloos.” Carline haalde de schouders op. ,,’k Zal me dan maar troosten met de overweging, dat ook Oakton's vlieger niet opgaat. We zijn stomme lingen geweest, om Chrichton's raad in den wind te slaan. Dan was Je uit den weg geruimd, vóór je t ons lastig kon maken. Maar kraai niet te victorie, Culllngwood! Je bent er nog Dat klinkt erg griezelig, hè! Maar in werke lijkheid is het heel eenvoudig en je hebt er alleen maar een stukje dun vloeipapier voor noodig en een pijpje lak. »n het papier (liefst dat, waar cigaretten van gemaakt zijn) knip je een spiraal, die je aan de uiteinden den vorm van kop en staart geeft. Deze leg je plat op tafel. Nu wrijf je een pijp lak stevig met een wollen doek en houdt hem dan tegen het kopje van je slang aan. Kijk nu maar eens. of hgt beestje niet betooverd wordt! Natuurlijk, óf die goeie Loekie hel vergeven wilde! Die was maar wat blij dat het avontuur in het onweer geen nadeelige gevolgen voor Els had gehad. En vanaf dien dag zijn die twee steeds bij elkaar. En ik geloof dat Els nog meer bij Loekie thuis is in het gezellige kleine huisje, dan omgekeerd, en Els heeft tegelijk eep goed lesje gehad dat haar leerde, hoe er in een klein huisje dikwijls- veel meer vriendelijkheid en medeleven kan zijn dan in een groot heerenhuis waar alles blinkt en glinstert van rijkdom. ATT ep dit blad zyn Ingevolge de verwkerlngsvoorwaarden tegen jw 7£A b« levenelange geheele ongeechfktheM tot werken door TP’ Ml een «geval me» OEA «I ,1* t J\ rit.l\l Ml fcj O ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeenngen F OvZe“ verlies van belde armen, belde beenen at beide oogen F OvJ.— doodeUJkm afloop F wüUs" Jan had met zijn jaffrdaggulden Zeker niet zoo goed gemikt; Hem niet in zijn mouw gevangen, Maar per ongeluk ingeslikt. 'Won had vriendjes uitgenoodigd want ’t was zijn jaarlijksch feest; t Was de dag van zijn verjaardag. Zoo was ’t ieder jaar geweest 0. wat hadden al die jongens Heel den avond weer een pret; Wat had Jan voor al zjjn vriendjes ten programma opgezet. Eerst vertoonde hij een film. Daarna kwam er koek, chocld; De cadeautjes van zijn vrienden, Van zijn Moeder faus en Pa. Toen werd in de achterkamer Een tooneelstuk opgevoerd; Zusje speelde zoo uitstekend. Allen waren heel ontroerd. Toen, als ’t beste van den avond, Kwam ’n goochelaar op ’t tooneel; 't Was bdslisteeen klein Chineesje, Oogen schuin en heelemaal geel. Wat vertoonde hij een staaltjes. Wat had die behendigheid; Ein der jongens was (wat schrok die), Zóó maar zijn horloge kwijt. t Laatste, wat zij van hem zagen, (Dat ging boven hui. verstand!) Was een gulden, plots verdwenen Maar er was iets aan de hand! Al de jongens en het zusje. Keken naar den goochelaar; Want die stond plots, angstig schreeuwend Waarom deed hij toch zoo raar? Loekie keek Els aan. Ze kon een oogenblik geen woord uitbrengen. Toen kreeg ze haar be zinning terug en zei kort: „Zoo. En dan wil ik jou even zeggen, dat ik er geen sikkepit om geef om vriendin met jou te zijn, als jij zoo'n schepsel bent!” En tegelijk had ze de deur geopend en werkte Els naar buiten. Zonder Loekie aan te kijken verdween Els tot Margaret, „Hoe in 's hemelsnaam hier n later was de enkel van Els weer genezen en haar eerste gang was naar Loekie om haar en haar moeder verge ving te vragen. ,Jk heb eerlijk tegen vader opgebiecht, wat ik tegen je gezegd heb. Ik had«er toch zoo spijt van, en toen heeft vader me een heel erg standje gegeven. Hij zei, dat ik blij moest zijn zulk een vriendin getroffen fte hetben. Kan je het mij vergeven?” Ernain. van Nvderlandsch Fabrikaat. Sterk air staal, fraai van ll|a en modem van kleur. Edy emallle een sieraad voor elke kenken zóó zien, dat 't niets te beduiden heeft. Over een half uur uiterlijk kan Miss Chrlchton al weer met me meegaan.” Cullingwood tikte Margaret tegen de wang. ..Vertel nu dat gokje van jé maar eens!" „Och. 't is werkelijk niet zooveel bijzonders. Zie je. wij hadden wel een niet onaardig plan netje in elkaar gezet, maar 'k heb van begin af rekening gehouden met de mogelijkheid, dat 't desondanks op een mislukking kon uitdraaien. En 'k redeneerde: kunnen wjj niet tijdig Car line roet in 1 eten gooien, dan moet Oakton er maar aan te pas komen. Hebben wjj om half acht de zaak nog niet onder de knie, dan kan de waardige advocaat onze taak overnemen. In 't ergste geval zou 'k de politie van Streatham er in gehaald hebben' om 1 heele stelletje in te pikken Carline. Oakton. Sybil Chrlchton. Kay Wharrle incluis. Maar zoo is ’t beter." Dominee Baillie had met groote oogen ge luisterd. Toen Margaret zweeg, zag hij Culling- wood ietwat verwijtend aan. „1 Zat dus toch nog eenigszins anders in elkaar, dan u me gis termiddag vertelde." ,,’k Vertelde u geen onwaarheden, maar mis* schlen niet de vólle waarheid,” antwoordde Keith, den predikant de hand reikend, ,,’k Ben met dit zaakje nog lang niet aan 't eind. Als "t eenmaal zoo ver is, kom 'k u de juiste toedracht vertellen. En per slot van rekening zult u be merken. er niet aan te kort gekomen te zijn. Want binnenkort >ult u een paartje in den echt mogen verbinden, waarbij zich geen enkele dis sonant zal voordoen. Mijn secretaresse en ik zijn namelijk overtuigd, dat aan ons huwelijk iets Oh. wat ben jij een jokkebrok! Oh wat kun Jij liegen! Deze en dergelijke woorden liggen velen kinderen en volwassenen niet minder, in den mond bestorven. Toch wordt bet jok-ver wijt zeer dikwijls volkomen onverdiend gedaan, zelfs wanneer hetgeen gezegd wordt even weinig op de zuivere «barheid lijkt als een leeuw in d< woestijn op het krullig gedierte dat menl.? wapenschild siert. Als het kind met de waar heid een loopje neemt, beteekent dit nog zekei niet, althans lang niet in alle gevallen, dat het beoogt een onwaarheid te spreken. De recht- streeksche onwaarheid: het antwoord „neen op een vraag waar „ja op zijn plaats zou zijn is gemakkelijk te onderkennen; daarmee echter is in den regel meteen de rij der opzettelijk bedoelde leugens ten einde. Inplaats van leu-, genachtigheid treedt zeer dikwijls de fantasie.' en vele kinderen zijn in het bezit eener fanta- 'sie, die by de kleinste aanleiding met ben op den loop slaat. Hetgeen niet in hun nadeel behoeft te zijn: dichters, sprekers, schrijvers, verkooptrs, en zooals men soms beweren wil: politici groeien dikwijls uit de zoodanig-geaarden. Zij jokken niet opzettelijk, doch de waarheid verdampt in hun hand en mond als een druppel water op een gloeiende iets vertellen. u iets op de moukv te spelden, neen, de feiten bij hen vertikken 't eenvoudig nuchtere feiten te blijven. Het leven moet bij hen om draaglijk te blijven vol afwisseling en verrassing zijn en wanneer dit niet het geval is maken zjj deze verrassingen lees overdrijvingen er zelf by. Eentonigheid en gelijkmatigheid zijn hun grootste vijanden en dien vijand te bestrijden is hun wensch, hun levensvulling. hun missie. B(j vele kinderen kan geen gebeurtenis, hoe klein ook, genoemd worden, welke door hun herver- tellen niet aap belangrijkheid won. Kleinen met deze gave een fout durf ik het werkelijk niet te noemen bezitten het opmerkelijk ont wikkeld vermogen zich een plaatsje In de harten der volwassenen te veroveren en dit te blijven innemen... Voor gediplomeerde accountants of beëedigde getuigen bij verkeersongevallen zijn zij echter niet In de wieg gelegd. Noem hen echter geen leugenaars. Niet alleen dat zjj door dit woord ten zeerste gegriefd zou den zjjn, doch eens kunstenaars meest kostbare bezit: zijn rijke fantasie wordt erdoor geraak: en geknauwd. Een van mijn eigen spruiten be hoort tot dit genre, vandaar dat ik uit per soonlijke ondervinding spreken kan. Zonder overdrijving kan ik zeggen, dat hy de zuiverst- en meest-waarheidllevende mijner drie jongens is en toch uit geen mond vloeien zooveel on waarheden zóó natuurlijk naar buiten als uit den zijne. Wanneer de een of andere streek is uitgehaald of ik wil na een kibbel- of vecht partijtje weten wie begon, wat de aanleiding was, kortom wie de schuldige was. dan behoef ng^fcer Ba- •oeg, ot die djj^dffla wilde sturen lan E s misschien on- Acht Jaren geniet deze man nu reeds een blakende gezondheid, nadat hU tevoren ge kweld was geweest door indigestie. „Tien jaar geleden werd ik gekweld door spDsverterings- stoomissen. Na ontelbare middelen te hebben geprobeerd zonder verlichting te kunnen vin den. werd mijn toestand steeds erger. Eindelijk probeerde ik Kruschen en gedurende 8 jaren geniet Ik nu al weer een blakende gezondheid. Ik ben opzichter in een bekende motorenfa briék en hoewel ik 65 ben. ga ik door voor 50.” E. T. Kruschen Balts is een combinatie van zes zouten, die leder een eigen werking hebben. Zy verwijderen de opgehoopte afvalstoffen, die de oorzaak zijn van Uw klachten, door aanspo rende werking op lever, nieren en ingewanden, waardoor niet alleen rheumatlsche pijnen, maar ook spysverteringsstoomissen. voorkomen en bestreden worden Uw bloed wordt gezuiverd en binnen korten tijd zullen Uw pijnen verminde ren, om tenslbtte geheel te verdwijnen. Kruschen Balts is uitsluitend verkrijgbaar bij alle apothe- het spel klaar. Koning en winnaar is hjj, wien het gelukt de knikker uit het kastje te bevrijden. Dat kan slechts geschieden door met draaien en wen den van het kastje den knikker in het gat van het buisje te brengen, die rolt dan door een van de zijgaten er uit. Aan lederen medespeler wordt hiervoor drie minuten de tijd gegeven, na afloop hiervan kan de volgende zijn geluk probeeren. Om den bevrijden kogel weer in het kastje te rug te brengen, hoeft men hem slechts om te draaien en den kogel in een van de zijgaten te werpen. Zorg voor een klein houten kistje en snijdt ook van een oude koperen gordijnroe een stukje af. dat zoo breed is als dat kistje. In het midden van de roe boor je een gat, zoo groot, dat een kogel van éèn c M. doorsnede er door kan. Dan boor Je in de zjjden van het kastje tegenover elkaar ook een gat om het koperen buisje er in te kunnen zetten. Ten slotte wordt het kistje met gekleurd papier be plakt. een kogel of een knikker er in gelegd en als deksel dient een glasplaat. En dan is ,,’t Is zooals Je zegt, Keith Cullingwood!" Oak ton balde een vuist. „Maar denk niet, dat Je 't stomme geluk altijd aan je zijde hebt! De derde ronde win ik, al moest 'k er de hulp van den duivel in eigen persoon voor Inroepen!” De advocaat stormde de consistoriekamer uit. Zij hoorden hem een oogenblk later den motor aan slaan en wegrijden, nog voor Kay Wharrle zich bij hem had kunnen voegen. Keith grinnikte, ,,’k Hoop, dat ze geen gèld by zich heeft. Dan mag ze op haar naar beurt van Sfteatham naar Londen tippelen leer om leer!" Hy wendde zich kwam dat nobele span verzeild?” „Tc Telefoneerde Kay tusschen Roberta Falkner en Eric Carline half acht vanochtend in ’t Schotsche"kerkje Holliday en Barber hadden Carline tot diens verwondering niet naar Scotland Yard, doch naar zyn villa gereden, 't Was voor den schelm de eerste aanwyzlng. dat zy hem er tusschen wilden nemen. Toen hy er danig over begon op te spelen, stelde Holliday hem voor de keus, zyn mond dicht te houden, of een opstopper te in- casseeren, zoodat hy geen pap meer zeggen kon De bedreiging deed Carline een toontje lager ilngen. Geïntimideerd vroeg hy, waarom hy naar zyn woning was gebracht. „Dat zal je wel duidelyk worden.” antwoordde Holliday barsch. „Je geweten is niet al te zuiver hé?" Daarby bleef 't. Na een uur verscheen Culllngwood. Hy kwam voor Carline staan, ,,’t Schynt een onverander- lyke wet te zyn,” zei hy. „dat schurken elkaar altyd moeten beduvelen. Je vriend Oakton ver eerde in gezelschap van de voortreffeiyke Kay Wharrle dominee Baillie met een bezoek. Hy wilde je huweiyk met Sybil Chrlchton verhin deren. Wat een wonder! Oakton heeft zelf zyn oog op ’t meisje laten vallen of beter op t geld, dat niet 't hare is. Je kunt die verklaring van de zoogenaamde Roberta Falkner in snip pers scheurep. Carline. Ook al had Oakt"on je niet bedrogen en je een duplicaat in handen gectopt.^door Joe Camsell onderteekend. dan nóg deed je er niet* mee. De bekentenla van iyk om te Streatham voltrokken zou worden," ant woordde Margaret met een glimlach. „Die bood schap was, zooals k trouwens wel vermoedde, voldoende, om haar en Oakton hierheen te kry- gen. 'k Wist, dat Kay Wharrle in relatie met Carline moest staan; had ze Jou anders roo nauwkeurig de indeeling van zyn villa aan kun nen geven? Ze stond ook in betrekking tot advocaat Oakton, ^ant in haar flat tikte je de brieven van Mrs. Robinson op den kop. Wel. toen heb Tc me op myn beurt eens aan een gokje bezondigd!" „Laat dit even rusten." >wam de predikant tusschenbeiden. ,,’k Geloof, dat t beter is. eerst om ren dokter voor Miss Chrlchton te tele- foneeren „Heusch niet," verzekerde Margaret. ,Jk kan De stad, met allemaal huisjes van vierkante kistjes, telde geyn vyf straten en lag langs kon Piet onmogeiyk en zoodra stond hy aan de haven. De zee klotste tegen den rotsachtigen oever en er dobberden een paar visschersbootjes. Verderop zag hy hun vliegtuig; dat zou hy goed in <te gaten houden. „Neen," Dominee Balllie schudde ’t hoofd. Eric Carline werd tydens de ceremonie -1 Yard in hechtenis genomen." gearresteerd verbysterd aan. vroeg niet „Als Chrichton's raad gevolgd was, Carlinev had jy er toch geen zyde by gesponnen. Hy en Oakton deelen liever samen dan met zyn vieren. Wat dat uit den weg ruimen betreft zoolets hadden jullie noolt’op een koopje moeten doen. Jullie huurden een paar schurken, die eerder zichzelf in de kuiten schieten, dan dat ze den man raken, op wien ze losgelaten worden. Neen, goed beschouwd zyn jullie een stelletje armzalige klungelaars. Maar dat tot daaraan toe. Vertel me, hoe jullie dat zaakje met Sybil Chrlchton in t vat wilden gieten Carline schudde 1 hoofd, ,,’k Zal wyzer zyn, Culllngwood!" „Wel, dan zal ik t je zeggen. Sybil Chcichton zou door Jullie gedwongen worden, als Roberta Falkner 1 vermogen van Sir Malcolm Beveridge en zijn verzameling historische kostbaarheden op te eischen; dan dachten haar vader. Oakton en jy er mooi weer van te gaan spelen. Wan neer Sybil dat eenmaal gedaan had. zouden jullie er wel raad op weten, haar voor goed kwyt te raken. Dooden maken ’t je niet lastig. Waar of niet?" middag te komen; ze zouden dan heeriyk gaan Loekie keek Els Ze v™, tennissen. Els was een nieuw schoolvriendinnetje van Loekie. Ze woonde in dat groote huis, bulten het dorp, tegen het bosch aan. De twee meisjes kenden elkaar nog niet lang, en dit zou de eerste keer zyn, dat Loekie in dat groote huis eens een kykje zou gaan nemen. Daarom keek zoo teleurgesteld naar boven. K manual XOCK.1C aan ie sijKen verdween tis "?„inOe 8 eer door de deur naar buiten. Loek smeet de deur ven’ Moeder kwam ook naar het raam en keek Mar bulten, terwyi ze haar arm om Loekie's hals legde. Samen keken ze naar de groote p-jjze en zwarte wolken, die aan kwamen dry- ven. Moeder trok een bedenkelyk gezicht, vooral toen er een felle wind op kwjm steken, die de vensters deed rinkelen. ,Jlee kind, dat gaat daar buiten den verkeer den kant uit. Het is wel Jammer voor je, maar in dit weer mag Jb er niet uit.” Juist wilde Loekie trachten haar moeder tot andere gedachten te brengen, toen er een klop op de deur-klonk. Een oogenblik later opende moeder de deur en zag een meisje op de stoep staan, die ze nog nooit gezien had. Ze stak heel fijn en keurig in de kleeren. ,Xh.... woont Loekie Peters hier?” vroeg het meisje. Ja, ik ben haar moeder" was het vriendelyke antwoird. „En jy bent zeker Els Wafelaar, Met?’ Ja.” klonk het korte antwoord. Op het ge- nchtje was een onaangename trek. Op dat oogenblik was Loekie zelf by de deur gekomen. J)ag,” zei ze tegen Els. J)ag.” antwoordde Els kort, „ik kwam zeg gen. dat de tennisbaan te nat is om erop te spelen. Het heeft gisterennacht te hard gere gend. Maar ik wilde Je komen vragen, toch van middag te willen komen, alsehZe maakte den zin niet af doch zei er meteen over heen, .jwat een rare straat is dat hier. Ik wist niet, dat jij in zoo’n klein huisje woonde.” Loekie kreeg even een schokje. Moeder was er niet meer by; die was weer naar de keuken gegaan. „En.... eh.... wat ik nog zeggen wilde” ging Bs door, terwyi ze haar neusje even ophaalde. dicht en barstte toen in tranen uit. „Maar m'n kind, wat heb je?" vroeg moeder, toen Loekie de kamer binnenkwam. Hortend en stootend kwam het by Loekie er uit.... Juist wilde moeder Loekie troosten en haar op haar geraak stellen, toen plotseling het ver trek verlicht werd door een feilen bliksemstraal, gevolgd door een ratelenden donderslag Onmiddeliyk vergat Loekie haar verdriet. Ze vloog naar het raam. „O moeder" riep ze uit, „wat een vreeselijk onweer. En daar is Els in. En ik weet hoe ver- schrikkeiyk ze onweer vindt. In hun vorig huis is eens de bliksem ingeslagen, heeft ze me ver leden week verteld. Zou ik haar niet achterna gaan en haar mee terug nemen naar ons huis. Ze zal het niet zoo bedoeld hebben daar straks. In elk geval kan ze met zulk weer beter in ons „kleine huisje" zitten dan buiten in storm en onweer. Nee. dat kan niet. Loekie. hoe lief of ik het ook van je vind, na alles, wat Els zoo Juist te gen je gezegd heeft. Ik zal wel gaan, antwoord de moeder. Loekie rende naar den kapstok om moeders regenjas te halen en bracht tegelyk de hare mede. „Toe moes, laat my ook mee gaan", smeek te ze en tenslotte stemde moeder toe. De regen stroomde met bakken uit de lucht en de bliksemstralen volgden elkander onop- houdelyk op, toen moeder en Loekie door de straat snelden. Hoe de twee echter ook keken, nergens was iets van Els meer te zien. Ze dachten er Juist over, dat Els waarschyniyk in een ander huis binnengevlucht zou zyn. toen ze haar plotseling onder een boom zagen staan schuilen, lykbleek van schrik en door en door nat in haar dunne zomerjurkje. Els moest hen tweeën reeds gezien hebben en had zeker niet durven roepen toen ze er aan dacht, hoe onaardig ze tegen Loekie was geweest, maar Loek liep onmiddeliyk op haar toe. Weer klonk een ratelende donderslag en Els stond met haar handen voor haar oogen snikken van angst. „Wees maar niet bang", zei Loekie's moeder, terwyi ze Els een hand gaf, „kom maar mee met ons naar huls.” Ja...., maar ik heb toch tegen Loekie ge zegd dat „O, dat ben ik al lang vergeten”, lachte Loekie, „dat heb je toch niet zoo gemeend.” „En al zou ik met u mee willen, ik kan niet”, vervolgde Els, „want ik ben gevallen, en heb zoo'n pyn in mijn enkel.” Eerst nu zagen moeder en Loekie, dat Els maar op één voet stond. „Arm kind”, sprak moeder. „Kom maar hier, dan zullen we Je ondersteunen.” Tezamen droegen ze nu Els naar hun huis, en petten haar in een gemakkelijken leunstoel" InmMdels was het onweer gelukkig jj^ó^be- óasfa, zoodat moeder aan Jan van r^Ee, die naast hen woond°y^ even een boodschap naar Anders zouden de oudexa- gerust worden. Al spoedig kwam Jan terug, maar in den auto van Elsje’s vader die onmiddeliyk mee was gekomen. De dokter kwam ook spoedig en con stateerde een gekneusden enkel. Die werd di rect gezwachteld en daarna nam Elsjes vader haar mee in den auto. E s had gedurende den tyd, dat ze by Loe kie in de kamer zat, niet veel gëzegd, maar de schaamte over haar gedrag was van haar ge zicht te lezen, en die werd er niet minder op toen ze merkte, hoe vriendeiyk zoow^J^Loeki als haar moeder voor haar naar nest! - waren. Zes da( heelemaal •foor Scotland «®arline gearresteerd....” Oakton zag den Predikant verbysterd aan. -N°g een klein poosje en jy volgt, Oakton!” Met een ruk draaide de advocaat zich om. In van de deur- dle °P de gang uitkwam, "no Keith Culllngwood. Nu trad hy langzaam voren. "JU!" Een oogenblik leek t, alsof Oakton zyn ^~™ung zou verliezen en zich op Culllngwood Hy deed echter niet meer dan twee eaP|^n ln dlens richting. Toen bleef hy staan j^^vochtlgde met een punt van de tong de „Zoo! Dus jy hebt er de hand in ge- Hoorde t belacheiyke fabeltje, dat Je (i, ®«iHie opdlschte," zei Keith. Hy nam t mi, aat geringschattend op. ,,’k Stel er niet l“™te belang in, of de brieven van Mrs. Kay “yrie zyn of niet, t Zal wel niet veel War>t se is een handlangster van w zegt genoeg, jy als advocaat weet drommels goed, dat een huweiyksvoltrekking niet verhinderd wordt, al reden twee dozyn teleurgestelde dames karren vol brieven met trouwbeloften aan. Ze kunnen een actie tot schadeloosstelling beginnen, meer niet. Neen, daar ging ’t ook niet om. vrind, jy wilde dat huweiyk voorkomen, niet Mrs. Kay Wharrle Mogelijk heeft zy andere puien op haar boog, om Carline te treffen; dat moeten die twee maar zien uit te vechten. Jouw toeleg. Oakton, is, hem van de baan te schuiven, om zelf de handen vrij te hebben. Je denkt, zekere Jonge dame tot een huweiyk te kunnen dwingen met haar schrifteiyke verklaring, dat zy op Carline in zyn villa geschoten heeft.” „Je liegt, kerel!" brulde Oakton, wit van drift .Die verklaring bezit Carline!” Culllngwood spotlachte. „Ja, een tweede exem plaar, door Joe Camsell. schriftvervalscher van professie, onderteekend! Tc Heb Je dóór, schoei Je Luister nu eens goed! Wanneer ik ’t wil, heb 'k op ditzelfde oogenblik een paar pootl'ge man netjes tot myn beschikking, en we kunnen Je fouilleeren, of je t goed vindt of niet. Maar T denk er niet aan. Je kunt die verklaring houden en in een lystje zetten. Ze is geteekend door Roberta Falkner, die niet bestaat. Mocht Je nog een vullen streek in petto hebben, dan wil 'k als leek Je herinneren aan de straf, die er op staat, als iemand kennis van een misdaad draagt en niettemin de wetenschap onder zich houdt. Je hebt ook de tweede ronde verloren. Oakton! Nu nog de derde en laatste; dan zal "k je op myn gemak uittellen. En verdwyn nu zoo gauw als Je kunt!" ik hejn nooit twee maal te vragen: hy treedt me tegemoet, kykt me aan en zegt my precies de waarheid, versta wel.... precies, heelemaal, wanneer hyzelf de schuldige is. Maar.... gaat 't om een verhaaltje, een verslag, dan zyn er van de zes verhaaltjes, die hy me doet, vijf zoo versierd en opgefleurd, dat de held zelf zyn eigen belevenissen nauweiyks herkennen zou. Een voorbeeld, dat hoewel reeds oud. toch dui delyk de feiten demonstreert. Een heer, komt myn man bezoeken, doch hem niet thuis tref fend vertrekt hy onmiddeliyk weer ln zyn auto. Mijn man herkent thuiskomend den naam niet en vraagt my den bezoeker te beschrijven. „Een lange figuur?" Deze vraag hoorde Keesje en even later kwam zyn verhaal los. De meneer was heel lang ge weest, zóó lang, dat zyn beenen buiten de auto- deuren moesten blyven. Zij sleepten over den grond. Wel zoover als de halve breedte van de straat een meter of vijftien!! hit had de gummizolen van den meneer zifn voeten ge zien; nog heelemaal nieuwe zolen, reuzegroot, wel zoo groot als.... als een mlllioen borden. Aandachtig luisterde miln man. Zou hij gezegd hebben: „wat jok je Kees” of „dat is niet waar", wie weet wat het gevolg zou zyn ge weest; want wy mogen niet vergeten, nooit, dat Keesje by zyn verhaal in vollen ernst was, en zelf beslist van de waarheid zijner woorden en beweringen overtuigd was. Versta wel: ter- wyi hy het verhaal deed. Langer niet. Myn mnn deed alsof hu het verhaalde geloofde, schudde zwaarwichtig het hoofd en zei: ..Ge weldig. hè Kees, wat een lange man was dat.” Op dat oogenblik keerde, als ik het zoo noemen mag. de realiteit by het kind terug, even keek hy zyn vader aan. dan sprong hij op. en dan send juichte hij: „Ha ha. die paps gelooft 1 ook. Ha ha." Waarmee het incident gesloten was Zulke verhalen worden mij nu nos eenige malen per dag gedaan. Moeiiyk om de waar heid te leeren kennen? Neen, dat niet. Alleen by rapporten, by verhaaltjes omtrent iets, dat hy beleefd heeft, is ’t tudroovend. Zulke ver stogen moeten steeds twee maal verteld worden: grappig overdreven eerst, de nuchtere waarheid daarna Waarby. teekenend voor de kindermen- tallteit. hy een bewering, dat het eerste on waarheid was, het tweede de waarheid, met verontwaardiging afgewezen zou hebben. Beide keeren vertelde hy, volgens zyn norm, de waar heid. den eersten keer „mooi", den tweeden keer .gewoon” Wil ik in een buzonder geval precies de waar heid kennen, dan moet ik óf eerst doen alsol ik zyn „mooie” geschiedenis geloof, terwUl hu daarna, zelf tevreden gesteld, my als tweede editie nuchter, kort en zakelyk de werkelykheic vertellen zal óf ik moet hem ernstig, ronduit vragen wat waar is en wat niet, zoodat hU be- grypt. dat een vermooid verhaal ditmaal niel op zyn plaats is. Wanneer echter aan zyn eerste „mooie" var haal getwyfeld wordt, waardoor zyn fantasie niet die waardeering vindt, waarop deze volgens hem recht heeft, zal hy voortgaan met het verhaal te vermooien. zyn ongerymdheden te „bewuzen" met nog grootere ongerijmdheden, tot ten laatste de origineele waarheid zoover in de franjes en toevoegsels verstrikt is. dat hy verdrietig, zelf niet meer uit den wirwar wijs worden kan. Soms is het werkelyk moeiiyk, de omslachtige taktiek te handhaven, vooral in de vanzelfsprekend zeer talryke grensgevallen. Gis teren bijvoorbeeld. Als de heeren dorst hebben tappen zy het liefst het water uit de keuken- kraan. in een kopje of glas, dat daarvoor niet bestemd is, staande met één voet op een knop van het keukenkastdeurtje, terwijl de andere in de lucht zweeft, met één hand kraan openend en dichtdraaiend.-manlpuleerend met het kopje en drinkend met de andere hand moeten zy zich vastklemmen om in evenwicht te bly- ven en gehaast nog bovendien omdat deze wyze van drinken eigeniyk verboden is. Amu sant echter vinden zy het en het water schynt, zoo verkregen, veel lekkerder te zyn dan wan neer op de normale manier gevraagd. Tot nadeel overigens van servies en glazenkast. Gisteren bleek opnieuw, dat een porceleinen kopje geen val ln een yzeren gootsteen of waaruit die dingen gemaakt zyn verdragen kan. „Wie heeft dit gedaan?" vraag ik. de scherven bijeen vegend. „Kleine zusje", antwoordt Kees prompt. Meteen wil ik boos worden overtuigd, dat de kleine meid onmogelijk schuldig kan zbn. doch Juist zie ik nog dat Keesje een veel beteekenen- den blik op zyn broer werpt. Ik draai my om, doe alsof ik weg ga en hoor Keesje juist nog fluisteren. „Kyk eens Juun, fyn he? Mams ge looft ’t ook." Met groote. opeetteiyk zware, dus boosklinkende stappen loop ik op de trap naar de slaapkamer toe. „Dan zal ik zusje eens gaan straffen", mompel Ik barsch. Juichend komt Keesje me achterna ik had tranen van be rouw verwacht! „Ha ha. jubelt hy. mams ge looft 't ook. En zusje ligt in bed. Ha ha. Wat een domme mams.” Toch houd ik de comedie nog even vol. .Maar jy hebt 1 toch gezegd”, weerleg ik hem. .en jy jokt nooit." „Natuuriyk niet. mams”, geeft hy prompt toe. „Ik heb ook niet gejokt. Ik zei het toch maar voor de grap.” Waarmee eigeniyk geheel het probleem ontleed is. Hy zei het voor de grap ennoemde dit geen leugen. Had ik echter dadelyk straf uitgedeeld, waartoe menig een. in drift of boosheid in staat zou zijn ge weest. en waardoor ik hem de gelegenheid zich te verklaren ontnomen had. het kind zou on verdiend gestraft zyn hij bedoelde immers beslist niet het zusje van het breken te be schuldigen ik had het verdriet gehad te moe ten denken, dat een mijner jongens een leuge naar was. Nu kwam alles nog op zijn pootjes terecht. Maar.... gebeurt dat altijd.... en overal?

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1939 | | pagina 19