DAGBRIEVEN EENER MOEDER I HET ONWEER Hoitika De luchtroovers van ij F 750.- De kleine goochelaar e tft r is at et ie et :n m is m Een aardig Behendigheids- kogelspel LENTE De betooverde slang cheepsrecht OniDaarheid spreken is niet altijd liegeri XV IHMM lm VRIJDAG 14 APRIL 1939 EDY EMAILLE ir SPIJSVERTER1NGSST00RNISSEN PLAAGDEN HEM ||fc if* Geniet thans een blakende gezon< r Loekie keek door het raam naar de lucht om Loekie uw* iicum ue ment om i te zien, hoe het weer zich zou houden, yant Tototek W Dtewn (Ingezonden Mededeeling) te 4 ill JAN VAN OGTRODE F. P. IMANDT EEN MOEDER -Ug Ml «M MB bate. door Percy King XXII Ch rich ton's Wharrie, dat ’t* huwe- lük O (Wordt vervolgd) ■KS f Jantjes Vader snelde haastig. Kaar den kleinen, gelen man; Want dat angstige paar oogen Hoorde aan zijn zoontje Jan. De lente komt, de lente komt, Ik voel het aan mijn wangen, die blij den zochten adem van De lente komt, de lente komt, Ik z^z het aan de boomen, waar hier en daar en overal de groene knopjes komen. De lente komt, de lente komt, Ik hoorjiet aan het fluiten van vogels in de dakkegoot, en in de heg daarbuiten. mankeeren sou, als 't niet gesloten werd door dominee Walter Baillie in run aardige Schot, sche kerkje te Streatham." Jan had met zijn jaardaggulden Zeker niet zoo goed gemikt; Hem niet in zijn mouw gevangen, Maar per ongeluk ingeslikt. X <4- Dat klinkt erg griezelig, hè! Maar in werke lijkheid is het heel eenvoudig en je hebt er alleen maar een stukje dun vloeipapier voor noodig en een pijpje lak. ,n het papier (liefst dat, waar cigaretten van gemaakt zün> knip je een spiraal, die je aan de uiteinden den vorm van kop en staart geeft. Deze leg je plat op tafel. Nu wrijf Je een pijp lak stevig met een wollen doek err houdt hem dan tegen het kopje van je slang aan. Kijk nu maar eens. of het beestje niet betooverd wordt! „En eh.... wat ik nog zeggen wilde” ging Ds door, terwijl ze haar neusje even ophaalde, AI I 17 A DAMMU’C ep dit blad «tjntngevblge da verwekeringsvoorwaarden tegen Ml levenlange gebeele ongeerhfkttwM tot waste <te p 7EA M te tetel te p OEtA AI ,1 /X rSlJIN IN r*e o ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeenngen g Ov»“ verlies van belde armen, beide beesten at beide oogen MV»" doodeWkan elite «Dv»" AANGIFTE MOET. OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN. GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL IMt: iemand, die niet bestaat, is waardeloos.'* Carline haalde de schouders op. „Tt Zal me dan m^ar troosten met de overweging, dat ook Oakton's vlieger niet opgaat. We zijn stomme lingen geweest, om Chrichton's raad in den wind te slaan. Dan was je uit den weg geruimd, vóór je 't ons lastig kon maken. Maar kraai niet te victorie, CulUngwood! Je bent er nog Veel was er niet te zien, wat vaten, kisten, touwwerk en hier en daar een zwarte kerel, die in de zon lag te bakken Wat er hier eigenlijk gewerkt werd en waarvan de'menschen leef den, was hem niet duidelijk. Aan het eind van de kade was een groep palmbootnen. Plet verlangde naar schaduw en ging er Ijeen. vroeg nietl- „Als Chrichton's raad gevolgd was, Carllne^ had jü er toch geen zijde bjj gesponnen. HU en Oakton deelen liever samen dan met zijn vieren Wat dat uit den weg ruimen betreft zoolets hadden jullie nooit op een koopje moeten doen. Jullie huurden een paar schurken, die eerder zichzelf in de kuiten schieten, dan dat ze den man raken, op wten ze losgelaten worden. Neen, goed beschouwd zijn jullie een stelletje armzalige klungelaare’ Maar dat tot daaraan toe. Vertel me. hoe jullie dat zaakje met Sybil Chrichton in 't vat wilden gieten." Carline schudde t hoofd. „Tc Zal wijzer zijn. Cullingwood „Wel, dsn aal Ik ’t Je zeggen. Sybil Chrichton zou door jullie gedwongen worden, als Roberta Falkner t vermogen van Sir Malcolm Beveridge en zijn verzameling historische kostbaarheden op te e lachen; dan dachten haar vader, Oakton en JU er mooi weer van te gaan spelen. Wan neer Sybil dat eenmaal gedaan had. zouden jullie er wel raad ofc weten, haar voor goed kwijt te raken. Dooden maken t je niet lastig. Waar of niet?” tot Margaret. ..Hoe in 's hemelsnaam hier Jan had vriendjes uitgenoodigd Want ’t was zijn jaarlfjksch feest; t Was de dag van zijn verjaardag. Zoo was ‘t ieder jnar geweest 0, wat hadden al die jongens Heel den avond weer een pret; Wat had Jan voor al zijn vriendjes Ken programma opgezet. Kerst vertoonde hij een film, Daarna kwam er koek, chocló; De cadeautjes van zijn vrienden, Van zijn Moeder, zus en Pa. Toen werd in de achterkamer Ken tooneelstuk opgevoerd; Zusje speelde zoo uitstekend, Allen waren heel ontroerd. Toen, als 't beste van dgn avond, Kwam 'n goochelaar op ’t tooneel; ‘t W<is beslist een klein Chineesje, kOogen schuin en heelemaal geel. Wat vertoonde hij een staaltjes. Wat had die behendigheid; Kén der jongens was (wat schrok die), Zóó maar zijn horlogékjcwijt. t Laatste, wat zij van hem zagen, (Dat ging boven hun verstand!) Was een gulden, plots verdwenen Maar er was iets aan de hand! Al de jongens en het zusje. Keken ntlar den goochelaar; Want die stond plots, angstig schreeuwend Waarom ifteed hij toch zoo raar? Natuurlijk, óf die goeie Loekie het vergeven wilde! Die was maar wat bljj dat het avontuur in het onweer geen nadeelige gevolgen voor Els had gehad. En vanaf dien dag zijn die twee steeds bij elkaar. En jk geloof dat Els nog meer bij Loekie thuis is in het gezellige kleine huisje, dan omgekeerd, en Els heeft tegelijk een goed lesje gehad dat haar leerde, hoe er in een klein huisje dikwijls veel meer vriendelijkheid en medeleven kan zijn dan in een groot heerenhuis waar alles blinkt en glinstert van rijkdom. Hs Wsfelaar had haar uitgenoodigd om dien middag te komen; ze zouden dan heerlijk gaan tennissen. Els was een nieuw schoolvriendinnetje van Loekie Ze woonde in dat groote huis, buiten Put kracht zit APPELSTWOP zóó zien, dat ’t niets te beduiden heeft. Ovei een half uur ulterlük kan Miss Chrichton al weer met me meegaan.” Cullingwood tikte Margaret tegen de wang. „Vertel nu dat gokje van je maar eens!” „Och, 't is werkelijk niet zooveel bijzondere. Zie je, wij hadden wel een niet onaardig plan netje in elkaar gezet, maar *k heb van begin af rekening gehouden met de mogelijkheid, dat ’t desondanks op een mislukking kon uitdraaien. En 'k redeneerde: kunnen wij niet tijdig Car- line roet In 1 eten gooien, dan moet Oakton er maar aan te pas komen. Hebben wjj om half acht de zaak nog niet onder de knie, dkn kan de waardige advocaat onze taak overnemen. In 't ergste geval zou 'k de politie van Streatham er in gehaald hebben, om 't heele stelletje in te pikkdh Carline. Oakton. Sybil Chrichton, Kay Wharrie Incluis. Maar zoo is 't beter." Dominee Balllie had met groote oogen ge luisterd. Toen Margaret zweeg, zag hij Culling - wood ietwat verwijtend aan. „t Zat dus toch nog eenigszins anders in elkaar, dan u me gis termiddag vertelde.” „Ir Vertelde u geen onwaarheden, maar mis schien niet de vólle waarheid,” antwoordde Keith, den predikant de hand reikend, „"k Ben met dit zaakje nog lang niet aan 't eind. Als t eenmaal zoo ver is, kom t u de juiste toedracht vertellen. En per slot van rekening zult u be merken. er niet aan te kort gekomen te zijn. Want binnenkort zult u een paartje in den echt mogen verbinden, waarbij zich geen enkele dis sonant zal voordoen Mijn secretaresse en ik zijn namelijk overtuigd, dat aan ons huwelijk iet* drommels goed, niet verhinderd teleurgestelde trouwbeloften schadeloosstelling daar ging ’t ook niet om, vrind. Jij wilde dat huwelijk voorkomen, niet Mrs. Kay Wharrie. Mogelijk heeft zij andere pijlen op haar boog, om Carline te treffen; dat moeten die twee maar zien uit te vechten. Jouw toeleg. Oakton, 18, hem van de baan te schuiven, om zelf de handen vrij te hebben. Je denkt, zekere jonge dame tot een huwelijk te kunnèn dwingen met haar schrlftelijke verklaring, dat zij op Carline .in zijn villa geschoten heeft.” „Je liegt, kerel!" brulde Oakton, wit van drift „Die verklaring bezit Carline!” Cullingwood spotlachte. „Ja, een tweede exem plaar. door Joe Camsell, schriftvervalscher van professie, onderteekendk Heb je dóór, schoei je Luister nu eens goed! Wanneer ik 't wil. heb 'k op ditzelfde oogenblik een paar pootige man netjes tot mijn beschikking, en we kunnen jc fouüleeren, of je 't goed vindt of niet. Maar 'k denk er niet aan. Je kunt die verklaring houden en in een lijstje zetten. Ze is geteekend door Roberta Falkner, die niet bestaat. Mocht je nog een vullen streek in petto hebben, dan wil 'k als leek je herinneren aan de straf, die er op staat. als iemand kennis van een misdaad draagt en niettemin de wetenschap onder zich houdt. Je hebt ook de tweede ronde verloren Oakton! Nu nog de derde en laatste; dan zal 'k je op mijn gemak uittellen. En verdwijn nu zoo genoeg. Jjj als advocaat weet gauw als je kunt!'* Zorg voor een klein houten kistje en snijdt ook van een oude koperen gordijnroe een stukje af. dat zoo breed is als dat kistje. In het midden van de roe boór je een gat, zoo groot, dat een kogel van één cM. doorsnede er door kan. Dan boor Je in de zijden van het kastje tegenover elkaar ook een gat om het koperen buisje er In te kunnen zetten. Ten slotte wordt het kistje met gekleurd papier be plakt. een kogel of een knikker er In gelegd en als deksel dient een glasplaat. En dan is het spel klaar. Koning en winnaar Is hjj. wien het gelukt de knikker uit het kastje te bevrijden. Dat kan slechts geschieden door met draaien en wen den van het kastje den knikker In het gat van het buisje te brengen, die rolt dan door een van de zijgaten cr uit. Aan lederen medespeler wordt hlervo<W drie minuten de tijd gegeven, na afloop hiervan kap de volgende zijn geluk probeeren. - Om den bevrijden kogel weer in het kastje te rug te brengen, hoeft men hem slechts om te draaien en den kogel in een van de zijgaten te werpen. het dorp, tegen het bosch aan. De twee meisjes kenden elkaar nog niet lang, en dit zou de eerste keer zijn, dat Loekie in dat groote huis eens,een kijkje zou gaan nemen. Daarom keek u zoo teleurgesteld naar boven. O moe” zei ze. „zou het wel goed weer blij ven?" Moeder kwam ook naar het raam en keek naar bulten, terwijl ze haar arm om Loekie's hals legde. Samen keken ze naar de groote pijze en zwarte wolken, die aan kwamen drij ven. Moeder trok een bedenkelljk gezicht, vooral toen er een felle wind op kwam steken, die de vensters deed rinkelen „Nee kind, dat gaat daar bulten den verkeer den kant uit. Het is wel jaijuner voor je, maar in dit weer mag je er niet uit.” Juist wilde Loekie trachten haar moeder tot andere gedachten te brengen, toen er êen klop op de deur klonk. Een oogenblik later opende moeder de deur en zag een meisje op de stoep staan, die ze nog nooit gezien had. Ze stak heel fijn en keurig In de kleeren „Eh.... woont Loekie Peters hier?” vroeg het meisje. „Ja. ik ben haar moeder" was het vriéndelijke antwoord. „En JU bent zeker Els Wafelaar. niet?” „Ja.” klonk het korte antwoord. Op het ge zichtje was een onaangename trek. Op dat oogenblik was Loekie zelf bij de deur gekomen. _Pag," zei ze tegen Els. MgMtaM^g^^ord^e Els kort, „ik kwam zeg gen. jftt'de ten^^MRIn te nat is om erop te spelen. Het heeft gisterennacht te hard gere gend. Maar ik wilde je komen vragen, toch van middag te willen komen, als eh....” Ze maakte den zin niet af doch zei er meteen over heen. „wat een rare straat is dat hier. Ik vist niet, dat Jij in zoo n klein huisje woonde.” Loekie kreeg even een schokje. Moeder was er niet meer bij; die was weer naar de keuken gegaan. beurt van Streatham naar Londen tippelen leer om leer!” HU wendde zich kwam dat nobele span verzeild?” .."k Telefoneerde Kay tusschen Roberta Falkner en Eric Carline om half acht vanochtend In 't Schotsche kerkje te Streatham voltrokken zou worden." ant woordde Margaret met een glimlach. '..Die bood schap was. zooals 'k trouwens wel vermoedde, voldoende, om haar en Oakton hierheen te krU- gen. 'k Wist, dat Kay Wharrle In relatie met Carline moest staan; had ze jou anders roo nauwkeurig de Indeeling van zijn villa aan kun nen geven? Ze stond ook in betrekking tot advocaat Oakton, want in haar flat tikte je de brieven van Mrs Robinson op den kop. Wel. toen heb Tt me op mUn beurt eens aan een gokje bezondigd!” „Laat dit even rusten.” kwam de predikant tusschenbeiden. „Tt Geloof, dat t beter is. eerst om een dokter voor Miss Chrichton te tele- foneeren «Heusch niet,” veraekerde Margaret. ,Jk kan ,,’t Is zooals je zegt, Keith CulUngwood!” Oak ton balde een vuist. „Maar denk niet, dat je 't stomme geluk altijd aan je zUde hebt! De derde ronde win ik, al moest 'k er de hulp van den duivel In eigen persoon voor inroepen!” De advocaat stormde de consistoriekamer uit. ZU hoorden hem een oogenblk later den motor aan slaan en wegrUden. nog voor Kay Wharrie zich bU hem had kunnen voegen Keith grinnikte, ,,'k Hoop, dat ze geen geld bU zich heeft. Dan mag ze op iyiar naar EMAILLE Emalllv van Nedvrlandseh Fabrikaat. Sterk als staal. Iraai van lijn en modern van kleur. Edy emaille Is een sieraad voor elke keuken Holliday en Barber hadden Carline tot diens verwondering niet naar Scotland Yard, doch naar zUn villa gereden 't Was voor den schelm de eerste aanwUzlng. dat zU hem er tusschen wilden nemen. Toen hu er danig over begon op te spelen, stelde Holliday hem voor de keus, zijn mond dicht te houden, of een opstopper te in- casseeren. zoodat hu geen pap meer zeggen koq De bedreiging deed Carllne een toontje lager zingen. Geïntimideerd vroeg hü, waarom bU naar zun woning was gebracht. „Dat zal je wel duldelUk worden.” antwoordde Holliday barsch. „Je geweten is niet al te zuiver hé?” Daarbü bleef t. Na een uur verscheen CulUngwood. HU kwam voor Carline staan, ,,'t SchUnt een onvèrander- lUke wet te zUn.” zei hU. „dat schurken elkaar altUd moeten beduvelen Je vriend Oakton ver eerde in gezelschap van de voortreffelijke Kay Wharrie dominee Baillie met een bezoek. HU wilde je huwelUk met Sybil Chrichton verhin deren. Wat een wonder! Oakton heeft zelf zUn oog op 't meisje laten vallen of beter op t geld, dat niet t hare Is. Je kunt die verklaring van de zoogenaamde Roberta Falkner in snip pers scheuren. Carline. Ook al had Oakton je niet bedrogen en je een duplicaat in handen gestopt, door Joe Camsell onderteekend. dan nóg deed Je er niet* mee. De bekentenis va» De stad, met allemaal huisjes van vierkante kistjes, telde geen vUf straten en lag langs de baai uHgestrekt. Verdwalen kon Plet onmogelUk en zoodra hU een steegje was doorgehold, stond hU san de haven. De zee klotste tegen den rotsachtigen oever en er dobberden een paar visschersbootjes. Verderop zag hU hun vliegtuig; dat zou hU goed in de gaten houden. dat een huwelUksvoltrekklng wordt, al reden twee dozUn dames karren vol brieven met aan. Ze kunnen een actie tot beginnen, meer niet. Neen, verhaal te vermooien. zijn ongerUmdheden te „bewUzen” met nog grootere ongerUmdheden, tot ten laatste de origlneele waarheid zoover In de franjes en toevoegsels verstrikt is. dat hU verdrietig, zelf niet meer uit den wirwar wijs worden kan. Soms Is het werkelUk moeilUk. de omslachtige taktlek te handhaven, vooral in de vanzelfsprekend zeer talrtjke grensgevallen. Gis teren bUvoorbeeld. Als de heeren dorst hebben tappen zij het Uefst het water uit de keuken- kraan, in een kopje of glas, dat daarvoor niet bestemd Is. staande met één voet op een knop van het keukenkastdeurtje. terwijl de andere In de lucht zweeft, met één hand kraan openend en dichtdraaiend, manlpuleerend met het kopje en drinkend met de andere hand moeten zu zich vastklemmen om in evenwicht te blU- ven en gehaast nog bovendien omdat deze wUze van drinken eigenlijk verboden is. Amu sant echter vinden zU het en het water schUnt, zoo verkregen, veel lekkerder te zUn dan wan neer op de normale manier gevraagd. Tot nadeel overigens van servies en glazenkast. Gisteren bleek opnieuw, dat een porceleinen kopje geen val in een Uzeren gootsteen of waaruit die dingen gemaakt aijn verdragen kan.' „Wie heeft dit gedaan?” vraag ik. de scherven btjeen vegend. „Kleine zusje", antwoordt Kees prompt. Meteen wil ik boos worden overtuigd, dat de kleine meid onmog^lUk schuldig kan zUn. doch Juist zie ik nog dat Keesje een veel beteekenen- den blik op zijn broer w*erpt. Ik draal mij om. doe alsof ik weg ga en hoor Keesje juist nog fluisteren. JCUk eens Juun, fUn he? Mams ge looft 't ook.” Met groote. opeettelük zware, dus boosklinkende stappen loop ik op de trap naar de slaapkamer toe. „Dan zal ik zusje eens gaan straffen", mompel ik barsch. Juichend komt Keesje me achterna ik had tranen van be rouw verwacht! „Ha ha. jubelt hü. mams ge looft 't ook. En zusje ligt m bed Ha ha. Wat een domme mams." Toch houdrik de comedle nog even vol. .Maar JU hebt t tocK gezegd”, weerleg ik hem. .en JU Jokt nooit.1’ „Natuurlük niet, mams”, geeft hü prompt toe. „Ik heb ook niet gejokt. Ik zei het toch maar voor de grap.” Waarmee elgenlUk geheel het probleem ontleed is. HU zei het voor de grap ennoemde dit geen leugen. Had ik echter dadelük straf uitgedeeld, waartoe menig een, in drift of boosheid in staat zou zijn ge weest, en waardoor ik hem de gelegenheid zich te verklaren ontnomen had. het kind zou on verdiend gestraft zün hü bedoelde immers beslist niet het zusje van het breken te be schuldigen ik had het verdriet gehad te moe ten denken, dat een müner jongens een leuge naar was. Nu kwam alles nog op zün pootjes terecht. Maar.... gebeurt dat altUd.... en overal? Oti. wat'ben jii een. jokkebrok! Oh wat kun JU liegen! Deze en dergelüke woorden liggen velen kinderen en volwassenen niet minder, in den mond bestorven. Toch wordt bet jok-ver- wijt zeer dlkwüls volkomen onverdiend gedaan, zelfs wanneer hetgeen geaegd wordt even weinig op de zuivere waarheid lUkt als een leeuw in <k woestijn op het krullig gedierte dat menig wapenschild siert. Als het kind met de waar heid een loopje neemt, beteekent dn nog zekei niet, althans lang niet in alle gevallen, dat het beoogt een onwaarheid te spreken. De recht- streeksche onwaarheid: het antwoord „neen' op een viaag waar „ja" op zün plaats sou zün is gemakkelük te onderkennen; daarmee echter is in den regel meteen de rü der opzettelijk bedoelde leugens ten einde. Inplaats van leu genachtigheid treedt zeer dikwijls de fantasie en vele kinderen zün In het bezit eener fanta sie. die bij de kleinste aanleiding met hen op den loop slaat. Hetgeen niet in hun nadeel behoeft te zün: dichtere, sprekers, schrijvers, verkoopers. en zooals men soms beweren wil: politici groeien dikwüls uit de zoodanig-geaarden. Zü jokken niet opzettelijk, doch de waarheid verdampt in hun hand en mond als een druppel water op een gloeiende plaat. 1 Is niet zoozeer als zü iets vertellen, dat zü beginnen met de bedoeling u Iets op de mouw te spelden, neen, de feiten bü hen vertikken 't eenvoudig nuchtere feiten te blüven. Het leven moet bü hen om draaglük te blüven vol afwisseling en verrassing zün en wanneer dit niet het geval is maken zü deze verrassingen legs overdrijvingen er zelf bü. Eentonigheid eh gelUkmatigheid zün hun grootste vüanden en dien vUand te bestrijden is hun wensch, hun levensvulling. hun missie. Bü vele kinderen kan geen gebeurtenis, hoe klein ook. genoemd worden, welke door hun herver- tellen niet aan belangrijkheid won. Kleinen met deze gave een fout durf ik het werkelük niet te noemen bezitten het opmerkelük ont wikkeld vermogen zich een plaatsje in de harten der volwassenen te veroveren en dit te blüven innemen.... Voor gediplomeerde accountants of beëedigde getuigen bü verkeersongevallen zürt zü echter niet in de wieg gelegd. Noem hen echter geen leugenaars. Niet alleen dat zü door dit woord ten zeerste gegriefd zou den zün, doch eens kunstenaars meest kostbare bezit: zün rijke fantasie wordt erdoor geraakt en geknauwd. Een van mijn eigen 'spruiten be hoort tot dit genre, vandaar dat ik uit per soonlijke ondervinding spreken kan. Zonder overdrüving kan ik zeggen, dat hü jje zuiverst- en meest-waarheidllevende müner Jongens is en toch uit geen mond vloeien aooveel on waarheden zóó -'natuurlijk naar bulten als uit den züne Wanneer de een of andere streek is uitgehaald of ik wil na een kibbel- of vecht- partütje weten wie begon, wat de aanleiding was, kortom wie de schuldige was, dan behoef Acht jaren geniet deze man nu reeds een blakende gezondheid, nadat hü tevoren ge kweld was geweest door indigestie. „Tien jaar geleden werd ik gekweld door spljsverterings- stoomissen. Na ontelbare middelen te hebben geprobeerd zonder verlichting te kunnen vin den, werd mün toestand steeds erger. Eindelijk probeerd^ Ik Kruschen en gedurende 8 jarer. geniet ik nu al weer een blakende «gezondheid. Ik ben opzichter in een bekende motorenfabriék en hoewel Ik 65 ben. ga Ik door voor 50.” E T. Kruschen Salts is een combinatie van zes zouten, die ieder een eigen werking hebben. Zü verwüderen de opgehoopte afvalstoffen, die de oorzaak zün van Uw klachten, door aanspo rende werking op lever, nieren en Ingewanden, waardoor niet alleen rheumatische pijnen, maar ook spijsverteringsstoomissen. voorkomen en bestreden worden Uw bloed wordt gezuiverd en binnen korten tüd zullen Uw pünen verminde ren. om tenslotte geheel te verdwünen. Kruschen Salts Is uitsluitend verkrijgbaar bü alle apothe- C. P. D. {kers en erkende drogisten. De lente kamt, de lente komt, Ik ruik het aan de geuren van bloemetjes, die uit den grond, hun blanke kopjes beuren. .Heen,” Dominee Baillie schudde 't hoofd- Eric Carllne werd tüdens de ceremonie “°or Scotland Yard In hechtenis genomen." ..Carllne gearresteerd Oakton zag den ledikant verbüsterd aan. -Nog een klein poosje en JU volgt. Oakton!" Met een ruk draaide de advocaat zich om. In ^opening van de deur, die op de gang uitkwam. "ond Keith Cullingwood. Nu trad hü langzaam ■••«■voren. E®11 oogenblik leek 't, alsof Oakton zün "“Inning zou verliezen «n zich op CulUngwood «Pen. Hü deerj echter niet meer dan twee M.Pi?n ln dtens richting. Toen bleef hü-»taan jj®*vochtlgde met een punt van de tong de j^Wen. „Zoo! Dus ju hebt er de hand in -ge- <ta'Lj..Hoorde' t belachelüke fabeltje, dat Je T™>nee Balllie opdlschte,” zei Keith Hü nam t nu ,'ocaat geringschattend op. ,,’k Stel er niet ^_™nste belang in, of de brieven van Mrs. Kay ®ün of niet, t Zal wel niet veel wezen, want ze Is een handlangster van dat zegt .Jk denk, dat pa en moe het wel niet goed zullen vinden, dat Ih vriendinnetje met Jou ben. als ze weten, waar jullie wonen.” Loekie keek Els aan Ze kon een oogenblik geen woord uitbrengen. Toen kreeg ze haar be zinning terug en zei kort: „Zoo. En dan wil ik jou even zeggen, dat ik er geen sikkepit om geef om vriendin met Jou te zün. als JU zoon schepsel bent!" En tegelük had ze de deur geopend en werkte Els naar bulten. Zonder Loekie aan te küken verdween Els door de deur naar bulten. Loek smeet de deur dicht en barstte toen in tranen uit. „Maar m'n kind, wat heb Je?" vroeg moeder, toen Loekie de kamer binnenkwam. Hortend en stootend kwam het bü Loekie er» uit Juist wilde moeder Loekie troosten en haar op haar gemak stellen, toen plotseling het ver trek verlicht werd door een feilen bliksemstraal, gevolgd door een ratelenden donderslag Opmlddellük vergat Loekie haar verdriet. Ze vloog naar het raam. „O moeder” riep ze uit. „wat een vreeselijk onweer. En daar is Els ln. En Ik weet hoe ver schrikkelijk ze onweer vindt. In. hun vorig huis Is eens de bliksem ingeslagen, heeft ze me ver leden week verteld. Zou Ik haar niet achterna gaan en haar mee terug nemen naar ons huis. Ze zal het niet zoo bedoeld hebben daar straks. In elk geval kan ze met zulk weer beter in ons „kleine huisje" zitten dan buiten In storm en onweer. Nee. dat kan niet. Loekie. hoe lief of ik het ook van je vind, na alles, wat Els zoo juist te gen je gezegd heeft. Ik zal wel gaan, antwoord de moeder. Loekie rende naar den kapstok om moeders regenjas te halen en bracht tegelük de hare mede. „Toe móés, laat mü ook mee gaan", smeek te ze en tenslotte stemde moeder toe. De regen stroomde met bakken uit de lucht en <le bliksemstralen volgden elkander onop- houdelük op. toen moeder en Loekie door de styaat snelden. Hoe de twee echter ook keken, nergens was iets van Els meer te zien. Ze dachten er juist over, dat Els waarechünlük ln een ander huis binnengevlucht zou zün, toen ze haar plotseling onder een boom zagen staan schuilen, lükbleek van schrik en door en door nat in haar dunne zomerjurkje. Els moest hen tweeën reeds gezien hebben en had zeker niet durven roepen toen ze er aan dacht, hoe onaardig ze tegen Loekie was geweest, maar Loek liep onmiddellUk op haar toe. Weer klonk een ratelende donderslag en Els stond met haar handen voor haar oogen snikken van angst. „Wees maar niet bang”, zei Loekie's moeder, terwül ze Els een hand gaf, „kom maar mee met ons naar huls." ,Jamaar ik heb toch tegen Loekie ge zegd dat... „O, dat ben ik al lang vergeten", lachte Loekie. „dat heb je toch niet zoo gemeend.” „En al zou ik met u mee willen, ik kan niet”, vervolgde Els, „want ik ben gevallen, en heb zoo'n pün in mün enkel.” Éérst nu zagen moeder en Loekie, dat Ets ■haar op één voet stond. ,Ann kind”, sprak moeder. .Kom maar hier, dan zullen we je ondersteunen.” Tezamen droegen ze nu Els naar hun huis, en zetten haar in een gemakkelüken leunstoel Inmiddels was het onweer gelukkig wat be daard, zoodat moeder aan Jan van meneer Ba- rendse, die naast hen woonde vroeg, of die even een boodschap naar de villa yilde sturen Anders zouden de ouders van E s misschien on gerust worden. Al spoedig kwam Jan terug, maar.In den auto van Elsje's vader die onmiddellUk mee was gekomen. De dokter kwam tfAz spoedig en con stateerde een gekneusden enkel. Die werd di rect gezwachteld en daarna nam Elsjes vader haar mee in den auto. Es had gedurende den tüd. dat ze bü Loe kie in de kamer zat. niet veel gezegd, maar de schaamte over haar gedrag was van haar ge zicht te lezen, en die werd er niet minder op toen ze merkte, hoe vriendelük zoowel Loekie als haar moeder voor haar naar nest! waren. Zes dagen later was de enkel van Els weer heelemaal genezen en haar eerste gang was naar Loekie om haar en haar moeder verge ving te vragen. „Ik heb eerlük tegen vader opgeblecht, wat ik tégen je gezegd heb. Ik had er toch zoo spüt van. en toen heeft vader me een heel erg standje gegeven. Hü ®ei. dat ik blü moest zün zulk een vriendin getroffen te hebben. aKan Je het mü vergeven?” Ik hem nooit twee maal te vragen: hü treedt me tegemoet, kükt me aan en zegt mü precies de waarheid, versta welprecies, heelemaal. wanneer hüaelf de schuldige is. Maar.... gaat t om een verhaaltje, een verslag, dan zün er van de zes verhaaltjes, die hü me doet, vüf zoo versierd en opgefleurd, dat de held zelf zün eigen belevenissen nauwelüks herkennen zou. Een voorbeeld, dat hoewel reeds oud. toch dui- delük de feiten demonstreert. Een heer komt mün man bezoeken, doch hem niet thuis tref fend vertrekt hü onmiddellUk weer ln zün auto. Mijn man herkent thuiskomend den naam niet en vraagt mü den bezoeker te beschrijven. „Een lange figuur?" Deze vraag hoorde Keesje en even later kwam zün verhaal los. De meneer was heel lang ge weest. zóó lang, dat zün beenen buiten de auto- deuren moesten blüven. Zü sleepten over den grond Wel zoover als de halve breedte van de straat een meter of vüftienhij had de gummizolen van den meneer zijn voeten ge zien; nog heelemaal nieuwe zolen, reuzegroot. wel zoo groot als.... als een mlllioen borden. Aandachtig luisterde mijn man. Zou hij gezegd hebben: „wat jok je Kees” of „dat is niet waar wie weet wat het gevolg zou zün ge weest; want wü mogen niet vergeten, nooit, dat Keesje bü rijn verhaal in vollen ernst was. en zelf beslist van de waarheid zijner woorden en beweringen overtuigd was Versta wel: ter wül hü het verhaal deed. Langer niet. Mün man deed alsof hü het verhaalde geloofde, schudde zwaarwichtig het hoofd en zei; ..Ge weldig. hè Kees, wat een lange man was dat.” Op dat oogenblik keerde, als Ik het zoo noemen mag. de realiteit bü het kind terug, even keek hü zün vader aan. dan sprong hü op. en dan send Juichte hü: „Ha ha. die paps gelooft *t ook. Ha ha.” Waarmee het incident gesloten was. Zulke verhalen worden mü nu nog eenige malen per dag gedaan Moeilijk om de waar heid te leeren kennen? Neen, dat niet. Alleen bü rapporten, bü verhaaltjes omtrent iets, dat hü beleefd heeft, is 't tüdroovend. Zulke ader slagen moeten steeds twee maal verteld warden; grappig overdreven eerst, de nuchtere waarheid daarna Waarbü. teekenend voor de kindermen- taliteit. hü een bewering, dat het eerste on waarheid was. het tweede de waarheid, met verontwaardiging afgewezen zou hebben. Beide keeren vertelde hü. volgens zün norm, de waar heid. den eersten keer „mooi", den tweeden keer .gewoon" Wil ik in een büzonder geval precies de waar heid kennen, dan moet Ik óf eerst doen alsol Ik zün „mooie" geschiedenis geloof, terwül hü daarna, zelf tevreden gesteld, mü als tweede editie nuchter, kort en zakelük de werkelükheic vertellen zal óf ik moet hem ernstig, ronduit vragen wat waar Is en wat niet, zoodat hü be grijpt. dat een vermooid verhaal ditmaal niel op zün plaats is. Wanneer echter aan zün eerste „mooie” ver haal getwüfeld wordt, waardoor zün fantasie niet die waardeering vindt, waarop deze volgens hem recht heeft, zkl hü voortgaan met het het Zuidenwindje vangen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1939 | | pagina 9