DAGBRIEVEN EENER MOEDER
I
HET ONWEER
Hoitika
De luchtroovers
van
ij
F 750.-
De kleine goochelaar
e
tft
r
is
at
et
ie
et
:n
m
is
m
Een aardig Behendigheids-
kogelspel
LENTE
De betooverde slang
cheepsrecht
OniDaarheid spreken is niet
altijd liegeri
XV
IHMM
lm
VRIJDAG 14 APRIL 1939
EDY EMAILLE
ir
SPIJSVERTER1NGSST00RNISSEN
PLAAGDEN HEM
||fc
if*
Geniet thans een blakende gezon<
r
Loekie keek door het raam naar de lucht om
Loekie uw* iicum ue ment om i
te zien, hoe het weer zich zou houden, yant
Tototek W Dtewn
(Ingezonden Mededeeling)
te
4
ill
JAN VAN OGTRODE
F. P. IMANDT
EEN MOEDER
-Ug
Ml «M MB bate.
door Percy King
XXII
Ch rich ton's
Wharrie, dat ’t* huwe-
lük
O
(Wordt vervolgd)
■KS
f
Jantjes Vader snelde haastig.
Kaar den kleinen, gelen man;
Want dat angstige paar oogen
Hoorde aan zijn zoontje Jan.
De lente komt, de lente komt,
Ik voel het aan mijn wangen,
die blij den zochten adem van
De lente komt, de lente komt,
Ik z^z het aan de boomen,
waar hier en daar en overal
de groene knopjes komen.
De lente komt, de lente komt,
Ik hoorjiet aan het fluiten
van vogels in de dakkegoot,
en in de heg daarbuiten.
mankeeren sou, als 't niet gesloten werd door
dominee Walter Baillie in run aardige Schot,
sche kerkje te Streatham."
Jan had met zijn jaardaggulden
Zeker niet zoo goed gemikt;
Hem niet in zijn mouw gevangen,
Maar per ongeluk ingeslikt.
X <4-
Dat klinkt erg griezelig, hè! Maar in werke
lijkheid is het heel eenvoudig en je hebt er
alleen maar een stukje dun vloeipapier voor
noodig en een pijpje lak. ,n het papier (liefst
dat, waar cigaretten van gemaakt zün> knip je
een spiraal, die je aan de uiteinden den vorm
van kop en staart geeft. Deze leg je plat op
tafel. Nu wrijf Je een pijp lak stevig met een
wollen doek err houdt hem dan tegen het kopje
van je slang aan. Kijk nu maar eens. of het
beestje niet betooverd wordt!
„En eh.... wat ik nog zeggen wilde” ging
Ds door, terwijl ze haar neusje even ophaalde,
AI I 17 A DAMMU’C ep dit blad «tjntngevblge da verwekeringsvoorwaarden tegen Ml levenlange gebeele ongeerhfkttwM tot waste <te p 7EA M te tetel te p OEtA
AI ,1 /X rSlJIN IN r*e o ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeenngen g Ov»“ verlies van belde armen, beide beesten at beide oogen MV»" doodeWkan elite «Dv»"
AANGIFTE MOET. OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN. GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
IMt:
iemand, die niet bestaat, is waardeloos.'*
Carline haalde de schouders op. „Tt Zal me dan
m^ar troosten met de overweging, dat ook
Oakton's vlieger niet opgaat. We zijn stomme
lingen geweest, om Chrichton's raad in den wind
te slaan. Dan was je uit den weg geruimd, vóór
je 't ons lastig kon maken. Maar kraai niet te
victorie, CulUngwood! Je bent er nog
Veel was er niet te zien, wat vaten, kisten, touwwerk en hier
en daar een zwarte kerel, die in de zon lag te bakken Wat
er hier eigenlijk gewerkt werd en waarvan de'menschen leef
den, was hem niet duidelijk. Aan het eind van de kade was een
groep palmbootnen. Plet verlangde naar schaduw en ging er
Ijeen.
vroeg
nietl-
„Als Chrichton's raad gevolgd was, Carllne^
had jü er toch geen zijde bjj gesponnen. HU en
Oakton deelen liever samen dan met zijn vieren
Wat dat uit den weg ruimen betreft zoolets
hadden jullie nooit op een koopje moeten doen.
Jullie huurden een paar schurken, die eerder
zichzelf in de kuiten schieten, dan dat ze den
man raken, op wten ze losgelaten worden.
Neen, goed beschouwd zijn jullie een stelletje
armzalige klungelaare’ Maar dat tot daaraan
toe. Vertel me. hoe jullie dat zaakje met Sybil
Chrichton in 't vat wilden gieten."
Carline schudde t hoofd. „Tc Zal wijzer zijn.
Cullingwood
„Wel, dsn aal Ik ’t Je zeggen. Sybil Chrichton
zou door jullie gedwongen worden, als Roberta
Falkner t vermogen van Sir Malcolm Beveridge
en zijn verzameling historische kostbaarheden
op te e lachen; dan dachten haar vader, Oakton
en JU er mooi weer van te gaan spelen. Wan
neer Sybil dat eenmaal gedaan had. zouden
jullie er wel raad ofc weten, haar voor goed kwijt
te raken. Dooden maken t je niet lastig. Waar
of niet?”
tot Margaret. ..Hoe
in 's hemelsnaam hier
Jan had vriendjes uitgenoodigd
Want ’t was zijn jaarlfjksch feest;
t Was de dag van zijn verjaardag.
Zoo was ‘t ieder jnar geweest
0, wat hadden al die jongens
Heel den avond weer een pret;
Wat had Jan voor al zijn vriendjes
Ken programma opgezet.
Kerst vertoonde hij een film,
Daarna kwam er koek, chocló;
De cadeautjes van zijn vrienden,
Van zijn Moeder, zus en Pa.
Toen werd in de achterkamer
Ken tooneelstuk opgevoerd;
Zusje speelde zoo uitstekend,
Allen waren heel ontroerd.
Toen, als 't beste van dgn avond,
Kwam 'n goochelaar op ’t tooneel;
‘t W<is beslist een klein Chineesje,
kOogen schuin en heelemaal geel.
Wat vertoonde hij een staaltjes.
Wat had die behendigheid;
Kén der jongens was (wat schrok die),
Zóó maar zijn horlogékjcwijt.
t Laatste, wat zij van hem zagen,
(Dat ging boven hun verstand!)
Was een gulden, plots verdwenen
Maar er was iets aan de hand!
Al de jongens en het zusje.
Keken ntlar den goochelaar;
Want die stond plots, angstig schreeuwend
Waarom ifteed hij toch zoo raar?
Natuurlijk, óf die goeie Loekie het vergeven
wilde! Die was maar wat bljj dat het avontuur
in het onweer geen nadeelige gevolgen voor Els
had gehad. En vanaf dien dag zijn die twee
steeds bij elkaar. En jk geloof dat Els nog meer
bij Loekie thuis is in het gezellige kleine huisje,
dan omgekeerd, en Els heeft tegelijk een goed
lesje gehad dat haar leerde, hoe er in een klein
huisje dikwijls veel meer vriendelijkheid en
medeleven kan zijn dan in een groot heerenhuis
waar alles blinkt en glinstert van rijkdom.
Hs Wsfelaar had haar uitgenoodigd om dien
middag te komen; ze zouden dan heerlijk gaan
tennissen.
Els was een nieuw schoolvriendinnetje van
Loekie Ze woonde in dat groote huis, buiten
Put kracht zit
APPELSTWOP
zóó zien, dat ’t niets te beduiden heeft. Ovei
een half uur ulterlük kan Miss Chrichton al
weer met me meegaan.”
Cullingwood tikte Margaret tegen de wang.
„Vertel nu dat gokje van je maar eens!”
„Och, 't is werkelijk niet zooveel bijzondere.
Zie je, wij hadden wel een niet onaardig plan
netje in elkaar gezet, maar *k heb van begin af
rekening gehouden met de mogelijkheid, dat ’t
desondanks op een mislukking kon uitdraaien.
En 'k redeneerde: kunnen wij niet tijdig Car-
line roet In 1 eten gooien, dan moet Oakton
er maar aan te pas komen. Hebben wjj om half
acht de zaak nog niet onder de knie, dkn kan
de waardige advocaat onze taak overnemen. In
't ergste geval zou 'k de politie van Streatham
er in gehaald hebben, om 't heele stelletje in te
pikkdh Carline. Oakton. Sybil Chrichton, Kay
Wharrie Incluis. Maar zoo is 't beter."
Dominee Balllie had met groote oogen ge
luisterd. Toen Margaret zweeg, zag hij Culling -
wood ietwat verwijtend aan. „t Zat dus toch
nog eenigszins anders in elkaar, dan u me gis
termiddag vertelde.”
„Ir Vertelde u geen onwaarheden, maar mis
schien niet de vólle waarheid,” antwoordde
Keith, den predikant de hand reikend, „"k Ben
met dit zaakje nog lang niet aan 't eind. Als t
eenmaal zoo ver is, kom t u de juiste toedracht
vertellen. En per slot van rekening zult u be
merken. er niet aan te kort gekomen te zijn.
Want binnenkort zult u een paartje in den echt
mogen verbinden, waarbij zich geen enkele dis
sonant zal voordoen Mijn secretaresse en ik zijn
namelijk overtuigd, dat aan ons huwelijk iet*
drommels goed,
niet verhinderd
teleurgestelde
trouwbeloften
schadeloosstelling
daar ging ’t ook niet om, vrind. Jij wilde dat
huwelijk voorkomen, niet Mrs. Kay Wharrie.
Mogelijk heeft zij andere pijlen op haar boog,
om Carline te treffen; dat moeten die twee
maar zien uit te vechten. Jouw toeleg. Oakton,
18, hem van de baan te schuiven, om zelf de
handen vrij te hebben. Je denkt, zekere jonge
dame tot een huwelijk te kunnèn dwingen met
haar schrlftelijke verklaring, dat zij op Carline
.in zijn villa geschoten heeft.”
„Je liegt, kerel!" brulde Oakton, wit van drift
„Die verklaring bezit Carline!”
Cullingwood spotlachte. „Ja, een tweede exem
plaar. door Joe Camsell, schriftvervalscher van
professie, onderteekendk Heb je dóór, schoei je
Luister nu eens goed! Wanneer ik 't wil. heb 'k
op ditzelfde oogenblik een paar pootige man
netjes tot mijn beschikking, en we kunnen jc
fouüleeren, of je 't goed vindt of niet. Maar 'k
denk er niet aan. Je kunt die verklaring houden
en in een lijstje zetten. Ze is geteekend door
Roberta Falkner, die niet bestaat. Mocht je nog
een vullen streek in petto hebben, dan wil 'k
als leek je herinneren aan de straf, die er op
staat. als iemand kennis van een misdaad
draagt en niettemin de wetenschap onder zich
houdt. Je hebt ook de tweede ronde verloren
Oakton! Nu nog de derde en laatste; dan zal 'k
je op mijn gemak uittellen. En verdwijn nu zoo
genoeg. Jjj als advocaat weet gauw als je kunt!'*
Zorg voor een klein houten kistje en snijdt
ook van een oude koperen gordijnroe een
stukje af. dat zoo breed is als dat kistje. In
het midden van de roe boór je een gat, zoo
groot, dat een kogel van één cM. doorsnede
er door kan. Dan boor Je in de zijden van het
kastje tegenover elkaar ook een gat om het
koperen buisje er In te kunnen zetten. Ten
slotte wordt het kistje met gekleurd papier be
plakt. een kogel of een knikker er In gelegd
en als deksel dient een glasplaat. En dan is
het spel klaar.
Koning en winnaar Is hjj. wien het gelukt
de knikker uit het kastje te bevrijden. Dat kan
slechts geschieden door met draaien en wen
den van het kastje den knikker In het gat van
het buisje te brengen, die rolt dan door een
van de zijgaten cr uit. Aan lederen medespeler
wordt hlervo<W drie minuten de tijd gegeven,
na afloop hiervan kap de volgende zijn geluk
probeeren. -
Om den bevrijden kogel weer in het kastje te
rug te brengen, hoeft men hem slechts om te
draaien en den kogel in een van de zijgaten te
werpen.
het dorp, tegen het bosch aan. De twee meisjes
kenden elkaar nog niet lang, en dit zou de
eerste keer zijn, dat Loekie in dat groote huis
eens,een kijkje zou gaan nemen. Daarom keek
u zoo teleurgesteld naar boven.
O moe” zei ze. „zou het wel goed weer blij
ven?"
Moeder kwam ook naar het raam en keek
naar bulten, terwijl ze haar arm om Loekie's
hals legde. Samen keken ze naar de groote
pijze en zwarte wolken, die aan kwamen drij
ven. Moeder trok een bedenkelljk gezicht, vooral
toen er een felle wind op kwam steken, die de
vensters deed rinkelen
„Nee kind, dat gaat daar bulten den verkeer
den kant uit. Het is wel jaijuner voor je, maar
in dit weer mag je er niet uit.”
Juist wilde Loekie trachten haar moeder tot
andere gedachten te brengen, toen er êen klop
op de deur klonk. Een oogenblik later opende
moeder de deur en zag een meisje op de stoep
staan, die ze nog nooit gezien had. Ze stak heel
fijn en keurig In de kleeren
„Eh.... woont Loekie Peters hier?” vroeg het
meisje.
„Ja. ik ben haar moeder" was het vriéndelijke
antwoord. „En JU bent zeker Els Wafelaar.
niet?”
„Ja.” klonk het korte antwoord. Op het ge
zichtje was een onaangename trek.
Op dat oogenblik was Loekie zelf bij de deur
gekomen.
_Pag," zei ze tegen Els.
MgMtaM^g^^ord^e Els kort, „ik kwam zeg
gen. jftt'de ten^^MRIn te nat is om erop te
spelen. Het heeft gisterennacht te hard gere
gend. Maar ik wilde je komen vragen, toch van
middag te willen komen, als eh....” Ze
maakte den zin niet af doch zei er meteen over
heen. „wat een rare straat is dat hier. Ik
vist niet, dat Jij in zoo n klein huisje woonde.”
Loekie kreeg even een schokje. Moeder was
er niet meer bij; die was weer naar de keuken
gegaan.
beurt van
Streatham naar Londen tippelen leer om
leer!” HU wendde zich
kwam dat nobele span
verzeild?”
.."k Telefoneerde Kay
tusschen Roberta Falkner en Eric Carline
om half acht vanochtend In 't Schotsche kerkje
te Streatham voltrokken zou worden." ant
woordde Margaret met een glimlach. '..Die bood
schap was. zooals 'k trouwens wel vermoedde,
voldoende, om haar en Oakton hierheen te krU-
gen. 'k Wist, dat Kay Wharrle In relatie met
Carline moest staan; had ze jou anders roo
nauwkeurig de Indeeling van zijn villa aan kun
nen geven? Ze stond ook in betrekking tot
advocaat Oakton, want in haar flat tikte je de
brieven van Mrs Robinson op den kop. Wel.
toen heb Tt me op mUn beurt eens aan een gokje
bezondigd!”
„Laat dit even rusten.” kwam de predikant
tusschenbeiden. „Tt Geloof, dat t beter is. eerst
om een dokter voor Miss Chrichton te tele-
foneeren
«Heusch niet,” veraekerde Margaret. ,Jk kan
,,’t Is zooals je zegt, Keith CulUngwood!” Oak
ton balde een vuist. „Maar denk niet, dat je
't stomme geluk altijd aan je zUde hebt! De
derde ronde win ik, al moest 'k er de hulp van
den duivel In eigen persoon voor inroepen!”
De advocaat stormde de consistoriekamer uit. ZU
hoorden hem een oogenblk later den motor aan
slaan en wegrUden. nog voor Kay Wharrie zich
bU hem had kunnen voegen
Keith grinnikte, ,,'k Hoop, dat ze geen geld bU
zich heeft. Dan mag ze op iyiar
naar
EMAILLE
Emalllv van Nedvrlandseh
Fabrikaat. Sterk als staal.
Iraai van lijn en modern
van kleur. Edy emaille Is
een sieraad voor
elke keuken
Holliday en Barber hadden Carline tot diens
verwondering niet naar Scotland Yard, doch
naar zUn villa gereden 't Was voor den schelm
de eerste aanwUzlng. dat zU hem er tusschen
wilden nemen. Toen hu er danig over begon op
te spelen, stelde Holliday hem voor de keus, zijn
mond dicht te houden, of een opstopper te in-
casseeren. zoodat hu geen pap meer zeggen koq
De bedreiging deed Carllne een toontje lager
zingen. Geïntimideerd vroeg hü, waarom bU
naar zun woning was gebracht.
„Dat zal je wel duldelUk worden.” antwoordde
Holliday barsch. „Je geweten is niet al te
zuiver hé?” Daarbü bleef t.
Na een uur verscheen CulUngwood. HU kwam
voor Carline staan, ,,'t SchUnt een onvèrander-
lUke wet te zUn.” zei hU. „dat schurken elkaar
altUd moeten beduvelen Je vriend Oakton ver
eerde in gezelschap van de voortreffelijke Kay
Wharrie dominee Baillie met een bezoek. HU
wilde je huwelUk met Sybil Chrichton verhin
deren. Wat een wonder! Oakton heeft zelf zUn
oog op 't meisje laten vallen of beter op t
geld, dat niet t hare Is. Je kunt die verklaring
van de zoogenaamde Roberta Falkner in snip
pers scheuren. Carline. Ook al had Oakton je
niet bedrogen en je een duplicaat in handen
gestopt, door Joe Camsell onderteekend. dan
nóg deed Je er niet* mee. De bekentenis va»
De stad, met allemaal huisjes van vierkante kistjes, telde
geen vUf straten en lag langs de baai uHgestrekt. Verdwalen
kon Plet onmogelUk en zoodra hU een steegje was doorgehold,
stond hU san de haven. De zee klotste tegen den rotsachtigen
oever en er dobberden een paar visschersbootjes. Verderop
zag hU hun vliegtuig; dat zou hU goed in de gaten houden.
dat een huwelUksvoltrekklng
wordt, al reden twee dozUn
dames karren vol brieven met
aan. Ze kunnen een actie tot
beginnen, meer niet. Neen,
verhaal te vermooien. zijn ongerUmdheden te
„bewUzen” met nog grootere ongerUmdheden,
tot ten laatste de origlneele waarheid zoover In
de franjes en toevoegsels verstrikt is. dat hU
verdrietig, zelf niet meer uit den wirwar wijs
worden kan. Soms Is het werkelUk moeilUk. de
omslachtige taktlek te handhaven, vooral in de
vanzelfsprekend zeer talrtjke grensgevallen. Gis
teren bUvoorbeeld. Als de heeren dorst hebben
tappen zij het Uefst het water uit de keuken-
kraan, in een kopje of glas, dat daarvoor niet
bestemd Is. staande met één voet op een knop
van het keukenkastdeurtje. terwijl de andere
In de lucht zweeft, met één hand kraan openend
en dichtdraaiend, manlpuleerend met het kopje
en drinkend met de andere hand moeten
zu zich vastklemmen om in evenwicht te blU-
ven en gehaast nog bovendien omdat deze
wUze van drinken eigenlijk verboden is. Amu
sant echter vinden zU het en het water schUnt,
zoo verkregen, veel lekkerder te zUn dan wan
neer op de normale manier gevraagd. Tot nadeel
overigens van servies en glazenkast. Gisteren
bleek opnieuw, dat een porceleinen kopje geen
val in een Uzeren gootsteen of waaruit die
dingen gemaakt aijn verdragen kan.' „Wie
heeft dit gedaan?” vraag ik. de scherven btjeen
vegend. „Kleine zusje", antwoordt Kees prompt.
Meteen wil ik boos worden overtuigd, dat de
kleine meid onmog^lUk schuldig kan zUn. doch
Juist zie ik nog dat Keesje een veel beteekenen-
den blik op zijn broer w*erpt. Ik draal mij om.
doe alsof ik weg ga en hoor Keesje juist nog
fluisteren. JCUk eens Juun, fUn he? Mams ge
looft 't ook.” Met groote. opeettelük zware, dus
boosklinkende stappen loop ik op de trap naar
de slaapkamer toe. „Dan zal ik zusje eens gaan
straffen", mompel ik barsch. Juichend komt
Keesje me achterna ik had tranen van be
rouw verwacht! „Ha ha. jubelt hü. mams ge
looft 't ook. En zusje ligt m bed Ha ha. Wat
een domme mams."
Toch houdrik de comedle nog even vol. .Maar
JU hebt t tocK gezegd”, weerleg ik hem. .en JU
Jokt nooit.1’ „Natuurlük niet, mams”, geeft hü
prompt toe. „Ik heb ook niet gejokt. Ik zei het
toch maar voor de grap.” Waarmee elgenlUk
geheel het probleem ontleed is. HU zei het voor
de grap ennoemde dit geen leugen. Had ik
echter dadelük straf uitgedeeld, waartoe menig
een, in drift of boosheid in staat zou zijn ge
weest, en waardoor ik hem de gelegenheid zich
te verklaren ontnomen had. het kind zou on
verdiend gestraft zün hü bedoelde immers
beslist niet het zusje van het breken te be
schuldigen ik had het verdriet gehad te moe
ten denken, dat een müner jongens een leuge
naar was. Nu kwam alles nog op zün pootjes
terecht. Maar.... gebeurt dat altUd.... en
overal?
Oti. wat'ben jii een. jokkebrok! Oh wat kun
JU liegen! Deze en dergelüke woorden liggen
velen kinderen en volwassenen niet minder, in
den mond bestorven. Toch wordt bet jok-ver-
wijt zeer dlkwüls volkomen onverdiend gedaan,
zelfs wanneer hetgeen geaegd wordt even weinig
op de zuivere waarheid lUkt als een leeuw in <k
woestijn op het krullig gedierte dat menig
wapenschild siert. Als het kind met de waar
heid een loopje neemt, beteekent dn nog zekei
niet, althans lang niet in alle gevallen, dat het
beoogt een onwaarheid te spreken. De recht-
streeksche onwaarheid: het antwoord „neen' op
een viaag waar „ja" op zün plaats sou zün is
gemakkelük te onderkennen; daarmee echter
is in den regel meteen de rü der opzettelijk
bedoelde leugens ten einde. Inplaats van leu
genachtigheid treedt zeer dikwijls de fantasie
en vele kinderen zün In het bezit eener fanta
sie. die bij de kleinste aanleiding met hen op
den loop slaat.
Hetgeen niet in hun nadeel behoeft te zün:
dichtere, sprekers, schrijvers, verkoopers. en
zooals men soms beweren wil: politici groeien
dikwüls uit de zoodanig-geaarden. Zü jokken
niet opzettelijk, doch de waarheid verdampt in
hun hand en mond als een druppel water op
een gloeiende plaat. 1 Is niet zoozeer als zü
iets vertellen, dat zü beginnen met de bedoeling
u Iets op de mouw te spelden, neen, de feiten
bü hen vertikken 't eenvoudig nuchtere feiten te
blüven. Het leven moet bü hen om draaglük te
blüven vol afwisseling en verrassing zün en
wanneer dit niet het geval is maken zü deze
verrassingen legs overdrijvingen er zelf
bü. Eentonigheid eh gelUkmatigheid zün hun
grootste vüanden en dien vUand te bestrijden is
hun wensch, hun levensvulling. hun missie. Bü
vele kinderen kan geen gebeurtenis, hoe klein
ook. genoemd worden, welke door hun herver-
tellen niet aan belangrijkheid won. Kleinen
met deze gave een fout durf ik het werkelük
niet te noemen bezitten het opmerkelük ont
wikkeld vermogen zich een plaatsje in de harten
der volwassenen te veroveren en dit te blüven
innemen.... Voor gediplomeerde accountants
of beëedigde getuigen bü verkeersongevallen zürt
zü echter niet in de wieg gelegd.
Noem hen echter geen leugenaars. Niet alleen
dat zü door dit woord ten zeerste gegriefd zou
den zün, doch eens kunstenaars meest kostbare
bezit: zün rijke fantasie wordt erdoor geraakt
en geknauwd. Een van mijn eigen 'spruiten be
hoort tot dit genre, vandaar dat ik uit per
soonlijke ondervinding spreken kan. Zonder
overdrüving kan ik zeggen, dat hü jje zuiverst-
en meest-waarheidllevende müner Jongens
is en toch uit geen mond vloeien aooveel on
waarheden zóó -'natuurlijk naar bulten als uit
den züne Wanneer de een of andere streek is
uitgehaald of ik wil na een kibbel- of vecht-
partütje weten wie begon, wat de aanleiding
was, kortom wie de schuldige was, dan behoef
Acht jaren geniet deze man nu reeds een
blakende gezondheid, nadat hü tevoren ge
kweld was geweest door indigestie. „Tien jaar
geleden werd ik gekweld door spljsverterings-
stoomissen. Na ontelbare middelen te hebben
geprobeerd zonder verlichting te kunnen vin
den, werd mün toestand steeds erger. Eindelijk
probeerd^ Ik Kruschen en gedurende 8 jarer.
geniet ik nu al weer een blakende «gezondheid.
Ik ben opzichter in een bekende motorenfabriék
en hoewel Ik 65 ben. ga Ik door voor 50.” E T.
Kruschen Salts is een combinatie van zes
zouten, die ieder een eigen werking hebben. Zü
verwüderen de opgehoopte afvalstoffen, die de
oorzaak zün van Uw klachten, door aanspo
rende werking op lever, nieren en Ingewanden,
waardoor niet alleen rheumatische pijnen, maar
ook spijsverteringsstoomissen. voorkomen en
bestreden worden Uw bloed wordt gezuiverd en
binnen korten tüd zullen Uw pünen verminde
ren. om tenslotte geheel te verdwünen. Kruschen
Salts Is uitsluitend verkrijgbaar bü alle apothe-
C. P. D. {kers en erkende drogisten.
De lente kamt, de lente komt,
Ik ruik het aan de geuren
van bloemetjes, die uit den grond,
hun blanke kopjes beuren.
.Heen,” Dominee Baillie schudde 't hoofd-
Eric Carllne werd tüdens de ceremonie
“°or Scotland Yard In hechtenis genomen."
..Carllne gearresteerd Oakton zag den
ledikant verbüsterd aan.
-Nog een klein poosje en JU volgt. Oakton!"
Met een ruk draaide de advocaat zich om. In
^opening van de deur, die op de gang uitkwam.
"ond Keith Cullingwood. Nu trad hü langzaam
■••«■voren.
E®11 oogenblik leek 't, alsof Oakton zün
"“Inning zou verliezen «n zich op CulUngwood
«Pen. Hü deerj echter niet meer dan twee
M.Pi?n ln dtens richting. Toen bleef hü-»taan
jj®*vochtlgde met een punt van de tong de
j^Wen. „Zoo! Dus ju hebt er de hand in -ge-
<ta'Lj..Hoorde' t belachelüke fabeltje, dat Je
T™>nee Balllie opdlschte,” zei Keith Hü nam
t nu ,'ocaat geringschattend op. ,,’k Stel er niet
^_™nste belang in, of de brieven van Mrs. Kay
®ün of niet, t Zal wel niet veel
wezen, want ze Is een handlangster van
dat zegt
.Jk denk, dat pa en moe het wel niet goed zullen
vinden, dat Ih vriendinnetje met Jou ben. als
ze weten, waar jullie wonen.”
Loekie keek Els aan Ze kon een oogenblik
geen woord uitbrengen. Toen kreeg ze haar be
zinning terug en zei kort:
„Zoo. En dan wil ik jou even zeggen, dat ik
er geen sikkepit om geef om vriendin met Jou
te zün. als JU zoon schepsel bent!"
En tegelük had ze de deur geopend en werkte
Els naar bulten.
Zonder Loekie aan te küken verdween Els
door de deur naar bulten. Loek smeet de deur
dicht en barstte toen in tranen uit.
„Maar m'n kind, wat heb Je?" vroeg moeder,
toen Loekie de kamer binnenkwam.
Hortend en stootend kwam het bü Loekie er»
uit
Juist wilde moeder Loekie troosten en haar
op haar gemak stellen, toen plotseling het ver
trek verlicht werd door een feilen bliksemstraal,
gevolgd door een ratelenden donderslag
Opmlddellük vergat Loekie haar verdriet. Ze
vloog naar het raam.
„O moeder” riep ze uit. „wat een vreeselijk
onweer. En daar is Els ln. En Ik weet hoe ver
schrikkelijk ze onweer vindt. In. hun vorig huis
Is eens de bliksem ingeslagen, heeft ze me ver
leden week verteld. Zou Ik haar niet achterna
gaan en haar mee terug nemen naar ons huis.
Ze zal het niet zoo bedoeld hebben daar straks.
In elk geval kan ze met zulk weer beter in
ons „kleine huisje" zitten dan buiten In storm
en onweer.
Nee. dat kan niet. Loekie. hoe lief of ik het
ook van je vind, na alles, wat Els zoo juist te
gen je gezegd heeft. Ik zal wel gaan, antwoord
de moeder.
Loekie rende naar den kapstok om moeders
regenjas te halen en bracht tegelük de hare
mede.
„Toe móés, laat mü ook mee gaan", smeek
te ze en tenslotte stemde moeder toe.
De regen stroomde met bakken uit de lucht
en <le bliksemstralen volgden elkander onop-
houdelük op. toen moeder en Loekie door de
styaat snelden. Hoe de twee echter ook keken,
nergens was iets van Els meer te zien. Ze
dachten er juist over, dat Els waarechünlük
ln een ander huis binnengevlucht zou zün, toen
ze haar plotseling onder een boom zagen staan
schuilen, lükbleek van schrik en door en door
nat in haar dunne zomerjurkje.
Els moest hen tweeën reeds gezien hebben
en had zeker niet durven roepen toen ze er
aan dacht, hoe onaardig ze tegen Loekie was
geweest, maar Loek liep onmiddellUk op haar
toe.
Weer klonk een ratelende donderslag en Els
stond met haar handen voor haar oogen
snikken van angst.
„Wees maar niet bang”, zei Loekie's moeder,
terwül ze Els een hand gaf, „kom maar mee
met ons naar huls."
,Jamaar ik heb toch tegen Loekie ge
zegd dat...
„O, dat ben ik al lang vergeten", lachte
Loekie. „dat heb je toch niet zoo gemeend.”
„En al zou ik met u mee willen, ik kan niet”,
vervolgde Els, „want ik ben gevallen, en heb
zoo'n pün in mün enkel.”
Éérst nu zagen moeder en Loekie, dat Ets
■haar op één voet stond.
,Ann kind”, sprak moeder. .Kom maar hier,
dan zullen we je ondersteunen.”
Tezamen droegen ze nu Els naar hun huis,
en zetten haar in een gemakkelüken leunstoel
Inmiddels was het onweer gelukkig wat be
daard, zoodat moeder aan Jan van meneer Ba-
rendse, die naast hen woonde vroeg, of die
even een boodschap naar de villa yilde sturen
Anders zouden de ouders van E s misschien on
gerust worden.
Al spoedig kwam Jan terug, maar.In den
auto van Elsje's vader die onmiddellUk mee was
gekomen. De dokter kwam tfAz spoedig en con
stateerde een gekneusden enkel. Die werd di
rect gezwachteld en daarna nam Elsjes vader
haar mee in den auto.
Es had gedurende den tüd. dat ze bü Loe
kie in de kamer zat. niet veel gezegd, maar de
schaamte over haar gedrag was van haar ge
zicht te lezen, en die werd er niet minder op
toen ze merkte, hoe vriendelük zoowel Loekie
als haar moeder voor haar naar nest!
waren.
Zes dagen later was de enkel van Els weer
heelemaal genezen en haar eerste gang was
naar Loekie om haar en haar moeder verge
ving te vragen.
„Ik heb eerlük tegen vader opgeblecht, wat
ik tégen je gezegd heb. Ik had er toch zoo spüt
van. en toen heeft vader me een heel erg
standje gegeven. Hü ®ei. dat ik blü moest zün
zulk een vriendin getroffen te hebben. aKan Je
het mü vergeven?”
Ik hem nooit twee maal te vragen: hü treedt
me tegemoet, kükt me aan en zegt mü precies
de waarheid, versta welprecies, heelemaal.
wanneer hüaelf de schuldige is. Maar.... gaat
t om een verhaaltje, een verslag, dan zün er
van de zes verhaaltjes, die hü me doet, vüf zoo
versierd en opgefleurd, dat de held zelf zün
eigen belevenissen nauwelüks herkennen zou.
Een voorbeeld, dat hoewel reeds oud. toch dui-
delük de feiten demonstreert. Een heer komt
mün man bezoeken, doch hem niet thuis tref
fend vertrekt hü onmiddellUk weer ln zün auto.
Mijn man herkent thuiskomend den naam niet
en vraagt mü den bezoeker te beschrijven. „Een
lange figuur?"
Deze vraag hoorde Keesje en even later kwam
zün verhaal los. De meneer was heel lang ge
weest. zóó lang, dat zün beenen buiten de auto-
deuren moesten blüven. Zü sleepten over den
grond Wel zoover als de halve breedte van de
straat een meter of vüftienhij had de
gummizolen van den meneer zijn voeten ge
zien; nog heelemaal nieuwe zolen, reuzegroot.
wel zoo groot als.... als een mlllioen borden.
Aandachtig luisterde mijn man. Zou hij gezegd
hebben: „wat jok je Kees” of „dat is niet
waar wie weet wat het gevolg zou zün ge
weest; want wü mogen niet vergeten, nooit, dat
Keesje bü rijn verhaal in vollen ernst was. en
zelf beslist van de waarheid zijner woorden
en beweringen overtuigd was Versta wel: ter
wül hü het verhaal deed. Langer niet. Mün
man deed alsof hü het verhaalde geloofde,
schudde zwaarwichtig het hoofd en zei; ..Ge
weldig. hè Kees, wat een lange man was dat.”
Op dat oogenblik keerde, als Ik het zoo noemen
mag. de realiteit bü het kind terug, even keek
hü zün vader aan. dan sprong hü op. en dan
send Juichte hü: „Ha ha. die paps gelooft *t
ook. Ha ha.” Waarmee het incident gesloten
was. Zulke verhalen worden mü nu nog eenige
malen per dag gedaan Moeilijk om de waar
heid te leeren kennen? Neen, dat niet. Alleen
bü rapporten, bü verhaaltjes omtrent iets, dat
hü beleefd heeft, is 't tüdroovend. Zulke ader
slagen moeten steeds twee maal verteld warden;
grappig overdreven eerst, de nuchtere waarheid
daarna Waarbü. teekenend voor de kindermen-
taliteit. hü een bewering, dat het eerste on
waarheid was. het tweede de waarheid, met
verontwaardiging afgewezen zou hebben. Beide
keeren vertelde hü. volgens zün norm, de waar
heid. den eersten keer „mooi", den tweeden
keer .gewoon"
Wil ik in een büzonder geval precies de waar
heid kennen, dan moet Ik óf eerst doen alsol
Ik zün „mooie" geschiedenis geloof, terwül hü
daarna, zelf tevreden gesteld, mü als tweede
editie nuchter, kort en zakelük de werkelükheic
vertellen zal óf ik moet hem ernstig, ronduit
vragen wat waar Is en wat niet, zoodat hü be
grijpt. dat een vermooid verhaal ditmaal niel
op zün plaats is.
Wanneer echter aan zün eerste „mooie” ver
haal getwüfeld wordt, waardoor zün fantasie
niet die waardeering vindt, waarop deze volgens
hem recht heeft, zkl hü voortgaan met het
het Zuidenwindje vangen.