DAGBRIEVEN EENER MOEDER
Rijtoer
I
de lente.elfjes
Hoitika
De luchtroovers
van
DOMME JAN
cheepsrecht
VRIJDAG 21 APRIL 1939
4-
o
X
o
X
o
X
o
o
X
X
o
X
»«-
Driemal is
r
ij
Vloeken, gappen, vechten,
alles tegelijk
Retraitehuis „Klooster van den
H. Geest” te Uden
1
EEN SPELLETJE MET ZN
TWEEëN
RS
kg.
la
an.
«51
-5
M.
m:
AANGIFTE MOET. OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN. GESCHIEDEN UIT ERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
- i
<4
Keizer Joeef n van het vroegere Oostenrijk,
t
4
HV
de
een elfje.
4
OOM JAN
de
kruisjes.
ze
Meisjes uit
8t Oedenrod. es
en
„WU
Voor meisjes, die zich aan de
Meisjes
De Thabor ta Rotterdam
i)
EEN MOEDER.
Ml Wtflm M» MB hriBfl»
door Percy King
AU-
«i
Ze waren nauwelijks bij het water, af de beide mannen gaven
een schreeuw.... ..Het vliegtuig is weg!!" Ze keken rand en
zagen heel ver weg. hoe een aantal bootjes het toestel scheen
voort te sleepen! „De schurken! Ze willen ons nog meer af zet
ten en afpersen. Meteen snelden de beide mannen weer naar de
huizen toe, Piet op een draf er achter aan.
in
w
u
te
I.
Je teekent op een stuk papier of op een lel
een vierkant met 9 hokjes.
sivn», rrtuui ---
Jij domme kleine Jan.
Als je je haren groeien laat.
Lijk je niet op een man!”
R. Tr.-W.
in-
iraai
rgen,
iorp.
iiwe-
elast
bet
icse
•in»
lo-
tO
r tat
Ovar-Brtuwa
En
Re-
3427 April Gereserveerd.
8—11 Mei Meisjes.
14-M7 Mei Jonge dames.
2225 Mei Gehuwden.
13 Juni Gereserveerd.
47 Juni Kloosterroepingen en voor haar die
meer godvruchtig willen leven.
4215 Juni Gehuwde dames.
18—31 Juni Meisjes.
3629 Juni Ongehuwde dames.
plaatsen
d. St. Anna Congregatie
listen
takte
dier
st la
n en
1 IOC
i het
•n en
dezo
was,
van
tene
iland
aagd
van
e be-
blij-
ver
hief
hrU-
plsch
celen
M-
int
s in
;ers»
Ka-
erk-
iten,
lerl
asts
Alt
ater
Indt
nog
ren,
en»,
ge-
ekent
mil-
nun
stad-
eden
n en
xoek
noo-
:men
iren-
len.
bar
rao
n»n
kw
aad
kg-
en-
-11.
on»
'82-
dam
fang
l de
as
n-
er
Bt
00
e:
n
„We moeten die lui hier zullen
dus moeten betalen." Er volgde een gesprek in het verminkte
Portugeesch, dat Piet al eerder gehoord had en eindelijk, trok
se af, na nog een njjdigen blik op Piet geworpen te hebben,
„ik wed, dat die eieren niet eens meer versch waren,” mopperde
Plet en volgde het tweetal naar de trap aan de kade.
i de keizer. „Ik breng je wel
'an je," zei de soldaat, „hoe
in wat doe "je voor den kost?
Ier van beroep?”
antwoordde de keizer, „raad maar
Maar moesje lacht een» en ze zegt:
„Dat knippen doet geen pijn.
Als je een flinke jongen bent.
Dan moet je dapper zijn!
Kom, droog maar vlug die traantjes af
Dat vindt die Jantje o zoo erg.
Want, al geloot je ‘t niet.
Die Janje huilt als hjj alleen
Den kapper nog maar ziet!
I
te hebben geteekend, dat Napoleon Bonaparte
krankzinnig zou zijn, en herroep haar hierbij
Teeken niemand zal X dan meer wagen, me
naar St. Helena terug te sturen! Vlug, ellendige
verrader! Vlug!”
Al had Culllngwood zonder eenige stemverhef
fing gesproken t optreden van den krankzln-
nlge bezorgde Woodford Chrichton nieuwe hui
veringen van vrees. De waanzin scheen den in
dringer thans geheel en al bevangen te hebben;
elk oogenblik kon de noodlottige uitbarsting vol
gen. Chrichton deinsde achteruit; hü voelde, dat
hij met de patrijspoort in aanraking kwam en
onmogelijk verder kon.
.Ja, ja." klappertandde hij. „X Zal teekenen.
Natuurlijk! Geef hier!"
Met de linkerhand wierp Culllngwood den los
geschroefden vulpenhouder op tafeL Daarna
bracht hij 't gezegelde papier te voorschijn. X
Was zóó gevouwen, dat X bovenste gedeelte, met
t zegel, voor Chrichton onleesbaar bleef; X onbe
schreven gedeelte bevatte slechts «en enkele lijn,
met potlood getrokken. De gewezen zaakwaarne
mer uit Durham nam de pen tusschen zijn tril
lende vingers en maakte aanstalten, om het stuk
te teekenen.
„Op de potloodlijn!.... Halt!.... X Gaat niet
door!" Culllngwood drukte zijn revolver tegen
Chriehton’s slaap De man deed een poging om
opnieuw achteruit te wijken. X Bleef bij die po
ging; hü zou door de knieen gezakt zijn, als hü
zich niet met belde handen aan de tafel had
vastgegrepen. Zyn donkere «ogen staarden met
een uitdrukking van doodelyken angst in dis van
Culllngwood.
Soms is V voor Jan een nare dag
De naarste die bestaat.
Dat is, als hij met moedertje
Mee naar den kapper gaat!
Twee dikke tranen rollen er
Van zelf langs Jantje’» wang.
Hij zit geen oogertiikje stil.
Want Jan is o zoo bang!
souden da knopjes dat dan voelen
Iemand dat tegen ze zeggeh.
Ja zeker, komt Iemand dat tegen de knop
jes zeggen, wanneer het tijd Is om open te
pan.” hoorde Miesje plotseling een fijn stem-
oefenen daar den heelen winter
je mag het wel eens probeeren."
Miesje kreeg ook een klein schaartje en Uep
naar den struik, die vlak bjj het prieeltje stond.
„Denk er vooral om, een heel kléin puntje
mag er maar van den knop af, want de men-
rchen mogen het niet zien, dat wjj eraan ge-- -
„Dag Jantje, dat is aardig hoor.
Dat ik jou weer eens zie
Ga maar eens zitten op dien stoel,
Ik help je een twee drie
Ben wijde, witte jas wordt vlug
Geknoopt om Jantje"» kin.
Daar is de kapper met de schaar
Da’s niet naar Jantje’s zin!
Put kracht uit
APPELSTROOP
dan niet van mijn jachtterrein af, want Ik
ben er zelf ook dol op.”
Dat beloofde de soldaat.
Voor het huis van de verloofde van den sol
daat stopte de keizer en het meisje achter de
gordijnen snapte eerst niet waarom haar Jan
zoo stram in de houding ging staan en zoo keu
rig salueerde voor een doodgewonen burger.
Maar later wist ze wel beter.
P. BROOS
p
legde een reepje dun papier vóór op de tong,
teneinde aan zün stem een eenigszlns anderen
klank te geven. De voorstelling kbri beginnen...
„Verdikkie!” mompelde hl) eensklaps. „Daar
zou X haast een voornaam ding vergeten!”
HU stapte vlug naar X bed, lichtte X voorstuk
van de matras op en slóeg X met de dekens en
al naar X achtereind, zoodat een gedeelte van
de onderlagen zichtbaar kwam. Culllngwood liet
den boel zoo liggen.
Er werd aan de deur geklopt, daarna aan den
knop gerammeld.
„Ja? Wie daar??"
„Ik, sir X Was de stem van den cabin-boy.
”'k Ben bezig en kan op X oogenblik niet open
doen. Wat is er?”
„De kennis van u is gearriveerd, sir. HU is nu
alleen."
„Mooi. Je kan voorlooplg Je gang gaan. Maar,
jonge vriend, over precies twintig minuten ben
je bU me terug!"
„X Zal gebeuren, sir."
„Nog iets. Wanneer we morgen aanleggen, kUk
dan naar me uit. Je hsbt een tweede biljet van
een pond te goed, als X over je tevreden kan
zün. Smeer m nu maar!"
.Ja, sir! U zult niet over me te klagen heb
ben. sir!”
Cullingwood wachtte, tot X geluid van de
voetstappen weggestorven was. Toen deed hU de
deur open en gluurde den corridor af. X Was
X gunstigste tUdstip; ongeveer alle passagiers
waren nu juist aan boord en hielden zich on
ledig met hun bagage. HU zegende X toeval. dat
syn hut en die van Chrichton aan X eind van
den corridor gelegen waren. De gelegenheid
moest thans waargenomen worden, zonder uit
stel. Keith speculeerde er op, dat Chrichton zijn
hut niet zou hebben afgesloten; X is èen eigen
aardigheid van de passagiers, om dit te ver
zuimen, wanneer de cabin-boy hun bagage heeft
binnen gebracht en oogenblikkelyk daarop weer
verdwijnt.
Drie flinke stappen en Culllngwood stond
voor de deur van nummer 83. Zonder aarzeling
draaide hij den knop om stapte naar binnen en
sloeg de deur achter zich dicht.
„Ssst!.... Geen kik, geen beweging!"
Met een ruk wendde Woodford Chrichton
zich naar den spreker; hü was juist gereed met
X wasschen van zijn handen en stond ze te
drogen. Keith nam den gewezen zaakwaarnemer
snel op; hu had zich in gedachten een geheel
andere voorstelling van zUn tegenstander ge
vormd. Even flitste X door zün brein, dat hu
X met zoo iemand we! eens minder gemakkelUk
klaar zou kunnen spelen. Chrichton was stevig
gebouwd, doch dat deed er niet veel toe; wat
lichaamskracht betreft, durfde Keith X gerust
tegen hem opnemen. Neen, wat hem heelemaal
niet beviel, vis de uitdrukking in Chriehton’s
oogen sluw en gevaarlUk tegelUkertUd. X Zou
zeer de vraag zyn, of deze man zich spoedig
liet intimldecren, zelfs al stond hy tegenover
een aanrander, die in X bezit van een revolifcr
was. En wat Culllngwood zich had Voorgenomen,
moest snel gebeuren, zeer snel.
Chrichton zelf gaf X onuitgesproken antwoord
op deze overwegingen; Keith las X in de vlug
wisselende uitdrukking van da donkert oogen,
Daarna wendde het koninginnetje zich tot de
tedere elfjes.
.Allemaal klaar? Hebben jullie de schaartjes
Wj je? Goed, op weg dan! We zullen eerst
maar naar den tuin van Miesje gelf gaan."
Er klonk een licht gesuis van de kleine vleu
geltjes en alles vloog naar den tuin van Miesje.
waar iedereen haar plaats kreeg.—.
,Ja, Miesje,” zei het koninginnetje»»
hebben het deze nachten heel druk. Men noemt
ons .iente-elfjes”, omdat wü er voor zorgen,
flat alle knoppen in de lente kunnen opensprin
gen. Die knoppen zijn ons daar altUd heel
dankbaar voor, want dan kunnen ze volop van
de heerlijke lente-zon genieten. Maar nu moet
je eens even heel stil zUn, en kUken. hoe die
elfjes dat doen."
Ze vlogen met hun beidjes naar een paar
elfjes, die druk bezig waren aan een struik. De
knopjes zaten allemaal nog dicht, maar ze wa
ren al heel erg dik, en je kon wel merken, dat
>e erg hun best deden open te gaan.
Mlesje zag, dat de elfjes hun schaartjes'ge
nomen hadden en heel voorzichtig van boven
rsn elk knopje een klein puntje afknipten
Daarna deden ze met hun fUne vingertjes de
bnilne beschuttende blaadjes van den knop op
Mjde, zoodat de bloempjes of blaadjes, die In
den knop den winter hadden doorgebracht, naar
bulten konden komen. Dat was allemaal een
heel secuur werkje. Want wat er in die knop
pen zat, was zoo U> en teer, dat als het schaar
tje maar even uitschoot er een klein kreetje
ran PUn of schrik uit den knop klonk. Miesje
rloog van den- eenen struik naar den anderen.
Overal waren de elfjes druk bezig. Eindeiyk vroeg
AT D A DO1\T1\.T'É'>Q «P «t bladsfjnmgvvolgeda V«wekertngsvoorwaarden tegen Ml ievwatange geheels ongaaehtkthekr tot wartsn doof p een «ngswal 4m QCfl
aAI ,1**, tatJI W r, ongevallen verweken! voor een der volgende ultkeerlngen f"* f Olza" verlies van beide armen, beide beenen at beide oogen r f Owe- doodeUjken afloop r SMwUe*
is. tja. dit s nu juist weer een opvoedingsfout
vande buders Dat onze kinderen somtijds
een vloek gebruiken, kunnen wij niet voor
komen. dat zy zich deze aanwennen la iets, da*
wy wel voorkomen kunnen en moeten.
Dat was Juun s daad.
Keesje bleek zich van kwaad noch uitaonder-
lUkhetd bewust. Vol vreugde kwam hy thuis me»
zn* beide handjes vol bloemen. Eén handjevol
voor bU pappie s portret decreteerde hU met een
stralend snuitje, deze groote handvol voor Mams.
Natuuriyk wilde ik weten waar hü de bloemen
vandaan had; ze waren te versch om te stam
men uit de bron waar schoolkinderen geen been
in zien om hun begeeriykheden vandaan te ha
len: een vuilnisbak. „Geplukt mams." ..Hm.
Waar?” „In een groote tuin, in de straat van
school." ..Mocht dat?" .Ja mams, een boel kind
jes deden X.” Dit laatste was voor my juist X
omgekeerde van een bewys dat het mocht. Voor
X odfeenblik zweeg ik echter; X is opvoedkundig
onjuist een kind de les te lezen over tets waar
van wü niet alle finesses kennen's Middags
toog ik op onderzoek uit en ontdekte dat een
jongetje, wetend, dat de familie niet thuis was,
in den voortuin van een huls bloemen geplukt
had voor sün moeder, welk goed voorbeeld door
een half dozijn vriendjes, of meer, gevolgd was.
Zich bewust, dat er iets gedaan werd, hetgeen
verboden was. was zich miskchien alleen de eer
ste. de rest deed mee. meer niet. Ik heb ermee
volstaan. Keesje uit te leggen dat ook open voor
tuinen andermans eigendom omvatten, waaraan
niemand anders raken mag en na schooltUd zün
wy samen de bloemen terug gaan brengen. Dit
na te laten, leek mil zeer ongewenscht, omdat
door het gegapte te behouden, de diefstal, hoe
klein ook, gesanctlonneerd zou zün geworden.
Een vernederend drama heb ik er niet van ge-
maakt, hU heeft het bouquet in X perk mogen
leggen, waarmee de zaak afgedaan was en voor
zün paps én mü heeft hü uit zün spaarpot een
ander bosje bloemen gekocht. Natuuriyk zou het
mogeiyk z0n aan het gebeurde een lange pae-
dagogische les te verbinden, desnoods zelfs een
cursus. Van niets heb ik in de opvoeding echter
meer afkeer dan van veel woorden; liever ge
bruik ik voorbeelden en daden; zonder woorden.
Wanneer wy wisten, hoe weinig er achter blyft
bU een kind van onze beste speech, van ons ern
stigst gemeend pleidooi, nooit weer zouden wjj
lange ritsen woorden tegenover de kleinen vuil
maken. Maar.... wanneer wy goed begrijpen,
dat opvoeding uitsluitend bestaat uit.... voor
beeld geven, voorgaan en met contra-daad en
correctie mogelijke zijsprongen nivelleeren.
dan.... ja dan zelden wy met opvoedkundige
bedoeling geen woord meer en dan.... werke-
lyk, dan werden wü de beste opvoeders.
De klap welken Pritaje zyn zusje verkocht had.
bleek bU nadere beschouwing nog minder voeten
in de aarde te hebben. „Ikke Isje drie tikte
gegeve" rapporteerde Marleentje zelf, zoodat
mün Jongste zoon vermoedelyk niet meer ge
daan had, dan zelf recht gezocht, of zich ver
dedigd. Toch was ik, toen ik den eersten kreet
hoorde, oprecht verontwaardigd. Kibbelen mag.
vechten zelfs ook kinderen behoeven niet den
vleugel loozen engel te spelen blauwe plekken,
schrammen en bloedneuzen accepteer ik als on-
vermüdeiyke attributen van klndergezondheid
en jeugdige vitaliteit, maar elkaar slaan, elkaar
welbewust, of zooals het in de rechtszaal heet,
na kalm overleg en rijp beraad, elkander een
tik geven, is ten strengste verboden.
„Daarvoor heb je je vader en moeder," zei
mün man wel eens. hetgeen ongeveer weergeeft
waarop het verbod steunt. Toen dus ook hier bij
onderzoek bleek, dat de getroffene, ondanks het
ware krijgsgehuil dat zy aanhief „zelf begon
nen" was, toen liet ik het zaakje blauw-blauw.
Waarom zou ik me dan verder ermee bemoeien.
Voor dezen dag hadttk mün portie al weer beet.
Elk begint nou om de beurt het eerst. De
een teekent kruisjes en de ander nulletjes. Het
doel is nu er drie in de goede volgorde achter
elkaar te krügen. n.l. drie op een rü. Is dit aan
een van beiden gelukt, dan kan het spelletje
opnieuw beginnen, om den verliezer ook een
kans te geven.
Hieronder een paar voorbeelden.
In A heeft de nulletjes-zetter het gewon
nen, in B die van de
32—25 April.
plaatsen.
29 April2 Mei. Voor eventueel aan te vragen
retraite.
69 Mei. Meisjes uit Berllcum. Groesbeek
was oen zonderling. Van pracht en praal moest
hU niets hebben en zoo dikwyls hü er de kans
toe kreeg, ging hü in een doodgewoon burger-
pakje de straat op, liep tusschen het volk en
dronk hier of daar een glas bier^als de eenvou
digste burger van Weenen.
Op een goeden dag ging hü een wandelrttje
maken in een rUtulg. Nee, niet in de gouden
statiekoets, ook niet in een Jtoninklüken wagen
met het kelzerlük wapen, nee. hy huurde een
gewoon rijtuig, trok een oud kostuum aan en
ging zelf op den bok ritten. Lakeien wou hü
niet meehebben.
HU reed wat door de Weensche straten en
kwam tenslotte op een landweg terecht. Toen
hü een flink eind bulten de stad was, betrok
plots de lucht en het begon te regenen, te stort
regenen. Vlug zette Jozef de kap van de koets
omhoog, draaide en reed weer naar de stad
terug.
Daar liep een soldaat. Een flinke kerel, recht
van lUf en leden, met vierkante schouders,
hoorde de koets en stak zün hand op.
„Mag ik meerüden, münheer," riep hü.
Keizer Jozef stopte.
..Stap maar in, hoor," antwoordde hü-
„X Is niet omdat ik zoo graag rüd," zei
soldaat, „loopen vind ik net zoo prettig. Maar
zooals je ziet, ik heb een nieuw uniform aan, pas
les af te knippen, maar oei, daar schoot de
tchaar uit. Mlesje schrok geweldig. Nu begreep
«e ook. dat de andere elfjes daar den heelen
winter voor moesten oefenen. Ze had dwzis
in den bloemknop gestoken. Er kwam nu niet
een zwak gekerm uit den knop, doch een boos
gebrom.
„Poel." hoorde Mlesje. „wat is dat voor werk.
Wat voor een sukkel is daar aan het knippen.
Mlesje schrok geweldig. Van schrik liet ze haar
schaartje vallen, dat tot overmaat van ramp
met de punt in een anderen bloemknop drong.
Nu begonnen oneens alle bloemknoppen te
brommen en staken dreigend hun koppen op.
Mlesje wist niet, ww ze blüven moest,
klik, ook de andere planten schenen het
merkt te hebben, want ze kwamen nijdig op
en
te
die op hem gericht waren. Woodford Chriehton’s
eerste gewaarwording was er één geweest van
stupide verbazing, toen hU den wonderiyk toe-
getakelden indringer opnam. Verbazing maakte
plaats voor een gevoel van onbehaaglykheld; dit
weer voor angst. Hü keek naar de bloedstrepen
op X voorhoofd van den zonderling, naar de
revolver in diens hand. Chrichton realiseerde
zich op dat moment, hoe zyn leven in £root ge
vaar verkeerde. Zelfs de sterkste, moedigste man
z*l aan een gewaarwording van vrees niet ont
komen, wanneer hy zich onverwachts geplaatst
zjet tegenover een krankzinnige, die bovendien
nog gewapend is. En dat deze indringer krank
zinnig was Chrichton twüfelde er niet aan.
„Geen kik. geen beweging!" herhaalde Cul-
lingwood, „of k schiet je neer, zooals ’k Gaar
pas twee schildwachten neergeschoten heb.
Beweer niet, dat 'k gak ben. ’k Weet beter. JU
ook. 'k Zag je de binnenplaats van de kazerne
oversteken, Woodford Chrichton! Je bent door
Wellington ontboden. O, ik ken je!" Terwyi
Keith sprak, was hU langzaam, stap voor stap,
naar voren gekomen, de wyd geopende oogen in
strakke staring op Chrichton.
„Ik ik je hebt gelyk," stamelde deze
Hü had zich voorgenomen, den krankzinnige
maar in alles gelyk te geven. Dat was de eenige
manier om zoo iemand te kalmeeren, herinnerde
hü zich eensklaps. Nooit tegenspreken.
„Je liegt!" siste Culllngwood. ,Jü verricht
hand- en spandiensten voor generaal Welling
ton! Hü beloofde je geld, een massa geld, wan
neer JU als dokter me gek wilde verklaren. Ik.
Napoleon Bonaparte, gek! Jullie denken me ag
Nuenen.
12— 15 Mei
Kath Actie wUden.
2225. Gehuwde dames uit den middenstand.
27—30 Mql. Meisjes uit Groot Veldhoven
^Pinkstereni
3Juni. EK. dagen voor dames Onderw
essen.
59 Juni. Dames uit den deftlgen en
goeden stand
1316 Jum Dames.
1720 Juni Meisjes uit Wjjchen
2023 Juni Leden
uit Nymegen
2630 Juni. Gereserveerd.
Keith sleepte zün koffer naar X midden en
•nepte er een zonderling allegaartje uit op Over-
hln colbert trok hy een wit en zwart gestreepte
“Ui. een wyde manchester broek voljde, daarna
*en vuurroode das welke hü losjes om den hals
snoepte. Met de vingers woelde hü zóó lang
ooor zyn haar, dat X leek, alsof hü zich weken
achtereen vergeten had te borstelen. Op den
“er en onder de kool lag overvloedig stof; hü
sneerde X over gezicht en handen. Nog was de
Maskerade hem niet mooi genoeg. Hü stroopte
h *inlcer mouw op, gaf met een scheermesje
nch een paar kerven en drukte, totdat eenige
“Oeddrjppels te voorschijn kwamen, welke hü
°P X voorhoofd uitwreef. X Rood vormde een
contrast met X zwart op zün gezicht,
e'ui bezag zich in den spiegel; hü grinnikte en
«>iste tevreden. Toen haalde hü een gezegeld
I»Pier uit zyn koffer, liet een ongeladen
•«volver in zün broekzak glyden en stak een
yupenhouder gereed voor gebruik, achter zün
Tot slot jaste hü een ouden truc toe: hü
tchen mogen het niet zien,
veest zün,” waarschuwde het elfenkonlnginne-
Mlesje nam de schaar en met bevende hand
jes probeerde ze het puntje van een der knop-
Khreeuw en keek angstig rond in
speelkamertje. Moeder zat naast haar.
„Maar kind, waarom schreeuwde je zoo?”
vroeg moeder.
„Ikik was in den tuinenmaar
«aar zün de planten? En het schaartje?"
.Ach kind, je zal gedroomd hebben. Vertel
me maar eens wat het geweest is."
Mlesje vertelde moeder van alles, wat ze
meegemaakt had. En moeder stelde haar ge-'
rust, met de mededeeling. dat alles een droom
was geweest.
Maar den volgenden morgen moest Mlesje
toch gauw in den tuin gaan küken. en ja, daar
waren alle knopjes open. Toen zei vader wol.
dat de zon zooveel kracht had gekregen om
de knopjes open te vouwen, doch Mies je kon
niet nalaten aan de elfjes te denken en ze
kan zich nog maar steeds niet voorstellen, dat
re dat nu heusch niet in werkclükheid heeft
meegemaakt!
Mlesje, of ze het ook eens mocht doen. Toen
keek het koninginnetje even ernstig.
„X Mag elgenlük niet, Mlesje. aUeen de ech
te elfjes mogen dit secure werkje doen. Die
- 2J--voor. Maar
Miesje toe. Mlesje wist geen uitweg meer
het elfenkoninginnetje was ook niet meer
zien. Wat moest ze beginnen? Ze liet een harden
haar
netje achter zich.
Mietje keek om en daar zag ze.
dat blijkbaar door het raam, dat van boven
open stond, naar binnen was gekomen.
maar hoe kom jü hier?" vroeg Mles
je. _Tk wist niet, dat menschen-klnderen we)
eem de elfjes mochten zien!"
„WU *eten ons ook anders niet zien," ant-
woordde het elfje vriendelük, „alleen, als het
kinderen zyn, die erg veel van bloemen hou
den, zooals jü- Daar komen we graag eens mee
jjzten.”
jO. wat heerlük.” riep Miesje uit. ..En kom
jü me dan vertellen, hoe die knopjes in de
iente opengaan?"
Ja, niet alleen vertellen. Je mag ook mee
n het «elf zien," sprak het elfje.
„Wat zien?" 8
„Wel. hoe die knopjes open gaan. Dat gaat
heusch niet vanzelf hoor! Daar moeten wü
allemaal aan meehelpen. En nu heeft de
elfjeskoningin bepaald, dat het vannacht pre
cies de tüd is. om de bloemetjes te gaan wek-
ken. Wil Je met me mee?”
Jz. dolgraag," riep Mlesje uit, terwül ze op-
sprong. Maar toen kwam er een wolkje over
hszr gezichtje. „Maar ik kan toch zoo laat met
nsar buiten."
.Dat geeft niet, Mlesje. Ik verander je ge-
I «oon in een elfje, en dan vlieg je met mü
boven uit bet raam.”
Miesje was te verheugd om te spreken. Het
elfje raakte even haar jurkje aan en tjoep.
Mlesje was in een elfje veranderd met vleu
geltjes. Ze voelde zich zoo licht als een veertje
en vloog de kamer door. Het andere elfje «ras
haar voorgegaan en vloog al door het raam.
Miesje haar direct achterna. Ze vlogen heel
hard, tot ze eindelijk aan een heuvel kwamen,
vzsr Mlesje een groote massa elfjes bij elkaar
tag, met in hat midden een elfje, dat 'n kroon
tje droeg. Dat was zeker het koninginnetje. Ze
kram direct naar Miesje toe en zei
^oo, ben Jü nou Miesje, die zooveel van
bloemen houdt. Harteiyk welkom bij ons. Ja.
JU bent een van de heel weinige kindertjes, die
eens een kükje bij ons mogen nemen. En je
mag den heelen nacht aan mün zijde blüven
dan kan je precies .zien hoe alles in zün werk
Het repertoire bleek inderdaad niet zonder ver-
dienste. Voor een geheel» jeugd meer dan
doende. Wat moest ik doen? De vroor den al-
keuren als •loek. als scheldwoord? Dit beteeken»
zoo weinig voor een kind, dat dagelük» nieuwe
woorden hoort en leert on voor wiens ooren in
de woorden zegening en verdoemenis geen en
kel verschil te beluisteren is om slechts een
enkele verge hiking te noemen. Bovendien bezit
ten een aantal van beteekenls leelüke. zelfs ge-
meene woorden een welluidendheid, welke niet
anders "an aanlokkelük. stimuleerend. zelfs zma-
keiyk werken kan.
Ik heb den radicalen weg gekozen en Juun
zooveel mogelyk uitgelegd mfln uiteenzetting
zóó inkleeoend, alsof het uitspreken van een
verwensching mogelykheid van verwezen
lijking in letterlüken zin heel dlchtbü haald».
Mijn poging had succes. Hoezeer besefte ik eerst
later, toen hü, nog geheel onder den indruk, mü
toevoegde: „Mams, dan mag Wimple wel heel
veel bidden, anders gebeurt hem nog een der
verschrikkelijke dingen, die hü andere kinderen
toewenschtDit is de mentaliteit, die wü onzen
kinderen moeten bübrengen. Niet alleen hen
waarschuwen, dit is een vloek, dit een leelüb
woord, juist een kind wil weten waarom, juist
een kind zal ons voorhouden, dat wat wü een
leelyk woord noemen toch zoo’n mooi is, zoo’n
moeilijk, zoon knap woord. Rillend van trota
op hun durf of onverschilligheid zullen zy vloe
ken en leelyke woorden herhalen, ais zy alleen
op onze klasslficatie moeten afgaan eenmaal
in ons gezicht misschien, doch honderd keer
achter onzen rug zeker doch inzlch* in het
afschuweiyke der beteekenls, waardoor het woord
denzelfden afkeer opwekt als wü gevoelen bü de
aanraking van een glibberig slangcnlü* ot een
warmvettige kwal, zal hen ervan terughouden»
ditzelfde woord te gebruiken. Kinderen, zelfls
jongelui vloeken zelden bewust, meestentyds
doen zü niet anders, dan een aangewend stop
woord gebruiken; dat dit stopwoord een
St. Helena levend te kunnen begraven! Ha. Tt
ben teruggekomen! Eén wük en een heel regi
ment staat klaar, om jou te arresteeren! Weet
Je, wat een verrader van zyn keizer wacht?
Wéét je X?"
„Ja-ja, ’k weet X.” Chrichton retireerde schuw
naar den wand van zyn hut. Angst, nypende
angst, had zich van hem meester gemaakt. Hü
zou om hulp hebben willen schreeuwen, maar
wist, geen geluid te kunnen voortbrengen. Ook
al hid hü X gekund, Chrichton verwachtte er
geen heil van. Voordat hulp aanwezig was, zou
hü een lyk zün; x stond voor hem vast.
„Eén schot aan X nietswaardige leven van
een verrader is een eind gemaakt!" vervolgde
Culllngwood. Chrichton koesterde maar één
hoop: dat de krankzinnige ging schreeuwen.
Dan zouden allicht menschen op X lawaai toe
schieten De fluisterende toon van den gek
voerde zyn vrees tot een paroxysme op „Dan
sla 'k Je den kop van den romp en 'k laat hem
tn X publiek tentoonstellen met X onderschrift;
zóó vergaat X lederen verrader van zün keizer!
Ja. dat moest X doen, maar k ben er te slim
voor. Hóór je, dokter Woodford Chrichton? Ik
ben niet gek ik ben niet gek ik ben niet
gek!"
Chrichton ontweek huiverend Cullingwood's
blik. „Neen! Neen! Je bent niet gek! Natuurlük
niet! Je bent bü Je volle verstand. Napoleon.v"
„Ha, Je geeft toe. dat X Napoleon ben! Je weet
dus, met geen gek te doen te hebben? Eindelijk!
Teeken dan dit stuk en vlug! „Ik, Woodford
Chrichton. beken, op bevel van generaal Wel
lington, in strüd met de "eerhetd d« wrirlartng
Muste Uep TBder ta den tuIn- Het
km begin van de lente. De winter had nog
.sün koude laten voelen, «opdat er nog
*n* ooengesprongen bloemknopje te zien was
F®1 vader op enkele bloemknoppen, dl»
htbaar hun best deden, open le gaan. Ook
^knoppen van de heesters, waaraan niet an-
M dan blaadjes komen, probeerden zich van
te ontdoen. Vader zei al, dat het niet
meer zou duren. of de eerste kleine
ïjjdjes' zouden zichtbaar worden. Mies je hield
veej van bloemen en planten. Ze had vader gs-
rrzagd. Of die bloemetjes en blaadjes nu den
(uilen winter in die kleine huisjes, de knop-
diepen en hoe ze het dan wisten, dat ze
buiten konden komen. Vader had gefh:-
voord. dat dat door de zon kwam, dan wisten
M bloemen en blaadjes vanzelf, dat het niet
neer zoo koud buiten was.
Den heelen avond zat Miesje daar nog over
denken. Dus het zónnetje deed dat. Maar
-- J -1 of zou
zooals je ziet, ik heb een nieuw uniform rr ---
ontvangen, en de keizer «ril dat we d'r zutnig
op zün. Voor ik echter in Weenen ben met zoo’n
stortregen, is al het mooie van mün uniform af."
„Daar heb je gelük In," zei de keizer, „waar
kom je vandaan, als ik vragen mag?"
..Nou, ik ben by den boschwachter van den
keizer geweest," antwoordde de soldaat, „dat ts
mün zwager, begrUp Je. Zün vrouw zou een »rer-
lyk maaltje voor ons klaarmaken. Nou, ik heb
gesmuld, dat vertel ik je. Ik geef je te raden
wat ze voor ons klaar gemaakt had?"
„Ja, dat kan van alles zyn aardappelen met
coteletten," antwoordde de keizer.
„Nee." zei de soldaat, „iets beters."
„Kalfsvleesch met gebakken aardappelen zei
de kelner.
„Nee iets veel beters," antwoordde de sol-
daat.
"Tja‘’ “1 de keizer, „oesetong met appel
moes?"
„Nee," antwoordde de soldaat, .Jets nog
beters."
„Dan weet ik het niet.” zei de keizer.
„Ik zal het je vertellen,” zei de soldaat, „fa
zanten. mijnheer. Echte malsche fazanten. Als
boter smolten ze op je tong. Ik heb ze zelf ge
schoten in het boach van den keizer. Wat wa
ren dié lekker."
De keizer zette groote oogen op. Maar toch
moest hU lachen.
Daar brak de zon door.
„Stop nu maar,” zei de soldaat. ,Jk ga weer
loopen.”
„Waarom?" vro
naar huis terug.”
..Dat is aardig
heet je eigenlijk»»
Ben je koel
„Nee,”
eens."
„Nou,” zei de soldaat, „een of ander ambte
naar in de stad."
„Nee," antwoordde de keizer, „beter.”
„2!oo,” zei de soldaat, „burgemeester dan?"
„Nee," antwoordde de keizer, „beter."
De soldaat kreeg het benauwd.
„Minister soms?”
,J»ee,” zei de keizer, „beter.”
De soldaat werd bleek tot onder zün snor.
Het rytuig leek een harington, «aarin hü vaat-
geperst zat. Zün hart bonsde boven in zün k»el,
zün haren gingen recht overeind staan en zyn
tong werd dik.
„Bent u bent u dan de keizer zelf?” stot
terde hü-
.Ja,” antwoordde de keizer lachend, ,Jn
hoogsteigen persoon. Mag ik je een goeden raad
geven? Als je weer eens fazanten gaat eten, haal
XVI.
Junior vloekt. Keesje gapt en Frits gaf sün
zusje een klap. Ziedaar den moederlyken oogst
van een enkelen dag. terwyl ik toch meen te
kunnen zeggen, dat mün kinderen een zorgvul
dige opvoeding ontvangen. Toch heb ik me niet
overstuur gemaakt, noch ben ik in tranen ge
smolten; niet omdat ik X niet erg vond, doch
wél omdat ik steeds met de mogelükheid van
dergelüke ervaringen rekening houd. X Goede
van het schoolbezoek moet met het kwade ge
nomen worden en wie meent dat zün kinderen
alleen het goede zullen overnemen is even atiuis
«Is de man. die meende aardappelen te kunnen
ijoien met schoone handen. Waarbü komt, dat
bet kwade, wat zün gevolgen betreft, niet kwaad
behoeft te blüven. Integendeel, ook in de ge
neeskunst wordt dikwyls vergif toegediend als
geneesmiddel en een herkregen volwaardige ge
zondheid kin daarvan het gevolg zün KAn!
Zooals ook in de opvoeding een kind voor slecht
heid Immuun gemaakt kAn worden, door het die
slechtheid'te laten zien, zelfs ten cfcele te laten
ondervinden. Hetgeen de ondervinding daarom
niet prettiger Xnaakt.
Ik althans keek vreemd op toen Juun op een
vraag van Keesje antwoordde met: „Och stik
knul, ik ben zelf nog niet klaar.” Even zat ik
doodstil en telde tot tien. Opvliegen zou mis
schien onherstelbaar leed veroorzaakt hebben;
een streng verbod verleent het verbodens, in dit
geval het woord, een pikante waarde, waardoor
het dikwijls onuitroeibaar wordt. Wij weten X
toch: de gegapte appel smaakt elk kind het lek
kerst. Een volwassene soms niet? De eenige weg
naar succes is: een kind te overtuigen dat de
vrucht geen appel is, maar een giftig smake-
loosheidje.
Zonder terughouding, doch ook zonder boos
heid, wél echter met ernst in mün stem, her
haalde ik de woorden: .stik knul” ..Hoe kom je
daaraan Juun? Van wien heb je dat gehoord?”
Onmlddellülc volgde het verhaal, niet als een
bekentenis van schuld of fout, doch als een
züner enthousiaste school verslagen.
„Oh mams, moet u hooren. Wlmpie" zoo
bleek de verspreider te heeten „kent een heele
boel groote woorden Hü heeft er ons wel hon
derd voorgezegd.” honderd of twintig 13 vol
gens Juun’s rekenkunst evenveel „luister u
maar eenz.' Even hoorde ik mün ooren doof.