Het het net <Kctu&Aaal weven aan Hoitika De luchtroovers van aan den daa Batavia’s bevolking Spreeuwen zijn gewiekster dan burge meesters denken i I 1 iL..1^- -De nieuwe Engelsche methode Directe en mctyecte bedreigingen Het verhoor ERGERLIJKE OPLICHTING T Jongmensch voor de rechtbank fa*. 1 BRABANTSCHE BRIEVEN V1 Twaalf tegen één; da s mishandeling! Ruim een half millioen inwoners (Van een büzonderen correspondent) (Van onzen Batavla-correspondent) in THEE doet je goed! tikte haar op den schouder. den aan iao 159 de D«Ut 100- t Deur den kardons gaan: Kort en goed: Dré XH la er op uitgestapt! l pen. Bch. I 1 1 1 1 1 1 1 1 1 t I 1 1 1 1 I 1 ^-v-qoont bü de jaarlüksche inzameling roar de katholieke Universitelt, dat fdj in liefde voor een der edelste Cultuurgoederen, de wetenschap, bü nie mand wilt ten achter blijven en dat gü in geloofsijver allen wilt overtreffen. Het Hoogwaardig Episcopaat bü bet eerste lustrum der Kath. Universitelt. 1 1 1 I 1 1 I 1 t 1 1 1 I t 1 1 1 I 1 1 1 1 1 I 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 ’3 zen minister van Landbouw mij gin geweer om er thuis mee op de muiaenjacht te gaan. Bo vendien: dan was ik mee Trui nog nie klaar I Ge begrijpt er niks van? Kek, t zit zoo: ik heb van den minister ’n geweer gekregen (toe stemming tenminste, want ministers géven niks weg!) om de spreeuwen van m’n akker op te Jagen. En er nou en dan *ns een te raken ook! Eén dooie spreeuw is veur de spreeuwen *n baken in de maiszee! Want als er zoo nen gaau wdlef veur merakel ligt, dan komen ze veur- loopig nie verom! Maar nou heeft onzen uitgeslapen Burger mij de toestemming uitgereikt, mee de bepaling dale uit ’t dak of pl. .raamke mot schieten. Daarmee is den plazlerjager van ’nen meugelijken con current af....! Da s dus ook in orde! Toen ben *k naar den spreeuwenakker gegaan en Tc heb veur de spreeuwen ’nen soortement van missiepreek gehouwen. Ik heb gezeed: „Be minde ongeloovigen, daar mot ergens ’n spreeu wenhel zijn, minstens ‘n spreeuwenvagevuur! Daar kan ik jullie inschieten mee m’n geweer en.... ik ben er niks te goed veur! Smeert ’m dus den hemel in m’n geweer staat thuis!" Ze bleven kalm deurvreten, hel en vagevuur risceerend veur mijn malsch gewas. Da’s dus nie in orde! t Was bewezen. En ik naar ’t raadhuis. .Edel achtbare," zee ik daar: ,4k kan mee dat ge weer niks aanvangen. „Mot ge *n ander aanschaffen.” .Jawel, maar ’t geweer is heel best.” .Mot ge beter leeren schieten." „Edelachtbare, ik schiet goed genogt om *nen appel op jouw hoofd maar vijf centimeters te laag te missen I" „Da’s bekanst beleedlging, man!" „t Is maar bij manier van spreken; ik wil me nie veurdoen als Willem Teil." „Dus Willem Tell-op-vijf-centimeterB-na!" „Omtrent, ja!” „Verder?" .De spreeuwen hebben er vierkant t verrek aan, da’k thuis ’n geweer heb.” „Spreeuwen zijn slim!" .Daarom! Verleen me dus toestemming om mee m’n geweer den akker op te mogen gaan want .wat heb ik aan ’nen winterjas, als ik die alleen maar dragen mag thuis, bij de platte- bulst" „Niks." „Sjuust! Tc Zou buiten sterven „Den dood mot *n oorzaak hebt „Nou zijn we kiet." .JClet?” Ja. Ik mee m’n lage schot, gij mee oew lijk schouwing.” Jeuk." „Mja. Veretade, da’k aan 'nen jas bij de ka chel niks heb?" „Jawel.” Franschen, Amerikanen en Italianen kent. Ook de overige Europeesche nationaliteiten zijn hier in meerdere of mindere mate onder de Inwoners vertegenwoordigd. Onder de „Europeesche” groep worden ook de Japanners gerekend, die hier eveneens een belangrijke kolonie vormen. Ten slotte bestaat er dan nog voor sommige „Oos terlingen” onder bepaalde voorwaarden de mo gelijkheid zgn. „gelijkgesteld” te worden met Europeanen. De groote groep Inheemschen omvat de oor spronkelijke volkeren en rassen uit onzen Archipel, maar aangezien het gebiedsdeel Ne derlandsch Oost-Indië, evenals b.v. Europa, vele volkeren en rassen kent, zal het wel duidelijk zjjn, dat het begrip „inheemschen” In dit geval een zeer ruime „verzamelnaam” is en dat de inheemsche groep dan ook bestaat uit vele dik wijls geheel elkander verschillende volkeren. Om er enkele te mogen nootaren: Er zijn Atjehers. Maleiere, Batakkers, Mlnangkabauers, Bantammere. Soendaneezen, Javanen, Madoe- reezen, Baliërs. Timorcezen. Boegineezen, Me- nadoneezen, Amboneezen, Dajakkers. Papoea’s enz. enz. Ook de Chineesche groep (alleen in Batavia reeds nagenoeg 80.000 man sterk) is quantitatlef noch quaütatlef geenszins te verwaarlooaen. Chineeaen treft men overal in Indië veelvul dig aan en welke afgelegen plaats of een zamen poet men ook komt, hetzij in Atjeh dan wel op Nieuw Guinea, altijd vindt men er wel eenige Chineesche neringdoenden gevestigd, dik wijls als de eenige uitheemschen midden tus schen de inlanders. van gemoed, als onzen Giel van vel. toen ie 'n halven dag in 't water had gezeten. Van de week gong Dré III deur den kardons. Ge mot weten: hij had er plazier en zag er voordeel in, om van 1 jaar maïs uit te zetten. Wordt hier nog al werk van gemaakt, t Is ’n prachtig gewas, 't gedijt hier best en geren had ik ’m zijnen gank laten gaan. Wel wist ik had ik van ’nen kennis van me dat 't 'n temptatie is. om de spreeuwen uit zoo n jna'is- veld te houwen! Zoo gauw de malsche spruiten boven den eerde komen, ter grootte en dik als 'n vingerlid, dan is dat spreeuwentulg nie var. oewen akker te slaan! En als ge ‘r dan nou en dan nie ’ns 'n steuvig schot deurjaagt, stade sjuust te werken veur dat graauwe gebroed. Ik hèb ’n geweer, heb daar vergunning veur. Van eigens! Onzen minister van landbouw mag mis se Inent 'nen maïskolf en ’nen terwe-aar nie van malkaar kunnen onderscheien hij wit heel goed dat ’t akkergewas veur zijn belastingbe- taalders en nie veur de spreeuwen bestemd is! Al heeft ’nen Minister van Oorlog nog nooit 'nen oorlog gezien, dat neemt heelegaar nie weg, dat ie bliksemsgoed wit, dat z’n soldaten spullen motten hebben om de grenzen te verdedigen. Dat gaat nie mee de woorden: „koest, 1111e- kerds!” Maar nou zit er aan mijn geweer ‘n groot mankement! Ik mag er nie mee buiten komen Ik nie alleen, maar méér Ulvenhoutsche boe ren zitten te kijken mee soon binnenshuis geweer! Enne.... binnenshuis valt er nou een maal weinig uit te roeien. Ge zou t trouwens nie meugen ook, want daar leest ge dlkkela ge nogt van In de krant....! En ge mot nie ge- looven. amico, als den akker vol mee spreeuwen zit en ik leg in 't achterhuis nog zoo sjecuur aan, op de pomp, dat er één spreeuw wegvliegt, daar gunderwjjd uit den akker. Wat dat betreft zjjn de spreeuwen veul gewiekster dan burge meesters denken! Want ge verstaat: nie den minister bezurgde mijn geweer dat mankement. Evengoed als den minister van Oorlog zün sol daten gin geweer geeft om er thuis den ver stopten gootsteen mee deur te steken, geeft on- 47.000 Europeanen, Chlneezen, en Het’ veiligheidsnet, waaraan Groot-Britan- nië werkt, heeft met het Volkenbondsstatuut behalve het doel zoo goeds als niets gemeen. De gedachte, dat een boven de staten staande in stantie den aanvaller moet aanwijzen en de middelen der bestraffing moet aangeven, heeft men laten vallen. Onder den drang der gebeur tenissen heeft Engeland zijn toevlucht geno men tot de eenvoudige methode, welke het den aangevallene overlaat den aanvaller aan te wijzen. Wanneer de aangevallene door het feit, dat hij weerstand biedt, toont, dat zijn levens behoeften bedreigd zijn, heeft zijn bondgenoot den vijand als den aanvaller te beschouwen en te behandelen. Juriste^, die hun beste krach ten besteed hebben om den „niet-geprovo- ceerden aanval" te definleeren, opdat over de schuld van den oorlog geen twijfel mogelijk zij, zullen over deze methode verstomd staan. Toch is zij niet gebaseerd op een willekeurig ver moeden, dat er onrecht gepleegd is. Wie duide lijk getoond heeft, dat hij tot alles in staat is, Bal, als er een oorlog uitbreekt, ook beschouwd worden als degene, die hem veroorzaakt heeft. Wie daarentegen bewezen heeft, dat hij Vredelievend is, geniet het vertrouwen dat hij Slechts naar de wapenen zal grijpen ter zijner verdediging. Voor hij hen ingehaald had, want ze waren er als de wind van doorgegaan, zonder op te letten, voelde hij zich beetgepakt en in een der huisjes getrokken. Armen en beenen werden hem met lappen gebonden en daar zat Piet gevangen. In wat voor oord ter wereld was hü toch terechtgekomen? Had hij de taal maar kunnen verstaan, die door die akelige menschen werd gesproken. Tenslotte is er dan nog de groep Vreemde Oosterlingen. Ook hieronder zijn weer meerdere geheel ulteenloopende rassen ondergebracht. Er zijn Arabieren, Britsch-Indiërs uit Bengalen, uit Bombay enz. onder. Het bovenstaande' geeft het probleem van de bevolklngsverscheidenheid in Nederlandsch Oost-Indië maar zeer summier weer. Het geeft een indruk van het cosmopolltisch karakter van een stad als Batavia en laat doorschemeren hoe uitgebreid en samengesteld de vraagstukken zjjn, welke de samenleving hier bezig houden en be roeren. Laat ik voor vandaag besluiten met de ver zekering. dat het katholiek leven in Batavia ook zeer levendig en opgewekt is. De kroning van Z. H. Paus Pius XII is hier meer dan hartelijk gevierd met een .J’aus-avond” in het gebouw van den Katholiek Socialen Bond (K.SB.) En dat het ook aan waardeering voor het katholiek volksdeel niet ontbreekt, bleek uit de overvloedige belangstelling van landelijke, gewestelijke en stedelijke autoriteiten bij ge legenheid van het overlijden van Z. H. Paus Pius XI. ook de direct bedreigde, dus in dat geval Polen, naar de wapens grijpt. Of wel het pact van En geland met Polen beperkt zich tot het geval van een directe bedreiging en dan zou Londen den Russen iets kunnen bieden, wat het even wicht der voordeelen van het pact herstelt. Zooals men ziet is ook het afzien van de ju risprudentie van den Volkenbond niet zeer ver heven boven diplomatieke „vormaanbidding”. Zouden de „agressoren" misschien zorgen, dat de formules wat eenvoudiger worden? Hoe agres siever zij zich immers gedragen, des te duidelij ker wordt het, dat indirecte bedreigingen zich slechts zeer terloops van directe onderscheiden. En voor de dralers, die, zooals te begrijpen, graag zelf hun helpers willen uitzoeken, geldt de oude ervaring, dat men den afkeer van het kleinere kwaad buitengewoon snel overwint, zoodra het grootere aan de deur klopt. te machtig zünI Maar zóó moest Dré IH deus week dan deur den kardons! Me dunkt: hij hoeft z’n eigen nie te geneeracl hu is er gééf deurgekomen! En da’s ’nen groots I Ge hoort er wel meer van. Veul groeten van Trui, den Schutter, oen Secondant en gin horke minder van oewen Op een herfstmorgen trad inspecteur Meerens het foto-atelier van Bansing binnen, waar Laura Langveld werkzaam was. „Hoe lang werkt juffrouw Langveld al voor je?" vroeg hU zonder nadere inleiding aan den fotograaf. „Een jaar of twee drie," antwoordde Bansing, jnaar niet geregeld, nu en dan. Maar vertel me eens. inspecteur, wat is er gebeurd? Waarom vraagt u dat niet aan juffrouw Langveld zelf?” Meerens ging op deze vraag niet in en her nam: „Ik had zoo n idee, dat u me wat gege vens zou kunnen verstrekken, waarop Ik verder kon voortbouwen. Hebt u soms een foto van juffrouw Langveld?” Grinnekend wees Bansing in de richting van een tafeltje, waarop meer dan één foto van Laura Langveld stond. „Ze is wel een mooi meisje.” dacht Meerens. Met aandacht keek hij naar de kleine, iets toe geknepen oogen, de harde lijnen om haar mond, duidelijk zichtbaar op een nog niet geretou cheerde foto, die als reclame voor tandzeep moest dienen. „Woont ze niet bij haar tante, een zuster van d’r vader?” vroeg hij weer. ,Ja, ik meen dat die oude dame slecht ter been is of zoo iets. Ze kan haast niet loopen. Maar waarom moet u dat toch allemaal weten, inspecteur?” Weer deed Meerens alsof hjj die vraag niet hóórde en vroeg: „Heeft ze kennis aan een jongen man, of is ze verloofd?" De fotograaf knikte. ,Ja, hij heet Bram Karls. Een keer of drie in de week komt hij haar hier halen. Juffrouw' Langveld vertelde me dat ze al een Jaar of vUf met elkaar gaan.” „Dan wordt het tijd dat ze trouwen,” lachte de inspecteur, terwijl hU Bansing ongemerkt scherp gadesloeg. Deze haalde de schouders op. „Dat zouden ze, denk ik, even graag doen als andere verloofde heden,” sprak hij „t Schijnt echter niet zoo gemakkelük te gaan in verband met die oudé, gebrekkige dame." inspecteur, goed met t ik dst Den Eeker vertelde: „Baas, waar ie de kracht vandaan haalde, weet ik nie!" Toen knipperde den Eeker mee z’n oogen. of ie in *t felle licht keek. .Maar op 'nen oogenblik, na veul moeien gevecht, ham den Dré dieën éénen Lazerom bij z’n strot en gooide 'm achteruit teugen heel dieën troep aan. HU kwam mee z'nen harden kop teugen z’n bruur aan en die spoegde nét z’n tanden uit, of ie ze gong zaaien! Nou, ge wit baas, die kearels zijn vier, vijf jaren ouwer dan den Dré. Den eene lee-d-onder dienst, maar had verlof.” „En toen, Eeker?" „En toen, baas....?! Hihihi! Toen hee den Dré.’n nommer weggegeven, da’k nooit van m’n leven nie vergeet! Zo'n klein, valsch stuk vergif kwam uit de troep naar veuren en perbeerden 'nen kopstoot op den Dré. Maar den Dré sprong omhoog, dat vergif schoot tusschen den Dré z’n beenen deur, mee z’n smerig porem in den eerde en toen.Baas, als ge dit gezien had veul schooner dan den besten voetbalmets! Dré UI pakte dieën gifpil bü z’n enkels, draalde "m rond en rond en sloeg er heel dléën troep mee teugen 't vloerke! HU gebruikte 'm, baas, als 'nen levenden knots! En kwèèken. kwèéken, bleiren als dieën gifpil dee....! Sjuust ’n mager verken, dat gekeeld wierd! Als al die lummels d’r portie hadden g’ad en 'm gesmeerd waren, dan liet den Dré zUnen .knots” los. die van eigens in ’t pinnekesdraad bleef hangen, daar langs de sloot. Baas, zoo iets schoons zie k nooit meer! Want snotdorie. baas, ze hadden ’t zoo eerlijk verdiend! En dan zeggen ze nog wel: peerden die den haver verdienen, krijgen m nie! Ik beloof oe baas, die veulens hebben in vUf minuten wel veur ’n jikr haver te vreten gekregen!” Dat alles, amico, vertelde den Eeker me, als den Dré op ’t Raadhuis was. Waar ze mee z’n allen moesten probeeren 'n aannemeWk ver baal in malkaar te prutsen, dat één gastje ven bekanst 16 jaren, twaalf Judassen van 16—31 jaren, „mishandelde”. Ik kan mee de pen nie kwaad overweg, maar zóón verbaal schrUven, zonder uitgelachen te Amico, Over al 't geschapene wervelt nou en dan ’ns •nen sturm, die ’t jonk gewaske, ’t gele kieken, *t spulsche katje, den Jeugdigen mensch, ja *t Jonge huwelUk zwaar beproeft. •t Is of 1 allegaar ’ns in 'n groote zeef gaat, waardeur al *t zwak, ’t spul-onder-de-maat, wordt uitgezift veur den mesthoop. k Heb dat al zoo dikkels bespeurd, da "k veur m'n eigen de vaste overtuiging kreeg na lange jaren, dat hier sprake mot zUn van ’n soorte ment van onbeschreven Schepplngswet. Voor- jaarssturmen woeien nie alleen over den jongen akker, amico! Den vruchtboom b.v. krUgt zijnen knaauw ook nie alleen in.... ’t Vóórjaar! Veul van z’n eer ste bladknopkes vriezen dood. Toch komt ie In *t groen! Veul van z’nen bloesem versturmt. Toch zet zich de vrucht! Veul vruchtknoppen vallen gwartbevroren In den grUzen eerde en veul stur- men af. Tóch gift ie oogst. Veul zwak Is deur de zeef gegaan, veul sterk bleef toch over. Al zUn de lldteekens van sturm en ontU op den oogst dan ook dikkels duidelük te bespeuren. En ik mot nou toch ook even denken aan de rups, die *t beste loof vol gaten vreet. Aan de spreeuw, die veul van 't jonge ooft wegrooft. Aan.... de wesp, die aan de schoonste vruchten knaagt! En toch...., den gezonden boogerd levert oogst, manden vol! Veul teeren, witten bloesem verwaaide, maar meer sappen bleven over yeur de vruchtsettlng. Veul jonge vrucht gong verloren, maar beter kosten de takken den zwaren vruchtenrest dra gen! En zoo komt dan op *t end den oogst vort uit "hen overdaad, die dikkels deur God's zeef moest. Tot den oogstdag eigens toe! Want alle herfstmorgens lagen vulstgrootc. rUpc vruchten, gestoken, in 1 gras van den boogeTd. Vruchten, dikkels wUd weggerold van den boom....l Tot aan ’t eten blUft ze in bed.” .Maakt u haar ontbUt klaar?" ,Ja, ik zet haar kopje op tafel en doe wat thee in ’t potje. Ik laat den ketel opstaan, zoo- dat ze niets anders-te doen heeft dan 1 water op de thee te schenken en haar brood te smeren. Meer gebruikt ze niet tot aan ’t mMdageten." Terwijl juffrouw Langveld nog sprak, haalde de inspecteur een klein voorwerp uit z’n zak, waarmee hU achteloos begon te spelen ZU moest zich geweld aandoen, om kalm te bhjven. Op eenlgen afstand keek de fotograaf nieuwsgie rig toe. „Waar hebt U dat theezeefje vandaan?" vroeg het meisje. „Dat?" Meerens zweeg even. „Ik kocht het Het was me hier het oord wel! Nadat ze Piet gebonden hadden, verlieten de mannen het huls en lieten Piet alleen achter. Wat te doen? NatuurlUk het eenige dat overbleef, nu zUn armen en beenen gebonden waren, al kon hjj dan niet loopen, rollen kon hU wél en zoo trachtte hu zich, als een tonnetje om zUn aa wentelend, naar den uitgang te werken. Maar laat ik nie te wijd van m'n champiter dolen. (Subiet zou ’t gaan lUken of Tc bang veur m'n eigen vertessel van deuze week was!). ’k Wou zeggen: Al ’t geschapene mot zoo ’ns deur den kardons. 't Prille kieken, dat in ’nen verkeerden nest verzeilt, mee z’n onnoozel „ver standje” en dus deur tien, twintig vrimde kie kens wordt aangevallen, sufgepikt, weggewerkt, ’t Jonge katje, dat na drie dagen en drie nach ten weer thuiskomt mee ’n stuk van den stèèrt af, ’n scheur in t oor, geronnen bloed aan "t nuske, 'nen haak in den pols en mee ’n mank pootje. En mee veul honger en slaap! Den kwajongen, die na uren en uren naar huis komt geslopen als net als dat katje van daar- sjuust. En dikkels nog erger. Ik wil zeggen: nie mee éénen haak in den bloes en in de broek, maar „verscheurd" van kop tot teen. WU, Trui en ik, wü hebben er tenminste wel ’ns eenen thuisgekregen mee niks anders meer aan dan z’n klompen! Dat schoffie was veur den zoo- veulsten keer gaan zwemmen in verbojen water en had den boschwachter al zoodikkels ’nen valschen naam opgegeven temidden in ’t ven, waar den ondeugd z’n eigen zoo veilig voelde als Adam in 't Paradijs, dat den boschwachter tenslotte mee onzen Glel z’n k leeren bundelt je aan den haal gong, denkende: hou krUg ik den bandiet vaneigens wel op mUnen bureel. Ochja dieën boschwachter, Rinus Blijlevens hiette- n-ie, wits ’nen geboren optimist! Teugen don ker kwam onzen Giel thuis aangezet in ’nen ouwen baalzak en op z’n klompen, ’t Jonge hu welUk....! Allee, als dat de eerste jaren, mee de veule moeilUkhedens, steuvig te boven komt, dan kunde wel tien teugen één zetten, dat die dikkels gerepareerde huweUjksschuit in de goeie haven loopt! ’t Ding is zeewèèrdig gebleken! Alles mot zoo ’ns deur den kardons. Ge verzeilt er dikkels tusschen. lUk dat stomme kieken. Zonder erg. Als in ’nen kwaaien droom. Ik kan daar eigens van meepraten. En.... als men eerUJk Is. wie nie! Kunst is dan er tusschenuit te geraken als onzen Giel b.v. Wat ermee aan kleeren desnoods, maar heel huids. Bestolen en begapt desnoods, maar blank Uit het verleden trekt men dus zün conclu sies voor de toekomst. De Engelse hen voelen zich hiertoe des te meer gerechtigd, waar de gene, van wien zU vermoeden dat hU iets kwaads in den zin heeft, zeer sterk is. Want dat geeft hun de zekerheid, dat nie mand lust zal hebben een oorlog met dezen Sterke te provoceeren. Het Volkenbondsstatuut droeg het stempel van Frankrijk. De Franschen hechten veel waarde aan logische Juridische vormen en for mules. De nieuwe methode is zeer Engelsch, daar zU op ondervinding en vooral op vertrou wen berust. ZU heeft het bewijs van deugdelUk- heid reeds bU haar geboorte gegeven, want de aanval op Polen is tot nu toe tenminste achterwege gebleven. De eerste phase was de eenzUdige belofte van bUstand aan Polen, de tweede phase was de wUzlglng van eenzUdige in wederzUdsche belof te. de derde zal het definitieve accoord zijn. Deze ontwikkeling van phase tot phase heeft niet slechts betrekking op de tUdruimtes, welke omsponnen zullen worden, maar ook op inhoud. TegelUk met de aankondiging der we- derkeerigheid werd ook bekend gemaakt, dat het accoord aan geen der verdragsluitende par- tUen verbiedt met andere staten verdragen te sluiten, die hetzelfde doel hebben, nj. den vrede te verzekeren. En nog belangrUker is wellicht Chamberlain's mededeeling, dat het definitieve accoord voorzorgsmaatregelen zal bevatten, ten einde directe en Indirecte bedreigingen af te •laan. In de voorlooplge belofte is sprake van „dul- delUke bedreigingen van de onafhankelUkheid”.' Indirecte bedreigingen kunnen op het stichten van onrust en andere soorten van zoogenaamde propaganda betrekking hebben, maar het is duldelUk, dat in de eerste plaats de bedreiging van een anderen staat, welks ondergang voor den bondgenoot gevaarlUk zou zUn, bedoeld wordt. Dat is een buitengewoon belangrijke bepa ling, welke aanduldt, waar de reis naar toe gaat. Op het eerste gezicht dekt de Brltsch- Poolsche alliantie slechts gevallen, waarin een van beide staten het slachtoffer van een direc- ten aanval zou worden. Een indirecte bedreiging voor een van beide, die den andere zou ver plichten bUstand te verleenen, zou bUvoorbeeld •Un, als Nederland of Roemenië werd aange vallen. Het begrip .Indirecte bedreiging” dekt een zeer uitgestrekt terrein en is een waarde volle vingerwijzing. Hierdoor kunnen tweezU- dlge bUstandsverdragen tot een net geknoopt worden. Om een voorbeeld te construeeren: Ne- Op dit oogenblik kwam Laura Langveld het kantoor binnen. „Niet zoo heel jong meer,” dacht de inspec teur. „Ze ziet er veel liever en onschuldiger uit dan op de foto.” „Laura, hier is iemand om je te spreken,” zei de fotograaf. Meerens sloeg haar aandachtig gade. 1 Scheen hem toe, dat ze een paar maal zenuwachtig achter elkaar slikte. „Ik zou graag den gang van zaken in 1 da ge lUksche leven van u en uw tante willen we ten, en zoo mogelijk ook van Bram Karls." Ze schrikte blijkbaar bU t hooren van dien naam. „Als u soms denkt dgt Bram Iets heeft gedaan wat niet In den haak is,” zei ze op gewonden, dan wensch ik daar verder niet over te spreken. Bram is de eerlUkheld zelf." „Ik heff volstrekt niet gezegd dat hU iets ver keerds gedaan heeft, en dit lag ook niet In, m’n bedoeling. Maar vertel me eens, juffrouw Lang veld, hoe laat gaat u meestal van huis, om op Ujd hier te zUn?” Het meisje keek den inspecteur wantrouwend aan en antwoordde: .Meestal sta ik om half acht op, kleed me aan en ga dan naar beneden. Om negen uur ongeveer ben ik hier.” „OntbUt u met uw tante samen?” _,.Neen, ze is gebrekkig, loopt heel moeilUk. Zl men wU aan, dat Engeland niet geneigd was een bUstandspact met Roemenië te sluiten, om dat Boekarest dat niet zal wagen. In dit ge val hing de hulp van Engeland voor Roemenië er van af of Polen een aanval op Roemenië als een Indirecte bedreiging opvat en met wa pengeweld beantwoordt. Daar Engeland aan de Franschen verklaard heeft, dat het een aan val op Zwitserland als een indirecte bedrei ging zou beschouwen en behandelen, zou Po len ook in dit geval het zwaard moeten trek ken. Het begrip der indirecte bedreiging kan ook daartoe goed zyn de moeilijkheden van een Britsch-Russisch pact te overwinnen. In dc onderhandellngen hierover zUn de Britten in een zwakkere stelling, omdat een pact, dat slechts het geval van een dlrecten aanval op de bondgenooten zou dekken, voor Engeland veel waardevoller zou zUn dan voor Rusland. Zoo lang Rusland niet aan het Derde Rijk grenst, kan het, afgezien van onwaarschUnlUke lucht aanvallen, niet direct aanbevallen worden. Japan zou wel zulk een aanval kunnen doen, doch dank zy zUn verzwakking tengevolge van den Chineeschen oorlog, zal het door de Russen niet meer als een tegenstander worden beschouwd waarvoor men bondgenooten te hulp moet roe pen. Een pact met de Britten zou dus voor de Russen waardevol zUn, als Engeland hulp be loofde tegen indirecte bedreiging. Ten decle is dat geschied, want het Brltsch-Peolsche pact beschermt het grootste gedeelte der Russische westgrens. Het Balticum en Roemenië vallen hier niet onder. Een belofte van bUstand voor het geval van een indirecte bedreiging te geven is slechts daar eenvoudig, waar zU reeds voor het geval van een directe bedreiging gegeven is. Want op het oogenblik, waarop de bondgenoot zich tegen de indirecte bedreiging verzet, stelt hU zich aan een directe bedreiging bloot, en dat zal-hU niet lichtzinnig doen. Andere ligt het geval daar, waar de indirecte niet onmlddellUk in een di recte bedreiging zou overgaan Daar vereischt het minder moed zich tegen de indirecte te ver zetten. Een voorbeeld: Rusland zou zich door een Dultschen eisch aan Polen indirect bedreigd gevoelen en vlieg tuigen naar Koningsbergen sturen. Engeland zou op grond van het pact met Rusland moeten marcheeren. Daarom het streven der Engelschen het geval van een bondgenootschap met de Rus sen slechts dan als gegeven te beschouwen, als De 26-jarige monteur A. H. heeft zich ergeluke oplichting schuldig gemaakt Voor gevende, dat hU collecteerde vor gebrekkigs padvlndster.s, trok hu er met een inteeken- HJst op uit. Bovendien bracht hU de menschen in den waan door zich in een padvinders- costuum te steken en een adellUken naam op te geven. Het geld stak hü in eigen zak. HU haalde aardige bedragen op. doch een dame kreeg argwaan en waarschuwde de poli tie. Niet lang daarna werd hü aangehouden. HU moest thans voor de rechtbank terecht staan. HU bekende volmondig, doch toonde weinig berouw. De officier van Justitie, mr. B. H. Rouffaer, hield een scherp requisitoir, waarin hü ver dachte als iemand schetste, die te lui is om te werken. De officier noemde verdachte een beroepsoplichter en eischte een gevangenisstraf van acht maanden. De verdediger, jhr. J. van Doorn, meende, dat men medelüden met verdachte moest hebben. HU heeft on^er de moeilUkste omstandigheden geleefd. Uitspraak 4 Mei. weet.” „Ze kunnen uit stekend met el kaar opschieten,” luidde het prompte ant woord. ,Uü brengt vaak bloemen voor haar mee en ze bespreken alles samen." Laura Langveld zei dat heel kalm. „Dat is dan in orde, juffrouw. Maar verweet hü uw tante nooit dat zü een sta-in-den-ww was voor uw huwelük?” Een straal van woede schoot uit het donken oog van 't meisje. „Wie heeft u dat verteld?" riep ze met schoen stem. .Dat is een leugen!” „Uw tante mocht Bram dus wel? Was ze in genomen met het voorgenomen huwelük?" Ze knikte met op elkaar geklemde tanden. „'t Zal me benieuwen,” ging de inspecteur voort, „of Bram „Bram zou het niet gedaan hebben....!” kreet het meisje. „Wat zou Bram niet gedaan hebben?” vroeg de inspecteur met klem, terwül hü haar bü den schouder greep. Ze keek naar het theezeefje, waarmee hü m in den palm van z’n hand ging trommelen. „Tante is zeker overleden.” zei ze. nu weer heel kalm. „Ik moet dit -uit uw houding op. maken.” „Dus, u denkt dat uw tante vermoord te?" „Neen, neen.” „Zou het soms mogeiyk zün,” vroeg Meeraa zacht, „dat uw tante zich als een hlnderm»; beschouwde voor uw huwelijk met Bram Karis? Zou uw tante aan deze oplossing gedacht heb ben?” „Tante heeft al die jaren door geleden, dag en nacht.” Haar woorden klonken zacht, als in een droomtoestand. „Ze was zoo neerslachtig. Het theezeefje zou een natuurlüke. „Wie sprak er over een theezeefje?” viel hij haar scherp in de rede. HU boog zich tot haar over en sprak nu langzaam: „Is u van meenlng, dat uw tante vergif deed bü de thee, die u vanmorgen hebt klaar geM en er op die manier een einde aan wilde ma ken? Denkt u dat zü. zoo zonder meer, zich zelf wilde te kort doen?” .Juist," fluisterde het meisje, ,^00 moet het gegaan zün....” De Inspecteur tikte haar op den schouder. „U moet met me mee naar 1 politle-bureau.” „Ik heb m’n tante niet vermoord!” gilde zü. .Dat is zoo. Ik weet dat u ’t niet deed. Uw tante is niet dood. Ze kreeg bezoek vóór ze zelf een kop thee kon drinken,” zei Meerens lang zaam. met nadruk. Een doffe, sombere trek trok als een masker over haar gezicht. De politieman wist nu dat het haar verder niets kon schelen hoe het von nis over haar zou luiden. „Laura Langveld." sprak hü, .Jk arresteer n, als schuldig aan moord door vergiftiging van Bram Karis.” onderweg in een bazar, toen ik hier ging. Waarom vraagt u dat?" „Och, zoo maar." „Vertelt u me eens,” hernam de j „kunnen uw tante en Bram Karls elkaar overweg? t Is van belang, dat Wanneer men als verlofganger uit Indië Holland rondtippelt, dan hoort men menigmaal als een stereotiepe vraag; „Zoo, woont U in Batavia? Hoe groot is dat nu eigenlük?" Een dezer dagen heb ik de laatste gegevens van het Bevolklngskantoor onder oogen gehad en het is wel interessant, daaruit een beeld van Batavia te teekenen. De stadsgemeente Batavia, hoofdplaats van Nederlandsch Oost-Indië, telde ultimo 1938 in totaal circa 524500 Inwoners, dus meer dan een half millioen. Hieronder waren ruim 394.000 Inheemschen 70.000 7500 Vreemde Oosterlingen. Zooals hieruit blükt, wordt de bevolking van Batavia in hoofdgroepen ingedeeld en elk dezer bevat nog weer een groote verscheidenheid van landaarden tot die hoofdgroep behoorende. Zoo bestaat de groep Europeanen uit de vol bloed Hollanders, de Indo-Europeesche Neder landers, dat zün zü met minder of meer ge mengd bloed, terwül Batavia verder nog om vangrijke kolonies Engelschen, Duitschere, „Kan ik dus toestemming krügen in den geest als de minister bedoeld heeft; en mee m'n ge weer den akker op garni?" „Hoe verklaarde gü, dat zulks in den geest van den minister is?” „Omdat Züne Excellentie hoogstwaarschünlük niet geschift is, edelachtbare.” „En nou d’r uit!” „Ook ’nen goeienmergen.” Dré m dee ’t andere. Vaneigens! Jonk bloed! Als ie van'de week 'smergens op den akker kwam, die zwart van de spreeuwen zag, dan rende-n-ie naar huis, nam 't geweer, sprong op Bles, galoppeerde dén weg over, de velden in en schoot, in den geest van *t Departement van Landbouw, den maisakker schoont Den Eeker verdeelde de dooie veugels prontjes over heel 't veld, van spreeuwen zouwen we veur- loopig ginnen last hebben. ,,’n Paar jonge boeren, wijerop, hadden een en ander gezien. En mee malkaar staan veze len," zoo lee den Eeker ’t later uit. „En ik wist d%lijk wie U waren,” aee-t-ie: „’t waren die knuppels van L'azerotns, die den Dré nie meu gen, nadat ie verlejen Jaar Mei den eersten prüs gewonnen hee mee dieën hindernissenrace bü ’t concours-hippiquel" Hoe dan ook, na 'n uur kwam den veldwach ter den akker op, liep recht naar ’t maïsveld, zag de dooie veugels en gong naar Dré HL „Gü hebt hier geschoten.” .Hebt ge dat gezien?" „Die dooie veugels....’’ Enzoovoorts, amico. Dré III op den bon, ’t ge weer in beslag, ge kent t recept. Eén ding is nog al troost: 1 geweer krügen we verom! Da’s altü zoo, hier. Ge krügt van den rechter twee kwartjes boete, want ook den rechter is nie geschift en ge krügt oew geweer terug, mee *n versche toestemming van den minister, waar ge overigens nie veul aan hebt, lük ge nou wel begrepen zult hebben! Maar Dré III beefde op z’n beenen. Onrecht op zoo’nen jongen leeftUd is slecht te dragen. En bekeurd worden omdat ge oew akkerproduct, noodlg en nuttig veur heel de gemeenschap, beschermt teugen schadelük gediert- allee, da’s veur ’nen jongkearel onverdragelük! Of.... worSen"deur dên“jusUUe, nee* dat zou m» hü mot ginnen druppel echt bloed in z’n don- J derement hebben. Maar dan zou ie Dré m nie zün, aodeptnl ’t Was 'nen zwaren pil veur *m, om dien In te nemen en als ge 't mü vraagt: is dat giftige dink nóg nie deur z’n keel! Maar ’t ergste mot nog komen. Die Lazerom- vlegels stonden na huiliën smerigen Judasrol, van grooten afstand, Dré III te tergen. Al rap hadden ze ’r 'n paar „vrinden" bü, hoe gékt dat, amico; als den Judas in de menschen wordt losgepeuterd, dan ziet ge soms de besten tot duuvels veranderen, In weinig tüds!

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1939 | | pagina 10