Het
het net
<Kctu&Aaal
weven aan
Hoitika
De luchtroovers
van
aan den daa
Batavia’s bevolking
Spreeuwen zijn gewiekster dan burge
meesters denken
i
I 1 iL..1^-
-De nieuwe Engelsche
methode
Directe en mctyecte
bedreigingen
Het verhoor
ERGERLIJKE OPLICHTING
T
Jongmensch voor de rechtbank
fa*.
1
BRABANTSCHE BRIEVEN
V1
Twaalf tegen één; da s
mishandeling!
Ruim een half millioen
inwoners
(Van een büzonderen correspondent)
(Van onzen Batavla-correspondent)
in
THEE doet je goed!
tikte haar op den schouder.
den
aan
iao
159
de
D«Ut
100-
t
Deur den kardons gaan:
Kort en goed: Dré XH la er op uitgestapt! l pen. Bch.
I
1
1
1
1
1
1
1
1
1
t
I
1
1
1
1
I
1
^-v-qoont bü de jaarlüksche inzameling
roar de katholieke Universitelt, dat
fdj in liefde voor een der edelste
Cultuurgoederen, de wetenschap, bü nie
mand wilt ten achter blijven en dat gü
in geloofsijver allen wilt overtreffen.
Het Hoogwaardig Episcopaat bü bet
eerste lustrum der Kath. Universitelt.
1
1
1
I
1
1
I
1
t
1
1
1
I
t
1
1
1
I
1
1
1
1
1
I
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
’3
zen minister van Landbouw mij gin geweer om
er thuis mee op de muiaenjacht te gaan. Bo
vendien: dan was ik mee Trui nog nie klaar I
Ge begrijpt er niks van? Kek, t zit zoo: ik
heb van den minister ’n geweer gekregen (toe
stemming tenminste, want ministers géven niks
weg!) om de spreeuwen van m’n akker op
te Jagen. En er nou en dan *ns een te raken
ook! Eén dooie spreeuw is veur de spreeuwen
*n baken in de maiszee! Want als er zoo nen
gaau wdlef veur merakel ligt, dan komen ze veur-
loopig nie verom!
Maar nou heeft onzen uitgeslapen Burger mij
de toestemming uitgereikt, mee de bepaling dale
uit ’t dak of pl. .raamke mot schieten. Daarmee
is den plazlerjager van ’nen meugelijken con
current af....!
Da s dus ook in orde!
Toen ben *k naar den spreeuwenakker gegaan
en Tc heb veur de spreeuwen ’nen soortement
van missiepreek gehouwen. Ik heb gezeed: „Be
minde ongeloovigen, daar mot ergens ’n spreeu
wenhel zijn, minstens ‘n spreeuwenvagevuur!
Daar kan ik jullie inschieten mee m’n geweer
en.... ik ben er niks te goed veur! Smeert ’m
dus den hemel in m’n geweer staat thuis!"
Ze bleven kalm deurvreten, hel en vagevuur
risceerend veur mijn malsch gewas.
Da’s dus nie in orde!
t Was bewezen. En ik naar ’t raadhuis. .Edel
achtbare," zee ik daar: ,4k kan mee dat ge
weer niks aanvangen.
„Mot ge *n ander aanschaffen.”
.Jawel, maar ’t geweer is heel best.”
.Mot ge beter leeren schieten."
„Edelachtbare, ik schiet goed genogt om *nen
appel op jouw hoofd maar vijf centimeters te
laag te missen I"
„Da’s bekanst beleedlging, man!"
„t Is maar bij manier van spreken; ik wil
me nie veurdoen als Willem Teil."
„Dus Willem Tell-op-vijf-centimeterB-na!"
„Omtrent, ja!”
„Verder?"
.De spreeuwen hebben er vierkant t verrek
aan, da’k thuis ’n geweer heb.”
„Spreeuwen zijn slim!"
.Daarom! Verleen me dus toestemming om
mee m’n geweer den akker op te mogen gaan
want .wat heb ik aan ’nen winterjas, als ik die
alleen maar dragen mag thuis, bij de platte-
bulst"
„Niks."
„Sjuust! Tc Zou buiten sterven
„Den dood mot *n oorzaak hebt
„Nou zijn we kiet."
.JClet?”
Ja. Ik mee m’n lage schot, gij mee oew lijk
schouwing.”
Jeuk."
„Mja. Veretade, da’k aan 'nen jas bij de ka
chel niks heb?"
„Jawel.”
Franschen, Amerikanen en Italianen kent. Ook
de overige Europeesche nationaliteiten zijn hier
in meerdere of mindere mate onder de Inwoners
vertegenwoordigd. Onder de „Europeesche” groep
worden ook de Japanners gerekend, die hier
eveneens een belangrijke kolonie vormen. Ten
slotte bestaat er dan nog voor sommige „Oos
terlingen” onder bepaalde voorwaarden de mo
gelijkheid zgn. „gelijkgesteld” te worden met
Europeanen.
De groote groep Inheemschen omvat de oor
spronkelijke volkeren en rassen uit onzen
Archipel, maar aangezien het gebiedsdeel Ne
derlandsch Oost-Indië, evenals b.v. Europa, vele
volkeren en rassen kent, zal het wel duidelijk
zjjn, dat het begrip „inheemschen” In dit geval
een zeer ruime „verzamelnaam” is en dat de
inheemsche groep dan ook bestaat uit vele dik
wijls geheel elkander verschillende volkeren.
Om er enkele te mogen nootaren: Er zijn
Atjehers. Maleiere, Batakkers, Mlnangkabauers,
Bantammere. Soendaneezen, Javanen, Madoe-
reezen, Baliërs. Timorcezen. Boegineezen, Me-
nadoneezen, Amboneezen, Dajakkers. Papoea’s
enz. enz.
Ook de Chineesche groep (alleen in Batavia
reeds nagenoeg 80.000 man sterk) is quantitatlef
noch quaütatlef geenszins te verwaarlooaen.
Chineeaen treft men overal in Indië veelvul
dig aan en welke afgelegen plaats of een
zamen poet men ook komt, hetzij in Atjeh dan
wel op Nieuw Guinea, altijd vindt men er wel
eenige Chineesche neringdoenden gevestigd, dik
wijls als de eenige uitheemschen midden tus
schen de inlanders.
van gemoed, als onzen Giel van vel. toen ie 'n
halven dag in 't water had gezeten.
Van de week gong Dré III deur den kardons.
Ge mot weten: hij had er plazier en zag er
voordeel in, om van 1 jaar maïs uit te zetten.
Wordt hier nog al werk van gemaakt, t Is ’n
prachtig gewas, 't gedijt hier best en geren had
ik ’m zijnen gank laten gaan. Wel wist ik
had ik van ’nen kennis van me dat 't 'n
temptatie is. om de spreeuwen uit zoo n jna'is-
veld te houwen! Zoo gauw de malsche spruiten
boven den eerde komen, ter grootte en dik als
'n vingerlid, dan is dat spreeuwentulg nie var.
oewen akker te slaan! En als ge ‘r dan nou en
dan nie ’ns 'n steuvig schot deurjaagt, stade
sjuust te werken veur dat graauwe gebroed. Ik
hèb ’n geweer, heb daar vergunning veur. Van
eigens! Onzen minister van landbouw mag mis
se Inent 'nen maïskolf en ’nen terwe-aar nie van
malkaar kunnen onderscheien hij wit heel
goed dat ’t akkergewas veur zijn belastingbe-
taalders en nie veur de spreeuwen bestemd is!
Al heeft ’nen Minister van Oorlog nog nooit
'nen oorlog gezien, dat neemt heelegaar nie weg,
dat ie bliksemsgoed wit, dat z’n soldaten spullen
motten hebben om de grenzen te verdedigen.
Dat gaat nie mee de woorden: „koest, 1111e-
kerds!”
Maar nou zit er aan mijn geweer ‘n groot
mankement! Ik mag er nie mee buiten komen
Ik nie alleen, maar méér Ulvenhoutsche boe
ren zitten te kijken mee soon binnenshuis
geweer! Enne.... binnenshuis valt er nou een
maal weinig uit te roeien. Ge zou t trouwens
nie meugen ook, want daar leest ge dlkkela ge
nogt van In de krant....! En ge mot nie ge-
looven. amico, als den akker vol mee spreeuwen
zit en ik leg in 't achterhuis nog zoo sjecuur
aan, op de pomp, dat er één spreeuw wegvliegt,
daar gunderwjjd uit den akker. Wat dat betreft
zjjn de spreeuwen veul gewiekster dan burge
meesters denken! Want ge verstaat: nie den
minister bezurgde mijn geweer dat mankement.
Evengoed als den minister van Oorlog zün sol
daten gin geweer geeft om er thuis den ver
stopten gootsteen mee deur te steken, geeft on-
47.000 Europeanen,
Chlneezen, en
Het’ veiligheidsnet, waaraan Groot-Britan-
nië werkt, heeft met het Volkenbondsstatuut
behalve het doel zoo goeds als niets gemeen. De
gedachte, dat een boven de staten staande in
stantie den aanvaller moet aanwijzen en de
middelen der bestraffing moet aangeven, heeft
men laten vallen. Onder den drang der gebeur
tenissen heeft Engeland zijn toevlucht geno
men tot de eenvoudige methode, welke het den
aangevallene overlaat den aanvaller aan te
wijzen. Wanneer de aangevallene door het feit,
dat hij weerstand biedt, toont, dat zijn levens
behoeften bedreigd zijn, heeft zijn bondgenoot
den vijand als den aanvaller te beschouwen en
te behandelen. Juriste^, die hun beste krach
ten besteed hebben om den „niet-geprovo-
ceerden aanval" te definleeren, opdat over de
schuld van den oorlog geen twijfel mogelijk zij,
zullen over deze methode verstomd staan. Toch
is zij niet gebaseerd op een willekeurig ver
moeden, dat er onrecht gepleegd is. Wie duide
lijk getoond heeft, dat hij tot alles in staat is,
Bal, als er een oorlog uitbreekt, ook beschouwd
worden als degene, die hem veroorzaakt
heeft. Wie daarentegen bewezen heeft, dat hij
Vredelievend is, geniet het vertrouwen dat hij
Slechts naar de wapenen zal grijpen ter zijner
verdediging.
Voor hij hen ingehaald had, want ze waren er als de wind
van doorgegaan, zonder op te letten, voelde hij zich beetgepakt
en in een der huisjes getrokken. Armen en beenen werden hem
met lappen gebonden en daar zat Piet gevangen. In wat voor
oord ter wereld was hü toch terechtgekomen? Had hij de taal
maar kunnen verstaan, die door die akelige menschen werd
gesproken.
Tenslotte is er dan nog de groep Vreemde
Oosterlingen. Ook hieronder zijn weer meerdere
geheel ulteenloopende rassen ondergebracht. Er
zijn Arabieren, Britsch-Indiërs uit Bengalen,
uit Bombay enz. onder.
Het bovenstaande' geeft het probleem van de
bevolklngsverscheidenheid in Nederlandsch
Oost-Indië maar zeer summier weer. Het geeft
een indruk van het cosmopolltisch karakter van
een stad als Batavia en laat doorschemeren hoe
uitgebreid en samengesteld de vraagstukken zjjn,
welke de samenleving hier bezig houden en be
roeren.
Laat ik voor vandaag besluiten met de ver
zekering. dat het katholiek leven in Batavia
ook zeer levendig en opgewekt is. De kroning
van Z. H. Paus Pius XII is hier meer dan
hartelijk gevierd met een .J’aus-avond” in het
gebouw van den Katholiek Socialen Bond
(K.SB.) En dat het ook aan waardeering voor
het katholiek volksdeel niet ontbreekt, bleek uit
de overvloedige belangstelling van landelijke,
gewestelijke en stedelijke autoriteiten bij ge
legenheid van het overlijden van Z. H. Paus
Pius XI.
ook de direct bedreigde, dus in dat geval Polen,
naar de wapens grijpt. Of wel het pact van En
geland met Polen beperkt zich tot het geval
van een directe bedreiging en dan zou Londen
den Russen iets kunnen bieden, wat het even
wicht der voordeelen van het pact herstelt.
Zooals men ziet is ook het afzien van de ju
risprudentie van den Volkenbond niet zeer ver
heven boven diplomatieke „vormaanbidding”.
Zouden de „agressoren" misschien zorgen, dat de
formules wat eenvoudiger worden? Hoe agres
siever zij zich immers gedragen, des te duidelij
ker wordt het, dat indirecte bedreigingen zich
slechts zeer terloops van directe onderscheiden.
En voor de dralers, die, zooals te begrijpen,
graag zelf hun helpers willen uitzoeken, geldt
de oude ervaring, dat men den afkeer van het
kleinere kwaad buitengewoon snel overwint,
zoodra het grootere aan de deur klopt.
te machtig zünI
Maar zóó moest Dré IH deus week dan deur
den kardons!
Me dunkt: hij hoeft z’n eigen nie te geneeracl
hu is er gééf deurgekomen! En da’s ’nen groots I
Ge hoort er wel meer van.
Veul groeten van Trui, den Schutter, oen
Secondant en gin horke minder van oewen
Op een herfstmorgen trad inspecteur Meerens
het foto-atelier van Bansing binnen, waar
Laura Langveld werkzaam was.
„Hoe lang werkt juffrouw Langveld al voor
je?" vroeg hU zonder nadere inleiding aan den
fotograaf.
„Een jaar of twee drie," antwoordde Bansing,
jnaar niet geregeld, nu en dan. Maar vertel
me eens. inspecteur, wat is er gebeurd? Waarom
vraagt u dat niet aan juffrouw Langveld zelf?”
Meerens ging op deze vraag niet in en her
nam: „Ik had zoo n idee, dat u me wat gege
vens zou kunnen verstrekken, waarop Ik verder
kon voortbouwen. Hebt u soms een foto van
juffrouw Langveld?”
Grinnekend wees Bansing in de richting van
een tafeltje, waarop meer dan één foto van
Laura Langveld stond.
„Ze is wel een mooi meisje.” dacht Meerens.
Met aandacht keek hij naar de kleine, iets toe
geknepen oogen, de harde lijnen om haar mond,
duidelijk zichtbaar op een nog niet geretou
cheerde foto, die als reclame voor tandzeep
moest dienen.
„Woont ze niet bij haar tante, een zuster van
d’r vader?” vroeg hij weer.
,Ja, ik meen dat die oude dame slecht ter
been is of zoo iets. Ze kan haast niet loopen.
Maar waarom moet u dat toch allemaal weten,
inspecteur?”
Weer deed Meerens alsof hjj die vraag niet
hóórde en vroeg:
„Heeft ze kennis aan een jongen man, of is
ze verloofd?"
De fotograaf knikte. ,Ja, hij heet Bram Karls.
Een keer of drie in de week komt hij haar hier
halen. Juffrouw' Langveld vertelde me dat ze
al een Jaar of vUf met elkaar gaan.”
„Dan wordt het tijd dat ze trouwen,” lachte
de inspecteur, terwijl hU Bansing ongemerkt
scherp gadesloeg.
Deze haalde de schouders op.
„Dat zouden ze, denk ik, even graag doen als
andere verloofde heden,” sprak hij „t Schijnt
echter niet zoo gemakkelük te gaan in verband
met die oudé, gebrekkige dame."
inspecteur,
goed met
t ik dst
Den Eeker vertelde: „Baas, waar ie de kracht
vandaan haalde, weet ik nie!"
Toen knipperde den Eeker mee z’n oogen.
of ie in *t felle licht keek.
.Maar op 'nen oogenblik, na veul moeien
gevecht, ham den Dré dieën éénen Lazerom
bij z’n strot en gooide 'm achteruit teugen heel
dieën troep aan. HU kwam mee z'nen harden
kop teugen z’n bruur aan en die spoegde nét
z’n tanden uit, of ie ze gong zaaien! Nou, ge
wit baas, die kearels zijn vier, vijf jaren ouwer
dan den Dré. Den eene lee-d-onder dienst, maar
had verlof.”
„En toen, Eeker?"
„En toen, baas....?! Hihihi! Toen hee den
Dré.’n nommer weggegeven, da’k nooit van m’n
leven nie vergeet! Zo'n klein, valsch stuk vergif
kwam uit de troep naar veuren en perbeerden
'nen kopstoot op den Dré. Maar den Dré sprong
omhoog, dat vergif schoot tusschen den Dré z’n
beenen deur, mee z’n smerig porem in den eerde
en toen.Baas, als ge dit gezien had veul
schooner dan den besten voetbalmets! Dré UI
pakte dieën gifpil bü z’n enkels, draalde "m
rond en rond en sloeg er heel dléën troep mee
teugen 't vloerke! HU gebruikte 'm, baas, als
'nen levenden knots! En kwèèken. kwèéken,
bleiren als dieën gifpil dee....! Sjuust ’n mager
verken, dat gekeeld wierd! Als al die lummels
d’r portie hadden g’ad en 'm gesmeerd waren,
dan liet den Dré zUnen .knots” los. die van
eigens in ’t pinnekesdraad bleef hangen, daar
langs de sloot. Baas, zoo iets schoons zie k
nooit meer! Want snotdorie. baas, ze hadden
’t zoo eerlijk verdiend! En dan zeggen ze nog
wel: peerden die den haver verdienen, krijgen
m nie! Ik beloof oe baas, die veulens hebben in
vUf minuten wel veur ’n jikr haver te vreten
gekregen!”
Dat alles, amico, vertelde den Eeker me, als
den Dré op ’t Raadhuis was. Waar ze mee z’n
allen moesten probeeren 'n aannemeWk ver
baal in malkaar te prutsen, dat één gastje ven
bekanst 16 jaren, twaalf Judassen van 16—31
jaren, „mishandelde”.
Ik kan mee de pen nie kwaad overweg, maar
zóón verbaal schrUven, zonder uitgelachen te
Amico,
Over al 't geschapene wervelt nou en dan ’ns
•nen sturm, die ’t jonk gewaske, ’t gele kieken,
*t spulsche katje, den Jeugdigen mensch, ja
*t Jonge huwelUk zwaar beproeft.
•t Is of 1 allegaar ’ns in 'n groote zeef gaat,
waardeur al *t zwak, ’t spul-onder-de-maat,
wordt uitgezift veur den mesthoop.
k Heb dat al zoo dikkels bespeurd, da "k veur
m'n eigen de vaste overtuiging kreeg na lange
jaren, dat hier sprake mot zUn van ’n soorte
ment van onbeschreven Schepplngswet. Voor-
jaarssturmen woeien nie alleen over den jongen
akker, amico!
Den vruchtboom b.v. krUgt zijnen knaauw ook
nie alleen in.... ’t Vóórjaar! Veul van z’n eer
ste bladknopkes vriezen dood. Toch komt ie In
*t groen! Veul van z’nen bloesem versturmt. Toch
zet zich de vrucht! Veul vruchtknoppen vallen
gwartbevroren In den grUzen eerde en veul stur-
men af. Tóch gift ie oogst. Veul zwak Is deur de
zeef gegaan, veul sterk bleef toch over. Al zUn
de lldteekens van sturm en ontU op den oogst
dan ook dikkels duidelük te bespeuren.
En ik mot nou toch ook even denken aan de
rups, die *t beste loof vol gaten vreet. Aan de
spreeuw, die veul van 't jonge ooft wegrooft.
Aan.... de wesp, die aan de schoonste vruchten
knaagt! En toch...., den gezonden boogerd
levert oogst, manden vol!
Veul teeren, witten bloesem verwaaide, maar
meer sappen bleven over yeur de vruchtsettlng.
Veul jonge vrucht gong verloren, maar beter
kosten de takken den zwaren vruchtenrest dra
gen!
En zoo komt dan op *t end den oogst vort uit
"hen overdaad, die dikkels deur God's zeef
moest. Tot den oogstdag eigens toe! Want alle
herfstmorgens lagen vulstgrootc. rUpc vruchten,
gestoken, in 1 gras van den boogeTd. Vruchten,
dikkels wUd weggerold van den boom....l
Tot aan ’t eten blUft ze in bed.”
.Maakt u haar ontbUt klaar?"
,Ja, ik zet haar kopje op tafel en doe wat
thee in ’t potje. Ik laat den ketel opstaan, zoo-
dat ze niets anders-te doen heeft dan 1 water
op de thee te schenken en haar brood te smeren.
Meer gebruikt ze niet tot aan ’t mMdageten."
Terwijl juffrouw Langveld nog sprak, haalde
de inspecteur een klein voorwerp uit z’n zak,
waarmee hU achteloos begon te spelen ZU moest
zich geweld aandoen, om kalm te bhjven. Op
eenlgen afstand keek de fotograaf nieuwsgie
rig toe.
„Waar hebt U dat theezeefje vandaan?" vroeg
het meisje.
„Dat?" Meerens zweeg even. „Ik kocht het
Het was me hier het oord wel! Nadat ze Piet gebonden
hadden, verlieten de mannen het huls en lieten Piet alleen
achter. Wat te doen? NatuurlUk het eenige dat overbleef, nu
zUn armen en beenen gebonden waren, al kon hjj dan niet
loopen, rollen kon hU wél en zoo trachtte hu zich, als een
tonnetje om zUn aa wentelend, naar den uitgang te werken.
Maar laat ik nie te wijd van m'n champiter
dolen. (Subiet zou ’t gaan lUken of Tc bang veur
m'n eigen vertessel van deuze week was!).
’k Wou zeggen: Al ’t geschapene mot zoo ’ns
deur den kardons. 't Prille kieken, dat in ’nen
verkeerden nest verzeilt, mee z’n onnoozel „ver
standje” en dus deur tien, twintig vrimde kie
kens wordt aangevallen, sufgepikt, weggewerkt,
’t Jonge katje, dat na drie dagen en drie nach
ten weer thuiskomt mee ’n stuk van den stèèrt
af, ’n scheur in t oor, geronnen bloed aan "t
nuske, 'nen haak in den pols en mee ’n mank
pootje. En mee veul honger en slaap!
Den kwajongen, die na uren en uren naar huis
komt geslopen als net als dat katje van daar-
sjuust. En dikkels nog erger. Ik wil zeggen: nie
mee éénen haak in den bloes en in de broek,
maar „verscheurd" van kop tot teen. WU, Trui
en ik, wü hebben er tenminste wel ’ns eenen
thuisgekregen mee niks anders meer aan dan
z’n klompen! Dat schoffie was veur den zoo-
veulsten keer gaan zwemmen in verbojen water
en had den boschwachter al zoodikkels ’nen
valschen naam opgegeven temidden in ’t ven,
waar den ondeugd z’n eigen zoo veilig voelde
als Adam in 't Paradijs, dat den boschwachter
tenslotte mee onzen Glel z’n k leeren bundelt je
aan den haal gong, denkende: hou krUg ik den
bandiet vaneigens wel op mUnen bureel. Ochja
dieën boschwachter, Rinus Blijlevens hiette-
n-ie, wits ’nen geboren optimist! Teugen don
ker kwam onzen Giel thuis aangezet in ’nen
ouwen baalzak en op z’n klompen, ’t Jonge hu
welUk....! Allee, als dat de eerste jaren, mee
de veule moeilUkhedens, steuvig te boven komt,
dan kunde wel tien teugen één zetten, dat die
dikkels gerepareerde huweUjksschuit in de goeie
haven loopt! ’t Ding is zeewèèrdig gebleken!
Alles mot zoo ’ns deur den kardons.
Ge verzeilt er dikkels tusschen. lUk dat
stomme kieken. Zonder erg. Als in ’nen kwaaien
droom. Ik kan daar eigens van meepraten.
En.... als men eerUJk Is. wie nie! Kunst is dan
er tusschenuit te geraken als onzen Giel b.v.
Wat ermee aan kleeren desnoods, maar heel
huids. Bestolen en begapt desnoods, maar blank
Uit het verleden trekt men dus zün conclu
sies voor de toekomst. De Engelse hen voelen
zich hiertoe des te meer gerechtigd, waar de
gene, van wien zU vermoeden dat hU iets
kwaads in den zin heeft, zeer sterk is.
Want dat geeft hun de zekerheid, dat nie
mand lust zal hebben een oorlog met dezen
Sterke te provoceeren.
Het Volkenbondsstatuut droeg het stempel
van Frankrijk. De Franschen hechten veel
waarde aan logische Juridische vormen en for
mules. De nieuwe methode is zeer Engelsch,
daar zU op ondervinding en vooral op vertrou
wen berust. ZU heeft het bewijs van deugdelUk-
heid reeds bU haar geboorte gegeven, want de
aanval op Polen is tot nu toe tenminste
achterwege gebleven.
De eerste phase was de eenzUdige belofte van
bUstand aan Polen, de tweede phase was de
wUzlglng van eenzUdige in wederzUdsche belof
te. de derde zal het definitieve accoord zijn.
Deze ontwikkeling van phase tot phase heeft
niet slechts betrekking op de tUdruimtes, welke
omsponnen zullen worden, maar ook op
inhoud. TegelUk met de aankondiging der we-
derkeerigheid werd ook bekend gemaakt, dat
het accoord aan geen der verdragsluitende par-
tUen verbiedt met andere staten verdragen te
sluiten, die hetzelfde doel hebben, nj. den vrede
te verzekeren. En nog belangrUker is wellicht
Chamberlain's mededeeling, dat het definitieve
accoord voorzorgsmaatregelen zal bevatten, ten
einde directe en Indirecte bedreigingen af te
•laan.
In de voorlooplge belofte is sprake van „dul-
delUke bedreigingen van de onafhankelUkheid”.'
Indirecte bedreigingen kunnen op het stichten
van onrust en andere soorten van zoogenaamde
propaganda betrekking hebben, maar het is
duldelUk, dat in de eerste plaats de bedreiging
van een anderen staat, welks ondergang voor
den bondgenoot gevaarlUk zou zUn, bedoeld
wordt.
Dat is een buitengewoon belangrijke bepa
ling, welke aanduldt, waar de reis naar toe
gaat. Op het eerste gezicht dekt de Brltsch-
Poolsche alliantie slechts gevallen, waarin een
van beide staten het slachtoffer van een direc-
ten aanval zou worden. Een indirecte bedreiging
voor een van beide, die den andere zou ver
plichten bUstand te verleenen, zou bUvoorbeeld
•Un, als Nederland of Roemenië werd aange
vallen. Het begrip .Indirecte bedreiging” dekt
een zeer uitgestrekt terrein en is een waarde
volle vingerwijzing. Hierdoor kunnen tweezU-
dlge bUstandsverdragen tot een net geknoopt
worden. Om een voorbeeld te construeeren: Ne-
Op dit oogenblik kwam Laura Langveld het
kantoor binnen.
„Niet zoo heel jong meer,” dacht de inspec
teur. „Ze ziet er veel liever en onschuldiger uit
dan op de foto.”
„Laura, hier is iemand om je te spreken,”
zei de fotograaf.
Meerens sloeg haar aandachtig gade. 1 Scheen
hem toe, dat ze een paar maal zenuwachtig
achter elkaar slikte.
„Ik zou graag den gang van zaken in 1 da
ge lUksche leven van u en uw tante willen we
ten, en zoo mogelijk ook van Bram Karls."
Ze schrikte blijkbaar bU t hooren van dien
naam.
„Als u soms denkt dgt Bram Iets heeft
gedaan wat niet In den haak is,” zei ze op
gewonden, dan wensch ik daar verder niet over
te spreken. Bram is de eerlUkheld zelf."
„Ik heff volstrekt niet gezegd dat hU iets ver
keerds gedaan heeft, en dit lag ook niet In, m’n
bedoeling. Maar vertel me eens, juffrouw Lang
veld, hoe laat gaat u meestal van huis, om op
Ujd hier te zUn?”
Het meisje keek den inspecteur wantrouwend
aan en antwoordde: .Meestal sta ik om half
acht op, kleed me aan en ga dan naar beneden.
Om negen uur ongeveer ben ik hier.”
„OntbUt u met uw tante samen?”
_,.Neen, ze is gebrekkig, loopt heel moeilUk.
Zl
men wU aan, dat Engeland niet geneigd was
een bUstandspact met Roemenië te sluiten, om
dat Boekarest dat niet zal wagen. In dit ge
val hing de hulp van Engeland voor Roemenië
er van af of Polen een aanval op Roemenië
als een Indirecte bedreiging opvat en met wa
pengeweld beantwoordt. Daar Engeland aan de
Franschen verklaard heeft, dat het een aan
val op Zwitserland als een indirecte bedrei
ging zou beschouwen en behandelen, zou Po
len ook in dit geval het zwaard moeten trek
ken.
Het begrip der indirecte bedreiging kan ook
daartoe goed zyn de moeilijkheden van een
Britsch-Russisch pact te overwinnen. In dc
onderhandellngen hierover zUn de Britten in
een zwakkere stelling, omdat een pact, dat
slechts het geval van een dlrecten aanval op
de bondgenooten zou dekken, voor Engeland veel
waardevoller zou zUn dan voor Rusland. Zoo
lang Rusland niet aan het Derde Rijk grenst,
kan het, afgezien van onwaarschUnlUke lucht
aanvallen, niet direct aanbevallen worden. Japan
zou wel zulk een aanval kunnen doen, doch
dank zy zUn verzwakking tengevolge van den
Chineeschen oorlog, zal het door de Russen niet
meer als een tegenstander worden beschouwd
waarvoor men bondgenooten te hulp moet roe
pen. Een pact met de Britten zou dus voor de
Russen waardevol zUn, als Engeland hulp be
loofde tegen indirecte bedreiging. Ten decle is
dat geschied, want het Brltsch-Peolsche pact
beschermt het grootste gedeelte der Russische
westgrens. Het Balticum en Roemenië vallen
hier niet onder.
Een belofte van bUstand voor het geval van
een indirecte bedreiging te geven is slechts daar
eenvoudig, waar zU reeds voor het geval van
een directe bedreiging gegeven is. Want op het
oogenblik, waarop de bondgenoot zich tegen de
indirecte bedreiging verzet, stelt hU zich aan
een directe bedreiging bloot, en dat zal-hU niet
lichtzinnig doen. Andere ligt het geval daar,
waar de indirecte niet onmlddellUk in een di
recte bedreiging zou overgaan Daar vereischt
het minder moed zich tegen de indirecte te ver
zetten. Een voorbeeld:
Rusland zou zich door een Dultschen eisch
aan Polen indirect bedreigd gevoelen en vlieg
tuigen naar Koningsbergen sturen. Engeland
zou op grond van het pact met Rusland moeten
marcheeren. Daarom het streven der Engelschen
het geval van een bondgenootschap met de Rus
sen slechts dan als gegeven te beschouwen, als
De 26-jarige monteur A. H. heeft zich
ergeluke oplichting schuldig gemaakt Voor
gevende, dat hU collecteerde vor gebrekkigs
padvlndster.s, trok hu er met een inteeken-
HJst op uit. Bovendien bracht hU de menschen
in den waan door zich in een padvinders-
costuum te steken en een adellUken naam op te
geven. Het geld stak hü in eigen zak.
HU haalde aardige bedragen op. doch een
dame kreeg argwaan en waarschuwde de poli
tie. Niet lang daarna werd hü aangehouden.
HU moest thans voor de rechtbank terecht
staan. HU bekende volmondig, doch toonde
weinig berouw.
De officier van Justitie, mr. B. H. Rouffaer,
hield een scherp requisitoir, waarin hü ver
dachte als iemand schetste, die te lui is om
te werken. De officier noemde verdachte een
beroepsoplichter en eischte een gevangenisstraf
van acht maanden.
De verdediger, jhr. J. van Doorn, meende, dat
men medelüden met verdachte moest hebben.
HU heeft on^er de moeilUkste omstandigheden
geleefd.
Uitspraak 4 Mei.
weet.”
„Ze kunnen uit
stekend met el
kaar opschieten,”
luidde het
prompte ant
woord. ,Uü
brengt vaak
bloemen voor
haar mee en ze bespreken alles samen."
Laura Langveld zei dat heel kalm.
„Dat is dan in orde, juffrouw. Maar verweet
hü uw tante nooit dat zü een sta-in-den-ww
was voor uw huwelük?”
Een straal van woede schoot uit het donken
oog van 't meisje.
„Wie heeft u dat verteld?" riep ze met schoen
stem. .Dat is een leugen!”
„Uw tante mocht Bram dus wel? Was ze in
genomen met het voorgenomen huwelük?"
Ze knikte met op elkaar geklemde tanden.
„'t Zal me benieuwen,” ging de inspecteur
voort, „of Bram
„Bram zou het niet gedaan hebben....!” kreet
het meisje.
„Wat zou Bram niet gedaan hebben?” vroeg
de inspecteur met klem, terwül hü haar bü den
schouder greep.
Ze keek naar het theezeefje, waarmee hü m
in den palm van z’n hand ging trommelen.
„Tante is zeker overleden.” zei ze. nu weer
heel kalm. „Ik moet dit -uit uw houding op.
maken.”
„Dus, u denkt dat uw tante vermoord te?"
„Neen, neen.”
„Zou het soms mogeiyk zün,” vroeg Meeraa
zacht, „dat uw tante zich als een hlnderm»;
beschouwde voor uw huwelijk met Bram Karis?
Zou uw tante aan deze oplossing gedacht heb
ben?”
„Tante heeft al die jaren door geleden, dag
en nacht.” Haar woorden klonken zacht, als in
een droomtoestand. „Ze was zoo neerslachtig.
Het theezeefje zou een natuurlüke.
„Wie sprak er over een theezeefje?” viel hij
haar scherp in de rede. HU boog zich tot haar
over en sprak nu langzaam:
„Is u van meenlng, dat uw tante vergif deed
bü de thee, die u vanmorgen hebt klaar geM
en er op die manier een einde aan wilde ma
ken? Denkt u dat zü. zoo zonder meer, zich zelf
wilde te kort doen?”
.Juist," fluisterde het meisje, ,^00 moet het
gegaan zün....”
De Inspecteur tikte haar op den schouder.
„U moet met me mee naar 1 politle-bureau.”
„Ik heb m’n tante niet vermoord!” gilde zü.
.Dat is zoo. Ik weet dat u ’t niet deed. Uw
tante is niet dood. Ze kreeg bezoek vóór ze zelf
een kop thee kon drinken,” zei Meerens lang
zaam. met nadruk.
Een doffe, sombere trek trok als een masker
over haar gezicht. De politieman wist nu dat
het haar verder niets kon schelen hoe het von
nis over haar zou luiden.
„Laura Langveld." sprak hü, .Jk arresteer n,
als schuldig aan moord door vergiftiging van
Bram Karis.”
onderweg in een bazar, toen ik hier
ging. Waarom vraagt u dat?"
„Och, zoo maar."
„Vertelt u me eens,” hernam de j
„kunnen uw tante en Bram Karls
elkaar overweg? t Is van belang, dat
Wanneer men als verlofganger uit Indië
Holland rondtippelt, dan hoort men menigmaal
als een stereotiepe vraag; „Zoo, woont U in
Batavia? Hoe groot is dat nu eigenlük?"
Een dezer dagen heb ik de laatste gegevens
van het Bevolklngskantoor onder oogen gehad
en het is wel interessant, daaruit een beeld van
Batavia te teekenen.
De stadsgemeente Batavia, hoofdplaats van
Nederlandsch Oost-Indië, telde ultimo 1938 in
totaal circa 524500 Inwoners, dus meer dan een
half millioen.
Hieronder waren ruim
394.000 Inheemschen 70.000
7500 Vreemde Oosterlingen.
Zooals hieruit blükt, wordt de bevolking van
Batavia in hoofdgroepen ingedeeld en elk dezer
bevat nog weer een groote verscheidenheid van
landaarden tot die hoofdgroep behoorende.
Zoo bestaat de groep Europeanen uit de vol
bloed Hollanders, de Indo-Europeesche Neder
landers, dat zün zü met minder of meer ge
mengd bloed, terwül Batavia verder nog om
vangrijke kolonies Engelschen, Duitschere,
„Kan ik dus toestemming krügen in den geest
als de minister bedoeld heeft; en mee m'n ge
weer den akker op garni?"
„Hoe verklaarde gü, dat zulks in den geest
van den minister is?”
„Omdat Züne Excellentie hoogstwaarschünlük
niet geschift is, edelachtbare.”
„En nou d’r uit!”
„Ook ’nen goeienmergen.”
Dré m dee ’t andere. Vaneigens! Jonk bloed!
Als ie van'de week 'smergens op den akker
kwam, die zwart van de spreeuwen zag, dan
rende-n-ie naar huis, nam 't geweer, sprong
op Bles, galoppeerde dén weg over, de velden
in en schoot, in den geest van *t Departement
van Landbouw, den maisakker schoont Den
Eeker verdeelde de dooie veugels prontjes over
heel 't veld, van spreeuwen zouwen we veur-
loopig ginnen last hebben.
,,’n Paar jonge boeren, wijerop, hadden een
en ander gezien. En mee malkaar staan veze
len," zoo lee den Eeker ’t later uit. „En ik wist
d%lijk wie U waren,” aee-t-ie: „’t waren die
knuppels van L'azerotns, die den Dré nie meu
gen, nadat ie verlejen Jaar Mei den eersten prüs
gewonnen hee mee dieën hindernissenrace bü
’t concours-hippiquel"
Hoe dan ook, na 'n uur kwam den veldwach
ter den akker op, liep recht naar ’t maïsveld,
zag de dooie veugels en gong naar Dré HL
„Gü hebt hier geschoten.”
.Hebt ge dat gezien?"
„Die dooie veugels....’’
Enzoovoorts, amico. Dré III op den bon, ’t ge
weer in beslag, ge kent t recept.
Eén ding is nog al troost: 1 geweer krügen
we verom! Da’s altü zoo, hier. Ge krügt van
den rechter twee kwartjes boete, want ook den
rechter is nie geschift en ge krügt oew geweer
terug, mee *n versche toestemming van den
minister, waar ge overigens nie veul aan hebt,
lük ge nou wel begrepen zult hebben!
Maar Dré III beefde op z’n beenen. Onrecht
op zoo’nen jongen leeftUd is slecht te dragen.
En bekeurd worden omdat ge oew akkerproduct,
noodlg en nuttig veur heel de gemeenschap,
beschermt teugen schadelük gediert- allee,
da’s veur ’nen jongkearel onverdragelük! Of.... worSen"deur dên“jusUUe, nee* dat zou m»
hü mot ginnen druppel echt bloed in z’n don- J
derement hebben. Maar dan zou ie Dré m nie
zün, aodeptnl
’t Was 'nen zwaren pil veur *m, om dien In
te nemen en als ge 't mü vraagt: is dat giftige
dink nóg nie deur z’n keel!
Maar ’t ergste mot nog komen. Die Lazerom-
vlegels stonden na huiliën smerigen Judasrol,
van grooten afstand, Dré III te tergen. Al rap
hadden ze ’r 'n paar „vrinden" bü, hoe gékt
dat, amico; als den Judas in de menschen wordt
losgepeuterd, dan ziet ge soms de besten tot
duuvels veranderen, In weinig tüds!