over
van
Het verhaal van den Knots
Duitsche diplomat! ezwijgt
de rede van Beek
van
Rome spreekt
gematigde woorden
20 jaar geëischt
Geestdriftige zitting te
Warschau
Zware hotelbrand
te Utrecht
Roofridder s tactiek is:
Aanval uit de hinderlaag!
In de meeste hoofdsteden hebben de Ver
klaringen in de Poolsche Kamer
levendige instemming gevonden
MGR. ORSENIGO BIJ
HITLER
ZATERDAG 6 MEI 1939
De Kamerzitting te Warschau
De A.B.T.B. beleedigd
Gunstige indruk in Roemenië
Requisitoir
BRABANTSCHE BRIEVEN
Het O. M. vraagt 12 jaar
voor mededader
Aanvoerder van de actie-Bouwman
tot geldboete veroordeeld
Het Euch. Congres
te Algiers
Zondag zal de H. Vader het
congres toespreken
VRIENDSCHAP TUSSCHEN
BELGIË EN ONS LAND
De Fransche pers
KONINKLIJKE FAMILIE
KOOPT ZOMERPOSTZEGELS
Het vuur richtte groote schade aan
in het onlangs gerestaureerde
gebouw
Deze straf werd gevorderd tegen
hoofddader van den moord
aan de Lindengracht
te Amsterdam
Een onderhoud van anderhalf uur
Londen zeer voldaan
Rome: een gematigde rede
Nazi s te Danzig beschouwen
de rede als een uitdaging
Het
Valence,
militaire
Hij begint met een woord van lof voor de
..Mja' Slurpte
UL VEN HOUT, 4 Mei 1930
Amico,
1»
De Officier van Justitie, mr. O. J. van Arkel.
begint dan zün requisitoir.
In diplomatieke kringen te Warschau is men
van meening, dat de rede gematigd was. Beek
heeft <de deur niet gesloten voor onderbande-
lingen en heeft gezegd, dat hij alle vraagstukken
tusschen Polen en Duitschland wil regelen langs
den weg van wederkeerige overeenkomsten, De
De regeerlngen van Letland en Estland heb
ben het Lltausche ministerie van Buitenland-
sche Zaken in kennis gesteld van haar niet-
aanvalsverdragen met Duitschland.
Alle avondbladen te.Parijs leveren commen
taar op de rede van Beck. De „Temps'’ schrijft;
Diplomatieke kringen wachten thans de re
actie van Duitschland af. Het feit, dat Oreiser
en Foerster zich thans te Berchtesgaden bevin
den, wettigt de veronderstelling dat het Duit
sche antwoord niet lang zal uitblijven. In som
mige kringen acht men de aanwezigheid der
belde Danziger leiders van zeer bijzondere be-
teekenls. gezien de analogie met het gebeurde
in Tsjecho-Slowakije.
van
24
Zoowel H. M. de Koningin als H. K. H. Prin
ses Juliana en Z. K. H. Prins Bemhard hebben
ieder voor een belangrijk bedrag zomerpostzegels
aangekocht.
werk
binnen
Onmiddellijk na de rede kwamen de kranten
met speciale edities uit. De rede werd door mid
del van luidsprekers buiten het parlementsge
bouw uitgezonden.
De Poolsche bladen geven eenstemmig uiting
aan hun voldoening. In de opschriften zijn eeru-
ge passages uit de rede overgenomen, zooals
„Polen laat Zich niet van'de Oostzee verdrin
gen”, „Duitschland moet zijn vredelievendheid
toonen” en „Wij kennen geen vrede tot eiken
prijst.
Maar "k liet nle los. „Dus gij züt nie ver
anderd?"
_’k Ben tenminste nie zoo verwaand om te
meenen, dat Onzenlievenheer mij in meer dan
éénen vurm gegoten hee."
„Waaromzijde danweggeloopen
veur dieën .roofridder”.... toen! Op dieën Zon
dagmiddag!” vroeg1 ik 'm nou, op den man af.
„Omda 'k docht da 'k ’m doodgeslagen had.”
„In z'n eigen....?” Toen lachte-n-ik zoo, da
k nle wjjer kost geraken.
.Jawel In z'n eigen huis."
„Vertel op! Vertel op! Dan smakt m’n mld-
dagpotje dalijk beter! Want dat auto.... hm!.',
ongeluk ligt al die weken al dwars op m’n maag.
Knots!”
Duitsche voorstellen Inzake Danzig en Inzake
iedere schending van de integriteit van Polen
worden d^JHeljik van de hand gewezen, doch de
vorm waarin dit geschiedt, kan moeilijk uitda
gend worden genoemd.
Zij wil daarmede uiting geven aan de erken
telijkheid der in België wonende Nederlanders
voor de groote gastvrijheid, die zij genieten, en
aan de dankbaarheid jegens de Belgische pers
voor de groote medewerking, welke deze heeft
verleend bij de ontwikkeling der vriendschap
pelijke betrekkingen tusschen beide landen.
De Kamer heeft de leden van de afdeeling
Brussel van den Belgischen Journalistenkring
voor een feestmaaltijd, uitgenoodigd.
Na de rede van minister Beek dankte de
voorzitter van de Kamer, Makowski, den mi
nister van Buitenlandsche Zaken voor zijn uit
eenzetting en hij beloofde hem namens de Ka
mer, dat alles zou worden gedaan om de taak
van de regeering te verlichten.
De leden van het parlement en het publiek
verhieven zich van hun zetels en juichten Beek
bü zijn vertrek toe met de kreten: ..Leve mi
nister Beek, leve Polen, leve maarschalk Smigly
Rydz.”
Wat de strafmaat betreft wil de officier re
kening houden met de opvtx-ding van Frans E.
maar tevens met de bijzondere verhouding, die
er bestond tusschen hem en het slachtoffer. Het
feit dat hier een jongen zijn grootmoeder, die
goed voor hem was, doodde maakte de daad
nog afschuwelijker.
K. heeft meegedaan omdat hij ook wel iets
wilde verdienen en hij nam gaarne het geld,
dat op deze misdadige wijze verkregen was. Nu
geven zü voor dat z|j geen opzet tot dooden
hadden en dat zij niet wisten wat zjj deden.
Maar de houding bü confrontatie heeft wel het
tegendeel bewezen. K. heeft zich onverschillig
gedragen en E. beeft gezworen, dat hü het
niet gedaan had en dat hü de daders zou hel
pen opsporen.
Beide verdachten moeten langen tijd uit de
maatschappij. Weerlooze menschen moeten be
schermd worden tegen dit soort Individuen
De rede van Beek heeft in de hoofdstad van
Lltauen een gunstigen Indruk gemaakt. Men ge
looft dat de krachtige houding van Polen het
evenwicht der mogendheden in de Oostzee zal
verzekeren.
Op de diplomatentribune waren volgens
Havas noch de vertegenwoordigers van
Duitschland, noch van Italië aanwezig. Wel
men die van Frankrijk, Engeland, Roe
menië, de Vereenigde Staten en Japan.
Aan den vooravond van het bezoek van Ko
ningin Wilhelmina aan België heeft de Neder-
landsche Kamer van Koophandel in België be
sloten tot de organisatie va een Nederlandsch-
Belgische vriendschapsmanifestatie.
De belde verdachten barsten in snikken uit,
terwül op de publieke tribune beweging ont
staat bü het hooren van dezen hoogen eisch
De verdedigers van E. en K„ mr. WSchorles-
heim en mr. W. van' Everdlngen houden daar
na hup pleidooien, waarbü op clementie
aandringen.
De uitspraak is bepaald op 19 Mei, des mor
gens te negen uur.
Te Danzig heeft men met groote aandacht
naar de rede van Beek geluisterd. In kringen
die niet tot de nationRhl-socialistische partij
behooren wjjst men op het kalme en gematigoe
karakter van de rede. In nationaal-sociallstiscne
kringen wijst men op de pessage waarin Beek
verklaart, dat Polen nooit zal toestaan, dat het
van de zee wordt afgesloten, en men beschouwt
dit deel der rede als een uitdaging.
Het is de brandweer mogen gelukken een geld
kistje, inhoudende een bedrag van f1200, dat
zich nog in een der kamers bevond, in onge
schonden staat naar buiten te brengen, dbch
enkele effecten en andere waardepapieren zijn
verloren gegaan.
De rede van Beek in de Poolsche Kamer
werd herhaaldelijk door toejuichingen en
applaus onderbroken. Vooral de passages,
welke» betrekking hadden op de verdragen
met Engeland en Frankrijk, de rechten op
Danzig en- den toegang tot de zee werden
toegejuicht.
BERLIJN, 5 Mel. (Havas). De rede van
Bock werd in bevoegde kringen te Berlün
nog niet van commentaar voorzien. De eer
ste indruk in Berlünsche politieke kringen
is niet geheel gunstig, want hoewel Beek de
deur voor onderhandelingen niet heeft ge
sloten, heeft hü, zoo zegt men, niet het
minste gedaan om gebruik te maken van de
door de voorstellen van Duitschland geboden
gelegenheid tot het voeren van bespre
kingen.
Het vonnis van den politierechter luidde een
week voorwaardelük met een proeftijd van
drie jaar, en 50 boete subs. 25 dagen.
,X»e belangrijkste passage in de rede is die.
welke spreekt van eventueele onderhgndelin-
gen over een nieuwe Dultsch-Poolsche over
eenkomst. Beck's stelling is, dat het onderwerp
van een nieuwe overeenkomst de vrede zou zün
en dat daarvoor twee voorwaarden vervuld
moeten worden: vredelievende bedoelingen en
vreedzame methoden. Beek heeft daaraan toe
gevoegd. dat de vrede tot eiken prijs voor Po
len niet bestaat. Deze taal is tegelijkertijd ver
zoenend, waardig en krachtig.”
Volgens de „Paris Solr" is de rede krachtig,
duldelük en knap, en levert zü het bewijs, dat
men krachtig kan zün zonder agressief te wor
den. Hitler heeft gesproken als een man, die
eischt. Beek antwoordt als een man. die wel
andere dingen heeft beleefd en niet in op
winding geraakt. Hü wükt niet voor onrecht
vaardige eischen. Hü sluit de deur njet voor
verlangens, voor zoover die redelijk willen zün
Hü is bereid om te strijden en bereid om te
praten. En men wil geloovtn, dat met de Duit-
schers nog gesproken kan worden.
De Amhemsche politierechter heeft Vrüdag-
morgen uitspraak gedaan in de zaak tegen den
44-jarigen A. B. uit Puitlük, gemeente Druten.
lijsttrekker van de groep actie-Bouwman in de
provincie Gelderland, die verleden week te
recht heeft gestaan terzake, dat hü in Mei 1938
per post door Nederland heeft verspreid en in
zün kantoor te Druten ter verspreiding in
voorraad heeft gehad de oplaag van het num
mer van 20 Mei van het wekelüksche orgaan der
Chr. organisatie van kleine zelfstandige boe
ren, tuinders en middenstanders, wetende, dat
onder de rubriek „Vereenlgingsnleuws” voor
kwamen uitlatingen in beleedigenden vorm
over de leden van den Aartsdiocesanen R. K.
Boeren- en Tuindersbond en de leden van een
onderafdeeling daarvan, n.l. den Jonge Boeren
Bond.
De officier van Justitie had twee maanden
gevangenisstraf voorwaardelük met een proef-
tijd van drie jaar en een boete van /200 subs,
twee maanden geëischt.
politie en voor het vbortreffelük
commissaris Schreuder, waardoor
uren de daders waren gearresteerd.
Het deskundig onderzoek heeft geleld tot de
conclusie: dood door verstikking en den beiden
verdachten is ten laste gelegd doodslag met
diefstal in vereenlging. Uitvoerig bespreekt de
officier die tenlastelegging en hü stelt daarbü
vast dat samenwerking tusschen de verdachten
is bewezen.
Zü hebben ieder het hunne bijgedragen tot
het misdrijf. De een heeft de vrouw vastge
houden en haar een prop in den mond gestopt.
De ander heeft een doek om den mond ge
bonden.
Beiden zün zü schuldig aan de verschrlkke-
lüke misdaad.
veul oud geworden, die twintig jaren als ik weg
was.” zuchtte-n-le.
„Gelukkig dat ge ze nog vinden mocht, Knots,
als ge hier verom kwam.”
„Vaneigens, Dré, vaneigens! Maar ge verstaat,
man, als ik moeder nle meer had, was ik hier
toch nooit meer veromgekomen.” Peinzend keek
ie toen over den weg, mee "n trek van heimwee
over den breeden kop, lachrimpeltjes langs
de dofstarende oogen.
Toen tikte hard Moeders stok op den steenen
vloer van X achterhuis, ze kwam verom mee den
trekpot, zette ’m op 't witte fornuis.
„Hoe bedoelt ge dat. Knots? Waart geUl-
venhout.... vergetentoch nie.”
„Vergetenvergeten....? ’Nen mensch
vergit niet veul, tenminsteikke nle, Dré.”
toen
nieDus
„Dus?”
„Dus ge mot wel 'n seerjeuse reden hebben
g'ad omom 'm te smeren.”
Den Knots z'n bovenlip krulde omhoog.
„Als ik nagaai dat ge als snotplek van dertien
jaren al ginnen pas week veur 'nen wilden hond,
die wel vijf groote kearels stond
Hü lachte En vroeg toen: ..Hoe stélt den
Dré X?rf
Hü herinnerde z'n eigen t geval dus ook.
.Best! Als ie weer 'ns thuis is, mot ge 'ns bü
ons aankomen. Z’nen oudsten jongen is bü me
in 't bedrüf. lük ge mlsschlent wel wit?”
„Jaja.... ja ja.... moeder hee me van alles
op d'hoogte gebrocht," lachte-n-le: „Dat ver-
stade."
Sodemearel, wat ’nen taaie. *k Was weer net
zoo wüd als toen *k hier zitten gong. En Trui
wachtte mee X maal! Wacht 'ns! Nog *ns
steuvig op z’nen trots werken. „Neeë, tot toen
versleet ik jou veur ginnen wegloopert!”
„Nou wél?”
Hü beet. „Zég ik nie! Ge kunt wéér veranderd
zünnlewaar?”
„Verandert 'nen mensch zoodikkels, Dré?”
..Mneu. Maare.... daar zün overal uitzonde
ringen op, ee?”
.Maar nle op dAt punt, man! Geboren laf
bekken gaan als lafbekken dood. Judassen blü-
ven Judassen! Uit "nen eikel groeit 'nen eik en
ginnen kastanje. Uit *n kleine kwal groeit *n
groote kwal en gin steuvig schaaldier. Ik heb
zoo'n vast vermoeden, Dré,” toen kneep ie z'n
oogen half dicht: „dat de meeste zondaars heel
d'r leven dezelfde biecht spreken....!”
*k Moest onwillekeurig lachen om deuzen Uegk
Toen draaide-n-le z’nen kop de kamer weer
in, knipte mee z'n oogen 'ns goeiig naar z'n moe
der, die bezig was serviesgerei gereed te zetten
op X glimmend geblokte tafelzeil. Dan: ,,'nen
mensch vergit toch z'n jeugd nle, Dré?"
„Da’s veul waar. Knots!”
„Zou-d-oew been nle 'ns anders leggen?” vroeg
moeder aan den Knots.
„Nog nle. moeder,” riep ie verom: „Tt hou den
poot nog 'n bietje in de zon!”
X Been zat vurmloos-dik in witte windsels
„Nog pün er aan. Knots?”
.De moeite nie. Nou en dan 'nen steek, da 's
de genezing al, dunkt me.”
Peinzend, bütend op de onderlip, de oogen
verscholen onder de wenkbraauwen, staardc-n-ie
naar *t verband.
„X Isse.... goed aangekomen, jonk.”
De eigenaar van het hotel, de heer Jesse,
zün echtgenoot* en drie kinderen konden
evenals de pensiongasten, nog bütüds wor
den gewaarschuwd en in aflerül spoedden
zü zich langs de trap naar beneden, hoewel
deze reeds vol rook stond. Een van de
pensiongasten, die daartoe geen kans meer
zag, wist nog de brandladder aan de achter-
züde van het pand te bereiken en kon op die
tkomen. A
V- .-X'
De brandweer, die onrnlddellük met groot ma
teriaal was uitgerukt, tastte het vuur met alle
kracht aan om verdere uitbreiding te voor
komen.
Na een uur van ingespannen arbeid was men
het vuur volkomen meester. Het hotel, dat kor
telings gerestaureerd was, heeft evenwel, zoowel
door het vuur als door het water ernstig geleden.
Eenige kamers zün ulteebrand.
knulsteke. meer ontwikkeld deur den voortdu-
renden greep om den stok.
Ineens viel t me op, hoe den Knots zünen
kop veranderde. Den mond gong wat open, de
oogen wlerden overtogen mee zachten glans, den
kop wierd veul minder strak. Dit was dus X
gezicht veur z'n moeder, docht me. Als wü onze
kom hadden aangevat, dan schoof zü X presen-
teerblaaike onder den rechterarm, klemde t vast
teugen 'r lüf en trok dan mee 't vrügekomen.
knokkelige knulsteke X kussel, achter den Knots
z’nen kop. wat gemakkelüker.
„Ge verzurgt 'm maar goed,” plulmde-n-ik.
„Wablief?”
„Dat g'oewen zeun maar goed oppast!”
„Ik kan best uit de voeten, ja,” gaf *t doove,
kromgetrokken wefke ten antwoord.
,Ja moeder is nog flink veur d'r jaren!"
zee den Knots, onderwyl haar aanziende.
Dit verstond ze! En toch praatte hü nie zoo
hard als ik.
„Flink?!” zee ze. .BlinkAls dieën roof
dier.” toen richtte ze *r eigen op en wierd
wel 'nen kop grooter, beur blaauwe oogen stok
ken van woede ,«ls dat roofgedierte nog ‘ns
éénen stap in m'n veurhoveke waagt, dan tim
mer ik 'm mee deuzen stok den kop deurmld-
den!"
Toen viel 't üzeren theeblaaike onder haren
arm uit, kletterend teugen, den plavuizenvloer-
Ik raapte 't dingske rap op. „Bedankt”, zee ze
schor, mee witt£ lippen, waarom de rimpeltjes
beefden. .Ja, bukken is t ennlgste walt nle
goed meer kan.”
Den Knots zat stillekes te lachen mee 'nen
schuddenden buik en vochtige oogen. Toen voel-
de-n-ie efkens aan den pleister boven z'n oog.
„Komt er nle aan!” zee ze, ineens veul
ongerust en zoo pardoes, dat den Knots wezen-
lük rap z’n hand terugtrok. Waarop ik In den
lach schoot.
.Jawel, lachen Jullie maar,” kwebbelde zü
toen seerjeus wüer: „Maar hü had beter rnünen
zin kunnen doen, Dré, en z'n eigen gin vrind
schap aan laten leunen van dieën Judas! Daar
besMAt geen echte vrindschap tusachen hoos
gif. Dat moest er uit, of Tl gong er aan kapot,
'n Uur later.... was t er uit!”
Den Knots zuchtte. Me dunkt hü was wit ge
worden. Z'n oogen stonden zoo dof als na U
ziekte.
,Jk ben naar t groote huis gegaan. M’n be
doeling was: praten. Maar jawel! Ge praat
toch nie mee ‘nen.... slaaf?!.Dat was zün ge
dacht. Hü nam-’n hondenzweep. Lichtte den
arm op. En toentoen brak den duuvel in
me los, Dré.” Weer knapte iets in z’n keel.
Dan gong ie wjjer, mee lage stem.
„Veur den eersten slag zou neerkomen, sprong
ik de zweep tegemoet....”
„Net als mee rnünen hond, witte nog?"
Efkens wierden z'n oogen zachter.
„Sjuust. Ik sprong den zweep tegemoet, vatte
ze, sleurde ze uit z’n klavieren, smeet de kar
wats weg en siste, 'k had gin stem meer: kom
óp, bandiet! Meteen had ik 'm te grazen. Bü
z'n strot. Ineens had ik ’n schrikkelijke pün in
’t onderlüf. Mee z’nen knie had ie me daar ge
raakt. Maar nou kwam ook den allerlesten drup
pel gif omhoog. Ik sloeg nie om m te betalen.
Ik sloeg om ’m te rinneweeren. Bonsde zünen
kop teugen den muur, sloeg heel t gemeens
tronie tot bloed. ToenDré, toen riep ie
„Vrouw!” Vervloekt hü riep de hulp van z’n
vrouw! Ik docht da’k misselijk wierd, jonk!
Smeet ’m als ’nen lor deur 1 vertrek en nóg hoor
ik ’t gereutel van ’nen stervende, docht ma,
'n bronzen beeld viel op z’nen arm, dien "k hóór
de kraken....!”
„Hoe oud waarde toen. Knots?”
„Negentien.”
„En hü?"
„Vüf-en-dertig omtrent.”
„Dat kan
„Hebt ge mevrouw nog gessen, toen?”
„Neeë, ik heb er ginmensch anders gezien,
dan wien ik zien moest."
„En.dien hebt ge goed gezien. Knots!”
„Dréden dieën heb ik daar bekeken tot
op den bojem van z'n ziel, waaruit me de kel
derlucht, als uit 'nen put vol ongedierte, toe
stroomde.”
Knots, ik «aan 'ns opstappen, t Zal me thuis
smaken süs *t in gin weken hee gedaan!"
Amioo, dit is nou den Knots. Glflnen kwajen
bijnaam, ee, die de kleine gastjes op school
hem destüds al gegeven hadden!
Maar meteen is dit ook 't portret van den
..Ridder”, die.... den Knots onderstboven ree,
nadat ie, veur t oog van heel t dorp, zoo har
te lijk bevrind was geworden mee den Knots.
't Is nie spllntemuuw, amico, deus berekende
„vrindschap". Den dertigen Judas verried zünen
Meester mee ‘nen kus.’
Kom. gü hebt er twee tiepen bü, ik schei er af.
Veul groeten van Trui, Dré III, den Eeker en'
als altü gin horke minder van oewen
onder nederigheid is het on
mogelijk iets te genieten zelfs
geen ^hoogmoed.
De Officiar wil rekening houden
met alle bezwarende omstandighe
den, doch eveneens met den psycho-
patiachen aanleg van K. en hij eischt
tegen den kleinzoon Frans E. een ge
vangenisstraf van twintig jaren met
aftrek van voorarrest. Tegen Leen
K. eischt hjj een gevangenisstraf van
twaalf jaren met aftrek van voor-
arreaL
In welingelichte kringen te Boekarest be
schouwt men, volgens Reuter, de rede van Beek
als een voorbeeld van kracht, waardigheid en
vastbeslotenheid. Tevens legt men er den na
druk op, dat de rede niet agressief van toon
was en Beek zeer verstandig de deur niet voor
onderhandelingen over de vraagstukken van
Danzig en corridor heeft gesloten.
K. tracht nu de schuld geheel op E. te wer
pen. Hü vertelt dat E zelf gezegd heeft, dal-
zijn grootmoeder dood was. Frans was het
die de oude vrouw vermoordde en bestal en
hü kreeg alleen wat geld.
Dbch E. wüst die beschuldigingen terug. HU
bekent zün misdaad, maar hü wil niet op
draaien voor wat zü tezamen deden. Hü heeft
de oude vrouw niet willen vermoorden, doch
haar slechts tüdelük onschadelük willen ma
ken. Dat een 81-jarige niet een dergelüke be
handeling zou overleven is niet tot hem dóór
gedrongen.
Fü het over en weer beschuldigen vermüden
de verdachten het elkander aan te zien Z'J
zitten leder in den uitersten hoek van de bank
met afgewend gelaat. Als hun geen vragen
wordeq gesteld buigen zü weer diep de hoof
den.
Hü keek 't veurhoveke weer in. Zünen kop
wierd weer strakker. Peinzend staarde-n-ie in
den eerde. Toen: .Denk nie. Dré, da k er nog,
na zooveul jaren trotsch op ben. Schamen doe
k me evenmin. Maar 'nen adder den kop af
trappen is in mün oog zoo'n kunststuk nie.
Vooral nle als X ondier maar schijndood was."
Ik schrok. „Ge hebt toch gin spüt. Knots dat
iedat ier er weer bovenopgekomen is.
„Tuurlijk nie! Maar ik had 'n bietje hoop, da
k den adder in z'n zieiemént den kop vermor
zeld had. Want ge mot 't nle uitvlakken, Dré,
als. „roofridder” in oewen eigen burcht tegen
de tegels geranseld te worden, deur.... „zoo'n
stuk vee” of „boerenkinkel” of.... hoe deuze
veurnaamheid over ons denkt!”
Ik knikte.
„Ik verstaal oe. Knots!"
„In die dagen scharrelde-n-lk mee *n meeke,
waarehwaarvan ik veul hield.”
Efkens knakte er iets in z'n stem.
„Van hier?”
„Neeë. Wijerop. Maar vraag nie méér, ze is
getrouwd. Hee 'nen stouw kinders.... ja. 't Was
h dingske uit 'n arm huishouwen, waar hard,
verdhad gewerkt moest wordenKlein
stukske grond, één koeike, vader werkte bü 'nen
brouwer, z’n schaftteen in zünen akker, afün,
ge verstaat.' menschen die zestien uur en meer
nog per dag ploeteren veur 'n eerlük stukske
brood. Den „roofridder" kwam in X bestaan van
deus menschen enX ouwe recept. Den vader,
die gin genoegen nam mee X doodschieten van
zünen hond, X platjagen van z’nen akker wierd
deur den brouwer ontslagen. Den „ridder" hee
„vrinden”, lük ge wit. Ik wist meer van deuzen
menschenhater! Ik smokkelde nou en dan. Mün
ploeg was deur hem verrajen, want wü hadden
hém gesnapt mee den smokkel van patronen.
Wü zwegen. Vaneigens. Maar hü hong ons op.
Deuzen „heer" zün verdediging is altü aanv>l,
Dré. Maar.... aanval uit de hinderlaag! Auto-
cng-lukkea en soo! Mün meske simde dieën
Zm. ag snot en kwyl. haar vader was ontslagen.
Ze was de oudste thuis; kénde de zurgen. Al
van «T vüfde jaar af! Dril! M’n ziel was wr-
Hedennacht omstreeks drie uur hoorden voor
bijgangers een plof op het Stationsplein te
Utrecht en zagen daarop vlammen uitstaan uit
het hotel Kagenaar. Zü Verbraken een van de
ruiten en drongen zoo het pand binnen, waar z|j
ontdekten, dat een bak met heete asch, welke
in een spüslift was geplaatst, de oorzaak van
dezen brand was. die zich snel uitbreldde, daar
de lift als een schoorsteen werkte en het vuur
zich reeds aan de bovenverdieping mededeelde.
Bü de behandeling voor de Amsterdamsche
rechtbank van de rechtzaak tegen de twee da
den. die een oude vrouw op de Lindengracht te
Amsterdam vermoord hebben, werd na de des
kundigen gehoord commissaris W. H. Schreuder,
die ’t onderzoek geleid heeft en die uitvoerig
rapport uitgebracht heeft. Hü bevestigt met het
oog op den tüd alleen dit rapport.
De agent van polltie, H. O., komt vervol
gens vertellen hoe hü op surveillance gewaar
schuwd was. dat «r op de Lindengracht een
oude vrouw was vermoord. Hü was er heen
gegaan en had de vrouw gevonden. Op de gra-
mofoon in de kamer had hü een portret zien
staan van Frans E. en dit had hem eensklaps
op de gedachte gebracht dat de jongen bü dit
mlsdrüf betrokken zou kunnen zün. Hü had al
eerder met E. te' doen gehad. De jongen wal
toen gepakt wegens zakkenrollerij en daarbü
was gebleken dat hü zün grootmoeder besto
len had. Het was dus begrijpelijk dat de aan
dacht gevestigd werd op den kleinzoon,
onderzoek was daarom direct in deze richting
geleid.
De president vraagt E. of de verklaringen
kloppen en de jongen staat op en knikt be
vestigend.
De agent J. H. K. legt gelijkluidende ver
klaringen af.
En dan stelt de president directe vragen tot
Frans E. De geheele toedracht van de misdaad
wordt door mr. Boon verteld. Hü gaat de voor
bereidingen na, den tocht naar het huls en
de geweldpleging. De jongen bevestigt alles met
enkele hoofdknikken en met fluisterende woor
den. De Jongen heeft zün grootmoeder beet
gepakt, haar een doek over het hoofd gewor
pen en zün arm om haar been geslagen. Toen
is er een oogenblik van groote spanning geko
men en voordat de vrouw kon gillen heeft de
jongen zün hand op haar mond gelegd. Op dat
oogenblik heeft K. de vrouw bü de beenen ge- i
pakt, er een touw om heen geslagen en ver-
volgens hebben de jongemannen de oude vrouw
op het bed gelegd. E. heeft het hoofd van zün
grootmoeder met een kussen bedekt en toen
haar de sok in den mond gestopt. K. beeft i
daarna een handdoek om den mond gebonden
en weer het kussen op het hoofd gelegd
Er komt nu eenige verandering in de hou
ding van de verdachten. Zü küken. minder be
wogen dan eerst, naar de stukken van over
tuiging: de met bloed bevlekte doek, de sok en
andere voorwerpen.
K. zegt niets meer te weten. Hü was „één
bonk koorts” en hü wist niet wat hü deed.
Maar daar wil de president niet van hooren
en hü herinnert aan de confrontatie in het
ziekenhuis, waarbü K. heeft gezegd: „Wat is
dat voor poppenkasterü? Ik heb daar niks mee
te maken. Geef me liever een sigaret”. Zoo ze
nuwachtig en koortsig was hü dus niet. En
de zenuwen konden toch ook den diefstal niet
verhinderen. Want uit de rokzak haalden de
Jeugdige misdadigers nog het geld.
De eerste indruk te Rome schijnt niet on
gunstig te zün. In politieke kringen w|jat men
op de gematigdheid van toon en taal en vooral
op het feit, dat Beek geen nieuwe eischen heeft
gesteld, in tegenstelling met hetgeen de Pool
sche perscampagne deed vermoeden. Men Is
van oordeel, dat de rede de bruggen tusschen
Warschau en Berlün niet heeft afgebroken en
het woord aan Hitler laaL
In een commentaar op de rede van Beek
geeft de „Glornale dTtalia” aan de Polen den
raad tegenover de Duitsche eischen geen hou
ding aan te nemen, die een verzoening met
Duitschland onmogelük of onzeker zou maken.
Na een beroep op de PoolschItallaansche
vriendschap gedaan te hebben besluit het hiad.
.Door deze eenvoudige en openhartige uitnoo-
dlgtng vertrouwt Italië aan Polen de bestudee-
I ring en de verantwoordelijke beslissing toe van
I een probleem, dat sedert 1919 bestaat en thans
in een eindstadium komt.”
Ofschoon te Londen omtrent de rede van
Beek nog niets officieel is medegedeeld, is al
daar volgens Reuter bekend, dat de indruk
hoogst gunstig is. Men is in diplomatieke krin
gen van oordeel dat de rede zich onderscheidt
door gematigdheid en vastberadenheid en de
deur voor onderhandeling open laat.
De opmerkingen van Beek over oe eenzüdige
opzegging van het PoolschDuitsche non-
agressiepact zullen, zoo verklaart men, onge
twijfeld dien staten, aan welke Duitschland
thans soortgelüke accoorden voorstelt, te den
ken geven.
„Ik zeg, X is goed aangekomen, zeg ik.”
„Wablief?”
„Eh.... ge züt er goed van afgekomen."
„Oem. Ja. Jaja. Oew sigaar is uit, man.”
Toen brocht Moeder de thee. Krampc.i.tig
hield ze X blaaike mee de twee kommen in X
ouwe, blinkende Unkervulstje, mtsvurmd van
uitgewoelden rimmeltlek, terwül ze steuvig
steunde op 'ren stok in X andere, sterker
Weken na de aanrüding onder die z.g. „tra
gische bükomAighedens”, zat den Knots weer
veur X raam in zün Moeders hulseke, lük
ik verlejen week op X end van rnünen brief oe
weten llet-
Ik keek, keek, maar hü Kaf gin sjoege. Net zou
deurrüen mee m'nen groentenwagel, als er
beweging kwam in den Knots. Ik stak m'nen
arm omhoog, den Knots wenkte toen.
Binnenkomend, uit den koelen veurjaarsdag.
sloeg de warmte van de kamer me teugen. Moe
der zat bü X wit-getegelde fornuis, waarop Xien
loolkoperen waterketel te suizen stond onder X
wapperend valleke langs de hooge schouw.
X Ouwe wefke mee den dunnen zwügmond keek
me 'n bietje wantrouwend en verwonderd aan.
Ze was, zoo te zien, net uit *r dutje gesukkeld
mee als ik binnenkwam. *n Fel slaapkleurke ro-
sigde X perkamenten kopke, wit omlüst van X
kraakheldere hulsmutske dat over x grijze haar
lag
.Debt g*al thee, moeder?” riep den Knots, die
ook sjuust wakker was: „ofte.... liever koffie,
Dré? Sigaar?” Hü pakte de kist onder zünen
stoel vandaan, presenteerde.
Moeilük stond X rimmeltiekerige wefke op,
steuvig leunend op ’ren stok, dien ze altü onder
bereik houdt.
JUlee," zee ik: „doet veur mü gin moeite; *k
ben onderweg op huis aan; den warmen pot
staat daar gereed!” Ze verstond me nle, ging
beuren gank.
JJoot” zee den Knots: „wordt steeds erger.
Jammer."
„En den rimmeltiek?”
„Schünt min of meer te wennen, Dré. Zelfs
pün raakt den mensch gewend, heb k wel in
de gaten en als ze d’ren stók maar heeft, dan
wdt is amper dat ze moeilük gaat. Jase is I
BERLIJN, 6 Mel (Havas). De Pauselüke
nuntius te Berlün, monseigneur Orsenigo, is
Vrüdag naar Salzsburg gevlogen, om zich van
daar naar Berchtesgaden te begeven, waar hü
een bespreking van naderhalf uur met Hitler
had. Onmiddellük daarop is hü naar Berlün
teruggekeerd. Over den inhoud van het bespro
kene is niets bekend.
In diplomatieke kringen meent men dat het
hier een afscheidsbezoek betrof, daar de Pause-
lüke nuntius binnenkort zal vertrekken. -
De Wilhelmztrasse weigert kortweg
ook maar de geringste aanwijzing te
geven voor de gedragslijn, die
Duitschland zal, volgen ten aanzien
wan de rede van Beek.
Te Berlijn werden pas na acht uur
in den avond uittreksels uit de rede
gepubliceerd, maar zonder commen
taar. Volgens Havas wacht men op
officieele instructies uit Berchtesga
den. Daarentegen wijden de avond
bladen veel aandacht aan de be
sprekingen, die morgen en Zondag
aan het Comomeer tusschen von Rib
bentrop en Ciano worden gevoerd.
De „AngriH” spreekt over een ern
stige waarschuwing van Italië aan
Polen. „Polen heeft de keus. 'Met de
politiek der spilmogendheden is geen
marchandeeren mogelijk.”
en laag! Hogstens berekening, nlmt-dat-van-
me-aan.” Bü de leste woorden had ze telkens
mee den stok op den steenen vloer gestampt,
zoodat X efkens heel stil wierd daarna. Dan
schuifelde zü weer verom, naar d’r plekske bü
X fornuis. Ik keek naar den bruldswitten appe-
lèër, die goud besprenkeld stond in de middag
zon; den Knots zweeg ook. 'Nen fietser stompte
fel teugen wind op. over den weg-
„Ge züt dus twintig jaren ruim weggewist.
Knots.”
„Drieëntwintig, ja."
„Ge züt toeneh.onverwachtst vertrok
ken, is nle?"
Hü slurpte vaan z’nen thee. „Mja." Slurpte
weer ns. dronk heel de kom Iwg. zette ze toen
veurzichtig op de vensterbank. ..Lot 'm nie koud
worden, Dré. anders krijgde X mee moeder aan
den.... stok.” In z'n stem klonk lach. Ik dronk
'ns. Dan: „Oew onverwacht vertrek leek wel op
'n.,.. nouja, op 'n vlucht, Is nle?”
„Oja?” vroeg ie lachend.
„Nle dan?"
Hü zweeg. Keek me aan mee één oog.
i maar, Knots, veur Zoo wüd als Ik Jou
kendewegloopen was jouwen aard
ALGIERS, 6 Mel (Havas). De Kardinaal
legaat heeft namens de deelnemers aan het
Fransche nationale Eucharistische Congres
een telegram van hulde en eerbetuiging ge
zonden aan de H. Vader, die zooals gemeld.
Zondag te 12 uur 's njddags vla Radio Va»
ticana het congres zal toespreken en de deel
nemers den apostolischen zegen zal schen
ken. z
Uit Constantine in Algerië wordt gemeld,
dat daar tweeduizend pelgrims zün aange
komen, die zich naar het Eucharistische Con
gres in Algiers begeven. Onder hen bevinden
zich de aartsbisschoppen van Avignon en Aix
en de bisschoppen van Nice. Chambery. An
necy, Nimes, Viviers, Agen, Valence, Gap,
Mohaco, Digne en Ajaccio.
Na een banket, waaraan de militaire en
civiele autoriteiten van de stad mede aan
zaten, vertrokken de pelgrims naar Phillppe-
ville, vanwaar zü zich naar Algiers begeven.
z
d
b
X