over van Het verhaal van den Knots Duitsche diplomat! ezwijgt de rede van Beek van Rome spreekt gematigde woorden 20 jaar geëischt Geestdriftige zitting te Warschau Zware hotelbrand te Utrecht Roofridder s tactiek is: Aanval uit de hinderlaag! In de meeste hoofdsteden hebben de Ver klaringen in de Poolsche Kamer levendige instemming gevonden MGR. ORSENIGO BIJ HITLER ZATERDAG 6 MEI 1939 De Kamerzitting te Warschau De A.B.T.B. beleedigd Gunstige indruk in Roemenië Requisitoir BRABANTSCHE BRIEVEN Het O. M. vraagt 12 jaar voor mededader Aanvoerder van de actie-Bouwman tot geldboete veroordeeld Het Euch. Congres te Algiers Zondag zal de H. Vader het congres toespreken VRIENDSCHAP TUSSCHEN BELGIË EN ONS LAND De Fransche pers KONINKLIJKE FAMILIE KOOPT ZOMERPOSTZEGELS Het vuur richtte groote schade aan in het onlangs gerestaureerde gebouw Deze straf werd gevorderd tegen hoofddader van den moord aan de Lindengracht te Amsterdam Een onderhoud van anderhalf uur Londen zeer voldaan Rome: een gematigde rede Nazi s te Danzig beschouwen de rede als een uitdaging Het Valence, militaire Hij begint met een woord van lof voor de ..Mja' Slurpte UL VEN HOUT, 4 Mei 1930 Amico, 1» De Officier van Justitie, mr. O. J. van Arkel. begint dan zün requisitoir. In diplomatieke kringen te Warschau is men van meening, dat de rede gematigd was. Beek heeft <de deur niet gesloten voor onderbande- lingen en heeft gezegd, dat hij alle vraagstukken tusschen Polen en Duitschland wil regelen langs den weg van wederkeerige overeenkomsten, De De regeerlngen van Letland en Estland heb ben het Lltausche ministerie van Buitenland- sche Zaken in kennis gesteld van haar niet- aanvalsverdragen met Duitschland. Alle avondbladen te.Parijs leveren commen taar op de rede van Beck. De „Temps'’ schrijft; Diplomatieke kringen wachten thans de re actie van Duitschland af. Het feit, dat Oreiser en Foerster zich thans te Berchtesgaden bevin den, wettigt de veronderstelling dat het Duit sche antwoord niet lang zal uitblijven. In som mige kringen acht men de aanwezigheid der belde Danziger leiders van zeer bijzondere be- teekenls. gezien de analogie met het gebeurde in Tsjecho-Slowakije. van 24 Zoowel H. M. de Koningin als H. K. H. Prin ses Juliana en Z. K. H. Prins Bemhard hebben ieder voor een belangrijk bedrag zomerpostzegels aangekocht. werk binnen Onmiddellijk na de rede kwamen de kranten met speciale edities uit. De rede werd door mid del van luidsprekers buiten het parlementsge bouw uitgezonden. De Poolsche bladen geven eenstemmig uiting aan hun voldoening. In de opschriften zijn eeru- ge passages uit de rede overgenomen, zooals „Polen laat Zich niet van'de Oostzee verdrin gen”, „Duitschland moet zijn vredelievendheid toonen” en „Wij kennen geen vrede tot eiken prijst. Maar "k liet nle los. „Dus gij züt nie ver anderd?" _’k Ben tenminste nie zoo verwaand om te meenen, dat Onzenlievenheer mij in meer dan éénen vurm gegoten hee." „Waaromzijde danweggeloopen veur dieën .roofridder”.... toen! Op dieën Zon dagmiddag!” vroeg1 ik 'm nou, op den man af. „Omda 'k docht da 'k ’m doodgeslagen had.” „In z'n eigen....?” Toen lachte-n-ik zoo, da k nle wjjer kost geraken. .Jawel In z'n eigen huis." „Vertel op! Vertel op! Dan smakt m’n mld- dagpotje dalijk beter! Want dat auto.... hm!.', ongeluk ligt al die weken al dwars op m’n maag. Knots!” Duitsche voorstellen Inzake Danzig en Inzake iedere schending van de integriteit van Polen worden d^JHeljik van de hand gewezen, doch de vorm waarin dit geschiedt, kan moeilijk uitda gend worden genoemd. Zij wil daarmede uiting geven aan de erken telijkheid der in België wonende Nederlanders voor de groote gastvrijheid, die zij genieten, en aan de dankbaarheid jegens de Belgische pers voor de groote medewerking, welke deze heeft verleend bij de ontwikkeling der vriendschap pelijke betrekkingen tusschen beide landen. De Kamer heeft de leden van de afdeeling Brussel van den Belgischen Journalistenkring voor een feestmaaltijd, uitgenoodigd. Na de rede van minister Beek dankte de voorzitter van de Kamer, Makowski, den mi nister van Buitenlandsche Zaken voor zijn uit eenzetting en hij beloofde hem namens de Ka mer, dat alles zou worden gedaan om de taak van de regeering te verlichten. De leden van het parlement en het publiek verhieven zich van hun zetels en juichten Beek bü zijn vertrek toe met de kreten: ..Leve mi nister Beek, leve Polen, leve maarschalk Smigly Rydz.” Wat de strafmaat betreft wil de officier re kening houden met de opvtx-ding van Frans E. maar tevens met de bijzondere verhouding, die er bestond tusschen hem en het slachtoffer. Het feit dat hier een jongen zijn grootmoeder, die goed voor hem was, doodde maakte de daad nog afschuwelijker. K. heeft meegedaan omdat hij ook wel iets wilde verdienen en hij nam gaarne het geld, dat op deze misdadige wijze verkregen was. Nu geven zü voor dat z|j geen opzet tot dooden hadden en dat zij niet wisten wat zjj deden. Maar de houding bü confrontatie heeft wel het tegendeel bewezen. K. heeft zich onverschillig gedragen en E. beeft gezworen, dat hü het niet gedaan had en dat hü de daders zou hel pen opsporen. Beide verdachten moeten langen tijd uit de maatschappij. Weerlooze menschen moeten be schermd worden tegen dit soort Individuen De rede van Beek heeft in de hoofdstad van Lltauen een gunstigen Indruk gemaakt. Men ge looft dat de krachtige houding van Polen het evenwicht der mogendheden in de Oostzee zal verzekeren. Op de diplomatentribune waren volgens Havas noch de vertegenwoordigers van Duitschland, noch van Italië aanwezig. Wel men die van Frankrijk, Engeland, Roe menië, de Vereenigde Staten en Japan. Aan den vooravond van het bezoek van Ko ningin Wilhelmina aan België heeft de Neder- landsche Kamer van Koophandel in België be sloten tot de organisatie va een Nederlandsch- Belgische vriendschapsmanifestatie. De belde verdachten barsten in snikken uit, terwül op de publieke tribune beweging ont staat bü het hooren van dezen hoogen eisch De verdedigers van E. en K„ mr. WSchorles- heim en mr. W. van' Everdlngen houden daar na hup pleidooien, waarbü op clementie aandringen. De uitspraak is bepaald op 19 Mei, des mor gens te negen uur. Te Danzig heeft men met groote aandacht naar de rede van Beek geluisterd. In kringen die niet tot de nationRhl-socialistische partij behooren wjjst men op het kalme en gematigoe karakter van de rede. In nationaal-sociallstiscne kringen wijst men op de pessage waarin Beek verklaart, dat Polen nooit zal toestaan, dat het van de zee wordt afgesloten, en men beschouwt dit deel der rede als een uitdaging. Het is de brandweer mogen gelukken een geld kistje, inhoudende een bedrag van f1200, dat zich nog in een der kamers bevond, in onge schonden staat naar buiten te brengen, dbch enkele effecten en andere waardepapieren zijn verloren gegaan. De rede van Beek in de Poolsche Kamer werd herhaaldelijk door toejuichingen en applaus onderbroken. Vooral de passages, welke» betrekking hadden op de verdragen met Engeland en Frankrijk, de rechten op Danzig en- den toegang tot de zee werden toegejuicht. BERLIJN, 5 Mel. (Havas). De rede van Bock werd in bevoegde kringen te Berlün nog niet van commentaar voorzien. De eer ste indruk in Berlünsche politieke kringen is niet geheel gunstig, want hoewel Beek de deur voor onderhandelingen niet heeft ge sloten, heeft hü, zoo zegt men, niet het minste gedaan om gebruik te maken van de door de voorstellen van Duitschland geboden gelegenheid tot het voeren van bespre kingen. Het vonnis van den politierechter luidde een week voorwaardelük met een proeftijd van drie jaar, en 50 boete subs. 25 dagen. ,X»e belangrijkste passage in de rede is die. welke spreekt van eventueele onderhgndelin- gen over een nieuwe Dultsch-Poolsche over eenkomst. Beck's stelling is, dat het onderwerp van een nieuwe overeenkomst de vrede zou zün en dat daarvoor twee voorwaarden vervuld moeten worden: vredelievende bedoelingen en vreedzame methoden. Beek heeft daaraan toe gevoegd. dat de vrede tot eiken prijs voor Po len niet bestaat. Deze taal is tegelijkertijd ver zoenend, waardig en krachtig.” Volgens de „Paris Solr" is de rede krachtig, duldelük en knap, en levert zü het bewijs, dat men krachtig kan zün zonder agressief te wor den. Hitler heeft gesproken als een man, die eischt. Beek antwoordt als een man. die wel andere dingen heeft beleefd en niet in op winding geraakt. Hü wükt niet voor onrecht vaardige eischen. Hü sluit de deur njet voor verlangens, voor zoover die redelijk willen zün Hü is bereid om te strijden en bereid om te praten. En men wil geloovtn, dat met de Duit- schers nog gesproken kan worden. De Amhemsche politierechter heeft Vrüdag- morgen uitspraak gedaan in de zaak tegen den 44-jarigen A. B. uit Puitlük, gemeente Druten. lijsttrekker van de groep actie-Bouwman in de provincie Gelderland, die verleden week te recht heeft gestaan terzake, dat hü in Mei 1938 per post door Nederland heeft verspreid en in zün kantoor te Druten ter verspreiding in voorraad heeft gehad de oplaag van het num mer van 20 Mei van het wekelüksche orgaan der Chr. organisatie van kleine zelfstandige boe ren, tuinders en middenstanders, wetende, dat onder de rubriek „Vereenlgingsnleuws” voor kwamen uitlatingen in beleedigenden vorm over de leden van den Aartsdiocesanen R. K. Boeren- en Tuindersbond en de leden van een onderafdeeling daarvan, n.l. den Jonge Boeren Bond. De officier van Justitie had twee maanden gevangenisstraf voorwaardelük met een proef- tijd van drie jaar en een boete van /200 subs, twee maanden geëischt. politie en voor het vbortreffelük commissaris Schreuder, waardoor uren de daders waren gearresteerd. Het deskundig onderzoek heeft geleld tot de conclusie: dood door verstikking en den beiden verdachten is ten laste gelegd doodslag met diefstal in vereenlging. Uitvoerig bespreekt de officier die tenlastelegging en hü stelt daarbü vast dat samenwerking tusschen de verdachten is bewezen. Zü hebben ieder het hunne bijgedragen tot het misdrijf. De een heeft de vrouw vastge houden en haar een prop in den mond gestopt. De ander heeft een doek om den mond ge bonden. Beiden zün zü schuldig aan de verschrlkke- lüke misdaad. veul oud geworden, die twintig jaren als ik weg was.” zuchtte-n-le. „Gelukkig dat ge ze nog vinden mocht, Knots, als ge hier verom kwam.” „Vaneigens, Dré, vaneigens! Maar ge verstaat, man, als ik moeder nle meer had, was ik hier toch nooit meer veromgekomen.” Peinzend keek ie toen over den weg, mee "n trek van heimwee over den breeden kop, lachrimpeltjes langs de dofstarende oogen. Toen tikte hard Moeders stok op den steenen vloer van X achterhuis, ze kwam verom mee den trekpot, zette ’m op 't witte fornuis. „Hoe bedoelt ge dat. Knots? Waart geUl- venhout.... vergetentoch nie.” „Vergetenvergeten....? ’Nen mensch vergit niet veul, tenminsteikke nle, Dré.” toen nieDus „Dus?” „Dus ge mot wel 'n seerjeuse reden hebben g'ad omom 'm te smeren.” Den Knots z'n bovenlip krulde omhoog. „Als ik nagaai dat ge als snotplek van dertien jaren al ginnen pas week veur 'nen wilden hond, die wel vijf groote kearels stond Hü lachte En vroeg toen: ..Hoe stélt den Dré X?rf Hü herinnerde z'n eigen t geval dus ook. .Best! Als ie weer 'ns thuis is, mot ge 'ns bü ons aankomen. Z’nen oudsten jongen is bü me in 't bedrüf. lük ge mlsschlent wel wit?” „Jaja.... ja ja.... moeder hee me van alles op d'hoogte gebrocht," lachte-n-le: „Dat ver- stade." Sodemearel, wat ’nen taaie. *k Was weer net zoo wüd als toen *k hier zitten gong. En Trui wachtte mee X maal! Wacht 'ns! Nog *ns steuvig op z’nen trots werken. „Neeë, tot toen versleet ik jou veur ginnen wegloopert!” „Nou wél?” Hü beet. „Zég ik nie! Ge kunt wéér veranderd zünnlewaar?” „Verandert 'nen mensch zoodikkels, Dré?” ..Mneu. Maare.... daar zün overal uitzonde ringen op, ee?” .Maar nle op dAt punt, man! Geboren laf bekken gaan als lafbekken dood. Judassen blü- ven Judassen! Uit "nen eikel groeit 'nen eik en ginnen kastanje. Uit *n kleine kwal groeit *n groote kwal en gin steuvig schaaldier. Ik heb zoo'n vast vermoeden, Dré,” toen kneep ie z'n oogen half dicht: „dat de meeste zondaars heel d'r leven dezelfde biecht spreken....!” *k Moest onwillekeurig lachen om deuzen Uegk Toen draaide-n-le z’nen kop de kamer weer in, knipte mee z'n oogen 'ns goeiig naar z'n moe der, die bezig was serviesgerei gereed te zetten op X glimmend geblokte tafelzeil. Dan: ,,'nen mensch vergit toch z'n jeugd nle, Dré?" „Da’s veul waar. Knots!” „Zou-d-oew been nle 'ns anders leggen?” vroeg moeder aan den Knots. „Nog nle. moeder,” riep ie verom: „Tt hou den poot nog 'n bietje in de zon!” X Been zat vurmloos-dik in witte windsels „Nog pün er aan. Knots?” .De moeite nie. Nou en dan 'nen steek, da 's de genezing al, dunkt me.” Peinzend, bütend op de onderlip, de oogen verscholen onder de wenkbraauwen, staardc-n-ie naar *t verband. „X Isse.... goed aangekomen, jonk.” De eigenaar van het hotel, de heer Jesse, zün echtgenoot* en drie kinderen konden evenals de pensiongasten, nog bütüds wor den gewaarschuwd en in aflerül spoedden zü zich langs de trap naar beneden, hoewel deze reeds vol rook stond. Een van de pensiongasten, die daartoe geen kans meer zag, wist nog de brandladder aan de achter- züde van het pand te bereiken en kon op die tkomen. A V- .-X' De brandweer, die onrnlddellük met groot ma teriaal was uitgerukt, tastte het vuur met alle kracht aan om verdere uitbreiding te voor komen. Na een uur van ingespannen arbeid was men het vuur volkomen meester. Het hotel, dat kor telings gerestaureerd was, heeft evenwel, zoowel door het vuur als door het water ernstig geleden. Eenige kamers zün ulteebrand. knulsteke. meer ontwikkeld deur den voortdu- renden greep om den stok. Ineens viel t me op, hoe den Knots zünen kop veranderde. Den mond gong wat open, de oogen wlerden overtogen mee zachten glans, den kop wierd veul minder strak. Dit was dus X gezicht veur z'n moeder, docht me. Als wü onze kom hadden aangevat, dan schoof zü X presen- teerblaaike onder den rechterarm, klemde t vast teugen 'r lüf en trok dan mee 't vrügekomen. knokkelige knulsteke X kussel, achter den Knots z’nen kop. wat gemakkelüker. „Ge verzurgt 'm maar goed,” plulmde-n-ik. „Wablief?” „Dat g'oewen zeun maar goed oppast!” „Ik kan best uit de voeten, ja,” gaf *t doove, kromgetrokken wefke ten antwoord. ,Ja moeder is nog flink veur d'r jaren!" zee den Knots, onderwyl haar aanziende. Dit verstond ze! En toch praatte hü nie zoo hard als ik. „Flink?!” zee ze. .BlinkAls dieën roof dier.” toen richtte ze *r eigen op en wierd wel 'nen kop grooter, beur blaauwe oogen stok ken van woede ,«ls dat roofgedierte nog ‘ns éénen stap in m'n veurhoveke waagt, dan tim mer ik 'm mee deuzen stok den kop deurmld- den!" Toen viel 't üzeren theeblaaike onder haren arm uit, kletterend teugen, den plavuizenvloer- Ik raapte 't dingske rap op. „Bedankt”, zee ze schor, mee witt£ lippen, waarom de rimpeltjes beefden. .Ja, bukken is t ennlgste walt nle goed meer kan.” Den Knots zat stillekes te lachen mee 'nen schuddenden buik en vochtige oogen. Toen voel- de-n-ie efkens aan den pleister boven z'n oog. „Komt er nle aan!” zee ze, ineens veul ongerust en zoo pardoes, dat den Knots wezen- lük rap z’n hand terugtrok. Waarop ik In den lach schoot. .Jawel, lachen Jullie maar,” kwebbelde zü toen seerjeus wüer: „Maar hü had beter rnünen zin kunnen doen, Dré, en z'n eigen gin vrind schap aan laten leunen van dieën Judas! Daar besMAt geen echte vrindschap tusachen hoos gif. Dat moest er uit, of Tl gong er aan kapot, 'n Uur later.... was t er uit!” Den Knots zuchtte. Me dunkt hü was wit ge worden. Z'n oogen stonden zoo dof als na U ziekte. ,Jk ben naar t groote huis gegaan. M’n be doeling was: praten. Maar jawel! Ge praat toch nie mee ‘nen.... slaaf?!.Dat was zün ge dacht. Hü nam-’n hondenzweep. Lichtte den arm op. En toentoen brak den duuvel in me los, Dré.” Weer knapte iets in z’n keel. Dan gong ie wjjer, mee lage stem. „Veur den eersten slag zou neerkomen, sprong ik de zweep tegemoet....” „Net als mee rnünen hond, witte nog?" Efkens wierden z'n oogen zachter. „Sjuust. Ik sprong den zweep tegemoet, vatte ze, sleurde ze uit z’n klavieren, smeet de kar wats weg en siste, 'k had gin stem meer: kom óp, bandiet! Meteen had ik 'm te grazen. Bü z'n strot. Ineens had ik ’n schrikkelijke pün in ’t onderlüf. Mee z’nen knie had ie me daar ge raakt. Maar nou kwam ook den allerlesten drup pel gif omhoog. Ik sloeg nie om m te betalen. Ik sloeg om ’m te rinneweeren. Bonsde zünen kop teugen den muur, sloeg heel t gemeens tronie tot bloed. ToenDré, toen riep ie „Vrouw!” Vervloekt hü riep de hulp van z’n vrouw! Ik docht da’k misselijk wierd, jonk! Smeet ’m als ’nen lor deur 1 vertrek en nóg hoor ik ’t gereutel van ’nen stervende, docht ma, 'n bronzen beeld viel op z’nen arm, dien "k hóór de kraken....!” „Hoe oud waarde toen. Knots?” „Negentien.” „En hü?" „Vüf-en-dertig omtrent.” „Dat kan „Hebt ge mevrouw nog gessen, toen?” „Neeë, ik heb er ginmensch anders gezien, dan wien ik zien moest." „En.dien hebt ge goed gezien. Knots!” „Dréden dieën heb ik daar bekeken tot op den bojem van z'n ziel, waaruit me de kel derlucht, als uit 'nen put vol ongedierte, toe stroomde.” Knots, ik «aan 'ns opstappen, t Zal me thuis smaken süs *t in gin weken hee gedaan!" Amioo, dit is nou den Knots. Glflnen kwajen bijnaam, ee, die de kleine gastjes op school hem destüds al gegeven hadden! Maar meteen is dit ook 't portret van den ..Ridder”, die.... den Knots onderstboven ree, nadat ie, veur t oog van heel t dorp, zoo har te lijk bevrind was geworden mee den Knots. 't Is nie spllntemuuw, amico, deus berekende „vrindschap". Den dertigen Judas verried zünen Meester mee ‘nen kus.’ Kom. gü hebt er twee tiepen bü, ik schei er af. Veul groeten van Trui, Dré III, den Eeker en' als altü gin horke minder van oewen onder nederigheid is het on mogelijk iets te genieten zelfs geen ^hoogmoed. De Officiar wil rekening houden met alle bezwarende omstandighe den, doch eveneens met den psycho- patiachen aanleg van K. en hij eischt tegen den kleinzoon Frans E. een ge vangenisstraf van twintig jaren met aftrek van voorarrest. Tegen Leen K. eischt hjj een gevangenisstraf van twaalf jaren met aftrek van voor- arreaL In welingelichte kringen te Boekarest be schouwt men, volgens Reuter, de rede van Beek als een voorbeeld van kracht, waardigheid en vastbeslotenheid. Tevens legt men er den na druk op, dat de rede niet agressief van toon was en Beek zeer verstandig de deur niet voor onderhandelingen over de vraagstukken van Danzig en corridor heeft gesloten. K. tracht nu de schuld geheel op E. te wer pen. Hü vertelt dat E zelf gezegd heeft, dal- zijn grootmoeder dood was. Frans was het die de oude vrouw vermoordde en bestal en hü kreeg alleen wat geld. Dbch E. wüst die beschuldigingen terug. HU bekent zün misdaad, maar hü wil niet op draaien voor wat zü tezamen deden. Hü heeft de oude vrouw niet willen vermoorden, doch haar slechts tüdelük onschadelük willen ma ken. Dat een 81-jarige niet een dergelüke be handeling zou overleven is niet tot hem dóór gedrongen. Fü het over en weer beschuldigen vermüden de verdachten het elkander aan te zien Z'J zitten leder in den uitersten hoek van de bank met afgewend gelaat. Als hun geen vragen wordeq gesteld buigen zü weer diep de hoof den. Hü keek 't veurhoveke weer in. Zünen kop wierd weer strakker. Peinzend staarde-n-ie in den eerde. Toen: .Denk nie. Dré, da k er nog, na zooveul jaren trotsch op ben. Schamen doe k me evenmin. Maar 'nen adder den kop af trappen is in mün oog zoo'n kunststuk nie. Vooral nle als X ondier maar schijndood was." Ik schrok. „Ge hebt toch gin spüt. Knots dat iedat ier er weer bovenopgekomen is. „Tuurlijk nie! Maar ik had 'n bietje hoop, da k den adder in z'n zieiemént den kop vermor zeld had. Want ge mot 't nle uitvlakken, Dré, als. „roofridder” in oewen eigen burcht tegen de tegels geranseld te worden, deur.... „zoo'n stuk vee” of „boerenkinkel” of.... hoe deuze veurnaamheid over ons denkt!” Ik knikte. „Ik verstaal oe. Knots!" „In die dagen scharrelde-n-lk mee *n meeke, waarehwaarvan ik veul hield.” Efkens knakte er iets in z'n stem. „Van hier?” „Neeë. Wijerop. Maar vraag nie méér, ze is getrouwd. Hee 'nen stouw kinders.... ja. 't Was h dingske uit 'n arm huishouwen, waar hard, verdhad gewerkt moest wordenKlein stukske grond, één koeike, vader werkte bü 'nen brouwer, z’n schaftteen in zünen akker, afün, ge verstaat.' menschen die zestien uur en meer nog per dag ploeteren veur 'n eerlük stukske brood. Den „roofridder" kwam in X bestaan van deus menschen enX ouwe recept. Den vader, die gin genoegen nam mee X doodschieten van zünen hond, X platjagen van z’nen akker wierd deur den brouwer ontslagen. Den „ridder" hee „vrinden”, lük ge wit. Ik wist meer van deuzen menschenhater! Ik smokkelde nou en dan. Mün ploeg was deur hem verrajen, want wü hadden hém gesnapt mee den smokkel van patronen. Wü zwegen. Vaneigens. Maar hü hong ons op. Deuzen „heer" zün verdediging is altü aanv>l, Dré. Maar.... aanval uit de hinderlaag! Auto- cng-lukkea en soo! Mün meske simde dieën Zm. ag snot en kwyl. haar vader was ontslagen. Ze was de oudste thuis; kénde de zurgen. Al van «T vüfde jaar af! Dril! M’n ziel was wr- Hedennacht omstreeks drie uur hoorden voor bijgangers een plof op het Stationsplein te Utrecht en zagen daarop vlammen uitstaan uit het hotel Kagenaar. Zü Verbraken een van de ruiten en drongen zoo het pand binnen, waar z|j ontdekten, dat een bak met heete asch, welke in een spüslift was geplaatst, de oorzaak van dezen brand was. die zich snel uitbreldde, daar de lift als een schoorsteen werkte en het vuur zich reeds aan de bovenverdieping mededeelde. Bü de behandeling voor de Amsterdamsche rechtbank van de rechtzaak tegen de twee da den. die een oude vrouw op de Lindengracht te Amsterdam vermoord hebben, werd na de des kundigen gehoord commissaris W. H. Schreuder, die ’t onderzoek geleid heeft en die uitvoerig rapport uitgebracht heeft. Hü bevestigt met het oog op den tüd alleen dit rapport. De agent van polltie, H. O., komt vervol gens vertellen hoe hü op surveillance gewaar schuwd was. dat «r op de Lindengracht een oude vrouw was vermoord. Hü was er heen gegaan en had de vrouw gevonden. Op de gra- mofoon in de kamer had hü een portret zien staan van Frans E. en dit had hem eensklaps op de gedachte gebracht dat de jongen bü dit mlsdrüf betrokken zou kunnen zün. Hü had al eerder met E. te' doen gehad. De jongen wal toen gepakt wegens zakkenrollerij en daarbü was gebleken dat hü zün grootmoeder besto len had. Het was dus begrijpelijk dat de aan dacht gevestigd werd op den kleinzoon, onderzoek was daarom direct in deze richting geleid. De president vraagt E. of de verklaringen kloppen en de jongen staat op en knikt be vestigend. De agent J. H. K. legt gelijkluidende ver klaringen af. En dan stelt de president directe vragen tot Frans E. De geheele toedracht van de misdaad wordt door mr. Boon verteld. Hü gaat de voor bereidingen na, den tocht naar het huls en de geweldpleging. De jongen bevestigt alles met enkele hoofdknikken en met fluisterende woor den. De Jongen heeft zün grootmoeder beet gepakt, haar een doek over het hoofd gewor pen en zün arm om haar been geslagen. Toen is er een oogenblik van groote spanning geko men en voordat de vrouw kon gillen heeft de jongen zün hand op haar mond gelegd. Op dat oogenblik heeft K. de vrouw bü de beenen ge- i pakt, er een touw om heen geslagen en ver- volgens hebben de jongemannen de oude vrouw op het bed gelegd. E. heeft het hoofd van zün grootmoeder met een kussen bedekt en toen haar de sok in den mond gestopt. K. beeft i daarna een handdoek om den mond gebonden en weer het kussen op het hoofd gelegd Er komt nu eenige verandering in de hou ding van de verdachten. Zü küken. minder be wogen dan eerst, naar de stukken van over tuiging: de met bloed bevlekte doek, de sok en andere voorwerpen. K. zegt niets meer te weten. Hü was „één bonk koorts” en hü wist niet wat hü deed. Maar daar wil de president niet van hooren en hü herinnert aan de confrontatie in het ziekenhuis, waarbü K. heeft gezegd: „Wat is dat voor poppenkasterü? Ik heb daar niks mee te maken. Geef me liever een sigaret”. Zoo ze nuwachtig en koortsig was hü dus niet. En de zenuwen konden toch ook den diefstal niet verhinderen. Want uit de rokzak haalden de Jeugdige misdadigers nog het geld. De eerste indruk te Rome schijnt niet on gunstig te zün. In politieke kringen w|jat men op de gematigdheid van toon en taal en vooral op het feit, dat Beek geen nieuwe eischen heeft gesteld, in tegenstelling met hetgeen de Pool sche perscampagne deed vermoeden. Men Is van oordeel, dat de rede de bruggen tusschen Warschau en Berlün niet heeft afgebroken en het woord aan Hitler laaL In een commentaar op de rede van Beek geeft de „Glornale dTtalia” aan de Polen den raad tegenover de Duitsche eischen geen hou ding aan te nemen, die een verzoening met Duitschland onmogelük of onzeker zou maken. Na een beroep op de PoolschItallaansche vriendschap gedaan te hebben besluit het hiad. .Door deze eenvoudige en openhartige uitnoo- dlgtng vertrouwt Italië aan Polen de bestudee- I ring en de verantwoordelijke beslissing toe van I een probleem, dat sedert 1919 bestaat en thans in een eindstadium komt.” Ofschoon te Londen omtrent de rede van Beek nog niets officieel is medegedeeld, is al daar volgens Reuter bekend, dat de indruk hoogst gunstig is. Men is in diplomatieke krin gen van oordeel dat de rede zich onderscheidt door gematigdheid en vastberadenheid en de deur voor onderhandeling open laat. De opmerkingen van Beek over oe eenzüdige opzegging van het PoolschDuitsche non- agressiepact zullen, zoo verklaart men, onge twijfeld dien staten, aan welke Duitschland thans soortgelüke accoorden voorstelt, te den ken geven. „Ik zeg, X is goed aangekomen, zeg ik.” „Wablief?” „Eh.... ge züt er goed van afgekomen." „Oem. Ja. Jaja. Oew sigaar is uit, man.” Toen brocht Moeder de thee. Krampc.i.tig hield ze X blaaike mee de twee kommen in X ouwe, blinkende Unkervulstje, mtsvurmd van uitgewoelden rimmeltlek, terwül ze steuvig steunde op 'ren stok in X andere, sterker Weken na de aanrüding onder die z.g. „tra gische bükomAighedens”, zat den Knots weer veur X raam in zün Moeders hulseke, lük ik verlejen week op X end van rnünen brief oe weten llet- Ik keek, keek, maar hü Kaf gin sjoege. Net zou deurrüen mee m'nen groentenwagel, als er beweging kwam in den Knots. Ik stak m'nen arm omhoog, den Knots wenkte toen. Binnenkomend, uit den koelen veurjaarsdag. sloeg de warmte van de kamer me teugen. Moe der zat bü X wit-getegelde fornuis, waarop Xien loolkoperen waterketel te suizen stond onder X wapperend valleke langs de hooge schouw. X Ouwe wefke mee den dunnen zwügmond keek me 'n bietje wantrouwend en verwonderd aan. Ze was, zoo te zien, net uit *r dutje gesukkeld mee als ik binnenkwam. *n Fel slaapkleurke ro- sigde X perkamenten kopke, wit omlüst van X kraakheldere hulsmutske dat over x grijze haar lag .Debt g*al thee, moeder?” riep den Knots, die ook sjuust wakker was: „ofte.... liever koffie, Dré? Sigaar?” Hü pakte de kist onder zünen stoel vandaan, presenteerde. Moeilük stond X rimmeltiekerige wefke op, steuvig leunend op ’ren stok, dien ze altü onder bereik houdt. JUlee," zee ik: „doet veur mü gin moeite; *k ben onderweg op huis aan; den warmen pot staat daar gereed!” Ze verstond me nle, ging beuren gank. JJoot” zee den Knots: „wordt steeds erger. Jammer." „En den rimmeltiek?” „Schünt min of meer te wennen, Dré. Zelfs pün raakt den mensch gewend, heb k wel in de gaten en als ze d’ren stók maar heeft, dan wdt is amper dat ze moeilük gaat. Jase is I BERLIJN, 6 Mel (Havas). De Pauselüke nuntius te Berlün, monseigneur Orsenigo, is Vrüdag naar Salzsburg gevlogen, om zich van daar naar Berchtesgaden te begeven, waar hü een bespreking van naderhalf uur met Hitler had. Onmiddellük daarop is hü naar Berlün teruggekeerd. Over den inhoud van het bespro kene is niets bekend. In diplomatieke kringen meent men dat het hier een afscheidsbezoek betrof, daar de Pause- lüke nuntius binnenkort zal vertrekken. - De Wilhelmztrasse weigert kortweg ook maar de geringste aanwijzing te geven voor de gedragslijn, die Duitschland zal, volgen ten aanzien wan de rede van Beek. Te Berlijn werden pas na acht uur in den avond uittreksels uit de rede gepubliceerd, maar zonder commen taar. Volgens Havas wacht men op officieele instructies uit Berchtesga den. Daarentegen wijden de avond bladen veel aandacht aan de be sprekingen, die morgen en Zondag aan het Comomeer tusschen von Rib bentrop en Ciano worden gevoerd. De „AngriH” spreekt over een ern stige waarschuwing van Italië aan Polen. „Polen heeft de keus. 'Met de politiek der spilmogendheden is geen marchandeeren mogelijk.” en laag! Hogstens berekening, nlmt-dat-van- me-aan.” Bü de leste woorden had ze telkens mee den stok op den steenen vloer gestampt, zoodat X efkens heel stil wierd daarna. Dan schuifelde zü weer verom, naar d’r plekske bü X fornuis. Ik keek naar den bruldswitten appe- lèër, die goud besprenkeld stond in de middag zon; den Knots zweeg ook. 'Nen fietser stompte fel teugen wind op. over den weg- „Ge züt dus twintig jaren ruim weggewist. Knots.” „Drieëntwintig, ja." „Ge züt toeneh.onverwachtst vertrok ken, is nle?" Hü slurpte vaan z’nen thee. „Mja." Slurpte weer ns. dronk heel de kom Iwg. zette ze toen veurzichtig op de vensterbank. ..Lot 'm nie koud worden, Dré. anders krijgde X mee moeder aan den.... stok.” In z'n stem klonk lach. Ik dronk 'ns. Dan: „Oew onverwacht vertrek leek wel op 'n.,.. nouja, op 'n vlucht, Is nle?” „Oja?” vroeg ie lachend. „Nle dan?" Hü zweeg. Keek me aan mee één oog. i maar, Knots, veur Zoo wüd als Ik Jou kendewegloopen was jouwen aard ALGIERS, 6 Mel (Havas). De Kardinaal legaat heeft namens de deelnemers aan het Fransche nationale Eucharistische Congres een telegram van hulde en eerbetuiging ge zonden aan de H. Vader, die zooals gemeld. Zondag te 12 uur 's njddags vla Radio Va» ticana het congres zal toespreken en de deel nemers den apostolischen zegen zal schen ken. z Uit Constantine in Algerië wordt gemeld, dat daar tweeduizend pelgrims zün aange komen, die zich naar het Eucharistische Con gres in Algiers begeven. Onder hen bevinden zich de aartsbisschoppen van Avignon en Aix en de bisschoppen van Nice. Chambery. An necy, Nimes, Viviers, Agen, Valence, Gap, Mohaco, Digne en Ajaccio. Na een banket, waaraan de militaire en civiele autoriteiten van de stad mede aan zaten, vertrokken de pelgrims naar Phillppe- ville, vanwaar zü zich naar Algiers begeven. z d b X

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1939 | | pagina 26