Wijziging Dienstplichtwet Eén vluchtelingenkamp? DE Simplex rijwielen, lichter trappen, 4650 Dat is DOUWE EGBERTS Inquisitie naar t 00 Lustrumviering te Nijmegen H.M. de Koningin Brussel ME EN ING EN UIT DE TWEEDE KAMER OF DE JODEN VRIJ? DRIESSEN CARROS ZATERDAG 13 MEI 1939 VAN WEEK TOT WEEK Het gevolg van H. M. ia vaatgeateld k Het vertrek vaatgeateld OVERZICHT TWEEDE KAMER D Waar komt die critiek vandaan? Her halingaoefeningen Het luchtgevaar De vraag werd allereerst aan de orde gesteld Kerkmuziek in grooten stijl Stemmen bij volmacht door militairen Hoe denkt de regeering zich de financiering? De Tweede Kamer heeft het wetaontwerp aangenomen Belemmeringenwet privaatrecht Pontificaal lof in de Caniaiuakerk gecelebreerd door Mgr. A. F. Diepen De Eerate Kamer heeft het wijzigingaontwerp verworpen en Vele leden zagen liever vergrooting van het contingent dan ver lenging der eerate oefening Tijdelijk karakter De O. 13 en O. 14 te Curasao FRIESCHE HEEREN-BAA1 en BAAI-TABAK Verlenging eerate oefening en C. M de F 4 waren z? strikt (Van onzen parlementairen redacteur) DEN HAAG. 12 Mei 1939 CHOCOLAAO iek all Som stelsel beveling zou verdienen. en moeten getroosten. te houden gemeenteraadsverkiezingen, zonder debat en zonder hoofdelijke stemming aangeno men. Vele leden merkten op, dat de verlenging van den duur der eerste oefening en der her halingsoefeningen het nog meer dan tot dus verre noodzakelijk maakt, dat maatregelen worden getroffen om te verzekeren, dat de dienstplichtigen na afloop van hun dienst tijd de door hen verlaten plaats In de maat schappij weer kunnen Innemen. Het scheen deze leden in het algemeen wel mogelijk de werkgevers van hen, die voor herhalingsoefeningen onder de wape- Drt M. Gelderen een len ter en. en snt pin sor an »ds o© te- erder and', het schip loïïng in de le- ts- iet nr le- ie* trs n- ee- i/t. teer no- De ro- oor ae or- «■ge rop hel ard uds illjk tval ier- vo- zou 'er- zjj ing Men had in de memorie van toelichting noode gemist mededeellngen omtrent de vraag, hoe de regeering zich voorstelt te voorzien in het nij pende gebrek aan kader, dat zich aanstonds na de inwerkingtreding van de voorgestelde maat regelen zal doen gevoelen In dit opzicht heerscht thans reeds een groot tekort: hoe zal dat in de naaste toekomst moetën worden aangevuld? 0 tn ap ia- Ruim tweeduizend van de zeven- A acht duizend sedert November van verleden jaar in ons land binnengekomen Joodsche vluchtelin gen uit Duitschland zjjn ófwel heelemaal illegaal over onze grens geglipt ófwel toegelaten onder ■voorwaarde, dat zij in een kamp zouden worden ondergebracht. Voor het onderhoud der daarin ondergebrachte vluchtelingen zullen de comlté’s. die ter behartiging van de Joodsche belangen in het leven werden geroepen, opkomen, de Staat zal voorloopig de kosten voor de inrichting van zulk a». kamp dragen, welke kosten op ongeveer een mlllloen worden becijferd. En het daartoe benoodlgde crediet aanvragend, koestert de Re geering de hoop, dat de comité s rente en aflos sing van een en ander zullen opbrengen. Geld immers hebben deze comité s genoeg. Het zuiver Joodsche tenminste. Toen de minister met maat regelen voor de vluchtelingen begon, heeft hjj zich eerst een bankgarantie van een mlllloen laten verstrekken en daarbij werd hem verze kerd. dat h]j ook vjjf of zes mlllloen zou kunnen krjjgen. Indien hij dat verlangde. Minister van Boejjen is dus zeer optimistisch gestemd ten aanzien van de flnancieele gevolgen der vluch- tellngen-lnvasie voor den Nederlandschen Staat. Nochtans heeft hij het wetsontwerp tot aan vraag van één mlllloen crediet niet cadeau ge kregen. De linkerzijde heeft het plan tot stich ting van een centraal vluchtelingenkamp duch- Voor verscheidene leden' was het een ernstig bezwaar, dat de regeering volgens de' voorge stelde regeling de bevoegdheid zal verkrijgen om naar gelang van de omstandigheden, zonder nadere goedkeuring van de Staten-Generaal, te beslissen over een verlenging van den eersten oefeningstijd. die voor het overgroote deel der dienstplichtigen een verdubbeling of zelfs meer dan een verdubbeling van hun diensttijd kan beteekenen duur der ten hoogste 40 op Aan den vooravond van den officieelen lus- trumdag. welken het Njjmeegsche studentencorps ..Carolus Magnus" heden viert, heeft Z. H. Exc. Mgr. A. F. Diepen in de St. Canisluskerk een plechtig lof gecelebreerd,/vaaraan het Aachener Domchor, onder leiding van den Domkapel- meester Th. B. Rehmann, een zeer bijzonderen luister verleende. óf een centraal vluchtelingenkamp wel noodzakelijk moet worden geacht. De heeren Donker (SDAP), van (8DAP) en Joekes (VD) hadden een heele serie bezwaren. In zulk een kamp heerscht een mlsère-sfeer; kinderen hooren er niet in thuis; ouden van dagen óók niét; menschen die wer ken kunnen eigenlijk óók niet. Laat ze toch vrij! Wat kan dat maken in onze maatschappij. X Zjjn toch bekwame menschen. Zij hebben toch hun handelsrelatles. Hoevelen hebben bovendien niet hun eigen middelen. Zij kunnen toch geen vijftien jaar tegen elkaar aan zitten kijken Zij kunnen toch ten deele als dienstbode werk zaam zijn! En dat alles, terwijl in ons land warempel werkloozen genoeg rondloopen en uitgerekend de sociaal-democraten de Regeering ieder oogenblik verwijten. dat zij dezen men schen geen arbeid verschaft! Geen sprake van,, zei de minister: zü komen in één kamp. Dat heeft de volgende bedoelingen: 1. In een kamp kunnen de gezinnen worden samengebracht. Thans zijn vaak echtgenooten bij verschillende particulieren ondergebracht en huizen soms de kinderen ergens anders dan de ouders. In een kamp, dat bovenal woon- ruimte voor gezinnen biedt, kan het aldus uit eengerukte gezinsleven worden gerestaureerd 2. Indien de beoefenaars van de onderschei dene beroepen in één kamp worden samenge bracht. kunnen zij. allen tezamen, in een groot deel der behoeften van het kamp zelf voorzien en dat zal aanzienlijk schelen op de kosten, die op een en «jen kwart mlllloen per jaar wor den geschat. Dus wél een centraal kamp. Nadat de Kamer nog van den minister de toezegging had gekregen, dat de kinderen, die hier zonder ouders zitten niet in bet kamp zullen worden gebracht, en dat ook ouden van dagen niet daarheen zullen worden gezonden, nam de Kamer het voorstel aan. Terwijl tn de Eerste Kamer aan de overzijde t ontwerp, waarbij de Regeering de bevoegdhelc kreeg tn het algemeen belang contracten te verbreken, die de vrije beschikking over de Staatseigendommen in den weg staan, werd verworpen. Door vrijwel de geheele rechterzijde. Men bepleitte de wenschelukheid. dat de regeering de premies voor de sociale ver zekering der dienstplichtigen voor haar rekening zal nemen. Aangedrongen werd op een betere rege ling van de kostwinnersvergoeding. Van verschillende zijden vestigde men er de aandacht op, dat het onderhavige ontwerp een vrucht is van de huidige buitengewone omstan digheden en daarom een buitengewoon, dus tij delijk karakter behoort te dragen, zeker voor wat de machtiging tot verlenging van den duur der eerste oefening betreft. Men kou de machtiging willen beperken tot 2. 3 of 4 jaren. of deze willen binden aan de lich ting 1943. Nadien kunnen regeering en Staten- Generaal deze aangelegenheid wederom onder het oog zien. De Eerste Kamer heeft Vrijdag het wetsont werp tot wijziging en aanvulling van de belem- meringswet privaatrecht (hetwelk beoogde op heffing mogelijk te maken van die overeen komsten. welke de publiekrechtelijke lichamen belemmeren hun onroerende goederen te ge bruiken op de wijze, die door het openbaar belang wordt gevorderd met 19 tegen 14 stemmen verworpen. Voorts vernemen wij, dat het vertrek van H. M. de Koningin uit Den Haag op 23 Mei is bepaald op 14.25 station Hollandsche Spoor De aankomst te Brussel zal geschieden te 1630 (Belgische tijd, dX 1650 Amsterdamscheh tijd). Thans stelt de regeering de versterking van de luchtverdediging voor een groot deel afhankelijk van bijdragen, zoowel van lagere overheidsorganen als van Instellin gen en particulieren. Dit is een bescher- ming van den meestbiedende. Objecten van vitaal belang electrische centrales, haven werken. sommige fabrieken moeten door het Rijk worden beschermd, onafhankelijk van het Initiate f en de vrijwillige bijdragen van anderen. Verscheidene leden achtten bovenbedoeld stelsel in strijd met de artikelen 188 en 194 der Grondwét. tig bestookt. Van alle kanten kwamen aanmer kingen. De één wilde heelemaal geen kamp, de ander geen onderscheid tusschen legale en Ille gale vluchtelingen, een derde afzonderlijke kampen voor katholieken en protestanten, een vierde duchtte ernstige gevolgen van de aan wezigheid van kinderen In het kamp en Al deze bezwaren waren kennelijk geïnspireerd uit den kring van hen, die de belangen der Jood sche vluchtelingen kennen en behartigen. De heer van Gelderen (S D-AK) zei het precies zoo: de stichting van een centraal kamp is niet sympathiek in Joodsche kringen. Van den an deren kant gaf de minister de Kamer bij her haling de verzekering, dat week-ln week-uit contact is gehouden met de Joodsche cnmlté's, waarmee gezamenlijk'alles is opgebouwd, wat thans door de Regeering wordt ondernomen en door de sociaal democraten en vrijzlnnlg-demo- craten wordt becritlseerd. Geen oogenblik is er verschil van meening geweest over de vraag of er een centraal kamp moet komen, ja of neen En zoo bestaat ér op tal van andere punten overeenstemming. Men mag vragen: waar komt nu zoo véél en zoo vinnige critiek vandaan? Ofwel: de socialistische en vrijzinnig-demo cratische Kamerleden verkondigen op eigen houtje wijsheden, die zij niet hebben getoetst aan de meening van hen, die dagelijks in de zorg voor de Joodsche vluchtelingen zitten, aan de meening van de Joodsche comlté’s. Ofwel: deze comité’s praten bij den minister zus en b(j de kamerleden zóó. Maar in ieder geval: de zaak van de Jood sche vluchtelingen wordt door zulk een behan deling vertroebeld, en of het belang van de betrokken ongelukkige slachtoffers eener ver volging dat gedoogt, moeten de heeren der linkerzijde zelf maar uitzoeken. Sommige leden verklaarden ernstig bezwaar te hébben tegen het voorstel, den herhalingsoefeningen van ten hoogste 85 dagen te brengen. Voor de jon gere lichtingen der landmacht, welke 11, 12 of 15 maanden gediend hebben, alsmede voor de lichtingen, welke in de toekomst wellicht aanzienlijk langer onder de wapenen zullen zijn geweest, achtten deze leden een zoodanige ver lenging van de herhalingsoefeningen niet noodlg. Voor de oudere lichtingen meentien zij. dat deze maatregel te ver gaat. Vele andere leden juichten bet voorstel tot verlenging van den duur der herhalingsoefenin gen toe. Daarnaast zou men gaarne vernemen, hoe de regeering zich de financiering van de voor gestelde maatregelen denkt. Verschillende denk beelden werden ter sprake gebracht; heffing van een oorlogswlnstbelasting. heffing van een extra belasting van de belastingplichtigen, dit voor de defensie geen persoonlijke offers bren gen of gebracht, hebben, een bijzondere heffing van de grootere vermogens, een bijzondere hef fing van inkomens, grooter dan bijvoorbeeld 5000. financiering uit leenlngsgelden. Dit laatste denkbeeld werd verdedigd door leden, die aan de voorgestelde wetswijziging een tijdelijk karakter wilden geven. Vele leden achtten het een ernstige leemte in de memorie van toelichting, dat daarin gezwegen wordt van de kosten, welke met de voorgestelde maatregelen gemoeid kunnen Zijn. Men zou het op prijs stellen, indien de regeering. uitgaande van zekere ver onderstellingen ten aanzien van den duur der eerste oefening bij de verschillende wapens en dienstvakken, alsmede van den duur der herhalingsoefeningen, een aantal kostenberekeningen aan de Kamer zou willen overleggen. De Tweede Kamer heeft gistermiddag het wetsontwerp voorschriften betreffende het stem men bij volmacht door militairen bij de in 1939 begrippen, voor onze geestesgesteltenis is er veel barbaarschheld geschied in verband met- de middeleeuwsche Inquisitie. Brandstapels zijn voor ons, gelukkig, niet welriekend, en rad en pijnbank vinden wij gruwelijk." Waar dit alles duidelijk voorop wordt gezet, daar is het debat niet meer geladen met de’ herinnering aan oude veeten. doch, het wordt rustig gevoerd in de sfeer van een historische beschouwing, waarbij de verhouding van Kerk en Staat, zooals die toentertijd was, vooral de aandacht vraagt. Want, dit staat voorop: dé Kerk had nooit, ook in de Middeleeuwen niet, het recht om ketters te dooden of te pijnigen. De lichame lijke straffen werden toegepast door de wereld lijke overheid. Dit geschiedde echter in nauwe samenwer king met de Kerk en hier rijst vanzejf de vraag. of de kerkeljjke overheid dier dagen niet al te kortzichtig is geweest en of ze niet meer had moeten doen om de wreedaardige lijfstraffen, die in haar naam werden toegepast, te bestrij den en uit te roeien. Eeuwen heeft het geduurd, voordat de sla vernij als menschonwaardig werd veroordeeld. Zoo was het ook met de lijfstraffen. Men zag er het menschonwaardige niet van in. Men was kind van zijn tijd. Dit is ongetwijfeld betreu- renswaardlg. maar het is historisch verklaar baar. Ons nageslacht zal ook In ons zulke con cessies aan den tijdgeest opmerken en afkeu ren. Onder de kerkelijke gezagdragers van de late middeleeuwen waren er te weinig, die zich konden losmaken van de gedachte, dat de li chamelijke straf het eenlge middel was tegen het maatschappelijk kwaad. In Noord-Nederland Is gedurende de eigen lijke middeleeuwen, d wz. van ongeveer 1230 tot 1500 de kerkelijke Inquisitie met groote ge matigdheid toegepast. Eerst onder vreemde in vloeden werd de toepassing strenger. Dit begon met de Bourgondiërs en bereikte een hoogte punt onder Karel V en Philips II. Maar die strenge toepassing was geheel in strijd met onzen landaard, en werd ook zoo gevoeld. Ze was eerder een propaganda voor de overtuiging van de veroordeelden dan van de rechters. Ze was dus evenzeer ontactisch als onmenscheljjk. Ware de toepassing gematigd gebleven en hadde men zich tot kerkelijke straffen bepaald, de Kerk zou minder hebben geleden! En ze leed door een Instrument, dat in het leven was geroepen om haar te beschermen' Dit Is de groote fout der Inquisiteurs, dat zjj meenden, beter katholiek te zijn naarmate zjj minder menschelijkheid vertoonden. En die fout heeft zich gewroken. Met dat al zou het toch niet eerlijk zijn, hun alle schuld in de schoenen te schuiven voor het geen, waarmede historie en legende hen belast hebben. Met name wordt het aantal slachtoffers der Inquisitie vaak sterk overdreven. Dit aan tal was in werkelijkheid al hoog genoeg. Het wordt geschat op zoowat tweeduizend terecht stellingen. Van vijftig- of honderdduizend slachtoffers der Inquisitie spreken is zeker niet billijk, hoewel het veelal gedaan wordt. Van het getal 2000 zegt prof. Nolet: „Dit getal is niet fantastisch, maar wel verschrik kelijk. Men vergeto daarbij niet, dat het aan tal Inwoners van alle Nederlandsche gewesten Zeker geen drie mlllloen was. Dan begrijpt men. dat de bevolking door het Spaansche optreden tot woede gebracht werd." En dit was niet de protestantsche bevolking, maar evenzeer de katholieke bevolking. Want de Nederlandsche aard verdroeg de Spaansche wreedheid nfet, en daarom had de Kerk in Nederland niet zoo grif den steun van den Spaanschen staat moeten aanvaarden Het was een psychologische fout. Dit kunnen wij vol mondig toegeven. En de „middeleeuwsche” wreedheid kunnen wij van ganscher harte af keuren. De leer van de katholieke Kerk is daar niet mee gemoeid. A. v. D. Sommige leden merkten op. dat de meest af doende maatregel voor een permanente grenz en kustbevelliglng is bet vormen van grens- en kustdetachementen, bestaande uit geoefende dienstplichtigen, die zich daartoe vrijwillig aanmelden. imige leden meenden, dat het vrijwilllgers- ■1 in het bijzonder voor de kustwacht aan- De groep onderzeebooten O. 13 en O. 14. onder bevel van luitenant ter zee 1ste klasse H. Ti chelman. is Donderdag 11 Mei te Curacao aan gekomen. Het had vele leden verwonderd, dat de regee ring in de tegenwoordige omstandigheden geen aanleiding heeft gevonden nadere voorzieningen voor te stellen met betrekking tot de verdediging tegen aanvallen uit de lucht. Op dit gebied moet, naar vrijwel algemeen wordt erkend, nog veel gedaan worden. Vele leden vestigden er de aandacht op. dat de door de regeering gekozen oplossing den persoonlijken last van den dienstplicht op de schouders van een te germg aantal mannen legt. Zjj zullen ten hoogste twee jaren onder de wapenen kunnen worden gehouden, maar indien de tijdsomstandigheden versterking van de grens- en kustbevelliglng noodlg doen blijven, zal dat maximum wellicht bereikt worden. Een zoo langen diensttijd nu achtten verscheidene dezer leden met het oog op de maatschappelijke belangen van een jongen man een groot be zwaar. Voor velen was dit bezwaar overwegend. Naar wij vernemen, zal het gevolg van H M. de Koningin bij haar bezoek aan den Koning der Belgen als volgt zjjn samengesteld: Mevrouw C. M. baronesze va^ Tuyll van Serooskerken. geboren Jonkvrouw Boreel. groot meesteres van H. M. de Koningin; Jonkvrouw D. H. van Tets, eerste hofdame; Gep. luitenant-generaal-titulair J. H. Grraaf Dumonceau. opperceremonlemeester grootmeester van H. M. de Koningin; Gep. vice-admiraal-titulair F. Bauduin, ad judant-generaal, chef van het militaire huls; Mr. J. H. L. J. baron Sweerts de Landas- Wyborgh, kamerheer; Generaal-majoor-titulair jhr. Jonge van Ellemeet adjudant; De eerste luitenant A. J. F. M. Egter van Wissekerke, ordonnans-officier. Voorts zal H. M vergezeld zjjn van den mi nister van Buitenlandsche Zaken, mr. J. A. N Patjjn en den directeur van het kabinet der Koningin, jhr, mr. G. C. W. van Tets van Goudriaan. Ten slotte is H. M. de Koningin nog vergezeld van haar lectrrice, mej. T. van Rijn van Alke- made. Minister Patjjn zal vergezeld zjjn van mr. J. M. A. H. Luns, gezantschaps-attaché, werk zaam aan het departement van Buitenland sche Zaken. Na tafel de courant en een pijp.... Vooral 'n pijp maakt het gezellig. Als U nog nooit een pijp gerookt hebt, dan moet U het toch eens probeeren. Maar stop er dan vooral die echte D.E.-tabak in. - K 74 Deze ongelijkmatige verdeeling van lasten werd door vele leden een overwegend be zwaar geacht tegen de voorgestelde oplos sing. Aan de hier aan het woord zijnde leden stond een contingent van 50 000 man voor oogen. Langen tijd te er gedacht, dat de katholieke geloofsverdediging alles moest goedpraten, wat jn het verleden gebeurd te. Men twistte toen mét andersdenkenden minder over de leer «Ier katholieke Kerk dan over de geschiedenis van bet katholieke volk, of hetgeen men voor des- selfs geschiedenis hield. De protestant werd opgevoed in allerhande vooroordeelen. Hij werd bv. overtuigd, dat alle Jesuïeten groote bedrie gers zijn, dat het coelibaat van de katholieke priesters een onnatuurlijke toestand te. «iie tot zedelijke verwildering leidt, dat de zoo genaam de oorbiecht de schandelljkste misbruiken ver oorzaakt en voor al deae opvattingen had hjj zoogenaamde voorbeelden uit de historie bU de hand, die dan door de katholieken weersproken werden. Het katholieke standpunt was dan, dat een bedrieglijke Jesuïet nooit bestaan had of nooit zou kunnen bestaan, dat het coelibaat iets heel natuurlijks te en altijd heiligen kweekt, dat de biecht nog nooit geleid heeft tot eenig misbruik. De „fabeltjes" van de tegenstanders waren boosaardige verzinsels. De twee groote paradepaarden, die toenter tijd in het krijt kwamen, waren pausin Johanna en de Inquisitie. Wat is er over die twee on derwerpen al een inkt vermorst! De pausin Johanna verbleekte eenter tot een bloedlooze schim, toen van onzen kant rustig werd toegegeven, dat de geschiedenis van de Roomsche Curie zeker haar vervaltijd heeft ge kend, waarin groote misbruiken aanleiding bo den tot diepe ergernis, terwijl aan de andere zijde eindelijk werd beseft, dat een pausin nooit bestaan heeft. Men nam wederzijds genoegen met de waarneming, dat in de galerij der Roomsche Pausen een indrukwekkende eerbied waardigheid zeker de meest kenmerkende trek is, maar dat deze trek niet standvastig door alle eeuwen heen gehandhaafd bleef. Moellljker bleef het vraagstuk van de Inqui sitie. Ontkennen, dat zij bestaan heeft, was onzerzijds niet mogelijk. Wjj moesten dus den afschuw, dien andersdenkenden hebben van het verschrikkelijke woord „Inquisitie” op een of andere wijze overwinnen, hetzij door de In quisitie te verontschuldigen als een historisch verschijnsel uit een ruwer tijdperk van de Europeesche geschiedenis, hetzij door de ge dachte aan de Inquisitie los te maken van de geschiedenis der katholieke Kerk. Beide me thoden hebben echter een nadeel. Want er zijn groote wreedheden gebeurd, die zich moeilijk laten goedpraten, en deze wreedheden zijn ge schied namens de zuiverheid van de katho lieke geloofsleer. Het beste wat wij dan ook zeggen kunnen, te. dat wjj ons hartelijk verheugen, omdat de In quisitie tegenwoordig niet meer bestaat. Daarna kunnen wjj over het verschijnsel be ginnen te praten en het terugbrengen tot zijn waarachtige verhoudingen. Dit nu is de houding van den kerkhistoricus W. Nolet, oud-professor in de kerkgeschiede nis, thans pastoor te Amsterdam, in een boekje, getiteld „Inquisitie in de Nederlanden”, dat als brochure van het Geert Groote Ge nootschap verscheen. Hier is iemand aan het woord, die met een rustig oordeel de overtal- rjjke strljd-litteratuur over het befaamde on derwerp in studie genomen heeft, en die niet geneigd is. gerechtvaardigde bezwaren uit den weg te gaan* Het eerst zinnetje van zjjn betoog zegt dadelijk, dat hij niet juicht ovct de Inqui sitie als historisch verschijnsel. Integendeel: „Welk rechtgeaard Nederlander" zoo vraagt hjj „zou niet een rilling krijgen bjj het hoo ren van het woord Inquisitie". HU heeft hier dus ook wel degelijk den recht- geaarden katholieken Nederlander op X oog, die meer dan een ander in aanmerking komt om zich tegen de gedachte Aan b.v. een nieuwe in voering van de Inquisitie te verzetten, en die zich ook in het verleden tegen de handelwijze van verschillende inquisiteurs hééft verzet. Want het is niet de waarheid, dat de katho lieken de Inquisitie zouden bewonderd hebben, terwjjl de Protestanten haar afschaften. Het verzet in de zestiende eeuw ging juist uit van de katholieke Zuiderprovincies en Calvjjn heeft te Genéve wel degelijk een vorm van Inquisitie gehuldlgfl. De katholiek kan en mag zich dus oprecht verheugen, dat de Inquisitie niet meer bestaat. Zijn wjj het hierover eens, dan kunnen wij vast stellen, dat een oordeel over de Inquisitie onzerzijds niet gunstig behoeft te lulden, ter wijl wij toch moeite moeten doen, om het ver schijnsel historisch te begrijpen. Wij praten het niet goed, maar wjj moeten trachten te ver klaren, hoe het mogelijk was. Dit is de alge- meene opzet van prof. Nolet. Over het beginsel der Inquisitie bestaan geen groote moeilijkheden. Slechts over de toepas- png van het beginsel loopt de strijd der his torici. Het beginsel te immers zoo nuchter mogelijk: „.Inquisitie" beteekent: „onderzoek”, hetzelf de als .Recherche”. Wie zou nu In onze sa menleving dien dienst willen missen, die voor onze veiligheid waakt? En Inquisitie of onder zoek bestaat in iedere vereeniging. en in ieder Kerkgenootschap. Wie in zijn voetbalclub ver dacht wordt van unfair spel, heeft zich een onderzoek te laten welgevallen, en wordt eruit gezet, wanneer hij schuldig wordt bevonden; wie zich niet meer vereenigen kan met de be ginselen van zijn politieke partij, gaat vrijwillig we* en wanneer hij dat niet doet, maar bin nen de partij propaganda maakt voor tegenstrij dige beginselen, wordt hij na onderzoek ge royeerd. De Kerkgenootschappen doen hetzelfde: het eene genootschap trekt de grenzen wijder dan het andere, maar wie die grenzen te bui- t«n gaat, ziet zjjn zaak onderzoeken, en bij ongunstlgen uitslag in den een of anderen Vorm censuur op zich toepassen.” Hierop vervolgt de schrijver: «Moeilijk wordt de zaak pas, wanneer we de middeleeuwsche praktijk van de Inquisitie in beschouwing nemen. 'Meen nu niet, lezer, dat mij geroepen acht, om al wat er in de mid deleeuwen op dit terrein gebeurd is. goed te keuren of zelfs te verdedigen. Maar van den znderen kant verzoek ik V. om niet alles zoo maar zonder meer te vcroordeelen. Voor onze De Nijmeegsche studenten hebben getoond, dat zij de teekenen des tijds goed verstaan, toen zij besloten van deze lustrumviering gebruik te maken om een stimuleerend voorbeeld te geven t.a.v. de kerkmuziekbeuefening. Nu dank zij de oplevende activiteit van de zich verjongende St. Gregoriusvereeniging de belangstelling voor de kerkmuziek in ons land allerwege toeneemt, heb ben de Njjmeegsche studenten een loffelijk Ini tiatief genomen door de kerkelijke plechtig heden. welke bij de lustrumviering behooren, op blzondere wijze te verzorgen. Het hoogtepunt van deze kerkelijke viering zal uiteraard de pontificale Hoogmis zjjn. welke Mgr. Diepen hedenochtend zal opdragen en waarbij voor het eerst in ons land Bruckner's e-moll Mis met koperblazers, een der meester werken van kerkmuzikale composltiekunst, in liturgisch verband zal uitgevoerd worden. Vrij dagavond kon men reeds de volle wijding en schoonheid ervaren van een pontificaal lof, ge celebreerd door ’s Hertogenbosch'grijzen blsschop pn opgelulsterd door een reeks gezangen van de grootmeesters der kerkmuziek. Men hoorde hier bij drie Chrlstus-lofzangen, een vierstemmig „Laudes Christo Redemptori” van Obrecht, een vierstemmig „Tu solus, Qui facte mirablua" van Joequin Des Prez en een vijfstemmig „Ventte ad Me omnes” van Lassus, drie koorwerken dus uit den bloeitijd der Nederlandscbe scholen. Uit een jongeren tijd zong het koor een Regina Coell van den vroegeren Domkapelmeester te Aken. Franz Nekes. alsmede vóór den zegen met het Allerheiligste een Tantum Ergo van Bruckner. De orgeldocent van het Gregoriushaus te Aken. Heinrich Weber, luidde het lof in mei Joh. Seb. Bach’s koraalvoorspel „Gelobt seist Du, Herr Jesus Christ" en speelde tijdens het lof een aria van Loelllet en nadat de zegen met het Allerheiligste gegeven was, de Echo-fantasie van Sweelinck. De luister van den altaardienst, gevoegd bfj de schoonheid, die de muziek van het voortref felijke Aachener Domchor daaraan toevoegde, maakte dit lof tot een gebeurtenis, die bjj de talrijke aanwezigen, waaronder zich uiteraard professoren en studenten en bestuurderen van de St. Radboudstichting bevonden, maar waar voor ook velen van buiten Nijmegen gekomen waren, een diepen Indruk naliet. Na afloop van het lof, toen de blsschop in plechtigen stoet de kerk weer verlaten had, gaf het Domchor nog een kort concert, waarbij drie gezangen van 16e eeuwsche Zuld-Nederlanders, nl Willaert, Jacob van Berchem en Clemens von Papa, ten gehoore werden gebracht, alsmede een aantal Marialiederen van Max Reger, den Limburgenaar Pierre Zeyen en den Vlaming Lode de Vocht. De organist speelde ter afwisseling een Sonata da chiesa van Hendrik Andriessen en een Toc cata van Marius Monnikendam. Het concert werd besloten met drie motetten van Nederlanders: „Celestte Urbs Jerusalem" van Diepenbrock. .Alleluia, laudate pueri” van Jan Mul en ..Decora Lux" van Joh. Winnubst. Blijkens het voorloopig verslag van de Tweede Kamer op het wetsontwerp tot wijziging van de dienstplichtwet zagen enkele leden dit ontwerp als een toegeven aan en een versterking van militaristische strevingen, die aan krachtige bestrijding van de werk- nen zijn geweest, te verplichten hun arbei ders weer in dienst te nemen. Aan hun beschouwingen over het voorstel der regeering om de Kroon te machtigen, den eer sten oefentijd tot twee jaren te verlengen, wil den vele leden doen voorafgaan de vraag, in hoever van deze machtiging onder de huidigs buitengewone omstandigheden voor de verschil lende wapens en dienstvakken gebruik zal wor den gemaakt. een krachtige bestrijding van loosheid in den weg staan. Dat hier sprake zou zijn van een toegeven aan militaristisch drijven, werd door zeer vele andere leden 'veersproken. Met de regeering zij van oordeel, dat voor de grens- en kunstbeveiliging een grootere vredes- sterkte noodzakelijk is. Ons volk zal zich daarvoor zware persoonlijke financieele offers

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1939 | | pagina 19