Wijziging Dienstplichtwet
Eén vluchtelingenkamp?
DE
Simplex rijwielen, lichter trappen, 4650
Dat is
DOUWE EGBERTS
Inquisitie
naar
t
00
Lustrumviering te
Nijmegen
H.M. de Koningin
Brussel
ME EN ING EN UIT DE
TWEEDE KAMER
OF DE JODEN VRIJ?
DRIESSEN
CARROS
ZATERDAG 13 MEI 1939
VAN WEEK TOT WEEK
Het gevolg van H. M. ia vaatgeateld
k
Het vertrek vaatgeateld
OVERZICHT TWEEDE KAMER
D
Waar komt die critiek
vandaan?
Her halingaoefeningen
Het luchtgevaar
De vraag werd allereerst aan de orde gesteld
Kerkmuziek in grooten
stijl
Stemmen bij volmacht
door militairen
Hoe denkt de regeering
zich de financiering?
De Tweede Kamer heeft het
wetaontwerp aangenomen
Belemmeringenwet
privaatrecht
Pontificaal lof in de Caniaiuakerk
gecelebreerd door Mgr.
A. F. Diepen
De Eerate Kamer heeft het
wijzigingaontwerp verworpen
en
Vele leden zagen liever vergrooting
van het contingent dan ver
lenging der eerate oefening
Tijdelijk karakter
De O. 13 en O. 14 te Curasao
FRIESCHE HEEREN-BAA1 en BAAI-TABAK
Verlenging eerate oefening
en
C.
M
de
F
4
waren
z?
strikt
(Van onzen parlementairen redacteur)
DEN HAAG. 12 Mei 1939
CHOCOLAAO
iek
all
Som
stelsel
beveling zou verdienen.
en
moeten getroosten.
te houden gemeenteraadsverkiezingen, zonder
debat en zonder hoofdelijke stemming aangeno
men.
Vele leden merkten op, dat de verlenging
van den duur der eerste oefening en der her
halingsoefeningen het nog meer dan tot dus
verre noodzakelijk maakt, dat maatregelen
worden getroffen om te verzekeren, dat de
dienstplichtigen na afloop van hun dienst
tijd de door hen verlaten plaats In de maat
schappij weer kunnen Innemen.
Het scheen deze leden in het algemeen
wel mogelijk de werkgevers van hen, die
voor herhalingsoefeningen onder de wape-
Drt
M.
Gelderen
een
len
ter
en.
en
snt
pin
sor
an
»ds
o©
te-
erder
and',
het
schip
loïïng
in de
le-
ts-
iet
nr
le-
ie*
trs
n-
ee-
i/t.
teer
no-
De
ro-
oor
ae
or-
«■ge
rop
hel
ard
uds
illjk
tval
ier-
vo-
zou
'er-
zjj
ing
Men had in de memorie van toelichting noode
gemist mededeellngen omtrent de vraag, hoe de
regeering zich voorstelt te voorzien in het nij
pende gebrek aan kader, dat zich aanstonds na
de inwerkingtreding van de voorgestelde maat
regelen zal doen gevoelen In dit opzicht heerscht
thans reeds een groot tekort: hoe zal dat in de
naaste toekomst moetën worden aangevuld?
0
tn ap
ia-
Ruim tweeduizend van de zeven- A acht
duizend sedert November van verleden jaar in
ons land binnengekomen Joodsche vluchtelin
gen uit Duitschland zjjn ófwel heelemaal illegaal
over onze grens geglipt ófwel toegelaten onder
■voorwaarde, dat zij in een kamp zouden worden
ondergebracht. Voor het onderhoud der daarin
ondergebrachte vluchtelingen zullen de comlté’s.
die ter behartiging van de Joodsche belangen in
het leven werden geroepen, opkomen, de Staat
zal voorloopig de kosten voor de inrichting van
zulk a». kamp dragen, welke kosten op ongeveer
een mlllloen worden becijferd. En het daartoe
benoodlgde crediet aanvragend, koestert de Re
geering de hoop, dat de comité s rente en aflos
sing van een en ander zullen opbrengen. Geld
immers hebben deze comité s genoeg. Het zuiver
Joodsche tenminste. Toen de minister met maat
regelen voor de vluchtelingen begon, heeft hjj
zich eerst een bankgarantie van een mlllloen
laten verstrekken en daarbij werd hem verze
kerd. dat h]j ook vjjf of zes mlllloen zou kunnen
krjjgen. Indien hij dat verlangde. Minister van
Boejjen is dus zeer optimistisch gestemd ten
aanzien van de flnancieele gevolgen der vluch-
tellngen-lnvasie voor den Nederlandschen Staat.
Nochtans heeft hij het wetsontwerp tot aan
vraag van één mlllloen crediet niet cadeau ge
kregen. De linkerzijde heeft het plan tot stich
ting van een centraal vluchtelingenkamp duch-
Voor verscheidene leden' was het een ernstig
bezwaar, dat de regeering volgens de' voorge
stelde regeling de bevoegdheid zal verkrijgen
om naar gelang van de omstandigheden, zonder
nadere goedkeuring van de Staten-Generaal,
te beslissen over een verlenging van den eersten
oefeningstijd. die voor het overgroote deel der
dienstplichtigen een verdubbeling of zelfs meer
dan een verdubbeling van hun diensttijd kan
beteekenen
duur der
ten hoogste 40 op
Aan den vooravond van den officieelen lus-
trumdag. welken het Njjmeegsche studentencorps
..Carolus Magnus" heden viert, heeft Z. H. Exc.
Mgr. A. F. Diepen in de St. Canisluskerk een
plechtig lof gecelebreerd,/vaaraan het Aachener
Domchor, onder leiding van den Domkapel-
meester Th. B. Rehmann, een zeer bijzonderen
luister verleende.
óf een centraal vluchtelingenkamp wel
noodzakelijk moet worden geacht.
De heeren Donker (SDAP), van
(8DAP) en Joekes (VD) hadden een heele
serie bezwaren. In zulk een kamp heerscht een
mlsère-sfeer; kinderen hooren er niet in thuis;
ouden van dagen óók niét; menschen die wer
ken kunnen eigenlijk óók niet. Laat ze toch
vrij! Wat kan dat maken in onze maatschappij.
X Zjjn toch bekwame menschen. Zij hebben toch
hun handelsrelatles. Hoevelen hebben bovendien
niet hun eigen middelen. Zij kunnen toch geen
vijftien jaar tegen elkaar aan zitten kijken
Zij kunnen toch ten deele als dienstbode werk
zaam zijn! En dat alles, terwijl in ons land
warempel werkloozen genoeg rondloopen en
uitgerekend de sociaal-democraten de Regeering
ieder oogenblik verwijten. dat zij dezen men
schen geen arbeid verschaft!
Geen sprake van,, zei de minister: zü komen
in één kamp.
Dat heeft de volgende bedoelingen:
1. In een kamp kunnen de gezinnen worden
samengebracht. Thans zijn vaak echtgenooten
bij verschillende particulieren ondergebracht
en huizen soms de kinderen ergens anders dan
de ouders. In een kamp, dat bovenal woon-
ruimte voor gezinnen biedt, kan het aldus uit
eengerukte gezinsleven worden gerestaureerd
2. Indien de beoefenaars van de onderschei
dene beroepen in één kamp worden samenge
bracht. kunnen zij. allen tezamen, in een groot
deel der behoeften van het kamp zelf voorzien
en dat zal aanzienlijk schelen op de kosten,
die op een en «jen kwart mlllloen per jaar wor
den geschat.
Dus wél een centraal kamp.
Nadat de Kamer nog van den minister de
toezegging had gekregen, dat de kinderen, die
hier zonder ouders zitten niet in bet kamp
zullen worden gebracht, en dat ook ouden van
dagen niet daarheen zullen worden gezonden,
nam de Kamer het voorstel aan.
Terwijl tn de Eerste Kamer aan de overzijde
t ontwerp, waarbij de Regeering de bevoegdhelc
kreeg tn het algemeen belang contracten te
verbreken, die de vrije beschikking over de
Staatseigendommen in den weg staan, werd
verworpen. Door vrijwel de geheele rechterzijde.
Men bepleitte de wenschelukheid. dat de
regeering de premies voor de sociale ver
zekering der dienstplichtigen voor haar
rekening zal nemen.
Aangedrongen werd op een betere rege
ling van de kostwinnersvergoeding.
Van verschillende zijden vestigde men er de
aandacht op, dat het onderhavige ontwerp een
vrucht is van de huidige buitengewone omstan
digheden en daarom een buitengewoon, dus tij
delijk karakter behoort te dragen, zeker voor
wat de machtiging tot verlenging van den duur
der eerste oefening betreft.
Men kou de machtiging willen beperken tot 2.
3 of 4 jaren. of deze willen binden aan de lich
ting 1943. Nadien kunnen regeering en Staten-
Generaal deze aangelegenheid wederom onder
het oog zien.
De Eerste Kamer heeft Vrijdag het wetsont
werp tot wijziging en aanvulling van de belem-
meringswet privaatrecht (hetwelk beoogde op
heffing mogelijk te maken van die overeen
komsten. welke de publiekrechtelijke lichamen
belemmeren hun onroerende goederen te ge
bruiken op de wijze, die door het openbaar
belang wordt gevorderd met 19 tegen 14
stemmen verworpen.
Voorts vernemen wij, dat het vertrek van
H. M. de Koningin uit Den Haag op 23 Mei is
bepaald op 14.25 station Hollandsche Spoor
De aankomst te Brussel zal geschieden te 1630
(Belgische tijd, dX 1650 Amsterdamscheh tijd).
Thans stelt de regeering de versterking
van de luchtverdediging voor een groot deel
afhankelijk van bijdragen, zoowel van
lagere overheidsorganen als van Instellin
gen en particulieren. Dit is een bescher-
ming van den meestbiedende. Objecten van
vitaal belang electrische centrales, haven
werken. sommige fabrieken moeten door
het Rijk worden beschermd, onafhankelijk
van het Initiate f en de vrijwillige bijdragen
van anderen.
Verscheidene leden achtten bovenbedoeld
stelsel in strijd met de artikelen 188 en 194 der
Grondwét.
tig bestookt. Van alle kanten kwamen aanmer
kingen. De één wilde heelemaal geen kamp, de
ander geen onderscheid tusschen legale en Ille
gale vluchtelingen, een derde afzonderlijke
kampen voor katholieken en protestanten, een
vierde duchtte ernstige gevolgen van de aan
wezigheid van kinderen In het kamp en Al
deze bezwaren waren kennelijk geïnspireerd uit
den kring van hen, die de belangen der Jood
sche vluchtelingen kennen en behartigen. De
heer van Gelderen (S D-AK) zei het precies
zoo: de stichting van een centraal kamp is niet
sympathiek in Joodsche kringen. Van den an
deren kant gaf de minister de Kamer bij her
haling de verzekering, dat week-ln week-uit
contact is gehouden met de Joodsche cnmlté's,
waarmee gezamenlijk'alles is opgebouwd, wat
thans door de Regeering wordt ondernomen en
door de sociaal democraten en vrijzlnnlg-demo-
craten wordt becritlseerd. Geen oogenblik is er
verschil van meening geweest over de vraag of
er een centraal kamp moet komen, ja of neen
En zoo bestaat ér op tal van andere punten
overeenstemming.
Men mag vragen: waar komt nu zoo véél en
zoo vinnige critiek vandaan?
Ofwel: de socialistische en vrijzinnig-demo
cratische Kamerleden verkondigen op eigen
houtje wijsheden, die zij niet hebben getoetst
aan de meening van hen, die dagelijks in de
zorg voor de Joodsche vluchtelingen zitten, aan
de meening van de Joodsche comlté’s.
Ofwel: deze comité’s praten bij den minister
zus en b(j de kamerleden zóó.
Maar in ieder geval: de zaak van de Jood
sche vluchtelingen wordt door zulk een behan
deling vertroebeld, en of het belang van de
betrokken ongelukkige slachtoffers eener ver
volging dat gedoogt, moeten de heeren der
linkerzijde zelf maar uitzoeken.
Sommige leden verklaarden ernstig bezwaar
te hébben tegen het voorstel, den
herhalingsoefeningen van
ten hoogste 85 dagen te brengen. Voor de jon
gere lichtingen der landmacht, welke 11, 12
of 15 maanden gediend hebben, alsmede voor
de lichtingen, welke in de toekomst wellicht
aanzienlijk langer onder de wapenen zullen zijn
geweest, achtten deze leden een zoodanige ver
lenging van de herhalingsoefeningen niet noodlg.
Voor de oudere lichtingen meentien zij. dat
deze maatregel te ver gaat.
Vele andere leden juichten bet voorstel tot
verlenging van den duur der herhalingsoefenin
gen toe.
Daarnaast zou men gaarne vernemen, hoe
de regeering zich de financiering van de voor
gestelde maatregelen denkt. Verschillende denk
beelden werden ter sprake gebracht; heffing
van een oorlogswlnstbelasting. heffing van een
extra belasting van de belastingplichtigen, dit
voor de defensie geen persoonlijke offers bren
gen of gebracht, hebben, een bijzondere heffing
van de grootere vermogens, een bijzondere hef
fing van inkomens, grooter dan bijvoorbeeld
5000. financiering uit leenlngsgelden.
Dit laatste denkbeeld werd verdedigd door
leden, die aan de voorgestelde wetswijziging een
tijdelijk karakter wilden geven.
Vele leden achtten het een ernstige leemte
in de memorie van toelichting, dat daarin
gezwegen wordt van de kosten, welke met
de voorgestelde maatregelen gemoeid kunnen
Zijn. Men zou het op prijs stellen, indien
de regeering. uitgaande van zekere ver
onderstellingen ten aanzien van den duur
der eerste oefening bij de verschillende
wapens en dienstvakken, alsmede van den
duur der herhalingsoefeningen, een aantal
kostenberekeningen aan de Kamer zou
willen overleggen.
De Tweede Kamer heeft gistermiddag het
wetsontwerp voorschriften betreffende het stem
men bij volmacht door militairen bij de in 1939
begrippen, voor onze geestesgesteltenis is er
veel barbaarschheld geschied in verband met-
de middeleeuwsche Inquisitie. Brandstapels zijn
voor ons, gelukkig, niet welriekend, en rad en
pijnbank vinden wij gruwelijk."
Waar dit alles duidelijk voorop wordt gezet,
daar is het debat niet meer geladen met de’
herinnering aan oude veeten. doch, het wordt
rustig gevoerd in de sfeer van een historische
beschouwing, waarbij de verhouding van Kerk
en Staat, zooals die toentertijd was, vooral de
aandacht vraagt.
Want, dit staat voorop: dé Kerk had nooit,
ook in de Middeleeuwen niet, het recht om
ketters te dooden of te pijnigen. De lichame
lijke straffen werden toegepast door de wereld
lijke overheid.
Dit geschiedde echter in nauwe samenwer
king met de Kerk en hier rijst vanzejf de vraag.
of de kerkeljjke overheid dier dagen niet al te
kortzichtig is geweest en of ze niet meer had
moeten doen om de wreedaardige lijfstraffen,
die in haar naam werden toegepast, te bestrij
den en uit te roeien.
Eeuwen heeft het geduurd, voordat de sla
vernij als menschonwaardig werd veroordeeld.
Zoo was het ook met de lijfstraffen. Men zag
er het menschonwaardige niet van in. Men was
kind van zijn tijd. Dit is ongetwijfeld betreu-
renswaardlg. maar het is historisch verklaar
baar. Ons nageslacht zal ook In ons zulke con
cessies aan den tijdgeest opmerken en afkeu
ren. Onder de kerkelijke gezagdragers van de
late middeleeuwen waren er te weinig, die zich
konden losmaken van de gedachte, dat de li
chamelijke straf het eenlge middel was tegen
het maatschappelijk kwaad.
In Noord-Nederland Is gedurende de eigen
lijke middeleeuwen, d wz. van ongeveer 1230
tot 1500 de kerkelijke Inquisitie met groote ge
matigdheid toegepast. Eerst onder vreemde in
vloeden werd de toepassing strenger. Dit begon
met de Bourgondiërs en bereikte een hoogte
punt onder Karel V en Philips II. Maar die
strenge toepassing was geheel in strijd met
onzen landaard, en werd ook zoo gevoeld. Ze
was eerder een propaganda voor de overtuiging
van de veroordeelden dan van de rechters. Ze
was dus evenzeer ontactisch als onmenscheljjk.
Ware de toepassing gematigd gebleven en
hadde men zich tot kerkelijke straffen bepaald,
de Kerk zou minder hebben geleden! En ze
leed door een Instrument, dat in het leven was
geroepen om haar te beschermen' Dit Is de
groote fout der Inquisiteurs, dat zjj meenden,
beter katholiek te zijn naarmate zjj minder
menschelijkheid vertoonden. En die fout heeft
zich gewroken.
Met dat al zou het toch niet eerlijk zijn, hun
alle schuld in de schoenen te schuiven voor het
geen, waarmede historie en legende hen belast
hebben. Met name wordt het aantal slachtoffers
der Inquisitie vaak sterk overdreven. Dit aan
tal was in werkelijkheid al hoog genoeg. Het
wordt geschat op zoowat tweeduizend terecht
stellingen. Van vijftig- of honderdduizend
slachtoffers der Inquisitie spreken is zeker niet
billijk, hoewel het veelal gedaan wordt.
Van het getal 2000 zegt prof. Nolet: „Dit
getal is niet fantastisch, maar wel verschrik
kelijk. Men vergeto daarbij niet, dat het aan
tal Inwoners van alle Nederlandsche gewesten
Zeker geen drie mlllloen was. Dan begrijpt men.
dat de bevolking door het Spaansche optreden
tot woede gebracht werd."
En dit was niet de protestantsche bevolking,
maar evenzeer de katholieke bevolking. Want
de Nederlandsche aard verdroeg de Spaansche
wreedheid nfet, en daarom had de Kerk in
Nederland niet zoo grif den steun van den
Spaanschen staat moeten aanvaarden Het was
een psychologische fout. Dit kunnen wij vol
mondig toegeven. En de „middeleeuwsche”
wreedheid kunnen wij van ganscher harte af
keuren. De leer van de katholieke Kerk is daar
niet mee gemoeid. A. v. D.
Sommige leden merkten op. dat de meest af
doende maatregel voor een permanente grenz
en kustbevelliglng is bet vormen van grens- en
kustdetachementen, bestaande uit geoefende
dienstplichtigen, die zich daartoe vrijwillig
aanmelden.
imige leden meenden, dat het vrijwilllgers-
■1 in het bijzonder voor de kustwacht aan-
De groep onderzeebooten O. 13 en O. 14. onder
bevel van luitenant ter zee 1ste klasse H. Ti
chelman. is Donderdag 11 Mei te Curacao aan
gekomen.
Het had vele leden verwonderd, dat de regee
ring in de tegenwoordige omstandigheden geen
aanleiding heeft gevonden nadere voorzieningen
voor te stellen met betrekking tot de verdediging
tegen aanvallen uit de lucht. Op dit gebied
moet, naar vrijwel algemeen wordt erkend, nog
veel gedaan worden.
Vele leden vestigden er de aandacht op. dat
de door de regeering gekozen oplossing den
persoonlijken last van den dienstplicht op de
schouders van een te germg aantal mannen
legt. Zjj zullen ten hoogste twee jaren onder de
wapenen kunnen worden gehouden, maar indien
de tijdsomstandigheden versterking van de
grens- en kustbevelliglng noodlg doen blijven,
zal dat maximum wellicht bereikt worden. Een
zoo langen diensttijd nu achtten verscheidene
dezer leden met het oog op de maatschappelijke
belangen van een jongen man een groot be
zwaar.
Voor velen was dit bezwaar overwegend.
Naar wij vernemen, zal het gevolg van H M.
de Koningin bij haar bezoek aan den Koning
der Belgen als volgt zjjn samengesteld:
Mevrouw C. M. baronesze va^ Tuyll van
Serooskerken. geboren Jonkvrouw Boreel. groot
meesteres van H. M. de Koningin;
Jonkvrouw D. H. van Tets, eerste hofdame;
Gep. luitenant-generaal-titulair J. H.
Grraaf Dumonceau. opperceremonlemeester
grootmeester van H. M. de Koningin;
Gep. vice-admiraal-titulair F. Bauduin, ad
judant-generaal, chef van het militaire huls;
Mr. J. H. L. J. baron Sweerts de Landas-
Wyborgh, kamerheer;
Generaal-majoor-titulair jhr.
Jonge van Ellemeet adjudant;
De eerste luitenant A. J. F. M. Egter van
Wissekerke, ordonnans-officier.
Voorts zal H. M vergezeld zjjn van den mi
nister van Buitenlandsche Zaken, mr. J. A. N
Patjjn en den directeur van het kabinet der
Koningin, jhr, mr. G. C. W. van Tets van
Goudriaan.
Ten slotte is H. M. de Koningin nog vergezeld
van haar lectrrice, mej. T. van Rijn van Alke-
made.
Minister Patjjn zal vergezeld zjjn van mr. J.
M. A. H. Luns, gezantschaps-attaché, werk
zaam aan het departement van Buitenland
sche Zaken.
Na tafel de courant en een pijp.... Vooral 'n pijp maakt
het gezellig. Als U nog nooit een pijp gerookt hebt, dan
moet U het toch eens probeeren. Maar stop er dan
vooral die echte D.E.-tabak in.
- K 74
Deze ongelijkmatige verdeeling van lasten
werd door vele leden een overwegend be
zwaar geacht tegen de voorgestelde oplos
sing.
Aan de hier aan het woord zijnde leden
stond een contingent van 50 000 man voor
oogen.
Langen tijd te er gedacht, dat de katholieke
geloofsverdediging alles moest goedpraten, wat
jn het verleden gebeurd te. Men twistte toen
mét andersdenkenden minder over de leer «Ier
katholieke Kerk dan over de geschiedenis van
bet katholieke volk, of hetgeen men voor des-
selfs geschiedenis hield. De protestant werd
opgevoed in allerhande vooroordeelen. Hij werd
bv. overtuigd, dat alle Jesuïeten groote bedrie
gers zijn, dat het coelibaat van de katholieke
priesters een onnatuurlijke toestand te. «iie tot
zedelijke verwildering leidt, dat de zoo genaam
de oorbiecht de schandelljkste misbruiken ver
oorzaakt en voor al deae opvattingen had hjj
zoogenaamde voorbeelden uit de historie bU de
hand, die dan door de katholieken weersproken
werden. Het katholieke standpunt was dan,
dat een bedrieglijke Jesuïet nooit bestaan had
of nooit zou kunnen bestaan, dat het coelibaat
iets heel natuurlijks te en altijd heiligen kweekt,
dat de biecht nog nooit geleid heeft tot eenig
misbruik. De „fabeltjes" van de tegenstanders
waren boosaardige verzinsels.
De twee groote paradepaarden, die toenter
tijd in het krijt kwamen, waren pausin Johanna
en de Inquisitie. Wat is er over die twee on
derwerpen al een inkt vermorst!
De pausin Johanna verbleekte eenter tot een
bloedlooze schim, toen van onzen kant rustig
werd toegegeven, dat de geschiedenis van de
Roomsche Curie zeker haar vervaltijd heeft ge
kend, waarin groote misbruiken aanleiding bo
den tot diepe ergernis, terwijl aan de andere
zijde eindelijk werd beseft, dat een pausin nooit
bestaan heeft. Men nam wederzijds genoegen
met de waarneming, dat in de galerij der
Roomsche Pausen een indrukwekkende eerbied
waardigheid zeker de meest kenmerkende trek
is, maar dat deze trek niet standvastig door
alle eeuwen heen gehandhaafd bleef.
Moellljker bleef het vraagstuk van de Inqui
sitie. Ontkennen, dat zij bestaan heeft, was
onzerzijds niet mogelijk. Wjj moesten dus den
afschuw, dien andersdenkenden hebben van
het verschrikkelijke woord „Inquisitie” op een
of andere wijze overwinnen, hetzij door de In
quisitie te verontschuldigen als een historisch
verschijnsel uit een ruwer tijdperk van de
Europeesche geschiedenis, hetzij door de ge
dachte aan de Inquisitie los te maken van de
geschiedenis der katholieke Kerk. Beide me
thoden hebben echter een nadeel. Want er zijn
groote wreedheden gebeurd, die zich moeilijk
laten goedpraten, en deze wreedheden zijn ge
schied namens de zuiverheid van de katho
lieke geloofsleer.
Het beste wat wij dan ook zeggen kunnen, te.
dat wjj ons hartelijk verheugen, omdat de In
quisitie tegenwoordig niet meer bestaat.
Daarna kunnen wjj over het verschijnsel be
ginnen te praten en het terugbrengen tot zijn
waarachtige verhoudingen.
Dit nu is de houding van den kerkhistoricus
W. Nolet, oud-professor in de kerkgeschiede
nis, thans pastoor te Amsterdam, in een
boekje, getiteld „Inquisitie in de Nederlanden”,
dat als brochure van het Geert Groote Ge
nootschap verscheen. Hier is iemand aan het
woord, die met een rustig oordeel de overtal-
rjjke strljd-litteratuur over het befaamde on
derwerp in studie genomen heeft, en die niet
geneigd is. gerechtvaardigde bezwaren uit den
weg te gaan* Het eerst zinnetje van zjjn betoog
zegt dadelijk, dat hij niet juicht ovct de Inqui
sitie als historisch verschijnsel. Integendeel:
„Welk rechtgeaard Nederlander" zoo vraagt
hjj „zou niet een rilling krijgen bjj het hoo
ren van het woord Inquisitie".
HU heeft hier dus ook wel degelijk den recht-
geaarden katholieken Nederlander op X oog, die
meer dan een ander in aanmerking komt om
zich tegen de gedachte Aan b.v. een nieuwe in
voering van de Inquisitie te verzetten, en die
zich ook in het verleden tegen de handelwijze
van verschillende inquisiteurs hééft verzet.
Want het is niet de waarheid, dat de katho
lieken de Inquisitie zouden bewonderd hebben,
terwjjl de Protestanten haar afschaften. Het
verzet in de zestiende eeuw ging juist uit van
de katholieke Zuiderprovincies en Calvjjn heeft
te Genéve wel degelijk een vorm van Inquisitie
gehuldlgfl.
De katholiek kan en mag zich dus oprecht
verheugen, dat de Inquisitie niet meer bestaat.
Zijn wjj het hierover eens, dan kunnen wij
vast stellen, dat een oordeel over de Inquisitie
onzerzijds niet gunstig behoeft te lulden, ter
wijl wij toch moeite moeten doen, om het ver
schijnsel historisch te begrijpen. Wij praten het
niet goed, maar wjj moeten trachten te ver
klaren, hoe het mogelijk was. Dit is de alge-
meene opzet van prof. Nolet.
Over het beginsel der Inquisitie bestaan geen
groote moeilijkheden. Slechts over de toepas-
png van het beginsel loopt de strijd der his
torici.
Het beginsel te immers zoo nuchter mogelijk:
„.Inquisitie" beteekent: „onderzoek”, hetzelf
de als .Recherche”. Wie zou nu In onze sa
menleving dien dienst willen missen, die voor
onze veiligheid waakt? En Inquisitie of onder
zoek bestaat in iedere vereeniging. en in ieder
Kerkgenootschap. Wie in zijn voetbalclub ver
dacht wordt van unfair spel, heeft zich een
onderzoek te laten welgevallen, en wordt eruit
gezet, wanneer hij schuldig wordt bevonden;
wie zich niet meer vereenigen kan met de be
ginselen van zijn politieke partij, gaat vrijwillig
we* en wanneer hij dat niet doet, maar bin
nen de partij propaganda maakt voor tegenstrij
dige beginselen, wordt hij na onderzoek ge
royeerd. De Kerkgenootschappen doen hetzelfde:
het eene genootschap trekt de grenzen wijder
dan het andere, maar wie die grenzen te bui-
t«n gaat, ziet zjjn zaak onderzoeken, en bij
ongunstlgen uitslag in den een of anderen
Vorm censuur op zich toepassen.”
Hierop vervolgt de schrijver:
«Moeilijk wordt de zaak pas, wanneer we de
middeleeuwsche praktijk van de Inquisitie in
beschouwing nemen. 'Meen nu niet, lezer, dat
mij geroepen acht, om al wat er in de mid
deleeuwen op dit terrein gebeurd is. goed te
keuren of zelfs te verdedigen. Maar van den
znderen kant verzoek ik V. om niet alles zoo
maar zonder meer te vcroordeelen. Voor onze
De Nijmeegsche studenten hebben getoond,
dat zij de teekenen des tijds goed verstaan, toen
zij besloten van deze lustrumviering gebruik te
maken om een stimuleerend voorbeeld te geven
t.a.v. de kerkmuziekbeuefening. Nu dank zij de
oplevende activiteit van de zich verjongende St.
Gregoriusvereeniging de belangstelling voor de
kerkmuziek in ons land allerwege toeneemt, heb
ben de Njjmeegsche studenten een loffelijk Ini
tiatief genomen door de kerkelijke plechtig
heden. welke bij de lustrumviering behooren, op
blzondere wijze te verzorgen.
Het hoogtepunt van deze kerkelijke viering
zal uiteraard de pontificale Hoogmis zjjn. welke
Mgr. Diepen hedenochtend zal opdragen en
waarbij voor het eerst in ons land Bruckner's
e-moll Mis met koperblazers, een der meester
werken van kerkmuzikale composltiekunst, in
liturgisch verband zal uitgevoerd worden. Vrij
dagavond kon men reeds de volle wijding en
schoonheid ervaren van een pontificaal lof, ge
celebreerd door ’s Hertogenbosch'grijzen blsschop
pn opgelulsterd door een reeks gezangen van de
grootmeesters der kerkmuziek. Men hoorde hier
bij drie Chrlstus-lofzangen, een vierstemmig
„Laudes Christo Redemptori” van Obrecht, een
vierstemmig „Tu solus, Qui facte mirablua" van
Joequin Des Prez en een vijfstemmig „Ventte
ad Me omnes” van Lassus, drie koorwerken dus
uit den bloeitijd der Nederlandscbe scholen. Uit
een jongeren tijd zong het koor een Regina Coell
van den vroegeren Domkapelmeester te Aken.
Franz Nekes. alsmede vóór den zegen met het
Allerheiligste een Tantum Ergo van Bruckner.
De orgeldocent van het Gregoriushaus te
Aken. Heinrich Weber, luidde het lof in mei
Joh. Seb. Bach’s koraalvoorspel „Gelobt seist
Du, Herr Jesus Christ" en speelde tijdens het
lof een aria van Loelllet en nadat de zegen met
het Allerheiligste gegeven was, de Echo-fantasie
van Sweelinck.
De luister van den altaardienst, gevoegd bfj
de schoonheid, die de muziek van het voortref
felijke Aachener Domchor daaraan toevoegde,
maakte dit lof tot een gebeurtenis, die bjj de
talrijke aanwezigen, waaronder zich uiteraard
professoren en studenten en bestuurderen van
de St. Radboudstichting bevonden, maar waar
voor ook velen van buiten Nijmegen gekomen
waren, een diepen Indruk naliet.
Na afloop van het lof, toen de blsschop in
plechtigen stoet de kerk weer verlaten had, gaf
het Domchor nog een kort concert, waarbij drie
gezangen van 16e eeuwsche Zuld-Nederlanders,
nl Willaert, Jacob van Berchem en Clemens
von Papa, ten gehoore werden gebracht, alsmede
een aantal Marialiederen van Max Reger, den
Limburgenaar Pierre Zeyen en den Vlaming
Lode de Vocht.
De organist speelde ter afwisseling een Sonata
da chiesa van Hendrik Andriessen en een Toc
cata van Marius Monnikendam.
Het concert werd besloten met drie motetten
van Nederlanders: „Celestte Urbs Jerusalem"
van Diepenbrock. .Alleluia, laudate pueri” van
Jan Mul en ..Decora Lux" van Joh. Winnubst.
Blijkens het voorloopig verslag van
de Tweede Kamer op het wetsontwerp
tot wijziging van de dienstplichtwet
zagen enkele leden dit ontwerp als
een toegeven aan en een versterking
van militaristische strevingen, die aan
krachtige bestrijding van de werk-
nen zijn geweest, te verplichten hun arbei
ders weer in dienst te nemen.
Aan hun beschouwingen over het voorstel der
regeering om de Kroon te machtigen, den eer
sten oefentijd tot twee jaren te verlengen, wil
den vele leden doen voorafgaan de vraag, in
hoever van deze machtiging onder de huidigs
buitengewone omstandigheden voor de verschil
lende wapens en dienstvakken gebruik zal wor
den gemaakt.
een krachtige bestrijding van
loosheid in den weg staan.
Dat hier sprake zou zijn van een
toegeven aan militaristisch drijven,
werd door zeer vele andere leden
'veersproken. Met de regeering
zij van oordeel, dat voor de grens- en
kunstbeveiliging een grootere vredes-
sterkte noodzakelijk is. Ons volk zal
zich daarvoor zware persoonlijke
financieele offers