Apostolaat der geloovigen
I
I
R
anno
Ras
cultuur
en
Onze middenstandsbeweging
1939
De wereldtentoonstelling te Rome
in1942
ESPOSIZIONE VNIVERSA!
HET MARIALEGIOEN
nooit!
ITALIË WIL GEEN
OORLOG
OPTIMISTISCHE
GELUIDEN
Een beschouwing van
Dr. J. E. Schulte
c
NOOIT
ROMA 1942
1
1
en
V
00 IS
Een grootscheepsche
wijdvertakte beweging
Eu
lot
Wc
ka
do
hel
Een honderd meter hooge
boog van aluminium zal
worden opgericht
Publicatie nieuw program
eerlang te verwachten
e
(Van onaen Romeinschen correspondent
„défai-
t>M«
en
i
Uwer
en
eei
Bei
W. M.
■r
s
'L
«I
en. Vrouwen bootsen veelal dat ver-
van hun groep na door zich het ge-
V
zoo
herl
rede
moe
en,
H
mij
het
trou
NI
word
lema
een
niet
land
en
he
»tn
ee«
voor
verschel,
bisschep.
He
beid»
Para,
maai
faire
«eek.
oo
In
mar
geve
een
kun,
wim
Itali
«anc
bont
D<
te v
mau
van
den
de h
tegei
die
Dt
het
impt
Al ba
elk i
Te
word
honc
tnisn
en i
van
te ei
bijzo
blik
moet
M
oede manieren, die niet uit in
nerlijke beschaving voortkomen,
zijn aangeleerde kunstjes, gelijk
gedresseerde dieren plegen te ver-
toonen
Eerlang valt de publicatie te verwachten
van een nieuw, uitvoerig sociaal-politiek
program, waaromtrent door de drie Neder
landsche Middenstandsbonden overeenstem
ming is bereikt.
In een vijftal hoofdstukken: lastenverla
ging; vestigingsbeperking; zorg voor het
kleinbedrijf; overheidsorganen en particu
lier bedrijf; en afzonderlijke vraagstukken,
zal hier het heele veld van de midden
standsbonden worden overschouwd en be
handeld.
n naam van het belang van onze t olks-
gemeenschap vraag ik U voort te
gaan met in uw kringen gelegenheid
te bieden tot beginselvaste, godvreeaende
scholing en vorming.
Jhr. Ruys de Beerenbrouck bij het
gouden feest der Vrije Unlversitett 1930.
De aluminium boog vertoont geen enkel mili
tair aspect, schreven wij. Men is tegenwoordig
voorzichtig met van iets te schrijven, dat het
geen enkel militair aspect vertoont. Er zijn
heel wat dingen tegenwoordig, die er uiterst
vreedzaam uitzien, doch ondertusschen een oor
logszuchtig karakter hebben. Neem het verzoek
van Roosevelt. Voor de Italiaansche pers was
het zonneklaar, dat dat verzoek geen_ andere
bedoeling had dan om de totalitaire staten in
de positie van de aanvallers te plaatsen en
aldus de eigen duistere, tegen den wereldvrede
gerichte practjjken te maskeeren. Neem de ga
rantie, welke Italic betreffende de onschendbaar
heid van het Grieksche territorium gaf. Voor
Engeland en Frankrijk, welke zich haastten die
onschendbaarheid eveneens te garandeeren,
moet het buiten lederen twijfel hebben gestaan,
dat de Italiaansche garantie het tegendeel be
oogde van wat zij zeide. En op zijn beurt is
Italic er van overtuigd, dat de Engelsche en
Fransche garanties aan Griekenland niet anders
beschouwd kunnen worden dan als een oorlogs
manoeuvre tegen de totalitaire staten. Zoo zou
den wy door kunnen gaan en het blijkt dus,
dat men in dezen tijd uiterst sceptisch moet
staan tegenover het eerste en zelfs tegenover
het tweede en derde gezicht op iets.
Dit thans zoo wijdvertakte leger had 7 al
lernederigst begin. Het ontstond heel spontaan.
Iemand deed eenvoudig een voorstel; een avond
werd bepaald; en zoo kwam een groepje t>J-
een zonder te vermoeden 7 werktuig te woraes
van Gods minnende Voorzienigheid. Die eerst*
bijeenkomst bood absoluut denzelfden aanblik
als een huidige vergadering van 7 Legioen,
waar ter wereld ook. Dat was op 7 September
1921, te 8 uur ’s avonds, den vooravond van 1
feest van Maria-Geboorte, in de Francisstreet
te Dublin. Op tafel stond een beeld van de On
bevlekte, naar 7 model van de Mirakuleua*
Medaille, met aan weerszijden een vaas bloe
men en een kandelaar met brandende kaars.
Het Handboek zegt: „De eerste daad van des*
Legioensoldaten als legerkorps was: neer t«
knielen. Ernstige jonge hoofden bogen zich. De
aanroeping en 7 gebed van den H. Geest weer
klonken, en dan gleden de vingers, die den-
dag-door moeizaam hadden gezwoegd, de kra
len van de simpelste aller devoties, den rozen
krans". Toen namen de Legionnairen plaat*
„onder den blik van Maria en begonnen te over
wegen hoe zij Gods welbehagen 7 best kon
den verdienen en Hem bekend en bemind ma-
ken over de wereld. Uit die gedachtenwisseiing
werd 7 Maria-Legioen geboren.”
Uiteraard heeft het Maria-Legioen alied»
halve een militairistisch karakter; alle hard
heid, elk barsch woord en alle rumoerige krijg*,
voerdery is er principieel uit verbannen. Zacht,
heid en onverstoorbare vriendelijkheid mot
vastberadenheid en onverzettelljke wilskracht
voert het Legioen in zijn wapen krachten*
zijn naam. Het is het leger van de Zoete Lieve
Vrouw.
gres'van Kaapstad. Mgr.
deze uitspraak van zyn collega
Afrika:
„Verscheidene motieven nopen mij
H.H. Excellenties aandacht erop te vestigen. Ik
gewaag niet van de wondervolle verspreiding en
troostrijke resultaten van het Legioen in vele
landen. Gaarne vermeld ik nochtans de ernstige
aanbeveling die mijn ijverige collega, de tegen
woordige Legaat voor Zuid-Afrika. Aartsbis
schop Gjjlswijk, 2’A jaar geleden gegeven heeft.”
Eender spreken de PauseUJke Legaten van
Britsch-Indië, Canada en van de Vereenigde
Staten.
In dezelfde bewoordingen uiten zich kardinaal
O’Cónnell, aartsbisschop van Boston, kardinaal
Fumasoni-Biondl. de Prefect der Propaganda, en
kardinaal Pizzardo, die door Paus Pius XIL
in strjjd met krantenberichten hier te lande
gehandhaafd is in de functie van algemeen di
recteur van alle Katholieke Actie.
De tegenwoordige Paus schreef een brief van
waardeering aan het Legioen als Staatssecre
taris. Zijne Heiligheid zal de richtlijnen volgen
van zijn roemrijken voorganger inzake Katho-
deren nagaat, die bij de verscheiden rassen een
belangrijke plaats innemen en met voorliefde
worden gezongen. Zulke rechtstreeksche waar
nemingen uit het leven geven ons menigmaal
meer opheldering dan een lange beschrijving
en, ontleding van hoedanigheden....
S^ians moeten wij de vraag beantwoorden, wat
men onder „cultuur” heeft te verstaan. Het is
niet zoo eenvoudig, om dat in het kort te zeggen.
„Cultuur*’ staat in zeker opzicht tegenover „na
tuur”. Een stuk grond, dat ter winning van
graan of andere landbouwproducten in cultuur
is genomen, is niet meer in zijn natuurlijken
staat; het is bewerkt of geschikt gemaakt voor
de gewenschte opbrengrt. Dit is de oorspron
kelijke zin van het woord; het heeft betrekking
op stoffelijke hoedanigheden, die de drager van
de cultuur passief ontvangt, zonder eigen mede
werking. De mensch is evenwel tot zelfvorming
en zelfbewustzijn in staat. Hij kan op zich zelf
inwerken. Daarbij is hij niet alleen stoffelijk
van aard, maar heeft ook een onstoffelijk be
standdeel; de mensch is een geesteiyk-stoffeiyk
wezen. Hij is stof en geest te gelijk; want naast
zijn stoffelijke hoedanigheden is hjj in het be
zit van verrichtingen, die al het stoffelijke te
boven gaan. Voor hem is er dus een hoogere
„geschikt-making” of „ontginning”. Cultuur of
omvorming van de natuur beteekent derhalve
voor hem niet alleen en niet in de eerste plaats
een inwerking op het lichaam, maar een vor
ming van geestelijken aard, al is hij daarbij
uiteraard van de stof afhankelijk; de mensch
is immers een eenheid van beide elementen,
lichaam en geest. Vorming naar zijn geestelijke
zijde is dus in zeker opzicht altijd van zijn in
nerlijke, lichamelijke geaardheid afhankelijk,
dus ook van zijn erfeljjken grondslag of zijn
ras. Maar dat is alleen maar in zooverre het
geval, als het lichaam hulpmiddel of uitdruk
kingsmiddel is voor de „geestelijke” verrichtin
gen. En daar deze voor de verwerving van de
eigenlijke menschelyke cultuur alleen in aan
merking komen, is de Invloed van het ras
daarbij vermoedelijk ook maar gering.
Cultuur bestaat Immers in de eerste plaats
in verstandelijke ontwikkeling, in beheersening
van de natuur en kennis van techniek, maar
niet minder in zedelijke hoedanigheden en in
godsdienstige vorming.
Daar wij nu weten, dat er ten opzichte van
deze hoedanigheden geen eigenlijke, innerlijke
rasverschillen zijn vastgesteld, kan men daaruit
al opmaken, dat er hoogstens een uiterlijk ver
band tusschen de beide goederen: ras en cultuur
valt aan te nemen.” jSchlmmerk
irsooniyk examen van meer dan 35
-staande uit niets dan korte aakelijke
„Wie is Zij die daar komt als 1 rijzend mor
genrood. schoon als de maan, heerlijk als d*
zon, geducht als een leger in slagorde ge
schaard?” (Hoogl. VI, 9).
„En de naam der Maagd was Maria". (Luk,
I. 27).
„Het Maria-Legioen: Wat een uitstekend g».
kozen naam.” (Pius XI).
Ziehier wat het Handboek over den
te lezen geeft:
„Het Legioen van Maria is een Vereeniqtng
van Katholieken, die, met goedkeuring van de
Kerk en onder de machtige leiding van Maria,
Onbevlekt Ontvangen en Middelares van all*
genaden.... zich aaneensloten tot een Legioen
dat zich werpen wil in den oorlog dien de Kerk
gestadig voert tegen de wereld en de boom
machten. Door trouw, deugd en moed hopen de
Legionnairen zich hun Hemelsche Koningin
waardig te inaken. Het Maria-Legioen is dan
ook ingericht in den trant van ’n leger, met
name 7 leger van 7 Oude Rome, waarvan 7 de
benamingen overnam; alleen zjjn het leger en
de wapenen der soldaten van Maria met van
deze wereld.” (Handboek, bldz. 1. Genoemd Ne-
derlandsch Handboek is voorloopig uitsluitend
aan mijn adres verkrijgbaar tegen vergoeding
van 75 cent plus 10'A cent portokosten).
De eerste Ingeschrevenen waren vrouwen; d*
8 eerste Jaren tot 1929 telde het Legioen uit
sluitend vrouwelijke leden; in dat jaar open
den de Vereenigde Staten met een mannenaf-
deeling. 7 Legioen, hoewel herkomstig uit Ier
land, vond broederlijke opname bij de katho
lieken van Engeland en Schotland, plantt*
zich over naar Amerika, vond gereedelljk in
gang in alle Engelsche kolonies en bezat spoe
dig afdeelingen (Praesidia cn Curiae) in d*
vijf werelddeelen. In de allerlaatste maanden
sloten zich aan: Panama, Venezuela, Duitscb-
sprekend Zwitserland, Frankrijk.
De gestadige groei is alleen na te gaan uit d*
maandelyksche verslagen van het Hoofdkwar
tier; daar alleen heeft men e^p overzicht.
Daar het Legioen 7 Geloof wil brengen cf
hergeven aan de wereld, is het uiteraard pro
pagandistisch. Het wil bepaald de wereld win
nen voor Christus en ieder afzonderlijk Legion-
nair Is verplicht te werken aan de uitbreiding
hetzij door aanwerving van Gebedsleden, het
zij door inlijving van actieve leden
De uitbreiding geschiedt hcofdzakelljk door
splitsing van overcomplete Praesidia; dezelfd»
methode als het communisme door splitsing der
cellen.
Herhaaldelijk is me gevraasd: hoeveel leden
telt 1 Legioen op 7 oogenblik?
Dat is niet te schatten: 7 zijn er honderd
duizenden en nogmaals honderdduizenden. Ook
niet bij te houden te Dublin, want alleen de ver
slagen van het hiërarchisch hoogste lichaam
van een land werden opgezonden naar 7 Hoofd
kwartier; ieder land, ieder bisdom, iedere Pa
rochie staat in zooverre onafhankelijk en be
druipt zich financieel ook zelf.
Een paar cijfers geven een denkbeeld
Op 7 oogenblik is de 9e uitgaaf van 7 Engel
sche Handboek In bewerking, een oplaag vs°
200.000 exemplaren; in 1938 werd een millicen
Gebedskaarten gedrukt. De eerste oplaag van d»
Fransche en Italiaansche vertaling van het
Handboek is elk 10.000 exemplaren groot, de Ne-
derlandsche is van 5.000. (De Duitsche vertaling
wordt in Zwitserland nog In handschrift ge
bruikt en de Spaansche is pas half voltooid). Het
tijdschrift „Maria Legionis” is In zijn 3den Jaar
gang en bereikt dit jaar de honderdduizend met
gemak; de tweede jaargang (1938) was van
60 000. Toen dr H Lemmens in 1937 Dublin be
zocht, ontmoette hjj er afgevaardigden van 1#
nationaliteiten, die de Legioenmethode kwamen
bestudeeren. In Engeland alleen heeft het
gioen 550 Praesidia gehad in 1938.
Wie in den onseloofelijken en snellen aanwa»
een gevaar voor 7 Legioen zelf ziet vergist zich
Naarmate het ledental, stijgt ook nog steeds het
gehalte, 7 Mag paradoxaal klinken, maar 7
een feit: de kwaliteit wordt nog steeds beter.
Dublin schreef me onlangs; ..quality is steadiV
Improving”. Dit is een bewijs, dat 7 Leg oen
zijn doel bereikt, n.l. zijn leden heiligt door he
werk dat het laat verrichten en de capaciteit
blijft opvoeren tot het maximum.
FHIJNS SJtM-
Mr. Bachg laat in „Bouwen en Streven" aan
1 de poort van de nieuwe lente een vertrouwens-
vollen, optlmlstischen toon hooren.
De economische toestand geeft nog steeds
geen reden tot juichen. Evenmin als voor breede
andere groepen, is de boterham van den han-
deldrljvenden en industrieelen middenstand vol
doende gemeubileerd.
„1938 werd een veelbewogen jaar, waarop de
handeldrijvende en industrieele middenstand in
den lande met gemengde gevoelens terugziet”
schreef dezer dagen in zijn Jaarverslag de Raad
van Beheer van het Economisch Instituut voor
den Middenstand. „De tijden blijven moeilijk:
zoowel de détallllsten als de kleine nyveren had
den In 1938 ieder voor zich met bijzondere zor
gen te kampen. Daarover uit te weiden ligt niet
op onzen weg. Wü mëmoreeren de bestaande
moeilijkheden slechts, >mdat tegen dezen ach
tergrond de beteekenia van het werk van het
Instituut, mede als’4g r o n d s 1 a g van de
huidige actieve m 1 d d e n s t a n d s po-
Utlek des te duidelijker uitkomt.”
Ik heb in deze passage een paar woorden ge
spatieerd. Inderdaad kunnen en mogen wij mo
menteel hier te lande spreken over de huidige
actieve middenstandspolltiek.
En zooals het Economisch Instituut voor den
Middenstand terecht zijn werk ziet als een der
grondslagen voor die huidige middenstandspoll
tiek, zoo mogen ook, de feiten getuigen het, de
middenstandsbeweging in het algemeen en onze
katholieke middenstandsbeweging in het bij
zonder. zich beschouwen als zullen van die ac
tieve middenstandspolltiek en hebben wij reden
en recht om te juichen over de resultaten van
die politiek
De middenstand is niet langer een niet-volk.
een niet-deel van ons volk,
WIJ zijn niet langer een groep, die alleen maar
enkele ondergeschil«te. loshangende, op zichzelf
staande wenschen naar voren heeft te brengen.
Wij zjjn een deel, en een belangrijk deel, waar
van de belangenbehartiging en belangenverzor-
ging hoe langer hoe meer stelselmatig en orga
nisch worden ingeschakeld in het geheel van dc
economische en sociale politiek.
Werd tot dusverre na lang wachten en lang
aandringen een aantal maatregelen getroffen,
die voor bepaalde détails oplossing brachten,
op het oogenblik zijn de fundamenteele grond
slagen aan de orde en wordt er voor optreden
en ingrijpen in dit deel van het terrein niet
meer teruggedeinsd.
De fundamenten, zoowel economisch als so
ciaal, voor een verantwoorde middenstandspo-
litlek, een verantwoorde politiek ten opzichte
van het kleinbedrijf m détailhandel en am
bacht.
Minister Steenberghe is de gelukkige bewinds
man. die deze politiek heeft mogen inauguree-
ren, toen hij voor de vestigingswet-Kleinbedrijf
de eerste toebereidselen deed treffen, en die
thans op de eerste belangrijke resultaten zijn
stempel mocht zetten.
Mede door de vorming van een eigen afdee-
ling Middenstand aan het departement van
Economische Zaken, is er lijn en stelsel ge
bracht in de politiek ten opzichte van den mid
denstand.
Wil men een sprekend voorbeeld?
In aansluiting aan de financiering voor de
industrie, wordt een mogelijkheid geschapen
voor verstrekking van lang crediet aan am-
bachtsny veren voor vernieuwing en verbetering
van hun outillage.
En in aansluiting aan deze verstrekking van
lang crediet aan ambachtsnüveren worden
maatregelen overwogen om ook aan handeldrij
vende middenstanders lang crediet te doen ver
strekken.
LUn en stelsel in de zorg ten opzichte van
den middenstand!
Wat in deze Nederlandsche middenstandspoll
tiek in de eerste plaats opvalt, is haar volkomen
eigen Nederlandach karakter. Ook op dit gebied
zjjn wij ons zelf en brengen wjj ons eigen volks
karakter tot uiting.
Een wet als de vestigingswet-Kleinbedrijf, al
moge haar gedachte niet nieuw zijn, en al moge
waarin Italië heette te verkeeren en uit hoofde
waarvan het rechten deed gelden tegenover
kapitalistische staten.
De aluminium boog, de wereldtentoonstelling
van 1942 en het nieuwe stadskwartier, dat Rome
tot een stad aan zee zal maken, zjjn bovendien
niet de eenige projecten, met welker ongehoord
voortvarende verwerkelijking Italië het tegen
deel doet van tabula rasa maken met het z.g.
burgerlijke leveh. 21 April is het „Natale dl
Roma” en .Festa del Lavorp”. Het is op dien
dag de gewoonte nieuwe groote werken in te
wijden. Ditmaal werden, alleen in Rome, wel
zes, zeven groote werken ingewijd. Mussolini
heeft eenmaal den oorlog verklaard aan het
schilderachtige Italië, waarmede hij bedoelde
het uit sloppen en krotten bestaande, hoogst
ongezonde Italië, en sindsdien vielen er in
Rome lederen dag andere huizen onder den
moker om plaats te maken voor breede wegen
en ruime plantsoenen. Dit werk vindt voortgang
In steeds sneller tempo en steeds grooteren om
vang. 21 April JJ. hakten de houweelen weer
een aantal gigantische doorbraken aai). Er worot
tabula rasa gemaakt met onbewoonbare wonin
gen en nauwelijks begaanbare stegen, doch niet
met het z.g. burgerlijke leven, dat in zekeren
zin juist de ruimte krijgt.
Neen, werkelijk, wanneer de wereld niet in
Mussolini's woorden gelooven wil, laat zy dan
gelooven in zijn boqg van aluminium. Voor ons,
die in Italië wonen en er het leven meemaken,
lijdt het niet den minsten twijfel: Italië
wil geen Epropeeschen oorlog
Zeker, Italië heeft zijn z.g. natuurlijke aspira
ties, Italië roept lichtingen op en verscheept
deze gedeeltelijk; het Is er verder niet afkeerlg
van om zijn buitenlandsche politiek met de
wapenen te ondersteunen, maar het zal nooit,
naar onz£ vaste overtuiging, willens en wetens
zoo ver gaan, dat een Eufopeesche oorlog
onvermijdelijk is. Daartegenover staat, dat zjjn
dynamische, realistische politiek, die de wa
penen althans niet versmaadt als diplomatiek
argument, riskant is. Men laat de kruik niet
te water, opdat zy breken zal. maar dikwijls
zoo lang, d a t zy breekt.
De Katholiek die zijn Geloof waardeert en
die beseft, dat de Kerk gesticht is om het ka
tholiek Geloof aan heel de wereld te brengen,
treurt niet alleen over kerkvervolging en ge
loofsafval, hij verheugt zich ook over aanwas
en vermenigvuldiging van geloofsgenooten.
•n veel nader tot
elkaar gebracht, zoodat de grenzen steeds vager
worden; er zjjn bij voorbeeld in ons werelddeel
uitgebreide gebieden, waar de rassen in aan
zienlijke mate vermengd zijn, zoodat er haast
geen ont ./arren mogelijk is. Nu komt de vraag
aan de orde, door welke erfelijke hoedanigheden
de rassen zich in hoofdzaak van elkaar onder
scheiden. Gaat men de onderzoekingen na. die
er in dat verband verricht zjjn, dan blijkt het
ons. dat deze verschillen niet zoozeer op de
eigenlijke menschelijke kenmerken betrekking
hebben dan op andere, dus niet op het verstand,
den vrijen wil. zin voor schoonheid en kunst,
redelijk oordeel en godsdienst. Wü vinden deze
hoedanigheden by alle menschen aanwezig; en
voor zoover er bij het onderzoek, bjj voorbeeld
ten opzichte van het verstand, aanmerkelijke
ongelijkheid aan den dag is gekomen, is deze
goed te verklaren door het uiteenloopende le-
vensmidden. waarin de betrokken menschen ver
toeven. Men heeft onder meer bij de Negers
van de Zuidelijke Staten van N. Amerika een
lager verstandelijk peil vastgesteld dan by d*
Negers der Noordelijke Staten. Het is voldoende
bekend, dat de levensomstandigheden in d»
eerstbedoelde Staten ongunstiger zijn dan in de
laatstbedoelde.
Nadere onderzoekingen der rassen zijn er
vooral bij de Europeesche rassen verricht. Daar
bij is aan het licht gekomen, dat deze behalve
in lichamelijke trekken bijzonder met betrek
king tot het gemoedsleven, tot het psychisch
tempo, het temperament en het verrichten van
onwillekeurige bewegingen of de motoriek on
gelijk zjjn. Een en ander komt bij voorbeeld
duidelijk tot uiting, wanneer men dé volkglie-
De Middenstandsbonden hebben dit niet voor
hun genoegen gedaan; niet uit een misplaatste
zorg om te bevorderen, dat er leven blijft in de
brouwerij en actie in de vroolijke keuken, maar
omdat het vanzelfsprekend moet worden geacht,
dat *en volksgroep als de handeldrijvende en
Industrieele middenstand een complex van
vraagstukken oplevert en doorloopend een ge
heel van maatregelen noodlg heeft, vooral nu
met een stelselmatige behartiging en behande
ling van de nooden van die groep nog pas een
begin is gemaakt.
Ik sprak van een gezamenlijk program van de
drie Nederlandsche Middenstandsbonden. D"
gelederen zijn nier dus gesloten.
Maar wat op dit oogenblik van veel meer be
lang is, do gelederen zijn ook gesloten t a v. de
urgentie van de diverse vraagstukken en t.a.v
den grond en de noodzakelijkheid van wat op
dit tijdstip het voornaamste is: sociale bescher
ming voor het kleinwinkelbedrijf.
Ook ten aanzien van dezen tweeden grondslag
voor onze mlddenstandspoliliek is in de drie
Nederlandsche Middenstandsbonden een een
heid van opvatting en zienswijze als spontaan
naar voren gekomen.
En de drie bonden laten niet na en zullen niet
nalaten ook van deze eenheid van Inzicht en
verlangen krachtig en duidelijk getuigenis af te
leggen, overal waar dat noodlg en nuttig kan
zijn.
De Vestigingswet-KleinbedriJf was een nood
zakelijke voorwaarde voor een sociale bescher
ming van dat kleinbedrijf. Die voorwaarde is
vervuld. De Vestigingswet heeft voor sociale be
scherming den grond rijp en de baan vrij ge
maakt. Naast het eerste fundament kan nu het
tweede worden gelegd.
Ik hoop ik hoop vurig het volgende Jaar
te mogen zeggen: „1939 was het jaar van dr
sociale middenstandsbescherming, zooals 7938
het Jaar was van de vestigingsordening in het
middenstandsbedryf.”
De Italianen zijn van zins over twee
honderd meter een honderd- meter hoogen
boog van aluminium te slaan. Wjj moeten
er nog bij vermelden, dat het in de be
doeling ligt dien boog tot aan zijn hoogste
punt begaanbaar of liever bestljgbaar te
maken.
Het lijkt ons technisch e^p'heele onder
neming. maar wij 'zijn op technisch gebied
volmaakt onkundig, zoodat wat ons tech
nisch lijkt of niet lijkt hoogst onbelangrijk
Is. Daar dus niet van. Het vertoont echter
nog andere dan technische aspecten en
vooral: het vertoont geen enkel militair
aspect. Daar willen wy het een oogenblik
over hebben.
Roosevelt heeft Hitler en Mussolini ver-
aocht voor minstens tien jaar de verzekering
te geven, dat zy niemand zullen aanvallen.
Mussolini heeft Roosevelt van antwoord ge
diend. Hy deed zulks op zeer origineele
wyze, hy deed het door het plan van dien
aluminum boog te ontvouwen. Om te be
wijzen. dat hy oprecht den vrede wil, gaat
Mussolini een boog uitspannen. Noemden
wy dit origineel? Het is bybelsch!
lieke Actie en eerlang zullen we weten
Pius XII als Paus denkt over het Maria-yT
gioen.
Dezer dagen gaf ook kardinaal Verdier
schriftelyke goedkeuring aan het Legioen
het aartsbisdom Parys. Verder hebben
dene aartsbisschoppen en honderden
pen het Legioen aangenomen.
Zjjn naam en dien van veel-zijner onderdeel»
waardigheden, functies, enz. ontleent het M*.
ria-Legioen aan 7 befaamde Romeinsche Le.
gioen. De standaard heet V e x U 1 u m en
een omwerking van den Romeinschen adelaar
de gebedskaart met de gebeden voor de actiev*
leden en de hulptroepen, werkelyk een herken,
nlngsteeken, heet Tessera wachtwoord)
7 massale optreden bij de revue op 25 Maart
als een in slagorde geschaard Maria-l«ger heet
Acies; een enkele groep Legionnairen. die het
Geloof in hun parochie verdedigen heet Pra».
sidium garnizoen). En zoo zyn er meer be.
namingen ontleend aan 7 Romelnsch Legioen,
b.v. Tribuun, Praetoriaan, of tenminste aan de
Latynsche taal; de voorzitte- heet b.v. Prae.
ses, het onmiddellyk hiërarchisch hooier
lichaam boven het Praesidium is de Curia, ter.
wyi het bestuur voor een heel land Senato*
heet. Te Dublin bevindt zich de Hooge Raad,
het Concilium Legionis (De Montfort House,
North Brunswick St.).
Ten aanzien van den aluminium boog echter
voelen wy ons volstrekt zeker. Geen enkel mili
tair aspect, niet op het eerste, niet op het twee
de. niet op het derde en niet op het laatste
gezicht. Zeker, de aluminium boog zal geheel
autarkisch zyn, maar tot aan 1942. het jaar.
waarin hy opengesteld zal worden voor het
publiek, zal hy niet de minste economische
vrucht af werpen; hy zal geheel autarkisch be
schouwd worden, maar de autarkie niet ten
goede komen, integendeel benadeelen. Tot aan
1942 zal hy een echte luxe-boog zyn en wie
haalt zich zoo’n luxe-boog in zyn hoofd, wan
neer in dat hoofd oorlogsplannen rond woelen?
Het buitenland gelooft niet meer in de woor
den van Mussolini? Laat het dan in zyn boog
van aluminium gelooven. Nee, dit is niet als
grapje bedoeld. In het teeken van dien boog zal
de wereldtentoonstelling staan, die in 1942 te
Rome zal worden gehouden. Die wereldtentoon
stelling wordt iets geweldigs, want tegeiyk met
haar verrijst een nieuw stadskwartier, dat Rome
tot een stad aan zee zal maken. Ontzagiyke
regeerlngsgebouwen, een groote Kerk: de Kerx
van Sint Petrus en Paulus, pleinen, straten en
bruggen in drie jaren moet dit enorme pro
ject gerealiseerd worden. Een werkverschaffing
aan 15 000 arbeiders.
Zouden wy hiermede beginnen en dit durven
doorzetten, wanneer wy aan agressie dachten?
zoo vraagt Mussolini. M>n herinnert zich on
willekeurig, dat Mussolini eerder, een maand
ongeveer geleden, zeide, dat terwille van de
bewapening desnoods tabula rasa gemaakt zou
worden met het zgn. burgerlyke leven. Vallen
zoo'n aluminium boog, zoo’n wereldtentoonstel
ling. zoo’n nieuw stadskwartier niet onder dal
z<. burgerlyke leven? 1
Mussolini wilde duidelyk maken, dat niets,
maar dan ook niets Italië zou kunnen tegen
houden om zich tot het uiterste te bewapenen.
Hy wilde dus het toppunt aangeven van maat-
schappelyke ascese. Wanneer derhalve die alu
minium boog etc. niet onder dat z.g. burgerlyke
leven vallen, dan liggen zy er vóór en dan
zouden zy nog eerder dan dat burgerlyke leven
door de bewapfningsnoodzaak uitgeschakeld
moeten worden
Er kunnen maar twee conclusies getrokken
worden: of Italië houdt op zyn middelen, wan
neer het tot het uiterste bewapent, nog over,
of Italië heeft niets bedacht en van een be
wapening tot het uiterste afgezien Maar als
de eerste conclusie juist was, zou Italië zich
dan een proletarischen staat kunnen noemen?
De bewapening tot het uiterste werd echter
verdedigd met den proletarischen toestand.
In de jongste aflevering van .Moederschaps-
zorg" schryft dr. J. E. Schulte uit Maastricht
een belangwekkende béschouw -g over „Ras en
Cultuur". Weliswaar 1» in ons land de „rassen
geestdrift” nog niet zoo in de mode, maar er
zyn gangmakers en hierbij denkt de schrijver
aan het .strydblad" dat luistert naar den
naam van „Der Vaderen Erfdeel” waarin onder
meer te lezen stond „De samenhang tusschen
ras en cultuur staat by ons vast en wy willen
dien overal naspeuren”, waarop Dr. Schulte ver
klaart, liever eerst te willen onderzoeken, of
die samenhang vast staat. Sprekend over het
ras zegt de schryver:
„Een menschenras is een groep van personen,
die in eenzelfde streek of over een groot gedeelte
der aarde verspreid wonen en een eenheid vor
men door overeenkomst ten opzichte van een
reeks van hoedanigheden, welke een uiting zyn
van hun inneriyke geaardheid. Het ras omvat
uiteraard beide geslachten, al komen de ras
kenmerken by het eene soms beter tot uiting
dan by het ander. Dat is byvoorbeeld het ge
val met de Amo’s, een menschenras, dat in
het Oostelyk gedeelte van Azië aangetroffen
wordt, vooral op de eilanden Sachalin en Yesso
Zy zyn ohder meer gekenmerkt door hun sterke
beharing, ook in het gelaat. Als voorbeelden
van die groep buiten dé eigeniyke bakermat kan
men den Russischen schryver Tolstoi noemen,
voorts de onderzoekers Pawlow en Mendelejew.
Het duidelykst is die beharing in het gelaat by
de mi
schijn:
zicht te laten tatoueeren, zoodat de Indruk van
beharing gewekt wordt. Het is Immers een alge
meen verschynsel. dat de kenmerken van een
ras door de leden van zoo’n groep byzonder op
prys gesteld worden; men denke slechts aan
de blankheid van de rassen van Noord-Europa.
Chlneezén hebben kleine voeten; by velen wordt
de normale groei zelfs tegengegaan, om de af
metingen ervan nog te beperken.
Rassen zyn dus groepen van menschen, die
ten opzichte van een aantal erfelyke kenmerken
overeenkomt Vroeger voegde men daaraan
wel toe, dat zy in voortplantingsgemeenschag
leven, dat de leden van zoo’n groep zich dus
onder elkaar vermeerderen. Doch aan dien
maatstaf beantwoorden lang niet alle rassen.
De moderne verkeersmiddelen en andere om
standigheden hebben de
Wat Pius XI, roemryker gedachtenis, over
het Maria-Legioen dacht, is te vinden op de
eerste bladzijde van het Officieel Handboek.
Na een meedoogenloos scherp onderzoek waar
het de Katholieke Actie, zyn „oogappel”, gold,
na een.©ers
minuterf%esl
vragen die even kort en zakeiyk moesten be
antwoord worden, verleende zyne Heiligheid
van harte een goedkeuring die van beteekenls
is: ,Ja, ik bewonder dat Legioen; 7 is goed.”
Dat was in 1933.
Een echo hiervan vernemen we in den brief
dien Mgr. Riberi, Pauselijk Legaat voor Oost-
Afrika, aan al zyn Apostolische Vlcarll en Pre
fecten stuurde om het Maria-Legioen aan te
bevelen; hy schrijft:
„Het is myn overtuiging, dat het (Maria-
Legioen) 7 ideaal van Katholieke Actie zooals
de H. Vader rich, die voorstelt het meest be
nadert.”
Een ander Pauselijk Legaat, Mgr. Gyiswyk,
sprak niet anders op het Eucharistisch Con-
Riberi verwyst naar
van Zuid-
Weinig jaren geleden vermaande een onzer
Bisschoppen tegen moedloosheid en typeerde
deze met het Fransche oorlogswoord
tisme”. Dat lykt thans overwonnen.
Hoe langer hoe meer voelt ook de leek, na de
vele aansporingen van Plus XI zaliger gedach
tenis, dat hy lid is van een strydende
Kerk en hy dus den plicht heeft zelf te stry-
den voor de uitbreiding van Christus’ Ryk.
welken naam die stryd ook dragen mag: Lee-
ken-Apostolaat, Katholieke Actie of Missie-
actie. Ten overstaan van de schier troostelooze
vooruitzichten in sommige streken dreigt de
moed soms wel te ontzinken en waant men de
onderneming hopeloos. En toch dragen we met
ons .de belofte-van de eindoverwinningChris
tus zal zegevieren en Christus zal heerschen.
Wie zelf in de vuurlinie staat, stelt belang In
het succes van zyn strydmakke^ op andere
fronten, In andere werelddeelen/ En berichten
van overwinningen geven moed. Waarom zouden
wy niet kunnen wat anderen tot stand brengen
met minder geldmiddelen, met minder ontwikke
ling dan wy?
Daarom een woord over het Maria-Legioen.
Het Maria-Legioen Is herhaaldelijk omschre
ven door kardinalen en aartsbisschoppen als
„de Katholieke Actie by uitnemendheid". Dit
wegens zyn organisatie, zyn getalsterkte, zyn
hoog gehalte. De leek die aan apostolaat doet
kan zyn voordeel doen met sommige verschyn-
selen die het Maria-Legioen kenmerken.
Maar ook uit wetenschappeiyk oogpunt, als
katholieke organisatie, is het Legioen interes
sant; het Is een wereldmacht.
Tegenwoordig Is het aan de orde in kranten
en tydschrlften van het vasteland.
haar beginsel ook elders toepassing hebben ge-
zien, is als zoodanig eenig in de heele oude
nieuwe wereld.
Maar wat ook typeerend is voor onze midden-
standspolitiekhaar nauw verband en samen
werking met, haar steunen op en stimuleeren
van den arbeid van het georganiseerde bedrijfs
leven zelf.
Overheidszorg tenopzichte van een zoo om-
vangryke en belangrijke groep in de samen
leving als de handeldry vende en industrieele
middenstand is moeilyk denkbaar zonder le
vende, vruchtbare en dankbare samenwerking
met de organisaties van dien stand.
Als de overheidsbemoeiing t.a.v. een tak van
bedrijf als den landbouw tot zulke gewaardeer
de resultaten heeft geleid en leidt, dan is dit
ongetwijfeld voor een groot deel te danken aan
het levende en doorloopende contact van de
directie van den landbouw met het centraal
georganiseere landbouw-bedryfsleven.
Sterker: dat de overheid voor het bedrijfs
leven zelfs alleen iets doen kan. als het daartoe
in het bedrijfsleven zelf aanknoopingspunten
vindt, dat is by uitstek gebleken uit de Vestl-
gingswet-Klein bed rijf.
De Vestigingswet, geboren uit het initiatief in
het bedryfsleven, is voor haar vruchtbare wer
king geheel en al op de activiteit van het geor
ganiseerde bedryfsleven aangewezen, en geluk
kig heeft het aan die activiteit niet ontbroken.
De Middenstandsbeweging in Nederland zaf
niet in gebreke biyven voor de actieve midden-
standspolitiek de verder noodige bouwstoffen
aan te dragen.
S