I
Slimmie
Hoitika
De luchtroovers
van
1
uio
T
DAGBRIEVEN EENER MOEDER
In den Dierentuin
Mei
Een praatje op schoot
Keesje, Miesje en
de worst
w
La.
if
at
ra.
4
VRIJDAG 26 MEI 1939
DE V.P.D.
Radio.
diomt
uit
n
1
1 *«ntk
nanaa
Keesje wordt door zijn
droom genezen
DE
zilveren/*
HAAR HANDEN STIJF VAN
RHEUMAT1SCHE PIJN
Iieren
Wij maken zelf een copiëer-
apparaat
appelstroop
■AF
1
Jl
XXI
■d). Me
«en T«
sufferds.
eselsveu-
’n beetje minder is ook goed,
(ingezonden MededeeUngj
Kaluaris
■ren
CEpA
beden
(hror-Botow*
EEN MOEDER
staan.
ft
ft
XIV
Ik
ft
die
een
ft
tüd .en
k
k
man,
niet. Hu zag er uit als een
too
dien aard. maar niet als een voornaam heer.
O
t
I
i
k
I
i
nM
eden
Terwijl zij van angst hun gezicht nog met de handen bedek
ten, verdween de bestuurder weer vlug achter de struiken en
gal Piet een wenk. Toen de mannen eindelijk voorzichtig durf
den op te kijken, zagen ze Plet, met kniebaard en puntsnor
mo
lken
elgi-
e te
te-
aan-
reeu-
Een zakje apennooten en één met klontjes
Wel kikkertje je bent brutaal
Maar toch ik sta ervan versteld
Hetgeen je zoo pardoes vertelt.
Vergeef me kikkert ik heb spijt
Kom gaan wij samen lente vieren
Gaan wij juichen, gaan wij zwieren.
’k Was vóór jou, zelfs voor de zon,
Al op het land en in de wei
Want vlindertje ’t is nu toch Mei.
Wel vlindertje, stout vlindertje
Wat deert je mijn aanwezigheid
In de nabijheid van je deftigheid.
ft
ft
ft
door
<Hruschk
a.r.
TmHm
'.T.-Mort
Keulen
Keulen
Radio
1UU
i ItM—
dioajo
-90
.921
«ft
86*
80
.37*
ccc.
”enclland
I.7M
1.70
1.93*
■69»
.93
Setnpei c
•eheldene
O
ghe-
leeft
den-
s Radio
Luxem-
5—11.50:
5—1420
BJO-
aïscheid genomen,
gaan.
ft
H
Wavcklecr
Wel kikkertje, stout nikkertje
Wat ben je vroeg al wakker
En danst brutaal over den
sluimerenden akker.
mij
dat ik moest stilhouden In de Htit-
vóór de Rudolfshöhe on de
HU
°P
vrees voor
te
Is het zoo
granietzuilen
Hebben wü geen
en worden ons
om onze liefde
Er woonden ergens in een klein dorp drie
varkentjes. De eerste heette Biggie, de tweede
Dikkie en de derde Slimmie. Het was een drie
ling, dat kon Je wel zien, want ze waren alle drie
even dik. even rond en even rose. Zooals alle
echte drielingen hjelden ze dolveel van elkaar
en deden eftcaar Ir» «dies na. Als Biggie pleizier
had. Jachten ook Slimmie en Dikkie. en als
Dikkie gromde, bromden de twee anderen nog
harder. Op een ochtend echter, toen Slimmie
erg knorde, wilden de twee anderen eerst eens
weten, waarom hun broertje zoo knorrig was.
..Slimmie, wak scheelt je?” vroeg Dikkie.
Een leelljk gebrom was het antwoord.
„Nou Slimmie. laat eens hooren. waarom Je
zoo uit Je „hum” bent, dan kunnen wü ook
meebrommen,” zei Biggie.
„Wat er Is? Nou, als je dan wilt weten, wat
er is. zal ik Je maar zeggen, dat wü drie dom-
Rond de bloemen op het land
Want zonneglans en heerlijkheid
Heeft Lente voor ons al bereid.
zicht en UJfje speelde, dan weer scheen het of
hij er zichzelf in bekeek.
Eindelijk scheen hü te schrikken en liet hei
spiegeltje vallen. Het viel in verscheidene
stukjes en elke aap, die in de buurt was, pakte
een stukje op en deed net als de eerste met
het heele spiegeltje gedaan had. Orappig was
1 te zien, hoe de apen in tweestrud waren, als er
een klontje gegooid werd. Meestal lieten zU hun
stukje spiegel in den steek en gingen net
klontje achterna, tenzü dit door een vluggeren
soortgenoot was gepakt.
Een paar nieuwe aanwinsten waren een
kangoeroe (fig. 1) en een paar jonge struisen,
namelijk twee nandoe's en twee kasoearissen.
iFig. 2). Vooral deze laatste was het bekuken
«aard, de veeren zagen er precies als haren uit,
de snavels waren kort en de poolen naar ver
houding tamelijk dun. Als echte alleseters na
men zjj graag de apennootjes aan, met schil
en al en slikten ze zonder meer in.
Bji de open ruimte gekomen, waar de bruine
heren by hun hok mochten loopen merkte
Mientje op, dat de dieren blUkbaar op bezoek
hadden gerekend. Zjj gingen ten minste direct
op hun achterpooten staan De eene beer wuif
de met zjjn poot en kreeg daarom natuurlijk
een extra nootje en een klontje. Hoe goedig
er ook uitzagen, toch had niemand lust eens
nader met de „bruintjes" kennis te maken.
De herten bleken nog zoo'n beetje in een
overgangsstadium te zUn, wat hun gewei be
trof. Ook zU lieten zich niet onbetuigd. Trou
wens de groote tweebultige kameel vond een
spennoot niet beneden zUn waardigheid. HU
lend. „Ben je ziek? Moet je een beetje melkt"
„O nee”, jankte Keesje, „ik ben niet ziek,
maar ik heb zoo akelig gedroomd." waarna hü
Miesje zfjn heelen droom vertelde.
Doch het is voor hem een goede les geweest.
HU gedraagt zich nooit meer .goo laf en eiken
dag speelt hu met haar HU wacht voortaan ook
zUn beurt netjes af. totdat Gerda hem zün
eten komt brengen.
Zijn nu echter weer normaal
Hoe lang U ook reeds aan rheumatische pünen
lUdt, er is altUd hoop voor U als U regelmatig
Kruschen gebruikt:
Ongeveer 2 ja ar geleden ging ik bUna nooit
uit, want loopen was mu te pünUjk. Ik pro
beerde van alles, maar werd niet beter. Toen
las ik zooveel over Kruschen, dat ik het nog één
keer wilde probeeren. Het duurde drie maanden,
voordat ik mü wat beter voelde, maar ik hield
vol en sindsdien voel ik m(j uitstekend en ge
bruik nooit meer een stok. Mün handen waren
stijf, maar zü zün nu weer normaal.”
Mej. A. L
Wvèumatteetie pijnen ontètaan, doordat
hoopte afvalstoffen, waaronder urinezuur een
der gevaarlUkste 13, Uw organisme ernstig ver
ontreinigen. De zes zouten in Kruschen ver-
jderen deze afva'stoffen volkomen langs de
tuUrlijke kanalen door aansporende werking
Put kracht uit
nGftBD jullie
dierentuin?” D
krihbeld haddei
kleine teekeningen, voorbeelden of wat ook, wil
len nateekenen. In figuur 1 zien wü een teeken-
voorbeeld en in het midden een gewone oude
glasplaat (a). Deze plaat wordt in een lijst
vastgezet, die wü volgens de teekening (flg.
2. b) gemakkelUk zelf kunnen maken. Als We de
drie lUsten goed aan elkaar spUkeren. ontstaat
er een gleuf, waar we de glasplaat Inschuiven.
Ik heb er twee kinderen bUgekregen. Heusch
wasu. Zoo maar in eens. onverwacht, met kou
sen en schoenen aan. Enhet Ideaal van som
mige domme vaders. vUf en aes jaar oud. Zln-
delük dus en pratend en op ’t-punt naar school
te gaan. Een jongen en een meisje Een vriend
je en vriendinnetje van Karei Eerst ‘waren het
alleen maar speelgenootjes van hem, die ik wel
kende, doch die mü door niets bUzonders opge
vallen waren. Nu heb ik hen geadopteerd
voor een kwartier per dag Dit kwam zóó Soms
lUkt mijn huis de Zoete Inval én ik betwüfel
het hard of in Juun’s of Keesje's klas, of in de
straat nog één kind van hun leeftüd aanwezig
te. dat nog niet bü mijn spruiten op visite was.
Heerluk gastvrije zUn ze. soms overrompelend
gastvrU Vooral Keesje. Elke nieuwe aanwinst,
een kaart door hun vader gezonden, een plaat
op school ontvangen, een speeltje, hoe klein ook.
moet aan den favoriet van het oogenblik ge
toond worden. MeesttUds laat ik hen begaan;
kindervisites moeten niet ontaarden in bezoe
ken bU groote menschen en dlkwUls verneem ik
de namen eerst later.
Kleine Vincent en Mlny echter maakten hun
aanwezigheid bekend opt-een manier, die mu
werkelUk even ontroerde. Bt erken dat 't soms
lastig is en dat het veel tüd kost, maar het te
daarom niet minder heerluk te moeten con-
stftteeren. dat moeders schoot voor de kinderen
nog altUd hét ideaal plaatsje gebleven Is. Juun
moge mU eens heel groot toegevoegd hebben,
dat hU nu „te groot was voor een zoen op
straat”, Karei moge zich „een schooljongen”
vladen, hetgeen een positie te. waarmee die van
generaal slechts door de kleeding verschilt, in
werkelUkheid is het hun heerlUkste belooning
wanneer zij ’s avonds als de anderen slapen, of
overdag, terwUl de anderen spelen een kwartier
tje, of vUf minuten maar, op schoot mogen zit
ten. Om „met me te praten "t Is verrukkelUk
te zien, hoe de groote jongens zich dan als een
poesje in elkaar kunnen draaien. ZU kennen
heusch „het plekje” nog wel. De anderen doen
na tuur luk in dit opzicht voor hen niet onder en
herhaaldelUk hoopt Ruud dat zUn paps gauw
terug komt, omdat deze drie jongens tegeluk op
schoot hebben kon. Gevochten wordt er soms
HeerlUk lagen Keesje, het leuke witte hondje
en Miesje, het kleine zwarte katje van de familie
Verduyn op het matje voor de keukendeur In de
warme najaarszon.
„Zullen we wat gaan spelen Keesje", miauw
de Miesje, terwül ze een aardig deuntje spinde
„Ik heb geen zin", gromde hü „Ga weg en
schei uit met dat vervelende gespin. Je lükt wel
een stofzuiger."
„Luilak”, miauwde ze, „je bent natuurlek
weer jaloersch. Als honden wat doen moeten
rijn ze altUd uit hun humeur. Je bent een lee-
lUk lui hondenbeeat!”
Dat liet Keesje zich geen tweemaal zeggen.
Snel sprong hü op en llêp keffend op Miesje
toe, maar tegelükertüd werd de keukendeur ge
opend en legde Gerda, het keukenmeisje, een
pakje in de kast.
Nauwelüks was ze weer de deur uit, of met
verlangende oogen stond hü naar het pakje
te staren, dat helaas achter een glazen plaat
verborgen was.
„Pün, Keesje, vanavond bü ons eten lekkere
velletjes”, siste Miesje vergenoegd.
Ja, vanavond pas en dan alleen nóg maar
velletjes. Ik zou graag ook eens een echt stukje
worst willen.
Hè, snoof hü weer, ik heb zoo'n trek In een
lekker Banje. maan ja, hoe komen we er bü?
„Weet Je Wat, Wesje, Ik zal de deur opén-
maken, klim Jü Uan naar boven èft’ gooi de
worst er afl”
„Nee boor, dat durf ik niet en bovendien vin
den de menschen het altUd vies als wü ergens
aankomen, wat zü moeten eten.”
.Miesje, ik wil dat je het doet, anders büt ik
Je in Je ooren of in je staart.”
Angstig keek ze den hond aan. Hü was veel
sterker dan zu en als ze zouden gaan vechten,
zou ze het zeker verliezen.
„Schiet Je nu op, of Ik büt Je hoor”, kefte
Keesje nüdig.
Bevend deed ze toen maar, wat haar was op
gedragen. Toen ze boven op de plank zat en het
pakje naar beneden gooide, stootte ze per on
geluk tegen den grooten soeplepel en met een
harden slag viel deze op het aanrecht kapot.
Op het lawaai was Gerda de keuken binnen
komen hollen. Keesje had zich direct uit de
voeten gemaakt, maar de arme, kleine Mies
kreeg een paar ferme tikken en miauwend Dep
ze naar haar mandje.
„Domoor", bromde Keesje, toen hü weer bü
het mandje van Miesje kwam. .Jullie katten
kunnen ook niets doen zonder». Iets te breken.”
Miesje gaf echter geen antwoord. Den gehee-
len dag sprak zü niet meer tegen hem en ze
bleef rustig ld haar mandje liggen dommelen.
Keesje, die zag. dat zü niet meer met hem
wilde spelen, ging toen ook maar zün mandje
naast de poes opzoeken, waar hU Insliep.
Plotseling stond hü weer met Miesje voor de
keukenkast, maar nu was het de poes, die
Keesje beval in de kast te klimmen en de worst
naar beneden te gooien.
„Honden kunnen niet klimmen", jankte hü
Toen werd Miesje erg boos en het wonder-
lUkste was. doordat ze een hoogen rug opzette,
werd ze hoe langer hoe grooter en kwam ze
boven Keesje uit.
„Ha ha”, grinnikte Miesje, „nu zal ik mü
eens net zoo laf gedragen als Jü vanmorgen
hebt gedaan. Vlug naar boven ot ik büt je in
je leelUke flapooren."
Beduusd bleef hü zitten en Miesje beet hem
in het puntje van zün staart, zoodat hü luid
Jankend naar boven vloog. Doch ook hü was
even ongelukkig als poesje, want met de worst
kwam ook het schaaltje mee.
Met een schok werd Keesje hullende wakker.
„Waarom huil Je", vroeg Miesje belangstel-
Lk heb ook een oogenblik zün handen gezien.
die hü anders in de zakken van zün overjas
verborgen hield toen hU den opgèslagen
*raag nog vaster om zun ooren drukte; de
Randen waren groot, plomp, grof gevormd.
Aan de eene droeg hij een ring met een
grooten briljant, maar ik wed, dat de steen
valsch was, want hU was veel te groot om echt
te kunnen zUn.
En de stem?
Ja, de stem! Die was doodeenvoudig af-
schuwelük Zü klonk als een schrille kinder-
trompet. Hard, scherp en eigenlük toeh zonder
klank. Een slechte gramofoon, zou men hebben
gezegd. Aan die stem zou ik den man onde^
duizend andere personen herkennen.
vestlgd. Het werken met dit coplëer-apparaat is
heel eenvoudig. Jullie leggen het voorbeeld links
van de plaat, en als je dan van links door de
plaat kükt, zie je het evenbeeld van het te co-
piëeren rechts op het papier staan. En dit tee-
ken Je maar eenvoudig na.
Nu was hun toovenaar opeens weer de helft kleiner geworden
Het was om er de hik van te krijgen. De zieke, die ze meege
dragen hadden, kreeg het van het zien van dien toovenaar,
die grooter en kleiner kon worden, zoo op zun zenuwen, dat.
hü gillend overeind vloog en genezen en wel wegholde. De
andere twee hem na.
mie hè?”
Kleine Vincent, haar vüfjarig broertje, deed
mü geen vertrouwelüke onthullingen, maar met
Karei en Frltsje heeft hü stevig gevochten over
de vraag, wiens mammie 't liefste was. Toen
zü echter de liefde gingen meten, begrepen mün
Geen twüfel: volgens deze beschrüvlng kon
de man op de „Schmelz” onmogelük Andagola
zün geweest.
Andagola had dus werkelUk een handlanger!
Maar wie had dan den moord gepleegd? De
handlanger? Misschien was deze slechts als tus-
schenpersoon gebruikt en had Andagola hem
en Mr. Wendland opgewacht op de Schmelz"
en toen zelf den sluipmoord gepleegd.
die nog In de morgen edities moest verschünen.
toen zich bü hem een man liet aandienen, die
beweerde door de politie naar den detectitve te
zün gestuurd.
Maatschappü en reed op 15 April naar mün
gewone standplaats terug, toen op den
Schottenring een bejaard heer mü aannep.
t Was Mr. Wendland; ik herkende hem on-
mlddellük, want hü had reeds dlkwüls mün
auto genomen, en ik heb hem ook menigmaal
bü processen als verdediger zien optreden,
moest hem naar de „Schmelz” brengen.
Hoe laat was het toen?
Juist vüf minuten vóór tien. Hü had
gezegd.
teldorfstrasse. vóór de
..Schmelz”. Om half elf waren wü daar
stapte uit en een heer, die blUkbaar reeds
hem gewacht had, kwam op hem toe.
Kon u dien heer duidelUk zien?
Neen, duidelUk niet want hU scheen te
trachten, zooveel mogelük uit het gezicht te
blüven. Hü droeg een lange, donkere overjas,
waarvan de kraag was opgezet en een slappen
vilten hoed met nog al breeden rand, zoodat
er van zün trekken heel weinig was te zien
Bovendien plaatste bü rich zoo, dat hü buiten
den lichtkring van de straatlantaarns bleef. Ik
lette daar trouwens niet veel op. Er woel een
sterke wind over de „Schmelz" en 't was een
koude avond. Het was dus niet te verwonderen,
dat iemand zün kraag opsloeg en zün hoed diep
over de oogen trok. Eerst later, toen ik de be
richten over den moord las, begon ik er anders
over te denken.
Spraken ze samen?
Ja De vreemde heer zei: „Dr Sterneck
Heb ik de eer Mr. Wendland vóór mü te zien?"
maal niet vuil zün, maar dat we ons niet kun
nen wasschen, omdat we geen zeep hebben en
dat we wel moeten slurpen bü het eten, omdat
we geen vork en lepjel hebben. Als ik maar eerst
bü de menschen aan tafel zit, zal ik eens laten
zien, hoe netjes ik kan eten.”.
„Als de menschen je maar niets doen, Slim
mie!” huilden de broertjes, doch Slim was doof
voor al hun vermaningen en tranen. Hü krulde
zün staartje nog wat op, stak zün snuit in den
wind en sloeg den weg naar de stad in. Het was
een lange tocht en toen hü eindêlük In de
stad aankwam, begon hü te wroeten in een
hoop vuilnis, dat langs den rand van den weg
lag, want hü had ergen honger.
Een moeder, die daar juist met haar aoontje
langs kwam, zei: „Kük nu eens, dat vleze var
kentje, dat eet zoo maar uit de goot.”
Slimmie keek de dame verontwaardigd aan
en juist wilde hü haar eens flink de waarheid
zeggen, toen er een kar aankwam»4m taee
mannen hem öppakten.
„Wat zou dat zün?” dacht hü. „Wore Ik Ihls-
schien naar het hof gebracht, om aan den
koning voorgesteld te worden, of ga ik in een
deftig huis wonen?”
Maar Slimmie had het mis. want nog geen
week later hing hü doormidden gesneden bü
den slager voor het raam en toen hü bü
de menschen aan tafel kwam, kon hü niet meer
laten zien hoe netjes hü kon eten, maar alleen,
hoe netjes hü gegeten kon worden.
koppen zün, domkoppen.
lens
„Nou, nou,
Slimmie!"
.Stommerds zün we, zeg ik Je, want wü laten
ons maar welgevallen, dat de menschen ons
belachelük maken. Hebben Julbe dan nooit ge
hoord, dat de moeders tegen haar kinderen
zeggen: Je bent zoo vuil afs een varken, of dat
de jongens elkaar uitschelden voor: lui var
ken of vet zwün?”
Biggie en Dikkie stonden sprakeloos.
.Jullie laat het koud, hè," vervolgde Slimmie.
„maar ik zeg je, dat ik al die beleedigingen
niet verdraag."
„En wat wil je dan doen, Slimmie?” vroeg
Biggie bedeesd.
„Ik wil naar de stad gaan en den menschen
Van'te vïren wordt de "lijst aan’ een’plank be’- vertellen, wie -wü eigenlük zün. Dat wü heele-
Gelooft u; dat dig grondeigenaar de bewuste
persoon is? De man van Semmering te ,J1Ü”
zeker; doch kan er niet een vergissing bestaan
wat betreft de identiteit van dien münheer
Andagola met .hem" u weet, wien ik bedoel?
Qikwüls zeg ik bü mü zelve: Wat wü beide
denken, kan niet waar zün!
Maar nu, in afwachting van uw volgende
mededeelingen. het eigenlük doel van mün
schrüven. Ik heb u iets bUzonders, dat hier ge
beurd te. te vertellen.
Ik weet niet of u zich de jonge vrouw met
rood haar herinnert, die bü het werk in de
tuinen en broeikassen als hulp wordt gebruikt.
Zü heet Anna Milden, is 25 A M jaar oud. nog
al frisch en mooi, met lichtbruine oogen en een
büzonder blanke tint.
Die Anna Milden werd door Roland, toen hü
des avonds van Maziazell terugkeerde, verrast,
terwül zü bü den uitgang van 't park tegen den
zoom van t woud, een brief verborg onder een
steen. Roland liet haar eerst begaan, maar hield
haar tegen toen zü zich wilde verwüderen en
vroeg, wat dat te beteekenen had.
Anna Milden zocht eerst allerlei uitvluchten;
zü beweerde, kennis te hebben met een jongen
uit den omtrek, en op die wü«e met hem te
correspondeeren. Roland zou die verklaring
hebben aangenomen, had hü niet opgemerkt,
dat het voorkomen van het meisje hevige ont
steltenis en zelfs angst verried. Bovendien her
innerde hü zich, eenlge weken tevoren dicht bü
diezelfde plaats tweemaal een vreemden, naar
de mode gekleed heer te hebben zien rondslui
pen. fWordt vervolgd)
Wie heeft u tot mü gezonden? vroeg
Hempel, terwül hü den nog jongen man.
intelligent voorkomen had en een sport-
costume droeg, vorschend aankeek.
Mr. Ulleman zelf. Ik heb mü een half uur
geleden bü heïn aangemeld om een verklaring af
te leggen, en na deze gehoord te hebben verzocht
hü mü. u te gaan opzoeken en te herhalen wat
ik weet. Ik ben namelük de chauffeur, die in
den laten avond van 15 April Mr. Wendland,
naar de .Schmelz” heeft gebracht.
Wel dat bespaart ons heel wat tüd .en
moeite. Ik wilde Juist in de bladen een oproep
zetten.
Onnoodlg; ik ken mün plicht en zou gis
teren reeds naar de politie zün gegaan om te
zeggen wat ik weet, maar ik had een verre reis
aangenomen en ben eerst laat in den avond te
Weenen aangekomen.
Bi.... wat weet u aangaande die zaak?
Niets wat dep moord zelf betreft, maar den
--, die waarschünlük de misdaad gepleegd
nëëft heb Ik gezierl en hooren spreken.
Neem plaats münheer....
Staufer, ik heet Conrad Staufer.
Wees zoo goed münheer Staufer. mü alles
breedvoerig mogelijk te vertellen.
Ik ben In dienst bü de Weensche Taxi-
rom „een beurt” en herhaaldelUk moet ik de klok
te hulp roepen, opdat leder tevreden gesteld
wordt Een ervaring die elke moeder wel met
mü deeleo zal. Alleen kleine Gaby verkeert in
een voorkeurspositie, die bekommert zich niet
om klok of beurt, maar beschouwt mün knie
als het haar, als jongste, rechtens toekomende
eigen plaatsje, dat zü slechts noode en alleen
tljdelük aan een ander afstaat. Zelf ben ik aan
dezen gang van zaken zpodanig gewend; dat ik
t al of niet büzondere er niet meer van zie.
TotVincent en Mlny, vüf en zes jaar oud,
mü de oogen openden Reeds meermalen hadden
zü 't .schootspelletje” aangezien en op eens zie
ik hen voor me staan, hand in hand zooals
kinderen aan elkaar sterkte en moed kunnen
ontleden dan vraagt de oudste .Mag ik ook
eens op schoot zitten?" welk verzoek nummer
twee aan vult met „Alsjeblieft mevrouw, ik ben
ook heel lief geweest.”
Ik heb hen op schoot genomen, beiden, ze eens
flink geknuffeld en.... moest een paar dagen
later daarover van de moeder een standje in
ontvangst nemen. Wetend hoe moeders zich
voor elke kleinigheid omtrent hun kinderen in-
teresseeren, vertelde ik haar het gebeurde en
werd beloond met een uitval. „Wat een kinder
achtige blagen, daarvoor zün ze toch veel te
groot. Laat ze gaan spelen.” „Probeer u het eens
of zü veel te groot zün,” noodlgde ik haar uit.
„Onzin," weerstreefde zü. „een kind wil liever
groot dan kleiig zün. En wanneer wü ftls ouders
de kinderen van dien leeftüd op schoot nemen,
verweekelüken wü hen en staan wü hun ontwik
keling in den weg.” Ik heb slechts mün hoofd
geschud. De moeder gaf zich zoo gauw niet ge
wonnen. .Kük uw eigen Juun,” ging zü voort,
„hü speelt met jongens van tien en twaalf Jaar,
robbedoest als de beste en....” „En kruipt nog
dolgraag op moeders schoot," vulde ik aan.
„Heusch?" Haar verbaasde blik bewees,- dat zü
zich niet aan de theorie vastklemde, doch uit
de praktük een verkeerde conclusie getrokken
had. Hetgeen, toen wü dieper op het onderwerp
in gingen, inderdaad 't geval bleek te zün.
Velen zien hun kinderen te klein, wat betreft
hun ontwikkeling en wenschen, doch te groot,
veel te groot wat de innerlüke verlangens be
treft. Wü kunnen een jongen van vüf, zes jaar
in plusfours steken, een meisje van dien leef
tüd met geonduleerd haar en ringetjes aan de
vingers laten loopen. maar wanneer het op ge-
voetezaken aankomt, blüken zü gelukkig
toch niet veel meer dan groote babies te zün.
Tal vai> ouders meenen dat kindergeluk het
meest bevorderd wordt door met de kleinen
groot te doen: de jongens In lange broeken te
laten loopen met tikkende horloges in hun zak,
de meisjes aan te kleeden als kleine dametjes;
gesprekken met hen alsof zü voor hun eind
examen HBS. staan en vooral.... geen kin
derachtigheden meer. Hoewel een moederhart
heel dlkwüls daarnaar verlangt. Vooral wanneer
er nog kleinere broertjes of zusjes zün, komt
het groot-doen veel voor. Onvermüdelük trou
wens. Een jongste meisje van drie jaar wordt
als groote baby beschouwd; een meisje van
dienzelfden leeftüd, doch met één, misschien
zelfs twee jongere babies In huis, wordt als
„groote meid" behandeld, die moeder wel heel
aardig helpen kan, dit en dat kan aanbrengen.,
van wie dlkwüls verwacht wordt dat zü reeds
een eigen oordeel heeft. Hoe de omstandigheden
echter ook zün. In 't algemeen behandelen de
ouders de kinderen te „ood”. Hand op het
hart.... hoeveel vaders of moeders zitten nog
met hun zevenjarigen zoon op schoot? Velen
meenen goed te doen zoo'n jongen reeds een
sigaret te geven.
De moeder bovenbedoeld behoorde ook tot
het genreonwetend. Na ons gesprek heeft
zu haar kinderen eens flink geknuffeld en her-
haalt dit nu dagelüks. meermalen daags. Hoe- 3
opge- we! zü mü aeeluk opbiechtte, dat de kinderen 1
beiden tegenover haar eerste liefkoozing vreemd-
schuw opgekeken hadden. Nu te zü blü dat
haar de oogen geopend werden, en hoeveel deze
verandering voor de kinderen zelf beteekent,
blükt het best uit de vertrouwelüke mededefe-
llng van Mlny, het zesjarig dochtertje, die
zü echt-gelukkig mü deed: dat zü nu ook eiken
avond bü haar mammie op schoot mocht zit-
ten. Echt fün hoor! En dan vertelt mammie
verhaaltjes, precies als de juffrouw op schooi,
maar veel mooier, want 't Is toch mün mam-
Den volgenden morgen kreeg Silas Hempel
een expressebrief van mevrouw Von Tumwald
Zü schreef:
„Waarde vriend.
Ik mag u Immers zoo noemen, ofschoon wü
-.elkaar nog niet lang kennen? Dank voor uw
plattelandsbeambte, een rentmeester of iets van -korte, maar zakelüke mededeelingen. Het spüt
mü, dat u uw eigen oordeel nog altüd opschort.
„Ik dank u in naam van mün patiënt
Mr. Wendland wendde zich tot mü en zei:
.Wees zoo goed, hier op mü te wachten.”
Maar de heer, die zich als Dr. Sterneck had
voorgesteld, kwam tusschenbeiden„Mag ik u
een raad geven, dokter, zend dan liever de taxi
weg. t Is nutteloos een betrekkelük langen
wachttüd te betalen en 't zal voor mü een eer
zün, u met mün eigen auto thuis te brengen."
„Goed, als u zoo vriendelük wilt zün."
Mr. Wendland richtte zich weer tot mü en be
taalde. Ik reed weg. De twee heèren dit zag
Ik nog sloegen een richting in, die dwars
over de „Schmelz" en over het voormalig exeer-
citieterrein leidt. Het verwonderde mü Wl
eenlgszins. dat Mr. Wendland een vreemden
man zoo argeloos volgde in die slecht befaamde
buurt. Iedereen weet, dat allerlei lichtschuw
gespuis zich daar ophoudt.
Had u den Indruk, dat Mr. Wendland
inderdaad zonder wantrouwen den onbekenden
volgde?
Ja. dien Indruk had ik.
Wel zonderling! En geef mü nu eens een
beschrüvlng van den man met de donkere
overjas. Hü was groot, niet waar? Slank breed
in de schouders?
Breed in de schouders, ja; maar niet
büzonder groot en ook niet slank. Hü was van
middelbare grootte en nogal corpulent.
Het voorkomen van iemand uit aristocra
tische kringen?
Heelemaal
twee zoons er niets meer van. 't Ging hun ge
woon boven hun petje, dat er vaders en moe
ders zün. die meenen dat kinderen na dien
tweeden of derden verjaardag geen schootkin
deren meer zün.
Mün persoonlük oordeel? Een kind houdt eerst
op een schootkind te zün. wanneer hü te zwaar
wordt om door vader of moeder op de knie ge
dragen te worden en menig kind zou veel ge
lukkiger én veel vertrouwelüker met de
ouders zün, wanneer 't geluk en vertrouwen
door een kwartier Je op schoot in de hand ge
werkt werd. Kinderen hunkeren dlkwüls ja
meestal, naar meer intimiteit,
stille kwartiertjes samen
neeren zich dikwüls voor
te komen. Wanneer de
bü alles als groot en
Zondagmiddag mee naar den
woorden op een kladje ge-
de ronde gedaan bü de leden
Vereenlglng Plant en Dier en
l de meesten hadden kans gezien er hun Ja op
te tetten. Zooals gewoonlük was het gezelschap
I om twee uur present bü Kees, die het dichtst
bjj den Dierentuin woonde. Allen waren op de
j nets en na een klein kwartier waren --
«eland- De papegaaien waren aan het
L f*-- arw>nnnA?nn AAn wmaA
verden aan het loket gekocht en daarna ging
het gezelschap verder. Bü de papegaaien was
rooals gewoonlük de eerste halte. Apennootjes
werden uitgedeeld en de meeste vogels namen ze
deftig met hun snavel of poot aan. Een enkele,
die bljjlt van onvriendelüke gevoelens.
- treog voor alle zekerheid het nootje la zün
etensbakje I i
i De apen werden ditmaal van klontjes voor-
I pen. daar zü reeds vroeger blük gaven de
nootjes, die naar hen genoemd zün, niet erg i
te waardeeren. Voor klontjes waren zü beter
te spreken en elk stukjp werd met groote zorg
opgenomen en voor de soortgenooten in vei
ligheid gebracht. Echt menschelük zagen de
apen er uit, als ze gingen drinken en zich over
het water bogen, net oude, rimpelige marine-
tjesgezichten. Het was nog niet druk in den
dierentuin, maar een eind verder, waar- de'
apenrots was. stonden eenlge menschen te kü-
ken. Het was ook een koddig gezicht. Een aap
had een spiegeltje, waarmee hü voortdurend
in de weer was. Nu eens Het hü het licht er
too in vallen, dat een lichtvlekje over zün ge-
wüi
nat
op lever, nieren, en Ingewanden, waardoor Uw
bloed wordt gezuiverd en de pünen langzamer
hand zullen verminderen, om tenslotte geheel
te verdwünen. Kruschen Salts is uitsluitend
verkrügbaar bü alle apothekers en erkende
drogisten.
kwam er tot kalmte door en dat was noodlg,
hem g^taagTr«xXe‘^°m" £2X12“^
ze spuwde.
8Jng 06 tocht naar de «roote roof
dieren. de leeuwen en tügers. Die kwamen niet
voor een apennootje In aanmerking, hoogstens
afo* n^n klontJe' Maar bleven op te verren
afstand en waren te lui. De wolven en vossen
waren veel aardiger, evenals de jakhalzen Die
deden of ze blü waren met alles wat ze kregen,
j eC,S ,.Laadde aan' wat sPaarzaam te zün met
“e lekkernüen. want ze kwamen nog langs de
üsberen en de waschberen. De meeste üsberen
waren net zoo lui als de leeuwen en tügers,
maar een enkele jonge üsbeer vond een klontje
en een nootje de moeite waard. Hü had er
zelfs voor over het water in te gaan. Jammer
genoeg ging ook een half klontje het water in
en zelfs de volharding van den zoekenden üs
beer was niet toereikend om het er uit te vis-
schen. De rest van de nootjes werd aan de Gul-
neesche biggetjes aangeboden, die er gezellig
mummelen* mee wegliepen en toen kwam de
waschbeer aan de beurt (flg. 3). Kees wist te
vertellen, dat de naam te danken is aan het
„wasschen van zün voedsel met de voorpooten,
tenminste, als hü niet al te’ hongerig is. In dit
geval wilde beertje zün kunsten niet vertoonen.
Hiermee was de rondgang afgeloopen en zeer
tevreden ging de club naar huls.
bleef dus, dacht hü, slechts deze tnogelük-
over, dat Andagola met opzet zün stem
sd veranderd, of dat hü zich van een helper
“”j®°de. In leder geval wist Hempel nu. door
olk middel Wendland naar de eenzame
-°ch®elz" was gelokt; en hü wist ook. dat de
gelukkige niet de tram, maar de auto had
yh'riien. Ook het punt waar Wendland de
uw verlaten, en den moordenaar aangetroffen
a Was nu bekend. Deze büzonderheden waren
niet van belang ontbloot.
.moest men den chauffeur van den dooi
1 genomen auto opsporen en het beste
n<tel daartoe was een oproep In de bladen,
va a uffeur 2011 wellicht een of ander aan-
de ontmoeting van zün klant met den
onbekende kunnen vertellenTT.
had aIscheid genomen. Juist wilde
(j. naar de telefoon gaan, om met ver-
‘Oene oladen te spreken voor den oproep,
naar meer
maar zü ge-
hun gevoelen uit
ouders hun kind
- wüs beschouwen,
kunnen zü moellük van het kind verlanjen, dat
het juist tegengestelde gevoelens toont. Zün zü
daarin niet gelük aan volwassenen? Hoevelen
onder ons zullen een Hef ding over hebben voor
meer vertrouwelükheld. voor meer rustig-intieme
meer Hef-stille uren samen, doch schamen zich
van hun verlangen blük te geven uit
sentimenteel, voor klnderachtig gehouden
worden? Waarom toch eigenlük? Is het
prüzenswaard als ongevoelige
door het leven te schrüden? II
hart gekregen om lief te hebben
niet de vermogens geschonken.
te toonen, te toonen aan wie ons dierbaar zün?