I Slimmie Hoitika De luchtroovers van 1 uio T DAGBRIEVEN EENER MOEDER In den Dierentuin Mei Een praatje op schoot Keesje, Miesje en de worst w La. if at ra. 4 VRIJDAG 26 MEI 1939 DE V.P.D. Radio. diomt uit n 1 1 *«ntk nanaa Keesje wordt door zijn droom genezen DE zilveren/* HAAR HANDEN STIJF VAN RHEUMAT1SCHE PIJN Iieren Wij maken zelf een copiëer- apparaat appelstroop ■AF 1 Jl XXI ■d). Me «en T« sufferds. eselsveu- ’n beetje minder is ook goed, (ingezonden MededeeUngj Kaluaris ■ren CEpA beden (hror-Botow* EEN MOEDER staan. ft ft XIV Ik ft die een ft tüd .en k k man, niet. Hu zag er uit als een too dien aard. maar niet als een voornaam heer. O t I i k I i nM eden Terwijl zij van angst hun gezicht nog met de handen bedek ten, verdween de bestuurder weer vlug achter de struiken en gal Piet een wenk. Toen de mannen eindelijk voorzichtig durf den op te kijken, zagen ze Plet, met kniebaard en puntsnor mo lken elgi- e te te- aan- reeu- Een zakje apennooten en één met klontjes Wel kikkertje je bent brutaal Maar toch ik sta ervan versteld Hetgeen je zoo pardoes vertelt. Vergeef me kikkert ik heb spijt Kom gaan wij samen lente vieren Gaan wij juichen, gaan wij zwieren. ’k Was vóór jou, zelfs voor de zon, Al op het land en in de wei Want vlindertje ’t is nu toch Mei. Wel vlindertje, stout vlindertje Wat deert je mijn aanwezigheid In de nabijheid van je deftigheid. ft ft ft door <Hruschk a.r. TmHm '.T.-Mort Keulen Keulen Radio 1UU i ItM— dioajo -90 .921 «ft 86* 80 .37* ccc. ”enclland I.7M 1.70 1.93* ■69» .93 Setnpei c •eheldene O ghe- leeft den- s Radio Luxem- 5—11.50: 5—1420 BJO- aïscheid genomen, gaan. ft H Wavcklecr Wel kikkertje, stout nikkertje Wat ben je vroeg al wakker En danst brutaal over den sluimerenden akker. mij dat ik moest stilhouden In de Htit- vóór de Rudolfshöhe on de HU °P vrees voor te Is het zoo granietzuilen Hebben wü geen en worden ons om onze liefde Er woonden ergens in een klein dorp drie varkentjes. De eerste heette Biggie, de tweede Dikkie en de derde Slimmie. Het was een drie ling, dat kon Je wel zien, want ze waren alle drie even dik. even rond en even rose. Zooals alle echte drielingen hjelden ze dolveel van elkaar en deden eftcaar Ir» «dies na. Als Biggie pleizier had. Jachten ook Slimmie en Dikkie. en als Dikkie gromde, bromden de twee anderen nog harder. Op een ochtend echter, toen Slimmie erg knorde, wilden de twee anderen eerst eens weten, waarom hun broertje zoo knorrig was. ..Slimmie, wak scheelt je?” vroeg Dikkie. Een leelljk gebrom was het antwoord. „Nou Slimmie. laat eens hooren. waarom Je zoo uit Je „hum” bent, dan kunnen wü ook meebrommen,” zei Biggie. „Wat er Is? Nou, als je dan wilt weten, wat er is. zal ik Je maar zeggen, dat wü drie dom- Rond de bloemen op het land Want zonneglans en heerlijkheid Heeft Lente voor ons al bereid. zicht en UJfje speelde, dan weer scheen het of hij er zichzelf in bekeek. Eindelijk scheen hü te schrikken en liet hei spiegeltje vallen. Het viel in verscheidene stukjes en elke aap, die in de buurt was, pakte een stukje op en deed net als de eerste met het heele spiegeltje gedaan had. Orappig was 1 te zien, hoe de apen in tweestrud waren, als er een klontje gegooid werd. Meestal lieten zU hun stukje spiegel in den steek en gingen net klontje achterna, tenzü dit door een vluggeren soortgenoot was gepakt. Een paar nieuwe aanwinsten waren een kangoeroe (fig. 1) en een paar jonge struisen, namelijk twee nandoe's en twee kasoearissen. iFig. 2). Vooral deze laatste was het bekuken «aard, de veeren zagen er precies als haren uit, de snavels waren kort en de poolen naar ver houding tamelijk dun. Als echte alleseters na men zjj graag de apennootjes aan, met schil en al en slikten ze zonder meer in. Bji de open ruimte gekomen, waar de bruine heren by hun hok mochten loopen merkte Mientje op, dat de dieren blUkbaar op bezoek hadden gerekend. Zjj gingen ten minste direct op hun achterpooten staan De eene beer wuif de met zjjn poot en kreeg daarom natuurlijk een extra nootje en een klontje. Hoe goedig er ook uitzagen, toch had niemand lust eens nader met de „bruintjes" kennis te maken. De herten bleken nog zoo'n beetje in een overgangsstadium te zUn, wat hun gewei be trof. Ook zU lieten zich niet onbetuigd. Trou wens de groote tweebultige kameel vond een spennoot niet beneden zUn waardigheid. HU lend. „Ben je ziek? Moet je een beetje melkt" „O nee”, jankte Keesje, „ik ben niet ziek, maar ik heb zoo akelig gedroomd." waarna hü Miesje zfjn heelen droom vertelde. Doch het is voor hem een goede les geweest. HU gedraagt zich nooit meer .goo laf en eiken dag speelt hu met haar HU wacht voortaan ook zUn beurt netjes af. totdat Gerda hem zün eten komt brengen. Zijn nu echter weer normaal Hoe lang U ook reeds aan rheumatische pünen lUdt, er is altUd hoop voor U als U regelmatig Kruschen gebruikt: Ongeveer 2 ja ar geleden ging ik bUna nooit uit, want loopen was mu te pünUjk. Ik pro beerde van alles, maar werd niet beter. Toen las ik zooveel over Kruschen, dat ik het nog één keer wilde probeeren. Het duurde drie maanden, voordat ik mü wat beter voelde, maar ik hield vol en sindsdien voel ik m(j uitstekend en ge bruik nooit meer een stok. Mün handen waren stijf, maar zü zün nu weer normaal.” Mej. A. L Wvèumatteetie pijnen ontètaan, doordat hoopte afvalstoffen, waaronder urinezuur een der gevaarlUkste 13, Uw organisme ernstig ver ontreinigen. De zes zouten in Kruschen ver- jderen deze afva'stoffen volkomen langs de tuUrlijke kanalen door aansporende werking Put kracht uit nGftBD jullie dierentuin?” D krihbeld haddei kleine teekeningen, voorbeelden of wat ook, wil len nateekenen. In figuur 1 zien wü een teeken- voorbeeld en in het midden een gewone oude glasplaat (a). Deze plaat wordt in een lijst vastgezet, die wü volgens de teekening (flg. 2. b) gemakkelUk zelf kunnen maken. Als We de drie lUsten goed aan elkaar spUkeren. ontstaat er een gleuf, waar we de glasplaat Inschuiven. Ik heb er twee kinderen bUgekregen. Heusch wasu. Zoo maar in eens. onverwacht, met kou sen en schoenen aan. Enhet Ideaal van som mige domme vaders. vUf en aes jaar oud. Zln- delük dus en pratend en op ’t-punt naar school te gaan. Een jongen en een meisje Een vriend je en vriendinnetje van Karei Eerst ‘waren het alleen maar speelgenootjes van hem, die ik wel kende, doch die mü door niets bUzonders opge vallen waren. Nu heb ik hen geadopteerd voor een kwartier per dag Dit kwam zóó Soms lUkt mijn huis de Zoete Inval én ik betwüfel het hard of in Juun’s of Keesje's klas, of in de straat nog één kind van hun leeftüd aanwezig te. dat nog niet bü mijn spruiten op visite was. Heerluk gastvrije zUn ze. soms overrompelend gastvrU Vooral Keesje. Elke nieuwe aanwinst, een kaart door hun vader gezonden, een plaat op school ontvangen, een speeltje, hoe klein ook. moet aan den favoriet van het oogenblik ge toond worden. MeesttUds laat ik hen begaan; kindervisites moeten niet ontaarden in bezoe ken bU groote menschen en dlkwUls verneem ik de namen eerst later. Kleine Vincent en Mlny echter maakten hun aanwezigheid bekend opt-een manier, die mu werkelUk even ontroerde. Bt erken dat 't soms lastig is en dat het veel tüd kost, maar het te daarom niet minder heerluk te moeten con- stftteeren. dat moeders schoot voor de kinderen nog altUd hét ideaal plaatsje gebleven Is. Juun moge mU eens heel groot toegevoegd hebben, dat hU nu „te groot was voor een zoen op straat”, Karei moge zich „een schooljongen” vladen, hetgeen een positie te. waarmee die van generaal slechts door de kleeding verschilt, in werkelUkheid is het hun heerlUkste belooning wanneer zij ’s avonds als de anderen slapen, of overdag, terwUl de anderen spelen een kwartier tje, of vUf minuten maar, op schoot mogen zit ten. Om „met me te praten "t Is verrukkelUk te zien, hoe de groote jongens zich dan als een poesje in elkaar kunnen draaien. ZU kennen heusch „het plekje” nog wel. De anderen doen na tuur luk in dit opzicht voor hen niet onder en herhaaldelUk hoopt Ruud dat zUn paps gauw terug komt, omdat deze drie jongens tegeluk op schoot hebben kon. Gevochten wordt er soms HeerlUk lagen Keesje, het leuke witte hondje en Miesje, het kleine zwarte katje van de familie Verduyn op het matje voor de keukendeur In de warme najaarszon. „Zullen we wat gaan spelen Keesje", miauw de Miesje, terwül ze een aardig deuntje spinde „Ik heb geen zin", gromde hü „Ga weg en schei uit met dat vervelende gespin. Je lükt wel een stofzuiger." „Luilak”, miauwde ze, „je bent natuurlek weer jaloersch. Als honden wat doen moeten rijn ze altUd uit hun humeur. Je bent een lee- lUk lui hondenbeeat!” Dat liet Keesje zich geen tweemaal zeggen. Snel sprong hü op en llêp keffend op Miesje toe, maar tegelükertüd werd de keukendeur ge opend en legde Gerda, het keukenmeisje, een pakje in de kast. Nauwelüks was ze weer de deur uit, of met verlangende oogen stond hü naar het pakje te staren, dat helaas achter een glazen plaat verborgen was. „Pün, Keesje, vanavond bü ons eten lekkere velletjes”, siste Miesje vergenoegd. Ja, vanavond pas en dan alleen nóg maar velletjes. Ik zou graag ook eens een echt stukje worst willen. Hè, snoof hü weer, ik heb zoo'n trek In een lekker Banje. maan ja, hoe komen we er bü? „Weet Je Wat, Wesje, Ik zal de deur opén- maken, klim Jü Uan naar boven èft’ gooi de worst er afl” „Nee boor, dat durf ik niet en bovendien vin den de menschen het altUd vies als wü ergens aankomen, wat zü moeten eten.” .Miesje, ik wil dat je het doet, anders büt ik Je in Je ooren of in je staart.” Angstig keek ze den hond aan. Hü was veel sterker dan zu en als ze zouden gaan vechten, zou ze het zeker verliezen. „Schiet Je nu op, of Ik büt Je hoor”, kefte Keesje nüdig. Bevend deed ze toen maar, wat haar was op gedragen. Toen ze boven op de plank zat en het pakje naar beneden gooide, stootte ze per on geluk tegen den grooten soeplepel en met een harden slag viel deze op het aanrecht kapot. Op het lawaai was Gerda de keuken binnen komen hollen. Keesje had zich direct uit de voeten gemaakt, maar de arme, kleine Mies kreeg een paar ferme tikken en miauwend Dep ze naar haar mandje. „Domoor", bromde Keesje, toen hü weer bü het mandje van Miesje kwam. .Jullie katten kunnen ook niets doen zonder». Iets te breken.” Miesje gaf echter geen antwoord. Den gehee- len dag sprak zü niet meer tegen hem en ze bleef rustig ld haar mandje liggen dommelen. Keesje, die zag. dat zü niet meer met hem wilde spelen, ging toen ook maar zün mandje naast de poes opzoeken, waar hU Insliep. Plotseling stond hü weer met Miesje voor de keukenkast, maar nu was het de poes, die Keesje beval in de kast te klimmen en de worst naar beneden te gooien. „Honden kunnen niet klimmen", jankte hü Toen werd Miesje erg boos en het wonder- lUkste was. doordat ze een hoogen rug opzette, werd ze hoe langer hoe grooter en kwam ze boven Keesje uit. „Ha ha”, grinnikte Miesje, „nu zal ik mü eens net zoo laf gedragen als Jü vanmorgen hebt gedaan. Vlug naar boven ot ik büt je in je leelUke flapooren." Beduusd bleef hü zitten en Miesje beet hem in het puntje van zün staart, zoodat hü luid Jankend naar boven vloog. Doch ook hü was even ongelukkig als poesje, want met de worst kwam ook het schaaltje mee. Met een schok werd Keesje hullende wakker. „Waarom huil Je", vroeg Miesje belangstel- Lk heb ook een oogenblik zün handen gezien. die hü anders in de zakken van zün overjas verborgen hield toen hU den opgèslagen *raag nog vaster om zun ooren drukte; de Randen waren groot, plomp, grof gevormd. Aan de eene droeg hij een ring met een grooten briljant, maar ik wed, dat de steen valsch was, want hU was veel te groot om echt te kunnen zUn. En de stem? Ja, de stem! Die was doodeenvoudig af- schuwelük Zü klonk als een schrille kinder- trompet. Hard, scherp en eigenlük toeh zonder klank. Een slechte gramofoon, zou men hebben gezegd. Aan die stem zou ik den man onde^ duizend andere personen herkennen. vestlgd. Het werken met dit coplëer-apparaat is heel eenvoudig. Jullie leggen het voorbeeld links van de plaat, en als je dan van links door de plaat kükt, zie je het evenbeeld van het te co- piëeren rechts op het papier staan. En dit tee- ken Je maar eenvoudig na. Nu was hun toovenaar opeens weer de helft kleiner geworden Het was om er de hik van te krijgen. De zieke, die ze meege dragen hadden, kreeg het van het zien van dien toovenaar, die grooter en kleiner kon worden, zoo op zun zenuwen, dat. hü gillend overeind vloog en genezen en wel wegholde. De andere twee hem na. mie hè?” Kleine Vincent, haar vüfjarig broertje, deed mü geen vertrouwelüke onthullingen, maar met Karei en Frltsje heeft hü stevig gevochten over de vraag, wiens mammie 't liefste was. Toen zü echter de liefde gingen meten, begrepen mün Geen twüfel: volgens deze beschrüvlng kon de man op de „Schmelz” onmogelük Andagola zün geweest. Andagola had dus werkelUk een handlanger! Maar wie had dan den moord gepleegd? De handlanger? Misschien was deze slechts als tus- schenpersoon gebruikt en had Andagola hem en Mr. Wendland opgewacht op de Schmelz" en toen zelf den sluipmoord gepleegd. die nog In de morgen edities moest verschünen. toen zich bü hem een man liet aandienen, die beweerde door de politie naar den detectitve te zün gestuurd. Maatschappü en reed op 15 April naar mün gewone standplaats terug, toen op den Schottenring een bejaard heer mü aannep. t Was Mr. Wendland; ik herkende hem on- mlddellük, want hü had reeds dlkwüls mün auto genomen, en ik heb hem ook menigmaal bü processen als verdediger zien optreden, moest hem naar de „Schmelz” brengen. Hoe laat was het toen? Juist vüf minuten vóór tien. Hü had gezegd. teldorfstrasse. vóór de ..Schmelz”. Om half elf waren wü daar stapte uit en een heer, die blUkbaar reeds hem gewacht had, kwam op hem toe. Kon u dien heer duidelUk zien? Neen, duidelUk niet want hU scheen te trachten, zooveel mogelük uit het gezicht te blüven. Hü droeg een lange, donkere overjas, waarvan de kraag was opgezet en een slappen vilten hoed met nog al breeden rand, zoodat er van zün trekken heel weinig was te zien Bovendien plaatste bü rich zoo, dat hü buiten den lichtkring van de straatlantaarns bleef. Ik lette daar trouwens niet veel op. Er woel een sterke wind over de „Schmelz" en 't was een koude avond. Het was dus niet te verwonderen, dat iemand zün kraag opsloeg en zün hoed diep over de oogen trok. Eerst later, toen ik de be richten over den moord las, begon ik er anders over te denken. Spraken ze samen? Ja De vreemde heer zei: „Dr Sterneck Heb ik de eer Mr. Wendland vóór mü te zien?" maal niet vuil zün, maar dat we ons niet kun nen wasschen, omdat we geen zeep hebben en dat we wel moeten slurpen bü het eten, omdat we geen vork en lepjel hebben. Als ik maar eerst bü de menschen aan tafel zit, zal ik eens laten zien, hoe netjes ik kan eten.”. „Als de menschen je maar niets doen, Slim mie!” huilden de broertjes, doch Slim was doof voor al hun vermaningen en tranen. Hü krulde zün staartje nog wat op, stak zün snuit in den wind en sloeg den weg naar de stad in. Het was een lange tocht en toen hü eindêlük In de stad aankwam, begon hü te wroeten in een hoop vuilnis, dat langs den rand van den weg lag, want hü had ergen honger. Een moeder, die daar juist met haar aoontje langs kwam, zei: „Kük nu eens, dat vleze var kentje, dat eet zoo maar uit de goot.” Slimmie keek de dame verontwaardigd aan en juist wilde hü haar eens flink de waarheid zeggen, toen er een kar aankwam»4m taee mannen hem öppakten. „Wat zou dat zün?” dacht hü. „Wore Ik Ihls- schien naar het hof gebracht, om aan den koning voorgesteld te worden, of ga ik in een deftig huis wonen?” Maar Slimmie had het mis. want nog geen week later hing hü doormidden gesneden bü den slager voor het raam en toen hü bü de menschen aan tafel kwam, kon hü niet meer laten zien hoe netjes hü kon eten, maar alleen, hoe netjes hü gegeten kon worden. koppen zün, domkoppen. lens „Nou, nou, Slimmie!" .Stommerds zün we, zeg ik Je, want wü laten ons maar welgevallen, dat de menschen ons belachelük maken. Hebben Julbe dan nooit ge hoord, dat de moeders tegen haar kinderen zeggen: Je bent zoo vuil afs een varken, of dat de jongens elkaar uitschelden voor: lui var ken of vet zwün?” Biggie en Dikkie stonden sprakeloos. .Jullie laat het koud, hè," vervolgde Slimmie. „maar ik zeg je, dat ik al die beleedigingen niet verdraag." „En wat wil je dan doen, Slimmie?” vroeg Biggie bedeesd. „Ik wil naar de stad gaan en den menschen Van'te vïren wordt de "lijst aan’ een’plank be’- vertellen, wie -wü eigenlük zün. Dat wü heele- Gelooft u; dat dig grondeigenaar de bewuste persoon is? De man van Semmering te ,J1Ü” zeker; doch kan er niet een vergissing bestaan wat betreft de identiteit van dien münheer Andagola met .hem" u weet, wien ik bedoel? Qikwüls zeg ik bü mü zelve: Wat wü beide denken, kan niet waar zün! Maar nu, in afwachting van uw volgende mededeelingen. het eigenlük doel van mün schrüven. Ik heb u iets bUzonders, dat hier ge beurd te. te vertellen. Ik weet niet of u zich de jonge vrouw met rood haar herinnert, die bü het werk in de tuinen en broeikassen als hulp wordt gebruikt. Zü heet Anna Milden, is 25 A M jaar oud. nog al frisch en mooi, met lichtbruine oogen en een büzonder blanke tint. Die Anna Milden werd door Roland, toen hü des avonds van Maziazell terugkeerde, verrast, terwül zü bü den uitgang van 't park tegen den zoom van t woud, een brief verborg onder een steen. Roland liet haar eerst begaan, maar hield haar tegen toen zü zich wilde verwüderen en vroeg, wat dat te beteekenen had. Anna Milden zocht eerst allerlei uitvluchten; zü beweerde, kennis te hebben met een jongen uit den omtrek, en op die wü«e met hem te correspondeeren. Roland zou die verklaring hebben aangenomen, had hü niet opgemerkt, dat het voorkomen van het meisje hevige ont steltenis en zelfs angst verried. Bovendien her innerde hü zich, eenlge weken tevoren dicht bü diezelfde plaats tweemaal een vreemden, naar de mode gekleed heer te hebben zien rondslui pen. fWordt vervolgd) Wie heeft u tot mü gezonden? vroeg Hempel, terwül hü den nog jongen man. intelligent voorkomen had en een sport- costume droeg, vorschend aankeek. Mr. Ulleman zelf. Ik heb mü een half uur geleden bü heïn aangemeld om een verklaring af te leggen, en na deze gehoord te hebben verzocht hü mü. u te gaan opzoeken en te herhalen wat ik weet. Ik ben namelük de chauffeur, die in den laten avond van 15 April Mr. Wendland, naar de .Schmelz” heeft gebracht. Wel dat bespaart ons heel wat tüd .en moeite. Ik wilde Juist in de bladen een oproep zetten. Onnoodlg; ik ken mün plicht en zou gis teren reeds naar de politie zün gegaan om te zeggen wat ik weet, maar ik had een verre reis aangenomen en ben eerst laat in den avond te Weenen aangekomen. Bi.... wat weet u aangaande die zaak? Niets wat dep moord zelf betreft, maar den --, die waarschünlük de misdaad gepleegd nëëft heb Ik gezierl en hooren spreken. Neem plaats münheer.... Staufer, ik heet Conrad Staufer. Wees zoo goed münheer Staufer. mü alles breedvoerig mogelijk te vertellen. Ik ben In dienst bü de Weensche Taxi- rom „een beurt” en herhaaldelUk moet ik de klok te hulp roepen, opdat leder tevreden gesteld wordt Een ervaring die elke moeder wel met mü deeleo zal. Alleen kleine Gaby verkeert in een voorkeurspositie, die bekommert zich niet om klok of beurt, maar beschouwt mün knie als het haar, als jongste, rechtens toekomende eigen plaatsje, dat zü slechts noode en alleen tljdelük aan een ander afstaat. Zelf ben ik aan dezen gang van zaken zpodanig gewend; dat ik t al of niet büzondere er niet meer van zie. TotVincent en Mlny, vüf en zes jaar oud, mü de oogen openden Reeds meermalen hadden zü 't .schootspelletje” aangezien en op eens zie ik hen voor me staan, hand in hand zooals kinderen aan elkaar sterkte en moed kunnen ontleden dan vraagt de oudste .Mag ik ook eens op schoot zitten?" welk verzoek nummer twee aan vult met „Alsjeblieft mevrouw, ik ben ook heel lief geweest.” Ik heb hen op schoot genomen, beiden, ze eens flink geknuffeld en.... moest een paar dagen later daarover van de moeder een standje in ontvangst nemen. Wetend hoe moeders zich voor elke kleinigheid omtrent hun kinderen in- teresseeren, vertelde ik haar het gebeurde en werd beloond met een uitval. „Wat een kinder achtige blagen, daarvoor zün ze toch veel te groot. Laat ze gaan spelen.” „Probeer u het eens of zü veel te groot zün,” noodlgde ik haar uit. „Onzin," weerstreefde zü. „een kind wil liever groot dan kleiig zün. En wanneer wü ftls ouders de kinderen van dien leeftüd op schoot nemen, verweekelüken wü hen en staan wü hun ontwik keling in den weg.” Ik heb slechts mün hoofd geschud. De moeder gaf zich zoo gauw niet ge wonnen. .Kük uw eigen Juun,” ging zü voort, „hü speelt met jongens van tien en twaalf Jaar, robbedoest als de beste en....” „En kruipt nog dolgraag op moeders schoot," vulde ik aan. „Heusch?" Haar verbaasde blik bewees,- dat zü zich niet aan de theorie vastklemde, doch uit de praktük een verkeerde conclusie getrokken had. Hetgeen, toen wü dieper op het onderwerp in gingen, inderdaad 't geval bleek te zün. Velen zien hun kinderen te klein, wat betreft hun ontwikkeling en wenschen, doch te groot, veel te groot wat de innerlüke verlangens be treft. Wü kunnen een jongen van vüf, zes jaar in plusfours steken, een meisje van dien leef tüd met geonduleerd haar en ringetjes aan de vingers laten loopen. maar wanneer het op ge- voetezaken aankomt, blüken zü gelukkig toch niet veel meer dan groote babies te zün. Tal vai> ouders meenen dat kindergeluk het meest bevorderd wordt door met de kleinen groot te doen: de jongens In lange broeken te laten loopen met tikkende horloges in hun zak, de meisjes aan te kleeden als kleine dametjes; gesprekken met hen alsof zü voor hun eind examen HBS. staan en vooral.... geen kin derachtigheden meer. Hoewel een moederhart heel dlkwüls daarnaar verlangt. Vooral wanneer er nog kleinere broertjes of zusjes zün, komt het groot-doen veel voor. Onvermüdelük trou wens. Een jongste meisje van drie jaar wordt als groote baby beschouwd; een meisje van dienzelfden leeftüd, doch met één, misschien zelfs twee jongere babies In huis, wordt als „groote meid" behandeld, die moeder wel heel aardig helpen kan, dit en dat kan aanbrengen., van wie dlkwüls verwacht wordt dat zü reeds een eigen oordeel heeft. Hoe de omstandigheden echter ook zün. In 't algemeen behandelen de ouders de kinderen te „ood”. Hand op het hart.... hoeveel vaders of moeders zitten nog met hun zevenjarigen zoon op schoot? Velen meenen goed te doen zoo'n jongen reeds een sigaret te geven. De moeder bovenbedoeld behoorde ook tot het genreonwetend. Na ons gesprek heeft zu haar kinderen eens flink geknuffeld en her- haalt dit nu dagelüks. meermalen daags. Hoe- 3 opge- we! zü mü aeeluk opbiechtte, dat de kinderen 1 beiden tegenover haar eerste liefkoozing vreemd- schuw opgekeken hadden. Nu te zü blü dat haar de oogen geopend werden, en hoeveel deze verandering voor de kinderen zelf beteekent, blükt het best uit de vertrouwelüke mededefe- llng van Mlny, het zesjarig dochtertje, die zü echt-gelukkig mü deed: dat zü nu ook eiken avond bü haar mammie op schoot mocht zit- ten. Echt fün hoor! En dan vertelt mammie verhaaltjes, precies als de juffrouw op schooi, maar veel mooier, want 't Is toch mün mam- Den volgenden morgen kreeg Silas Hempel een expressebrief van mevrouw Von Tumwald Zü schreef: „Waarde vriend. Ik mag u Immers zoo noemen, ofschoon wü -.elkaar nog niet lang kennen? Dank voor uw plattelandsbeambte, een rentmeester of iets van -korte, maar zakelüke mededeelingen. Het spüt mü, dat u uw eigen oordeel nog altüd opschort. „Ik dank u in naam van mün patiënt Mr. Wendland wendde zich tot mü en zei: .Wees zoo goed, hier op mü te wachten.” Maar de heer, die zich als Dr. Sterneck had voorgesteld, kwam tusschenbeiden„Mag ik u een raad geven, dokter, zend dan liever de taxi weg. t Is nutteloos een betrekkelük langen wachttüd te betalen en 't zal voor mü een eer zün, u met mün eigen auto thuis te brengen." „Goed, als u zoo vriendelük wilt zün." Mr. Wendland richtte zich weer tot mü en be taalde. Ik reed weg. De twee heèren dit zag Ik nog sloegen een richting in, die dwars over de „Schmelz" en over het voormalig exeer- citieterrein leidt. Het verwonderde mü Wl eenlgszins. dat Mr. Wendland een vreemden man zoo argeloos volgde in die slecht befaamde buurt. Iedereen weet, dat allerlei lichtschuw gespuis zich daar ophoudt. Had u den Indruk, dat Mr. Wendland inderdaad zonder wantrouwen den onbekenden volgde? Ja. dien Indruk had ik. Wel zonderling! En geef mü nu eens een beschrüvlng van den man met de donkere overjas. Hü was groot, niet waar? Slank breed in de schouders? Breed in de schouders, ja; maar niet büzonder groot en ook niet slank. Hü was van middelbare grootte en nogal corpulent. Het voorkomen van iemand uit aristocra tische kringen? Heelemaal twee zoons er niets meer van. 't Ging hun ge woon boven hun petje, dat er vaders en moe ders zün. die meenen dat kinderen na dien tweeden of derden verjaardag geen schootkin deren meer zün. Mün persoonlük oordeel? Een kind houdt eerst op een schootkind te zün. wanneer hü te zwaar wordt om door vader of moeder op de knie ge dragen te worden en menig kind zou veel ge lukkiger én veel vertrouwelüker met de ouders zün, wanneer 't geluk en vertrouwen door een kwartier Je op schoot in de hand ge werkt werd. Kinderen hunkeren dlkwüls ja meestal, naar meer intimiteit, stille kwartiertjes samen neeren zich dikwüls voor te komen. Wanneer de bü alles als groot en Zondagmiddag mee naar den woorden op een kladje ge- de ronde gedaan bü de leden Vereenlglng Plant en Dier en l de meesten hadden kans gezien er hun Ja op te tetten. Zooals gewoonlük was het gezelschap I om twee uur present bü Kees, die het dichtst bjj den Dierentuin woonde. Allen waren op de j nets en na een klein kwartier waren -- «eland- De papegaaien waren aan het L f*-- arw>nnnA?nn AAn wmaA verden aan het loket gekocht en daarna ging het gezelschap verder. Bü de papegaaien was rooals gewoonlük de eerste halte. Apennootjes werden uitgedeeld en de meeste vogels namen ze deftig met hun snavel of poot aan. Een enkele, die bljjlt van onvriendelüke gevoelens. - treog voor alle zekerheid het nootje la zün etensbakje I i i De apen werden ditmaal van klontjes voor- I pen. daar zü reeds vroeger blük gaven de nootjes, die naar hen genoemd zün, niet erg i te waardeeren. Voor klontjes waren zü beter te spreken en elk stukjp werd met groote zorg opgenomen en voor de soortgenooten in vei ligheid gebracht. Echt menschelük zagen de apen er uit, als ze gingen drinken en zich over het water bogen, net oude, rimpelige marine- tjesgezichten. Het was nog niet druk in den dierentuin, maar een eind verder, waar- de' apenrots was. stonden eenlge menschen te kü- ken. Het was ook een koddig gezicht. Een aap had een spiegeltje, waarmee hü voortdurend in de weer was. Nu eens Het hü het licht er too in vallen, dat een lichtvlekje over zün ge- wüi nat op lever, nieren, en Ingewanden, waardoor Uw bloed wordt gezuiverd en de pünen langzamer hand zullen verminderen, om tenslotte geheel te verdwünen. Kruschen Salts is uitsluitend verkrügbaar bü alle apothekers en erkende drogisten. kwam er tot kalmte door en dat was noodlg, hem g^taagTr«xXe‘^°m" £2X12“^ ze spuwde. 8Jng 06 tocht naar de «roote roof dieren. de leeuwen en tügers. Die kwamen niet voor een apennootje In aanmerking, hoogstens afo* n^n klontJe' Maar bleven op te verren afstand en waren te lui. De wolven en vossen waren veel aardiger, evenals de jakhalzen Die deden of ze blü waren met alles wat ze kregen, j eC,S ,.Laadde aan' wat sPaarzaam te zün met “e lekkernüen. want ze kwamen nog langs de üsberen en de waschberen. De meeste üsberen waren net zoo lui als de leeuwen en tügers, maar een enkele jonge üsbeer vond een klontje en een nootje de moeite waard. Hü had er zelfs voor over het water in te gaan. Jammer genoeg ging ook een half klontje het water in en zelfs de volharding van den zoekenden üs beer was niet toereikend om het er uit te vis- schen. De rest van de nootjes werd aan de Gul- neesche biggetjes aangeboden, die er gezellig mummelen* mee wegliepen en toen kwam de waschbeer aan de beurt (flg. 3). Kees wist te vertellen, dat de naam te danken is aan het „wasschen van zün voedsel met de voorpooten, tenminste, als hü niet al te’ hongerig is. In dit geval wilde beertje zün kunsten niet vertoonen. Hiermee was de rondgang afgeloopen en zeer tevreden ging de club naar huls. bleef dus, dacht hü, slechts deze tnogelük- over, dat Andagola met opzet zün stem sd veranderd, of dat hü zich van een helper “”j®°de. In leder geval wist Hempel nu. door olk middel Wendland naar de eenzame -°ch®elz" was gelokt; en hü wist ook. dat de gelukkige niet de tram, maar de auto had yh'riien. Ook het punt waar Wendland de uw verlaten, en den moordenaar aangetroffen a Was nu bekend. Deze büzonderheden waren niet van belang ontbloot. .moest men den chauffeur van den dooi 1 genomen auto opsporen en het beste n<tel daartoe was een oproep In de bladen, va a uffeur 2011 wellicht een of ander aan- de ontmoeting van zün klant met den onbekende kunnen vertellenTT. had aIscheid genomen. Juist wilde (j. naar de telefoon gaan, om met ver- ‘Oene oladen te spreken voor den oproep, naar meer maar zü ge- hun gevoelen uit ouders hun kind - wüs beschouwen, kunnen zü moellük van het kind verlanjen, dat het juist tegengestelde gevoelens toont. Zün zü daarin niet gelük aan volwassenen? Hoevelen onder ons zullen een Hef ding over hebben voor meer vertrouwelükheld. voor meer rustig-intieme meer Hef-stille uren samen, doch schamen zich van hun verlangen blük te geven uit sentimenteel, voor klnderachtig gehouden worden? Waarom toch eigenlük? Is het prüzenswaard als ongevoelige door het leven te schrüden? II hart gekregen om lief te hebben niet de vermogens geschonken. te toonen, te toonen aan wie ons dierbaar zün?

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1939 | | pagina 13