DAGBRIEVEN EENER MOEDER EEN OS EN EEN EZEL De luchtroovers Hoitika van 1 uto BOBBY Chinees of clown 7 Moeilijke lot van ’t moeilijke kind Bestaan er moeilijke kinderen? Vriendschap tusschen vogels Een rat, die van yoghurt hield VRIJDAG 2 JUNI 1939 \o DE ZILVEREN/* BRUILOFTSMUZIEK OVER 5000 KILOMETER SPEELTUIG VOLGENS VOORSCHRIFT AANGIFTE MOET. OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN. GESCHIEDEN UITERLUK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL ca Z/ZC. Put kracht uit s ,!t Zal leelijk met 1e ajloopen, heel leelijk." K. D. me PIET BROO6 (Historisch) oorzaak te bestrijden. EEN MOEDER den. „Vooruit, ze achterna, anders vernielen ze ons toestel nog Allerlei woeste geluiden makende, liep het viertal hen na, zoodat evw-BHm de anderen van schrik naar den uitgang renden. niet vergiste, de hoogte op i f .>4^ •3 A. Hruschka Er liepen een paar schimmen voorbij en tcBn ze een eind verder waren, liet de bestuurder opeens ajn zaklantaarn bran- Hij was hételemaal de kluts kwijt en at de bennen en het stroo, die de boer den volgen den morgen bracht, zóó smakelijk op, alsof ér bracht, kijken. Als je dit plaatje van den Chinees Tschang Tschang Tschaun op z'n kop set. kijk je in t lachende gezicht van een clown. Probeer het eens) Maar zie... daar komt Lize nu moet je in de kou! Want Bobby heeft plichtjcsal is ’t aan een touw! En nd een kwartiertje mag jij weer in huis Nu rustig mijn hondje... zoo stil als een muis. bJJ verlies van een hand, een voeg of era oo» kon men opmaken, alsof zjj zeggen wilde: „Ben je soo ziek, arm schaap?" „Voel je je zoo akelig?” en gedurende een poosje bleef zij bjj haar. Na eenige dagen stierf de zieke vogel en nu moest de andere steeds alleen door den tuin fladderen en eiken dag ging zü alleen op stok. Het was aandoénlijk haar te zien kijken naar de andere kraaien, die frank en vrij rondvlogen en een rustig plaatsje zochten op het hooge kerkdak. In het voorjaar, toen haar vleugels weer voldoende waren aangegroeid, maakte zü proefvluchten over de geheele lengte van den tuin. Totdat zij op een dag haar vlucht verder ultatrekte en zich voegde bij de andere kraaien op het kerkdak. Nog een tijdlang kwam zij lederen dag haar voedsel ophalen maar tenslotte bleef zij heele- maal weg, om de rest van haar kraalenleven te genieten met haar broers en zusters. Men miste haar wel, maar toch was men bljj, dat men haar vrij gelaten had. Laat mü een oogenbllk nadenken, ging hü voort. In de twee laatste weken zijn mij zooveel dingen door 't hoofd gegaan, dat ik voor 't oogenbllk waarlijk niet weet O nu ben Ik er! Ja, zóó is het. Den eersten of dan tweeden dag van mijn aanwezigheid hier zei het ging nu gemakkelijker, omdat de gang naar zee afdaalde. Maar toen ze zoowat halverwege gekon^n waren, hoorden ze geluiden achter zich. „Zouden die rakkers ook hebben durven afdalen? Ik smeet ze nog wel een betooverden baard in hun gezicht.” meende Piet. „Vlug, achter die lange zuilen kunnen we ons verbergen rnuift en brult en je dreigt met je horens. En ’t muffe stroo en de harde boonen, die laat je staan. Je zult zien dat je het over een tijdje Een onderwijzer van een dorpsschool had in zijn tuin twee zwarte kraaien. Toen hij klein was. besefte hü nog niet, hoe wreed het was, zulke vogels te kortwieken. Beide kraaien konden het best vinden. Ze wipten en tripten door den tuin en brachten met haar snavels allerlei verwoestingen aan. In een kistje, betimmerd met een dwarslatje, brachten zü den nacht door. Af en toe gebeurde het wel eens, dat een der kraaien niet op stok wilde en zich verstopte tusschen de dichte struiken, zoodat zü niet te vangen was. Maar o wee, als het geregend hadDan zat zü 's mor gens al vroeg voor het drempeltje van de keu kendeur en liet zich dan gewillig in huis dragen om bü de kachel te drogen. Bü zulke gelegen heden kreeg zij altüd op een verontwaardigde manier van de andere kraai een standje, dat Vlug als het water, wit als de sneeuw, Trouw als niemand, vurig als 'n leeuw. Waakzaam en hartelijk, slim als een rat. Bobby mijn hondje, als ik jou toch niet had RE Né NENATO Je oogen, zwart als twee kolen, wat pich! Je tolt er. je rolt er jc solt er wat zég,.. Maar „jij" bent de koning...de koning in huis En zónder jou, Bobby, voel ik mij niet thuis! Wannéér ik soms uitgazit „jij" voor het raam, Dan zit je te janken, je gaat liever sadm! En kom ik weer thuis en kijk naar de ruit, n Sneeuwbal... twéé kooltjes... ’t is 'lobby zijn snuit! Voor de eerste maal in de geschiedenis der radio werd bruiloftsmuziek over een afstand van 5000 kilometer uitgezonden. Een jong Ame- kaan uit Elisabeth ((VS.) schreef den leiders van een der meest bekende Engelsche orkes ten, voor hem op 19 December vla den aether een speciaal voor hem uitgezonden en door hem aangevraagd werk te spelen. Natuurlük kan hierbü de vermelding achterwege bhjven, dat de jonge Amerikaan even grillig als rük is! Met de voorbereidingen voor de zonderlinge uitzen- dir% werd onmiddellük aangevangen. En zoo kon het gebeuren, dat toen de jongeman m het huwelyksbootje stapte, hü. zyn echtgenoote ep genoodigden Engelsehe muziek te hooren kregen. De uitzending geschiedde prachtig en een leder wis opgetogen. Je houdt van een auto, je houdt van ..comfort”. Toch houdt je er niet van als ’t vrouwtje jou knort Dan kijk je héél sip, kruipt onder de kast En dénkt: nu heeft ‘t vrouwtje van Bobby geen last! Vlug als het water, wit als de sneeuw Trouw wel als niemand en vurig als ‘n leeuw Waakzaam en hartelijk, slim ais een rat Bobby mijn hondjeals ik jou toch niet had Dit verhaaltje over een rat is heusch gebeurd. Een oude vrouw, dic^alleen in een huisje woon de en eiken dag een yeschje yoghurt kreeg van den melkman, meende te merken, dat als er ’s avonds nog een flinke halve flesch yoghurt over was. die ze voor het ontbijt van den vol genden ochtend dacht te bewaren, dit den vol genden dag heel erg geslonken was. Maar hoe kon dat? Ze woonde hier heel alleen; 't moest dus verbeelding zijn. Nu sloot zc de flesch, als deze eenmaal aangebroken was, niet meer met de capsule af. wat eigenlijk wel zou moeten ge beuren voor stof en vuil. Maar dat deed ze nu eenmaal nooit. En wat zag ze op een avond, toen ze laat nog even in 't gangetje bij de keukendeur kwam? Een rat. die met een witten yoghurtstaart van de flesch afsprong en wegschoot. Want ditmaal had de snoeper geen tüd om zün staartpunt af te likken! Op die manier had hü tuunelük weken lang van de yoghurt gestolen. Dat er voortaan wél een capsule op de flesch ging, zal niemand verwonderen. En of ratten slim zijn, is een vraag, die je na dit gehoord te hebben, wel allemaal met Ja zult beantwoorden. ATT TT* op dit blad zün Ingevolge de versekertngzvoorwaarden tagen w-« bü levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door bü een ongeval met T"? OC/T I tl 31 T Fj O ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeeringen F VV»" verlies van beide armen, beide beenen of belde oogen F t DU»- doodelüken afloop F mOU»* In een stal stonden eens een os en een ezel. De ezel was een vroolük dier, maar de os keek Chagrünig en bromde zoon beetje In z'n eigen. „Wat mankeert jou toch?" vroeg de ezel. «Ik zal het je vertellen,” antwoordde de os met droevige s£em, „ik ben jaloersch op jou. Jü wordt lederen dag geroskamd en gepoetst. JÜ rijdt zoo nu en dan eens met een wagentje Ui', en krijgt daarvoor suiVer gezeefd gerst en z z frisch water. En ikik moet voor dag en dauw opstaan, word voor een ploeg gezet om te trekken, te trekken dat je beenderen er van kraken. Als je wat langzamer loopt, slaat bo vendien een stok op je rug alsof je een trom mel bent. Och dat was allemaal nog niets, maar als je dan 's avonds doodop thuis komt vind je in Je bak droge, muffe boonen. Boo nen, altüd boonen, nooit eens iets lekkers?’ »'t Is waar dat het niet meevalt," antwoord de de ezel, „maar je moest je ook niet als een or gedragen. Ik zal je een goeden raad geven. Kük, als ze je morgen vroeg komen halen, stamp je met je vier pooten op den grond, je bestreden. Hetgeen steeds nieuwe, en soms v«ei grootere moeilükheden met zich brengt. Oplet tend bestudeeren is de eenige weg en dan.... de oorzaak wegnemen. Is dit ónmogelijk, dan zeker de gevolgen tot een minimum beperken. Wanneer hü straf of een standje verdient heeft, laat ik dit niet na; maar wel houd ik rekening met den toon. Terwül ik tegen de andere jon gens misschien sou uitvallen, zelfs wel eens een groeten mond zou opzetten, wordt Keesje steeds rustig ernstig, kalm onder handen genomen. poch niet alleen op dit terrein kunnen zich moeilükheden voordoen. Ik wil nog een ander voorbeeld uit mijn eigen gezin aanhalen, waar van wij, volwassenen, wanneer wü eerlük zün, moeten erkennen geen jota te begrüpen. Kleine Marleentje, drie jaar oud, schreeuwt en vecht het huls onderste boven als iemand haar onver wacht van achteren nadert. De heerlükste lek kernij, haar over haar schoudertje toegereikt zooal^ wel voorkomen kan, wanneer de kinderen samen zitten te spelen weigert zü; met een ruk keert zü zich om en neemt eerst dan aan, wat haar geboden wordt. Toen ik voor het eerst Keesje naar de Montessori-school bracht en zü mee mocht, was zü me in een wip ontlcopen, schoof meteen in een kinderrü en juichte ..Keu- tersool keutersooT, daarmee haar eigen entree in de kleuterschool bedoelend. Toen echter een kind, dat achter haar liep, haar van achteren aanraakte, ontplofte zij büna. Wanneer mü deze eigenaardigheid hoe is het verachünsel anders te noemen niet bekend geworden waa, waren wü misschien tot de vreemdste epnelusies gekomen. Zou het kind ouder zijn, misschien zou iemand geneigd zün de eigenaardigheid aan een slecht geweten toe te schreven. Nu houden wü er rekening mee. lachen er om en denken: het zal wel slijten. De oorzaak kennen wü niet. Wü vermoeden dat een groote hond haar eens spelend van achteren besprongen heeft, waaruit zü een enorme vrees voor alles wat haar weer van achteren nadert, heeft overgehouden. Met zekerheid echter weten wü-niets. Een dergelüke oorzaak kan ook de moeilijk heid hebben, waardoor andere moeilijke kinderen Zich van meer normale onderscheiden. Tegen zoo’n verschijnsel strüden komt mü altüd als - onbegonnen werk voor. De oorzaak moet be streden worden, niet het uitvloeisel, en wanneer wü de oorzaak niet kennen, hoe kunnen wü dan met succes optreden? j Eén veel voorkomende oorzaak van moeilük heden met kinderen is te vinden in jalousie. Meestentüds op jongere broertjes of zusjes. Eerst het middelpunt"* der belangstelling, der aan dacht, van moeders zorgen, voelt het slch plot seling in een hoek geduwd door een nieuw er bü gekomen kind. Een neefje van mü werd tot drie maal toe op heeterdaad betrapt, terwül hü pro beerde de baby uit de wieg te gooien. Het was „zün” wieg, en kleine zu» had er niets in te maken. Een ander mij bekend kind weigert te eten, wanneer zün jonger broertje ook aan tafel zit. Het heeft maanden gekost voor men de oorzaak der halsstarrigheid ontdekte; toen het zoover was, kon het ln een paar weken overwonnen worden. Ik wil niet zeggen, dat dit met aUe moeilijke kinderen zoo gemakkelük en snel lukt; zooals overal zal een gecompliceerde oorzaak twee, drie of meer motieven door elkander ook de ontdekking eerst en daarmee de genezing vee! lastiger en gecompliceerder maken. Dit echter kunnen wü ons steeds voor oogen houden: alle moeilijkheden met en bü kinderen hebben een oorzaak, en in büna alle gevallen Is verbetering te bereiken, door deje De procureur, een heer van middelbaren leeftüd. die jaren lang werkzaam was geweest op Wendland s kantoor en het later een poos had bestuurd, werd geroepen. Hü bevestigde wat Mr. Morfeld reeds gezegd had. De‘heer in kwestie had zich als commis saris van de crimlneele politie gelegitimeerd en in naam van die politie uitlevering van de be wuste acte uit het dossier Von Turnwald ge vraagd. Hü was sindsdien niet teruggekomen en de door hem meegenomen acte weejl ook met teruggebracht. Hebt u niet lang naar het stuk behoeven te zoeken? vroeg Hempel. Hoe zag die heer van de crimlneele politie er uit? Welken dag is hü hier geweest? In den morgen van 16 April, onmiddellijk nadat de bladen het tragisch einde van Mr. Wendland hadden gemeld. Hoe hij er uitzag? Och, in de toen nog heerschende ontsteltenis en verwarring heb ik niet veel op zijn voorkomen gelet. In ieder geval heb ik niets bijzonders aan hem opgemerkt. Ik meen mij te herinneren, dat ijij een kortgeknipten knevel droeg en dat ook zün haar donker was. En zijn stem? JVelluldend of schril, büna krüschend? Dat zeker niet, anders zou t mü opge vallen zijn. Ik geloof dat ’t ’n heel gewone stem was. niet direct welluidend maar ook niet on aangenaam. De man zelf was nieX nüzonder elegant, maar ook niet ordinair van houding en voorkomen. Z'n kleeding was netjes. Doch waarom Informeert u zoo speciaal naar hem? Is er in de zaak een of ander niet in orde? Dat zullen wü gauw te weten komen. Wees zoo goed de crimlneele politie op te bellen, en te vragen of zü een document uit t dossier Von Turnwald heeft laten halen en waar dat stuk zich op hef oogenbllk bevindt. Hempel's vermoeden bleek gegrond te zün; het antwoord luidde ontkennend. 't Is zooals ik dacht, zei Hempel droogjes tot de twee verblufte juristen. U bent er inge- loopen. De man, die zich voordeed als commis saris van de crimlneele politie, was een bedrie ger, een schoft.... en waarschünlük de moor denaar van Mr. Wendland. Toen men Mr. Ullemann gesproken om het vleesch te verkoopen.” De os rilde. „Nou raad ik Je aan morgen vroeg je stroo en je boonen zoo gulzig mogehjk op te eten,” zei de ezel verder. „De boer denkt dan dat je weer gezond bent. Als je het niet doet, loopt het leelük met Je af, heel leelük. Öf wou je bever als ossetong en worsten in een. slagers winkel hangen? Je moet het natuurlük relt weten.” Het zweet brak den os uit. heer, door u tot medewerker aan de instructie van de zaak te worden uitgenoodigd. Dat 1* lette op iedere kleinigheid, die verband houdt met de zaak, spreekt vanzelf. Een vraag: Verbleef Je eenvoudig als gast op Sperber-Eck, of waren er ookberoeps aangelegenheden in 't spel? Ik was er als gast en ook in ^en andere kwaliteit. Maar u zult begrüpen. dat ik geen recht heb, mü uit te laten over het laatst» punt, want daarvoor zou ik over mijn particu liere aangelegenheid moeten spreken.... Ja, dat begrüP ik. En je meening aan gaande de verdwünjng van het document? Naar ik verneem, heb je het vermoeden geuit, dat d» valsche beambte van de crimlneele politie ook de moordenaar van Mr. Wendland is? Ja. dat vermoedde ik. En 't kwam me ook niet onwaarschünlük voor, dat de verdwijning van de acte recljjstreeks verband hield met den moord. Waarom zou men anders, eenige uren nadat de misdaad was gepleegd, toet stuk op zoo sluwe wijze gestolen hebben? Ik moet aannemen, dat je je niet vergist. Maar dan lükt het ook waarschünlük, dat de familie Von Turnwald, althans een lid van de familie.,.. De twee oogen. Mogelük, antwoordde Hempel, met goed gespeelde onverschilligheid. Ik begrijp, wat u zgggen wilt. Ja alles is mogelük. Maar hoogstwaarsehünlük heeft de familie Von Turnwald zelfs niet» met-de zaak uit te staan. (Wordt vervolgd.) In een voorstad van Parüs bevindt zich een groot huis, waarvan het waardige front niet verraadt, dat binnenin kinderstemmetjes juichen en jubelen en dat er groote vreugde heerscht. Treedt men er binnen, dan klinkt er een oor- verdoovend lawaai. In een der groote zalen zün jongens en meisjes in hun spel verdiept. De eenige volwassene is een oude, witharige dame, die een hoornen bril draagt. De bezoeker weet nog altüd niet, wat er eigenlijk gebeurt. Hü weet n.l. niet, dat hü zich bevindt in een der Interessantste lokalen, waar onderzoekingen verricht worden. En weer rusten »Ün blikken op de kinderen, die groot pleizler hebben en ongedwongen met het speelgoed spelen. Hier spelen er een paar met een elec- trischen trein, daar bouwen er een paar een toren. Meisjes spejen met een beer of met een pop en naaien kleertjes voor haar lievelingen. Eindelijk begrupt men, wat deze oude dam» doet te midden van haar kinderschaar. Ze be studeert de kinderen en hun speelgoed. Ze pro beert het verband te vinden tusschen het wezen van het kind en het speelgoed, dat het uitzoekt. In dit studlelokaal. dat echter niets van een laboratorium heeft, wordt de psychologie van het speelgoed bestudeerd. De oude dame be weert, dat ze in haar instituut alles heeft, wat ze voor haar studie noodig heeft. Voor haar studie heeft ze geen legertje assistenten noodig en dure ingewikkelde apparaten. Haar beste medewerkers zün de kinderen zelf. De dame heeft een beroep, dat wel iets op dat van een dokter lükt; ze schrüft „recepten". Ze schrüft weliswaar „geer! drie tabletjes per dag’’ voor, maar: een pop, een hobbelpaard of een wollen speelgoeddier. Ouders weten vaak niet, wat voor geschenken ze hun kinderen moeten geven op verjaardagen en andere feestdagen. Ze hebben andere zorgen aan het hoofd en zün hun jeugd reeds lang vergeten. Maar als ze naar de oude dame gaan, dan krügen ze goeden raad. Laufke mü, dat er iemand van de politie was geweest, die. naar hü zei, zekere acte van de familie Turnwald noodig had voor de instruc tie. Mr. Laufke meende, het verzoek om dat etuk niet te "mogen afslaan. De vertegenwoor diger van de politie verzekerde trouwens, dat ik persoonlijk het document spoedig zou terug- krügen En is dit het geval geweest? Neen, voor zoover ik mü herinner. Maar tk moet eerlük bekennen, dat, met al die drukte, de zaak mü door het hoofd was ge gaan. Wü zuilen dus bü Mr. Laufk» sell tnfor- meeren. dan allervermakelükst was. De schuldige boog niet berouwvol haar kop, maar krüschte eenige onhebbelükheden terug, zoodat het een helsch lawaai was. Maar na een poosje werd een der kraaien ziek. Zü trippelde en wipte niet meer rond, maar stond droevig op één poot bü de kachel terwül haar kameraadje lustig rond kuierde op zoek naar broodkruimels. Toen was het voor het eerst, dat men op merkte, dat er echte vriendschap tusschen vogels bestaat. De zieke kraai probeerde zich bü haar kameraadje te voegen, maar zü wan kelde en het duurde even, voor zü haar even wicht herwon. Spoedig haastte de andere kraal zich naar haar toe en uit de manier van doen niets heerlükers bestond. En nog nooit had l.ü zoo gedwee geploegd. ,,'t Is gelukt, ezel,” zei hü 's avonds, „jongen, jongen, wat ben ik jou dankbaar dat je gewaarschuwd hebt. Anders leefde ik nu niet meer.” „O, dat heeft niets te beteekenen,” antwoord de de ezel nederig, „voor een vriend heb.je wel wat over.” Maar bü zich zelf dacht hü: „Een ezel is maar een ezel. Maar me twee keer aan eenzelfden steen stoeten, dat gebeurt niet o zoo.". Ongetwüfeld! Ontzettend moellük. Zóó moel- lük, dat men zich over hun opvoeding de ha ren uit 1 hoofd zou willen trekken. Maargeen kind bestaat er, dat ook maar half zoo moeilük Is als wij meenen. Het moel- lijkste gedeelte' van <ie taak der moeder bü moeilüke kinderen is den zuiveren graad van die moeilükheid vast te stellen. En dit is moeilyk, omdat wü doorgaans het kind niet begrijpen. Waarbü anderen ons weinig kunnen helpen, omdat elk kind zün eigen soort moeilijkheden oplevert. Wlllan wü de oorzaak der ..moeilük heid" vinden en een oorzaak ia beslist overal aanweaig. waardoor het gevolg aoodra ons de aanleiding bekend is. gemakkelüker bestreden of verminderd kan worden dan kunnen wü niet veel meer doen dan opletten, opletten cn nog meer opletten; letterlük het kind bestu deeren; uiterlyk maar vooral innerlük, naar zün gedrag, maar in het bijzonder naar zün reacties op dingen die hem gebeuren of aan gedaan worden. Een müner Jongens zou, wanneer wü het voorbeeld van den vader niet voor oogen had den, misschien weldra tot de zeer moeilüke kinderen hebben behoord. Tot goed begrip van het gevaar bij het kind kan ik niet beter doen dan de verschijnselen verklaren, zooals deze zich bü 'n volwassene voordeden: in dit geval mijn eigen man. Bü dezen is alles terug te voeren in één gebrek: hü kan zich niet snel genoeg over een ondervonden onprettige bejegening heensetten. Als wü kibbelen heusch dit de den wij ook gelukkig wel, Suikerzoete huwe lijken zün doorgaans de ware niet dan heeft hü, zelfs wanneer onmiddellük de oneenigheld werd bügelegd en de verzoening plaats vond, oprecht, belderzüds ^pmeend, minstens een paar uur noodig „om er overheen te komen”. Niet omdat hü kopt, ofschoon dit voor den buitenstaander zoo schünt, maar hü kan een voudig niet onmiddellük weer de oude zün. Ik heb 1 mee gemaakt, dat hü zün uiterste best deed, letterlük ploeterde en vocht om „ge woon” te zün of te doen; 't lukte niet. Het ontroerde me soms zoozeer, dat l<_de kamer moest verlaten. De grootste teleurst/Uing. zware verliezen en pech, waaronder een ander zou bezwüken, heeft hü gedragen zonder een spier te vertrekken, zóó beheerscht dat hü ze soms wekenlang voor mü verborgen kon houden; maar cen ..gróote mond” gooit hem onmiddel lük uit het lood. Niet alleen van mü. van ieder ander evenzeer. Een onheusche winkelbe diende of tramconducteur, zelfs een onbe schoft of brutaal antwoord van zün eigen per- roneel kon hem urenlang overstag brengen. Niet driftig, wel verdrietig, niet boos, maar ter neergeslagen. Hü heeft maanden, jarenlang tegen het kwaad gevochten, dat hü zelf niet anders dan „idioot” noemt, temeer daar het huwelük van een oom en tante het schünt soms een soort fanilliekwaal te «ijn door de zelfde reden compleet ten gronde ging. Tante was een driftkop, flapte meteen alles wat haar op de tong kwam er uit, doch twee minuten later was zü dit vergeten. Bemerkte zü nu, dat dit een uur, een paar uur later met oom niet het geval W-as. ondanks verzoening en vrede, dan noemde zij dit „koppen viel hem hierover aan, waardoor een nieuwe oneenig- heid opgeroepen werd enwaardoor voor oom het .gewoon" worden weer verder opge schoven werd. Het huwelük dat intens geluk kig had kunnen zün, werd een ellende om aan te zien, alleen doordat geen van twee de eigen kwade eigenschap overwinnen kon en tante niet met oom’s innerlijke moeilijkheden reke ning hield. Zij kwalificeerde deze als „onzin" en vergat, dat niemand zün eigen leven door- loopend ongelukkig maakt met een domheid, welke hü in staat zou zün terzüde te schuiven. Onze kleine Keesje nu bezit een soortgelür karaktertje. Een gropte mond, zelfs woorden, die in ’t geheel niet boos bedoeld zün, jagen hem met groot verdriet de kamer uit; zün voornaamste bezwaar tegen school luidde den eersten dag: „De kindjes schreeuwen zoo hard mams". Zün zusje, dje drie jaar jonger is, ont dekte reeds voor zichzelf Keesje’s gebrek. Ala zü iets van hem gedaan wil krügen en 1 lukt niet, komt zij plots op hem afgestoven en zet een geweldigen mond op. Meestentüds met succestot ik er een stokje voor steek. Hü verdraagt straf is zelfs opvallend oprecht maar tegen straf met een grooten mond komt hy in opstand. Ik herinner me nog, dat hü eens drie uur na een standje met trillende lipjes en de oogen vol tranen voor me stond en me bezwoer: „Ik héb 't glas gebrcAen mams, maar Ik ben geen stout kind. Zég, dat ik geen stout kind ben, mama.” Begrijpt een moeder of vader zoo'n karak tertje niet en zonder het voorbeeld van mün man zou ik er misschien ook zoo snel niet in geslaagd zün dan wordt het verdriet voor koppen of koppigheid aangezien en als zoodanig heeft me gezegd dat je juist met !t oog op die zaak Morfeld ging opzoeken, en dat door dien stap de zaak aan 't licht kwam. Dat is ook zoo. Anders zou men waar schünlük maanden hebben getobd alvorens te weten te komen, dat een belangrük docu ment verdwenen is. Ik vroeg dus Mr. Morfeld. of hü-.het bewuste stuk niet toevallig ter züde had gelegd. Daarvoor, beste Silas, moet Je een bijzon dere reden hebben gehad. Op de eerste plaats moet je hebben geweten, dat er in Wendland’» ambtelijke nalatenschap een dossier Von Turnwald bestond. Louter toeval. Ik ken de familie Von Turnwald persoonlük en mevrouw Von Turn wald heeft mij onlangs gezegd, dat Mr. Wend land haar rechtskundig raadsman was en de zaken der familie beheerde, 't Moest mü dus opvallen, dat.... Hm Seen andere redenen? Toch wel. antwoordde Hempel zeer kalm. Toen de op Wendland gepleegde moord bekend werd, bevond ik mü toevallig als gast op het kasteel Sperber-Eck, waar de familie Von Turnwald woont en was getuige van de ont steltenis. door die verschrikkelüke tüdMg v»r- ooreaakt. Wendland was niet slecrtts raadamap der familie, maar ook een harer oudste en beste vriendenBü mün vertrek naar Weenen verzocht mü mevrouw Von Turnwald, haar alle büsonderheden aangaande den moord en de opsporing van den dader te willen mede- deelen. Een zeer begrüpelük verlangen, niet waar? 't Kwam mü dus goed te pas, waarde elkaar vast in d» als een prins hebt.” „Ooed idee, ezel," antwoordde de os. ,^eer vereerd voor je goeden raad. Je zult er mor gen vroeg eens wat van beleven." Ze dommelden in en heel vro^g toen het nog schemerde, kwam de boer den os halen om in te spannen. Maar de os liet zich niet inspan nen. Hü loeide zoo hard dat er een ruit van sprong, en hü schopte met zün achterpooten en dreigde met z’n horens, zoodat de boer haas tig achteruit sprong. „Wat mankeert het beest,” vroeg de boer zich af, „vreten wil het ook al niet. Zou het viek zün? Affün, we zullen het een dag thuis laten, dan zal het wel weer beter zün.” Maar ja, het werk moest gedaan worden en de boer krabde eens onder zün pet. „Ik zal het eens met dien luien ezel probee- ren," dacht hü, ..dat beest wordt toch veel te vet.” Hü spande den ezel voor den ploeg en den langen, lieven dag moest grauwtje voren door de akkers trekken. Zün spieren deden al na een half uur pün en hü hügde met de tong uit zün bek. „Even rusten," dacht hü. maar daarvoor kreeg hü zoo'n klap op zün rug met een dia ken stok, dat hü haastig door liep. Zoo ploe terde en sjouwde hü maar door, voor in, voor uit. ’s Avonds was hü nog te ziek om iets van dc gerst te probceren en viel als een zak zout op zün stroo ijeer. 1 Nog zieker werd hü. toen de os hem kwam vertcUen, waf een fünen dag' hü had gehad en hoe hü van zün rust had genoten. Midden in den nacht werd Grauwtje, wakker. HÜ zag den os, die daar zoo rustig sliep ^ls een prins en hü. verzon een middel om de rol len weer om te keeren. „Zeg os,'' vroeg de ezel en stootte zün col lega aan, „wat ben je van plan morgen te doen?" ..Moet je dat nog vragen?" vroeg de os. „Man. ik "snuif nog driemaal zoo hard en Ik loei dat heti andere raampje ook nog barst. 1 Bevalt me uitstekend zoo." „Dat begrijp ik." aei de ezel, „maar ik .zou het toch maar niet doen.” „Waarom niet?” vroeg de os. „Gisteren kwam een koopman langs den ak ker," zei de ezel, „en die vroeg naar huiden.” „Nou was zou dat?” vroeg de os. „O,” zei de boer toen, ,Jk heb thuis nog een onwllligcn os staan, voor een daalder mag je hem villen. Ik heb ook al meteen slager af mannen keken stond hü niet minder verbluft te Nog dienzelfden voormiddag liet hü Hempel ontbieden, 't Was maar goed, dat deze, sinds hü zün kamer bü juffrouw Mayer m de Alserstrasse betrokken had. lederen dag twee maal aan de oude dame telefoneerde om te vragen of er geen nieuws was gekomen; anders zou 't Silas Hempel niet mogelük zün geweest, aan Mr. Ullemann's verzoek zoo snel te vol doen. Trouwens, gaarne deed hü ’t niet Veel liever zou hü in de zaak-Wendland den naam Von Turnwald niet hebben genoemd, vóórdat hüzelf een beteren kyk op den staat van zaken had. Voorlooplg mocht mevrouw Von Turnwald niet worden lastig gevallen met vragen; voor looplg mocht de politie haar neus niet steken in deze zaak. Door onhandig optreden kon alles bedorven worden. ,In ieder geval,” dacht Bilas, „moet ik op mün hoede zün, wat Ullemann betreft; anders krügt de oude, sluwe vos zeker de waarheid in den neus. Hü moet al iets hebben geroken en zal zeker trachten, van mü een en ander dat 'k voor 't oogenbllk liever niet vertel, te weten te komen. Dat Hempel zich niet vergiste, bleek ten overvloede uit zün gesprek met den Polizeirat. Mr. Ullemann was door .een telefonisch onderhoud met procureur Laufke reeds van alles op de hoogte gebracht. Hü keek Bilas Hempel vorschend aan en vroeg: Zul je mü nu eens openhartig zeggen, wat Je ertoe bracht naar het dossier van de familie Von Turnwald te vragen? Mr. Laufke O neen, luidde het antwoord, want het lag niet bü de andere documenten, maar op Wendland'! bureau. Blijkbaar had de over ledene nog kort vóór zyn dood het dossier Turnwald ter hand genomen. Een lüvig dossier nietwaar? Ja, nog al lüvig, voor zoover mü bekend, noeft Mr. Wendland gedurende ruim een kwarteeuw de zaken van de familie Von Turn wald beheerd. Alle daarop betrekking hebbende stukken werden bewaard in een afzonderJÜke map. waarop een et'ket met den naam eer fami lie is aangebrach Geen wonder, dat In den loop der jaren het dossier tot een zwaïen bun del is aangegroeid. Hebt u zelf aan dat werk voor de familie Von Turnwald deelgenomen? Neen, Mr. Wendland belastte zich daar mee. Werk, waarvoor hü »lch in meer dan ge wone mate verantwoordelük gevoelde, verrichtte bü altüd persoonlük. APPELSTROOP

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1939 | | pagina 20