DAGBRIEVEN EENER MOEDER
EEN OS EN EEN EZEL
De luchtroovers
Hoitika
van
1 uto
BOBBY
Chinees of clown
7 Moeilijke lot van
’t moeilijke kind
Bestaan er moeilijke
kinderen?
Vriendschap tusschen vogels
Een rat, die van yoghurt hield
VRIJDAG 2 JUNI 1939
\o
DE
ZILVEREN/*
BRUILOFTSMUZIEK OVER
5000 KILOMETER
SPEELTUIG VOLGENS
VOORSCHRIFT
AANGIFTE MOET. OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN. GESCHIEDEN UITERLUK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
ca Z/ZC.
Put kracht uit
s
,!t Zal leelijk met 1e ajloopen, heel leelijk."
K. D.
me
PIET BROO6
(Historisch)
oorzaak te bestrijden.
EEN MOEDER
den. „Vooruit, ze achterna, anders vernielen ze ons toestel nog
Allerlei woeste geluiden makende, liep het viertal hen na, zoodat
evw-BHm
de anderen van schrik naar den uitgang renden.
niet vergiste,
de
hoogte
op
i
f
.>4^
•3
A. Hruschka
Er liepen een paar schimmen voorbij en tcBn ze een eind
verder waren, liet de bestuurder opeens ajn zaklantaarn bran-
Hij was hételemaal de kluts kwijt en at de
bennen en het stroo, die de boer den volgen
den morgen bracht, zóó smakelijk op, alsof ér
bracht,
kijken.
Als je dit plaatje van den Chinees Tschang
Tschang Tschaun op z'n kop set. kijk je in t
lachende gezicht van een clown. Probeer het
eens)
Maar zie... daar komt Lize nu moet
je in de kou!
Want Bobby heeft plichtjcsal is ’t aan
een touw!
En nd een kwartiertje mag jij weer in
huis
Nu rustig mijn hondje... zoo stil als een
muis.
bJJ verlies van een hand,
een voeg of era oo»
kon men opmaken, alsof zjj zeggen wilde: „Ben
je soo ziek, arm schaap?" „Voel je je zoo akelig?”
en gedurende een poosje bleef zij bjj haar.
Na eenige dagen stierf de zieke vogel en nu
moest de andere steeds alleen door den tuin
fladderen en eiken dag ging zü alleen op stok.
Het was aandoénlijk haar te zien kijken naar
de andere kraaien, die frank en vrij rondvlogen
en een rustig plaatsje zochten op het hooge
kerkdak. In het voorjaar, toen haar vleugels
weer voldoende waren aangegroeid, maakte zü
proefvluchten over de geheele lengte van den
tuin. Totdat zij op een dag haar vlucht verder
ultatrekte en zich voegde bij de andere kraaien
op het kerkdak.
Nog een tijdlang kwam zij lederen dag haar
voedsel ophalen maar tenslotte bleef zij heele-
maal weg, om de rest van haar kraalenleven te
genieten met haar broers en zusters.
Men miste haar wel, maar toch was men bljj,
dat men haar vrij gelaten had.
Laat mü een oogenbllk nadenken, ging
hü voort. In de twee laatste weken zijn mij
zooveel dingen door 't hoofd gegaan, dat ik
voor 't oogenbllk waarlijk niet weet O nu
ben Ik er! Ja, zóó is het. Den eersten of dan
tweeden dag van mijn aanwezigheid hier zei
het ging nu gemakkelijker, omdat de gang naar zee afdaalde.
Maar toen ze zoowat halverwege gekon^n waren, hoorden ze
geluiden achter zich. „Zouden die rakkers ook hebben durven
afdalen? Ik smeet ze nog wel een betooverden baard in hun
gezicht.” meende Piet. „Vlug, achter die lange zuilen kunnen
we ons verbergen
rnuift en brult en je dreigt met je horens. En
’t muffe stroo en de harde boonen, die laat
je staan. Je zult zien dat je het over een tijdje
Een onderwijzer van een dorpsschool had in
zijn tuin twee zwarte kraaien. Toen hij klein
was. besefte hü nog niet, hoe wreed het was,
zulke vogels te kortwieken. Beide kraaien
konden het best vinden. Ze wipten en tripten
door den tuin en brachten met haar snavels
allerlei verwoestingen aan.
In een kistje, betimmerd met een dwarslatje,
brachten zü den nacht door. Af en toe gebeurde
het wel eens, dat een der kraaien niet op
stok wilde en zich verstopte tusschen de dichte
struiken, zoodat zü niet te vangen was. Maar
o wee, als het geregend hadDan zat zü 's mor
gens al vroeg voor het drempeltje van de keu
kendeur en liet zich dan gewillig in huis dragen
om bü de kachel te drogen. Bü zulke gelegen
heden kreeg zij altüd op een verontwaardigde
manier van de andere kraai een standje, dat
Vlug als het water, wit als de sneeuw,
Trouw als niemand, vurig als 'n leeuw.
Waakzaam en hartelijk, slim als een rat.
Bobby mijn hondje, als ik jou toch niet
had
RE Né NENATO
Je oogen, zwart als twee kolen, wat pich!
Je tolt er. je rolt er jc solt er wat zég,..
Maar „jij" bent de koning...de koning
in huis
En zónder jou, Bobby, voel ik mij niet thuis!
Wannéér ik soms uitgazit „jij" voor
het raam,
Dan zit je te janken, je gaat liever sadm!
En kom ik weer thuis en kijk naar de ruit,
n Sneeuwbal... twéé kooltjes... ’t is
'lobby zijn snuit!
Voor de eerste maal in de geschiedenis der
radio werd bruiloftsmuziek over een afstand
van 5000 kilometer uitgezonden. Een jong Ame-
kaan uit Elisabeth ((VS.) schreef den leiders
van een der meest bekende Engelsche orkes
ten, voor hem op 19 December vla den aether
een speciaal voor hem uitgezonden en door hem
aangevraagd werk te spelen. Natuurlük kan
hierbü de vermelding achterwege bhjven, dat de
jonge Amerikaan even grillig als rük is! Met
de voorbereidingen voor de zonderlinge uitzen-
dir% werd onmiddellük aangevangen. En zoo
kon het gebeuren, dat toen de jongeman m
het huwelyksbootje stapte, hü. zyn echtgenoote
ep genoodigden Engelsehe muziek te hooren
kregen. De uitzending geschiedde prachtig en een
leder wis opgetogen.
Je houdt van een auto, je houdt van
..comfort”.
Toch houdt je er niet van als ’t
vrouwtje jou knort
Dan kijk je héél sip, kruipt onder de kast
En dénkt: nu heeft ‘t vrouwtje van Bobby
geen last!
Vlug als het water, wit als de sneeuw
Trouw wel als niemand en vurig als ‘n leeuw
Waakzaam en hartelijk, slim ais een rat
Bobby mijn hondjeals ik jou toch
niet had
Dit verhaaltje over een rat is heusch gebeurd.
Een oude vrouw, dic^alleen in een huisje woon
de en eiken dag een yeschje yoghurt kreeg van
den melkman, meende te merken, dat als er
’s avonds nog een flinke halve flesch yoghurt
over was. die ze voor het ontbijt van den vol
genden ochtend dacht te bewaren, dit den vol
genden dag heel erg geslonken was. Maar hoe
kon dat? Ze woonde hier heel alleen; 't moest
dus verbeelding zijn. Nu sloot zc de flesch, als
deze eenmaal aangebroken was, niet meer met
de capsule af. wat eigenlijk wel zou moeten ge
beuren voor stof en vuil. Maar dat deed ze nu
eenmaal nooit.
En wat zag ze op een avond, toen ze laat nog
even in 't gangetje bij de keukendeur kwam?
Een rat. die met een witten yoghurtstaart van
de flesch afsprong en wegschoot. Want ditmaal
had de snoeper geen tüd om zün staartpunt af
te likken!
Op die manier had hü tuunelük weken lang
van de yoghurt gestolen.
Dat er voortaan wél een capsule op de flesch
ging, zal niemand verwonderen. En of ratten
slim zijn, is een vraag, die je na dit gehoord te
hebben, wel allemaal met Ja zult beantwoorden.
ATT TT* op dit blad zün Ingevolge de versekertngzvoorwaarden tagen w-« bü levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door bü een ongeval met T"? OC/T
I tl 31 T Fj O ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeeringen F VV»" verlies van beide armen, beide beenen of belde oogen F t DU»- doodelüken afloop F mOU»*
In een stal stonden eens een os en een ezel.
De ezel was een vroolük dier, maar de os keek
Chagrünig en bromde zoon beetje In z'n eigen.
„Wat mankeert jou toch?" vroeg de ezel.
«Ik zal het je vertellen,” antwoordde de os
met droevige s£em, „ik ben jaloersch op jou.
Jü wordt lederen dag geroskamd en gepoetst.
JÜ rijdt zoo nu en dan eens met een wagentje
Ui', en krijgt daarvoor suiVer gezeefd gerst en
z z frisch water. En ikik moet voor dag en
dauw opstaan, word voor een ploeg gezet om
te trekken, te trekken dat je beenderen er van
kraken. Als je wat langzamer loopt, slaat bo
vendien een stok op je rug alsof je een trom
mel bent. Och dat was allemaal nog niets,
maar als je dan 's avonds doodop thuis komt
vind je in Je bak droge, muffe boonen. Boo
nen, altüd boonen, nooit eens iets lekkers?’
»'t Is waar dat het niet meevalt," antwoord
de de ezel, „maar je moest je ook niet als een
or gedragen. Ik zal je een goeden raad geven.
Kük, als ze je morgen vroeg komen halen,
stamp je met je vier pooten op den grond, je
bestreden. Hetgeen steeds nieuwe, en soms v«ei
grootere moeilükheden met zich brengt. Oplet
tend bestudeeren is de eenige weg en dan....
de oorzaak wegnemen. Is dit ónmogelijk, dan
zeker de gevolgen tot een minimum beperken.
Wanneer hü straf of een standje verdient heeft,
laat ik dit niet na; maar wel houd ik rekening
met den toon. Terwül ik tegen de andere jon
gens misschien sou uitvallen, zelfs wel eens een
groeten mond zou opzetten, wordt Keesje steeds
rustig ernstig, kalm onder handen genomen.
poch niet alleen op dit terrein kunnen zich
moeilükheden voordoen. Ik wil nog een ander
voorbeeld uit mijn eigen gezin aanhalen, waar
van wij, volwassenen, wanneer wü eerlük zün,
moeten erkennen geen jota te begrüpen. Kleine
Marleentje, drie jaar oud, schreeuwt en vecht
het huls onderste boven als iemand haar onver
wacht van achteren nadert. De heerlükste lek
kernij, haar over haar schoudertje toegereikt
zooal^ wel voorkomen kan, wanneer de kinderen
samen zitten te spelen weigert zü; met een
ruk keert zü zich om en neemt eerst dan aan,
wat haar geboden wordt. Toen ik voor het eerst
Keesje naar de Montessori-school bracht en
zü mee mocht, was zü me in een wip ontlcopen,
schoof meteen in een kinderrü en juichte ..Keu-
tersool keutersooT, daarmee haar eigen entree
in de kleuterschool bedoelend. Toen echter een
kind, dat achter haar liep, haar van achteren
aanraakte, ontplofte zij büna. Wanneer mü
deze eigenaardigheid hoe is het verachünsel
anders te noemen niet bekend geworden waa,
waren wü misschien tot de vreemdste epnelusies
gekomen. Zou het kind ouder zijn, misschien
zou iemand geneigd zün de eigenaardigheid aan
een slecht geweten toe te schreven. Nu houden
wü er rekening mee. lachen er om en denken:
het zal wel slijten. De oorzaak kennen wü niet.
Wü vermoeden dat een groote hond haar eens
spelend van achteren besprongen heeft, waaruit
zü een enorme vrees voor alles wat haar weer
van achteren nadert, heeft overgehouden. Met
zekerheid echter weten wü-niets.
Een dergelüke oorzaak kan ook de moeilijk
heid hebben, waardoor andere moeilijke kinderen
Zich van meer normale onderscheiden. Tegen
zoo’n verschijnsel strüden komt mü altüd als -
onbegonnen werk voor. De oorzaak moet be
streden worden, niet het uitvloeisel, en wanneer
wü de oorzaak niet kennen, hoe kunnen wü dan
met succes optreden? j
Eén veel voorkomende oorzaak van moeilük
heden met kinderen is te vinden in jalousie.
Meestentüds op jongere broertjes of zusjes. Eerst
het middelpunt"* der belangstelling, der aan
dacht, van moeders zorgen, voelt het slch plot
seling in een hoek geduwd door een nieuw er bü
gekomen kind. Een neefje van mü werd tot drie
maal toe op heeterdaad betrapt, terwül hü pro
beerde de baby uit de wieg te gooien. Het was
„zün” wieg, en kleine zu» had er niets in te
maken. Een ander mij bekend kind weigert te
eten, wanneer zün jonger broertje ook aan tafel
zit. Het heeft maanden gekost voor men de
oorzaak der halsstarrigheid ontdekte; toen het
zoover was, kon het ln een paar weken
overwonnen worden. Ik wil niet zeggen, dat dit
met aUe moeilijke kinderen zoo gemakkelük en
snel lukt; zooals overal zal een gecompliceerde
oorzaak twee, drie of meer motieven door
elkander ook de ontdekking eerst en daarmee
de genezing vee! lastiger en gecompliceerder
maken. Dit echter kunnen wü ons steeds voor
oogen houden: alle moeilijkheden met en bü
kinderen hebben een oorzaak, en in büna alle
gevallen Is verbetering te bereiken, door deje
De procureur, een heer van middelbaren
leeftüd. die jaren lang werkzaam was geweest
op Wendland s kantoor en het later een poos
had bestuurd, werd geroepen.
Hü bevestigde wat Mr. Morfeld reeds gezegd
had. De‘heer in kwestie had zich als commis
saris van de crimlneele politie gelegitimeerd en
in naam van die politie uitlevering van de be
wuste acte uit het dossier Von Turnwald ge
vraagd. Hü was sindsdien niet teruggekomen en
de door hem meegenomen acte weejl ook met
teruggebracht.
Hebt u niet lang naar het stuk behoeven
te zoeken? vroeg Hempel.
Hoe zag die heer van de crimlneele politie
er uit? Welken dag is hü hier geweest?
In den morgen van 16 April, onmiddellijk
nadat de bladen het tragisch einde van Mr.
Wendland hadden gemeld. Hoe hij er uitzag?
Och, in de toen nog heerschende ontsteltenis en
verwarring heb ik niet veel op zijn voorkomen
gelet. In ieder geval heb ik niets bijzonders aan
hem opgemerkt. Ik meen mij te herinneren, dat
ijij een kortgeknipten knevel droeg en dat ook
zün haar donker was.
En zijn stem? JVelluldend of schril, büna
krüschend?
Dat zeker niet, anders zou t mü opge
vallen zijn. Ik geloof dat ’t ’n heel gewone stem
was. niet direct welluidend maar ook niet on
aangenaam. De man zelf was nieX nüzonder
elegant, maar ook niet ordinair van houding
en voorkomen. Z'n kleeding was netjes. Doch
waarom Informeert u zoo speciaal naar hem?
Is er in de zaak een of ander niet in orde?
Dat zullen wü gauw te weten komen. Wees
zoo goed de crimlneele politie op te bellen, en
te vragen of zü een document uit t dossier Von
Turnwald heeft laten halen en waar dat stuk
zich op hef oogenbllk bevindt.
Hempel's vermoeden bleek gegrond te zün;
het antwoord luidde ontkennend.
't Is zooals ik dacht, zei Hempel droogjes
tot de twee verblufte juristen. U bent er inge-
loopen. De man, die zich voordeed als commis
saris van de crimlneele politie, was een bedrie
ger, een schoft.... en waarschünlük de moor
denaar van Mr. Wendland.
Toen men Mr. Ullemann
gesproken om het vleesch te verkoopen.”
De os rilde.
„Nou raad ik Je aan morgen vroeg je stroo
en je boonen zoo gulzig mogehjk op te eten,”
zei de ezel verder. „De boer denkt dan dat je
weer gezond bent. Als je het niet doet, loopt
het leelük met Je af, heel leelük. Öf wou je
bever als ossetong en worsten in een. slagers
winkel hangen? Je moet het natuurlük relt
weten.”
Het zweet brak den os uit.
heer, door u tot medewerker aan de instructie
van de zaak te worden uitgenoodigd. Dat 1*
lette op iedere kleinigheid, die verband houdt
met de zaak, spreekt vanzelf.
Een vraag: Verbleef Je eenvoudig als gast
op Sperber-Eck, of waren er ookberoeps
aangelegenheden in 't spel?
Ik was er als gast en ook in ^en andere
kwaliteit. Maar u zult begrüpen. dat ik geen
recht heb, mü uit te laten over het laatst»
punt, want daarvoor zou ik over mijn particu
liere aangelegenheid moeten spreken....
Ja, dat begrüP ik. En je meening aan
gaande de verdwünjng van het document? Naar
ik verneem, heb je het vermoeden geuit, dat d»
valsche beambte van de crimlneele politie ook
de moordenaar van Mr. Wendland is?
Ja. dat vermoedde ik. En 't kwam me ook
niet onwaarschünlük voor, dat de verdwijning
van de acte recljjstreeks verband hield met den
moord. Waarom zou men anders, eenige uren
nadat de misdaad was gepleegd, toet stuk op
zoo sluwe wijze gestolen hebben?
Ik moet aannemen, dat je je niet vergist.
Maar dan lükt het ook waarschünlük, dat de
familie Von Turnwald, althans een lid van de
familie.,..
De twee
oogen.
Mogelük, antwoordde Hempel, met goed
gespeelde onverschilligheid. Ik begrijp, wat u
zgggen wilt. Ja alles is mogelük. Maar
hoogstwaarsehünlük heeft de familie Von
Turnwald zelfs niet» met-de zaak uit te staan.
(Wordt vervolgd.)
In een voorstad van Parüs bevindt zich een
groot huis, waarvan het waardige front niet
verraadt, dat binnenin kinderstemmetjes juichen
en jubelen en dat er groote vreugde heerscht.
Treedt men er binnen, dan klinkt er een oor-
verdoovend lawaai. In een der groote zalen zün
jongens en meisjes in hun spel verdiept. De
eenige volwassene is een oude, witharige dame,
die een hoornen bril draagt.
De bezoeker weet nog altüd niet, wat er
eigenlijk gebeurt. Hü weet n.l. niet, dat hü zich
bevindt in een der Interessantste lokalen, waar
onderzoekingen verricht worden. En weer rusten
Ȇn blikken op de kinderen, die groot pleizler
hebben en ongedwongen met het speelgoed
spelen. Hier spelen er een paar met een elec-
trischen trein, daar bouwen er een paar een
toren. Meisjes spejen met een beer of met een
pop en naaien kleertjes voor haar lievelingen.
Eindelijk begrupt men, wat deze oude dam»
doet te midden van haar kinderschaar. Ze be
studeert de kinderen en hun speelgoed. Ze pro
beert het verband te vinden tusschen het wezen
van het kind en het speelgoed, dat het uitzoekt.
In dit studlelokaal. dat echter niets van een
laboratorium heeft, wordt de psychologie van
het speelgoed bestudeerd. De oude dame be
weert, dat ze in haar instituut alles heeft, wat
ze voor haar studie noodig heeft. Voor haar
studie heeft ze geen legertje assistenten noodig
en dure ingewikkelde apparaten. Haar beste
medewerkers zün de kinderen zelf. De dame
heeft een beroep, dat wel iets op dat van een
dokter lükt; ze schrüft „recepten". Ze schrüft
weliswaar „geer! drie tabletjes per dag’’ voor,
maar: een pop, een hobbelpaard of een wollen
speelgoeddier.
Ouders weten vaak niet, wat voor geschenken
ze hun kinderen moeten geven op verjaardagen
en andere feestdagen. Ze hebben andere zorgen
aan het hoofd en zün hun jeugd reeds lang
vergeten. Maar als ze naar de oude dame gaan,
dan krügen ze goeden raad.
Laufke mü, dat er iemand van de politie was
geweest, die. naar hü zei, zekere acte van de
familie Turnwald noodig had voor de instruc
tie. Mr. Laufke meende, het verzoek om dat
etuk niet te "mogen afslaan. De vertegenwoor
diger van de politie verzekerde trouwens, dat ik
persoonlijk het document spoedig zou terug-
krügen
En is dit het geval geweest?
Neen, voor zoover ik mü herinner. Maar
tk moet eerlük bekennen, dat, met al die
drukte, de zaak mü door het hoofd was ge
gaan. Wü zuilen dus bü Mr. Laufk» sell tnfor-
meeren.
dan allervermakelükst was. De schuldige boog
niet berouwvol haar kop, maar krüschte eenige
onhebbelükheden terug, zoodat het een helsch
lawaai was.
Maar na een poosje werd een der kraaien
ziek. Zü trippelde en wipte niet meer rond,
maar stond droevig op één poot bü de kachel
terwül haar kameraadje lustig rond kuierde op
zoek naar broodkruimels.
Toen was het voor het eerst, dat men op
merkte, dat er echte vriendschap tusschen
vogels bestaat. De zieke kraai probeerde zich
bü haar kameraadje te voegen, maar zü wan
kelde en het duurde even, voor zü haar even
wicht herwon. Spoedig haastte de andere kraal
zich naar haar toe en uit de manier van doen
niets heerlükers bestond. En nog nooit had l.ü
zoo gedwee geploegd.
,,'t Is gelukt, ezel,” zei hü 's avonds, „jongen,
jongen, wat ben ik jou dankbaar dat je
gewaarschuwd hebt. Anders leefde ik nu niet
meer.”
„O, dat heeft niets te beteekenen,” antwoord
de de ezel nederig, „voor een vriend heb.je
wel wat over.”
Maar bü zich zelf dacht hü:
„Een ezel is maar een ezel. Maar me twee
keer aan eenzelfden steen stoeten, dat gebeurt
niet o zoo.".
Ongetwüfeld! Ontzettend moellük. Zóó moel-
lük, dat men zich over hun opvoeding de ha
ren uit 1 hoofd zou willen trekken.
Maargeen kind bestaat er, dat ook maar
half zoo moeilük Is als wij meenen. Het moel-
lijkste gedeelte' van <ie taak der moeder bü
moeilüke kinderen is den zuiveren graad van die
moeilükheid vast te stellen. En dit is moeilyk,
omdat wü doorgaans het kind niet begrijpen.
Waarbü anderen ons weinig kunnen helpen,
omdat elk kind zün eigen soort moeilijkheden
oplevert. Wlllan wü de oorzaak der ..moeilük
heid" vinden en een oorzaak ia beslist overal
aanweaig. waardoor het gevolg aoodra ons de
aanleiding bekend is. gemakkelüker bestreden
of verminderd kan worden dan kunnen wü
niet veel meer doen dan opletten, opletten cn
nog meer opletten; letterlük het kind bestu
deeren; uiterlyk maar vooral innerlük, naar
zün gedrag, maar in het bijzonder naar zün
reacties op dingen die hem gebeuren of aan
gedaan worden.
Een müner Jongens zou, wanneer wü het
voorbeeld van den vader niet voor oogen had
den, misschien weldra tot de zeer moeilüke
kinderen hebben behoord. Tot goed begrip van
het gevaar bij het kind kan ik niet beter doen
dan de verschijnselen verklaren, zooals deze zich
bü 'n volwassene voordeden: in dit geval mijn
eigen man. Bü dezen is alles terug te voeren
in één gebrek: hü kan zich niet snel genoeg
over een ondervonden onprettige bejegening
heensetten. Als wü kibbelen heusch dit de
den wij ook gelukkig wel, Suikerzoete huwe
lijken zün doorgaans de ware niet dan heeft
hü, zelfs wanneer onmiddellük de oneenigheld
werd bügelegd en de verzoening plaats vond,
oprecht, belderzüds ^pmeend, minstens een
paar uur noodig „om er overheen te komen”.
Niet omdat hü kopt, ofschoon dit voor den
buitenstaander zoo schünt, maar hü kan een
voudig niet onmiddellük weer de oude zün.
Ik heb 1 mee gemaakt, dat hü zün uiterste
best deed, letterlük ploeterde en vocht om „ge
woon” te zün of te doen; 't lukte niet. Het
ontroerde me soms zoozeer, dat l<_de kamer
moest verlaten. De grootste teleurst/Uing. zware
verliezen en pech, waaronder een ander zou
bezwüken, heeft hü gedragen zonder een spier
te vertrekken, zóó beheerscht dat hü ze soms
wekenlang voor mü verborgen kon houden;
maar cen ..gróote mond” gooit hem onmiddel
lük uit het lood. Niet alleen van mü. van
ieder ander evenzeer. Een onheusche winkelbe
diende of tramconducteur, zelfs een onbe
schoft of brutaal antwoord van zün eigen per-
roneel kon hem urenlang overstag brengen.
Niet driftig, wel verdrietig, niet boos, maar ter
neergeslagen. Hü heeft maanden, jarenlang
tegen het kwaad gevochten, dat hü zelf niet
anders dan „idioot” noemt, temeer daar het
huwelük van een oom en tante het schünt
soms een soort fanilliekwaal te «ijn door de
zelfde reden compleet ten gronde ging. Tante
was een driftkop, flapte meteen alles wat haar
op de tong kwam er uit, doch twee minuten
later was zü dit vergeten. Bemerkte zü nu,
dat dit een uur, een paar uur later met oom
niet het geval W-as. ondanks verzoening en
vrede, dan noemde zij dit „koppen viel hem
hierover aan, waardoor een nieuwe oneenig-
heid opgeroepen werd enwaardoor voor
oom het .gewoon" worden weer verder opge
schoven werd. Het huwelük dat intens geluk
kig had kunnen zün, werd een ellende om aan
te zien, alleen doordat geen van twee de eigen
kwade eigenschap overwinnen kon en tante
niet met oom’s innerlijke moeilijkheden reke
ning hield. Zij kwalificeerde deze als „onzin"
en vergat, dat niemand zün eigen leven door-
loopend ongelukkig maakt met een domheid,
welke hü in staat zou zün terzüde te schuiven.
Onze kleine Keesje nu bezit een soortgelür
karaktertje. Een gropte mond, zelfs woorden,
die in ’t geheel niet boos bedoeld zün, jagen
hem met groot verdriet de kamer uit; zün
voornaamste bezwaar tegen school luidde den
eersten dag: „De kindjes schreeuwen zoo hard
mams". Zün zusje, dje drie jaar jonger is, ont
dekte reeds voor zichzelf Keesje’s gebrek. Ala
zü iets van hem gedaan wil krügen en 1 lukt
niet, komt zij plots op hem afgestoven en
zet een geweldigen mond op. Meestentüds met
succestot ik er een stokje voor steek. Hü
verdraagt straf is zelfs opvallend oprecht
maar tegen straf met een grooten mond komt
hy in opstand. Ik herinner me nog, dat hü eens
drie uur na een standje met trillende lipjes
en de oogen vol tranen voor me stond en me
bezwoer: „Ik héb 't glas gebrcAen mams, maar
Ik ben geen stout kind. Zég, dat ik geen stout
kind ben, mama.”
Begrijpt een moeder of vader zoo'n karak
tertje niet en zonder het voorbeeld van mün
man zou ik er misschien ook zoo snel niet in
geslaagd zün dan wordt het verdriet voor
koppen of koppigheid aangezien en als zoodanig
heeft me gezegd dat je juist met !t oog op die
zaak Morfeld ging opzoeken, en dat door dien
stap de zaak aan 't licht kwam.
Dat is ook zoo. Anders zou men waar
schünlük maanden hebben getobd alvorens
te weten te komen, dat een belangrük docu
ment verdwenen is. Ik vroeg dus Mr. Morfeld.
of hü-.het bewuste stuk niet toevallig ter züde
had gelegd.
Daarvoor, beste Silas, moet Je een bijzon
dere reden hebben gehad. Op de eerste
plaats moet je hebben geweten, dat er in
Wendland’» ambtelijke nalatenschap een dossier
Von Turnwald bestond.
Louter toeval. Ik ken de familie Von
Turnwald persoonlük en mevrouw Von Turn
wald heeft mij onlangs gezegd, dat Mr. Wend
land haar rechtskundig raadsman was en de
zaken der familie beheerde, 't Moest mü dus
opvallen, dat....
Hm Seen andere redenen?
Toch wel. antwoordde Hempel zeer kalm.
Toen de op Wendland gepleegde moord bekend
werd, bevond ik mü toevallig als gast op het
kasteel Sperber-Eck, waar de familie Von
Turnwald woont en was getuige van de ont
steltenis. door die verschrikkelüke tüdMg v»r-
ooreaakt. Wendland was niet slecrtts raadamap
der familie, maar ook een harer oudste en
beste vriendenBü mün vertrek naar
Weenen verzocht mü mevrouw Von Turnwald,
haar alle büsonderheden aangaande den moord
en de opsporing van den dader te willen mede-
deelen. Een zeer begrüpelük verlangen, niet
waar? 't Kwam mü dus goed te pas, waarde
elkaar vast in d»
als een prins hebt.”
„Ooed idee, ezel," antwoordde de os. ,^eer
vereerd voor je goeden raad. Je zult er mor
gen vroeg eens wat van beleven."
Ze dommelden in en heel vro^g toen het nog
schemerde, kwam de boer den os halen om in
te spannen. Maar de os liet zich niet inspan
nen. Hü loeide zoo hard dat er een ruit van
sprong, en hü schopte met zün achterpooten
en dreigde met z’n horens, zoodat de boer haas
tig achteruit sprong.
„Wat mankeert het beest,” vroeg de boer
zich af, „vreten wil het ook al niet. Zou het
viek zün? Affün, we zullen het een dag thuis
laten, dan zal het wel weer beter zün.”
Maar ja, het werk moest gedaan worden en
de boer krabde eens onder zün pet.
„Ik zal het eens met dien luien ezel probee-
ren," dacht hü, ..dat beest wordt toch veel te
vet.”
Hü spande den ezel voor den ploeg en den
langen, lieven dag moest grauwtje voren door
de akkers trekken. Zün spieren deden al na
een half uur pün en hü hügde met de tong
uit zün bek.
„Even rusten," dacht hü. maar daarvoor
kreeg hü zoo'n klap op zün rug met een dia
ken stok, dat hü haastig door liep. Zoo ploe
terde en sjouwde hü maar door, voor in, voor
uit. ’s Avonds was hü nog te ziek om iets van
dc gerst te probceren en viel als een zak zout
op zün stroo ijeer. 1
Nog zieker werd hü. toen de os hem kwam
vertcUen, waf een fünen dag' hü had gehad en
hoe hü van zün rust had genoten.
Midden in den nacht werd Grauwtje, wakker.
HÜ zag den os, die daar zoo rustig sliep ^ls
een prins en hü. verzon een middel om de rol
len weer om te keeren.
„Zeg os,'' vroeg de ezel en stootte zün col
lega aan, „wat ben je van plan morgen te doen?"
..Moet je dat nog vragen?" vroeg de os. „Man.
ik "snuif nog driemaal zoo hard en Ik loei dat
heti andere raampje ook nog barst. 1 Bevalt
me uitstekend zoo."
„Dat begrijp ik." aei de ezel, „maar ik .zou
het toch maar niet doen.”
„Waarom niet?” vroeg de os.
„Gisteren kwam een koopman langs den ak
ker," zei de ezel, „en die vroeg naar huiden.”
„Nou was zou dat?” vroeg de os.
„O,” zei de boer toen, ,Jk heb thuis nog een
onwllligcn os staan, voor een daalder mag je
hem villen. Ik heb ook al meteen slager af
mannen keken
stond hü niet minder verbluft te
Nog dienzelfden voormiddag liet hü
Hempel ontbieden, 't Was maar goed, dat deze,
sinds hü zün kamer bü juffrouw Mayer m de
Alserstrasse betrokken had. lederen dag twee
maal aan de oude dame telefoneerde om te
vragen of er geen nieuws was gekomen; anders
zou 't Silas Hempel niet mogelük zün geweest,
aan Mr. Ullemann's verzoek zoo snel te vol
doen.
Trouwens, gaarne deed hü ’t niet Veel liever
zou hü in de zaak-Wendland den naam Von
Turnwald niet hebben genoemd, vóórdat
hüzelf een beteren kyk op den staat van zaken
had. Voorlooplg mocht mevrouw Von Turnwald
niet worden lastig gevallen met vragen; voor
looplg mocht de politie haar neus niet steken
in deze zaak. Door onhandig optreden kon
alles bedorven worden.
,In ieder geval,” dacht Bilas, „moet ik op
mün hoede zün, wat Ullemann betreft; anders
krügt de oude, sluwe vos zeker de waarheid in
den neus. Hü moet al iets hebben geroken en
zal zeker trachten, van mü een en ander dat
'k voor 't oogenbllk liever niet vertel, te weten
te komen.
Dat Hempel zich niet vergiste, bleek ten
overvloede uit zün gesprek met den Polizeirat.
Mr. Ullemann was door .een telefonisch
onderhoud met procureur Laufke reeds van
alles op de hoogte gebracht. Hü keek Bilas
Hempel vorschend aan en vroeg:
Zul je mü nu eens openhartig zeggen,
wat Je ertoe bracht naar het dossier van de
familie Von Turnwald te vragen? Mr. Laufke
O neen, luidde het antwoord, want het
lag niet bü de andere documenten, maar op
Wendland'! bureau. Blijkbaar had de over
ledene nog kort vóór zyn dood het dossier
Turnwald ter hand genomen.
Een lüvig dossier nietwaar?
Ja, nog al lüvig, voor zoover mü bekend,
noeft Mr. Wendland gedurende ruim een
kwarteeuw de zaken van de familie Von Turn
wald beheerd. Alle daarop betrekking hebbende
stukken werden bewaard in een afzonderJÜke
map. waarop een et'ket met den naam eer fami
lie is aangebrach Geen wonder, dat In den
loop der jaren het dossier tot een zwaïen bun
del is aangegroeid.
Hebt u zelf aan dat werk voor de familie
Von Turnwald deelgenomen?
Neen, Mr. Wendland belastte zich daar
mee. Werk, waarvoor hü »lch in meer dan ge
wone mate verantwoordelük gevoelde, verrichtte
bü altüd persoonlük.
APPELSTROOP