De meesterwerken Montpellier HOCHZEIT van Een vulkaan bedwongen onzekere een stemming Slowakije JOSEPH ROTH Jubileum van een natuurramp in TISSÖ, TUKA EN SIDOR MET VACANTIE IN DE ORANGERIE I Uitbarsting van den Kloet in 1919 Hoe ruilt men kropsla tegen kunst? 1 ft 7e Parijs overleden Is de jonge staat wel levensvatbaar? I (Van on»n Parijschcn correspondent) pro- eenzaamheid Italianen bleke meter water georganiseerde de 4 „Bonjour Monsieur Courbet”, het fraaie en zelfbewuste schilderij van Courbet uit het museum van Montpellier aan het gymnasium, vervolgens aan de unlver- siteit’en was nauwelijks leeraar in de Germanis- 1 I t t t I l b k d i 1 i 1 I i I ook. van ge- Jaren Er behoort veel optimisme toe, om in een lang voortbestaan van Slowakije als onafhankelijken staat te gelooven. Het armoedige land de armoede valt op. wanneer men. uit het vette land van Moravlë komend, door het Balkan achtige Slowakije reist vor^t met Tsjechië en andere omringende landen één economisch gebied. Het heeft voor zichzelf geen groote eco nomische bestaansmogelijkheid. van van fladderen na Chr.; men zegt van haar, dat zij heel Java in duisternis hulde. In 1334 deed zich een uitbarsting voor, die den na am kreeg van de ..uitbarsting van het zich verplaat sende water’’. In 1586 braakte de vulkaan gloeiende steenen en brandende zwavel; 10.000 menschen kwamen bij die eruptie om het leven. In de 18de en 19de eeuw komt de naam van den Kloet telkens in de an nalen der geschiedenis voor: in 1752. in 1776. in 1811 en in 1826 braakte de berg dood en verwoesting uit. Dan sidderde de bevolking van bijgeloovigen angst, want niet alleen beteekent zoo’n uitbarsting, dat er weldra een bloedige oorlog zal komen, maar ook. dat er een boosaardige geest is los gebroken, die naar de vlakte afdaalt om wraak te nemen op de weerlooze menschen. De uitvoer van sla is stopgezet Heerlijke jonge sla ts niets meer waard en wordt doorge draaid aldus schrijft men aan Het Vaderland In Zürich worden eenige belangrijke werken van de Jongste schilderscholen geveild. Duitsch- land doet ze van de hand. Er zijn nu aestheten. die zeggen: barbaarseb Duitschland Ik ben geen aestheet. maar ik heb meer dan eens in de Duitsche musea werken van expressionisten en andere meesters van de laatste driekwart eeuw bewonderd en daarbij dan. niet zonder eenigen weemoed, geconsta teerd: die groote kunst krijgt men in Neder- landsche musea niet te zien! In Duitschland daarentegen was er zeer veel van die kunst Gaat men nu alles verkoopen of slechts enkele stukken’ Enkele maanden geleden nog zag ik in Dresden In de Neue Galerie een zeer fraaie Gautuin en een goede Van Gogh naast veel ander verdienstelijk werk. Die zijn te Züricn niet geveild Er is nog veel meer. Deae schilder school immers heeft een tijdlang fureur gemaakt in Duitschland. Evenals het Fransche impres- sionnisme trouwens. Vindt men. zelfs in Frank rijk. ergens een mooiere verzameling dan die van het museum te Mannheim? Wjj in ons land hebben gelukkig mevrouw Kröiler—^Muller ge had. Maar in onze gewone musea zou er nog heel wat bij kunrien van die moderne meester werken. waarbij wij natuurlijk niet willen te verstaan geven, dat wij als volk destijds zoo veel barbaarscher waren dan de Duitschers, die toen zooveel van die doeken kochten. Nu zijn de rollen omgekeerd: de Duitschers verkoopen en wij zijn zoo vervuld van bewon dering voor die kunst, dat wjj Duitschland nu als een anti-cultuurland beschouwen, omdat het een Van Gogh durft verkoopen De vraag of sommigen Gauguin zoozeer be wonderen. dat zij het tegenwoordige Duitsch land er door gaan haten of Hitler zoozeer ha ten. dat z<j er Gauguin 'van bewonderen, laat ik hier bulten bespreking. Ik schreef het reeds, ik ben geen aestheet, maar een paar Gauguins in onze musea, ik zou ze er graag zien! En nu denk ik weer aan die lekkere jonge sla uit het West land Wjj eten ze graag hier, maar wfj kunnen ze niet op De Duitsohers eten ze ook graag, maar ze hebben geen geld voor het buitenland, omdat dit buitenland i Amenka in de eerste plaatsj zijn grenzen sluit en omdat ze daarenboven meenen, dat ze zekere andere dingen moeten koopen, die nuttig zijn in geval van oorlog. Ik ben evenmin een politicus als een aestheet Ik wil mij aan Gauguin, Van Gogh en aan de jonge sla houden. Waarom geen ruil? De. Duitschers willen graag sla eten, wij wil len graag een Gauguin zien, de slakweekers moeten toch gesteund worden, eenig geld voor museaverrijking is er nog wel. door toevoeging van wat men uitgeeft tot s*un aan de sla-cul- tuur zou het verhoogd kunnen worden. Vallen er geen zaken te doen? Sla is trouwens niet het eenige ruilbare arti kel. Worteltjes zijn ook goed. Gauguin is niet het eenige ruilbare meester werk Een Matisse zou ik ook wel lusten. ook daarom onzekerheid voelen over de toe komst van hun jongen staat, omdat sedert de ineenstorting van Tsjecho-Slowakije.' het vroe gere militair beveiligde Slowaaksche Zuid- front niet meer zoo sterk staat als voorheen. Hongarije militair zooveel sterker is gewor den en Slowakije den verwachten bijstand niet verkreeg, toen kort na de proclameerlng van zijn onafhankelijkheid Hongarije het een breede grensstrook in het Oosten ontrukte. Voorts zjjn de meeningen in het land zeer ver deeld over de vraag, of Slowakije economisch levensvatbaar is; verder over de kwestie, wel ken invloed een Duitsch-Poolsch conflict op Slowakije zou hebben; en tenslotte over het probleem, of werkelijk een zegenrijke ontwik keling der vreemde minderheden in den auto- Slowaakschen staat mogelijk zal zijn er een gemeenschap gevormd kan tusschen de verschillende volksgroe- ten op den weg naar een volkomen breuk met Praag niet volgen..De tegenwoordige Slowaak sche minister van Buitenlandsche Zaken. Dur- cansky viel hem in die dagen daarom door middel van de Weensche radio heftig aan. Sl- dor moest toen niet alleen afstand doen van zijn ministerschap, maar hfj legde ook vrij willig zijn mandaat van afgevaardigde neder en trok zich terug naar Rosenberg, waar Hlinka tijdens zijn leven als jrolitiek lei der en zielzorger werkte. Daar heeft Sidor dezer dagen een rede gehouden, waarin hij op kwam tegen de .Berlijnsche" politiek van Tisso en waarin hij verklaarde dat een werke lijk vrij Slowakije noch onder Dultschen, noch onder Poolschen, noch onder Hongaarschen invloed mag staan. Moet Slowakije op buiten landsche hulp steunen, dan zou Sidor het liefst die van Polen kiezen. Om Sidor verza melen zich ontevredene of niet-bevredigde kringen, zoodat de mogelijkheid niet is uitge sloten. dat hij als ..Slowaaksche nationale held" eens de plaats zal innemen van professor Tuka. die heden plaatsvervangend minister president is. Tuka, die al meer dan tien jaren naar beweerd wordt, met Hongaarsche ondersteu ning voor de onafhankelijkheid van Slowa kije werkte, door een Tsjechisch-Slowaaksch gerecht wegens landverraad tot lange vangenisstraf werd veroordeeld en vele ook in de gevangenis zat, is wellicht nog meer dan Tisso de geestelijke leider van het Slo waaksche volk. In leder geval beschouwt de jonge Slowaaksche generatie, die nog het meest enthousiast is over de ontwikkeling, welke de dingen hebben genomen, hem als haar leider. De Hongaren beweren, dat Tuka er nog altijd naar streeft de Slowaken onder Hongaarschen Invloed, zelfs onder Hongaarsche heerschappij te brengen. De weinig talrijke Slowaaksche intellectuee- len en de meerderheid der in Slowakije leven de Hongaren belijden voor het overgroote ge deelte den evangelischen godsdienst. terwijl het Slowaaksche boerenvolk streng Katholiek is. De tegenwoordige regeering zoekt haar steun natuurlijk bij de breede katholieke volks massa. Dit doet ook de Duitsche partij, die voorgeeft groote waarde te hechten «an goede betrekkingen met de Katholieke Kerk. Dit is niet zoo merkwaardig. Wü hebben dit vóór ..Anschlüsse" elders ook kunnen waarnemen. De minister-president. Mgr. Tisso. heeft be gin Mei in het „Neue Wiener Tageblatt" een artikel gepubliceerd, waarin hij Slowakije als nationalen en christelijken staat karakteri seert onder autoritaire leiding en met het de vies: „Voor God en volk". Over het algemeen mag men wel zeggen, dat bij alle in Slowa kije levende volksgroepen en bü de Slowaken zelf naast economische vooral confessioneele momenten tenslotte van de allereerste betee- kenis zullen zijn, wanneer eenmaal de vraag acuut zou worden: „Anschluss” bij het groote Duitsche Rijk of bU Hongarije’ Aan een langen duur van den onafhankelü- ken Slowaakschen staat schijnen maar heel weinigen te gelooven. Wat. gezien alle omstan digheden, zéér begrijpelijk ia. Volgens een oude Javaansche legende is de Kloet namelijk de woonplaats van een geest, die door een hoogere macht naar dezen onher- bergzamen krater is verbannen, omdat hij.... nee. ik durf u deze geschiedenis niet te ver tellen: zij is taboe Als men haar uit de ver getelheid oprakelt, breekt de booze geest zich uit zijn kluisters los. dan daalt hij naar de vlakte af om wraak te nemen. Dring er niet op aan. dat men u de geschiedenis vertelt: hoogstens hoort ge het verhaal van dien regent die een groot feest gaf om den wederopbouw van Blitar te vieren Aan een groep wajang- spelers had hij vergunning verleend om een voorstelling ten beste te geven, maar wie be schrijft zijn ontsteltenis, toen'hij 's avonds be merkte. dat het de verboden legende was. welke men opvoeren zou. Hij probeerde nog de fout ongedaan te maken, maar het was al te laat: de booze berggeest was reeds losgebroken; met vuur en modder vernielde hij het zoo juist weer opgebouwde stadje en zoowel de regent als de wajangspelers vonden den dood in de kokende brjj. En daarom vertel ik de verboden legende liever niet. Reeds twintig jaren slaapt de berg- demon: ik zou hem niet gaarne willen wek ken De uitbarsting van 1826 beteekende de on dergang van 65 dorpen, tallooze rijstvelden wer den onder modder en steenen bedolven. In 1835 deed zich een nieuwe uitbarsting voor en in 1848 ook. de een nog heviger dan de andere. Telkenmale stegen uit'den krater vurige vlam men op, gloedwolken zetten de bosschen in vlam op de hellingen van den berg en ont zaglijke banjirs sloegen bruggen en gebouwen weg. De uitbarsting van 1864 werd voorafge- gaan door een hevig onderaardsch gerommel en bij de Kloetramp van 1875 was het alleen het water, dat zich met verwoestende kracht over de vlakte uitstortte. Verder kwam er in 1901, na een rustperiode van 26 jaar, opnieuw een uitbarsting, waarbij lahar-strbomen omlaag kwamen, die het stadje Blitar bedenkelijk dicht naderden. Gewaarschuwd door deze eruptie begonnen onze ingenieurs ernstig over de mogelijkheden van afweermA.atrege)en te denken. Officieele rapporten werden uitgebracht en in 1905 werd er zelfs een dam gelegd In de lahar-geul, die Blitar tegen het gevaar der bandjirs moest be schermen. In 1919 is deze dam echter volkomen door het geweld der opnieuw kisgebroken na- anderen geraakten getoovige vrees. Zonneklaar bleek, dat men aldus niet verder zoij kunnen komen. Geen wonder ook: achter de puinlaag lag de druk van 22 millioen ku- Er zat niets anders op, dan dat men dit water laag voor laag weg werkte en aldus den gevaarlijken arbeid in den afwateringstunnel verder vermeed. Hoewel men tot op dat moment nog nimmer met zulk een formidabele hevellelding had ge werkt, bestoet men het met een hevelleiding te probeeren van niet minder dan 200 meter lengte en 65 cm. doorsnede. En inderdaad slaagde men er aldus in een laag water van ruim acht meter weg te hevelen. Voor de volgende lagen was het noodig tel kens eerst een horizontalen in den hoofdtunnel uitmondenden hulptunnel te maken. Na den zesden tunnel, welke eind 1924 gereed kwam, was de inhoud van het kratermeer tot ca. vijf milltoen kubieke meter verminderd en door den zevenden tunnel liep de hoeveelheid water zelf» nog met 60 pCt. terug, nl. tot 2 millioen ku bieke meter, een hoeveelheid, die bü een vol gende uitbarsting van den krater stellig nie* meer zulke verwoestingen zal aanrichten, ais de vorige hebben gedaan. vrijwilliger dienst nam in het Oostenrijksche le ger. Hij tjracht het tot vaandrig Na de ineen storting van de oude Donau-monarchie pro beerde hij zonder al te groot succes zjjn geluk als journalist. Hij waagde zich aar. een roman Flucht ohne. Ende" en slaagde. Zijn volgende boeken brachten hem wereldfaam „Tarrabas", Hlob Radetzkymarsch", „Die Hunderd Ta- ge”, „Beicht eines Mörders" en „Die Kapuziner- gruft." In 1924 vestigde hij zich te Parijs. Hij was dus heelemaal geen Duitscher en geen emi grant uit ’t Derde Rijk, zooals men hem. ten on- iechte hem opsommend bjj de verbannen schril vers, wel eens noemde. Zijn boeken werden ook niet verbrand, noch verboden. Eerst met zijn werk „Der Antichrist”, dat te Amsterdam ver scheen en door werumeus Bunlng werd vertaald en door Anton van Duinkerken met een inlei ding voorzien, keerde Roth zich duidelijk tegen het nationaal socialisme, dat geheel vreemd en vijandig was aan zijn merkwaardig religieus schrijvers-temperament. In dit prachtige boek wees hij op de gevaren van den modernen tyd. De antichrist, zoo redeneerde hij, is niet op de. eerste plaats het apocalyptische monster, dat komen zal op het einde der dagen, maar de antichrist is eelS voortdurend aanwezige wereld macht, die den menschelijken zielenadel be dreigt. De antichrist kleedt zich altijd in mo dern gewaad en gebruikt moderne middelen: het bankwezen, de krant, de film, de reclame, de massa-organisatle. de leuze. Al wat den njensch naar de zeven hoofdzonden verleidt en hoe veel is dit niet in de moderne wereld? wordt onmiddellijk gesteund en gepropageerd door de anti-Christelijke wereldmachten. Niet met boks pooten verschijnt satan, maar nu eens in de Zoodat de Nederlandsche ingenieurs hier werkelijk iets grootsch tot stand hebben ge bracht: Java’s gevaarlUkste vulkaan, die door alle eeuwen heen duizenden en nog eens duizenden dooden heeft gekost, la thans aan banden gelegd. De wraakzuchtige geest, die volgens de legende huist op dezen onherbergzamer! bergtop, is getemd. Onge twijfeld zal er nog wel eens een uitbarsting komen, maar die zal dan niet veel meer zijn dan het gegrom van een machteloos monster: geen lahars zullen meer naar de vlakte afdalen om er dorpen te verwoesten cn dood en verschrikking om zich heen te zaaien. De jonge staat heeft op vele gebieden met moeilijkheden te kampen. Het ligt voor de hano. dat de cultureel, religieus en ethnograflsch zoo heterogene bevolking van het land nog verre van een eenigszins stabiele eenheid verwijderd is. En toch zou alleen zulk een eenheid het be staan van een onafhankelijk Slowakije van bin nen uit kunnen waarborgen. De Hongaarsche minderheid, over wier ge- talssterkte de opgaven merkwaardig ver uit- eenloopen. heeft haar hope, naar Hongarije te kilnnen terugkeeren. nog niet opgegeven. Deze hoop strekt zich niet uit over geheel Slowakije, maar zeker over Bratlslawa. het aloude Press- burg, nog ouder Poszony, Koninklijk-Hongaar- sche vrijstad. De Slowaken’in het algemeen be klagen zich niet alleen over de on-loyale hou ding der Hongaarsche minderheid, maar ook over de houding, die de Hongaarsche autori teiten aannemen tegenover de Slowaaksche minderheid in Hongarije, die tengevolge ékn de Weensche arbitrage-uitspraak in getals- sterkte zeer is toegenomen. De voortdurende grensincidenten bewijzen trouwens, dat er tus schen beide staten nog geenszins normale be trekkingen bestaan. In Bratlslawa zelf is vrij wel het algemeene oordeel, dat de Hongaren zich bij de eerste gunstige gelegenheid van deze stad en zelfs van geheel Slowakije zulleti meester maken. Dit baart groote zorg en deze zorg wordt des te grooter. wijl zij verbonden is met dc vrees, dat de Hongaarsche aspira ties door Italië ondersteund zouden kunnen worden. Daar komt nog bü, dat de Slowaken Het is nu twintig jaar geleden, dat de wéreld werd opgeschrikt door de berichten van een geweldige natuurramp in Nederlandse!) Indië. de uitbarsting van den Kloet, die in den nacht vaeé 19 op 20 Mei 1919 aan duizenden menschen het leven kostte. Met donderend ge weld was de prop vulkanisch materiaal, die den kratermond afsloot, in stukken gevlogen en het beruchte kratermeer, dat een inhoud had van ca. 40 millioen kubieke meter, werd over den kraterrand uitgestulpt en stortte zich als een machtige waterstroom met onweerstaan baar geweld over de dorpen en landerijen aan den voet van den berg uit. Daarna spoog de krater vuur en vlam, gloedwolken daalden langs de hellingen af en een donkere aschregen zeeg over dezen hoek van Java uit. Het stadje Blitar met zijn 12 000 inwoners werd ditmaal niet ge spaard. Wel joeg een stoomfluit de menschen op. maar zjj hadden slechts een kwartier den tijd om zich uit de voeten te maken; daarna stortte zich een muur van vuur en modder over het stadje uit. In de daarop volgende 45 minuten werden 104 iptandsche dorpen ver nield. Bijna 9000 woningen stortten in en 5110 menschenlevens gingen verloren. Een golf van deernis ging door ons land en in enkele maan den tijds werden duizenden en nog eens dui zenden guldens bij elkaar gebracht als steun voor de slachtoffers. De Kloet gold sinds onheuglijke tijden als de verschrikkelijkste van alle vulkanen in onze Oost Zoover de geschiedenis terug gaat heeft hij schrik en ontsteltenis om zich heen gezaaid. De eerste uitbarsting, waarvan in de geschiedenis gewag wordt gemaakt, had plaats omstreeks 1000 jaar ritairen en hoe worden pen. Tegenover de uitstekend Duitsche „volksgroep” is de toon der Slowaak sche pers niet zoo moedig als tegenover de Hongaarsche. Dit neemt niet weg, dat de Duitschers als vreemde volksgroep onder al lerlei gpoeilükheden hebben te lijden en zelf het gevoel hebben, dat zij niet gerekend wor den te behooren tot het Slowaaksche .staats- volk". Het ontslag der Duitsche ambtenaren en Dultsch personeel en andere tegen de Duit schers gerichte maatregelen heeft echter de regeering-Tlsso na tusschenkomst van den lei der der Duitsche partij, staatssecretaris Kar- rnasin. weer moeten intrekken. De Duitsche minderheid voor het’grootste gedeelte vroe gere Oostenrijkers is niet alleen sterk, maar achter haar staat, wat de Slowaken eiken dag in hun couranten te lezen krijgen, het Derde Rijk, welks beschermheerschap (wat weer wat anders is dan „protectoraat") zich over Slo wakije uitstrekt. En tenslotte zijn belangrijze gebiedsstrooken van Slowakije door Duitsche troepen bezet, vooral in het Noord-Westelüke gedeelte van het land. De nauwe aanleuning van de Slowaaksche regeering bij Berlijn, die uit deze omstandigheden gemakkelijk is te ver klaren. vindt ook haar uitdrukking daarin, dat het Kabinet-Tlsso zich bü verschillende maatre gelen laat leiden door het Duitsche voorbeeld. Dit geldt niet alleen voor de wetgeving tegen de Joden, die de natlonaal-sociallsten „dilet tanterig" vinden, maar ook voor de economi sche. sociale en cultureele politiek. De Slowaaksche politicus, die niet Ingeno men is met deze toenadering tot Duitschland en er klaarbiykelyk niets mede te dben wil hebben, is de vroegere minister Sidor. Hü was altijd autonomist, maar wilde in de storm achtige Maartdagen van dit Jaar de separatls- Het had de beteekenis van een manifest en leerde in de natuur de natuur zien. Recht te genover dit tableau aan den anderen wand is een ander werk van Courbet opgehangen, dat ternauwernood minder opzien baarde dan tün i .Baigneuses zü het om andere redenen Het is zün bekende „Bonjour. M Courbet”, oftewel La Rencontre". Op een wandeling in een Zuid-Fransch dorp ontmoet Courbet twee dor pelingen. kennelijk een heer en zün knecht. Hü doet zich door het tweetal alleronderdanlgst groeten, terwül hü zelf kaarsrecht, met zün zwarten puntbaard elgenwüs allergenadigst de begroeting in ontvangst neemt. Een weidcch lumineus diepliggend landschap dient als grond voor deze ontmoeting, en een immense hemel als achtergrond. Onder het bezit aan negentiende-eeuwsche meesters van het museum van Montpellier ko men nog verschillende andere klinkende na men voor. o.a. Delacroix en Corot. Van dezen laatste heeft het museum een dier zeldzaam licht en vlug gedane landschappen in blauwe en rose tonen, exquis als een oud porcelein van Sèvres: Souvenir de Ville d Avray. De Pariser Tageszeltung bericht, dat de groote Oostenrüksche auteur Joseph Roth in den ouder dom van 44 jaar te Parüs is overleden. Hij wsj> sinds korten tyd lijdende aan een longontste king, opgenomen in ’t ziekenhuis te Necker. Nog slechts eenige weken geleden publiceerden wij onder den titel „Een nieuwe Joseph Roth” een uitvoerige beschrijving over zün laatste boek .Die Kapuzinergruft Is dit zün laatste boek geweest? Juist, nu wü dezen regel schrijven, wor den ons de correcties gebracht van een nieuw boekje „Die Legende vom Heiligen Trinker”, dat dezer dagen bü Allert de Lange verschynt. He laas. dit leven is te snel afgesloten. Naar het uiterlük voorkomen, zoo schreef eens een interviewer in ons blad, kon ftotp wel een schrijnwerker of een klein zelfstandig timmer mansbaasje zün. maar hü was een rasecht auteur met een rüken staat van dienst achter zich in de literatuur. Hü werd op 2 September metingen rük. die op wüde faam aanspraak 1894 geboren te Svaby in Oostenrijk, studeerde mogen maken. Det van Montpellier behoort er toe De oprichting van dit museum dateert van het begin der vorige eeuw en is te danken aan tiek- toen dp wereldoorlog uitbrak en hij als de bemoeienissen en vrügevigheid van zeke ren F. X. Fabre, die zelf als niet-onverdienste- lük dilettant de schilderkunst beoefende, maar die toch nooit meer dan een plaatselijken roem bereikte. Aan Fabre heeft het museum van Mont pellier oa een verzameling oude Vlamingen én Hollanders te danken, die ongetwüfeld den trots zou uitmaken van menig provinciaal mu seum in Nederland. Van de Teniers’, de Brou wer’s. Wouwerman’s, van Ostades, Steen’s en Dou’s verdiener», de twee tableaux van Steen en van Dou büzonder gereleveerd te worden. Het schilderü. dat het museum van Montpel lier van dezen laatste bezit, is gecatalogiseerd onder de benaming: La souriciére (de muizen val). Het is gedaan in den bekenden, gladden, minutieuzen stül van dezen door het Fransche publiek altüd nog hoog gewaardeerden fün- schilder en stelt een knaap Voor, die zün moe der, die in de keuken druk doende is met het klaarmaken van het eten zü is juist worte len aan het krabben triomphantelijk een muizenval is komen toonen met een muis erin. De moeder heeft "Voor het geval een op blik van haar werk, waarvan de stille geluk kige glimlach vooral de opgetogenheid van haar kind geldt. Zeer intiem en Hollandsch. Van de twee werken van Jan Steen is er een een variant op het bekende schilderü van, mee nen wü. het Rüksmuseum: „Zooals de ouden songen. piepen de jongen". Het andere beeldt het ook meer dan eens door Steen Behandelde thema uit van den weinig nauwjettenden le- venslustigen zwerver, die zich aan een tafel bulten de herberg door een strulsche dienst maagd een roemer wün laat schenken. De vrü- postige, breede glimlach van den schelm geldt kennelük iets anders dan den gereikten koe len dronk. Het is stil en rustig om Tien heen en door het geboomte schünt de gouden gloed van den zonsondergang. Eén büzonder fün trekje is het hartvormig witte vleesch van een openge broken noot, welke met andere ongeopende ach teloos over de tafel ligt verstrooid. Het Hollandsche stilleven-genre is vertegen woordigd met een zeldzaam werk Schrieck; rond een bloeiende distel eenige vlinders, waarnaar op den grond twee hagedissen gulzig happen. Het werkje is geestig en zeer decoratief. Ook op enkele waardevolle Italianen en Spanjaarden wist de stichter van het museum beslag te leggen, oa. op een weelderig geschil-’ derde Veronese: het mystieke huwelük van de H. Catharina van Alexandrië en het statig en ernstig portret van een jongeman, uit de Florentünsche school, langen tüd toegeschre ven aan Raphaël en in ieder geval sterk door diens Invloed beheerscht. De twee Zuibaram’s welke het museum van Montpellier rük is, zou den zelfs in het Prado van Madrid recht heb ben op een eereplaats. Het een is een frag ment van een Annunciatie en stelt den aarts engel Raphaël voor in de gedaante van een jeugdig, eerbiedig verbaasd kipd. Opmerkelük is zün H. Agatha, een werk van zeldzaam no bele maëstria en intens coloriet. Maar hoe oelangwekkend enkele buitenland- »che meesters in het museum van Mont pellier ook vertegenwoordigd zün. daarin ligt toch niet zün voornaamste beteekenis. Deze is, dat het werken bezit van zekere Fransche schil ders, die men niet volledig kan zeggen te ken nen, zoolang men geen kennis heeft kunnen maken met wat er van hen in Montpellier thuis is. Dit geldt voornamelük voor het werk van Gustave Courbet, een der Fransche schil ders. wier optreden baanbrekend is geweest voor de moderne periode. Zün portret van Baude laire wordt‘door velen voor zün volmaaktste meesterwerk gehouden. Het is eerlük. sober, ongedwongen en alles wat naar pose zweemt is er volkomen vreemd aan, en met dat al toch buitengewoon boeiend. Het geeft ons Bau delaire te zien „in een houding tusschen „face" en „profile", het gelaat echter nagenoeg zui ver en profile. Hü is gezeten, lezend en püp- rookend, aan een tafel, gedekt met eenig ge rei, als men op een schrüvers-tafel pleegt te vinden, sous-main. boeken en een inkt koker met ganzenveder. Hü zit los en gemak- kelük. gekleed in kamerrok; de eene hand houdt het boek, de andere ligt naast hem gespreid op de sofa. Schilderkunstig is het magnifiek en van onovertroffen kunnen. Is het een Indringend psychologisch portret? Het komt ons voor, dat het ons meer een Baudelaire geeft van buiten af. Niettemin is het Interessanter dan het por tret. dat Courbet op doek bracht van M. Bruyas, en dat hü zelf als het .portrait-solu tion” waardeerde. Van den landschapschilder Courbet ziet men tn de Orangerie geëxposeerd zün befaamde ^Raigneuses". dat indertüd de uitwerking had van den bekenden knuppel in het hoender hok. Delacroix constateerde er een tekort aan harmonie in tusschen de natuur en de figuren. Het was dezer dagen vüf en tachtig jaar ge leden. dat Keizer Franz Joseph in het huwelük trad met de Beiersche prinses Elisabeth. De bruid had München verlaten op een stralenden lentedag, vol zon en warmte. Te Linz ging toekomstige Keizerin aan boord van de rader- s toom boot ..Franz Joseph die geheel met rozen in weergalooze weelde was versierd De bruids- vaart naar Weenen begon De prinses stond op het dek van de boot, dat eveneens was herschapen in een weelderigen rozentuin. Zon der ophouden groette zü de duizenden en dui zenden. die aan belde oevers van den Donau stonden y» haar jubelende ovaties brachten. Alle steden en dorpen waren rük bevlagd. Het schip voer stroomopwaarts door de Wachau naar de aanlegplaats van Nussdorf, waar zich een onafzienbare menigte had verzameld. In de nabüheid van de aanlegplaats was een pa viljoen gebouwd met een zuilenhal. De torens en koepels van het paviljoen v,aren verguld en glansden en straalden in het zonnegoud. De hoogste kerkelüke waardigheidsbekleeders, de wereldlüke autoriteiten, de hooge adel en het geheele corps diplomatique wachtten de aan komst van het schip af Om half zes ’s avonds weerINonk bazuingesqhal ten teeken, dat de boot in aantocht was. Onder het weerklinken der militaire muziek, het luiden der klokken en het donderen der kanonnen legde het schip aan Keizer Franz Joseph ülde als eerste aan boord en omhelsde zün bruid. Het volk was buitengewoon enthousiast en uit duizenden kelen klonk de hartelüke welkomstkreet: ..Es lebe die Braut des Kaisers". De geestdrift was zóó groot, dat Elisabeth's oogen zich vulden met tranen. Zü bleef, als in een ban gevangen, lang staan, liet haar blikken over het grandicae schouwspel dwalen en groette dan met geluk kigen glimlach, buigend en wuivend naar base volk. De tocht van Nussdorf naar Schönbrunn werd een triomftocht Des middags van den volgenden dag hield Elisabeth, die een statiekleed droeg van hel rood atlas met kant gegarneerd, waarover een wit züden mantel plooide, gezeten in een ver gulden gala wagen, welke door acht met zilver en goud getuigde schimmels werd getrokken, van de Theresiaansche Rldderacademle uit haar intocht in den Hofburg. Haar weg voerde haar over de Elisabethbrug. die versierd was met duizenden boompjes en planten van de zeldzaamste en kostbaarst» soorten uit de tui nen en kassen van den Prins .on Liechtenstein und Schwarzenberg. Des avonds zegende de Aartsbisschop van Weenen. Ridder von Rausch, het Keizerlüke huwelük in in de Augustüner Kerk. De Keizer droeg de uniform van hof maarschalk en alle de hoogste orden der Do- naumonarchie, de jonge bruid was gekleed in een witte japon van zware züde. waarover een met goud doorstikte mantel hing met langen sleep. De bruidssluier was van Brusselsche kant, die büeen werd gehouden door een dia manten agraffe. De bruidskrans was gemaakt van jonge myrthen en oranjebloesems en was bevestigd aan een diadeem van brillanten. wel ken de moeder des Keizers op haar trouwdag had gedragen en dien zü haar schoondochter als huwelijksgeschenk had gegeven De borst der bruid tooide de Beiersche Theresiaorde met het Oostenrüksche sterrekruis en met witte rozen. Een gouden medaille, die op de beeld- züde de borstbeelden der beide Majesteiten draagt. Ihet het opschrift: .FTanciscus Josephus I.D.G. Austriae imperator et Elisabeth Maxi milian! m Bavaria Ducis fllla" en op de keer- züde het moment der huwelüksinzegening voor stelt. herinnert heden aan dezen solemncelen dag Een groot volksfeest In den Prater, zooals Weenen het nadien niet meer heeft aanschouwd en een bal in de Redoutenzaal en in de winter- rüschool van den Hofburg sloten de feestweek in de hoofdstad des Rüks. Vüf eu tachtig jaren zün sindsdien voorbij gegaan. Wie had er in die dagen van glans en geluk zelfs maar een flauw idee van. dat onge luk en onheil van büna alle maar uitdenkbaro tragiek voor dit stralende vorstenpaar op zün levenspad waren weggelegd? De Keizerin trof het ergste wat een moeder maar kan treffen: de dood van haar zoon Rudolph, den troonop volger. 30 Januari 1889 In het jachtslot Mayer- llng. Na den dood van Rudolph kende de 'Touw, wier wezen altüd vol onrust en nervo siteit was geweest, geen rust meer. Zü reisde haast heel de wereld door, vervreemdde meer en meer van den Keizer en vertoefde het liefste in de van de wereld afgesloten van het Achilleion op het eiland Korfoe. in dat tooverslot met zijn stille, mystiek aandoende parken, waar Mj Heinrich Heine las Deze Kei zerin had een fanatieke voorliefde voor den Dultschen Joodschen dichter. In haar park had zü een wit-marmeren standbeeld voor hem op gericht. Evenals voor haar tragischen zoon Rudolph. Maar ook op Korfoe kende zü geen rust. Telkens weer opnieuw ging zü op reis. Op haar zwerft chten kwam zü in 1898 naar Genève. De Italiaansche anarchist Luccini stak haar, toen zü een boottocht op het meer wilde maken, een dolk in de borst. Een daad zonder eenigen zin, een misdaad, die een einde maakte aan tuurkrachten weggevaagd. En behalve dien dam het ongelukkige, droeve bestaan van haar, die -•-*--j-------1 aLs zestienjarige vol idealen en geluk naar Weenen was gekomen en op wie ten deele ook de woorden van den ouden Franz Joseph in zün patriarchentüd van toepassing zün: .MÜ is in dit leven niets bespaard gebleven!" toga van den hoogleeraar, dan In het colbert van den beursman, dan in het werkpak van den artist. In de levensbeschouwing van Roth waren licht en sêhaduw verdeeld door het een voudig beginsel: wat ons nader tot God brengt is goed, het andere is slecht. Roth was een eenvoudig man. met heldere, maar ietwat schuwe en onrustige oogen, die groote verschrikkingen hadden gezien en die speurden naar zachtheid, naar goedheid, naar medettoogen. Een zacht gemoed veree- nigde hü met een sterke overtuiging. Zün lief de voor den Katholieken godsdienst vond haar complement in zün groote vereering voor het oude Katholieke Oostenrijk, dat vooral in de laatste jaren voor zün dood tot een politiek ideaal werd. Met een kleine variatie eindigt zün laatste boek „Vom heiligen Trinker”: Gebe Godt uns allen einen lelchten und schónen Tod Moge dit voor Joseph Roth zelf het geval zün geweest. Hü ruste in vrede. in ?en toestand van bü- maakte men in den kraterwand nog een soort overlaat om het meer althans gedeeltelük te ontlasten; desniettemin bleef er nog een 40 mil lioen kubieke meter water in het meer over. Reeds in 1908 had ir. Hugo Cool gewezen op de mogelykheld om het gevaarlüke water at te tappen door middel van een tunnel, een methode, die trouwens ook al door de Romeinen was toegepast; zü hebben aldus het kratermeer van Arriccio drooggelegd en de kratermeren van Nemi en Albano tot ongevaarlük peil terug gebracht. Echter eerst na de ramp van 1919 zou tot uitvoering van Cools plannen worden overgegaan. Toen zag men ook in officieele kringen in: er moest iets tegen de telkens wederfceerende verwoestingen worden gedaan. Het bleek geen gemakkelyk werk, de ma terialen en het gereedschap naar den top van den krater te brengen. Dat nam veel tüd in beslag en kostte handen vol geld. De afwate ringstunnel moest 955 meter lang worden; men begon aan den binnenkant van den krater met een schacht van 35 meter diepte, maar de kraterbodem begon weldra weer te werken en het water steeg zoo hoog, dat het onyiogelük werd met deze verticale schacht door te gaan. Van den buitenkant af maakte men betere vor deringen: in 1921 had de tunnel reeds een lengte van 400 meter. Het was een ontzagiyk moeilük werk, vooral ook, omdat het er zoo ontzettend heet was: het water condenseerde op de huid van de koelies en liep er tappelings langs om laag. Er moest een ventilatietunnel worden ge maakt, die voor een deel rechtstreeks van den afwateringstunnel uit naar boven moest worden geboord. De arbeiders werkten in een ruimte met een temperatuur van 46 gr. C. Onderwül had de hoofdtunnel een lengte ge kregen van 740 meter, maar toen had men het vaste gesteente verlaten en moest men verder met het werk ophouden, omdat men terecht gekomen was in los, .waterdoorlatend materiaal Daarvan schoot op 25 Maart 1923 een prop naar binnen, zoodat twintig meter gang er mee op gevuld werden; negen dagen later had een tweede inspoeling plaats, waarbü bovengenoem de prop nogmaals twintig meter vooruitgescho ven werd en dat met zooveel kracht, dat rails werden opgeschoven en verbogen, dat mün- wagentjes werden meegesleurd en dat blokken van duizenden kilo’s tot diep in den tunnel werden gedreven. Vüf inlandsche arbeiders kwamen bü dit ongeluk om het leven en de Een der gevolgen, welke de „onzekerheid der tüden op haar geweten heeft, is zeker dat éieel wat plannen tot het organiseeren groote kunsttentoonstellingen begraven zün tnoeten worden Welke museum-conservator of gelukkige eigenaar van particuUrre verzame lingen zou de hem toevertrouwde schatten met gerust gemoed op verre reizen durven uitstu ren. nu men er niet vast op mag rékenen, dat de wegen veilig zullen blüven? Betreurenswaar- dig. want de gewoonte van het tüdelük uit wisselen van de meesterwerken der gemeen- schappelijke Europeesche beschaving heeft reeds veel winst gebracht en was een zeer ele gante vorm van internationale samenwerking. Wat hebben wü, thans levende Nederlanders, aan dezen vorm van internationale samenwer king niet te danken voor onze kennis van den onvergelükelüken Rembrandt? Het is nu al heel fraai, indien men het aan durft kunstwerken binnen de eigen lands- grenaen te verplaatsen Zoo heeft Parüs aan de omstandigheid, dat het eindelük noodig werd gevonden, de lokalen van het stedelük museum van Montpellier in het Zuiden des lands te verruimen en te modernlseeren. een expositie te danken; „Les chefs d'oeuvre de Montpel lier". Het is werkelük een zeer gelukkige ge dachte geweest. Inplaats van z tot de be ëindiging der werkzaamheden op te bergen in een of, andere opslagplaats, deze meesterwer ken een vacantle te doen doorbrengen in de hoofdstad, waar zü onderdak hebben gevon den in de Tuilerieën-Orangerie. Zü genieten daar \-an een ruimte en een belichting, als zü thuis tot dusverre nog nooit hebben gekend, maar bü hun terugkeer voorgoed zullen vin den. Zü zün het alleszins waard. Wat rijkdom betreft Kinnen de Fransche pro vinciale musea het zeker niet opnemen tegen de befaamde provinciale musea in Italië en Duitschland, waar in den daar nu zoo ge smaden tüd der decentralisatie en versnippe ring koninkjes, prinsen, hertogen of simpe ler bestuurders met elkaar wedüverden in prachtlievendheid en kunstminnende liberali teit. Maar er zün er toch wel enkele verza-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1939 | | pagina 12