De meesterwerken
Montpellier
HOCHZEIT
van
Een vulkaan bedwongen
onzekere
een
stemming
Slowakije
JOSEPH ROTH
Jubileum
van een
natuurramp
in
TISSÖ, TUKA EN
SIDOR
MET VACANTIE IN DE
ORANGERIE
I
Uitbarsting van den
Kloet in 1919
Hoe ruilt men kropsla
tegen kunst?
1
ft
7e Parijs overleden
Is de jonge staat wel
levensvatbaar?
I
(Van on»n Parijschcn correspondent)
pro-
eenzaamheid
Italianen
bleke meter water
georganiseerde
de
4
„Bonjour Monsieur Courbet”, het fraaie en zelfbewuste schilderij van Courbet uit
het museum van Montpellier
aan het gymnasium, vervolgens aan de unlver-
siteit’en was nauwelijks leeraar in de Germanis-
1
I
t
t
t
I
l
b
k
d
i
1
i
1
I
i
I
ook.
van
ge-
Jaren
Er behoort veel optimisme toe, om in een lang
voortbestaan van Slowakije als onafhankelijken
staat te gelooven. Het armoedige land de
armoede valt op. wanneer men. uit het vette
land van Moravlë komend, door het Balkan
achtige Slowakije reist vor^t met Tsjechië
en andere omringende landen één economisch
gebied. Het heeft voor zichzelf geen groote eco
nomische bestaansmogelijkheid.
van van
fladderen
na Chr.; men zegt van haar, dat zij heel
Java in duisternis hulde. In 1334 deed zich
een uitbarsting voor, die den na am kreeg
van de ..uitbarsting van het zich verplaat
sende water’’. In 1586 braakte de vulkaan
gloeiende steenen en brandende zwavel;
10.000 menschen kwamen bij die eruptie om
het leven. In de 18de en 19de eeuw komt
de naam van den Kloet telkens in de an
nalen der geschiedenis voor: in 1752. in
1776. in 1811 en in 1826 braakte de berg
dood en verwoesting uit. Dan sidderde de
bevolking van bijgeloovigen angst, want niet
alleen beteekent zoo’n uitbarsting, dat er
weldra een bloedige oorlog zal komen, maar
ook. dat er een boosaardige geest is los
gebroken, die naar de vlakte afdaalt om
wraak te nemen op de weerlooze menschen.
De uitvoer van sla is stopgezet Heerlijke
jonge sla ts niets meer waard en wordt doorge
draaid aldus schrijft men aan Het Vaderland
In Zürich worden eenige belangrijke werken
van de Jongste schilderscholen geveild. Duitsch-
land doet ze van de hand.
Er zijn nu aestheten. die zeggen: barbaarseb
Duitschland Ik ben geen aestheet. maar ik heb
meer dan eens in de Duitsche musea werken
van expressionisten en andere meesters van de
laatste driekwart eeuw bewonderd en daarbij
dan. niet zonder eenigen weemoed, geconsta
teerd: die groote kunst krijgt men in Neder-
landsche musea niet te zien! In Duitschland
daarentegen was er zeer veel van die kunst
Gaat men nu alles verkoopen of slechts enkele
stukken’ Enkele maanden geleden nog zag ik
in Dresden In de Neue Galerie een zeer fraaie
Gautuin en een goede Van Gogh naast veel
ander verdienstelijk werk. Die zijn te Züricn
niet geveild Er is nog veel meer. Deae schilder
school immers heeft een tijdlang fureur gemaakt
in Duitschland. Evenals het Fransche impres-
sionnisme trouwens. Vindt men. zelfs in Frank
rijk. ergens een mooiere verzameling dan die
van het museum te Mannheim? Wjj in ons land
hebben gelukkig mevrouw Kröiler—^Muller ge
had. Maar in onze gewone musea zou er nog
heel wat bij kunrien van die moderne meester
werken. waarbij wij natuurlijk niet willen te
verstaan geven, dat wij als volk destijds zoo
veel barbaarscher waren dan de Duitschers, die
toen zooveel van die doeken kochten.
Nu zijn de rollen omgekeerd: de Duitschers
verkoopen en wij zijn zoo vervuld van bewon
dering voor die kunst, dat wjj Duitschland nu
als een anti-cultuurland beschouwen, omdat het
een Van Gogh durft verkoopen
De vraag of sommigen Gauguin zoozeer be
wonderen. dat zij het tegenwoordige Duitsch
land er door gaan haten of Hitler zoozeer ha
ten. dat z<j er Gauguin 'van bewonderen, laat ik
hier bulten bespreking. Ik schreef het reeds,
ik ben geen aestheet, maar een paar Gauguins
in onze musea, ik zou ze er graag zien!
En nu denk ik weer aan die lekkere jonge
sla uit het West land Wjj eten ze graag hier,
maar wfj kunnen ze niet op De Duitsohers eten
ze ook graag, maar ze hebben geen geld voor
het buitenland, omdat dit buitenland i Amenka
in de eerste plaatsj zijn grenzen sluit en omdat
ze daarenboven meenen, dat ze zekere andere
dingen moeten koopen, die nuttig zijn in geval
van oorlog. Ik ben evenmin een politicus als
een aestheet Ik wil mij aan Gauguin, Van Gogh
en aan de jonge sla houden.
Waarom geen ruil?
De. Duitschers willen graag sla eten, wij wil
len graag een Gauguin zien, de slakweekers
moeten toch gesteund worden, eenig geld voor
museaverrijking is er nog wel. door toevoeging
van wat men uitgeeft tot s*un aan de sla-cul-
tuur zou het verhoogd kunnen worden.
Vallen er geen zaken te doen?
Sla is trouwens niet het eenige ruilbare arti
kel. Worteltjes zijn ook goed.
Gauguin is niet het eenige ruilbare meester
werk Een Matisse zou ik ook wel lusten.
ook daarom onzekerheid voelen over de toe
komst van hun jongen staat, omdat sedert de
ineenstorting van Tsjecho-Slowakije.' het vroe
gere militair beveiligde Slowaaksche Zuid-
front niet meer zoo sterk staat als voorheen.
Hongarije militair zooveel sterker is gewor
den en Slowakije den verwachten bijstand niet
verkreeg, toen kort na de proclameerlng van
zijn onafhankelijkheid Hongarije het een
breede grensstrook in het Oosten ontrukte.
Voorts zjjn de meeningen in het land zeer ver
deeld over de vraag, of Slowakije economisch
levensvatbaar is; verder over de kwestie, wel
ken invloed een Duitsch-Poolsch conflict op
Slowakije zou hebben; en tenslotte over het
probleem, of werkelijk een zegenrijke ontwik
keling der vreemde minderheden in den auto-
Slowaakschen staat mogelijk zal zijn
er een gemeenschap gevormd kan
tusschen de verschillende volksgroe-
ten op den weg naar een volkomen breuk met
Praag niet volgen..De tegenwoordige Slowaak
sche minister van Buitenlandsche Zaken. Dur-
cansky viel hem in die dagen daarom door
middel van de Weensche radio heftig aan. Sl-
dor moest toen niet alleen afstand doen van
zijn ministerschap, maar hfj legde ook vrij
willig zijn mandaat van afgevaardigde
neder en trok zich terug naar Rosenberg,
waar Hlinka tijdens zijn leven als jrolitiek lei
der en zielzorger werkte. Daar heeft Sidor
dezer dagen een rede gehouden, waarin hij op
kwam tegen de .Berlijnsche" politiek van
Tisso en waarin hij verklaarde dat een werke
lijk vrij Slowakije noch onder Dultschen, noch
onder Poolschen, noch onder Hongaarschen
invloed mag staan. Moet Slowakije op buiten
landsche hulp steunen, dan zou Sidor het
liefst die van Polen kiezen. Om Sidor verza
melen zich ontevredene of niet-bevredigde
kringen, zoodat de mogelijkheid niet is uitge
sloten. dat hij als ..Slowaaksche nationale
held" eens de plaats zal innemen van professor
Tuka. die heden plaatsvervangend minister
president is.
Tuka, die al meer dan tien jaren naar
beweerd wordt, met Hongaarsche ondersteu
ning voor de onafhankelijkheid van Slowa
kije werkte, door een Tsjechisch-Slowaaksch
gerecht wegens landverraad tot lange
vangenisstraf werd veroordeeld en vele
ook in de gevangenis zat, is wellicht nog meer
dan Tisso de geestelijke leider van het Slo
waaksche volk. In leder geval beschouwt de
jonge Slowaaksche generatie, die nog het meest
enthousiast is over de ontwikkeling, welke de
dingen hebben genomen, hem als haar leider.
De Hongaren beweren, dat Tuka er nog altijd
naar streeft de Slowaken onder Hongaarschen
Invloed, zelfs onder Hongaarsche heerschappij
te brengen.
De weinig talrijke Slowaaksche intellectuee-
len en de meerderheid der in Slowakije leven
de Hongaren belijden voor het overgroote ge
deelte den evangelischen godsdienst. terwijl
het Slowaaksche boerenvolk streng Katholiek
is. De tegenwoordige regeering zoekt haar
steun natuurlijk bij de breede katholieke volks
massa. Dit doet ook de Duitsche partij, die
voorgeeft groote waarde te hechten «an goede
betrekkingen met de Katholieke Kerk. Dit is
niet zoo merkwaardig. Wü hebben dit vóór
..Anschlüsse" elders ook kunnen waarnemen.
De minister-president. Mgr. Tisso. heeft be
gin Mei in het „Neue Wiener Tageblatt" een
artikel gepubliceerd, waarin hij Slowakije als
nationalen en christelijken staat karakteri
seert onder autoritaire leiding en met het de
vies: „Voor God en volk". Over het algemeen
mag men wel zeggen, dat bij alle in Slowa
kije levende volksgroepen en bü de Slowaken
zelf naast economische vooral confessioneele
momenten tenslotte van de allereerste betee-
kenis zullen zijn, wanneer eenmaal de vraag
acuut zou worden: „Anschluss” bij het groote
Duitsche Rijk of bU Hongarije’
Aan een langen duur van den onafhankelü-
ken Slowaakschen staat schijnen maar heel
weinigen te gelooven. Wat. gezien alle omstan
digheden, zéér begrijpelijk ia.
Volgens een oude Javaansche legende is de
Kloet namelijk de woonplaats van een geest,
die door een hoogere macht naar dezen onher-
bergzamen krater is verbannen, omdat hij....
nee. ik durf u deze geschiedenis niet te ver
tellen: zij is taboe Als men haar uit de ver
getelheid oprakelt, breekt de booze geest zich
uit zijn kluisters los. dan daalt hij naar de
vlakte af om wraak te nemen. Dring er niet
op aan. dat men u de geschiedenis vertelt:
hoogstens hoort ge het verhaal van dien regent
die een groot feest gaf om den wederopbouw
van Blitar te vieren Aan een groep wajang-
spelers had hij vergunning verleend om een
voorstelling ten beste te geven, maar wie be
schrijft zijn ontsteltenis, toen'hij 's avonds be
merkte. dat het de verboden legende was. welke
men opvoeren zou. Hij probeerde nog de fout
ongedaan te maken, maar het was al te laat:
de booze berggeest was reeds losgebroken; met
vuur en modder vernielde hij het zoo juist weer
opgebouwde stadje en zoowel de regent als de
wajangspelers vonden den dood in de kokende
brjj. En daarom vertel ik de verboden legende
liever niet. Reeds twintig jaren slaapt de berg-
demon: ik zou hem niet gaarne willen wek
ken
De uitbarsting van 1826 beteekende de on
dergang van 65 dorpen, tallooze rijstvelden wer
den onder modder en steenen bedolven. In 1835
deed zich een nieuwe uitbarsting voor en in
1848 ook. de een nog heviger dan de andere.
Telkenmale stegen uit'den krater vurige vlam
men op, gloedwolken zetten de bosschen in
vlam op de hellingen van den berg en ont
zaglijke banjirs sloegen bruggen en gebouwen
weg. De uitbarsting van 1864 werd voorafge-
gaan door een hevig onderaardsch gerommel
en bij de Kloetramp van 1875 was het alleen
het water, dat zich met verwoestende kracht
over de vlakte uitstortte. Verder kwam er in
1901, na een rustperiode van 26 jaar, opnieuw
een uitbarsting, waarbij lahar-strbomen omlaag
kwamen, die het stadje Blitar bedenkelijk dicht
naderden.
Gewaarschuwd door deze eruptie begonnen
onze ingenieurs ernstig over de mogelijkheden
van afweermA.atrege)en te denken. Officieele
rapporten werden uitgebracht en in 1905 werd
er zelfs een dam gelegd In de lahar-geul, die
Blitar tegen het gevaar der bandjirs moest be
schermen. In 1919 is deze dam echter volkomen
door het geweld der opnieuw kisgebroken na-
anderen geraakten
getoovige vrees.
Zonneklaar bleek, dat men aldus niet verder
zoij kunnen komen. Geen wonder ook: achter
de puinlaag lag de druk van 22 millioen ku-
Er zat niets anders op,
dan dat men dit water laag voor laag weg
werkte en aldus den gevaarlijken arbeid in den
afwateringstunnel verder vermeed.
Hoewel men tot op dat moment nog nimmer
met zulk een formidabele hevellelding had ge
werkt, bestoet men het met een hevelleiding te
probeeren van niet minder dan 200 meter lengte
en 65 cm. doorsnede. En inderdaad slaagde men
er aldus in een laag water van ruim acht meter
weg te hevelen.
Voor de volgende lagen was het noodig tel
kens eerst een horizontalen in den hoofdtunnel
uitmondenden hulptunnel te maken. Na den
zesden tunnel, welke eind 1924 gereed kwam,
was de inhoud van het kratermeer tot ca. vijf
milltoen kubieke meter verminderd en door den
zevenden tunnel liep de hoeveelheid water zelf»
nog met 60 pCt. terug, nl. tot 2 millioen ku
bieke meter, een hoeveelheid, die bü een vol
gende uitbarsting van den krater stellig nie*
meer zulke verwoestingen zal aanrichten, ais
de vorige hebben gedaan.
vrijwilliger dienst nam in het Oostenrijksche le
ger. Hij tjracht het tot vaandrig Na de ineen
storting van de oude Donau-monarchie pro
beerde hij zonder al te groot succes zjjn geluk
als journalist. Hij waagde zich aar. een roman
Flucht ohne. Ende" en slaagde. Zijn volgende
boeken brachten hem wereldfaam „Tarrabas",
Hlob Radetzkymarsch", „Die Hunderd Ta-
ge”, „Beicht eines Mörders" en „Die Kapuziner-
gruft." In 1924 vestigde hij zich te Parijs. Hij
was dus heelemaal geen Duitscher en geen emi
grant uit ’t Derde Rijk, zooals men hem. ten on-
iechte hem opsommend bjj de verbannen schril
vers, wel eens noemde. Zijn boeken werden ook
niet verbrand, noch verboden. Eerst met zijn
werk „Der Antichrist”, dat te Amsterdam ver
scheen en door werumeus Bunlng werd vertaald
en door Anton van Duinkerken met een inlei
ding voorzien, keerde Roth zich duidelijk tegen
het nationaal socialisme, dat geheel vreemd en
vijandig was aan zijn merkwaardig religieus
schrijvers-temperament. In dit prachtige boek
wees hij op de gevaren van den modernen tyd.
De antichrist, zoo redeneerde hij, is niet op de.
eerste plaats het apocalyptische monster, dat
komen zal op het einde der dagen, maar de
antichrist is eelS voortdurend aanwezige wereld
macht, die den menschelijken zielenadel be
dreigt. De antichrist kleedt zich altijd in mo
dern gewaad en gebruikt moderne middelen: het
bankwezen, de krant, de film, de reclame, de
massa-organisatle. de leuze. Al wat den njensch
naar de zeven hoofdzonden verleidt en hoe
veel is dit niet in de moderne wereld? wordt
onmiddellijk gesteund en gepropageerd door de
anti-Christelijke wereldmachten. Niet met boks
pooten verschijnt satan, maar nu eens in de
Zoodat de Nederlandsche ingenieurs hier
werkelijk iets grootsch tot stand hebben ge
bracht: Java’s gevaarlUkste vulkaan, die
door alle eeuwen heen duizenden en nog
eens duizenden dooden heeft gekost, la
thans aan banden gelegd. De wraakzuchtige
geest, die volgens de legende huist op dezen
onherbergzamer! bergtop, is getemd. Onge
twijfeld zal er nog wel eens een uitbarsting
komen, maar die zal dan niet veel meer
zijn dan het gegrom van een machteloos
monster: geen lahars zullen meer naar de
vlakte afdalen om er dorpen te verwoesten
cn dood en verschrikking om zich heen te
zaaien.
De jonge staat heeft op vele gebieden met
moeilijkheden te kampen. Het ligt voor de hano.
dat de cultureel, religieus en ethnograflsch zoo
heterogene bevolking van het land nog verre
van een eenigszins stabiele eenheid verwijderd
is. En toch zou alleen zulk een eenheid het be
staan van een onafhankelijk Slowakije van bin
nen uit kunnen waarborgen.
De Hongaarsche minderheid, over wier ge-
talssterkte de opgaven merkwaardig ver uit-
eenloopen. heeft haar hope, naar Hongarije te
kilnnen terugkeeren. nog niet opgegeven. Deze
hoop strekt zich niet uit over geheel Slowakije,
maar zeker over Bratlslawa. het aloude Press-
burg, nog ouder Poszony, Koninklijk-Hongaar-
sche vrijstad. De Slowaken’in het algemeen be
klagen zich niet alleen over de on-loyale hou
ding der Hongaarsche minderheid, maar ook
over de houding, die de Hongaarsche autori
teiten aannemen tegenover de Slowaaksche
minderheid in Hongarije, die tengevolge ékn
de Weensche arbitrage-uitspraak in getals-
sterkte zeer is toegenomen. De voortdurende
grensincidenten bewijzen trouwens, dat er tus
schen beide staten nog geenszins normale be
trekkingen bestaan. In Bratlslawa zelf is vrij
wel het algemeene oordeel, dat de Hongaren
zich bij de eerste gunstige gelegenheid van
deze stad en zelfs van geheel Slowakije zulleti
meester maken. Dit baart groote zorg en deze
zorg wordt des te grooter. wijl zij verbonden
is met dc vrees, dat de Hongaarsche aspira
ties door Italië ondersteund zouden kunnen
worden. Daar komt nog bü, dat de Slowaken
Het is nu twintig jaar geleden, dat de
wéreld werd opgeschrikt door de berichten
van een geweldige natuurramp in Nederlandse!)
Indië. de uitbarsting van den Kloet, die in den
nacht vaeé 19 op 20 Mei 1919 aan duizenden
menschen het leven kostte. Met donderend ge
weld was de prop vulkanisch materiaal, die
den kratermond afsloot, in stukken gevlogen
en het beruchte kratermeer, dat een inhoud
had van ca. 40 millioen kubieke meter, werd
over den kraterrand uitgestulpt en stortte zich
als een machtige waterstroom met onweerstaan
baar geweld over de dorpen en landerijen aan
den voet van den berg uit. Daarna spoog de
krater vuur en vlam, gloedwolken daalden langs
de hellingen af en een donkere aschregen zeeg
over dezen hoek van Java uit. Het stadje Blitar
met zijn 12 000 inwoners werd ditmaal niet ge
spaard. Wel joeg een stoomfluit de menschen
op. maar zjj hadden slechts een kwartier den
tijd om zich uit de voeten te maken; daarna
stortte zich een muur van vuur en modder
over het stadje uit. In de daarop volgende 45
minuten werden 104 iptandsche dorpen ver
nield. Bijna 9000 woningen stortten in en 5110
menschenlevens gingen verloren. Een golf van
deernis ging door ons land en in enkele maan
den tijds werden duizenden en nog eens dui
zenden guldens bij elkaar gebracht als steun
voor de slachtoffers.
De Kloet gold sinds onheuglijke tijden
als de verschrikkelijkste van alle vulkanen
in onze Oost Zoover de geschiedenis terug
gaat heeft hij schrik en ontsteltenis om
zich heen gezaaid. De eerste uitbarsting,
waarvan in de geschiedenis gewag wordt
gemaakt, had plaats omstreeks 1000 jaar
ritairen
en hoe
worden
pen.
Tegenover de uitstekend
Duitsche „volksgroep” is de toon der Slowaak
sche pers niet zoo moedig als tegenover de
Hongaarsche. Dit neemt niet weg, dat de
Duitschers als vreemde volksgroep onder al
lerlei gpoeilükheden hebben te lijden en zelf
het gevoel hebben, dat zij niet gerekend wor
den te behooren tot het Slowaaksche .staats-
volk". Het ontslag der Duitsche ambtenaren
en Dultsch personeel en andere tegen de Duit
schers gerichte maatregelen heeft echter de
regeering-Tlsso na tusschenkomst van den lei
der der Duitsche partij, staatssecretaris Kar-
rnasin. weer moeten intrekken. De Duitsche
minderheid voor het’grootste gedeelte vroe
gere Oostenrijkers is niet alleen sterk, maar
achter haar staat, wat de Slowaken eiken dag
in hun couranten te lezen krijgen, het Derde
Rijk, welks beschermheerschap (wat weer wat
anders is dan „protectoraat") zich over Slo
wakije uitstrekt. En tenslotte zijn belangrijze
gebiedsstrooken van Slowakije door Duitsche
troepen bezet, vooral in het Noord-Westelüke
gedeelte van het land. De nauwe aanleuning
van de Slowaaksche regeering bij Berlijn, die
uit deze omstandigheden gemakkelijk is te ver
klaren. vindt ook haar uitdrukking daarin, dat
het Kabinet-Tlsso zich bü verschillende maatre
gelen laat leiden door het Duitsche voorbeeld.
Dit geldt niet alleen voor de wetgeving tegen
de Joden, die de natlonaal-sociallsten „dilet
tanterig" vinden, maar ook voor de economi
sche. sociale en cultureele politiek.
De Slowaaksche politicus, die niet Ingeno
men is met deze toenadering tot Duitschland
en er klaarbiykelyk niets mede te dben wil
hebben, is de vroegere minister Sidor. Hü was
altijd autonomist, maar wilde in de storm
achtige Maartdagen van dit Jaar de separatls-
Het had de beteekenis van een manifest en
leerde in de natuur de natuur zien. Recht te
genover dit tableau aan den anderen wand is
een ander werk van Courbet opgehangen, dat
ternauwernood minder opzien baarde dan tün
i .Baigneuses zü het om andere redenen Het
is zün bekende „Bonjour. M Courbet”, oftewel
La Rencontre". Op een wandeling in een
Zuid-Fransch dorp ontmoet Courbet twee dor
pelingen. kennelijk een heer en zün knecht. Hü
doet zich door het tweetal alleronderdanlgst
groeten, terwül hü zelf kaarsrecht, met zün
zwarten puntbaard elgenwüs allergenadigst de
begroeting in ontvangst neemt. Een weidcch
lumineus diepliggend landschap dient als grond
voor deze ontmoeting, en een immense hemel
als achtergrond.
Onder het bezit aan negentiende-eeuwsche
meesters van het museum van Montpellier ko
men nog verschillende andere klinkende na
men voor. o.a. Delacroix en Corot. Van dezen
laatste heeft het museum een dier zeldzaam
licht en vlug gedane landschappen in blauwe en
rose tonen, exquis als een oud porcelein van
Sèvres: Souvenir de Ville d Avray.
De Pariser Tageszeltung bericht, dat de groote
Oostenrüksche auteur Joseph Roth in den ouder
dom van 44 jaar te Parüs is overleden. Hij wsj>
sinds korten tyd lijdende aan een longontste
king, opgenomen in ’t ziekenhuis te Necker. Nog
slechts eenige weken geleden publiceerden wij
onder den titel „Een nieuwe Joseph Roth” een
uitvoerige beschrijving over zün laatste boek
.Die Kapuzinergruft Is dit zün laatste boek
geweest? Juist, nu wü dezen regel schrijven, wor
den ons de correcties gebracht van een nieuw
boekje „Die Legende vom Heiligen Trinker”, dat
dezer dagen bü Allert de Lange verschynt. He
laas. dit leven is te snel afgesloten.
Naar het uiterlük voorkomen, zoo schreef eens
een interviewer in ons blad, kon ftotp wel een
schrijnwerker of een klein zelfstandig timmer
mansbaasje zün. maar hü was een rasecht
auteur met een rüken staat van dienst achter
zich in de literatuur. Hü werd op 2 September
metingen rük. die op wüde faam aanspraak 1894 geboren te Svaby in Oostenrijk, studeerde
mogen maken. Det van Montpellier behoort er
toe De oprichting van dit museum dateert van
het begin der vorige eeuw en is te danken aan tiek- toen dp wereldoorlog uitbrak en hij als
de bemoeienissen en vrügevigheid van zeke
ren F. X. Fabre, die zelf als niet-onverdienste-
lük dilettant de schilderkunst beoefende, maar
die toch nooit meer dan een plaatselijken roem
bereikte.
Aan Fabre heeft het museum van Mont
pellier oa een verzameling oude Vlamingen
én Hollanders te danken, die ongetwüfeld den
trots zou uitmaken van menig provinciaal mu
seum in Nederland. Van de Teniers’, de Brou
wer’s. Wouwerman’s, van Ostades, Steen’s en
Dou’s verdiener», de twee tableaux van Steen
en van Dou büzonder gereleveerd te worden.
Het schilderü. dat het museum van Montpel
lier van dezen laatste bezit, is gecatalogiseerd
onder de benaming: La souriciére (de muizen
val). Het is gedaan in den bekenden, gladden,
minutieuzen stül van dezen door het Fransche
publiek altüd nog hoog gewaardeerden fün-
schilder en stelt een knaap Voor, die zün moe
der, die in de keuken druk doende is met het
klaarmaken van het eten zü is juist worte
len aan het krabben triomphantelijk een
muizenval is komen toonen met een muis
erin. De moeder heeft "Voor het geval een op
blik van haar werk, waarvan de stille geluk
kige glimlach vooral de opgetogenheid van
haar kind geldt. Zeer intiem en Hollandsch.
Van de twee werken van Jan Steen is er een
een variant op het bekende schilderü van, mee
nen wü. het Rüksmuseum: „Zooals de ouden
songen. piepen de jongen". Het andere beeldt
het ook meer dan eens door Steen Behandelde
thema uit van den weinig nauwjettenden le-
venslustigen zwerver, die zich aan een tafel
bulten de herberg door een strulsche dienst
maagd een roemer wün laat schenken. De vrü-
postige, breede glimlach van den schelm geldt
kennelük iets anders dan den gereikten koe
len dronk. Het is stil en rustig om Tien heen en
door het geboomte schünt de gouden gloed van
den zonsondergang. Eén büzonder fün trekje is
het hartvormig witte vleesch van een openge
broken noot, welke met andere ongeopende ach
teloos over de tafel ligt verstrooid.
Het Hollandsche stilleven-genre is vertegen
woordigd met een zeldzaam werk
Schrieck; rond een bloeiende distel
eenige vlinders, waarnaar op den grond twee
hagedissen gulzig happen. Het werkje is geestig
en zeer decoratief.
Ook op enkele waardevolle Italianen en
Spanjaarden wist de stichter van het museum
beslag te leggen, oa. op een weelderig geschil-’
derde Veronese: het mystieke huwelük van de
H. Catharina van Alexandrië en het statig
en ernstig portret van een jongeman, uit de
Florentünsche school, langen tüd toegeschre
ven aan Raphaël en in ieder geval sterk door
diens Invloed beheerscht. De twee Zuibaram’s
welke het museum van Montpellier rük is, zou
den zelfs in het Prado van Madrid recht heb
ben op een eereplaats. Het een is een frag
ment van een Annunciatie en stelt den aarts
engel Raphaël voor in de gedaante van een
jeugdig, eerbiedig verbaasd kipd. Opmerkelük
is zün H. Agatha, een werk van zeldzaam no
bele maëstria en intens coloriet.
Maar hoe oelangwekkend enkele buitenland-
»che meesters in het museum van Mont
pellier ook vertegenwoordigd zün. daarin ligt
toch niet zün voornaamste beteekenis. Deze is,
dat het werken bezit van zekere Fransche schil
ders, die men niet volledig kan zeggen te ken
nen, zoolang men geen kennis heeft kunnen
maken met wat er van hen in Montpellier
thuis is. Dit geldt voornamelük voor het werk
van Gustave Courbet, een der Fransche schil
ders. wier optreden baanbrekend is geweest voor
de moderne periode. Zün portret van Baude
laire wordt‘door velen voor zün volmaaktste
meesterwerk gehouden. Het is eerlük. sober,
ongedwongen en alles wat naar pose zweemt
is er volkomen vreemd aan, en met dat al
toch buitengewoon boeiend. Het geeft ons Bau
delaire te zien „in een houding tusschen „face"
en „profile", het gelaat echter nagenoeg zui
ver en profile. Hü is gezeten, lezend en püp-
rookend, aan een tafel, gedekt met eenig ge
rei, als men op een schrüvers-tafel pleegt te
vinden, sous-main. boeken en een inkt
koker met ganzenveder. Hü zit los en gemak-
kelük. gekleed in kamerrok; de eene hand houdt
het boek, de andere ligt naast hem gespreid
op de sofa. Schilderkunstig is het magnifiek en
van onovertroffen kunnen. Is het een Indringend
psychologisch portret? Het komt ons voor, dat
het ons meer een Baudelaire geeft van buiten
af. Niettemin is het Interessanter dan het por
tret. dat Courbet op doek bracht van M.
Bruyas, en dat hü zelf als het .portrait-solu
tion” waardeerde.
Van den landschapschilder Courbet ziet men
tn de Orangerie geëxposeerd zün befaamde
^Raigneuses". dat indertüd de uitwerking had
van den bekenden knuppel in het hoender
hok. Delacroix constateerde er een tekort aan
harmonie in tusschen de natuur en de figuren.
Het was dezer dagen vüf en tachtig jaar ge
leden. dat Keizer Franz Joseph in het huwelük
trad met de Beiersche prinses Elisabeth. De
bruid had München verlaten op een stralenden
lentedag, vol zon en warmte. Te Linz ging
toekomstige Keizerin aan boord van de rader-
s toom boot ..Franz Joseph die geheel met rozen
in weergalooze weelde was versierd De bruids-
vaart naar Weenen begon De prinses stond
op het dek van de boot, dat eveneens was
herschapen in een weelderigen rozentuin. Zon
der ophouden groette zü de duizenden en dui
zenden. die aan belde oevers van den Donau
stonden y» haar jubelende ovaties brachten.
Alle steden en dorpen waren rük bevlagd. Het
schip voer stroomopwaarts door de Wachau
naar de aanlegplaats van Nussdorf, waar zich
een onafzienbare menigte had verzameld. In
de nabüheid van de aanlegplaats was een pa
viljoen gebouwd met een zuilenhal. De torens
en koepels van het paviljoen v,aren verguld en
glansden en straalden in het zonnegoud. De
hoogste kerkelüke waardigheidsbekleeders, de
wereldlüke autoriteiten, de hooge adel en het
geheele corps diplomatique wachtten de aan
komst van het schip af Om half zes ’s avonds
weerINonk bazuingesqhal ten teeken, dat de
boot in aantocht was. Onder het weerklinken
der militaire muziek, het luiden der klokken
en het donderen der kanonnen legde het schip
aan Keizer Franz Joseph ülde als eerste aan
boord en omhelsde zün bruid. Het volk was
buitengewoon enthousiast en uit duizenden
kelen klonk de hartelüke welkomstkreet: ..Es
lebe die Braut des Kaisers". De geestdrift was
zóó groot, dat Elisabeth's oogen zich vulden
met tranen. Zü bleef, als in een ban gevangen,
lang staan, liet haar blikken over het grandicae
schouwspel dwalen en groette dan met geluk
kigen glimlach, buigend en wuivend naar base
volk. De tocht van Nussdorf naar Schönbrunn
werd een triomftocht
Des middags van den volgenden dag hield
Elisabeth, die een statiekleed droeg van hel
rood atlas met kant gegarneerd, waarover een
wit züden mantel plooide, gezeten in een ver
gulden gala wagen, welke door acht met zilver
en goud getuigde schimmels werd getrokken,
van de Theresiaansche Rldderacademle uit
haar intocht in den Hofburg. Haar weg voerde
haar over de Elisabethbrug. die versierd was
met duizenden boompjes en planten van de
zeldzaamste en kostbaarst» soorten uit de tui
nen en kassen van den Prins .on Liechtenstein
und Schwarzenberg. Des avonds zegende de
Aartsbisschop van Weenen. Ridder von Rausch,
het Keizerlüke huwelük in in de Augustüner
Kerk. De Keizer droeg de uniform van hof
maarschalk en alle de hoogste orden der Do-
naumonarchie, de jonge bruid was gekleed in
een witte japon van zware züde. waarover een
met goud doorstikte mantel hing met langen
sleep. De bruidssluier was van Brusselsche
kant, die büeen werd gehouden door een dia
manten agraffe. De bruidskrans was gemaakt
van jonge myrthen en oranjebloesems en was
bevestigd aan een diadeem van brillanten. wel
ken de moeder des Keizers op haar trouwdag
had gedragen en dien zü haar schoondochter
als huwelijksgeschenk had gegeven De borst
der bruid tooide de Beiersche Theresiaorde met
het Oostenrüksche sterrekruis en met witte
rozen. Een gouden medaille, die op de beeld-
züde de borstbeelden der beide Majesteiten
draagt. Ihet het opschrift: .FTanciscus Josephus
I.D.G. Austriae imperator et Elisabeth Maxi
milian! m Bavaria Ducis fllla" en op de keer-
züde het moment der huwelüksinzegening voor
stelt. herinnert heden aan dezen solemncelen
dag Een groot volksfeest In den Prater, zooals
Weenen het nadien niet meer heeft aanschouwd
en een bal in de Redoutenzaal en in de winter-
rüschool van den Hofburg sloten de feestweek
in de hoofdstad des Rüks.
Vüf eu tachtig jaren zün sindsdien voorbij
gegaan. Wie had er in die dagen van glans en
geluk zelfs maar een flauw idee van. dat onge
luk en onheil van büna alle maar uitdenkbaro
tragiek voor dit stralende vorstenpaar op zün
levenspad waren weggelegd? De Keizerin trof
het ergste wat een moeder maar kan treffen:
de dood van haar zoon Rudolph, den troonop
volger. 30 Januari 1889 In het jachtslot Mayer-
llng. Na den dood van Rudolph kende de
'Touw, wier wezen altüd vol onrust en nervo
siteit was geweest, geen rust meer. Zü reisde
haast heel de wereld door, vervreemdde meer en
meer van den Keizer en vertoefde het liefste
in de van de wereld afgesloten
van het Achilleion op het eiland Korfoe. in dat
tooverslot met zijn stille, mystiek aandoende
parken, waar Mj Heinrich Heine las Deze Kei
zerin had een fanatieke voorliefde voor den
Dultschen Joodschen dichter. In haar park had
zü een wit-marmeren standbeeld voor hem op
gericht. Evenals voor haar tragischen zoon
Rudolph.
Maar ook op Korfoe kende zü geen rust.
Telkens weer opnieuw ging zü op reis. Op haar
zwerft chten kwam zü in 1898 naar Genève.
De Italiaansche anarchist Luccini stak haar,
toen zü een boottocht op het meer wilde maken,
een dolk in de borst. Een daad zonder eenigen
zin, een misdaad, die een einde maakte aan
tuurkrachten weggevaagd. En behalve dien dam het ongelukkige, droeve bestaan van haar, die
-•-*--j-------1 aLs zestienjarige vol idealen en geluk naar
Weenen was gekomen en op wie ten deele ook
de woorden van den ouden Franz Joseph in
zün patriarchentüd van toepassing zün: .MÜ
is in dit leven niets bespaard gebleven!"
toga van den hoogleeraar, dan In het colbert
van den beursman, dan in het werkpak van
den artist. In de levensbeschouwing van Roth
waren licht en sêhaduw verdeeld door het een
voudig beginsel: wat ons nader tot God brengt
is goed, het andere is slecht.
Roth was een eenvoudig man. met heldere,
maar ietwat schuwe en onrustige oogen, die
groote verschrikkingen hadden gezien en die
speurden naar zachtheid, naar goedheid, naar
medettoogen. Een zacht gemoed veree-
nigde hü met een sterke overtuiging. Zün lief
de voor den Katholieken godsdienst vond haar
complement in zün groote vereering voor het
oude Katholieke Oostenrijk, dat vooral in de
laatste jaren voor zün dood tot een politiek
ideaal werd.
Met een kleine variatie eindigt zün laatste
boek „Vom heiligen Trinker”:
Gebe Godt uns allen einen lelchten und
schónen Tod
Moge dit voor Joseph Roth zelf het geval
zün geweest.
Hü ruste in vrede.
in ?en toestand van bü-
maakte men in den kraterwand nog een soort
overlaat om het meer althans gedeeltelük te
ontlasten; desniettemin bleef er nog een 40 mil
lioen kubieke meter water in het meer over.
Reeds in 1908 had ir. Hugo Cool gewezen op
de mogelykheld om het gevaarlüke water at
te tappen door middel van een tunnel, een
methode, die trouwens ook al door de Romeinen
was toegepast; zü hebben aldus het kratermeer
van Arriccio drooggelegd en de kratermeren van
Nemi en Albano tot ongevaarlük peil terug
gebracht. Echter eerst na de ramp van 1919
zou tot uitvoering van Cools plannen worden
overgegaan. Toen zag men ook in officieele
kringen in: er moest iets tegen de telkens
wederfceerende verwoestingen worden gedaan.
Het bleek geen gemakkelyk werk, de ma
terialen en het gereedschap naar den top van
den krater te brengen. Dat nam veel tüd in
beslag en kostte handen vol geld. De afwate
ringstunnel moest 955 meter lang worden; men
begon aan den binnenkant van den krater met
een schacht van 35 meter diepte, maar de
kraterbodem begon weldra weer te werken en
het water steeg zoo hoog, dat het onyiogelük
werd met deze verticale schacht door te gaan.
Van den buitenkant af maakte men betere vor
deringen: in 1921 had de tunnel reeds een lengte
van 400 meter. Het was een ontzagiyk moeilük
werk, vooral ook, omdat het er zoo ontzettend
heet was: het water condenseerde op de huid
van de koelies en liep er tappelings langs om
laag. Er moest een ventilatietunnel worden ge
maakt, die voor een deel rechtstreeks van den
afwateringstunnel uit naar boven moest worden
geboord. De arbeiders werkten in een ruimte
met een temperatuur van 46 gr. C.
Onderwül had de hoofdtunnel een lengte ge
kregen van 740 meter, maar toen had men het
vaste gesteente verlaten en moest men verder
met het werk ophouden, omdat men terecht
gekomen was in los, .waterdoorlatend materiaal
Daarvan schoot op 25 Maart 1923 een prop naar
binnen, zoodat twintig meter gang er mee op
gevuld werden; negen dagen later had een
tweede inspoeling plaats, waarbü bovengenoem
de prop nogmaals twintig meter vooruitgescho
ven werd en dat met zooveel kracht, dat rails
werden opgeschoven en verbogen, dat mün-
wagentjes werden meegesleurd en dat blokken
van duizenden kilo’s tot diep in den tunnel
werden gedreven. Vüf inlandsche arbeiders
kwamen bü dit ongeluk om het leven en de
Een der gevolgen, welke de „onzekerheid der
tüden op haar geweten heeft, is zeker
dat éieel wat plannen tot het organiseeren
groote kunsttentoonstellingen begraven zün
tnoeten worden Welke museum-conservator of
gelukkige eigenaar van particuUrre verzame
lingen zou de hem toevertrouwde schatten met
gerust gemoed op verre reizen durven uitstu
ren. nu men er niet vast op mag rékenen, dat
de wegen veilig zullen blüven? Betreurenswaar-
dig. want de gewoonte van het tüdelük uit
wisselen van de meesterwerken der gemeen-
schappelijke Europeesche beschaving heeft
reeds veel winst gebracht en was een zeer ele
gante vorm van internationale samenwerking.
Wat hebben wü, thans levende Nederlanders,
aan dezen vorm van internationale samenwer
king niet te danken voor onze kennis van den
onvergelükelüken Rembrandt?
Het is nu al heel fraai, indien men het aan
durft kunstwerken binnen de eigen lands-
grenaen te verplaatsen Zoo heeft Parüs aan de
omstandigheid, dat het eindelük noodig werd
gevonden, de lokalen van het stedelük museum
van Montpellier in het Zuiden des lands te
verruimen en te modernlseeren. een expositie
te danken; „Les chefs d'oeuvre de Montpel
lier". Het is werkelük een zeer gelukkige ge
dachte geweest. Inplaats van z tot de be
ëindiging der werkzaamheden op te bergen in
een of, andere opslagplaats, deze meesterwer
ken een vacantle te doen doorbrengen in de
hoofdstad, waar zü onderdak hebben gevon
den in de Tuilerieën-Orangerie. Zü genieten
daar \-an een ruimte en een belichting, als zü
thuis tot dusverre nog nooit hebben gekend,
maar bü hun terugkeer voorgoed zullen vin
den. Zü zün het alleszins waard.
Wat rijkdom betreft Kinnen de Fransche pro
vinciale musea het zeker niet opnemen tegen
de befaamde provinciale musea in Italië en
Duitschland, waar in den daar nu zoo ge
smaden tüd der decentralisatie en versnippe
ring koninkjes, prinsen, hertogen of simpe
ler bestuurders met elkaar wedüverden in
prachtlievendheid en kunstminnende liberali
teit. Maar er zün er toch wel enkele verza-