uttfaal vonden do$ of rechts zekerheid? Hoitika De luchtroovers van M I into Politieke willekeur a ZEVENTIEN FOUTEN ERKEND Het rapport inzake Oss I 4 WOENSDAG 21 JUNI 1939 tni tni *U. tni lit I I f AANGIFTE MOET. OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN. GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL De ondervoede i i vrijgezel i I i ■rsw «Ü,1 DE ZILVEREN -Mr- briefschrijver van De T(jd nl- loa. den (Nadruk verboden) allen was ■e andere spelers door naar buiten. XXXVI 't kasteel te nemen. (Wordt vervolgd) e en- „Schurken, jullie hebt alles opgegeten wat op tafel stond en w dat was de bedoeling niet. Je moest net doen alsof je at!” „We Ml werfles ven een land, een wee of een oog. door A-HruscU. dat van De zilveren auto staat nog altijd op dezelfde plaats. Maar Helene Andagola leest niet meer in haar boek. ZIJ staart zenuwachtig in t half duister van den zomernacht. Zij begrijpt niet, - 3 - 2 Jen Ho- FOl- op- ng- 3re. m 181. „Hêhè,” zei Piet, terwijl hu tevreden zUn maag streek „Dat heeft gesmaakt. O, pardon, professor, neemt U me niet kwalijk.” HU was pardoes tegen een meneer met een geweldigen rooden flambard-hoed opgeloopen. die een extra^dik en lang potlood en een schrijfbloc in zUn hand hield, t Kan ook zUn. dat die meneer tegen hem was opgeloopen. want.... aar onze vechtlustige vriend nog niet aan het slot van zijn be toog. Hij was nu weer In staat rustig zijn redeneering te vervolgen. ..Mijn bezwaar aldus zijn conclusie tegen het,slot van het verslag der Com- missle-Schouten is, dat na de indrukwekken de reeks van erkende en naar mtjn oordeel hoogst ernstige fouten, de Commissie niet tot de slotsom gekomen is, dat de minister verplicht is geweest onmiddellijk, snel en doortastend in te grijpen. Dat .zou naar mijn meenlng, het rechtsgevoel hebben be vredigd. De rechtszekerheid van de burgerij Is een der hoogste zedelijke waarden van een volk en onder deze rechtszekerheid ver sta ik vooral het recht om niet zonder deugdelijke motieven van mijn vrijheid geroofd te worden, in mijn eer en goeden naam te worden aangetast en in mijn eigendom te worden geschaad, ik heb recht klachten over te spoedige arrestatie meer voorkomen, ook in het ressort het gerechtshof te ’s-Bosch I 4.) Het „ophouden” gedurende nacht 1938 was motiveert!. voor den ellendeling om zich in veiligheid te stellen. Zeker krUgen we hem niet meer te pak ken, want hU moet reeds lang op weg naar Bruck zUn en zUn voorsprong halen we niet in. Je vergist je Marbler Waarmee zou hU vóór ons Bruck bereiken? HU heeft geen eigen auto en een andere kan hU niet hebben meege bracht van Graz, want die zou hem verraden. Hier in de buurt kan hU ook geen auto vinden, zoodat hem niets anders overbleef, dan naar een der dlchtstbUgelegen stations te gaan en daar den eersten trein te nemen. Deze houdt eerst over een half uur te Slchelfeld stil en de vorige vertrok om vUf uur. Veronderstel nu. dat hU ergens een rijtuig heeft kunnen bekomen, dan halen wU hem gemakkelUk in. Dus?! U hebt gelUk. Maar ik moet eerst benzine Innemen, den radiator vullen en den motor nazien. Hoeveel tijd is daarvoor noodig? Nog een half uur. Goed. Ik heb toch nog iets te doen hier in de buurt. Ik moet direct een rUwiel hebben. Aan de deur staat er een. Ik zal t leenen van Brömer en ermee vooruit rijden. Herinner je je waar de zilveren auto stond, toen wU die voorop reden. Ja. zeer goed. Op die plaats zal ik je wachten. Tot weer ziens. a w w w-s A TX'VlVrK.T^’op dit blad Zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen Trt MJ levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door p bfl een ongeval met TJ OKA AI Ti XX KCjlN IN K ij ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeerlngen F OU*” verlies van belde armen, belde beenen ot beide oogen F 6 UUs“ doodelUken afloop F mOU»* vervolgingen, vinden, stop wUaen en de volstrekt goede trouw van minister op den voorgrond te stellen. «(•••(•lts•essvvsessseeeeeeesseveteeisas vaardigde arrestatie, snuffelen in zaken die al verjaard of gesepareerd waren, ruzie met de gemeentelijke autoriteiten, klets praatjes aan de sensatiepers zoudt gij dat optreden ernstig genoemd hebben? Hoe zoudt ge daarop hebben gaxaageerd?Zoudt de zijde xan gij van deil minister van Justitie een snel en doortastend optreden 'hébben geëischt? Ja of neen!” Bergmans, hapjes ge- De Haagsche schrijft: vatting omtrent de taak der politie met betrekking tot geestelijken aanvankelijk heerschte bij den inspecteur der Konink lijke marechaussee. 10.) Wanneer de Commissie de slechte verstandhouding tusschen Rijks- en ge meentepolitie te Oss behandelt, komt zij tot de conclusie „dat de lezing van den burgemeester op sommige punten aanne melijker voorkomt dan die van den brigade commandant.” Commissle-Schouten aandachtig hadden gele zen? Neen, dat hadden zjj niet, maar zjj namen »<n, <jat hun kranten in kort bestek den korten Inhoud der geschriften zakelijk hadden weer gegeven! Ik hoop het. De verwondingen zijn niet «x» ernstig als ik In den beginne vreesde. Hart longen zijn ongedeerd. Het mes is op de rib- ben afgestult. Maar het bloedverlies is groot. Afwachten is de boodschap Wel jammer, dat we «y een bekwame verpleegster bU de nand heb- die de werking van het hart kon contro- •eeren, terwijl ik afwezig ben. Ik zal morgen ieder geval naar Graz telegrafeeren om een ’«Pleegster want noch de kamenier noch freule Vers bezitten de noodige ondervinding. Is mevrouw Vop Turnwald bij kennis. da. Ik heb haar twee inspuitingen en een °P»ekkend middel toegediend. Zij is ingeslui- en dat is voortooplg het beste. Ik hoop, n slapen tot ik terugkom. Hempel trok den dokter ter zijde. Ik zal u, zei h(J. nog een ander middel y* de hand doen, om haar levensgeesten en ™oraj oqjt haar wil om te leven op te wek- Onze goede oude-rechter-ln-ruste had zich over het geval zoo opgewonden, dat hij met de vuist op tafel sloeg en de aandacht begon te trekken van andere bezoekers in de naaste om geving. Ik nam daarom het gesprek maar van hem over met de opmerking, dat de Commissie toch in elk geval een nuttig en prUzens waardig werk had gedaan door elk zweem van verwijt aan het adres van minister Gosellng als zou hij, gelijk bulten de Kamer geïnsinueerd is gewor den. door zijn maatregel ten onrechte straf-' welke voortgang hadden moeten hebben gezet, categorisch af te den hebben fijn gegeten, baas en je wordt bedankt. We zullen nu wel verdwijnen. Bn netjes achter elkaar liepen ae tusschen tz r Un vriend, de oud-rechter, bleek in- IV| derdaad conform zijn gewoonte, de stukken volledig bestudeerd te heb ben en gaf daarvan aan zijn verbaasd ge hoor het volgende resumé: „Ik laat zoo zelde hij de nota van den minister nu geheel ter zijde en bepaal mij tot het verslag der Commissie en dan kom ik tot deze opsomming van de door de Commissie erkende fouten in het optreden der veelbesproken brigade: 1. ) Zij het na eenige aarzeling, moet de Commissie erjtennen, dat de arrestatie van de beide ambtenaren (opzichters) der jeugdwerkverschaffing op 22 October 1937 ongerechtvaardigd is geweest. 2. ) De Commissie betwijfelt, of het juist gezien was om op 20 Maart 1938 den assu- rantiebezorger (v. H.) ook wel „bankle” genoemd te doen arresteeren. Zoowel de arrestatie als de inbeslagneming, welke laatste, nog meer dan de arrestatie natuurlijk ernstige schade aan verdachte» bedrijf moest toebrengen, had aldus Noordelijk het Kamerverslag in elk geval kunnen zijn uitgesteld. 3. ) De geheele commissie meent, arrestatie (juister: ophoudlng) den winkelier B. op 8 Maart 1938 achter wege had behooren te blijven. Ter vergoe lijking voegt de goedaardige Commissie daar aan toe, dat het een bekend feit is, dat wel van „ophouden” van den arbeidei* W. op 20 Maart aldus de Commissie on ge- Hij vervolgde: „Naast deze zes fouten voortd n.l. vijf ongemotiveerde arrestaties en één voorbarige opzienbarende inbeslagneming alles binnen enkele maanden, erkent de Commissle-Schouten nog een serie andere Op het eind van de vorige' week had den mijn vrienden van eiken dag en ik onze jomerkwartlerer. in het paviljoen weer betrok ken. Wanneer de loopgraven langs den strand boulevard en de daarbij behoorende grenadiers- op-wachtpost ons niet aan den ernst der tijdea hadden herinnerd, zouden w(j ons kunnen ver beelden een zorgeloozen vacantiedag te hebben In Jaren, welke ver achter ons liggen; jaren, toen er aan oorlog niet werd gedacht, toen de belastingen laag waren en het politieke leven zich voltrok in de voorname rust van de door de burgerij zoo gewaardeerde onaantastbaarheid. Hier onderbrak onze nauwgezette oud-rechter zijn verslag met onze aandacht te vragen voor het ontstellende feit, dat in enkele maanden tjjds nadat de Brigade naar aanleiding van het eerstgenoemde geval een reprimande ont vangen had de Ossche marechaussees niet minder dan vjjf maal (waarvan drie maal bin nen het tijdsbestek van 8 tot 20 Maart) ten on rechte arrestaties hadden uitgevoerd en boven dien éénmaal voorbarig goedéren in beslag hadden genospen Maar onze welbeslagen voort lichter een oud-voerman hoort nog gaarne aUs nog M met rust te worden gelaten, wanneer be paalde feiten verjaard zijn of wanneer een wettelijke Instantie een strafvervolging tegen mij terzijde heeft gesteld. Onder rechtszekerheid versta Ik bescherming van den hoogsten gezagdrager tegen willekeur, machtsmisbruik, veficeerdc mentaliteit en loslippigheid van zijn onder geschikten. Tk dacht dat zulke zaken in ons Parle ment louter verdedigers zouden hebben ge vonden, vooral in dezen verwarden tijd, nu in vele landen deze hooge zedelijke goederen en rechten met voeten worden getreden. Ik houd het daarom met minister Gosellng en als ik de eer had hem persoonlijk te kennen, zou ik hem de hand willen drukken en toeroepen: gezegend het volk dat nog zulke ministers kent.... en stevig aan zich weet te binden!” Na dit indrukwekkend betoog waren wij stil geworden en Ik twijfel er niet aan, of elk van ons heeft bij zichzelf her haald: ,,ja, vroeger, dat waren goede tijden, maar nu....?” Ik wanhoop echter nog niet, want het peil van de debatten in de Kamer pleegt over het algemeen hooger te staan dan dat van sommige politieke organen. Nadat onze welbespraakte leidsman in het doolhof van het rapport der Commissie-Schou ten even op adem was gekomen en een versche sigaar had aangestoken, vervolgde hij zijn nlet- ambteljjk rapport aldus: De Commissle-Schou ten heeft haar uiterste best gedaan, om op schier alle onderdeelen van de nota van den minister de fouten van de Brigade te minlma- llseeren en ondanks deze verdediging van het beleid dezer opsporingsambtenaren, slaagt zjj er niet in de marechaussees in ook maar één der door den minister genoemde gevallen van schuld vrij te pleiten. De fouten kunnen door de Commissie onmogelijk worden ontkend en zU worden dan ook niet ontkend. Laat hooren! Let scherp op mijn woordenWanneer mevrouw Von Turnwald wakker wordt en u bij haar is zeg haar dan, dat ik hier ben ge weest. maar onmiddellijk weg moest, om den moordenaar aan te houden. Voeg erbij, dat ik zoo spoedig mogelijk zal terugkomen, en wel met haar zoon Ulrich vergeet vooral den naam niet! Zult u alles, wat ik u gezegd heb, nauwkeurig herhalen, dokter? O. zeker Doch leg mij toch even uit. Een afwijzend gebaar van Hempel: Verontschuldig mij dokter. Voor het oogenblik kan ik geen uitleg geven.... Goeden avond. waar haar man zoo schrikkelijk lang kan blij ven. Zij wacht reeds anderhalf uur. Een onge val? Hij is misschien gestruikeld in t donker heeft hij zich den voet bezeerd?.... Och, neenhjj is een geoefend turner. Hoort zjj daar niemand op den weg? Zij buigt zich uit het portier en luistert scherp. Ja.... maar slechts een wielrijder.... Teleurgesteld trekt zij zich terug. Maar de wielrijder houdt stil naast de auto en springt van zijn rijwiel. Mevrouw, mevrouw Andagola, mag ik u eenige vragen stellen? Pardon, mijnheer, maar ik ken u heele- maal niet U kent mij integendeel zeer goed, want in 't Hotel Imperial heb ik thee bij u gedronken, al was het onder een ander voorkomen en een anderen naam Toen heette ik Dr. Merkler Doch mijn echte naam is Silas Hempel en Ik ben detective. Detective.... o! 't Verwondert mij niet, dat de aanduiding van mijn beroep u onaangenaam aandoet.... Vergeef mij het bedrog en al het andere, dat ermee samenhangt! Ik ben tot mijn leedwezen genoodzaakt, de ophelderingen tot later uit te stellen. Voor het oogenblik hebben wl) ons enkel bezig te houden met uw man Heeft Juan u gezonden? Waarom komt hij niet zelf? Omdat h(j voor het oogenblik door be- treurenswaardlge omstandigheden wordt opge houden.... Alleen dit,’ mevrouw, wensch ik thans van u te weten! Was uw man vandaag den per maand betaalde en die kookte, zooals niemand koken kon, en zeker geen enkele vrouw.” „Over die snoeverij maakte ik me kwaad en ik wedde met Sabellus om een bankje Van honderd, dat ik thuis een oude schoonmaak ster had. die z'n heelen knappen kok in den grond kon boren. Ik noodlgde hem dus uit bij me te komen dlneeren op wat de pot schaft.” „En?” vroeg ik. „Nu, *t bleek dat Laurentia dien dag zich aelf had overtroffen, helaas." zuchtte „Toen Jonkheer Sabellus twee proefd had, haal de hij een brief je van honderd uit zijn porte feuille en gaf het mij.,....” ,Je moet noo dig zeggen: he laas", onderbrak ik hem. .Je hadt in één oog wenk honderd pop verdiend ,ja. ik won m’n weddenschap,” erkende m'n clubgenoot knorrig. amengevat kwamen deze fouten neer op: 5 ongemotiveerde of voorbarige ar- restatles, één ongemotiveerde, voor den betrokkene hoogst schadelijke inbeslagne ming, herhaaldelijke botsingen met de ge- rrfÊentelljke autoriteiten, herhaalde fouten bij diverse onderzoekingen, doordat ver jaarde feiten noodeloos nog eens werden opgehaald, doordat recherchewerk werd verricht zonder dat een strafbaar feit was gepleegd, doordat het onderscheid tusschen strafbare en alleen-maar-lmmoreele gedra gingen niet In het oog werd gehouden en doordat ruchtbaarheid werd gegeven door middel van de pers aan zaken, welke vol strekt geheim hadden moeten blijven. Ik kom welgeteld tot een 17 door de Commissle-Schouten erkende fouten, alle begaan In het tijdsbestek van enkele maan den, waarvan de meeste binnen den ter mijn der weken voorafgaande aan het ingrijpen van minister Gosellng. Elk on bevooroordeelde kan uit de bestudeering van het verslag der Commissle-Schouten geen andere conclusie trekken, dan dat met de grootste nauwlettendheid is ge poogd de andere door den minister in zijn nota aan de marechaussee ten laste geleg de fouten te verdoezelen en goed te pra ten; maar wat er overgebleven Is lijkt mij toch ernstiggenoeg om de vraag te stel len: wat moeten opsporingsambtenaren volgens de meerderheid der Kamercom missie dan wél hebben misdreven om hun fouten te kwaliflceeren als ernstig? Ik heb wel eens hooren vertellen, dat de eenjge manier, waarop een departements-ambte- naar op staanden voet kan worden ont slagen hierin bestaat, dat hij In staat vgn dronkenschap zijn minister ten aanschouwen van diens Kamerbewaarder een draal om zijn ooren geeft. Ddt is natuurlijk bij wijze van grap bedoeld, maar Ik zou er wat voor over hebben voor een korten tjjd lid der Tweedè Kamer te zijn om In die kwaliteit den heer Schouten en den drie anderen Con>- mlssleïeden de vraag te stellen;. Wanneer in eefiige maanden tijd d, uw vrienden en den burgemeester in uw woonplaats zou zijn overkomen, wat een aantal burgers van Oss van de marechaussees hebben te verduren gehad een serie ongerecht- Marbler, die natuurlijk door de bedienden van alles op de hoogte was gesteld, bracht de auto naar de garage, toen Silas Hempel plot seling naast hem stond Beste Marbler, een vraag op uw chauf- feursgeweten: Ben JU en je motor tegen 'n nieuwe reis naar Bruck opgewassen? Wl) moe ten namelijk onmiddellijk daarheen en wel met de snelheid van een expresstrein. Is dat moge- Hfk? Marbler keek den spreker aan, als had hij met een krankzinnige te doen. Had ue biblio thecaris dan vergeten, dat zij van gteteren af bijna onafgebroken doorgereden waren? dat hjj Marbler ook maar een mensch was. wiens zenuwen eindelijk slaap en rust noodig hadden? Al mocht de auto het uithouden Ik niet, mijnheer, antwoordde hij bijna ruw. één keer. HU was niet met de omstandigheden op Sperber-Eck bekend en bU vollen dag wilde hU zich niet in de nabUheid van t kasteel laten zien, teneinde geen opzien te baren. Zoo koos hjj voor de eerste maal een laat avonduur, om gelegenheid te vjnden, eerst een kUKJé in den omtrek van Ik weet het, beste Marbler, ik weet het. Je bent vermoeid, bUna uitgeput, maar daar kan ik. tot mijn leedwezen geen rekening mee houden Er is niets aan te doen wjj moeten weer weg. Maar ik zal je een voorstel doen Neem plaats in den auto, en slaap zoo lang Je wilt. Ik zal zelf chauffeeren. Maar ik moet je bij mU hebben, want te Bruck kan ik niet ver der naar den auto omzien en van daar moet ik per spoor onmlddellUk naar Graz, Maar waarom, mijnheer, moet u weer naar Bruck? En van daar naar Graz? Dat houdt u zelf niet uit! Toch wel; ik zal hfet uithouden, omdat het nu eenmaal gebeuren moet en omdat Ik wil. WU moeten naar Bruck om er den kerel aan te houden, die uw meesteres heeft willen ver moorden. t Is dezelfde, die zich Meller noemt en dien we van Weenen af achtervolgd hebben. HU had, zooals je weet. zUn koffers In den .Bruinen Beer” en zeker laat hU ze niet In dén steek, want zU bevatten al zUn spullen. HU zal ze dus afhalen en dan verdwUnen. WU mogen hem geen rijd daarvoor laten en moeten dus vóór hem in den „Bruinen Beer” ZUn. 1 Is de eenige mogelUkheid om hem nog te nokken te krijgen. Nu weet Je, waar het over gaat. Marbler schudde aarzelend het hoofd. Xs t zoo gelegen, mUnheer. zei hU dan zou Ik natuurlUk mijn laatste krachten Inspan nen. Voor mevrouw zou Ik door het vuur loopen en den moordenaar zou ik met eigen hand naar de andere wereld kunnen helpen. Maar u vergeet, dat er een uur Is verloopen sinds dé' Inlsdaad werd gepleegd. TUd genoeg voornemens, persoonlijk met zijn moeder in aarakmg te komen, laten wU maar ronduit zeg gen: haar een bezoek te brengen? Hoe kunt u weten, dat.... Mevróuw Von Turnwald zUn moeder Is? Dat is voor het oogenblik bUzaak. want ik kan geen tijdroovenden uitleg geven. Wees nu zoo goed, te antwoorden op mUn vragen. Welnu, mUn man was niet van plan. zUn moeder een bezoek te brengen; evenmin, per soonlijk met haar in aanraking te komen. HU mocht dat niet, wan vele Jaren geleden heeft hU zich formeel verbonden, geen pogingen daar toe te zullen aanwenden. Dat allee weet ik. HU wilde zijn woord houdgn- gevoelde zich nog altUd gebonden door de acte van afstand? Ja.... Alleen het vurig verlangen, zijn moeder nog eenmaal te zien. zU het ook van verre, alvorens naar „Villa Soils” te rug te keeren. dreef hem naar Sperber-Eck. En met dat doel was u reeds eenmaal hier gekomenof meer dan eens? Vandaag voor de vUfde maal. En hU slaagde niet? Ik bedoel: hU kreeg zUn moeder niet te zien? Slechts plaatselUke „Dat waren nog eens tijden” zoo begon een oud-rechterlijke ambtenaar onzen zomer- ochtendkout. Er was weinig Intuïtie voor poodig om de richting aan te voelen, waar in hij het gesprek leiden wilde, maar nie mand had veel lust aanstonds toe te bijten.- „Dat waren nog eens tijden’’ herhaalde hij en op zUn thema doorgaande voegde hij er aan toe: „In mijn tijd zou de Kamer er niet aan gedacht hebben het Openbaar MinisteH^g^jto^ninister van Justitie als hoofd van'deG^^BHÜfSWBtenaren ter verantwoording te roepen voor.hun optre den. Ik houd vol dat geen enkel buiten staander in staat is, zich een eenigszins nauwkeurige voorstelling te maken van de elementen, welke dat beleid bepalen. Dat vereischt een Inzicht en een ervaring, welke het uitsluitend bezit zijn van hen, die van de toepassing van het recht een levensroe ping hebben gemaakt. Het is de hoogste eer voor de rechterlijke macht, dat zij on vatbaar is voor beïnvloeding van welke zUde die ook komt, maar speciaal wanneer zij politiek getint gaat worden. Ik vrees, *dat de Tweede Kamer op bet punt staat, zich hopeloos te blameeren met het geval- Oss, voorgelicht door een Commissle-ver- slag, dat zoo duidelijk de sporen draagt van onmacht en onvermogen om een t>e- hoorUjke conclusie te trekken uit de feiten. Vergelijk daar eens mee de uitspraken van het Ambtenarengerecht en van den Cen- tralen Raad van Beroep. In deze rechter- lljke besliMteflui fijnheid van analyse, hri evenwichtigljid ^ran oordeel, onaandoen- e*n<* -VRririin resumpti lijkheid voor‘bijkomstigheden, klaarheid en icherpte in de gevolgtrekkingen, in het Commissieverslag daarentegenveel goede wil om de feiten in het juiste licht te- zetten, maar hoe dilettantisch 18 het resultaat geworden, een goede dosis onpar- Ujdigheid, maar hoe gemakkelUk hééft het krantenlawaai en de handige pleitnota van den verdediger der marechaussees op de meeste leden der Kamercommissie vat gekregen en wat mij het meeste heeft ge- zchokt hoe is het mobplijk geweest op grond van de tegen de brigade der Ko ninklijke Marechaussee te Oss Ingebrachte en door de Commissie, zij" het met toepas- zing van alle denkbare verzachtende om standigheden, als juist erkende bezwaren en grieven, tot de conclusie te komen, dat deze fouten niet van een ernstigen aard zUn geweest en derhalve den door der Hoogsten Chef dezer opsporingsambtena ren, den minister, van Justitie, genomen maatregel niet hebben gerechtvaardigd?” fouten in het optreden van de Brigade- Oss. Ik zal ze wederom puntsgewijze op noemen: 1. ) Gegrond acht de Commissie, het ver wijt, dat de marechaussee in October 1937 in het geval van de beweerde fraude der twee opzichters der jeugdwerkverschaffing zich niet dadelijk met den burgemeester in verbinding heeft gesteld. Dat dit is nagela ten aldus de Commissie getuigt In leder geval niet van een ernstigen wil om zooveel mogelijk met de gemeentelijke autoriteiten samen te werken. 2. ) Toegegeven wordt verder, dat de ma rechaussee door het hooren van niet min der dan 49 getuigen te veel ophef heeft ge maakt In deze zaak, welke betrekking had op gemeentelijke gezagdragers. 3. ) De Commissie betreurt, dat de ma rechaussee het onderzoek van de gemeen te-poll tie in meergenoemde zaak heeft doorkruist. 4. ) De Commissie erkent, dat de wacht meester die in de zaak v. H. (den bankier) optrad bij zijn onderzoek fouten heeft ge maakt. De processen-verbaal hadden aldus letterlijk het verslag met meer zorg kunnen en moeten ztjn samengesteld; meer aandacht had moeten zUn besteed aan de vraag of de feiten ook verjaard waftn. 5. ) Ten aanzien van het verwijt van den minister dat de marechaussees door middel van de pers ruchtbaarheid gaven aan hun heldendaden, put de Commissie zich welis waar uit in pogingen, om twijfel daarom trent te verwekken, maar op blz. 25 komt toch deze zinsnede voor: „Wel moeten de correspondenten tot op zekere hoogte ge bruik hebben gemaakt van gegevens, welke van de politie afkomstig waren.” De Com missie concludeert dan ook, dat zij het in leder geval betreurt en zij het waarschijn lijk acht, dat de rharechaussee in deze eenige schuld heeft. 8. ) Ten aanzien van het geval van pas toor V. komt de Commissie tot deze, in al haar zachtheid wat den vorm betreft, voor de marechaussee vernietigende conclusie: „De Commissie acht het nuttig aan deze beschouwingen over de zaak V. toe te voe gen, dat naar haar oordeel het onderzoek in deze zaak afgeloopen was en dat zij op hervatting daarvan niet wil aandringen. Voor zoover zij kon nagaan, zijn all® per sonen, die gehoord moesten worden, inder daad gehoord en heeft hun verhoor niet zooveel opgeleverd, dat een strafvervolging zou kunnen slagen; er Is slechts één ver klaring met betrekking tot een niet ver jaard feit verkregen." De Commissie geeft dus toe, dat de mare chaussee in hoofdzaak gesnuffeld heeft In zaken, die reeds verjaard waren! 7.) In zake het geval pastoor B. erkent de Commissie aangezien het al weer een verjaard feit betreft dat het hooren van Mevr. X. te Den Haag „beter achterwege had kunnen blijven”. Het schijnt de Commissie aanneme- lat het onderscheid tusschen stralbare ikel ImmorMte handelingen niet bij -during in het oog Is gehouden, „het geen in een opsporingsambtenaar een fout Is.” 9. ) Het staat volgens de Commissie volkomen vast, dat een bedenkelljke op- Ik had een half jaar in 't buitenland ver toefd en ging voor *t eerst weer naar m’n club, waar Ik hoopte oude vrienden aan ta treffen. Dat viel echter tegen. Er zat slechts één man, dien ik niet kende, t Was een mager mensch. met neerhangende schouders en glanslooss oogen, die bU den haaixl voor zich uit zat te starep. Aangezien Ik geen lust gevoelde tot kennismaking, knikte ik even, zocht een gemakkelUken stoel uit en bestelde Iets. Op dit oogenblik keek de man mU aan en mopperde: „Tafelschuimers allemaaal tafel schuimers! Ze eten zich dik op Jouw kosten en als Je geen open tafel meer houdt, laten ze Je links liggen.” Deze pessimistische ontboezeming trof mU onaangenaam. „Wanneer uw opmerking aan mUn adres ge richt is,” deed ik stug, ,dan kan ik niet an ders zeggen, of uw houding Is anders, dan men het recht'heeft van een nieuw lid te verwach ten." ..Nieuw lid?” vroeg de onbekende. ..hebt ge me dan nog nooit gezien?” „Neen, nooit,” zei ik beslist. „Kent u Louis Bergmans dan niet meer?” „Lieve hemel I” riep ik en gaapte den man aan. Was het mogelijk. dat dit de dikke Louis Bergmans kon zUn. van wien ik een half jaar geleden afscheid had genomen? Wiens uitste kende maaltuden in de heele stad beroemd waren? Louis Bergmans, de vroolUke vrUgezel. die een aardig eigen huisje had en wiens in komen ruim voldoende voor z'n behoefte was? De man, die, zooals iedereen wist, een vol maakte huishoudster had. die tevens z'n keu ken verzorgde? Ja. wat kon die vrouw ko ken! „Wat is er dan gebeurd, kerel?” vroeg Ik; „ben je je geld kwUt?” „Erger kreunde hU- ,Kom wat dlchterbU zitten, dan zal ik 't je zeggen. Ik UJd aan ondervoeding." .Maar man, die huishoudster van je Heette ze niet Laurentia?” Bergmans knikte. „OpsnUderU”. bekende hU: „die opsnUderU is m'n ongeluk geweest. Ik had een uitstekende hulshoudster-xeuken- meld. Bestel maar een broodje voor me, dan zal ik je de geschiedenis vertellen." Ik deed het en hU begon: „OpsnUderU”, herhaalde hU. „heeft het me geleverd. Toen Laurentia pas bU me kwam, met haar allesbehalve aantrekkelUk voorko men. maar met haar voortreffelUke kookkunst dacht ik voor m'n leven geborgen te zUn. Je weet, dat Ik voor vrijgezel In de wieg ben ge legd; dat ik houd van lekker eten. Jarenlang hield ik de buitengewone kookkunst van Lau rentia voor me. Ik sprak er met niemand over. Totdat Ik den dwazen, neen. verderfeUjken in val kreeg, de meest ondervoede leden der club uit te noodigen, om een hapje mee te komen eten. Maar ongeveer een half jaar geleden beging ik de grootste stommiteit van m'n le ven. Tk ontmoette toen Jonkheer Sabellus, een smulpaap evenals ik. Maar echt verstand van eten had hü toch niet. HU sneed op over z’n nieuwen kok, dien hij, zooals hu zei, 500 gul- Ofschoon bU onderlinge afspraak in onzen vriendenkring het ondervzerp-Oss langen rijd niet meer in discussie was geweest, kon na dezen cri de coeur het spreekverbod moeilUk meer gehandhaafd woorden. Ik kan mUn lezers de losse kwalificaties en lichtzinnige oordeel vellingen welke op de boutade van onzen oud- maglstraat volgden. gevoegelUk besparen, zij kwamen overeen met hetgeen de liberale en neutrale kranten na een uiterst oppervlakkige kennisname van het lUvige verslag der Com missie k la minute aan hun lezers hadden voorgezet. Ik heb het gewaagd, mUn ge makkelUk te beïnvloeden vrienden de vraag voor te leggen, ot zU werkelUk de 96 bladzUden omvattende nota van minister Gosellng hadden brijudeerd en het 45 pagina's dikke rapport der HU stak den laatsten hap van z'n broodje in z'n mond en riep: „Maar ik verloor m'n keukenmeid!" „Hoe dat zoo?” „Wel je weet toch dal Sabellus mllllonnair is?” ,Bn ot. hU a^f bazuint het overal uit,” ant woordde ik. „Nu.” hernam Bergmans, „die gemeene ke rel bood haar 300 pop per maand, als ze bü hem keukenmeid werd." .Maar je kon toch meer bieden om haar te houden?” .Dat deed ik ook. Ik bood tegen hem op tot 450 per msand.... en weet je wat hU toen deed?" ..Neen, zeg het maar." „hu vroeg haar ten huwelUk.” „Ten huwelijk!” riep Ik, ,jnaar dat lUkt me toch wel het toppunt!" ..MU ook," Jammerde Bergmans; „die kerel zit vol gemeene streken, maar dat is toch wel de gemeenste streek, dien hU ooit beeft uit gehaald! „Maar k propos, amice,” ging hU voort, ..vraag me eens bU jou te eten; morgen, voor mijn Zondag. Ik heb In geen maanden een fatsoenlUk diner gehad.” .Ja, natuurlUk, dat isdat is beat.” aar zelde Ik. .Maarja. maar als je dan zóó bijzonder, zóó uitaonderlUk. op dat eten van Laurentia gesteld was, waarom heb Je haar dan niet zelf ten huwelUk gevraagd? Ze ken de je goed, dus vermoedeluk had ze jou eer der genomen dan dien vervelenden Sabellus.” „Dat heb ik ook gedaan!” riep m’n club genoot en huilde daarbU half. ,Jk vroeg haar ten huwelUk en ze zei; ja. Maar van 't oogenblik af dat ze ja gezegd had. heeft ze geen voet meer in de keuken ge zet. en in minder dan een half jaar hebben we al zes keukenmeiden gehad, zóó slecht, als Je maar kunt denken.” 1. o L lur la. te 50. rt in.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1939 | | pagina 3