uttfaal vonden do$
of rechts
zekerheid?
Hoitika
De luchtroovers
van
M
I into
Politieke willekeur
a
ZEVENTIEN FOUTEN
ERKEND
Het rapport inzake Oss
I
4
WOENSDAG 21 JUNI 1939
tni
tni
*U.
tni
lit
I
I f
AANGIFTE MOET. OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN. GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
De ondervoede
i i
vrijgezel i
I i
■rsw «Ü,1
DE
ZILVEREN
-Mr-
briefschrijver
van De T(jd
nl-
loa.
den
(Nadruk verboden)
allen
was
■e
andere spelers door naar buiten.
XXXVI
't kasteel te nemen.
(Wordt vervolgd)
e
en-
„Schurken, jullie hebt alles opgegeten wat op tafel stond en
w
dat was de bedoeling niet. Je moest net doen alsof je at!” „We
Ml werfles ven een land,
een wee of een oog.
door
A-HruscU.
dat
van
De zilveren auto staat nog altijd op dezelfde
plaats. Maar Helene Andagola leest niet meer
in haar boek. ZIJ staart zenuwachtig in t half
duister van den zomernacht. Zij begrijpt niet,
- 3
- 2
Jen
Ho-
FOl-
op-
ng-
3re.
m
181.
„Hêhè,” zei Piet, terwijl hu tevreden zUn maag
streek „Dat heeft gesmaakt. O, pardon, professor, neemt U
me niet kwalijk.” HU was pardoes tegen een meneer met een
geweldigen rooden flambard-hoed opgeloopen. die een extra^dik
en lang potlood en een schrijfbloc in zUn hand hield, t Kan
ook zUn. dat die meneer tegen hem was opgeloopen. want....
aar onze vechtlustige vriend
nog niet aan het slot van zijn be
toog. Hij was nu weer In staat rustig
zijn redeneering te vervolgen.
..Mijn bezwaar aldus zijn conclusie
tegen het,slot van het verslag der Com-
missle-Schouten is, dat na de indrukwekken
de reeks van erkende en naar mtjn oordeel
hoogst ernstige fouten, de Commissie niet
tot de slotsom gekomen is, dat de minister
verplicht is geweest onmiddellijk, snel en
doortastend in te grijpen. Dat .zou naar
mijn meenlng, het rechtsgevoel hebben be
vredigd. De rechtszekerheid van de burgerij
Is een der hoogste zedelijke waarden van
een volk en onder deze rechtszekerheid ver
sta ik vooral het recht om niet zonder
deugdelijke motieven van mijn vrijheid
geroofd te worden, in mijn eer en goeden
naam te worden aangetast en in mijn
eigendom te worden geschaad, ik heb recht
klachten over te spoedige arrestatie
meer voorkomen, ook in het ressort
het gerechtshof te ’s-Bosch I
4.) Het „ophouden” gedurende
nacht
1938 was
motiveert!.
voor den ellendeling om zich in veiligheid te
stellen. Zeker krUgen we hem niet meer te pak
ken, want hU moet reeds lang op weg naar
Bruck zUn en zUn voorsprong halen we niet in.
Je vergist je Marbler Waarmee zou hU
vóór ons Bruck bereiken? HU heeft geen eigen
auto en een andere kan hU niet hebben meege
bracht van Graz, want die zou hem verraden.
Hier in de buurt kan hU ook geen auto vinden,
zoodat hem niets anders overbleef, dan naar een
der dlchtstbUgelegen stations te gaan en daar
den eersten trein te nemen. Deze houdt eerst
over een half uur te Slchelfeld stil en de vorige
vertrok om vUf uur. Veronderstel nu. dat hU
ergens een rijtuig heeft kunnen bekomen, dan
halen wU hem gemakkelUk in. Dus?!
U hebt gelUk. Maar ik moet eerst benzine
Innemen, den radiator vullen en den motor
nazien.
Hoeveel tijd is daarvoor noodig?
Nog een half uur.
Goed. Ik heb toch nog iets te doen hier in
de buurt. Ik moet direct een rUwiel hebben.
Aan de deur staat er een.
Ik zal t leenen van Brömer en ermee
vooruit rijden. Herinner je je waar de zilveren
auto stond, toen wU die voorop reden.
Ja. zeer goed.
Op die plaats zal ik je wachten. Tot weer
ziens.
a w w w-s A TX'VlVrK.T^’op dit blad Zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen Trt MJ levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door p bfl een ongeval met TJ OKA
AI Ti XX KCjlN IN K ij ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeerlngen F OU*” verlies van belde armen, belde beenen ot beide oogen F 6 UUs“ doodelUken afloop F mOU»*
vervolgingen,
vinden, stop
wUaen en de volstrekt goede trouw van
minister op den voorgrond te stellen.
«(•••(•lts•essvvsessseeeeeeesseveteeisas
vaardigde arrestatie, snuffelen in zaken die
al verjaard of gesepareerd waren, ruzie
met de gemeentelijke autoriteiten, klets
praatjes aan de sensatiepers zoudt gij
dat optreden ernstig genoemd hebben? Hoe
zoudt ge daarop hebben gaxaageerd?Zoudt de zijde xan
gij van deil minister van Justitie een snel
en doortastend optreden 'hébben geëischt?
Ja of neen!”
Bergmans,
hapjes ge-
De Haagsche
schrijft:
vatting omtrent de taak der politie met
betrekking tot geestelijken aanvankelijk
heerschte bij den inspecteur der Konink
lijke marechaussee.
10.) Wanneer de Commissie de slechte
verstandhouding tusschen Rijks- en ge
meentepolitie te Oss behandelt, komt zij
tot de conclusie „dat de lezing van den
burgemeester op sommige punten aanne
melijker voorkomt dan die van den brigade
commandant.”
Commissle-Schouten aandachtig hadden gele
zen? Neen, dat hadden zjj niet, maar zjj namen
»<n, <jat hun kranten in kort bestek den korten
Inhoud der geschriften zakelijk hadden weer
gegeven!
Ik hoop het. De verwondingen zijn niet
«x» ernstig als ik In den beginne vreesde. Hart
longen zijn ongedeerd. Het mes is op de rib-
ben afgestult. Maar het bloedverlies is groot.
Afwachten is de boodschap Wel jammer, dat we
«y een bekwame verpleegster bU de nand heb-
die de werking van het hart kon contro-
•eeren, terwijl ik afwezig ben. Ik zal morgen
ieder geval naar Graz telegrafeeren om een
’«Pleegster want noch de kamenier noch
freule Vers bezitten de noodige ondervinding.
Is mevrouw Vop Turnwald bij kennis.
da. Ik heb haar twee inspuitingen en een
°P»ekkend middel toegediend. Zij is ingeslui-
en dat is voortooplg het beste. Ik hoop,
n slapen tot ik terugkom.
Hempel trok den dokter ter zijde.
Ik zal u, zei h(J. nog een ander middel
y* de hand doen, om haar levensgeesten en
™oraj oqjt haar wil om te leven op te wek-
Onze goede oude-rechter-ln-ruste had zich
over het geval zoo opgewonden, dat hij met de
vuist op tafel sloeg en de aandacht begon te
trekken van andere bezoekers in de naaste om
geving. Ik nam daarom het gesprek maar van
hem over met de opmerking, dat de Commissie
toch in elk geval een nuttig en prUzens waardig
werk had gedaan door elk zweem van verwijt
aan het adres van minister Gosellng als zou hij,
gelijk bulten de Kamer geïnsinueerd is gewor
den. door zijn maatregel ten onrechte straf-'
welke voortgang hadden moeten
hebben gezet, categorisch af te
den
hebben fijn gegeten, baas en je wordt bedankt. We zullen nu
wel verdwijnen. Bn netjes achter elkaar liepen ae tusschen
tz r Un vriend, de oud-rechter, bleek in-
IV| derdaad conform zijn gewoonte, de
stukken volledig bestudeerd te heb
ben en gaf daarvan aan zijn verbaasd ge
hoor het volgende resumé:
„Ik laat zoo zelde hij de nota van
den minister nu geheel ter zijde en bepaal
mij tot het verslag der Commissie en dan
kom ik tot deze opsomming van de door de
Commissie erkende fouten in het optreden
der veelbesproken brigade:
1. ) Zij het na eenige aarzeling, moet de
Commissie erjtennen, dat de arrestatie
van de beide ambtenaren (opzichters) der
jeugdwerkverschaffing op 22 October 1937
ongerechtvaardigd is geweest.
2. ) De Commissie betwijfelt, of het juist
gezien was om op 20 Maart 1938 den assu-
rantiebezorger (v. H.) ook wel „bankle”
genoemd te doen arresteeren. Zoowel
de arrestatie als de inbeslagneming,
welke laatste, nog meer dan de arrestatie
natuurlijk ernstige schade aan verdachte»
bedrijf moest toebrengen, had aldus
Noordelijk het Kamerverslag in elk geval
kunnen zijn uitgesteld.
3. ) De geheele commissie meent,
arrestatie (juister: ophoudlng)
den winkelier B. op 8 Maart 1938 achter
wege had behooren te blijven. Ter vergoe
lijking voegt de goedaardige Commissie
daar aan toe, dat het een bekend feit is, dat
wel
van
„ophouden”
van den arbeidei* W. op 20 Maart
aldus de Commissie on ge-
Hij vervolgde: „Naast deze zes fouten voortd
n.l. vijf ongemotiveerde arrestaties en één
voorbarige opzienbarende inbeslagneming
alles binnen enkele maanden, erkent de
Commissle-Schouten nog een serie andere
Op het eind van de vorige' week had
den mijn vrienden van eiken dag en ik onze
jomerkwartlerer. in het paviljoen weer betrok
ken. Wanneer de loopgraven langs den strand
boulevard en de daarbij behoorende grenadiers-
op-wachtpost ons niet aan den ernst der tijdea
hadden herinnerd, zouden w(j ons kunnen ver
beelden een zorgeloozen vacantiedag te hebben
In Jaren, welke ver achter ons liggen; jaren,
toen er aan oorlog niet werd gedacht, toen de
belastingen laag waren en het politieke leven
zich voltrok in de voorname rust van de door
de burgerij zoo gewaardeerde onaantastbaarheid.
Hier onderbrak onze nauwgezette oud-rechter
zijn verslag met onze aandacht te vragen voor
het ontstellende feit, dat in enkele maanden
tjjds nadat de Brigade naar aanleiding van
het eerstgenoemde geval een reprimande ont
vangen had de Ossche marechaussees niet
minder dan vjjf maal (waarvan drie maal bin
nen het tijdsbestek van 8 tot 20 Maart) ten on
rechte arrestaties hadden uitgevoerd en boven
dien éénmaal voorbarig goedéren in beslag
hadden genospen Maar onze welbeslagen voort
lichter een oud-voerman hoort nog gaarne
aUs nog
M
met rust te worden gelaten, wanneer be
paalde feiten verjaard zijn of wanneer een
wettelijke Instantie een strafvervolging
tegen mij terzijde heeft gesteld. Onder
rechtszekerheid versta Ik bescherming van
den hoogsten gezagdrager
tegen willekeur, machtsmisbruik, veficeerdc
mentaliteit en loslippigheid van zijn onder
geschikten.
Tk dacht dat zulke zaken in ons Parle
ment louter verdedigers zouden hebben ge
vonden, vooral in dezen verwarden tijd, nu in
vele landen deze hooge zedelijke goederen
en rechten met voeten worden getreden.
Ik houd het daarom met minister Gosellng
en als ik de eer had hem persoonlijk te
kennen, zou ik hem de hand willen drukken
en toeroepen: gezegend het volk dat nog
zulke ministers kent.... en stevig aan zich
weet te binden!”
Na dit indrukwekkend betoog waren wij
stil geworden en Ik twijfel er niet
aan, of elk van ons heeft bij zichzelf her
haald: ,,ja, vroeger, dat waren goede tijden,
maar nu....?”
Ik wanhoop echter nog niet, want het
peil van de debatten in de Kamer pleegt
over het algemeen hooger te staan dan dat
van sommige politieke organen.
Nadat onze welbespraakte leidsman in het
doolhof van het rapport der Commissie-Schou
ten even op adem was gekomen en een versche
sigaar had aangestoken, vervolgde hij zijn nlet-
ambteljjk rapport aldus: De Commissle-Schou
ten heeft haar uiterste best gedaan, om op
schier alle onderdeelen van de nota van den
minister de fouten van de Brigade te minlma-
llseeren en ondanks deze verdediging van het
beleid dezer opsporingsambtenaren, slaagt zjj er
niet in de marechaussees in ook maar één der
door den minister genoemde gevallen van schuld
vrij te pleiten. De fouten kunnen door de
Commissie onmogelijk worden ontkend en zU
worden dan ook niet ontkend.
Laat hooren!
Let scherp op mijn woordenWanneer
mevrouw Von Turnwald wakker wordt en u
bij haar is zeg haar dan, dat ik hier ben ge
weest. maar onmiddellijk weg moest, om den
moordenaar aan te houden. Voeg erbij, dat ik
zoo spoedig mogelijk zal terugkomen, en wel
met haar zoon Ulrich vergeet vooral den
naam niet! Zult u alles, wat ik u gezegd heb,
nauwkeurig herhalen, dokter?
O. zeker Doch leg mij toch even uit.
Een afwijzend gebaar van Hempel:
Verontschuldig mij dokter. Voor het
oogenblik kan ik geen uitleg geven.... Goeden
avond.
waar haar man zoo schrikkelijk lang kan blij
ven. Zij wacht reeds anderhalf uur. Een onge
val? Hij is misschien gestruikeld in t donker
heeft hij zich den voet bezeerd?....
Och, neenhjj is een geoefend turner.
Hoort zjj daar niemand op den weg?
Zij buigt zich uit het portier en luistert
scherp. Ja.... maar slechts een wielrijder....
Teleurgesteld trekt zij zich terug. Maar de
wielrijder houdt stil naast de auto en springt
van zijn rijwiel.
Mevrouw, mevrouw Andagola, mag ik u
eenige vragen stellen?
Pardon, mijnheer, maar ik ken u heele-
maal niet
U kent mij integendeel zeer goed, want in
't Hotel Imperial heb ik thee bij u gedronken,
al was het onder een ander voorkomen en een
anderen naam Toen heette ik Dr. Merkler
Doch mijn echte naam is Silas Hempel en Ik
ben detective.
Detective.... o!
't Verwondert mij niet, dat de aanduiding
van mijn beroep u onaangenaam aandoet....
Vergeef mij het bedrog en al het andere, dat
ermee samenhangt! Ik ben tot mijn leedwezen
genoodzaakt, de ophelderingen tot later uit te
stellen. Voor het oogenblik hebben wl) ons enkel
bezig te houden met uw man
Heeft Juan u gezonden? Waarom komt hij
niet zelf?
Omdat h(j voor het oogenblik door be-
treurenswaardlge omstandigheden wordt opge
houden.... Alleen dit,’ mevrouw, wensch ik
thans van u te weten! Was uw man vandaag
den per maand betaalde en die kookte, zooals
niemand koken kon, en zeker geen enkele
vrouw.”
„Over die snoeverij maakte ik me kwaad en
ik wedde met Sabellus om een bankje Van
honderd, dat ik thuis een oude schoonmaak
ster had. die z'n heelen knappen kok in den
grond kon boren. Ik noodlgde hem dus uit bij
me te komen dlneeren op wat de pot schaft.”
„En?” vroeg ik.
„Nu, *t bleek dat Laurentia dien dag zich aelf
had overtroffen, helaas." zuchtte
„Toen Jonkheer Sabellus twee
proefd had, haal
de hij een brief
je van honderd
uit zijn porte
feuille en gaf het
mij.,....”
,Je moet noo
dig zeggen: he
laas", onderbrak ik hem. .Je hadt in één oog
wenk honderd pop verdiend
,ja. ik won m’n weddenschap,” erkende m'n
clubgenoot knorrig.
amengevat kwamen deze fouten neer
op: 5 ongemotiveerde of voorbarige ar-
restatles, één ongemotiveerde, voor den
betrokkene hoogst schadelijke inbeslagne
ming, herhaaldelijke botsingen met de ge-
rrfÊentelljke autoriteiten, herhaalde fouten
bij diverse onderzoekingen, doordat ver
jaarde feiten noodeloos nog eens werden
opgehaald, doordat recherchewerk werd
verricht zonder dat een strafbaar feit was
gepleegd, doordat het onderscheid tusschen
strafbare en alleen-maar-lmmoreele gedra
gingen niet In het oog werd gehouden en
doordat ruchtbaarheid werd gegeven door
middel van de pers aan zaken, welke vol
strekt geheim hadden moeten blijven.
Ik kom welgeteld tot een 17 door de
Commissle-Schouten erkende fouten, alle
begaan In het tijdsbestek van enkele maan
den, waarvan de meeste binnen den ter
mijn der weken voorafgaande aan het
ingrijpen van minister Gosellng. Elk on
bevooroordeelde kan uit de bestudeering
van het verslag der Commissle-Schouten
geen andere conclusie trekken, dan dat
met de grootste nauwlettendheid is ge
poogd de andere door den minister in zijn
nota aan de marechaussee ten laste geleg
de fouten te verdoezelen en goed te pra
ten; maar wat er overgebleven Is lijkt mij
toch ernstiggenoeg om de vraag te stel
len: wat moeten opsporingsambtenaren
volgens de meerderheid der Kamercom
missie dan wél hebben misdreven om hun
fouten te kwaliflceeren als ernstig? Ik heb
wel eens hooren vertellen, dat de eenjge
manier, waarop een departements-ambte-
naar op staanden voet kan worden ont
slagen hierin bestaat, dat hij In staat vgn
dronkenschap zijn minister ten aanschouwen
van diens Kamerbewaarder een draal om
zijn ooren geeft. Ddt is natuurlijk bij wijze
van grap bedoeld, maar Ik zou er wat voor
over hebben voor een korten tjjd lid der
Tweedè Kamer te zijn om In die kwaliteit
den heer Schouten en den drie anderen Con>-
mlssleïeden de vraag te stellen;. Wanneer
in eefiige maanden tijd d, uw vrienden en
den burgemeester in uw woonplaats zou
zijn overkomen, wat een aantal burgers
van Oss van de marechaussees hebben te
verduren gehad een serie ongerecht-
Marbler, die natuurlijk door de bedienden van
alles op de hoogte was gesteld, bracht de
auto naar de garage, toen Silas Hempel plot
seling naast hem stond
Beste Marbler, een vraag op uw chauf-
feursgeweten: Ben JU en je motor tegen 'n
nieuwe reis naar Bruck opgewassen? Wl) moe
ten namelijk onmiddellijk daarheen en wel met
de snelheid van een expresstrein. Is dat moge-
Hfk?
Marbler keek den spreker aan, als had hij
met een krankzinnige te doen. Had ue biblio
thecaris dan vergeten, dat zij van gteteren af
bijna onafgebroken doorgereden waren? dat hjj
Marbler ook maar een mensch was. wiens
zenuwen eindelijk slaap en rust noodig hadden?
Al mocht de auto het uithouden Ik
niet, mijnheer, antwoordde hij bijna ruw.
één keer. HU was niet met de
omstandigheden op Sperber-Eck
bekend en bU vollen dag wilde hU zich niet in
de nabUheid van t kasteel laten zien, teneinde
geen opzien te baren. Zoo koos hjj voor de
eerste maal een laat avonduur, om gelegenheid
te vjnden, eerst een kUKJé in den omtrek van
Ik weet het, beste Marbler, ik weet het.
Je bent vermoeid, bUna uitgeput, maar daar
kan ik. tot mijn leedwezen geen rekening mee
houden Er is niets aan te doen wjj moeten
weer weg. Maar ik zal je een voorstel doen
Neem plaats in den auto, en slaap zoo lang Je
wilt. Ik zal zelf chauffeeren. Maar ik moet je
bij mU hebben, want te Bruck kan ik niet ver
der naar den auto omzien en van daar moet
ik per spoor onmlddellUk naar Graz,
Maar waarom, mijnheer, moet u weer naar
Bruck? En van daar naar Graz? Dat houdt u
zelf niet uit!
Toch wel; ik zal hfet uithouden, omdat het
nu eenmaal gebeuren moet en omdat Ik wil.
WU moeten naar Bruck om er den kerel aan
te houden, die uw meesteres heeft willen ver
moorden. t Is dezelfde, die zich Meller noemt
en dien we van Weenen af achtervolgd hebben.
HU had, zooals je weet. zUn koffers In den
.Bruinen Beer” en zeker laat hU ze niet In dén
steek, want zU bevatten al zUn spullen. HU zal
ze dus afhalen en dan verdwUnen. WU mogen
hem geen rijd daarvoor laten en moeten dus
vóór hem in den „Bruinen Beer” ZUn. 1 Is de
eenige mogelUkheid om hem nog te nokken te
krijgen. Nu weet Je, waar het over gaat.
Marbler schudde aarzelend het hoofd.
Xs t zoo gelegen, mUnheer. zei hU dan
zou Ik natuurlUk mijn laatste krachten Inspan
nen. Voor mevrouw zou Ik door het vuur
loopen en den moordenaar zou ik met eigen
hand naar de andere wereld kunnen helpen.
Maar u vergeet, dat er een uur Is verloopen
sinds dé' Inlsdaad werd gepleegd. TUd genoeg
voornemens, persoonlijk met zijn moeder in
aarakmg te komen, laten wU maar ronduit zeg
gen: haar een bezoek te brengen?
Hoe kunt u weten, dat....
Mevróuw Von Turnwald zUn moeder Is?
Dat is voor het oogenblik bUzaak. want ik kan
geen tijdroovenden uitleg geven. Wees nu zoo
goed, te antwoorden op mUn vragen.
Welnu, mUn man was niet van plan. zUn
moeder een bezoek te brengen; evenmin, per
soonlijk met haar in aanraking te komen. HU
mocht dat niet, wan vele Jaren geleden heeft
hU zich formeel verbonden, geen pogingen daar
toe te zullen aanwenden.
Dat allee weet ik. HU wilde zijn woord
houdgn- gevoelde zich nog altUd gebonden
door de acte van afstand?
Ja.... Alleen het vurig verlangen, zijn
moeder nog eenmaal te zien. zU het ook
van verre, alvorens naar „Villa Soils” te
rug te keeren. dreef hem naar Sperber-Eck.
En met dat doel was u reeds eenmaal hier
gekomenof meer dan eens?
Vandaag voor de vUfde maal.
En hU slaagde niet? Ik bedoel: hU kreeg
zUn moeder niet te zien?
Slechts
plaatselUke
„Dat waren nog eens tijden” zoo begon een
oud-rechterlijke ambtenaar onzen zomer-
ochtendkout. Er was weinig Intuïtie voor
poodig om de richting aan te voelen, waar
in hij het gesprek leiden wilde, maar nie
mand had veel lust aanstonds toe te bijten.-
„Dat waren nog eens tijden’’ herhaalde hij
en op zUn thema doorgaande voegde hij
er aan toe: „In mijn tijd zou de Kamer er
niet aan gedacht hebben het Openbaar
MinisteH^g^jto^ninister van Justitie als
hoofd van'deG^^BHÜfSWBtenaren ter
verantwoording te roepen voor.hun optre
den. Ik houd vol dat geen enkel buiten
staander in staat is, zich een eenigszins
nauwkeurige voorstelling te maken van de
elementen, welke dat beleid bepalen. Dat
vereischt een Inzicht en een ervaring, welke
het uitsluitend bezit zijn van hen, die van
de toepassing van het recht een levensroe
ping hebben gemaakt. Het is de hoogste
eer voor de rechterlijke macht, dat zij on
vatbaar is voor beïnvloeding van welke
zUde die ook komt, maar speciaal wanneer
zij politiek getint gaat worden. Ik vrees,
*dat de Tweede Kamer op bet punt staat,
zich hopeloos te blameeren met het geval-
Oss, voorgelicht door een Commissle-ver-
slag, dat zoo duidelijk de sporen draagt
van onmacht en onvermogen om een t>e-
hoorUjke conclusie te trekken uit de feiten.
Vergelijk daar eens mee de uitspraken van
het Ambtenarengerecht en van den Cen-
tralen Raad van Beroep. In deze rechter-
lljke besliMteflui fijnheid van analyse, hri
evenwichtigljid ^ran oordeel, onaandoen- e*n<* -VRririin resumpti
lijkheid voor‘bijkomstigheden, klaarheid en
icherpte in de gevolgtrekkingen, in het
Commissieverslag daarentegenveel
goede wil om de feiten in het juiste licht
te- zetten, maar hoe dilettantisch 18 het
resultaat geworden, een goede dosis onpar-
Ujdigheid, maar hoe gemakkelUk hééft het
krantenlawaai en de handige pleitnota van
den verdediger der marechaussees op de
meeste leden der Kamercommissie vat
gekregen en wat mij het meeste heeft ge-
zchokt hoe is het mobplijk geweest op
grond van de tegen de brigade der Ko
ninklijke Marechaussee te Oss Ingebrachte
en door de Commissie, zij" het met toepas-
zing van alle denkbare verzachtende om
standigheden, als juist erkende bezwaren
en grieven, tot de conclusie te komen, dat
deze fouten niet van een ernstigen aard
zUn geweest en derhalve den door der
Hoogsten Chef dezer opsporingsambtena
ren, den minister, van Justitie, genomen
maatregel niet hebben gerechtvaardigd?”
fouten in het optreden van de Brigade-
Oss. Ik zal ze wederom puntsgewijze op
noemen:
1. ) Gegrond acht de Commissie, het ver
wijt, dat de marechaussee in October 1937
in het geval van de beweerde fraude der
twee opzichters der jeugdwerkverschaffing
zich niet dadelijk met den burgemeester in
verbinding heeft gesteld. Dat dit is nagela
ten aldus de Commissie getuigt In
leder geval niet van een ernstigen wil om
zooveel mogelijk met de gemeentelijke
autoriteiten samen te werken.
2. ) Toegegeven wordt verder, dat de ma
rechaussee door het hooren van niet min
der dan 49 getuigen te veel ophef heeft ge
maakt In deze zaak, welke betrekking had
op gemeentelijke gezagdragers.
3. ) De Commissie betreurt, dat de ma
rechaussee het onderzoek van de gemeen
te-poll tie in meergenoemde zaak heeft
doorkruist.
4. ) De Commissie erkent, dat de wacht
meester die in de zaak v. H. (den bankier)
optrad bij zijn onderzoek fouten heeft ge
maakt. De processen-verbaal hadden
aldus letterlijk het verslag met meer
zorg kunnen en moeten ztjn samengesteld;
meer aandacht had moeten zUn besteed
aan de vraag of de feiten ook verjaard
waftn.
5. ) Ten aanzien van het verwijt van den
minister dat de marechaussees door middel
van de pers ruchtbaarheid gaven aan hun
heldendaden, put de Commissie zich welis
waar uit in pogingen, om twijfel daarom
trent te verwekken, maar op blz. 25 komt
toch deze zinsnede voor: „Wel moeten de
correspondenten tot op zekere hoogte ge
bruik hebben gemaakt van gegevens, welke
van de politie afkomstig waren.” De Com
missie concludeert dan ook, dat zij het in
leder geval betreurt en zij het waarschijn
lijk acht, dat de rharechaussee in deze
eenige schuld heeft.
8. ) Ten aanzien van het geval van pas
toor V. komt de Commissie tot deze, in al
haar zachtheid wat den vorm betreft, voor
de marechaussee vernietigende conclusie:
„De Commissie acht het nuttig aan deze
beschouwingen over de zaak V. toe te voe
gen, dat naar haar oordeel het onderzoek
in deze zaak afgeloopen was en dat zij op
hervatting daarvan niet wil aandringen.
Voor zoover zij kon nagaan, zijn all® per
sonen, die gehoord moesten worden, inder
daad gehoord en heeft hun verhoor niet
zooveel opgeleverd, dat een strafvervolging
zou kunnen slagen; er Is slechts één ver
klaring met betrekking tot een niet ver
jaard feit verkregen."
De Commissie geeft dus toe, dat de mare
chaussee in hoofdzaak gesnuffeld heeft In
zaken, die reeds verjaard waren!
7.) In zake het geval pastoor B. erkent
de Commissie aangezien het al weer een
verjaard feit betreft dat het hooren van
Mevr. X. te Den Haag „beter achterwege
had kunnen blijven”.
Het schijnt de Commissie aanneme-
lat het onderscheid tusschen stralbare
ikel ImmorMte handelingen niet bij
-during in het oog Is gehouden, „het
geen in een opsporingsambtenaar een
fout Is.”
9. ) Het staat volgens de Commissie
volkomen vast, dat een bedenkelljke op-
Ik had een half jaar in 't buitenland ver
toefd en ging voor *t eerst weer naar m’n
club, waar Ik hoopte oude vrienden aan ta
treffen. Dat viel echter tegen. Er zat slechts
één man, dien ik niet kende, t Was een
mager mensch. met neerhangende schouders
en glanslooss oogen, die bU den haaixl voor
zich uit zat te starep. Aangezien Ik geen lust
gevoelde tot kennismaking, knikte ik even,
zocht een gemakkelUken stoel uit en bestelde
Iets.
Op dit oogenblik keek de man mU aan en
mopperde: „Tafelschuimers allemaaal tafel
schuimers! Ze eten zich dik op Jouw kosten
en als Je geen open tafel meer houdt, laten ze
Je links liggen.”
Deze pessimistische ontboezeming trof mU
onaangenaam.
„Wanneer uw opmerking aan mUn adres ge
richt is,” deed ik stug, ,dan kan ik niet an
ders zeggen, of uw houding Is anders, dan men
het recht'heeft van een nieuw lid te verwach
ten."
..Nieuw lid?” vroeg de onbekende. ..hebt ge
me dan nog nooit gezien?”
„Neen, nooit,” zei ik beslist.
„Kent u Louis Bergmans dan niet meer?”
„Lieve hemel I” riep ik en gaapte den man
aan. Was het mogelijk. dat dit de dikke Louis
Bergmans kon zUn. van wien ik een half jaar
geleden afscheid had genomen? Wiens uitste
kende maaltuden in de heele stad beroemd
waren? Louis Bergmans, de vroolUke vrUgezel.
die een aardig eigen huisje had en wiens in
komen ruim voldoende voor z'n behoefte was?
De man, die, zooals iedereen wist, een vol
maakte huishoudster had. die tevens z'n keu
ken verzorgde? Ja. wat kon die vrouw ko
ken!
„Wat is er dan gebeurd, kerel?” vroeg Ik;
„ben je je geld kwUt?”
„Erger kreunde hU- ,Kom wat dlchterbU
zitten, dan zal ik 't je zeggen. Ik UJd aan
ondervoeding."
.Maar man, die huishoudster van je
Heette ze niet Laurentia?”
Bergmans knikte. „OpsnUderU”. bekende
hU: „die opsnUderU is m'n ongeluk geweest.
Ik had een uitstekende hulshoudster-xeuken-
meld. Bestel maar een broodje voor me, dan
zal ik je de geschiedenis vertellen."
Ik deed het en hU begon:
„OpsnUderU”, herhaalde hU. „heeft het me
geleverd. Toen Laurentia pas bU me kwam,
met haar allesbehalve aantrekkelUk voorko
men. maar met haar voortreffelUke kookkunst
dacht ik voor m'n leven geborgen te zUn. Je
weet, dat Ik voor vrijgezel In de wieg ben ge
legd; dat ik houd van lekker eten. Jarenlang
hield ik de buitengewone kookkunst van Lau
rentia voor me. Ik sprak er met niemand over.
Totdat Ik den dwazen, neen. verderfeUjken in
val kreeg, de meest ondervoede leden der club
uit te noodigen, om een hapje mee te komen
eten. Maar ongeveer een half jaar geleden
beging ik de grootste stommiteit van m'n le
ven. Tk ontmoette toen Jonkheer Sabellus, een
smulpaap evenals ik. Maar echt verstand van
eten had hü toch niet. HU sneed op over z’n
nieuwen kok, dien hij, zooals hu zei, 500 gul-
Ofschoon bU onderlinge afspraak in onzen
vriendenkring het ondervzerp-Oss langen rijd
niet meer in discussie was geweest, kon na
dezen cri de coeur het spreekverbod moeilUk
meer gehandhaafd woorden. Ik kan mUn lezers
de losse kwalificaties en lichtzinnige oordeel
vellingen welke op de boutade van onzen oud-
maglstraat volgden. gevoegelUk besparen, zij
kwamen overeen met hetgeen de liberale en
neutrale kranten na een uiterst oppervlakkige
kennisname van het lUvige verslag der Com
missie k la minute aan hun lezers hadden
voorgezet. Ik heb het gewaagd, mUn ge
makkelUk te beïnvloeden vrienden de vraag
voor te leggen, ot zU werkelUk de 96 bladzUden
omvattende nota van minister Gosellng hadden
brijudeerd en het 45 pagina's dikke rapport der
HU stak den laatsten hap van z'n broodje in
z'n mond en riep:
„Maar ik verloor m'n keukenmeid!"
„Hoe dat zoo?”
„Wel je weet toch dal Sabellus mllllonnair
is?”
,Bn ot. hU a^f bazuint het overal uit,” ant
woordde ik.
„Nu.” hernam Bergmans, „die gemeene ke
rel bood haar 300 pop per maand, als ze
bü hem keukenmeid werd."
.Maar je kon toch meer bieden om haar te
houden?”
.Dat deed ik ook. Ik bood tegen hem op
tot 450 per msand.... en weet je wat hU toen
deed?"
..Neen, zeg het maar."
„hu vroeg haar ten huwelUk.”
„Ten huwelijk!” riep Ik, ,jnaar dat lUkt me
toch wel het toppunt!"
..MU ook," Jammerde Bergmans; „die kerel
zit vol gemeene streken, maar dat is toch wel
de gemeenste streek, dien hU ooit beeft uit
gehaald!
„Maar k propos, amice,” ging hU voort,
..vraag me eens bU jou te eten; morgen, voor
mijn Zondag. Ik heb In geen maanden een
fatsoenlUk diner gehad.”
.Ja, natuurlUk, dat isdat is beat.” aar
zelde Ik. .Maarja. maar als je dan zóó
bijzonder, zóó uitaonderlUk. op dat eten van
Laurentia gesteld was, waarom heb Je haar
dan niet zelf ten huwelUk gevraagd? Ze ken
de je goed, dus vermoedeluk had ze jou eer
der genomen dan dien vervelenden Sabellus.”
„Dat heb ik ook gedaan!” riep m’n club
genoot en huilde daarbU half.
,Jk vroeg haar ten huwelUk en ze zei; ja.
Maar van 't oogenblik af dat ze ja gezegd
had. heeft ze geen voet meer in de keuken ge
zet. en in minder dan een half jaar hebben
we al zes keukenmeiden gehad, zóó slecht, als
Je maar kunt denken.”
1.
o
L
lur
la.
te
50.
rt
in.