Indië bereidt zich voor can Hoitika De luchtroovers van <Ketc&fiaal den dag GEVOLGEN VAN SERAJEWO ill I Bij de benoeming Van een nieuwen Volks- raadsvoorzitter o 1 f It1 Het Geheim van de zeven Schoorsteenen DONDERDAG 6 JULI 1939 Minderwaardig I F I bQ writes wa mo hMrt. DOOR AGATHA CHRISTIE Het hpnger-oedeem in Zuid-Pemalang Overbevolking van da arme bergstreek wik i AANGIFTE MOET. OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN. GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL Baron LoiopraUwU ver- ver- (Nadnft verboden) elschen door bordje" en hü pakte den kok bij een slip van zyn schort en liep met hem de kombuis uit. van Anthony. bedoel: ..Ik vroeg de stem van hakken heer!" mijn protesteerde „U ie Jammer StylpUtch (Wordt vervolgd) Het klonk erg geheimzinnig en Piet vermoedde, dat die man om een of andere reden was gaan varen en liever onbekend bleef. „Die soep was goed," zei Piet, „geef me nog maar een verelschte zU». Zeer zeker staat de integri teit van den persoon in kwestie. Professor Hoessein Djajadiningrat, buiten twijfel, ook b(J de Regeering. j vanavond niet spelen kunnen." de tafel hief Fabien Javot z’n van ge- Als hU Europa zich ten oorlog weet," „Maar Het fioofd v dr. Postmus en „Ben Ik het nou of word ik het?" zei de kok. „Zoo'n gelijke nis! Je zou zweren, dat het Hetje Durf uit Dijkhuizen is-” „Dat bén ik ook", riep Piet, dolgelukkig dat hij een landgenoot ont dekte. „Wie ben jij?” „Ik benopeens veranderde zijn ge zicht en kreeg een strakke uitdrukking. .Herken je me niet? Des te beterI Vraag er dan maar niet verder naar! Ik zal je helpen wat ik kan, maar zwijg dan verder over wie ik ben of niet ben.” Men vraagt zich af of de benoeming van den inheemschen burgemeester van Madloen voorloopig, misschien in verband met een mogelijke heropleving van ongewenschte stroomingen in het Inheemsche nationalis me, een voldoende concessie geacht moest worden, ofwel, dat de voorgedragen candl- daat eenige zeer speciale eigenschappen mist, welke voor deze bijzondere functie een (Van onzen Indlschen medewerker) rerwljl in Europa de loop der gebeurtenissen «eikens een catastrofale wending dreigt te ne men. heeft ook Indië rekening te houden met de mogelijkheid, ja waarschijnlijkheid, dat te zelfdertijd de Pacific het tooneel wordt van een strijd met onberekenbare kansen en met een deel van onzen Archipel als den begeerden Inset Het teekent de stemming rond de Paasch- dagen, dat wilde geruchten óveral verspreid werden over eskaders en smaldeeien van onbekende tegenstanders, opduikend langs alle kusten, met niet twijfelachtige bedoe lingen bezield. Den bewoners van de olleha- ven Tarakan, die zich daar allesbehalve veilig zullen hebben gevoeld, werd een extra hast onder den riem gestoken door een of ficieels verzekering, onderteekend met de geruststellende namen van gewichtige plaat- selljke personages, dat er voor vrees geen gegronde reden bestond. zich het geval wel aan, maar niet zoozeer om de gevallen slachtoffers als wel om de gevol gen, de conflicten, welke uit het incident zou den kunnen voortvloeien. HU was reeds zoo oud, had al zoovele ongelukkige oorlogen ge voerd, hü wilde dan ook. als het eenigszins moge!Uk was, de laatste dagen van zyn leven In vrede siyten. ZUn beroemdewoord,,MU is niets bespaard gebleken" heeft hU zeker niet In verband met Serajewo gebruikt. De camarilla te Weenen kon het bezoek van Wilhelm n ver- Udelen en had nu de handen vrU om Franz Ferdinand en „die Chotek" een soort van be grafenis derde klasse te bezorgen. Franz Fer dinand had dit wel voorzien, toen hü in zUn testament bepaalde, dat hU niet in de Kapu- zlnergruft, de begraafplaats aller Habeburgers, wilde worden bUgezet, maar, naast zyn echtge- noote in een kapel-mausolêum op een zyner landgoederen. WU naderen nu de gevolgen van Serajewo. Slechts zeer in vogelvlucht Is in deze rubriek de tUd te behandelen, die van Serajewo naar den wereldoorlog voerde. Er zUn in die onheil volle Jull-maand van 1914 aan alle zyden zulke politieke en diplomatieke fouten gemaakt, dat men achteraf versteld staat, dat leidende man nen zulke grove fouten konden begaan. Als er In dien tyd eens een „München" ware geweest! Er werd veel gedaan, om den vrede te behoe den. maar men sprak en confereerde en tele grafeerde naast elkander heen en het was één groote diplomatieke warboel, zoodat tenslotte de schuldvraag nooit volledig Is komen vast te stun en men vrijwel tot de meenlng overhelt, dat de leidende staatslieden, op *n paar na, die tn Weenen en Petersburg thuis hoorden, tegen hun wil in den oorlog zUn .geglibberd". In de „Voorgeschiedenis van Serajewo”. die wU hier publiceerden, Is de algemeene politieke toestand uiteengezet, waarin Europa verkeerde na de Bal>anporlogen en na ,de geslaagde bond- genóotechapspolltlek van de Engelsche regeê- rfng onder leiding' van Edward VII, den tegen voeter van Wilhelm TI. een tegenspeler van gewicht, die reeds dood was maar in zUn werk voortleefde. De Weensche regeering vond in den aanslag van Serajewo een welkome gelegenheid, om het gehate Servië te vernederen en door het te verkleinen, het noodzakelUke militaire contact ■w -raast de komst van onae eerste gw- lootsverkondlgers, naast het tontel van onze godsdienstvrijheid en van het regelmatig Kerkelijk bestuur, achten WU de stichting der katholieke Unlversi- teit eens der voornaamste gebeurtenissen in onze vaderlandscto kerkgeschiedenis. Het Hoogwaardig Episcopaat tot de Katholieken van Nederland. 8 Sept. 1981. A w w p A T)/"\KTKlf7 JCJ op<Mt blad zfjnlngevrtge de vereekeringsvoorwaarden tegen w-« bU levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door *7EA ofj een ongeval met TJ» ng ra I sl ZX llljlv iw r* ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeeringen JT 3v«" verlies van beide armen, belde beenen of beide oogen Ove“ doodelüken afloop f dtoOVre" Het nieuws over den aanslag op den Oosten- rijkschen troonopvolger en diens gemalin werd aanvankeiyk niet zoo heel tragisch opgeno men. Degenen, die de gebeurtenissen van dien tyd medemaakten en degenen, die de moeite willen nemen, de krantenteggers van die dagen op te slaan, zullen het met ons eens zUn, dat de Europeesche wereld toen op de eerste plaats den ouden keizer Franz Joseph beklaagde „wien niets bespaard bleef” en voorts er van over tuigd was. dat het woelige Servië meer In be dwang moest worden gehouder^ en dat het aan Oostenrijk op de een of andere wyze genoeg doening moest geven, voornamelUk door het opheffen der geheime genootschappen met de phantastlsche namen van „Zwarte Hand" en dergelüke. De Dultsche pers ging vooral op onstuimige wyze te keer tegen Servië. De Fran sche pers had het te druk met het proces tegen Madame Oalllaux. die den hoofdredacteur van de Figaro monsieur Gastan Calmette had doodgeschoten, omdat deze haar man, den mi nister Joseph Calllaux voortdurend aanviel. En de Engelsche pers zag In het gebeurde Serajewo niet veel meer dan een locale beurtenls, die, mocht zü gevolgen hebben, ten hoogste kon leiden tot een gewapend conflict tusschen Oostenryk en Servië, dat .jiatuurlUk gelocallseerd” zou biyven. De leidende staatshoofden en staatslieden bleven nog op vacantle en kwamen pas lang zamerhand terug. Poincaré, de Fransche presi dent, onderbrak zUn reis naar St. Petersburg niet en Keizer Wilhelm kwam pas eenig? dagen na den moord van zijn Noorsche reis terug, (naar alléén omdkt hy de begrafëntt van zyn vriend wilde bywonen. Dit aangekondlgde be zoek kwant Weenen buitengewoon ongelegen. De Weensche camarilla was nameiyk niet erg smartelijk getroffen door den dood van Pranz Ferdinand, wlen deze ook na zUn dood niet vergeven kon, dat hy een morganatisch hu- weiyk had aangegaan. De oude Keizer trok „Zeg," riep hU, .*r hangt hier een lucht alsof er een ouwe hond In X café is!” Toen begon Iedereen z’n neus hoorbaar op te halen, t Was waar, er waarde een damp als van een natten hond door X vertrek, een damp, die den strijd had aangebonden met de goed- koope reukwerken, waarmee de dames van t gezelschap zich voorzien hadden. Maar Fabien Javot wist raad. „Geef u geen moeite!” riep hU. .4k zal wel even onder de stoelen kijken. Misschien heb ben ze hier een hond." En vóór zich iemand kon bewegen lag hU al op z’n knieën om het hinder! üke dier op te sporen. Door dit vertoon van onschuld, werd de beer Valtois geprikkeld. Volksvoedingslnstltuut SchUveschuurder zyn met vier officieren gezondheid eveneens in Moga geweest, einde den toestand te bestudeeren en tueel maatregelen te treffen. Zoo hebben ook ambtenaren van den land- en tuinbouwvoor- llchtlngsdlenst de situatie opgenomen. Aan vankelUk werd ook door het B, B. de meenlng gedeeld, dat de oorzaak van het hongeroedeem gezocht moest worden in de mislukking van den malsoogst WU vernemen, dat de oorzaak veel eer gezocht moet worden in de overbevolking van de arme bergstreek, daarnaast in de bo demgesteldheid van de streek. Door de dikke padaslaag Is de grond absoluut ongeschikt voor het planten van vele gewassen. In groeten kring wordt gemeend, dat alleen emigratie op lossing kan brengen in den toestand. Er rijn thans hierover besprekingen gaande. ZUn wU goed Ingelicht, dan ligt het in de bedoeling alleen van het onderdlstrict Foelosari 7000 menschen te laten emlgreeren, dat is 25 pet. van het zielental van het onderdlstrict. Van de andere onderdistricten zün ons nog geen cij fers genoemd. De hulp, die op het oogenbiik geboden wordt In den vorm van voedselver- strekktng. beeft uiteraard een tydelyk karak ter. Toch zal deze hulp by elke patjeklll weer verleend moeten worden, als intusschen de emlgratlekwestle nog niet tot een oplossing is gebracht. Wat dezen, zoojuist genoemden, „zelfkant” van het inheemsche nationalisme betreft: by de gespannen Internationale verhoudingen ver vaagt al het andere. Doch er zyn symptomen, in den vorm van bepaalde uitlatingen In den Volksraad en In de Inheemsche pers, en niet te vergeten op de laatste vergadering van Pa- rindra, welke een scherp toezicht ten volle mo- tiveeren. In de toenemende armoede, waaronder de bevolking gebukt gaat (na Bodjonegoro wordt thans in Klaten tn Midden-Java, met zyn uiterst dichte bevolking, de stryd aange bonden tegen de .gevolgen van een jarenlange ondervoeding), kan een bepaalde propaganda gemakkeiyk Ingang vinden. Een ander verschUn- sel werkt daartoe mee: de toenemende ver vreemding tusschen Europeaan en Inlander, welke mede veroorzaakt wordt door de hoogde mate, waarin het den westerling moge- lyk wordt gemaakt zyn leven op Europeesche wUze in te richten, waarmede zyn interesse In het leven en streven van de landskinderen be duidend minder biykt te worden. WU mogen daarby niet vergeten, dat een rampzalige bezulnlgingspolltlek de gelede ren van het BB.-corps, de elgeniyke scha kel tusschen de beide bevolkingsgroepen, ernstig gedund heeft, hetgeen In de toe komst de noodlge problemen zal opleveren. Zoolang echter het gevaar van bulten dreigt Indië zal zich met de bescheiden midde len, waarover het beschikt, tot het uiterste verdedigen 1* hechte eenheid eene ge lukkige realiteit. Fablen Javot zocht. Van X café liep hU naar 't station, van ’t station weer naar ‘t café, sa men een kilometer of vier. Hij moest byna zwemmen. HU morrelde in goten, die gezwol len waren tot stroomen. waadde door poelen, plonsde in verraderiyke holen vol slUk en vuil nis, nam water op en droog als een oververza digde spons. HU dook byna twee uur lang, maar tevergeefs. HU vond geen rol. HU vlschte en vlschte op, drie doorweekte vellen papier, die misschien Elndeiyk stond hy weer voor 't café en open de de deur. Hy zag er ontzettend uit, maar was trotsch op z’n heldendaad. Het tooneelgezel- schap griezelde, toen het hem zag. „Neemt u me "niet kwaïyk!" riep juffrouw Filette hem toe, „maar ik heb m'n rol gevon den! HU zat In den zak van m’n regenmantel.” Fabien Javot ontving den slag zonder blik ken of blozen. „O ja?” vroeg hy. „Nu.... des te beter”, en hU ging weer op z'n oude plaats zitten. Valtols. z'n naast buurman, deinsde achter uit. Fablen zag het niet; ’t zat hem echter een beetje dwars, dat er niet verder gesproken werd over z’n tocht. Juffrouw Filette had ten min ste wel eens vrlendeiyk kunnen lachen. Maar 't gesprek ging een anderen kant uit, naar de hoogere tooneelkunst, naar hotels en eetgele genheden. Op een gegeven oogenbiik naaide mynheer Valtols luid hoorbaar z'n neus op. Wat daar achteraf van zy, de vraag is van belang, of de paraatheid van onze verdediging een dergeiyk gevoel van weerloosheid motiveert. Het antwoord Is van den eenen kriit gerust stellend: Vloot en luchtmacht, waar de verde diging In eerste instantie by berust, zyn In leder ‘opzicht gereed en het leger is terdege voorbereid op een eventueele mobilisatie. Van den anderen kant Is het elgeniyk overbodig nog te wyzen op het teere punt In onze eerste de- fensie-iyn, het tekort aan materieel, dat inder daad mede oorzaak ts van het ontstaan van zekere paniekstemming, lang vóórdat het „spel” beginnen gaa^OWurnbenilpeiyri maar men krijgt den inoRut^la^^^ffVBto^Bhanden na München bitter weinig In die richting verbeterd Is Men vraagt zich hier met pyniyke verbazing (en In eene ongekulschte terminologie) af, waarom de Nederlandsche regeering nog altyd draalt met het zenden van de „Tromp" en wij schryven medio 1939 het op stapel zetten van den kruiser ’38. - j Een hoogst belangrijke aangelegenheid Is daarnaast de bescherming van de dicht op eengehoopte volksmassa's tegen luchtMn- vallen. Op geregelde tyden worden op groo te schaal verdulsterlngsoefenlngen gehou den, waarby de Inheemsche bevolking zich byzonder volgzaam toont. De organisatie van dit even moeiiyk als gewichtig onderdeel van 's lands defensie is evenwel met ken- neiyk onvermogen en gebrek aan werke- -iykheidszln ter hand genomen. Misschien brengt de laatste verandering In de leiding de nóodzakeiyke verbetering. Vervolgens de economische voorzieningen voor tijden van oorlog of oorlogs-gevaar, zoomede andere buitengewone omstandigheden. Er valt hier al evenmin veel toe tei^y<iign„onride een- voddtee rede<-Uak-1ef nttti Veel, tot vbor kui len ffjd zelfs in het geheel niets, is tot stand gebrAht. Wel schynt de hernieuwde oorlogsdreiging hier eenig resultaat te hebben gehad. Wat September '38 niet heeft bereikt de haas tig aangeschoten Jassen werden immers hal verwege weer uitgetrokken dat'bewerkte het grootere dreigement van de laatste Aprilbeweging: men Is zich, overtuigd van den ernst van de situatie, overal op ver rassingen aan het voorbereiden en^eduren- de de laatste dagen dalen de regeerings- beslulten regelmatig op mUn lessenaar neer. Met een voor de bureelen beangstigen de haast moeten zy voltooid zyn. Het betreft hier oa. een viertal ordonnanties, tnhoudende een definitieve regeling tot het vaststellen van maxlmum-prijzen en ter beteu geling van prijsopdryvlng In buitengewone om standigheden, waarby de ontelgenlngsordon- nantie wordt gewUzigd; een ontwerp luchtbe- schennlngsordonnanUe met bybehoorende ver ordening. die een wetteiyke basis verleent aan de maatregelen door de luèhtbeschennlngsorga- nen te nemen en een regeling geeft ter voor ziening In de uitgaven; een besluit, waarby den ondernemers In bepaalde gewesten wordt op gedragen de rystvoorraden ten behoeve van de inheemsche werknemers aan te vullen; en ten slotte een eerste schrede ter voorkoming van stagnatie In het bedrijfsleven, wanneer in mo- bllUatletyd het allergrootste deel der Europea nen, die de leiding hebben in de verschillende takken van bedryf, daaraan wordt onttrok ken door opkomst onder de wapenen Deze laatste aangelegenheid wordt geregeld door het Departement van Economische Zaken, waarby de Indische Ondernemers Bond als voornaamste werkgeversorganisatie Is Inge schakeld, in overleg met den moblUsatle-raad. een lichaam, gevormd door de Commandanten van Leger en Marine en de Directeuren van eenige Departementen, by gestaan door een ee- HU keerde om en wandelde op zijn gemak haar het ..Blitz" terug. Juist toen hy over Wou steken, liep een man tegen hem op, zoo onhan dig, dat het een haartje scheelde, of hy had zUn evenwicht verloren - HU wist zich echter ■taande te houden; de man mompelde een ver ontschuldiging en keek hem meteen oovallend zcheru,aan. Het was een kleine, olkke man met een eigenaardig gezicht. „Geen Engelschman," besliste Anthony. HU ging zjjn hotel binnen en liep langzaam de trap op. ZUn gedachten waren bU de manle zen van den man, die hem op straat aange keken had. Waarom had hU dat gedaan? Er *as niets in zyn ulteriyk. dat zulk kgken ult- gelokt kon hebben. Misschien zjjn bruine teint; door het contrast met die bleeke gezichten om hem heen, moest dat wel opvallen. HU ging zyn kamer binnen, bleef een oogenbiik besluiteloos •taan. Uep dan. gedreven door een Impuls, zegelrecht naar den spiegel en bekeek zUn beeld erttisch. Zou Iemand van zUn vroegere vrienden. van de uitverkoren twaalf, als ae plotseling met Bulgarije en TurkUe te herstellen. Het was de groote fout van de Berlynsche Kelzeriyke regeering Weenen blanco-volmacht te ge ven. Het was de historische fout van Wilhelm n. dat hu toen op luidruchtige wUze op de „Nibelungentreue” snoefde en onder alle om standigheden hou en trouw aan Oostenryk be loofde. Steunend op de Dultsche trouw liet de OostenrUksche regeering 28 Juli 1914 een ulti matum te Belgrado overhandigen, dat binnen 48 uur beantwoord moest worden. Dit ultlma- turn was voor een onafhankelyken staat on duldbaar. Het elschte, dat de medeplichtigheid van Servische autoriteiten aan de voor Oos- tenrijk-Hongarije zoo gevaariyke actie der Groot-Servische terroristen in tegenwoordig heid van OostenrUksche agenten op Servlschcn bodem moest worden onderzocht. Rusland rea geerde op dit ultimatum van Oostenrijk aan Servië hier begon de reeks van tragische vergissingen, die eindigde met het mededoen van Engeland aan den oorlog, hetwelk Beth- mann Heilweg voor onmogelyk had gehouden! door gedeelteiyke mobilisatie, wat men te Weenen en BerlUn allerminst had verwacht. Servië deed ulteriyk deemoedig tegenover Oos tenrijk, maar, steunend op Rusland, weigerde het de geëisebte Inbreuk op zyn souverelne rechten en mobiliseerde. De Engelsche minister van Buitenlandsche Zaken. Orey, sondeerde nu Beriyn met het doel een algemeene garanten conferentie samen te roepen, die uitspraak zou doen In het Oostenrijksch-Servlsche conflict. Beriyn weigerde. Men wist toen nog niet, dat Beriyn de dupe was der OostenrUksche regee ring en niet de drijver, zooals men aannam, en zoo konden de Entente-mogendheden niet an ders denken, dan dat Beriyn oorlog wilde, al thans met Rusland. Deze indruk der Entente- mogendheden vervaagde weer wat. toen Wil helm II op 27 Juli zUn bekende telegrammen aan den Tsaar richtte en Beriyn Weenen be gon te remmen. De OostenrUksche regeering week niet meer en verklaarde haastig den 28en Juli aan Servië den oorlog. Zy verklaarde ech ter, dat alleen het doel was. Belgrado te bezet ten en dat er dan verder vriendschappelyk kon worden onderhandeld. Grey vond dit een aan- trekkelUk plan. De Russische militairen dachten er anders over en hadden den zwakken Tsaar geheel in hun macht. Deze gaf bevel tot alge meene mobilisatie, trok het bevel weer in, vaar digde het opnieuw uit. Een chaos! Allerlei bondsverplichtlngen traden nu automatisch In werking. Het regende onderling ultimata. Duitechland wilde van Frankrijk zelfs het recht van bezetting der sterkste Fransche vestingen door Dultsche troepen. Een antwoord was niet eens noodlg, omdat door Rusland FrankrUk al in den oorlog werd betrokken. Het werd een heele uitzoekerysedert 1 Augustus 17 uur was er een Dultsch-Russische oorlog, eenige minuten tevoren had eerst FrankrUk. toen Duitechland de algemeene mobilisatie af- gekondlgd. Daags daarop elschte Beriyn van België het doormarschrecht voor zyn troepen, -onder voorwendsel, dat concentraties van Fransche cavalerie aan de fransch-Belglache grenzen die troepen bedreigden. De houding van Engeland bleef nog onzeker, ofschoon het. na dat in 1912 Duitechland een accoord over de bewapening had geweigerd, militaire en mari tieme regelingen getroffen had met Frankrijk, België en Rusland, maar deze golden alleen, als er oorlog zou zyn. Tot 2 Augustus had Orey aan FrankrUk alleen nog maar de verdediging van Frankryks Noordkust door de Britsche vloot willen garandeeren. omdat hy niet zeker was, hoe de publieke opinie en het parlement op den Dultschen aanval zouden reageeren. Maar na het ultimatum aan België hadden de inter- ventionlsten in het kabinet alle troeven In handen. En te middernacht tusschen 3 en 4 Augustus bevond zich ook Engeland in oorlog met Duitechland. Het bovenstaande wil niet anders zyn dan een objectief relaas der feiten, die door de schoten van Seraje#o kkft' Tiet rollen* waren gebracht. Zooals boven reeds gezegd, wordt het steeds duideiyker, dat er in Juli 1914 4ch on der de politici en diplomaten een paar be wuste oorlogsdryvers uitgezonderd een tra gedie van vergissingen en verzuimde gelegen heden heeft afgespeeld. Serajewo is maar een uiteriyke aanleiding tot den wereldoorlog ge weest. Da redacteur van tot Boerabajaasch Han delblad te Semarang schrijft: In aansluiting opTIe berichten, welke wy eenlgen tyd geleden reeds publiceerden over de hongeroedeem-ge- vallen in Zuld-Palembang. kan nog het vol gende gemeld worden: De opsporing van zieken te thans nagenoeg beëindigd. Het totaal aantal hongeroedeem- lUders wordt getaxeerd op ongeveer 800. De ernstige zieken worden op tot oogenbiik nog in het zendlngshulpzlekenhuls te Moga be handeld en in de barakken te Tegalardjo. Voedseldistributie heeft nog steeds plaats. Men zal, gezien den algemeenen toestand, nog ge- ruimen tyd hiermede door moeten gaan. Kort geleden te nog een arts te Moga gedetacheerd. Het te dr, ^3o in Tjan van het Instituut voor Volksvoeding. Op tot oogenbiik i^n w tn“Zuld- Femalahg drie artsen. Het fioofd van het van ten- even- „De Obolovitch een slechten naam zal kry- gen. Uw volk democratisch te." „Ik wil agnnemen." zei Anthony, „dat de leden van de familie Qbolovitch wel eens wat autocratisch en zoo gehandeld zullen hebben. Dat zit hun in het bloed. Maar de menschen hier verwachten niet anders van Balkanvor- sten Waarom, ja. dat weet ik niet, maar een feit is het.” „Ik begrUp niet,” zei de bezoeker met den waaierbaard. „Ik begrUp niet absoluut En myn lippen gesloten zyn.” HU zuchtte diep „Waar bent u nu elgeniyk bang voor? Precies omschrijven als 't kan." vroeg Anthony. „Tot ik gelezen heb de mémoües. ik niet biechtte baron Lolopretjzyl eerlyk op vast staat daar Is iets. Groote diploma ten altyd indiscreet zUn. Het eten gaat In het roet, zooals het spreekwoord luidt.” „Luister eens." zei Anthony vriendelUk. ziet, volgens my. de zaak te donker in. Ik ken uitgevers ze ritten op een manuscript als een kip op een ei dat zü uit moet broeden, ’t Duurt minstens een Jaar voordat die mémoires gepu bliceerd worden.” „Of een zeer onbetrouwbare of een zeer sim pele jongeman u bent. Alles in orde te voor de mémoires om te worden gepubliceerd in een Zondagmorgen-courant." s „Wat!” Een oogenbiik was Anthony uit het veld geslagen. „O. mssr dan laat u alles tegen spreken,” bedacht hü weer optimistisch. „Nee, nee. u maar wat zegt. Laat óns zUn zakeiyk. Duizend pond u krUgt, niet waar? U ziet, ik superieur ingelicht ben.” Het regende dat het goot. De regen siepelde door het dak. langs de muren en zelfs langs de zoldering van een klein café in een stadje in Nonnandië, en ofschoon hy nooit zoon ordi nair café met z’n tegenwoordigheid vereerd? moest Fablen Javot er nu wel kennis mee maken. Hü was handelsrelzigar en door z'n firma Parron Si Co. te Parys naar het stadje gezon den om orders voor stofzuigers op te doen. Maar hy had geen enkele order machtig kun nen worden en wegens den geweldigen, voort- durenden regenval de wyk moeten nemen naar 't café. Daar zat hü nu en keek door de beslagen vensterruiten naar den regen of naar de sla perige waardin. Eensklaps ratelden er bulten wielen, en dan niet meer. De deur werd opengeworpen en er kwamen zes personen binnen: drie mannen met glad geschoren gezichten, vol fyne rimpels en blauw van de kou. en drie vrouwen, met blon de haren en zwaar geschminkte gezichten, die zonder dit laatste den eerbied zouden hebben Ingeroepen aan gevorderde jaren verschuldigd. Hun lawaaierig binnenkomen veroorzaakte een soort van paniek in X rustige café. Er kwam een dienstbode te voorschyn met ver schrikte uitroepen en veel bereddering. „Loop niet zoo idioot heen en weer!" riep een der heeren met een zware, bevelende stem, „en breng zes glazen heete groc. Maar gauw wat." Fabien Javot. die zelf voor een glas met dit mengsel zat, kuchte beleefd. De zes personen keken hem aan. knikten en kwamen by hem aan de groote tafel zitten. De dienstbare zette haar beredderingen voort; de waardin was ver dwenen. „Hè, dat is een verkwikking", zuchtte een der blondhsrigs schoenen, biykbaar hiermee de groc bedoelend. „Wat een weer!” riep een andere. „De recette zal mager zyn," klaagde een der heeren, die er huilerig uitzag. Fablen Javot meende te mogen veronderstel len, dat hü in een gezelschap van tooneelspelers verzeild geraakt was en scheen dit zóó’n bui tenkansje te vinden, dat hy X waagde zich voor te stellen: „Fablen Javot, handelsrelzlger." „Aangenaam, mynheer,” zei de man, die de leider van X gezelschap scheen te zyn. ,De dames Rose Filette en Elvire; de heeren Pantu. Leroux en myn persoon, Valtols, artisten van X groote theater „Ie Marmiton”, vandaag hier voor de opvoering van ons meesterstuk: „Loop een straatje om.” Fabien Javot boog en zei: .Zeer vereerd." Eén oogenbiik later rookten ze allen sigaret ten en spraken door elkaar over toneelstuk ken en spelers. X Café werd blauw van den rook. X Was er goed, knus en warm, terwyi bul ten de sluizen van een naar X scheen dol ge worden wolkenmassa geopend waren. Eensklaps, in een pauze, werd een tragische noot aangeslagen. „Ik ben m'n rol kwyt!” jammerde juffrouw Filette. vyf zenuwachtige stemmep jammerden mee tn Fablen Javot achtte zich verplicht In dien Jammer te deelen. „Waar heb je 'm verloren?" vroeg Leroux. „Hoe kan Ik dat nou weten? Aan X station, of onderweg, toen Ik m’n tasch open maakte.” Onwillekeurig keek het heele gezelschap nu naar den straatkant. Daar viel echter door de duisternis niets te onderscheiden, maar ze hoorden den regen onophoudeiyk kletteren op de dakpannen. „Enfin, regen of geen regen, maar ik zal er op uit moeten om te zoekën," verklaarde juf frouw Filette. - - - - D’r eollsga's keken elkaar twijfelend aan. Ee aarzelden biykbaar tusschen hun gerna^. en hun plicht. Maar Fablen Javot was direct ge reed. om z'n galanterie te ontplooien. ,J3at mag en kan ik niet toestaan, mejuf frouw", sprak hy beslist. ,Jk zal wel even...." Mejuffrouw Filette plooide haar geverfde lippen in den vorm van een dankbaren glim lach. De hoffeiyke Fablen zette z’n hoed op, trok z’n jas aan, nam z'n paraplule, en stortte zich naar bulten in den kletterenden regen. a.JEen aardig manneke”, prees mynheer Pantu en bestelde opnieuw zes glazen heete groc. „Ontegenzegiyk. Ik wensch den Herzo- Slowakljschen Royalisten met hun Inlichtingen dienst geluk." „Dan bied ik Ary (tienhonderd u." Anthony keek hem een oogenbiik vol ver bazing aan; dan schudde hQ Verdrietig het hoofd. „Dat zal niet gaan, waarde heer,” aai hU. met een gezicht, of het hem erg speet. „Goed Dan bied Ik twee duizend u.” „U brengt me in verleiding. Baron Loto. uchuchuchU brengt me héél erg in verleiding. Maar ik moet helaas biyven zeg gen: het zal niet gaaa." „Zeg zelf waarvoor wel dan." „U begrypt blykbaar niet waarom ik weiger. Ik geloof graag dat u aan den kant van het recht staat en dat het publlceeren van de mémoires uw zaak zal schaden. Maar ik moet er mee doorgaan, omdat Ik het op me geno men heb, begrypt ul Ik kan me niet door den anderen kant laten omkoopen. Dat gaat nu een maal niet." Baron Lolopretjzyl had met de grootste aan dacht naar hem zitten luisteren. Toen Anthony zweeg, knikte hy eenige malen achtereen. „Ik begrUp. Uw eer als Engelschman op het spel staat, niet?" „Hm! zoo noemen wy tot nu niet be paald." zei Anthony. ..Maar het verschil tn de manier van uitdrukkingen in aanmerking ge nomen, ggloof ik wel. dat we heteelfd» bedoe len." Nu begreep hy. waarom de portier zoo veel- beteekenend geaarzeld had. Een poos lang bleef hy het kaartje staan oestudeeren; dan nam hy een besluit. „Laat meneer boven komen.” „Ja, meneer." Een paar minuten later Het de piccolo baron Lolopretjzyl de kamer binnen. Baron Lolo pretjzyl was een groote man met een geweldig grooten. zwarten waaierbaard en een opvallend hoog voorhoofd Midden in het vertrek bleef hy staan, bracht zyn hakken met een klap tegen elkaar en boog. „Mr. McGrath.” zei hy, by wüza van groet. Anthony imiteerde zün manier van doen zoo getrouw mogeiyk. .Baron!” zei hy. HU zette een stoel voor zyn bezoeker neer. „Wilt u niet gaan zitten? Ik heb tot dusver nog niet het genoegen gehad, is X wel?” „Neen, dat is zoo," stemde Baron Lolo pretjzyl toe, terwül hU ging zitten, genoeg," voegde hy er beleefd aan toe. Anthony boog. „Laten wy meteen komen ter zake,” begon de bezoeker. ,Jk vertegenwoordig In Landen de koningsgezinde party van Herzo-SlowakUe.” „Tot genoegen en tevredenheid der party," mompelde Anthony, geïnfecteerd als hy was door dr hoffeiykheid van den bezoeker. Baron Lolopretjzyl stond op, boog en ging weer zitten. „U bent wel vriéndelijk.” zei hy styfjee. ,4fr McGrath, Ik wil leggen myn kaarten op tafel. Het oogenbiik gekomen is voor de restauratie van het koningschap, het koningschap, dat ts in afwachting sinds den marteldood van ZUne doorluchtige Majesteit konlng Nlcholaas IV. ge zegend zy zyn naam.” „Amen." mompelde Hoor! Hoorl” „Den troon zal bestUgen ZUne Konlnkiyke Hoogheid prins Michaël, die gesteund door de Britsche regeering wordt." „Schitterend.” zei Anthony. .Buitengewoon vriendeiyk van u, om me dat allemaal te komen vertellen.” „Alles in orde is nu komt u om moeliyk- heden te maak." Baron Lolopretjzyl keek Anthony bestraffend aan. „Maar mUn waarde Cade. 4Ja, ja. ik weet waar ik over heb. U heeft op u de mémoires van wyien graaf Stylptltch." De bestraffende blik werd streng en beschul digend. „En als dat zoo Is? Wat hebben de mémoires van graaf StylpUtch met prins Michaël te maken?” „zy zullen veroorzaken schandaal!" „Dat doen mémoires gewoonlyk." troostte Anthony hem. „HU veel geheimen geweten heeft, publiceert één vierde. gordt.” „Kom. kom!” zei Anthony. „Zoo erg zal tot wel niet aljr (notariaat. De elgeniyke voorzieningen worden getroffen door de Departementen zelf, die deze taak niet uit handen hebben willen geven, of wel door departementale commissiën. De mo- blllsaUeraad oefent het oppertoezicht uit en heeft daarby een soort coördlneerende functie. Het behoeft geen betoog, dat op deze wyze geen kans bestaat op een vlotte afdoening van zaken en het valt te betreuren, dat een dergeiyk traagheldselement In onze moblllsatievoorzle- nlngen niet Is vermeden. Een der belangrijkste feiten van den dag Is hier vanzelfsprekend de benoeming van Mr. Jonkman tot Voorzitter van den Volksraad. Op een enkele uitzondering na is de Indische pers zeer te spreken over dezen bekwamen ma gistraat. die In zyn nieuwe funcUe zyn laatste rol, die van Officier van JusUUe, eenigszins zal dienen af te leggen. Toch een benoeming, welke eenige verrassing teweegbracht, omdat de Re geering opnieuw afweek van de voordracht, door den Volksraad ingediend, een voordracht waar op. zooals bekend, twee inheemsche politici de eerste plaatsen vervulden. .Maar man. Je doet X zelf’, foeterde hy. ^e geeft een lucht af als een schuit met bedorven spek. Ik begryp niet, dat u hier komt in zoo’n toestand om de dames overstuur te ma ken. zoodat ze i Van onder gezicht op. ,Jk?” vroeg hy bedeesd. .Denkt u, dat Ik het doe?” *Vast en zeker”, zei Juffrouw Filette. Fabien Javot kwram overeind met een slagen gezicht en trillende lippen. Hü had nu het voorkomen van een arm. man. die zich schaamt om z’n armoede. En rustig, zonder eenig protest, en zachte woordjes van excuus stamelend. verUet hy X café. En de regen bleef vallen, koppig en gestadig, als een nieuwe zondvloed. „Toch wel een aardig manneke", zei myn heer Pantu weer. „Ik dacht waarachtig, dat hü den wenk niet verstaan had," merkte Leroux op. „Zie je kinderen, daar heb Je *t nu.” zei myn heer Valtols tot de dames van z’n gezelschap. „Om zoo Iets, heb Ik er zoo'n hekel aan. in de provincie te gaan spelen. Je moet je daar afgeven met allerlei minderwaardig volk.” tegenover hem stonden, hem nog herkennen? HU geloofde van niet. Toen hü uit Londen wegging, was hy acht tien geweest, een blonde, iets te dikke Jongen met een mlsleidend-onschuldlg gezicht. Hoe zouden ze dien in den langen gebruinden man met zün mager, cynisch gezicht herkennen? De telefoon naast zyn bed begon te rinkelen. Anthony liep dwars de kamer door en nam den hoorn op. „Hallo!” „Mr. James MoGrath?” den portier. ,4a," zei Anthony. „Een heer om u te spreken." Van verwondering gingen Anthony’s -venk- brouwen meer dan een centimeter de hoogte in. „Om mü te spreken?" ,4a, meneer.... een buitenlander.... geen Engelschman. meneer.” „Hoe heet-le?” Een paar oogenbllkken bleef tot stil, don zei de portier; „Ik zal zün kaartje even door den piccolo boven laten brengen." Anthony legde den hoorn neer en zette zich tot wachten. Na een paar minuten werd er op de deur geklopt en op zyn Ja” kwam een kleine jongen in livrei met een blad, waarop een kaartje lag. de kamer binnen. Anthony nam het kaartje van hem aan. Op de gladde, witte oppervlakte stond de volgende naam gedrukt:

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1939 | | pagina 11