Indië bereidt zich
voor
can
Hoitika
De luchtroovers
van
<Ketc&fiaal
den dag
GEVOLGEN VAN
SERAJEWO
ill
I
Bij de benoeming Van
een nieuwen Volks-
raadsvoorzitter
o
1
f
It1
Het Geheim van de
zeven Schoorsteenen
DONDERDAG 6 JULI 1939
Minderwaardig
I
F
I
bQ writes wa mo hMrt.
DOOR AGATHA CHRISTIE
Het hpnger-oedeem in
Zuid-Pemalang
Overbevolking van da arme
bergstreek
wik i
AANGIFTE MOET. OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN. GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
Baron LoiopraUwU
ver-
ver-
(Nadnft verboden)
elschen
door
bordje" en hü pakte den kok bij een slip van zyn schort en
liep met hem de kombuis uit.
van
Anthony.
bedoel:
..Ik
vroeg de stem van
hakken
heer!"
mijn
protesteerde
„U
ie
Jammer
StylpUtch
(Wordt vervolgd)
Het klonk erg geheimzinnig en Piet vermoedde, dat die man
om een of andere reden was gaan varen en liever onbekend
bleef. „Die soep was goed," zei Piet, „geef me nog maar een
verelschte zU». Zeer zeker staat de integri
teit van den persoon in kwestie. Professor
Hoessein Djajadiningrat, buiten twijfel, ook
b(J de Regeering.
j vanavond niet spelen kunnen."
de tafel hief Fabien Javot z’n
van
ge-
Als hU
Europa zich ten oorlog
weet,"
„Maar
Het fioofd v
dr. Postmus en
„Ben Ik het nou of word ik het?" zei de kok. „Zoo'n gelijke
nis! Je zou zweren, dat het Hetje Durf uit Dijkhuizen is-” „Dat
bén ik ook", riep Piet, dolgelukkig dat hij een landgenoot ont
dekte. „Wie ben jij?” „Ik benopeens veranderde zijn ge
zicht en kreeg een strakke uitdrukking. .Herken je me niet?
Des te beterI Vraag er dan maar niet verder naar! Ik zal je
helpen wat ik kan, maar zwijg dan verder over wie ik ben of
niet ben.”
Men vraagt zich af of de benoeming van
den inheemschen burgemeester van Madloen
voorloopig, misschien in verband met een
mogelijke heropleving van ongewenschte
stroomingen in het Inheemsche nationalis
me, een voldoende concessie geacht moest
worden, ofwel, dat de voorgedragen candl-
daat eenige zeer speciale eigenschappen
mist, welke voor deze bijzondere functie een
(Van onzen Indlschen medewerker)
rerwljl in Europa de loop der gebeurtenissen
«eikens een catastrofale wending dreigt te ne
men. heeft ook Indië rekening te houden met
de mogelijkheid, ja waarschijnlijkheid, dat te
zelfdertijd de Pacific het tooneel wordt van een
strijd met onberekenbare kansen en met een
deel van onzen Archipel als den begeerden
Inset
Het teekent de stemming rond de Paasch-
dagen, dat wilde geruchten óveral verspreid
werden over eskaders en smaldeeien van
onbekende tegenstanders, opduikend langs
alle kusten, met niet twijfelachtige bedoe
lingen bezield. Den bewoners van de olleha-
ven Tarakan, die zich daar allesbehalve
veilig zullen hebben gevoeld, werd een extra
hast onder den riem gestoken door een of
ficieels verzekering, onderteekend met de
geruststellende namen van gewichtige plaat-
selljke personages, dat er voor vrees geen
gegronde reden bestond.
zich het geval wel aan, maar niet zoozeer om
de gevallen slachtoffers als wel om de gevol
gen, de conflicten, welke uit het incident zou
den kunnen voortvloeien. HU was reeds zoo
oud, had al zoovele ongelukkige oorlogen ge
voerd, hü wilde dan ook. als het eenigszins
moge!Uk was, de laatste dagen van zyn leven
In vrede siyten. ZUn beroemdewoord,,MU is
niets bespaard gebleken" heeft hU zeker niet
In verband met Serajewo gebruikt. De camarilla
te Weenen kon het bezoek van Wilhelm n ver-
Udelen en had nu de handen vrU om Franz
Ferdinand en „die Chotek" een soort van be
grafenis derde klasse te bezorgen. Franz Fer
dinand had dit wel voorzien, toen hü in zUn
testament bepaalde, dat hU niet in de Kapu-
zlnergruft, de begraafplaats aller Habeburgers,
wilde worden bUgezet, maar, naast zyn echtge-
noote in een kapel-mausolêum op een zyner
landgoederen.
WU naderen nu de gevolgen van Serajewo.
Slechts zeer in vogelvlucht Is in deze rubriek
de tUd te behandelen, die van Serajewo naar
den wereldoorlog voerde. Er zUn in die onheil
volle Jull-maand van 1914 aan alle zyden zulke
politieke en diplomatieke fouten gemaakt, dat
men achteraf versteld staat, dat leidende man
nen zulke grove fouten konden begaan. Als er
In dien tyd eens een „München" ware geweest!
Er werd veel gedaan, om den vrede te behoe
den. maar men sprak en confereerde en tele
grafeerde naast elkander heen en het was één
groote diplomatieke warboel, zoodat tenslotte
de schuldvraag nooit volledig Is komen vast te
stun en men vrijwel tot de meenlng overhelt,
dat de leidende staatslieden, op *n paar na, die
tn Weenen en Petersburg thuis hoorden, tegen
hun wil in den oorlog zUn .geglibberd".
In de „Voorgeschiedenis van Serajewo”. die
wU hier publiceerden, Is de algemeene politieke
toestand uiteengezet, waarin Europa verkeerde
na de Bal>anporlogen en na ,de geslaagde bond-
genóotechapspolltlek van de Engelsche regeê-
rfng onder leiding' van Edward VII, den tegen
voeter van Wilhelm TI. een tegenspeler van
gewicht, die reeds dood was maar in zUn werk
voortleefde.
De Weensche regeering vond in den aanslag
van Serajewo een welkome gelegenheid, om het
gehate Servië te vernederen en door het te
verkleinen, het noodzakelUke militaire contact
■w -raast de komst van onae eerste gw-
lootsverkondlgers, naast het tontel
van onze godsdienstvrijheid en van
het regelmatig Kerkelijk bestuur, achten
WU de stichting der katholieke Unlversi-
teit eens der voornaamste gebeurtenissen
in onze vaderlandscto kerkgeschiedenis.
Het Hoogwaardig Episcopaat tot de
Katholieken van Nederland. 8 Sept. 1981.
A w w p A T)/"\KTKlf7 JCJ op<Mt blad zfjnlngevrtge de vereekeringsvoorwaarden tegen w-« bU levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door *7EA ofj een ongeval met TJ» ng ra
I sl ZX llljlv iw r* ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeeringen JT 3v«" verlies van beide armen, belde beenen of beide oogen Ove“ doodelüken afloop f dtoOVre"
Het nieuws over den aanslag op den Oosten-
rijkschen troonopvolger en diens gemalin werd
aanvankeiyk niet zoo heel tragisch opgeno
men. Degenen, die de gebeurtenissen van dien
tyd medemaakten en degenen, die de moeite
willen nemen, de krantenteggers van die dagen
op te slaan, zullen het met ons eens zUn, dat
de Europeesche wereld toen op de eerste plaats
den ouden keizer Franz Joseph beklaagde „wien
niets bespaard bleef” en voorts er van over
tuigd was. dat het woelige Servië meer In be
dwang moest worden gehouder^ en dat het aan
Oostenrijk op de een of andere wyze genoeg
doening moest geven, voornamelUk door het
opheffen der geheime genootschappen met de
phantastlsche namen van „Zwarte Hand" en
dergelüke. De Dultsche pers ging vooral op
onstuimige wyze te keer tegen Servië. De Fran
sche pers had het te druk met het proces tegen
Madame Oalllaux. die den hoofdredacteur van
de Figaro monsieur Gastan Calmette had
doodgeschoten, omdat deze haar man, den mi
nister Joseph Calllaux voortdurend aanviel. En
de Engelsche pers zag In het gebeurde
Serajewo niet veel meer dan een locale
beurtenls, die, mocht zü gevolgen hebben, ten
hoogste kon leiden tot een gewapend conflict
tusschen Oostenryk en Servië, dat .jiatuurlUk
gelocallseerd” zou biyven.
De leidende staatshoofden en staatslieden
bleven nog op vacantle en kwamen pas lang
zamerhand terug. Poincaré, de Fransche presi
dent, onderbrak zUn reis naar St. Petersburg
niet en Keizer Wilhelm kwam pas eenig? dagen
na den moord van zijn Noorsche reis terug,
(naar alléén omdkt hy de begrafëntt van zyn
vriend wilde bywonen. Dit aangekondlgde be
zoek kwant Weenen buitengewoon ongelegen.
De Weensche camarilla was nameiyk niet erg
smartelijk getroffen door den dood van Pranz
Ferdinand, wlen deze ook na zUn dood niet
vergeven kon, dat hy een morganatisch hu-
weiyk had aangegaan. De oude Keizer trok
„Zeg," riep hU, .*r hangt hier een lucht alsof
er een ouwe hond In X café is!”
Toen begon Iedereen z’n neus hoorbaar op
te halen, t Was waar, er waarde een damp als
van een natten hond door X vertrek, een damp,
die den strijd had aangebonden met de goed-
koope reukwerken, waarmee de dames van t
gezelschap zich voorzien hadden.
Maar Fabien Javot wist raad.
„Geef u geen moeite!” riep hU. .4k zal wel
even onder de stoelen kijken. Misschien heb
ben ze hier een hond." En vóór zich iemand
kon bewegen lag hU al op z’n knieën om het
hinder! üke dier op te sporen.
Door dit vertoon van onschuld, werd de beer
Valtois geprikkeld.
Volksvoedingslnstltuut
SchUveschuurder zyn met vier officieren
gezondheid eveneens in Moga geweest,
einde den toestand te bestudeeren en
tueel maatregelen te treffen. Zoo hebben ook
ambtenaren van den land- en tuinbouwvoor-
llchtlngsdlenst de situatie opgenomen. Aan
vankelUk werd ook door het B, B. de meenlng
gedeeld, dat de oorzaak van het hongeroedeem
gezocht moest worden in de mislukking van den
malsoogst WU vernemen, dat de oorzaak veel
eer gezocht moet worden in de overbevolking
van de arme bergstreek, daarnaast in de bo
demgesteldheid van de streek. Door de dikke
padaslaag Is de grond absoluut ongeschikt voor
het planten van vele gewassen. In groeten
kring wordt gemeend, dat alleen emigratie op
lossing kan brengen in den toestand. Er rijn
thans hierover besprekingen gaande. ZUn wU
goed Ingelicht, dan ligt het in de bedoeling
alleen van het onderdlstrict Foelosari 7000
menschen te laten emlgreeren, dat is 25 pet.
van het zielental van het onderdlstrict. Van de
andere onderdistricten zün ons nog geen cij
fers genoemd. De hulp, die op het oogenbiik
geboden wordt In den vorm van voedselver-
strekktng. beeft uiteraard een tydelyk karak
ter. Toch zal deze hulp by elke patjeklll weer
verleend moeten worden, als intusschen de
emlgratlekwestle nog niet tot een oplossing is
gebracht.
Wat dezen, zoojuist genoemden, „zelfkant”
van het inheemsche nationalisme betreft: by
de gespannen Internationale verhoudingen ver
vaagt al het andere. Doch er zyn symptomen,
in den vorm van bepaalde uitlatingen In den
Volksraad en In de Inheemsche pers, en niet
te vergeten op de laatste vergadering van Pa-
rindra, welke een scherp toezicht ten volle mo-
tiveeren. In de toenemende armoede, waaronder
de bevolking gebukt gaat (na Bodjonegoro
wordt thans in Klaten tn Midden-Java, met
zyn uiterst dichte bevolking, de stryd aange
bonden tegen de .gevolgen van een jarenlange
ondervoeding), kan een bepaalde propaganda
gemakkeiyk Ingang vinden. Een ander verschUn-
sel werkt daartoe mee: de toenemende ver
vreemding tusschen Europeaan en Inlander,
welke mede veroorzaakt wordt door de
hoogde mate, waarin het den westerling moge-
lyk wordt gemaakt zyn leven op Europeesche
wUze in te richten, waarmede zyn interesse In
het leven en streven van de landskinderen be
duidend minder biykt te worden.
WU mogen daarby niet vergeten, dat een
rampzalige bezulnlgingspolltlek de gelede
ren van het BB.-corps, de elgeniyke scha
kel tusschen de beide bevolkingsgroepen,
ernstig gedund heeft, hetgeen In de toe
komst de noodlge problemen zal opleveren.
Zoolang echter het gevaar van bulten dreigt
Indië zal zich met de bescheiden midde
len, waarover het beschikt, tot het uiterste
verdedigen 1* hechte eenheid eene ge
lukkige realiteit.
Fablen Javot zocht. Van X café liep hU naar
't station, van ’t station weer naar ‘t café, sa
men een kilometer of vier. Hij moest byna
zwemmen. HU morrelde in goten, die gezwol
len waren tot stroomen. waadde door poelen,
plonsde in verraderiyke holen vol slUk en vuil
nis, nam water op en droog als een oververza
digde spons. HU dook byna twee uur lang, maar
tevergeefs. HU vond geen rol. HU vlschte en
vlschte op, drie doorweekte vellen papier, die
misschien
Elndeiyk stond hy weer voor 't café en open
de de deur. Hy zag er ontzettend uit, maar was
trotsch op z’n heldendaad. Het tooneelgezel-
schap griezelde, toen het hem zag.
„Neemt u me "niet kwaïyk!" riep juffrouw
Filette hem toe, „maar ik heb m'n rol gevon
den! HU zat In den zak van m’n regenmantel.”
Fabien Javot ontving den slag zonder blik
ken of blozen.
„O ja?” vroeg hy. „Nu.... des te beter”, en
hU ging weer op z'n oude plaats zitten.
Valtols. z'n naast buurman, deinsde achter
uit. Fablen zag het niet; ’t zat hem echter een
beetje dwars, dat er niet verder gesproken werd
over z’n tocht. Juffrouw Filette had ten min
ste wel eens vrlendeiyk kunnen lachen. Maar
't gesprek ging een anderen kant uit, naar de
hoogere tooneelkunst, naar hotels en eetgele
genheden.
Op een gegeven oogenbiik naaide mynheer
Valtols luid hoorbaar z'n neus op.
Wat daar achteraf van zy, de vraag is van
belang, of de paraatheid van onze verdediging
een dergeiyk gevoel van weerloosheid motiveert.
Het antwoord Is van den eenen kriit gerust
stellend: Vloot en luchtmacht, waar de verde
diging In eerste instantie by berust, zyn In
leder ‘opzicht gereed en het leger is terdege
voorbereid op een eventueele mobilisatie. Van
den anderen kant Is het elgeniyk overbodig nog
te wyzen op het teere punt In onze eerste de-
fensie-iyn, het tekort aan materieel, dat inder
daad mede oorzaak ts van het ontstaan van
zekere paniekstemming, lang vóórdat het „spel”
beginnen gaa^OWurnbenilpeiyri maar men
krijgt den inoRut^la^^^ffVBto^Bhanden na
München bitter weinig In die richting verbeterd
Is Men vraagt zich hier met pyniyke verbazing
(en In eene ongekulschte terminologie) af,
waarom de Nederlandsche regeering nog altyd
draalt met het zenden van de „Tromp" en
wij schryven medio 1939 het op stapel zetten
van den kruiser ’38. - j
Een hoogst belangrijke aangelegenheid Is
daarnaast de bescherming van de dicht op
eengehoopte volksmassa's tegen luchtMn-
vallen. Op geregelde tyden worden op groo
te schaal verdulsterlngsoefenlngen gehou
den, waarby de Inheemsche bevolking zich
byzonder volgzaam toont. De organisatie van
dit even moeiiyk als gewichtig onderdeel
van 's lands defensie is evenwel met ken-
neiyk onvermogen en gebrek aan werke-
-iykheidszln ter hand genomen. Misschien
brengt de laatste verandering In de leiding
de nóodzakeiyke verbetering.
Vervolgens de economische voorzieningen voor
tijden van oorlog of oorlogs-gevaar, zoomede
andere buitengewone omstandigheden. Er valt
hier al evenmin veel toe tei^y<iign„onride een-
voddtee rede<-Uak-1ef nttti Veel, tot vbor kui
len ffjd zelfs in het geheel niets, is tot stand
gebrAht.
Wel schynt de hernieuwde oorlogsdreiging
hier eenig resultaat te hebben gehad. Wat
September '38 niet heeft bereikt de haas
tig aangeschoten Jassen werden immers hal
verwege weer uitgetrokken dat'bewerkte
het grootere dreigement van de laatste
Aprilbeweging: men Is zich, overtuigd van
den ernst van de situatie, overal op ver
rassingen aan het voorbereiden en^eduren-
de de laatste dagen dalen de regeerings-
beslulten regelmatig op mUn lessenaar
neer. Met een voor de bureelen beangstigen
de haast moeten zy voltooid zyn.
Het betreft hier oa. een viertal ordonnanties,
tnhoudende een definitieve regeling tot het
vaststellen van maxlmum-prijzen en ter beteu
geling van prijsopdryvlng In buitengewone om
standigheden, waarby de ontelgenlngsordon-
nantie wordt gewUzigd; een ontwerp luchtbe-
schennlngsordonnanUe met bybehoorende ver
ordening. die een wetteiyke basis verleent aan
de maatregelen door de luèhtbeschennlngsorga-
nen te nemen en een regeling geeft ter voor
ziening In de uitgaven; een besluit, waarby den
ondernemers In bepaalde gewesten wordt op
gedragen de rystvoorraden ten behoeve van de
inheemsche werknemers aan te vullen; en ten
slotte een eerste schrede ter voorkoming van
stagnatie In het bedrijfsleven, wanneer in mo-
bllUatletyd het allergrootste deel der Europea
nen, die de leiding hebben in de verschillende
takken van bedryf, daaraan wordt onttrok
ken door opkomst onder de wapenen
Deze laatste aangelegenheid wordt geregeld
door het Departement van Economische Zaken,
waarby de Indische Ondernemers Bond als
voornaamste werkgeversorganisatie Is Inge
schakeld, in overleg met den moblUsatle-raad.
een lichaam, gevormd door de Commandanten
van Leger en Marine en de Directeuren van
eenige Departementen, by gestaan door een ee-
HU keerde om en wandelde op zijn gemak
haar het ..Blitz" terug. Juist toen hy over Wou
steken, liep een man tegen hem op, zoo onhan
dig, dat het een haartje scheelde, of hy had
zUn evenwicht verloren - HU wist zich echter
■taande te houden; de man mompelde een ver
ontschuldiging en keek hem meteen oovallend
zcheru,aan. Het was een kleine, olkke man met
een eigenaardig gezicht. „Geen Engelschman,"
besliste Anthony.
HU ging zjjn hotel binnen en liep langzaam
de trap op. ZUn gedachten waren bU de manle
zen van den man, die hem op straat aange
keken had. Waarom had hU dat gedaan? Er
*as niets in zyn ulteriyk. dat zulk kgken ult-
gelokt kon hebben. Misschien zjjn bruine teint;
door het contrast met die bleeke gezichten om
hem heen, moest dat wel opvallen. HU ging zyn
kamer binnen, bleef een oogenbiik besluiteloos
•taan. Uep dan. gedreven door een Impuls,
zegelrecht naar den spiegel en bekeek zUn beeld
erttisch. Zou Iemand van zUn vroegere vrienden.
van de uitverkoren twaalf, als ae plotseling
met Bulgarije en TurkUe te herstellen. Het was
de groote fout van de Berlynsche Kelzeriyke
regeering Weenen blanco-volmacht te ge
ven. Het was de historische fout van Wilhelm
n. dat hu toen op luidruchtige wUze op de
„Nibelungentreue” snoefde en onder alle om
standigheden hou en trouw aan Oostenryk be
loofde. Steunend op de Dultsche trouw liet de
OostenrUksche regeering 28 Juli 1914 een ulti
matum te Belgrado overhandigen, dat binnen
48 uur beantwoord moest worden. Dit ultlma-
turn was voor een onafhankelyken staat on
duldbaar. Het elschte, dat de medeplichtigheid
van Servische autoriteiten aan de voor Oos-
tenrijk-Hongarije zoo gevaariyke actie der
Groot-Servische terroristen in tegenwoordig
heid van OostenrUksche agenten op Servlschcn
bodem moest worden onderzocht. Rusland rea
geerde op dit ultimatum van Oostenrijk aan
Servië hier begon de reeks van tragische
vergissingen, die eindigde met het mededoen
van Engeland aan den oorlog, hetwelk Beth-
mann Heilweg voor onmogelyk had gehouden!
door gedeelteiyke mobilisatie, wat men te
Weenen en BerlUn allerminst had verwacht.
Servië deed ulteriyk deemoedig tegenover Oos
tenrijk, maar, steunend op Rusland, weigerde
het de geëisebte Inbreuk op zyn souverelne
rechten en mobiliseerde. De Engelsche minister
van Buitenlandsche Zaken. Orey, sondeerde nu
Beriyn met het doel een algemeene garanten
conferentie samen te roepen, die uitspraak zou
doen In het Oostenrijksch-Servlsche conflict.
Beriyn weigerde. Men wist toen nog niet, dat
Beriyn de dupe was der OostenrUksche regee
ring en niet de drijver, zooals men aannam, en
zoo konden de Entente-mogendheden niet an
ders denken, dan dat Beriyn oorlog wilde, al
thans met Rusland. Deze indruk der Entente-
mogendheden vervaagde weer wat. toen Wil
helm II op 27 Juli zUn bekende telegrammen
aan den Tsaar richtte en Beriyn Weenen be
gon te remmen. De OostenrUksche regeering
week niet meer en verklaarde haastig den 28en
Juli aan Servië den oorlog. Zy verklaarde ech
ter, dat alleen het doel was. Belgrado te bezet
ten en dat er dan verder vriendschappelyk kon
worden onderhandeld. Grey vond dit een aan-
trekkelUk plan. De Russische militairen dachten
er anders over en hadden den zwakken Tsaar
geheel in hun macht. Deze gaf bevel tot alge
meene mobilisatie, trok het bevel weer in, vaar
digde het opnieuw uit. Een chaos! Allerlei
bondsverplichtlngen traden nu automatisch In
werking. Het regende onderling ultimata.
Duitechland wilde van Frankrijk zelfs het recht
van bezetting der sterkste Fransche
vestingen door Dultsche troepen. Een antwoord
was niet eens noodlg, omdat door Rusland
FrankrUk al in den oorlog werd betrokken. Het
werd een heele uitzoekerysedert 1 Augustus
17 uur was er een Dultsch-Russische oorlog,
eenige minuten tevoren had eerst FrankrUk.
toen Duitechland de algemeene mobilisatie af-
gekondlgd. Daags daarop elschte Beriyn van
België het doormarschrecht voor zyn troepen,
-onder voorwendsel, dat concentraties van
Fransche cavalerie aan de fransch-Belglache
grenzen die troepen bedreigden. De houding van
Engeland bleef nog onzeker, ofschoon het. na
dat in 1912 Duitechland een accoord over de
bewapening had geweigerd, militaire en mari
tieme regelingen getroffen had met Frankrijk,
België en Rusland, maar deze golden alleen,
als er oorlog zou zyn. Tot 2 Augustus had Orey
aan FrankrUk alleen nog maar de verdediging
van Frankryks Noordkust door de Britsche vloot
willen garandeeren. omdat hy niet zeker was,
hoe de publieke opinie en het parlement op
den Dultschen aanval zouden reageeren. Maar
na het ultimatum aan België hadden de inter-
ventionlsten in het kabinet alle troeven In
handen. En te middernacht tusschen 3 en 4
Augustus bevond zich ook Engeland in oorlog
met Duitechland.
Het bovenstaande wil niet anders zyn dan
een objectief relaas der feiten, die door de
schoten van Seraje#o kkft' Tiet rollen* waren
gebracht. Zooals boven reeds gezegd, wordt het
steeds duideiyker, dat er in Juli 1914 4ch on
der de politici en diplomaten een paar be
wuste oorlogsdryvers uitgezonderd een tra
gedie van vergissingen en verzuimde gelegen
heden heeft afgespeeld. Serajewo is maar een
uiteriyke aanleiding tot den wereldoorlog ge
weest.
Da redacteur van tot Boerabajaasch Han
delblad te Semarang schrijft: In aansluiting
opTIe berichten, welke wy eenlgen tyd geleden
reeds publiceerden over de hongeroedeem-ge-
vallen in Zuld-Palembang. kan nog het vol
gende gemeld worden:
De opsporing van zieken te thans nagenoeg
beëindigd. Het totaal aantal hongeroedeem-
lUders wordt getaxeerd op ongeveer 800. De
ernstige zieken worden op tot oogenbiik nog
in het zendlngshulpzlekenhuls te Moga be
handeld en in de barakken te Tegalardjo.
Voedseldistributie heeft nog steeds plaats. Men
zal, gezien den algemeenen toestand, nog ge-
ruimen tyd hiermede door moeten gaan. Kort
geleden te nog een arts te Moga gedetacheerd.
Het te dr, ^3o in Tjan van het Instituut voor
Volksvoeding. Op tot oogenbiik i^n w tn“Zuld-
Femalahg drie artsen. Het fioofd van het
van
ten-
even-
„De Obolovitch een slechten naam zal kry-
gen. Uw volk democratisch te."
„Ik wil agnnemen." zei Anthony, „dat de
leden van de familie Qbolovitch wel eens wat
autocratisch en zoo gehandeld zullen hebben.
Dat zit hun in het bloed. Maar de menschen
hier verwachten niet anders van Balkanvor-
sten Waarom, ja. dat weet ik niet, maar een
feit is het.”
„Ik begrUp niet,” zei de bezoeker met den
waaierbaard. „Ik begrUp niet absoluut En myn
lippen gesloten zyn.” HU zuchtte diep
„Waar bent u nu elgeniyk bang voor? Precies
omschrijven als 't kan." vroeg Anthony.
„Tot ik gelezen heb de mémoües. ik niet
biechtte baron Lolopretjzyl eerlyk op
vast staat daar Is iets. Groote diploma
ten altyd indiscreet zUn. Het eten gaat In het
roet, zooals het spreekwoord luidt.”
„Luister eens." zei Anthony vriendelUk.
ziet, volgens my. de zaak te donker in. Ik ken
uitgevers ze ritten op een manuscript als een
kip op een ei dat zü uit moet broeden, ’t Duurt
minstens een Jaar voordat die mémoires gepu
bliceerd worden.”
„Of een zeer onbetrouwbare of een zeer sim
pele jongeman u bent. Alles in orde te voor de
mémoires om te worden gepubliceerd in een
Zondagmorgen-courant." s
„Wat!” Een oogenbiik was Anthony uit het
veld geslagen. „O. mssr dan laat u alles tegen
spreken,” bedacht hü weer optimistisch.
„Nee, nee. u maar wat zegt. Laat óns zUn
zakeiyk. Duizend pond u krUgt, niet waar? U
ziet, ik superieur ingelicht ben.”
Het regende dat het goot. De regen siepelde
door het dak. langs de muren en zelfs langs de
zoldering van een klein café in een stadje in
Nonnandië, en ofschoon hy nooit zoon ordi
nair café met z’n tegenwoordigheid vereerd?
moest Fablen Javot er nu wel kennis mee
maken.
Hü was handelsrelzigar en door z'n firma
Parron Si Co. te Parys naar het stadje gezon
den om orders voor stofzuigers op te doen.
Maar hy had geen enkele order machtig kun
nen worden en wegens den geweldigen, voort-
durenden regenval de wyk moeten nemen naar
't café. Daar zat hü nu en keek door de beslagen
vensterruiten naar den regen of naar de sla
perige waardin.
Eensklaps ratelden er bulten wielen, en dan
niet meer. De deur werd opengeworpen en er
kwamen zes personen binnen: drie mannen met
glad geschoren gezichten, vol fyne rimpels en
blauw van de kou. en drie vrouwen, met blon
de haren en zwaar geschminkte gezichten, die
zonder dit laatste den eerbied zouden hebben
Ingeroepen aan gevorderde jaren verschuldigd.
Hun lawaaierig binnenkomen veroorzaakte
een soort van paniek in X rustige café. Er
kwam een dienstbode te voorschyn met ver
schrikte uitroepen en veel bereddering.
„Loop niet zoo idioot heen en weer!" riep
een der heeren met een zware, bevelende stem,
„en breng zes glazen heete groc. Maar gauw
wat."
Fabien Javot. die zelf voor een glas met dit
mengsel zat, kuchte beleefd. De zes personen
keken hem aan. knikten en kwamen by hem
aan de groote tafel zitten. De dienstbare zette
haar beredderingen voort; de waardin was ver
dwenen.
„Hè, dat is een verkwikking", zuchtte een
der blondhsrigs schoenen, biykbaar hiermee de
groc bedoelend.
„Wat een weer!” riep een andere.
„De recette zal mager zyn," klaagde een der
heeren, die er huilerig uitzag.
Fablen Javot meende te mogen veronderstel
len, dat hü in een gezelschap van tooneelspelers
verzeild geraakt was en scheen dit zóó’n bui
tenkansje te vinden, dat hy X waagde zich
voor te stellen:
„Fablen Javot, handelsrelzlger."
„Aangenaam, mynheer,” zei de man, die de
leider van X gezelschap scheen te zyn. ,De
dames Rose Filette en Elvire; de heeren Pantu.
Leroux en myn persoon, Valtols, artisten van
X groote theater „Ie Marmiton”, vandaag hier
voor de opvoering van ons meesterstuk: „Loop
een straatje om.”
Fabien Javot boog en zei: .Zeer vereerd."
Eén oogenbiik later rookten ze allen sigaret
ten en spraken door elkaar over toneelstuk
ken en spelers. X Café werd blauw van den
rook. X Was er goed, knus en warm, terwyi bul
ten de sluizen van een naar X scheen dol ge
worden wolkenmassa geopend waren.
Eensklaps, in een pauze, werd een tragische
noot aangeslagen.
„Ik ben m'n rol kwyt!” jammerde juffrouw
Filette.
vyf zenuwachtige stemmep jammerden mee
tn Fablen Javot achtte zich verplicht In dien
Jammer te deelen.
„Waar heb je 'm verloren?" vroeg Leroux.
„Hoe kan Ik dat nou weten? Aan X station,
of onderweg, toen Ik m’n tasch open maakte.”
Onwillekeurig keek het heele gezelschap nu
naar den straatkant. Daar viel echter door de
duisternis niets te onderscheiden, maar ze
hoorden den regen onophoudeiyk kletteren op
de dakpannen.
„Enfin, regen of geen regen, maar ik zal er
op uit moeten om te zoekën," verklaarde juf
frouw Filette. - - -
- D’r eollsga's keken elkaar twijfelend aan. Ee
aarzelden biykbaar tusschen hun gerna^. en
hun plicht. Maar Fablen Javot was direct ge
reed. om z'n galanterie te ontplooien.
,J3at mag en kan ik niet toestaan, mejuf
frouw", sprak hy beslist. ,Jk zal wel even...."
Mejuffrouw Filette plooide haar geverfde
lippen in den vorm van een dankbaren glim
lach. De hoffeiyke Fablen zette z’n hoed op,
trok z’n jas aan, nam z'n paraplule, en stortte
zich naar bulten in den kletterenden regen.
a.JEen aardig manneke”, prees mynheer Pantu
en bestelde opnieuw zes glazen heete groc.
„Ontegenzegiyk. Ik wensch den Herzo-
Slowakljschen Royalisten met hun Inlichtingen
dienst geluk."
„Dan bied ik Ary (tienhonderd u."
Anthony keek hem een oogenbiik vol ver
bazing aan; dan schudde hQ Verdrietig het
hoofd.
„Dat zal niet gaan, waarde heer,” aai hU. met
een gezicht, of het hem erg speet.
„Goed Dan bied Ik twee duizend u.”
„U brengt me in verleiding. Baron Loto.
uchuchuchU brengt me héél erg
in verleiding. Maar ik moet helaas biyven zeg
gen: het zal niet gaaa."
„Zeg zelf waarvoor wel dan."
„U begrypt blykbaar niet waarom ik weiger.
Ik geloof graag dat u aan den kant van het
recht staat en dat het publlceeren van de
mémoires uw zaak zal schaden. Maar ik moet
er mee doorgaan, omdat Ik het op me geno
men heb, begrypt ul Ik kan me niet door den
anderen kant laten omkoopen. Dat gaat nu een
maal niet."
Baron Lolopretjzyl had met de grootste aan
dacht naar hem zitten luisteren. Toen Anthony
zweeg, knikte hy eenige malen achtereen.
„Ik begrUp. Uw eer als Engelschman op het
spel staat, niet?"
„Hm! zoo noemen wy tot nu niet be
paald." zei Anthony. ..Maar het verschil tn de
manier van uitdrukkingen in aanmerking ge
nomen, ggloof ik wel. dat we heteelfd» bedoe
len."
Nu begreep hy. waarom de portier zoo veel-
beteekenend geaarzeld had.
Een poos lang bleef hy het kaartje staan
oestudeeren; dan nam hy een besluit.
„Laat meneer boven komen.”
„Ja, meneer."
Een paar minuten later Het de piccolo baron
Lolopretjzyl de kamer binnen. Baron Lolo
pretjzyl was een groote man met een geweldig
grooten. zwarten waaierbaard en een opvallend
hoog voorhoofd
Midden in het vertrek bleef hy staan, bracht
zyn hakken met een klap tegen elkaar en
boog.
„Mr. McGrath.” zei hy, by wüza van groet.
Anthony imiteerde zün manier van doen zoo
getrouw mogeiyk.
.Baron!” zei hy. HU zette een stoel voor zyn
bezoeker neer. „Wilt u niet gaan zitten? Ik
heb tot dusver nog niet het genoegen gehad,
is X wel?”
„Neen, dat is zoo," stemde Baron Lolo
pretjzyl toe, terwül hU ging zitten,
genoeg," voegde hy er beleefd aan toe.
Anthony boog.
„Laten wy meteen komen ter zake,” begon
de bezoeker. ,Jk vertegenwoordig In Landen de
koningsgezinde party van Herzo-SlowakUe.”
„Tot genoegen en tevredenheid der party,"
mompelde Anthony, geïnfecteerd als hy was
door dr hoffeiykheid van den bezoeker.
Baron Lolopretjzyl stond op, boog en ging
weer zitten.
„U bent wel vriéndelijk.” zei hy styfjee. ,4fr
McGrath, Ik wil leggen myn kaarten op tafel.
Het oogenbiik gekomen is voor de restauratie
van het koningschap, het koningschap, dat ts in
afwachting sinds den marteldood van ZUne
doorluchtige Majesteit konlng Nlcholaas IV. ge
zegend zy zyn naam.”
„Amen." mompelde
Hoor! Hoorl”
„Den troon zal bestUgen ZUne Konlnkiyke
Hoogheid prins Michaël, die gesteund door de
Britsche regeering wordt."
„Schitterend.” zei Anthony. .Buitengewoon
vriendeiyk van u, om me dat allemaal te komen
vertellen.”
„Alles in orde is nu komt u om moeliyk-
heden te maak."
Baron Lolopretjzyl keek Anthony bestraffend
aan.
„Maar mUn waarde
Cade.
4Ja, ja. ik weet waar ik over heb. U heeft op
u de mémoires van wyien graaf Stylptltch."
De bestraffende blik werd streng en beschul
digend.
„En als dat zoo Is? Wat hebben de mémoires
van graaf StylpUtch met prins Michaël te
maken?”
„zy zullen veroorzaken schandaal!"
„Dat doen mémoires gewoonlyk." troostte
Anthony hem.
„HU veel geheimen geweten heeft,
publiceert één vierde.
gordt.”
„Kom. kom!” zei Anthony. „Zoo erg zal tot
wel niet aljr
(notariaat. De elgeniyke voorzieningen worden
getroffen door de Departementen zelf, die deze
taak niet uit handen hebben willen geven, of
wel door departementale commissiën. De mo-
blllsaUeraad oefent het oppertoezicht uit en
heeft daarby een soort coördlneerende functie.
Het behoeft geen betoog, dat op deze wyze geen
kans bestaat op een vlotte afdoening van zaken
en het valt te betreuren, dat een dergeiyk
traagheldselement In onze moblllsatievoorzle-
nlngen niet Is vermeden.
Een der belangrijkste feiten van den dag Is
hier vanzelfsprekend de benoeming van Mr.
Jonkman tot Voorzitter van den Volksraad. Op
een enkele uitzondering na is de Indische pers
zeer te spreken over dezen bekwamen ma
gistraat. die In zyn nieuwe funcUe zyn laatste
rol, die van Officier van JusUUe, eenigszins zal
dienen af te leggen. Toch een benoeming, welke
eenige verrassing teweegbracht, omdat de Re
geering opnieuw afweek van de voordracht, door
den Volksraad ingediend, een voordracht waar
op. zooals bekend, twee inheemsche politici de
eerste plaatsen vervulden.
.Maar man. Je doet X zelf’, foeterde hy. ^e
geeft een lucht af
als een schuit met
bedorven spek. Ik
begryp niet, dat
u hier komt in
zoo’n toestand
om de dames
overstuur te ma
ken. zoodat ze i
Van onder
gezicht op.
,Jk?” vroeg hy bedeesd. .Denkt u, dat Ik het
doe?”
*Vast en zeker”, zei Juffrouw Filette.
Fabien Javot kwram overeind met een
slagen gezicht en trillende lippen. Hü had nu
het voorkomen van een arm. man. die zich
schaamt om z’n armoede. En rustig, zonder
eenig protest, en zachte woordjes van excuus
stamelend. verUet hy X café. En de regen bleef
vallen, koppig en gestadig, als een nieuwe
zondvloed.
„Toch wel een aardig manneke", zei myn
heer Pantu weer.
„Ik dacht waarachtig, dat hü den wenk niet
verstaan had," merkte Leroux op.
„Zie je kinderen, daar heb Je *t nu.” zei myn
heer Valtols tot de dames van z’n gezelschap.
„Om zoo Iets, heb Ik er zoo'n hekel aan.
in de provincie te gaan spelen. Je moet je daar
afgeven met allerlei minderwaardig volk.”
tegenover hem stonden, hem nog herkennen?
HU geloofde van niet.
Toen hü uit Londen wegging, was hy acht
tien geweest, een blonde, iets te dikke Jongen
met een mlsleidend-onschuldlg gezicht. Hoe
zouden ze dien in den langen gebruinden man
met zün mager, cynisch gezicht herkennen?
De telefoon naast zyn bed begon te rinkelen.
Anthony liep dwars de kamer door en nam den
hoorn op.
„Hallo!”
„Mr. James MoGrath?”
den portier.
,4a," zei Anthony.
„Een heer om u te spreken."
Van verwondering gingen Anthony’s -venk-
brouwen meer dan een centimeter de hoogte in.
„Om mü te spreken?"
,4a, meneer.... een buitenlander.... geen
Engelschman. meneer.”
„Hoe heet-le?”
Een paar oogenbllkken bleef tot stil, don zei
de portier;
„Ik zal zün kaartje even door den piccolo
boven laten brengen."
Anthony legde den hoorn neer en zette zich
tot wachten. Na een paar minuten werd er op
de deur geklopt en op zyn Ja” kwam een kleine
jongen in livrei met een blad, waarop een
kaartje lag. de kamer binnen.
Anthony nam het kaartje van hem aan. Op
de gladde, witte oppervlakte stond de volgende
naam gedrukt: