I Evenredige vertegenwoordiging Frankrijk tentoonstelling van BIJBELSCHE KUNST I I I in Hofbrauhaus Tekort aan woningen te Berlijn4 „Institut Colonial International A i >G Een vredeswerk, waaraan ook Nederland ernstig deelneemt Een nieuw stadsdeel rijst uit den grond Een verkeerde voorstelling van zaken BEWEENING VAN MAERTEN VAN HEEMSKERCK CALVINISME EN ARTISTIEKE BEZIELING I Aanwinst voor de tentoonstelling „Bijbelsche Kunst” i K f i I ■J i (Van onzen Parijschen correspondent) .jcode de la familie” heeft aange- wassen O. g- van eestiende-eeuw- oord voor politieke Er de dronk als i t i aroom t 1934 nog die het vader- De „Beweening van Christus99 van Maerten van Heemskerck, die is toegevoegd aan de tentoonstelling van Bijbelsche Kunst in het Rijksmuseusn jn m is it onze en nog meer bruine meestal wordt gedronken. is op oer oog ae- ian Spree en beluisterde, twee gen. was op de op alles, wai sh aft nd len Hofbrauhaus speelt in het Derde RU* niet geringe rol De Führer komt er ver- 1 t n t. u es tn i- eest ling Ier- Da der un- n naam van het belang van onze volks gemeenschap vraag Ik U voort te gaan met In uw kringen gelegenheid te bieden tot beginselvaste, godvreeaende scholing en vorming. Jhr. Ruys de Beerenbrouck bij het gouden feest der Vrije Unlversiteit 1930 Het is thans wel «oowat allen hier zonneklaar, dat, zoodra een vreedzame stabilisatie van de Internationale verhoudingen zulks gedoogt, voor dit land als allesbeheerschende kwestie aan de orde van den dag zal komen de grondige her vorming van het regiem. Hervorming, welke zelf slechts de onmisbare voorwaarde zal zijn voor een hervorming van staat en maatschap pij, voor den volkswederopbouw, zoo men wil Dat deze laatste inderdaad hoog noodlg is blijkt vooral afdoende uit de alarmeerende de- natallteit en haar verscheidene oorzaken, ter energieke bestrijding waarvan Daladier overi gens een kondigd. vaste teeke- der muscula- Meesterljjk is de groe ven den dooden Christus. Slechts zelden heeft Van Heemskerck een zoo grootsch dramatisch effect bereikt als in dit rijpe werk, dat zeker tot de Indrukwekkendst» onzer sche schilderkunst behoort. In het HofbrtU werden de eerste groote natio naal-socialistische vergaderingen gehouden en werd het program der partij afgekondigd. De Putsch, dé mislukte staatsgreep van 8 en 9 No vember 1923. werd echter niet in het Hofbrau haus. maar In den BürgerbrtukeUer vrarbe- reld en tot begin van uitvoering gebracht. Het Hofbrtuhaus viert feest, want het be staat 330 jaar. De Duitsche couranten geven De hervorming moet zeker op het conto van Daladier’s program tot herstel van de volks kracht gesteld worden. HU heeft gehandeld naar eigen inzicht, duldelUk tot uitdrukking gebracht op het Novembercongres der radicale partU, maar tegelUkertUd ook een belofte Inge lost. die hij gedaan had aan Louis Marin, toen deze hem het vorig jaar van den steun der republlkelnsche federatie verzekerde, noodza kelijke compensatie voor het afvallen van de P.E.T.O. Uiteraard kwam het verzet tegen de Invoe ring van de evenredige vertegenwoordiging vooral van den kant van die Kamerleden, die er het minst zeker van zijn, dat zU ook onder het nieuwe stelsel gekozen zullen worden, in het bijzonder dus van degenen, die hun zetel juist te danken hebben aan de verkiezings- coalltles der tweede ronde. Vandaar dan ook. dat het grootste gedeelte (73 leden» van de ra dicale Kamerfractie tegen het wetsontwerp beeft gestemd en dat de fractie enkele dagen voor de beslissende stemming een afvaardiging naar den minister-president stuurde, om deze, die tevens voorzitter der radicale partij Is, te bewegen de aanvaarding van de wet te ver hinderen. Daladier heeft zUn eigen geestver wanten echter nul op het request gegeven en hü moet nu te hooren krUgen, dat hU. hoewel leider der radicale partU, deze ten offer heeft gebracht. Het is zeker, dat over het geheel der praktijk genomen, het totdusverre toege paste systeem der arrondissementsvertegen- woordlging voor geen partij zoo gunstig is ge weest als voor die der radicalen, zoodat men er inderdaad benieuwd naar mag zijn, hoe zU zich onder de evenredige vertegenwoordiging zal houden. Men hoort veelal de meenlng ver kondigen. dat de evenredige vertegenwoordi ging In leder geval zeker niet ten nadeele van de meer extremistische partUen zal blUken te werken. Het Is dan ook niet merkwaardig, dat de communistische fractie de meest onvervaar ds supporters van de nieuwe wet heeft opge leverd en dat kij „en bloc” vóór de wet heeft gestemd. terwUl tachtig soclaal-democraten tegen stemden, niettegenstaande de oude, theo retische pro-proportloneele traditie dezer partij Zooals gezegd berust het systeem, dat door de nieuwe wet wordt ingevoerd, wel degelijk op integrale evenredige vertegenwoordiging. Als de kieswetten In de meeste landen, heeft ook de nieuwe door de Fransche Kamer aangenomen kieswet echter veel weg van een puzzle Het beginsel van de wet Is. dat iedere partij of ..groep van stemmers" recht heeft op zoo veel zetels In de Kamer als zijn totaal aantal in het land verkregen stemmen malen het natio nale quotiënt bevat. Dat quotient is 16.000, over eenkomend met het aantal stemmers, dat In de huidige Kamer door een afgevaardigde verte genwoordigd is. Den partU. waarop dus in to taal b.v. 1.800.000 stemmen zUn uitgebracht, zal recht hebben op 100 afgevaardigden. Hoe komt zij echter nu aan die afgevaardigden? De verkiezingen hebben plaats per departement, dat de kieskring is, met een uitzondering voor het departement van de Seine (ParUs». dat In zeven secties verdeeld wordt. Ieder departe ment heeft zUn eigen quotiënt 'departementaal veranderlük quotiënt), hetwelk wordt verkre gen door het totaal aantal in het departement uitgebrachte stemmen te vërdeelen dorr het aantal afgevaardigden, dat het departement in de huidige Kamer heeft, plus één. Nu komt dë complicatie van het .gemiddelde". Iedere partU kan In leder departement een hjst In dienen, die zooveel candidaten moet bevatten als het departement in de huidige Kamer af gevaardigden heeft. De stemmer brengt zijn stem uit door een van die lüsten in de bus te doen, maar tevoren mag hU een of meer van de namen op die lijst schrappen of ver vangen door een naam van een lijst van een andere partij. Het gemiddelde is nu het resul taat van de verdeellng van het totaal aantal stemmen op een ujst uitgebracht door het aan tal van zijn candidaten Zoo dikwijls als dat gemiddelde nu gaat in het veranderlijk quo tiënt, zooveel afgevaardigden krijgt de partU van die Hjst In dat departement. Het Is ge compliceerd. maar strikt rechtvaardig; de lief hebber make zelf maar de berekening. Indien de partU. die met 1.600 000 stemmen recht heeft op 100 afgevaardigden, er in de departementen met het veranderlük quotiënt nu reeds 80 heeft gekregen, heeft zü nog recht op 20 aanvullende zetels, welke bezet zuilen Woeden door de twintig eerste nog niet geko zen candidaten van haar nationale lüst. welke vóór oe stemming moet worden opqesleld en die alle candidaten van de departementale bis ten der partU moet hervatten. Aldus is In wezen de techniek van de nieuwe door de Kamer aangenomen kieswet. ZU heeft echter slechts betrekking op de verkiezingen voor de Kamer van afgevaardigden Een aan tal afgevaardigden had de evenredige vertegen woordiging tegelUkertUd willen Invoeren voor de. Indirecte, senaatsverkiezingen. Het is ech ter twijfelachtig. of de Senaat aan de wet dan zUn goedkeuring sou hebben gegeven. Nu bü deze wet de afgevaardigden slechts voor zich zelf een nieuwe wUze van kiezen hebben inge voerd. hun eigen boontjes hebben gedopt, het aan den Senaat overlatende de zijne te dop pen, wordt niet verwacht, dat de Senaat zUn veto tegen deze heilzame hervorming zal uit spreken Aan Bierbank”. Iets dat veel overeenkomt Bittertafel, werd tUdens het K-'__ in de da*eu der Weimar duch g gescholden op BerlUn en de Pruisen en het was een crltiek „obne Ende”. Isar schenen, als men de gesprekken onoverkomelüke tegenstellln- Maar het was niet zoo erg gemeend, alleen maar groote lust om te schelden „Saupreussen” en crltiek uit te oefenen ---. uit BerlUn kwam, hetgeen echter niet wegnam, dat men met de Pruisen even gemoedeluk zUn .Maas” dronk als met de Belersche broederen zelf. Het een schillende malen per jaar. om er vertrouwe- lük bijeen te zijn met zUn oudste getrouwen. Onder den druk der internationale gebeur tenissen van het laatste anderhalf jaar is af doende het bewijs geleverd, dat het Fransche bestuursreglem, zooals het Is, of volgens de bestaande wetten, behoort te zijn, niet meer kan voldoen. Op de eerste plaats Is dit regiem niet opge- gebleken tegen de tnoellükheden. welke genoemde internationale situatie heeft opge leverd. (Niet snel genoeg, niet soepel genoeg en te openbaar). In plaats van het normale functionneeren van het regiem Is over de ge- heele linie het regeeren bü wetodecreet gesteld moeten worden. Op de twee i plaats Mijn hst de talrUke mis bruiken en wantoestanden geweest, waartoe het regiem db gelegenheid heeft gegeven, die een der voornaamste factoren In het leven hebben geroepen, welke de huidige Internatio nale crisis op hun geweten hebben: n.l. Frank- rUks Inwendige verzwakking (thans, door toe passing van paardenmiddelen, ten deele weer genezen), waarmede zich In het buitenland ge vaarlijke illusies hebben gevoed. Aan een vervanging van het vigeerende re- publikeinsch-parlementalre regiem kan. zeker vooralsnog, niet worden gedacht. Het zoeken moet dus gaan, In een verbetering van het be staande regiem. In afwachting van een wij ziging der bavoegdheden-verhoudlng tusschen eenerzUds de wetgevende en anderzijds de uit voerende macht ten gunste van de autoriteit vpn deze laatste, heeft men de wuze, waar op de wetgevende macht wordt samengesteld willen herzien en wel zoodanig, dat deze in staat zou bUjken nuttiger, constructiever ren dement op te leveren. Hiertoe werd veel, zoo niet alles, verwacht van de Invoering van even redige vertegenwoordiging In de plaats van het tot dusverre geldende stelsel der vertegenwoor diging per arrondissement. De vertegenwoordiging per arrondissement functlonneert op deze wijze, dat In eerste ver kiezingsronde tot volksvertegenwoordiger (van het betrokken arrondlssen j,t) wordt gekozen degene, die db absolute meerderheid der stem men op zUn naan. vereenlgde. en. zoo zich geen absolute meerderheid heeft voorgedaan, In tweede ronde degene, die de betrekkelUke meer derheid behaalt. De twee kapitale inconveniën- ten van dit systeem lijn, ten eerste dat zoo ongeveer de helft van de kiezers in de Kamer niet vertegenwoordigd is en ten tweede, dat partijen ertoe gebracht worden om. met het oog op de tweede, een gezamenlUken candi- daat te stellen. Het eerste inconvenient is een ongerechtigheid op zich, het tweede Is een bron Men schrijft ons uit BerlUn: De vreemdeling, die naar BerlUn komt en het vreemdelingenverkeer Is thans al veel druk ker, dan een jaar geleden krijgt wel den In druk. dat er ontzettend veel gebouwd is en wordt, maar daarmee Is hU nog niet op de hoogte van den Julsten toestand. Zelfs voor ons. die een en ander betrekkelUk van dichtbU kun nen meemaken, is het vaak moeiluk. zonder nadere Informatie tot den waren stand van zaken door te dringen. Toen we dan ook hoorden be weren. dat het tekort aan woningen nog altijd drukkend groot genoemd moet worden, zijn we ter bevoegder plaatse eens onze voelhorens gaan uitsteken en het gevolg hiervan was Inderdaad een verrassing. Nog een jaar geleden. October 1936. stelde het bureau voor de statistiek vast, hoeveel leeg staande hulzen er nog zUn. en thans was men dus in staat, ons dienaangaande iets betrouw baars mee te deelen. Op 10 October 1938 telde men in Groot-BerlUn 2035 leegstaande woningen, en dat beduidt on geveer 02 pct. van meer dan anderhalf mil lioen woningen, welke zich over meer dan vier millioen inwoners verdeelen. Vergelijkt men dit feit met de situatie van voor den oorlog, dan krUgt men pas een flauw begrip van den nog steeds heerschenden woningnood. In de groote steden rekende men toen 3 pet. leegstaande woningen als normaal, zoodat thans te BerlUn eigeniuk een minimale reserve van 45.000 wo ningen ter beschikking moest staan. In werke lijkheid is het tekort nog grooter en kan men gerust 50.000 woningen ter aanvulling verlangen, want wie goed om zich heenkijkt, die kan in ver schillende wUken der wereldstad huizen ontdek ken. die beter allang afgebroken moesten zUn! We denken hierbU in de eerste plaats aan tal- looze karakterlooze huurkazernes met twee, drie binnenplaatsen, welke spotten met alle sanitaire en hygiënische eischen van onzen modernen tUd. Omtrent de toen nog leegstaande woningen werd toegegeven, dat ze veelal niet menschwaar- dig genoemd konden worden; 218 ervan be schikten niet eens over gas en waterleiding, zoo dat men er nog van petroleum of kaarsen ge bruik zou moeten maken; in 433 woningen had men vergeefs naar een keuken uitgekeken en in 930 gevallen vond men het toilet ergens op het trappenhuis, bestemd voor verscheidene fami lies; soms ook was het buiten het huis op een binnenplaats gelegen. Zoo zouden we nog een poosje kunnen doorgaan, maar we achten het voldoende als een bewUs. dat behoorluke wonin gen uiterst moeilUk te vinden zUn. Daar komt nog iets bU: ondanks beperkende oepalmgen heeft Berlijn een toestroom van nieuwe bewoners te noteeren. hetgeen men in verband brengt met de uitbreiding der industrie, een logisch gevolg dus van Ooenngs vler-jaren- plan. Meer nog dan Essen of Duisburg is de rijkshoofdstad het centrum der Industneele pro ductie en bovendien zetelt er de leiding van het centraal beheer. Hoe sterk de tqestroom was blUkt uit het feit, dat er 18 Qcu 28 500 hulzen hebben leeggestaan Onvermeld mag niet blUven. dat Berlijns ver nieuwing het neerhalen van heele straten en .complexen met zich meebrengt en dat er dus waarschUnlUk meer huizen verdwenen dan ver schenen zun. En daarbU ging het maar al te vaak om woningen, welke aan redeUjke en zelfs hooge eischen voldeden. In het stedelUk program schUnt men daar bUUjds mee rekening gehouden te hebben, want in de wUk Charlottenburg worden duizenden nieuwe huizen neergezet, waarvan de huurprijs niet al te hoog is en die’ aan de eischen van onzen tUd zooveel moge luk tegemoet komen. Hier rUst een nieuw stadsdeel uit den grond, van waaruit men zich naar alle deelen der stad met de moderne verkeersmidde len snel en gemakkelük kan bewegen. Omstreeks 1941 denkt men met 20 tot 30.000 hulzen gereed te zijn. Dat het niet In alle districten van BerlUn zoo doortastend toegaat, valt af te leiden uit de vele klachten, welke men hoort en leest over de radi cale stopping in den woningbouw, en dat dan nog wel ten gunste van representatieve regee- ringspaleizen. partijgebouwen en stedeluke bu reaux en kantoren. Men is van meenlng. dat deze offlcieele plannen genist kunnen wachten, tot dat het tekort aan behoorlijke huizen voor de bevolking is overwonnen, want ook hier geldt de leuze: Het algemeen belang gaat vóór het eigen belang!** namelük in bokalen gedronken Anderen vat ten het geval meer anecdotlsch op en hecht ten beslissende waarde aan het bekende ver haal, volgens hetwelk een regeerende hertog op een avond te veel bokalen had gedronken, op den weg naar huls eenlge malen sneuvelde, ten gevolge waarvan hü er vrU gehavend kwam uit te zien, en met dubbele tong beweerde (aan geschoten lieden hebben altUd een smoesje!) dat hu door een grooten bok was aangevallen.- die hem zoo erg toetakelde. Spottend werd er toen van bokbier gesproken. In 1806 werd Beieren konmkrUk en het Hof brauhaus kreeg het praedicaat ..Koninklijk'. Het moest in den loop der jaren verschillende malen worden vergroot, omdat na 1806 ook di rect bier aan het volk werd verkocht. De om zet steeg en steeg, vooral toen in 1847 een ko- ninklUk decreet de bierprUzen sterk verlaagde, met het doel, voor de arbeiders en soldaten de gelegenheid te openen, zich „een voedzamen en gezonden drank te verschaffen". In 1877 be gon de leiding van het Hofbrauhaus. dat in 1852 staatsbezit was geworden, zich ook op den export toe te leggen, eerst alleen naar buiten- Belersche groote steden en dan ook naar heel de wereld Het merk HB werd een wereldmerk en het Belersche bier een genot en zaligheid voor lederen bierdrinker. De jaarlUksche ora- zet bedraagt thans om en om dertig millioen liter. Iedereen, die ooit een voet in de Belersche hoofdstad zette, heeft natuurlijk het mooie onde Hofbrtuhaus bezocht Het was altUd een lust om al die „bierbuikjes" gade te slaan en menigeen was dikwUls verrast, te constateeren, hoeveel „Masz" daar wel In konden verdwU- nen En niet eenmaal per dag. maar driemaal Want er waren de .J4orgenachoppen de JJammerschoppen" (zoo om en om 67 uur» en dan natuurlUk de „Abendschoppen”, waar van het overvióedigst gebruik werd gemaakt. München. Hofbrauhaus, Bier dat was en is een oer-Duitecbe trits. van ongerechtigheden, in den vorm van ver watering der partUprograms. simpel bedrog van de stemmende goegemeente (die, het Is in tal van gevallen voorgekoi.ien. denkend „bur- gerlUk” te stemmen, in werkelUkheld uiterst „rood” stemde), alle soorten van Intrigues en compromitteerende compromissen, alles ten koste der onafhankelUkheld en beweglngsvrU- heid der partijen Onder een stelsel van evenredige vertegen woordiging krUgen alle stemmers, behoudens de „versnipperden", de hun toekomende verte genwoordiging en vervalt de grond voor ver- klezingscoallties en daarmede voor het prijs geven door de partijen van hun onafhankelUk held. Daar van alle denkbare kiesstelsels dat der evenredige vertegenwoordiging het meest lo gische is, Is het verwonderlUk. dat tot dusverre het land bU uitstek, naar het zelf zegt, van de logica, er niet van had willen weten. Waaraan niemand elgenlUk meer geloofde is thans echter geschied. De Kamer heeft, al vorens met vacantle te gaan, een wet aange nomen, waarbU een stelsel van Integrale even redige vertegenwoordiging wordt Ingevoerd. Dit is niet kunnen geschieden dan onder ontzet tend veel obstructie van alle tegenstanders der evenredige vertegenwoordiging en onder ster ken druk van den minister-president Indien de Kamer-niet de overtuiging had gehad, dat' Daladier bereid was desnoods bü wetsdecreet deze zeer ingrUpende hervorming In te voeren, zouden waarschUnlUk ook ditmaal de debatten weer doodgeloopen zün In het parlementaire zand. voor de ontwikkeling van de macht ter zee. Aandacht „voor God en geld,”.. zoo zou een modem Nederlandse!) dichter zeggen, dien men zeer weinig van katholieke sym pathieën kan verdenken. En Huizinga ver volgt „Voor de wetenschappelUke ontwikkeling heeft bet geen specifieke beteekenis gehad Een niet onaanzienlijk, hoewel zeker niet overwegend deel der Hollandsche poëzie is ontsproten uit calvi nistische inspiratie. De bouwkunst heeft er opdrachten aan te danken. In hoeverre de vorm geving van deze nieuwe gebouwen beantwoordt aan specifiek calvinistische tendenzen Is moei lijk te bepalen. Schilderkunst en beeldhouw kunst danken het Calvinisme weinig of niets. Voor de volkscultuur Is het schadelijk geweest, hoewel het. evenals het Wederdoopersoptreden. eenvoudige en strenge zeden heeft helpen onder houden. Onder de groote namen van den Hol- landschen cultuurbloei in de 17e eeuw telt men geen enkelen actieven calvinist: Orotius niet. Vondel niet, Rembrandt niet.” Het blijft een moeilijk te beantwoorden vraag, of de woningen van echte Calvinisten openstonden of open staan voor de schoon* kunsten, inaar het is zeker onjuist te ver kondigen, dat de middeleeuwsche binnen kamers voor schilderijen, sculpturen en kunstvoorwerpen gesloten waren. Ieder cultuurcentrum uit dien vóór-calvlnisti- schen tijd (moeten wij Augsburg noemen, Keulen, Brugge, Gent?) heeft diepe sporen nagelaten van particuliere, niet-kerkelijke, daadwerkelijke belangstelling voor de schep pingen der kunstenaars. Ieder ernstig kunst historicus zal dit moeten erkennen en in zooverre is de burgerlijke kunstbelangstel ling der zeventiende eeuw een voortzetting van de reeds hoog-ontwikkeide woon-cul- tuur der 16e en 15e eeuw. Wanneer dr. Schmidt Degener alleen maar opslaat de bladzijden over „Hausliche Prachtentfal- tung” in Otto H. Förstner’s „Kölner Kunst- sammler vom Mittelalter bis zum Ende des biirgerlichen Zeitalters” (Berlin, Walter de Gruyter en Co., 1931) zal hij de bewijzen reeds vinden, dat het Calvinisme op dit gebied niet bepaald baanbrekend werk be hoefde te verrichten. De inleiding van dr. Schmidt Degener, die op haar tien bladzijden vermoeit door tegenstrijdigheden, waarin eenerzljds de vrijheid van den kunstenaar wordt geprezen en 'n bladzijde verder de oratorische vraag wordt gesteld, wat Hollands protestantsche kerkschilderkunst wel had kunnen worden, wanneer voor de kunstenaars de mogelijk heid van opdrachten had opengestaan, Is in haar betoog waarlijk te weinig door fei ten gestaafd en het is onze indnik, dat zij, ook na de ministerieele interpretatie, moei lijk als een woord van gezag kan worden aanvaard. E- Aan de tentoonstelling „Het BUbelsch On derwerp in de Nederlandsche-Kunst" in het RUksmuseum is thans nog een zeer belangrUk en weinig bekend stuk toegevoegd, nX de -Be- weenlng van Christus” door Maerten van Heemskerck, afkomstig uit het Raadhuis te Delft. Dit schilderü werd reeds door den zeven tiende -eeuwschen stedsbeschrUver Dlrck van BleyswUck geroemd als een van de fraaiste kunstwerken In de burgemeesterskamer van het Delftsche Raadhuis, en ook Carol van Mander prijst het in zUn blographle van Van Heemskerck. Het stuk is gedateerd 1566 en stamt dus uit de laatste jaren van den mees ter, die in 1498 te ..ieemskerk geboren werd en In 1574 te Haarlem stierf. Het vertoont alle eigenschappen van zUn karakteristieken stUl: streng opgebouwde compositie, ning, nadrukkelUke schildering tuur, levendig coloriet. peerüig van de figuren om het lichaam Slechts m het Rljksmuseum wordt, zooals men weet, gedurende deze zomermaanden een tentoonstelling gehouden van Bijbelsche gunst. Een fraaie tentoonstelling, die een goed beeld geeft van de groote rol, welke bet Oude en het Nieuwe Testament hebben gespeeld in de Inspiratie der Nederlandsche beeldende kunstenaars, van hun drang om, grootsch van visie of Intiem-vertellend, het door geloof en traditie geheiligde bijbelver- jjjai te illustreeren. De cataloog voor deze tentoonstelling bevat een inleiding van den hoofddirecteur van het Rljksmuseum, dr. F. Schmidt Degener, waarin een verhandeling wordt geleverd over de beteekenis van den Bijbel jn de Hollandsche schilder-cultuur Met alle waardeering voor de kennis van dezen museumdirecteur en voor zijn knappen stijl, I meenen wij toch bij deze inleiding, door den ëemissionnairen minister van Onderwijs, gunsten en Wetenschappen, prof. dr. Slote- I maker de Bruine, met zijn bekende bonhomie en opgewektheid bij de opening dér ten- toonstelling bereids voortreffelijk, ma- gistraal en machtig genoemd, enkele kant- I teekeningen te moeten maken. Van een I hooggeplaatst kunst-historicus immers ver- I wacht men, nog eerder dan artistieke in- I tuïte, precieze historische juistheid en I daaraan ontbreekt het ons inziens in deze I verhandeling een weinig. Wij bespeuren in ajn stuk de tendenz, om op ietwat roman- tische wjjze de rol te ^verdrijven strengste protestantisme in onze landsche kunstbeoefening gespeeld heeft. H Dr. Schmidt Degener vraagt zich af, of I de bloei van de bijbelsche kunst na de Her- vorming aan het Calvinisme is te danken, en hij antwoordt daarop met ja en neen. I Tn het Calvinisme, zoo zegt hü, uit zich een tegenspraakhet heeft niet aangemoedigd wat bet wel mogelijk heeft gemaakt het had het gemoed geopend voor een dieper begrip van den I B^bel het sloot de kerken voor de kunst, die I dit begrip aanschouwelUk kon maken. I ,J)eze uitbanning trof in hoofdzaak de schil- I derkunst. Het was niet een uitbanning der Udel- I beid, noch het verbod van afbeelding van het geschapene: predikanten van alle gezindten lie- ten zich portretteeren, en soms in houdingen van ten zeker pathos niet tU. Het was evenmin oei. uitbannen der schoonheid, want de kunstnüver- beid handhaafde haar plaats met orgel-opbouw, ioorafsluitingen, koperen luchters, avondmaal- alver. En ook, voor zoover de kerken begraaf plaats waren, behield de beeldhouwkunst haar emplooi: de menechelflke üdeiheid vroeg um graf-tomben en familiewapens, om epitaphen. glorieus omlUst en om bazuin-engelen boven admiraalsfiguren. Maar de geschilderde weer gave van den BUbel was buitengesloten „Het zoeken van verklaringen voor deze Cal vinistische houding zou buiten het bestek onzer inleiding vallen. BelangrUker is het gevolg Wer den de kerken gesloten, de woningen en de bin nenkamers gingen open. Daarmede veranderde grondig het karakter van onze vaderlandsche lunst Deels kwam dit den bloei van het profane ten goede: portret, landschap. Interieur, stil leven; deels maakte het de bübelvertolking on- afhankelUk van opdrachten. Keus van onder werp werd eigen beslissing van den kunstenaar, interpretatie werd overgelaten aan zün inzicht,- geen crltiek van den opdrachtgever kwam bü de uitvoering hinderen. Het voordeel van deze ge dwongen vrüheid woog op tegen datgene wat de Calvinistische geest onderdrukte en aan de overlevering ontnam: Madonna-afbeeldingen en heiligenlegende.” Ligt het aan ons, dat deze bewijzen van den Invloed van het Calvinisme op de beel dende kunst ons ietwat opzichtig geconstru eerd voorkomen? Sterk zijn ze in leder geval niet. Als de burgers particulier de opdrachten gaven, die de kerkeraad den. kunstenaar onthield, en zelfs wanneer in vloedrijke en vermogende personen er in slaagden een welalg sier in het bedehuis te introduceeren, kan men hierin bezwaarlijk een invloed van het Calvinisme zien, dunkt ons. Men zou kunnen zeggen, dat het bloed kroop waar het niet gaan kon. Men vindt in de protestantsche kerken zelfs den stijl der Contra-Reformatie. Maar het Calvinis me, an und für sich, bleef van het maken van gesneden beelden afkeerig. Dr. Schmidt Degener wil er, voor zoover het de weergave van den Bijbel betreft, in zijn inleiding geen verklaringen voor zoekenHet zou ech ter interessant zijn geweest, wanneer hij dit wél beproefd had. Misschien zou hij dan op het denkbeeld zijn gekomen, dat er den Calvinist veel aan gelegen was, geen bjjbel- *che en heilige voorstellingen te plaatsen of te hangen, waar ze nog maar kort te voren door de beeldenstormer* waren stuk geslagen. Misschien zou hij hebben geop perd, dat het Calvinisme godvreezend was, maar vreemd aan die intimiteit met het heilige waar de kunstenaar moeilijk buiten kon en vreemd eveneens aan dien zin voor abondantie der vormen, welke ook de •oberste en meest innerlijke Hollandsche •childer niet missen wilde. Zelfs Rembrandt heeft veel aan de in het Zuiden vernieuwde fconographie ontleend en in dit verband wijzen op de Utrechtsche schildersschool, werkzaam in het centrum van het Calvinisme, is het opendoen van een merk- *aardig landschap. Een autoriteit als Huizinga oordeelt dan ook heel anders over het probleem. Hij zegt ta zijn bij het' Diederichs Verlag te Jena uitgegeven geschrift „Hollandische Kultur «les siebzehnten Jahrhundert” erg duidelijk, dat het Calvinisme voor de Hollandsche volkscultuur onberekenbare schade heeft heteekend. Zang en dans, spel en volksge bruik werden uitgeroeid waar men de kans sag. De klokken werden tot zwijgen ge bracht, behalve bij begrafenissen. De hef- Hgste ijveraars zouden gaarne ook de orgels bebben uitgeband. Voor de grondvesting en Instandhouding van den Staat heeft het Calvinisme zeer veel beteekend, evenzeer Samenwerking tusschen de volkeren, een vredelievende oplossing van de gerezen moel- lUkheden tusschen de naties, mogen oogenschün- IUk een utopie zün, dat er bü goeden wil op dit gebied heel wat goede resultaten te berei ken «ouden «ün. bewüzen de periodieke büeen- komsten van het Institut Colonial Internatio nal. Dit Instituut werd 8 Januari 1894 opge richt en is een uitsluitend wetenschappelUke vereenlging zonder officieel karakter. Zün doel Is het vernemakkelüken en verspreiden der ver- gelUkende studie van koloniaal bestuur en ko loniale wetgeving, het ondernemen van oor- spronkelUke studies. voomamelUk door onder zoek van de conclusies, waartoe de vergelüking der wetgeving tn de verschillende koloniën leidt, het scheppen van internationale betrek kingen tusschen personen, die zich bezig hou den met een gezette studie van de wetgeving en het bestuur der Koloniën, cn het vergemak- kelüken van de uitwisseling van denkbeelden en bUzondere kennis tusschen bevoegde men- schen en tenslotte het in stand houden v-an een Internationaal bureau (gevestigd te Brus sel. Avenue de la Tolson dür 18) tot bUecn- brenglng, rangschikking en bewaring van alle noodlge gegevens. Tot bereiking van dit doel geeft het instituut een jaarboek en andere we tenschappelUke werken uit en houdt minstena om de twee Jaren een bijeenkomst ter bespre king van verschillende koloniale kwesties van algemeen belang. De leden van het Instituut worden gekozen uit onderdanen van staten, welke koloniën bezitten of kolonisatie op haar eigen gebied' ondernemen Op het oogenblik nemen aan het instituut deel; België. Enge land. Frankrük, Italië, Japan. Nederland. Por tugal en de Vereenlgde Staten van Noord-Ame rika. De bijeenkomsten van het Instituut wor den zooveel tnogelUk om de beurt gehouden in de verschillende landen. Hoewel de besluiten of aangenomen conclusies natuurlUk geen bin dende waarde hebben. «Un zij herhaaldehjk voor verschillende Regeeringen een rlchtlün ge worden voor haar te voeren koloniale politiek. De verschillende koloniale kwesties worden niet alleen door dé beste deskundigen op weten- schappelüke wüze en los van eigenbelang be studeerd en besproken, doch ook wordt ruim geprofiteerd van de door de verschillende ko- lonlseerende mogendheden opgedane ervarin gen. Dat in die bijeenkomsten steeds met graag te wordt geluisterd naar de Nederlandsche des kundigen is een hulde aan de voortreffelUke eigenschappen van onze vertegenwoordigers en een neerbuigen voor de k/rappe kolonlaatie- prestatles van het Nederlandsche Volk Dit jaar was Italië aan de beurt om aan de deskundigen gastvrUbeid te verleenen. doch vermnedelük wegens de tijdsomstandigheden was de opkomst v-an de leden uit andere lan den niet groot. Nederland was vertegenwoordigd door zes personen: Dr A. A. L. Rutgers, lid van den Raad van State. Jhr. Dr O E. W Six. secretaris-generaal van het Departement van Koloniën. W P. HUlen. oud-tld van den Raad van Indlë en de Utrechtech* hoogleeraren Dr. J. F. A. M. Ruffart. Dr. C. de Langen en Mr. Dr. H Wesatra. Het opbouwend werk van het Instituut blijkt uit de te Rome "behandelde t ondeiwcrj>en. Aan de orde s-erd daar gesteld: ..De ontwikkeling van de rechtspositie der in- heemsche vrouw tn de koloniën", .De flnancl- eele büdrage der inhcemsche bevolking aan het bestuur der koloniën" en „Het probleem van de voeding der inheemschen”. Door ongeluk kig omstandigheden, waarvan de secretaris generaal Louwers een hoogst correcte en sym pathieke uiteenzetting gaf. was een goede ver taling van het door dien secretaris-generaal te vens zeer geprezen rapport van den Nederland- schen rapporteur prof. Mr. F. D. Holleman, over het eerste onderwerp niet gereed gekomen. De vergadering beschikte daardoor slechts over het Belgische rapport en een kort Engelach rapport betreffende het schiereiland Malakka. Er bleef zoo niets anders over dan na toe lichting van den Belgischen rapporteur Mr. A. Sohier op zün rapport dit onderwerp voor- loopig te bespreken, een algemeen rapporteur te benoemen en de zaak ,te verwüzen naar de volgende twee jaarlUksche bijeenkomst, terwijl Intusschen voor een behoorlijk' vertaling van het Nederlandsche rapport aal worden gezorgd en tevens moeite zal worden gedaan van andere deelneqjende landen rapporten ter zake te ver krijgen. Over het tweede onderwerp waren rap porten ingediend van Belgische. Engelsche, Ne derlandsche en Portugeesèhe zude, terwül van Itallaanschen kant ter vergadering een over zicht werd gegeven van den toestand in de Italiaansche koloniën Op den laatsten morgen der bUeenkomst werd ..Het probleem van de voeding der Inheemschen” aan de orde gesteld, waarvoor van Belgische, Engelsche en Neder landsche zijde rapporten ter tafel waren. On de volgende bUeenkomst, welke op uitnoodlging van Nederland In 1941 te - en Haag zal worden gehouden, zullen de drie onderwerpen worden afgehandeld Tevens werd in verband hiermede bü acclamatie tot president/-van het instituut gekozen Z. Exc. Mr. D. Fock, Minister van Slaat. oud-Oouverneur-Generaal van Neder- landsch-Indlë. Uit deze enkele bUzotiderheden kan de voor- treffelükheld van het werk van het Institut Colonial International worden afgeleid. „Hoe ook de toestanden zijn, altijd zullen er „quel- ques hommes de bonne volonte” gevonden or den. die blüven gelooven aan en zullen arbeiden voor de samenwerking tusschen de volken zelde de Italiaansche voorzitter, Rossetti, aan het slot q»r laatste bUeenkomst terecht en wü mogan deze gelegenheid aangrUpen om met nadruk de aandacht te vestigen op het aandeel, dat Nederland In dit vredeswerk bü uitstek neemt, alaoo de grootheid van een klein volk voor de beste kenners en beoordeelaars van de kolonisatlekunde demonstreerend. In de wandeling wordt het gewoonlUk „Hof- brau" genoemd in München. het wereldbe roemde bierpaleis, waar het blonde of vocht door de Belersche inboorlingen in Masz” of „Doppelmasz” wordt S in quanta, waarbu niet altUd maat wordt ge houden zoodat de maat van den bulkomvang buitengewoon groot wordt. Het Hofbrau is niet alleen bierpaleis. maar van oudsher het Ideale kannegieters Aan de met KelzerrUk republiek van lange historische verhalen over het ontstaan van de beroemde brouwerü. In 1589 kreeg da „Hofkamer" van Hertog Wilhelm V, den Vromen, een charter, in dewelke haar toestem - ming werd verleend, bier te brouwen. De ge schiedenis van het Hofbrtuhaus is een stuk uit "de geschiedenis van het bier zelf, dat de ouae Germanen reeds wisten te brouwen Het Beier- sche bier werd gebrouwen naar den smaak der vorsten. Tot in de 18e eeuw prefereerden deze vorsten licht bier, dat uit „Weizen’ (tarwe' werd bereid en het volk moest, voorzoover het 't krUgen koe, eveneens licht bier drinken. La ter veranderde de vorstehlke smaak en het don- k -e Müncbener ontstond, dat zich tot op he den heeft gehandhaafd. De wereldoorlog was een zware slag, zoowel voor het bier als voor de bierdrinkers. De brouweruen kregen veel minder tarwe en van slechter kwaliteit. Het bier werd dunner en duurder. De Beleren klaagden steen en been. Na den oorlog werd het bier weer fets beter, maar het echte-oude is er nog altjjd niet. Vooral weer niet In deze tüden. nu kanonnen niet alleen boven boter gaan! Merkwaardig is, dat bet in hat duister ligt, waarvandaan de naam van het befaamde „Bockbier" is gekomen. Voordat het Hofbrtu- haus werd opgericht, betrokken de Belersche vorsten hun bier uit Elnbock, een plaatsje in het Hannoversche. Daar stond een klooster en de monniken van dat klooster waren groote bierbrouwers. Toen er eigen Belersch bier werd gebrouwen, waren de resultaten niet al te best. Men haalde dus een monnik uit Elnbock naar München, een zekeren Pongrat. die het op den duur klaarspeelde het bier van Elnbock nog te overtreffen Dit bier werd nog langen tUd ,J3nbócki*ch” genoemd en het ligt voor de hand, dat daarvan de naam Bockbier afstamt. Maar zooals haast altüd. ia ook hier meenlngs- verschil in de geleerde wereld. Sommige vor- schers meenen dat de naam een verbastering u van „Pokalbter"; het Beienche bier werd R I- t. U

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1939 | | pagina 21