I
Evenredige vertegenwoordiging
Frankrijk
tentoonstelling van
BIJBELSCHE KUNST
I
I
I
in
Hofbrauhaus
Tekort aan woningen
te Berlijn4
„Institut Colonial
International
A
i
>G
Een vredeswerk, waaraan
ook Nederland ernstig
deelneemt
Een nieuw stadsdeel rijst
uit den grond
Een verkeerde voorstelling
van zaken
BEWEENING VAN MAERTEN
VAN HEEMSKERCK
CALVINISME EN ARTISTIEKE
BEZIELING
I
Aanwinst voor de tentoonstelling
„Bijbelsche Kunst”
i
K
f
i
I
■J
i
(Van onzen Parijschen correspondent)
.jcode de la familie” heeft aange-
wassen
O.
g-
van
eestiende-eeuw-
oord voor politieke
Er
de
dronk als
i
t
i
aroom
t 1934 nog
die het
vader-
De „Beweening van Christus99 van Maerten van Heemskerck, die is toegevoegd aan
de tentoonstelling van Bijbelsche Kunst in het Rijksmuseusn
jn
m
is
it
onze
en nog meer
bruine
meestal
wordt gedronken.
is
op
oer
oog
ae-
ian
Spree en
beluisterde, twee
gen.
was
op de
op alles, wai
sh
aft
nd
len
Hofbrauhaus speelt in het Derde RU*
niet geringe rol De Führer komt er ver-
1
t
n
t.
u
es
tn
i-
eest
ling
Ier-
Da
der
un-
n naam van het belang van onze volks
gemeenschap vraag Ik U voort te
gaan met In uw kringen gelegenheid
te bieden tot beginselvaste, godvreeaende
scholing en vorming.
Jhr. Ruys de Beerenbrouck bij het
gouden feest der Vrije Unlversiteit 1930
Het is thans wel «oowat allen hier zonneklaar,
dat, zoodra een vreedzame stabilisatie van de
Internationale verhoudingen zulks gedoogt, voor
dit land als allesbeheerschende kwestie aan de
orde van den dag zal komen de grondige her
vorming van het regiem. Hervorming, welke
zelf slechts de onmisbare voorwaarde zal zijn
voor een hervorming van staat en maatschap
pij, voor den volkswederopbouw, zoo men wil
Dat deze laatste inderdaad hoog noodlg is
blijkt vooral afdoende uit de alarmeerende de-
natallteit en haar verscheidene oorzaken, ter
energieke bestrijding waarvan Daladier overi
gens een
kondigd.
vaste teeke-
der muscula-
Meesterljjk is de groe
ven
den dooden Christus. Slechts zelden heeft
Van Heemskerck een zoo grootsch dramatisch
effect bereikt als in dit rijpe werk, dat zeker tot
de Indrukwekkendst» onzer
sche schilderkunst behoort.
In het HofbrtU werden de eerste groote natio
naal-socialistische vergaderingen gehouden en
werd het program der partij afgekondigd. De
Putsch, dé mislukte staatsgreep van 8 en 9 No
vember 1923. werd echter niet in het Hofbrau
haus. maar In den BürgerbrtukeUer vrarbe-
reld en tot begin van uitvoering gebracht.
Het Hofbrtuhaus viert feest, want het be
staat 330 jaar. De Duitsche couranten geven
De hervorming moet zeker op het conto van
Daladier’s program tot herstel van de volks
kracht gesteld worden. HU heeft gehandeld
naar eigen inzicht, duldelUk tot uitdrukking
gebracht op het Novembercongres der radicale
partU, maar tegelUkertUd ook een belofte Inge
lost. die hij gedaan had aan Louis Marin, toen
deze hem het vorig jaar van den steun der
republlkelnsche federatie verzekerde, noodza
kelijke compensatie voor het afvallen van de
P.E.T.O.
Uiteraard kwam het verzet tegen de Invoe
ring van de evenredige vertegenwoordiging
vooral van den kant van die Kamerleden, die
er het minst zeker van zijn, dat zU ook onder
het nieuwe stelsel gekozen zullen worden, in
het bijzonder dus van degenen, die hun zetel
juist te danken hebben aan de verkiezings-
coalltles der tweede ronde. Vandaar dan ook.
dat het grootste gedeelte (73 leden» van de ra
dicale Kamerfractie tegen het wetsontwerp
beeft gestemd en dat de fractie enkele dagen
voor de beslissende stemming een afvaardiging
naar den minister-president stuurde, om deze,
die tevens voorzitter der radicale partij Is, te
bewegen de aanvaarding van de wet te ver
hinderen. Daladier heeft zUn eigen geestver
wanten echter nul op het request gegeven en
hü moet nu te hooren krUgen, dat hU. hoewel
leider der radicale partU, deze ten offer heeft
gebracht. Het is zeker, dat over het geheel
der praktijk genomen, het totdusverre toege
paste systeem der arrondissementsvertegen-
woordlging voor geen partij zoo gunstig is ge
weest als voor die der radicalen, zoodat men
er inderdaad benieuwd naar mag zijn, hoe zU
zich onder de evenredige vertegenwoordiging
zal houden. Men hoort veelal de meenlng ver
kondigen. dat de evenredige vertegenwoordi
ging In leder geval zeker niet ten nadeele van
de meer extremistische partUen zal blUken te
werken. Het Is dan ook niet merkwaardig, dat
de communistische fractie de meest onvervaar
ds supporters van de nieuwe wet heeft opge
leverd en dat kij „en bloc” vóór de wet heeft
gestemd. terwUl tachtig soclaal-democraten
tegen stemden, niettegenstaande de oude, theo
retische pro-proportloneele traditie dezer partij
Zooals gezegd berust het systeem, dat door
de nieuwe wet wordt ingevoerd, wel degelijk op
integrale evenredige vertegenwoordiging. Als
de kieswetten In de meeste landen, heeft ook de
nieuwe door de Fransche Kamer aangenomen
kieswet echter veel weg van een puzzle
Het beginsel van de wet Is. dat iedere partij
of ..groep van stemmers" recht heeft op zoo
veel zetels In de Kamer als zijn totaal aantal
in het land verkregen stemmen malen het natio
nale quotiënt bevat. Dat quotient is 16.000, over
eenkomend met het aantal stemmers, dat In de
huidige Kamer door een afgevaardigde verte
genwoordigd is. Den partU. waarop dus in to
taal b.v. 1.800.000 stemmen zUn uitgebracht,
zal recht hebben op 100 afgevaardigden. Hoe
komt zij echter nu aan die afgevaardigden?
De verkiezingen hebben plaats per departement,
dat de kieskring is, met een uitzondering voor
het departement van de Seine (ParUs». dat
In zeven secties verdeeld wordt. Ieder departe
ment heeft zUn eigen quotiënt 'departementaal
veranderlük quotiënt), hetwelk wordt verkre
gen door het totaal aantal in het departement
uitgebrachte stemmen te vërdeelen dorr het
aantal afgevaardigden, dat het departement
in de huidige Kamer heeft, plus één. Nu komt
dë complicatie van het .gemiddelde". Iedere
partU kan In leder departement een hjst In
dienen, die zooveel candidaten moet bevatten
als het departement in de huidige Kamer af
gevaardigden heeft. De stemmer brengt zijn
stem uit door een van die lüsten in de bus
te doen, maar tevoren mag hU een of meer
van de namen op die lijst schrappen of ver
vangen door een naam van een lijst van een
andere partij. Het gemiddelde is nu het resul
taat van de verdeellng van het totaal aantal
stemmen op een ujst uitgebracht door het aan
tal van zijn candidaten Zoo dikwijls als dat
gemiddelde nu gaat in het veranderlijk quo
tiënt, zooveel afgevaardigden krijgt de partU
van die Hjst In dat departement. Het Is ge
compliceerd. maar strikt rechtvaardig; de lief
hebber make zelf maar de berekening.
Indien de partU. die met 1.600 000 stemmen
recht heeft op 100 afgevaardigden, er in de
departementen met het veranderlük quotiënt
nu reeds 80 heeft gekregen, heeft zü nog recht
op 20 aanvullende zetels, welke bezet zuilen
Woeden door de twintig eerste nog niet geko
zen candidaten van haar nationale lüst. welke
vóór oe stemming moet worden opqesleld en
die alle candidaten van de departementale bis
ten der partU moet hervatten.
Aldus is In wezen de techniek van de nieuwe
door de Kamer aangenomen kieswet. ZU heeft
echter slechts betrekking op de verkiezingen
voor de Kamer van afgevaardigden Een aan
tal afgevaardigden had de evenredige vertegen
woordiging tegelUkertUd willen Invoeren voor
de. Indirecte, senaatsverkiezingen. Het is ech
ter twijfelachtig. of de Senaat aan de wet dan
zUn goedkeuring sou hebben gegeven. Nu bü
deze wet de afgevaardigden slechts voor zich
zelf een nieuwe wUze van kiezen hebben inge
voerd. hun eigen boontjes hebben gedopt, het
aan den Senaat overlatende de zijne te dop
pen, wordt niet verwacht, dat de Senaat zUn
veto tegen deze heilzame hervorming zal uit
spreken
Aan
Bierbank”. Iets dat veel overeenkomt
Bittertafel, werd tUdens het K-'__
in de da*eu der
Weimar duch g gescholden op BerlUn en de
Pruisen en het was een crltiek „obne Ende”.
Isar schenen, als men de gesprekken
onoverkomelüke tegenstellln-
Maar het was niet zoo erg gemeend,
alleen maar groote lust om te schelden
„Saupreussen” en crltiek uit te oefenen
---. uit BerlUn kwam, hetgeen echter
niet wegnam, dat men met de Pruisen even
gemoedeluk zUn .Maas” dronk als met de
Belersche broederen zelf.
Het
een
schillende malen per jaar. om er vertrouwe-
lük bijeen te zijn met zUn oudste getrouwen.
Onder den druk der internationale gebeur
tenissen van het laatste anderhalf jaar is af
doende het bewijs geleverd, dat het Fransche
bestuursreglem, zooals het Is, of volgens de
bestaande wetten, behoort te zijn, niet meer
kan voldoen.
Op de eerste plaats Is dit regiem niet opge-
gebleken tegen de tnoellükheden. welke
genoemde internationale situatie heeft opge
leverd. (Niet snel genoeg, niet soepel genoeg
en te openbaar). In plaats van het normale
functionneeren van het regiem Is over de ge-
heele linie het regeeren bü wetodecreet gesteld
moeten worden.
Op de twee i plaats Mijn hst de talrUke mis
bruiken en wantoestanden geweest, waartoe
het regiem db gelegenheid heeft gegeven, die
een der voornaamste factoren In het leven
hebben geroepen, welke de huidige Internatio
nale crisis op hun geweten hebben: n.l. Frank-
rUks Inwendige verzwakking (thans, door toe
passing van paardenmiddelen, ten deele weer
genezen), waarmede zich In het buitenland ge
vaarlijke illusies hebben gevoed.
Aan een vervanging van het vigeerende re-
publikeinsch-parlementalre regiem kan. zeker
vooralsnog, niet worden gedacht. Het zoeken
moet dus gaan, In een verbetering van het be
staande regiem. In afwachting van een wij
ziging der bavoegdheden-verhoudlng tusschen
eenerzUds de wetgevende en anderzijds de uit
voerende macht ten gunste van de autoriteit
vpn deze laatste, heeft men de wuze, waar
op de wetgevende macht wordt samengesteld
willen herzien en wel zoodanig, dat deze in
staat zou bUjken nuttiger, constructiever ren
dement op te leveren. Hiertoe werd veel, zoo
niet alles, verwacht van de Invoering van even
redige vertegenwoordiging In de plaats van het
tot dusverre geldende stelsel der vertegenwoor
diging per arrondissement.
De vertegenwoordiging per arrondissement
functlonneert op deze wijze, dat In eerste ver
kiezingsronde tot volksvertegenwoordiger (van
het betrokken arrondlssen j,t) wordt gekozen
degene, die db absolute meerderheid der stem
men op zUn naan. vereenlgde. en. zoo zich geen
absolute meerderheid heeft voorgedaan, In
tweede ronde degene, die de betrekkelUke meer
derheid behaalt. De twee kapitale inconveniën-
ten van dit systeem lijn, ten eerste dat zoo
ongeveer de helft van de kiezers in de Kamer
niet vertegenwoordigd is en ten tweede, dat
partijen ertoe gebracht worden om. met het
oog op de tweede, een gezamenlUken candi-
daat te stellen. Het eerste inconvenient is een
ongerechtigheid op zich, het tweede Is een bron
Men schrijft ons uit BerlUn:
De vreemdeling, die naar BerlUn komt en
het vreemdelingenverkeer Is thans al veel druk
ker, dan een jaar geleden krijgt wel den In
druk. dat er ontzettend veel gebouwd is en
wordt, maar daarmee Is hU nog niet op de
hoogte van den Julsten toestand. Zelfs voor ons.
die een en ander betrekkelUk van dichtbU kun
nen meemaken, is het vaak moeiluk. zonder
nadere Informatie tot den waren stand van zaken
door te dringen. Toen we dan ook hoorden be
weren. dat het tekort aan woningen nog altijd
drukkend groot genoemd moet worden, zijn we
ter bevoegder plaatse eens onze voelhorens gaan
uitsteken en het gevolg hiervan was Inderdaad
een verrassing.
Nog een jaar geleden. October 1936. stelde het
bureau voor de statistiek vast, hoeveel leeg
staande hulzen er nog zUn. en thans was men
dus in staat, ons dienaangaande iets betrouw
baars mee te deelen.
Op 10 October 1938 telde men in Groot-BerlUn
2035 leegstaande woningen, en dat beduidt on
geveer 02 pct. van meer dan anderhalf mil
lioen woningen, welke zich over meer dan vier
millioen inwoners verdeelen. Vergelijkt men dit
feit met de situatie van voor den oorlog, dan
krUgt men pas een flauw begrip van den nog
steeds heerschenden woningnood. In de groote
steden rekende men toen 3 pet. leegstaande
woningen als normaal, zoodat thans te BerlUn
eigeniuk een minimale reserve van 45.000 wo
ningen ter beschikking moest staan. In werke
lijkheid is het tekort nog grooter en kan men
gerust 50.000 woningen ter aanvulling verlangen,
want wie goed om zich heenkijkt, die kan in ver
schillende wUken der wereldstad huizen ontdek
ken. die beter allang afgebroken moesten zUn!
We denken hierbU in de eerste plaats aan tal-
looze karakterlooze huurkazernes met twee, drie
binnenplaatsen, welke spotten met alle sanitaire
en hygiënische eischen van onzen modernen tUd.
Omtrent de toen nog leegstaande woningen
werd toegegeven, dat ze veelal niet menschwaar-
dig genoemd konden worden; 218 ervan be
schikten niet eens over gas en waterleiding, zoo
dat men er nog van petroleum of kaarsen ge
bruik zou moeten maken; in 433 woningen had
men vergeefs naar een keuken uitgekeken en in
930 gevallen vond men het toilet ergens op het
trappenhuis, bestemd voor verscheidene fami
lies; soms ook was het buiten het huis op een
binnenplaats gelegen. Zoo zouden we nog een
poosje kunnen doorgaan, maar we achten het
voldoende als een bewUs. dat behoorluke wonin
gen uiterst moeilUk te vinden zUn.
Daar komt nog iets bU: ondanks beperkende
oepalmgen heeft Berlijn een toestroom van
nieuwe bewoners te noteeren. hetgeen men in
verband brengt met de uitbreiding der industrie,
een logisch gevolg dus van Ooenngs vler-jaren-
plan. Meer nog dan Essen of Duisburg is de
rijkshoofdstad het centrum der Industneele pro
ductie en bovendien zetelt er de leiding van het
centraal beheer. Hoe sterk de tqestroom was
blUkt uit het feit, dat er 18 Qcu
28 500 hulzen hebben leeggestaan
Onvermeld mag niet blUven. dat Berlijns ver
nieuwing het neerhalen van heele straten en
.complexen met zich meebrengt en dat er dus
waarschUnlUk meer huizen verdwenen dan ver
schenen zun. En daarbU ging het maar al te
vaak om woningen, welke aan redeUjke en zelfs
hooge eischen voldeden. In het stedelUk program
schUnt men daar bUUjds mee rekening gehouden
te hebben, want in de wUk Charlottenburg
worden duizenden nieuwe huizen neergezet,
waarvan de huurprijs niet al te hoog is en die’
aan de eischen van onzen tUd zooveel moge luk
tegemoet komen. Hier rUst een nieuw stadsdeel
uit den grond, van waaruit men zich naar alle
deelen der stad met de moderne verkeersmidde
len snel en gemakkelük kan bewegen. Omstreeks
1941 denkt men met 20 tot 30.000 hulzen gereed
te zijn.
Dat het niet In alle districten van BerlUn zoo
doortastend toegaat, valt af te leiden uit de vele
klachten, welke men hoort en leest over de radi
cale stopping in den woningbouw, en dat dan
nog wel ten gunste van representatieve regee-
ringspaleizen. partijgebouwen en stedeluke bu
reaux en kantoren. Men is van meenlng. dat deze
offlcieele plannen genist kunnen wachten, tot
dat het tekort aan behoorlijke huizen voor de
bevolking is overwonnen, want ook hier geldt de
leuze: Het algemeen belang gaat vóór het eigen
belang!**
namelük in bokalen gedronken Anderen vat
ten het geval meer anecdotlsch op en hecht
ten beslissende waarde aan het bekende ver
haal, volgens hetwelk een regeerende hertog op
een avond te veel bokalen had gedronken, op
den weg naar huls eenlge malen sneuvelde, ten
gevolge waarvan hü er vrU gehavend kwam uit
te zien, en met dubbele tong beweerde (aan
geschoten lieden hebben altUd een smoesje!)
dat hu door een grooten bok was aangevallen.-
die hem zoo erg toetakelde. Spottend werd er
toen van bokbier gesproken.
In 1806 werd Beieren konmkrUk en het Hof
brauhaus kreeg het praedicaat ..Koninklijk'.
Het moest in den loop der jaren verschillende
malen worden vergroot, omdat na 1806 ook di
rect bier aan het volk werd verkocht. De om
zet steeg en steeg, vooral toen in 1847 een ko-
ninklUk decreet de bierprUzen sterk verlaagde,
met het doel, voor de arbeiders en soldaten
de gelegenheid te openen, zich „een voedzamen
en gezonden drank te verschaffen". In 1877 be
gon de leiding van het Hofbrauhaus. dat in
1852 staatsbezit was geworden, zich ook op den
export toe te leggen, eerst alleen naar buiten-
Belersche groote steden en dan ook naar heel
de wereld Het merk HB werd een wereldmerk
en het Belersche bier een genot en zaligheid
voor lederen bierdrinker. De jaarlUksche ora-
zet bedraagt thans om en om dertig millioen
liter.
Iedereen, die ooit een voet in de Belersche
hoofdstad zette, heeft natuurlijk het mooie
onde Hofbrtuhaus bezocht Het was altUd een
lust om al die „bierbuikjes" gade te slaan en
menigeen was dikwUls verrast, te constateeren,
hoeveel „Masz" daar wel In konden verdwU-
nen En niet eenmaal per dag. maar driemaal
Want er waren de .J4orgenachoppen de
JJammerschoppen" (zoo om en om 67 uur»
en dan natuurlUk de „Abendschoppen”, waar
van het overvióedigst gebruik werd gemaakt.
München. Hofbrauhaus, Bier dat was en
is een oer-Duitecbe trits.
van ongerechtigheden, in den vorm van ver
watering der partUprograms. simpel bedrog
van de stemmende goegemeente (die, het Is in
tal van gevallen voorgekoi.ien. denkend „bur-
gerlUk” te stemmen, in werkelUkheld uiterst
„rood” stemde), alle soorten van Intrigues en
compromitteerende compromissen, alles ten
koste der onafhankelUkheld en beweglngsvrU-
heid der partijen
Onder een stelsel van evenredige vertegen
woordiging krUgen alle stemmers, behoudens
de „versnipperden", de hun toekomende verte
genwoordiging en vervalt de grond voor ver-
klezingscoallties en daarmede voor het prijs
geven door de partijen van hun onafhankelUk
held.
Daar van alle denkbare kiesstelsels dat der
evenredige vertegenwoordiging het meest lo
gische is, Is het verwonderlUk. dat tot dusverre
het land bU uitstek, naar het zelf zegt, van
de logica, er niet van had willen weten.
Waaraan niemand elgenlUk meer geloofde
is thans echter geschied. De Kamer heeft, al
vorens met vacantle te gaan, een wet aange
nomen, waarbU een stelsel van Integrale even
redige vertegenwoordiging wordt Ingevoerd. Dit
is niet kunnen geschieden dan onder ontzet
tend veel obstructie van alle tegenstanders der
evenredige vertegenwoordiging en onder ster
ken druk van den minister-president Indien
de Kamer-niet de overtuiging had gehad, dat'
Daladier bereid was desnoods bü wetsdecreet
deze zeer ingrUpende hervorming In te voeren,
zouden waarschUnlUk ook ditmaal de debatten
weer doodgeloopen zün In het parlementaire
zand.
voor de ontwikkeling van de macht ter zee.
Aandacht „voor God en geld,”.. zoo zou
een modem Nederlandse!) dichter zeggen,
dien men zeer weinig van katholieke sym
pathieën kan verdenken. En Huizinga ver
volgt
„Voor de wetenschappelUke ontwikkeling heeft
bet geen specifieke beteekenis gehad Een niet
onaanzienlijk, hoewel zeker niet overwegend deel
der Hollandsche poëzie is ontsproten uit calvi
nistische inspiratie. De bouwkunst heeft er
opdrachten aan te danken. In hoeverre de vorm
geving van deze nieuwe gebouwen beantwoordt
aan specifiek calvinistische tendenzen Is moei
lijk te bepalen. Schilderkunst en beeldhouw
kunst danken het Calvinisme weinig of niets.
Voor de volkscultuur Is het schadelijk geweest,
hoewel het. evenals het Wederdoopersoptreden.
eenvoudige en strenge zeden heeft helpen onder
houden. Onder de groote namen van den Hol-
landschen cultuurbloei in de 17e eeuw telt men
geen enkelen actieven calvinist: Orotius niet.
Vondel niet, Rembrandt niet.”
Het blijft een moeilijk te beantwoorden
vraag, of de woningen van echte Calvinisten
openstonden of open staan voor de schoon*
kunsten, inaar het is zeker onjuist te ver
kondigen, dat de middeleeuwsche binnen
kamers voor schilderijen, sculpturen en
kunstvoorwerpen gesloten waren. Ieder
cultuurcentrum uit dien vóór-calvlnisti-
schen tijd (moeten wij Augsburg noemen,
Keulen, Brugge, Gent?) heeft diepe sporen
nagelaten van particuliere, niet-kerkelijke,
daadwerkelijke belangstelling voor de schep
pingen der kunstenaars. Ieder ernstig kunst
historicus zal dit moeten erkennen en in
zooverre is de burgerlijke kunstbelangstel
ling der zeventiende eeuw een voortzetting
van de reeds hoog-ontwikkeide woon-cul-
tuur der 16e en 15e eeuw. Wanneer dr.
Schmidt Degener alleen maar opslaat de
bladzijden over „Hausliche Prachtentfal-
tung” in Otto H. Förstner’s „Kölner Kunst-
sammler vom Mittelalter bis zum Ende des
biirgerlichen Zeitalters” (Berlin, Walter de
Gruyter en Co., 1931) zal hij de bewijzen
reeds vinden, dat het Calvinisme op dit
gebied niet bepaald baanbrekend werk be
hoefde te verrichten.
De inleiding van dr. Schmidt Degener,
die op haar tien bladzijden vermoeit door
tegenstrijdigheden, waarin eenerzljds de
vrijheid van den kunstenaar wordt geprezen
en 'n bladzijde verder de oratorische vraag
wordt gesteld, wat Hollands protestantsche
kerkschilderkunst wel had kunnen worden,
wanneer voor de kunstenaars de mogelijk
heid van opdrachten had opengestaan, Is
in haar betoog waarlijk te weinig door fei
ten gestaafd en het is onze indnik, dat zij,
ook na de ministerieele interpretatie, moei
lijk als een woord van gezag kan worden
aanvaard. E-
Aan de tentoonstelling „Het BUbelsch On
derwerp in de Nederlandsche-Kunst" in het
RUksmuseum is thans nog een zeer belangrUk
en weinig bekend stuk toegevoegd, nX de -Be-
weenlng van Christus” door Maerten van
Heemskerck, afkomstig uit het Raadhuis te
Delft. Dit schilderü werd reeds door den zeven
tiende -eeuwschen stedsbeschrUver Dlrck van
BleyswUck geroemd als een van de fraaiste
kunstwerken In de burgemeesterskamer van
het Delftsche Raadhuis, en ook Carol van
Mander prijst het in zUn blographle van Van
Heemskerck. Het stuk is gedateerd 1566 en
stamt dus uit de laatste jaren van den mees
ter, die in 1498 te ..ieemskerk geboren werd en
In 1574 te Haarlem stierf. Het vertoont alle
eigenschappen van zUn karakteristieken stUl:
streng opgebouwde compositie,
ning, nadrukkelUke schildering
tuur, levendig coloriet.
peerüig van de figuren om het lichaam
Slechts
m het Rljksmuseum wordt, zooals men
weet, gedurende deze zomermaanden een
tentoonstelling gehouden van Bijbelsche
gunst. Een fraaie tentoonstelling, die een
goed beeld geeft van de groote rol, welke
bet Oude en het Nieuwe Testament hebben
gespeeld in de Inspiratie der Nederlandsche
beeldende kunstenaars, van hun drang om,
grootsch van visie of Intiem-vertellend, het
door geloof en traditie geheiligde bijbelver-
jjjai te illustreeren.
De cataloog voor deze tentoonstelling
bevat een inleiding van den hoofddirecteur
van het Rljksmuseum, dr. F. Schmidt
Degener, waarin een verhandeling wordt
geleverd over de beteekenis van den Bijbel
jn de Hollandsche schilder-cultuur Met alle
waardeering voor de kennis van dezen
museumdirecteur en voor zijn knappen stijl,
I meenen wij toch bij deze inleiding, door den
ëemissionnairen minister van Onderwijs,
gunsten en Wetenschappen, prof. dr. Slote-
I maker de Bruine, met zijn bekende bonhomie
en opgewektheid bij de opening dér ten-
toonstelling bereids voortreffelijk, ma-
gistraal en machtig genoemd, enkele kant-
I teekeningen te moeten maken. Van een
I hooggeplaatst kunst-historicus immers ver-
I wacht men, nog eerder dan artistieke in-
I tuïte, precieze historische juistheid en
I daaraan ontbreekt het ons inziens in deze
I verhandeling een weinig. Wij bespeuren in
ajn stuk de tendenz, om op ietwat roman-
tische wjjze de rol te ^verdrijven
strengste protestantisme in onze
landsche kunstbeoefening gespeeld heeft.
H Dr. Schmidt Degener vraagt zich af, of
I de bloei van de bijbelsche kunst na de Her-
vorming aan het Calvinisme is te danken,
en hij antwoordt daarop met ja en neen.
I Tn het Calvinisme, zoo zegt hü, uit zich een
tegenspraakhet heeft niet aangemoedigd wat
bet wel mogelijk heeft gemaakt het had het
gemoed geopend voor een dieper begrip van den
I B^bel het sloot de kerken voor de kunst, die
I dit begrip aanschouwelUk kon maken.
I ,J)eze uitbanning trof in hoofdzaak de schil-
I derkunst. Het was niet een uitbanning der Udel-
I beid, noch het verbod van afbeelding van het
geschapene: predikanten van alle gezindten lie-
ten zich portretteeren, en soms in houdingen van
ten zeker pathos niet tU. Het was evenmin oei.
uitbannen der schoonheid, want de kunstnüver-
beid handhaafde haar plaats met orgel-opbouw,
ioorafsluitingen, koperen luchters, avondmaal-
alver. En ook, voor zoover de kerken begraaf
plaats waren, behield de beeldhouwkunst haar
emplooi: de menechelflke üdeiheid vroeg um
graf-tomben en familiewapens, om epitaphen.
glorieus omlUst en om bazuin-engelen boven
admiraalsfiguren. Maar de geschilderde weer
gave van den BUbel was buitengesloten
„Het zoeken van verklaringen voor deze Cal
vinistische houding zou buiten het bestek onzer
inleiding vallen. BelangrUker is het gevolg Wer
den de kerken gesloten, de woningen en de bin
nenkamers gingen open. Daarmede veranderde
grondig het karakter van onze vaderlandsche
lunst Deels kwam dit den bloei van het profane
ten goede: portret, landschap. Interieur, stil
leven; deels maakte het de bübelvertolking on-
afhankelUk van opdrachten. Keus van onder
werp werd eigen beslissing van den kunstenaar,
interpretatie werd overgelaten aan zün inzicht,-
geen crltiek van den opdrachtgever kwam bü de
uitvoering hinderen. Het voordeel van deze ge
dwongen vrüheid woog op tegen datgene wat de
Calvinistische geest onderdrukte en aan de
overlevering ontnam: Madonna-afbeeldingen en
heiligenlegende.”
Ligt het aan ons, dat deze bewijzen van
den Invloed van het Calvinisme op de beel
dende kunst ons ietwat opzichtig geconstru
eerd voorkomen? Sterk zijn ze in leder
geval niet. Als de burgers particulier de
opdrachten gaven, die de kerkeraad den.
kunstenaar onthield, en zelfs wanneer in
vloedrijke en vermogende personen er in
slaagden een welalg sier in het bedehuis te
introduceeren, kan men hierin bezwaarlijk
een invloed van het Calvinisme zien, dunkt
ons. Men zou kunnen zeggen, dat het bloed
kroop waar het niet gaan kon. Men vindt
in de protestantsche kerken zelfs den stijl
der Contra-Reformatie. Maar het Calvinis
me, an und für sich, bleef van het maken
van gesneden beelden afkeerig. Dr. Schmidt
Degener wil er, voor zoover het de weergave
van den Bijbel betreft, in zijn inleiding geen
verklaringen voor zoekenHet zou ech
ter interessant zijn geweest, wanneer hij dit
wél beproefd had. Misschien zou hij dan op
het denkbeeld zijn gekomen, dat er den
Calvinist veel aan gelegen was, geen bjjbel-
*che en heilige voorstellingen te plaatsen
of te hangen, waar ze nog maar kort te
voren door de beeldenstormer* waren stuk
geslagen. Misschien zou hij hebben geop
perd, dat het Calvinisme godvreezend was,
maar vreemd aan die intimiteit met het
heilige waar de kunstenaar moeilijk buiten
kon en vreemd eveneens aan dien zin voor
abondantie der vormen, welke ook de
•oberste en meest innerlijke Hollandsche
•childer niet missen wilde. Zelfs Rembrandt
heeft veel aan de in het Zuiden vernieuwde
fconographie ontleend en in dit verband
wijzen op de Utrechtsche schildersschool,
werkzaam in het centrum van het
Calvinisme, is het opendoen van een merk-
*aardig landschap.
Een autoriteit als Huizinga oordeelt dan
ook heel anders over het probleem. Hij zegt
ta zijn bij het' Diederichs Verlag te Jena
uitgegeven geschrift „Hollandische Kultur
«les siebzehnten Jahrhundert” erg duidelijk,
dat het Calvinisme voor de Hollandsche
volkscultuur onberekenbare schade heeft
heteekend. Zang en dans, spel en volksge
bruik werden uitgeroeid waar men de kans
sag. De klokken werden tot zwijgen ge
bracht, behalve bij begrafenissen. De hef-
Hgste ijveraars zouden gaarne ook de orgels
bebben uitgeband. Voor de grondvesting en
Instandhouding van den Staat heeft het
Calvinisme zeer veel beteekend, evenzeer
Samenwerking tusschen de volkeren, een
vredelievende oplossing van de gerezen moel-
lUkheden tusschen de naties, mogen oogenschün-
IUk een utopie zün, dat er bü goeden wil op
dit gebied heel wat goede resultaten te berei
ken «ouden «ün. bewüzen de periodieke büeen-
komsten van het Institut Colonial Internatio
nal. Dit Instituut werd 8 Januari 1894 opge
richt en is een uitsluitend wetenschappelUke
vereenlging zonder officieel karakter. Zün doel
Is het vernemakkelüken en verspreiden der ver-
gelUkende studie van koloniaal bestuur en ko
loniale wetgeving, het ondernemen van oor-
spronkelUke studies. voomamelUk door onder
zoek van de conclusies, waartoe de vergelüking
der wetgeving tn de verschillende koloniën
leidt, het scheppen van internationale betrek
kingen tusschen personen, die zich bezig hou
den met een gezette studie van de wetgeving
en het bestuur der Koloniën, cn het vergemak-
kelüken van de uitwisseling van denkbeelden
en bUzondere kennis tusschen bevoegde men-
schen en tenslotte het in stand houden v-an
een Internationaal bureau (gevestigd te Brus
sel. Avenue de la Tolson dür 18) tot bUecn-
brenglng, rangschikking en bewaring van alle
noodlge gegevens. Tot bereiking van dit doel
geeft het instituut een jaarboek en andere we
tenschappelUke werken uit en houdt minstena
om de twee Jaren een bijeenkomst ter bespre
king van verschillende koloniale kwesties van
algemeen belang. De leden van het Instituut
worden gekozen uit onderdanen van staten,
welke koloniën bezitten of kolonisatie op haar
eigen gebied' ondernemen Op het oogenblik
nemen aan het instituut deel; België. Enge
land. Frankrük, Italië, Japan. Nederland. Por
tugal en de Vereenlgde Staten van Noord-Ame
rika. De bijeenkomsten van het Instituut wor
den zooveel tnogelUk om de beurt gehouden in
de verschillende landen. Hoewel de besluiten
of aangenomen conclusies natuurlUk geen bin
dende waarde hebben. «Un zij herhaaldehjk
voor verschillende Regeeringen een rlchtlün ge
worden voor haar te voeren koloniale politiek.
De verschillende koloniale kwesties worden niet
alleen door dé beste deskundigen op weten-
schappelüke wüze en los van eigenbelang be
studeerd en besproken, doch ook wordt ruim
geprofiteerd van de door de verschillende ko-
lonlseerende mogendheden opgedane ervarin
gen. Dat in die bijeenkomsten steeds met graag
te wordt geluisterd naar de Nederlandsche des
kundigen is een hulde aan de voortreffelUke
eigenschappen van onze vertegenwoordigers en
een neerbuigen voor de k/rappe kolonlaatie-
prestatles van het Nederlandsche Volk
Dit jaar was Italië aan de beurt om aan de
deskundigen gastvrUbeid te verleenen. doch
vermnedelük wegens de tijdsomstandigheden
was de opkomst v-an de leden uit andere lan
den niet groot. Nederland was vertegenwoordigd
door zes personen: Dr A. A. L. Rutgers, lid
van den Raad van State. Jhr. Dr O E. W Six.
secretaris-generaal van het Departement van
Koloniën. W P. HUlen. oud-tld van den Raad
van Indlë en de Utrechtech* hoogleeraren Dr.
J. F. A. M. Ruffart. Dr. C. de Langen en Mr.
Dr. H Wesatra. Het opbouwend werk van het
Instituut blijkt uit de te Rome "behandelde t
ondeiwcrj>en. Aan de orde s-erd daar gesteld:
..De ontwikkeling van de rechtspositie der in-
heemsche vrouw tn de koloniën", .De flnancl-
eele büdrage der inhcemsche bevolking aan het
bestuur der koloniën" en „Het probleem van
de voeding der inheemschen”. Door ongeluk
kig omstandigheden, waarvan de secretaris
generaal Louwers een hoogst correcte en sym
pathieke uiteenzetting gaf. was een goede ver
taling van het door dien secretaris-generaal te
vens zeer geprezen rapport van den Nederland-
schen rapporteur prof. Mr. F. D. Holleman,
over het eerste onderwerp niet gereed gekomen.
De vergadering beschikte daardoor slechts over
het Belgische rapport en een kort Engelach
rapport betreffende het schiereiland Malakka.
Er bleef zoo niets anders over dan na toe
lichting van den Belgischen rapporteur Mr. A.
Sohier op zün rapport dit onderwerp voor-
loopig te bespreken, een algemeen rapporteur
te benoemen en de zaak ,te verwüzen naar de
volgende twee jaarlUksche bijeenkomst, terwijl
Intusschen voor een behoorlijk' vertaling van
het Nederlandsche rapport aal worden gezorgd
en tevens moeite zal worden gedaan van andere
deelneqjende landen rapporten ter zake te ver
krijgen. Over het tweede onderwerp waren rap
porten ingediend van Belgische. Engelsche, Ne
derlandsche en Portugeesèhe zude, terwül van
Itallaanschen kant ter vergadering een over
zicht werd gegeven van den toestand in de
Italiaansche koloniën Op den laatsten morgen
der bUeenkomst werd ..Het probleem van de
voeding der Inheemschen” aan de orde gesteld,
waarvoor van Belgische, Engelsche en Neder
landsche zijde rapporten ter tafel waren. On
de volgende bUeenkomst, welke op uitnoodlging
van Nederland In 1941 te - en Haag zal worden
gehouden, zullen de drie onderwerpen worden
afgehandeld Tevens werd in verband hiermede
bü acclamatie tot president/-van het instituut
gekozen Z. Exc. Mr. D. Fock, Minister van
Slaat. oud-Oouverneur-Generaal van Neder-
landsch-Indlë.
Uit deze enkele bUzotiderheden kan de voor-
treffelükheld van het werk van het Institut
Colonial International worden afgeleid. „Hoe
ook de toestanden zijn, altijd zullen er „quel-
ques hommes de bonne volonte” gevonden or
den. die blüven gelooven aan en zullen arbeiden
voor de samenwerking tusschen de volken
zelde de Italiaansche voorzitter, Rossetti, aan
het slot q»r laatste bUeenkomst terecht en wü
mogan deze gelegenheid aangrUpen om met
nadruk de aandacht te vestigen op het aandeel,
dat Nederland In dit vredeswerk bü uitstek
neemt, alaoo de grootheid van een klein volk
voor de beste kenners en beoordeelaars van de
kolonisatlekunde demonstreerend.
In de wandeling wordt het gewoonlUk „Hof-
brau" genoemd in München. het wereldbe
roemde bierpaleis, waar het blonde of
vocht door de Belersche inboorlingen
in Masz” of „Doppelmasz” wordt S
in quanta, waarbu niet altUd maat wordt ge
houden zoodat de maat van den bulkomvang
buitengewoon groot wordt. Het Hofbrau is niet
alleen bierpaleis. maar van oudsher het Ideale
kannegieters Aan de
met
KelzerrUk
republiek van
lange historische verhalen over het ontstaan
van de beroemde brouwerü. In 1589 kreeg da
„Hofkamer" van Hertog Wilhelm V, den
Vromen, een charter, in dewelke haar toestem -
ming werd verleend, bier te brouwen. De ge
schiedenis van het Hofbrtuhaus is een stuk uit
"de geschiedenis van het bier zelf, dat de ouae
Germanen reeds wisten te brouwen Het Beier-
sche bier werd gebrouwen naar den smaak der
vorsten. Tot in de 18e eeuw prefereerden deze
vorsten licht bier, dat uit „Weizen’ (tarwe'
werd bereid en het volk moest, voorzoover het
't krUgen koe, eveneens licht bier drinken. La
ter veranderde de vorstehlke smaak en het don-
k -e Müncbener ontstond, dat zich tot op he
den heeft gehandhaafd. De wereldoorlog was
een zware slag, zoowel voor het bier als voor
de bierdrinkers. De brouweruen kregen veel
minder tarwe en van slechter kwaliteit. Het
bier werd dunner en duurder. De Beleren
klaagden steen en been. Na den oorlog werd
het bier weer fets beter, maar het echte-oude
is er nog altjjd niet. Vooral weer niet In deze
tüden. nu kanonnen niet alleen boven boter
gaan!
Merkwaardig is, dat bet in hat duister ligt,
waarvandaan de naam van het befaamde
„Bockbier" is gekomen. Voordat het Hofbrtu-
haus werd opgericht, betrokken de Belersche
vorsten hun bier uit Elnbock, een plaatsje in
het Hannoversche. Daar stond een klooster en
de monniken van dat klooster waren groote
bierbrouwers. Toen er eigen Belersch bier werd
gebrouwen, waren de resultaten niet al te best.
Men haalde dus een monnik uit Elnbock naar
München, een zekeren Pongrat. die het op den
duur klaarspeelde het bier van Elnbock nog
te overtreffen Dit bier werd nog langen tUd
,J3nbócki*ch” genoemd en het ligt voor de
hand, dat daarvan de naam Bockbier afstamt.
Maar zooals haast altüd. ia ook hier meenlngs-
verschil in de geleerde wereld. Sommige vor-
schers meenen dat de naam een verbastering
u van „Pokalbter"; het Beienche bier werd
R
I-
t.
U