Geen vertrouwen in Dr. Colijn i Geen eerbied voor het parlement Dr. Deckers tegen Dr. Colijn EEN MEERDERHEID IN DE KABINETSFORMA TIE OPPOSITIE I DONDERDAG 27 JULI 1939 OVERZICHT TWEEDE KAMER r I SPREEKUREN MINISTERS Justitie 1 NIEUW LIBERAAL TWEEDE KAMERLID Aanfluiting van het Parlement NEDERLANDSCHE ARBEIDERS IN DUITSCHLAND I Ophelderingen op vele punten (Van onzen parlementairen redacteur) Mr. dr. L. N. Deckers der en dat hy maximale Het ontstaan van de crisis Wat brengt dit 'abinet? het Deze g«r- de ge- ren de worden afgewezen om de financieele ons zou Het De kabinetsformatie l d< im- De minister van Justitie verwittigt belang- een aan door de den met Zou men de eerste der twee moeten schouwen als een tegemoetkoming aan eiken Vrijdag des namiddags te twee uur aan het departement van Justitie degenen zal ontvan gen, die hem over zaken, het departement be treffende, wenschen te spreken. Politieke propaganda onder hen wordt niet geduld M. d. V. Wjj zfjn altijd voorstanders geweest van krachtige stlmuleering van het particulier bedrijfsleven. Dit bewezen wy o.a. door die ge- be er verscheidenen. het ge- be- Pt werkloosheidapolitiek van het vorige kabinet droeg de volle instemming der katholieke Kamerfractie gebleken uit zijn eerste mislukking en de mis lukking van mr. Kooien? Zag hij dan niet, dat deze beide pogingen alleen werden ondernomen op de basis van «On program, ztjr. bezuiniging, zijn aanpassing, zijn afbraak en dat de richting, die de meerderheid van het volk te toegedaan, eenvoudig fceen kans heeft gekregen? Op deze vragen die door enkele leden van het kabinet met eenlgszins benauwde gezichten wer den aangehoord formeel zijn de ministers óók verantwoordelijk voor het feit, dat zy hun functie aanvaardden zal de formateur morgen ant woord moeten geven. HU keek verre van vroolijk. richting van het die slechts door deze Kamer wordt Vrijwillige werkloosheids bestrijding Welnu, M. d. V., het heeft onze volkomen jnstemming, dat de min- i tegen tot C. J. v. Kempen opvolger van minister Van Lidth de* Jeude bied van wachten? zeide; „Ik heb van de voor- otn aan onze meer sociaal „Dit beginsel staat na 1868 wel vast:*, zegt Kranenburg (Deel I blz. 158), ..geen Ministerie in strijd met <Je staatkundige strevingen Kamermeerderheid”. Ik acht deze beginselomschrljvlng juist volkomen duidelijk. De formateur, die dit beginsel niet eerbie digt. toont gebrek aan eerbied voor onze staat kundige verhoudingen, gelijk die in Nederland historisch zijn gegroeid, gebrek aan eerbied voor het parlementaire stelsel, dat zeker niet volmaakt is, maar in ons land onverlet ern stige aanvallen heeft doorstaan en aan Ne derland, ook in tijden van onrust, beroeringen en internationale verwikkelingen een staat kunde heeft verzekerd, welke ons ik meen het zonder overdrijving te mogen zeggen, nagenoeg allerwegen wordt benijd. Het is een van de schoonste sieraden van den staatsman. zulk een staatsbestel eerbiedigt. Hierbij drukken wij den let terlijken tekst af 'van de red^, welke de leider der KatHolieke Kamerfractie, Htr. dr. L. N. Deckers, giste renmiddag in de Tweede Kamer gehouden heeft, waarin deze het standpunt onzer afgevaardigden te genover het nieuwe Kabi- net-Colijn uifeenzette. Wij willen dt werklosheidspolitlek zien voort gezet, die in Mei van dit jaar op zoo treffende Wijze door Dr. Colijn in een radio-rede were toegelicht: De werkloosheidspolltiek, waarvan 'n Waarom ook vertrouwen in dit kabinet? Het program klinkt misschien in de ooren van som migen heel aardig. Maar hoe zal het worden uitgev'oerd? De franje van den werkloozensteun af heel aardig, maar wat verstaat men onder franje. De kleeding. de dekking, het schoeisel van den werklooze? Den brandstoffen toeslag? De spaar regeling? De verhooging van de maximale steun- normen tot 90 pet. voor de werklooze kostwin ners van groote gezinnen? aldus dr. Deckers. Zelfstandigheid van de gemeenten, prachtig, maar zal de Regeering dat in het raam van haar bezuinigingspolitiek doen in dezen vorm, dat zij derf steun aan de noodlijdende gemeenten ver mindert. hen met de tekorten laat zitten onder de mededeeUng. dat zij zelfstandig en onafhan kelijk zijn? aldus de heer Albarda. Zal men Indlë, dat toch reeds diep onder de defensielasten gebukt gaat, nieuwe loodzware lasten opleggen terwille van de slagschepen? Voor de leerllngenschaal zijn steeds de mil- lioenen geweigerd, omdat zij er niet waren. Daar komt een kabinet, dat bezuinigingen aan- kondigt, en eensklaps is er wél geld voor de leerllngenschaal. Moet dat nu maar worden aan genomen in goed vertrouwen? aldus de heer Joekes. De Regeering overweegt verbeteringen voor de ouden van dagen. Zal de heer Colijn daar mee de D Kamer wéér twee jaren aan het lijntje houden? Kortom: het vertrouwen ontbreekt. Den man, die in zijn leven al zóóveel malen is gedraaid, vertrouwt men met het mooiste program niet meer. Hij had een mooi program in 1937. En nu de plannen op dit program gebouwd net op het punt stonden uitgevoerd te worden, draalde hij het kabinet en de plannen den nek om! Wie zou niet beducht zijn voor een herhaling? Op het ongewone van belde gebeurtenissen dient naar mijn meening het licht te vallen. Reeds aanstonds komende tot de zaak, wil ik eraan herinneren, dat de oorzaak van de cri- as is neergelegd in de van het afgetreden Kabi net zelf afkomstige mededeeUng, welke door den Regeeringspersdienst in de dagbladen van Za terdag 1. Juli werd gepubliceerd. Dit stuk is be oordeeld' naar zijn stijl. M.d.V. En ik zal niet ontkennen, dat een dergeiyke beoordeeling haar nut heeft. «Stijl* heeft elk.” aldus getuigt Allard Pierson m sjjii «Wjjsgecrlge Onderzoekingen,” en hy sas een voortreffelijk stylist «die zijne woorden zoo drukt in het geheugen zijner le en, dat zij, tot hun blijdschap of tot hun erger nis, die woorden nietP^heet kunnen vergeten." Legt men den maatstaf vdkc Pierson aan, dan is de stijl van het Regeeringscommuniqué een mo del. Zeker voor ons, leden der Kamer. die, vol komen onschuldig aan deze crisis, in den boe- ■m van het Kabinet zelf ontstaan, door het communiqué over haar oorzaken zoo duidelijk werden Ingelicht, dat wij zijn woorden niet meer kunnen vergeten. hooren schriftelijk te wordeii chef van zijn kabinet, onder ting van het onderwerp van bespreking. «Voorts wordt medegedeeld. dat aan sollicitan ten naar de betrekking van* collecteur of collee- trice der Staatsloterij, geen audièntle kan wor den verleend. Deze belanghebbenden kunnen hun belangen schriftelijk, mits voor zooveel noodig op behoorlijk gezegeld papier, kenbaar maken. De minister van Sociale Zaken zal. behoudens tegenbericht, den len en 3en Woensdag van de maand, te beginnen met Augustus 1939, des namiddags te 2 uur, aan het hoofdgebouw van het departement. Bezuidenhoutscheweg 30. te 's Gravenhage. degenen, die hem over zaken, voormeld departement betreffende, wenschen te spreken, ontvangen, met dien verstande, dat In het algemeen persoonlijke bezoeken van sollici tanten naar tot zijn departement behoorende rijksbetrekklngen slechts kunnen worden afge wacht voor zoover sollicitanten daartoe zijn op geroepen, en dat derhalve ter ondersteuning van sollicitaties geen gebruik behoort te wor den gemaakt van vorenbedoelde audiënties. Be minister van Onderwijs. Kunsten en We tenschappen zal eiken Donderdag, te beginnen met 3 Augustus 1939. des namiddags te 3 uur aan het 'departement van Onderwijs. Kunsten en Wetenschappen (Oostduinlaan 3 te Den Haag) allen ontvangen, die hem over de zaken van zjjn departement wenschen te spreken. De minister van Waterstaat zal voorloopig eiken eersten Vrijdag der maand, te beginnen met 4 Augustus as., des namiddags te 3.30 uur in het departement van Watesstaat aan het Binnenhof 20 te Den Haag te spraken zijn over zaken van zijn departement. Verzoeken om te worden ingeschreven voor een audiëntie moeten onder opgaaf van het të bespreken onderwerp mondeling of schriftelijk tot den kamerbewaarder worden gericht en uiterlijk een dag te voren zijn Ingediend. Persoonlijke bezoeken van sollicitanten naar tot zijn departement behoorende rjjksbetrek- kingen kunnen in het algemeen niet worden afgewacht. De minister van Financiën zal op den eersten en derden Woensdag van elke maand te 3 uur audiëntie» verleenen. De aanvragen daartoe be- gericht tot den korte uiteenzet- de maatregelen te steunen, door de opeenvolgen de Ministers van Economische Zaken te dien einde genomen. Hoe meer werklooeen dan ook, onder redelijke voorwaarden, In dit bedrijfs leven kunnen worden opgenomen, hoe liever w|j het zullen zien. Maar als, gelijk het pro gram zegt, de werkloosheidsbestrijding geheel moet worden beheerscht door de gedachte van de geleidelijke inschakeling der werklooeen in het normale bedrijfsleven, terwijl de andere maatregelen, voor zoover zij tijdelijk aan gestelde doel dienstbaar kunnen worden maakt, als van aanvallenden aard worden schouwd, dan vragen wij ons toch dadelijk af, wat er moet gebeuren met de 40-jarige en oudere valide werkloozen, wier aantal op zeker 150.000 moet worden geschat en die, naar men- scheiyke berekening, binnen afzienbaren tijd zonder bijzondere maatregelen, niet meer in het gewone bedrijfsleven zullen worden opgenomen. Krachtens de werkloosheidspolltiek van het vierde Kablnet-Coiyn werd een dienst in het leven geroepen, waarbij vele van deze mede burgers, maatschappeiyke-schipbreukelingen- buiten-hun-schuld, te’ werk zouden worden ge steld. Daardoor zouden ook zij werkgelegenheid krijgen In plaats van geldelijken steun, econo misch wenschelijk voor de gemeenschap en ze- deiyk weldadig voor die getroffenen. De Re geeringsverklaring maakt den Indruk, dat deze wijze van werkloosheidszorg za< worden opge geven. staatkundige strevingen der meerderheid". En hoe is de samen stelling van het vijfde Kabinet-Colyn? Js daarbij ook maar eenige rekening gehouden met de staatkundige over tuiging van de Rechterzijde dezer Kamer? Met de strevingen der Ka mermeerderheid doet zü dit al even min, eer is het tegendeel waar. Zelfs aan de eiachen, die gesteld moeten worden aan een minderheids-Kabinet, waarvan de vorming onder bepaalde omstandigheden wenschelijk kan zijn, vijfde Kabinet- DEN HAAG, 26 Juli 1939. Van de zes sprekers, die den eersten middag deelnamen aan de begroeting van het nieuwe Kablnet-Colijn, sprak er maar één. zegge en schrijve één op vrlendeljjken toon. De woord voerder van de liberalen, de heer Wendelaar natuurlijk, die, uit louter vreugde over zóó veel liberale aangelaten achter de ministers- tafel, zijn rede eindigde met een variant op een woord van dr. Nolens: „Het Kabinet is er: en wit een kerels!” Deze volkomen be grijpelijke sympathie voor de personen, die in het nieuwe Kabinet een portefeuille aanvaard den. verleidde echter zelfs dezen spreker niet op voorhand zijn steun aan dit Kabinet te schenken of onverdeelde Instemming met het regeeringsprogram te betuigen. Zélfs de libe ralen, die toch waarlijk allerminst te klagen hebben, zullen hun oordeel bepalen naar de daden van het nieuwe bewind, achten zich vol komen vrij tegenover dr. Coljjn’s vijfde ploeg en voelden zich eenlgszins teleurgesteld door het feit, dat het regeeringsprogram nog In te slappe bewoordingen melding maakt van de plannen tot versterking der maritieme defensie van Indlë. Zelfs zij. Aan het oordeel van katholieken en sociaal democraten bestond niet de geringste twij fel. In zijn waarlijk voortreffelijke rede waardig en In klemmenderi betoogtrant heeft dr. Deckers, gelijk men elders in ons blad in extenso kan nalezen, zich volkomen solidair verklaard met de werkloosheidspolltiek die' twee jaren lang door het vorig Kablnet-Colijn werd gevoerd en waaraan de katholieke mi nisters tot het laatste toe de hand hielden. En hij sprak uitdrukkelijk de meening uit, dat van het nieuwe Kabinet niets, althans niets goeds, In deze richting te verwachten viel. De heer Albarda (8. D. A. P.) verklaarde zich met de grootste beslistheid" tegen de Regee ring „wier heengaan niet tot het najaar mag worden uitgesteld, aangezien zjj in drie maan den, gezien de overigens prijzenswaardige voortvarendheid van minister Damme, te veel kan bederven”. De heer Joekes (V. D.) miste volkomen het vertrouwen, dat uit de bezuini gingspolitiek iets goed kon voortvloeien. En de protestantsche groepen? Geen van hen heeft zich uitgesproken. Noch de heer De Geer, noch de heer Schouten is aan het woord gekomen en het schijnt niet zeker óf zy in eersten termijn aan de debat ten zullen deelnemen. Daaruit mag echter geenszins worden afgeleid, dat zy het nieuwe Kabinet, anders dan de liberalen, niet terwille van zyn leden, zyn „kaerels!*. doch terwille van zyn formateur instemmend zouden groeten. Zonder den minsten twyfel zyn onder de antl-revolutionnairen die allesbehalve Ingenomen zijn met de nieuwe regeering, die dr. Colyn eensklaps als een vreemden vogel, uitgebroed In het eigen nest, als een koekoeksjong beschouwen, van wiens zonderlinge gedaante zy steeds raarder opky- ken. En indien het erop aankomt zullen zy deze meening niet onder stoelen of banken steken. Waarop steunt dan de formateur? Zelfs wanneer alle anti’s en alle C. H.’s mee zouden gaan, op 39 van de 100 Kamerzetels! Waar schijnlijk op nog minder. Het te thans, na den eersten dag der debat ten, wel zéér duldeiyk, dat het Kabinet geen lang leven beschoren zal zyn. De Kamer heeft voldoende duldeiyk gesproken En trekt het Kabinet morgen niet de consequenties uit de beschouwingen van vandaag, dan zou het wel eens kunnen zyn, dat er nóg duldelyker ge sproken wordt. Ook hierover kan in deze Kamer niet van gedachten worden gewisseld. De Kamer heeft slechts rekening te houden met de formatie die leidde tot het opgetreden Kabinet. Hierover, nl. over de vraag waarom het Ka binet in de samenstelling, die er aan is gege ven, optrad mag de Kamer verantwoording vragen. Het spreekt vanzelf, dat de formateur vol komen vry te in het ontwerpen vaq een pro gram en in het zoeken van medewerkers, die dit program met hem wenichen uit te voeren. Maar de formateur die het parlementaire stel sel wenscht te eerbiedigen, zal by de samen stelling van het progsam en bij de keuze van de Ministers rekening houden met de staat kundige samenstelling van de Kamer. Een aanfluiting van de parlementaire demo cratie te de vorming van dit Kabinet niets minder dan dat. Zekér: grondwettelyk te de formateur niet verplicht met éénige strooming in het parlement rekening te houden. Hy is. zooals de heer Wen- .delaar zeide, geen dienaar van de meerderheid. Ook is hy niet aansprakelyk voor het feit, dat hem een opdracht werd verleend. Doch hy Is wel verantwoordeiyk mr. Joekes herinnerde daaraan voor de wyze. waarop hy zyn op dracht vervult. De Kroon is onschendbaar, zegt de Grondwet, doch onmiddelUjk daarop volgt: „De ministers zyn verantwoordeiyk”. Verant- woordeiyk voor alle staatkundige beslissingen van de Kroon. De heer Colyn draagt voor de Kamer de verantwoording voor de formatie van zyn Kabinet. Hy moet voor de Kamer verant woorden, waarom hy afweek van den sinds 1868 in ons staatsrecht geldenden regel, dat geen ministerie in stryd mag zyn met de staatkundige strevingen dqj- Kamermeerderheid. Waarom heeft de heer Colyn het getrek-aan eerbied voor het parlementaire stelsel zóó ver gedreven, dat hy van dien regel afweek,'vroeg de heer Albarda. By zyn’ eerste poging was hy niet van zins een kabinet, als het thans zitten de, te vormen. Wat te er veranderd tusschen zyn eerste en zyn tweede opdracht? Zat de voorzitter van de Eerste Kamer, baron de Vos van Steen- wyk, .daarachter? En waarom deed hy dat In dezen tyd, nu ons volk zich dag en nacht bedreigd gevoelt. Is in zulk een tyd niet meer dan ooit een kabinet noodig, dat het vertrouwen van de meerderheid hebbedden dat hy. te beginnen Vrydag 28 Juli, des volks bezit? Mag men in zulk een tyd met experimenten als dit aankomen? Heeft dr. Colyn gehandeld in de overtuiging, dat een kabinet op breeder baste onmogeiyk was Thans, M. schouwingen Dr. Colyn bruikt om te pogen een parlementair Kabinet samen te stellen, steunende op de drie voor naamste fracties van de rechterzyde en de drie voornaamste fracties van de linkerzijde. Een poging, die in bepaalde omstandigheden zeker aanbeveling verdient en waard is zeer ernstig beproefd te worden. Gemakkelyk te zy natuuriyk niet en diepgaande besprekingen, in dezen tyd os. vooral van flnancieelen aard, zullen noodig zyn en geleid znvoeten worden r het verlangen om, zoo «enigszins mogeiyk den beproefden uitslag te geraken, wil de jng slagen. an Dr. Colyn te zy niet gelukt en die mls- -:k)g hebben wy te aanvaarden, pver een mislukte fonnatie-poglng kan de Kamef aan niemand verantwoording vragen Dit geldt ook ten aanzien van de door den lieer Kooien on dernomen stappen om een Kabinet te vormen. uitvoering geeft byna 1 millioen meer aan steun- besparlng dan de zg. economische. Het werk is even vlug gereed, wordt technisch zeker niet minder goed uitgevoerd en geeft hier komt het in dit verband vooral op aan een veel grooter sociaal effect dan Indien het zg. eco nomisch ware uitgevoerd. Verheid in het Kabinet zich I dien eiach van de meerderheid het einde toe heeft verzet. Aanvaarding van dien eisch Uiers, zou tengevolge hebben •"wtige aantasting van de werkloos heidsbestrijding en de werkloozen- door het Kabinet-Colün tot aan mers, dan was crisis nietig verklaard weg, door den zooveel succes geworpen d. V., moet ik nog eenige be- wyden aan de Kabinetsformatie, heeft zyn eerste opdracht ge bet ontstaan der crisis voorgestaan en door ons uit volle overtuiging ge steund. Het spijt my het te moeten zeggen, maar het vervult my met groote zorg, dat de geachte Heer Voorzitter van den Raad van Ministers getoond heeft zoo weinig oog te bezitten voor de beteekenis van ons parlement en voor de hooge waarde, die zyn be hoorlijk functionneeren, het deugde lijk vervullen van roeping mede te werken aan den wetgevenden arbeid, voor land en volk heeft. „Geen Mihisterie in strijd met de Kamer- Spreekuur minister van Het zal moeilijk vallen in de par lementaire geschiedenis van ons va derland een voorbeeld te vinden van een Kabinetscrisis, ontstaan onder even ongewone omstandigheden als die, waaronder de crisis tot stand kwam, welke het leven van het vier de Kabinet-Colijn heeft afgesneden; en het zal bepaald onmogelijk zijn sinds 1868, toen de parlementaire segeeringsvorm in ons land, na zijn laatste loutering te hebben doorstaan, voor goed wtyd gevestigd, een Ka binetsformatie aan te wyzen,..die het in ongewoonheid wint van die, welke tot het optreden van het vijfde Ka binet-Colijn heeft geleid, aldus ving dr. Deckers zijn rede aan. deskundig geestverwant van den Heer Voorzit ter van den Raad vqn Ministers, 01e door een jarenlangen arbeid op sociaal terrein groot ge zag aan zyn woord zag geschonken, de politiek, waarvan ons geacht medelid de Heer Amelinx óp 21 December 1938 in deze Kamer getuigde: „Ik heb veel waardeerlng voor hetgeen door de Regeering ten opzichte van werkverschaffing en steunverleenlng wordt gedaan. De verbete ringen, die onder dezen Minister in de steunre geling zyn aangebracht, zyn voor de gesteunden van beteekenis„Een ander punt, waarop ik de aandacht wil vestigen, is de spaarregeling. Die regeling heeft myn instemming De critiek,xdie het vorig jaar in zoo ruime ma te op die spaarregelng is uitgeoefend, is ver stomd. Een sociaal-democratisch wethouder in een onzer grootste steden beroemt er zich thans op, dat die regeling In zyn gemeente zoo gunstig werkt. En in het Voorloopig Verslag is slechts critiek In dezen zin vernomen, dat men uit breiding der regeling wenscht „De plannen der Regeering betreffende de omzetting der werkverschaffing en de uitvoe ring van het Plan-Westhoff hebben in het alge meen myn instemming „Dat overgegaan zal worden tot verandering van het karakter der tewerkstelling heeft myn algeheele instemming In dezelfde vergadering betuigde de ^geachte afgevaardigde de Heer Krol zyn instemming met krachtige bestryding van de werkloosheio onder de jeugd en stelde Groningen ten voor beeld, waar men, met steun van de provincie, naast het kampwerk, centrale werkplaatsen sticht, cursussen geeft op elk gebied, werkob- Jecten schept enz. Hy drong aan op voortzetting van cultuur technische werken en juichte de karakter-ver- andering der werkverschaffing toe. Eh eindeiyk nog een stem, die door ons allen, maar zeker door de meerderheid van de geachte leden van het nieuwe Kabinet gaarne wordt gehoord. Ik herinner aan de rede, op 21 December 1938 in deze Kamer gehouden door ons geacht mede-lid den heer dr. Vos, die lij Amsterdam de werklooshied in haar volle diepte heeft gepeild en zelf krachtig me dewerkt aan haar bestryding en de leniging van haar gevolgen. Deze g. a. met genoegen kennis genomen nemens van dezen Minister werkloozenverzorging een ander karakter te geven....” ,Jk ben natuuriyk ook een krachtig voor stander van vakopleiding. Ik dring er bij den Minister op aan. het instituut vein de centrale werkplaatsen uit te breiden....” En dr. Vos eindigde zyn rede met de hoop uit te spreken, dat de Minister Jn de gele genheid zal zyn om op elk terrein, door-hem ter hand genomen, met betrekking tot de werkloosheidsbestrydlng, nog veel voortreffeiyk maatschappelyk en menschelyk werk te doen”. den by herhaling door ons met grooten nadruk kenbaar gemaakten wensch, die door den af getreden Minister van Onderwys telkens moest Kabi- netspolitiek niet te verstoren, dan had het mJ. aanbeveling verdiend dien bewindsman het vo rig najaar de gelegenheid te schenken die te gemoetkomende mededeeUng te doen. Dat zou toen veel instemming hebben gevonden by de Katholieke Fractie, waarop het Kabinet steun de, en groote vreugde hebben verschaft aan den heer Slotemaker de Bruine. Ik weet natuuriyk niet, of Dr. Colyn, voor den tweeden keer als formateur optredend, op nieuw gepoogd heeft een parlementair Kabinet te vorfnen. Ik wil zelfs we! aannemen dat die pogingen zyn gedaan en dat\ ook zy mislukt zyn. Is dit zoo, dan had hetAop den weg ge legen van den formateur te bevorderen, dat aan een ander de gelegenheid werd gegeven een Kabinet samen te stellen, dat in ons par lementaire stelsel zou passen. Dr. èolyn liet dit na en vormde een Kabi- •net, ongetwyfeld van bekwame mannen, aan wier persoon wy den verschuldlgden eerbied geenszins wTllen onthouden, maar met elkan der niet een Kabinet makend, dat alle reden had om aan te nemen, tot goede samenwerking met de Kamer in staat te zullen zyn. M. d. V. Met belangstelling wachten wy de verklaringen af die de heer Voorzitter van den Raad van Ministers omtrent de samenstelling van zyn Kabinet zal geven. Veel wat ons duis ter te en onvereenigbaar lykt met het verlan gen om de staatkundige instellingen te eer biedigen, zal moeten worden opgehelderd, wil het ons mogeiyk zyn onze medewerking aan het Kabinet te verleenen. Natuuriyk heeft het onze Instemming, dat tegen uitwassen by de steunregeling scherp wordt gewaakt. Wie kan anders wenschen? Van belang te het intusschen wat men onder -uitwassen, ook wel dat hangt van smaak of stemming af franjes genoemd, wenscht te verstaan. Misschien kan het verhelderend wer ken, als ik zeg. dat wy er byv. niet onder ver staan: <fen extra byslag voor inwonende werk looze kinderen boven 18 jaar: de afschaffing van den 2/3 aftrek op den steun van de inkom sten van meisjes die in hutehoudelyke betrek kingen werkzaam zyn; de verhooging en de ver lenging van den brandstoffentoeslag in het vorig jaar; de z<. spaarregeling, waarover ik al heb gesproken; de verhooging van de steunnormen tot 90 procent voor de werklooze kostwinners van groote gezinnen met de lagere klonen. wy willen, in één woord, voortgaan met de werkloosheidspolltiek, de laatste jaren gevoerd, wy willen daarby waarlyk geen overdryvlng. Het zal door ons worden toegejuicht indien de simulanten, die ongetwyfeld aanwezig zullen zyn. zullen worden uitgesloten en het had onze instemming, dat Minister Romme hiertoe maatregelen wilde nemen- wy willen geen enkelen overbodlgen maatregel, want M. d. V., al woedt het omgekeerde meermalen beweerd, zy het met verloochening van den ouden stelregel, dat de bewyslast rust op hem die beschuldigt, ook wy wenschen een behewschte financieel» politiek en zyn wars van alles wat zweemt naar gebrek aan zorg in het beheer van ’s lands geld middelen. Maar zoo min als die ernstige zorg ons belet, om naast de zware persooniyke lasten, die wy voor Jong Nederland aanvaarden ook zeer zware geldelyke offers te brengen in het belang van een deugdeiyke weermacht ten be hoeve van het Ryk in Europa en Overzee, zoo min zal zy ons beletten het noodige te verrich ten om de volkskracht te behouden, om te voorkomen, dat in Nederland een geslacht op groeit, dat voor een groot deel het werken niet eens leert en om te doen wat mogeiyk is ter verzachting van het lot der slachtoffers van den ongelukkigen economlschen toestand, waar in de mensch in domme kortzichtigheid of met boozen moedwil de door God zoo ryk gezegende samenleving heeft gebracht. Kan hetgeen de Regeeringsverklaring inhoudt omtrent de werkloosheldspolitiek ons te dien opzichte dus niet gerust stellen en missen wy 'W^lie verklaring ook punten, die daarin naar onze meening niet hadden behooren te ontbre ken. ik noem met name de gezinspolitiek, de handelspolitiek en de landbouwprysregelingen, deze beide laatste vooral in verband met wat de Regeeringsverklaring voorop stelt, de ge- leldeiyke inschakeling der werkloozen in het normale bedryfsleven, wy houden rekening met de mogelykheld, dat de Heer Voorzitter van den Raad van Ministers nog belangryke aanvul lende mededeellngen zal doen. Ik veroorloof my echter de opmerking, dat zy naar onzen smaak van anderen aard zullen moeten zyn dan het laatste programpunt, dat de Kamer gisteren is aangeboden: het onmlddeliyk aan dacht schenken „aan een partieele verbetering' der leerllngenschaal. c.q. verbetering van regeling voor de kweekelingen met acte.” Twee ongeiykwaardige maatregelen staan hier naast elkaar. Ik ga hier nu niet op in. beantwoordt Colijn niet. De domineerende Kabinet is er eene, 4 leden van deeld. Naar we vernemen, ‘zal minister O„ van Lidth de Jeude, in de Tweede Kamer worden opgevolgd door den heer C. J. van Kempen, oud-gouvemeur van Sumatra's oostkust, reeds eerder lid van de Tweede Kamer weest te. Op vragen van het soc- dem. Tweede Kamer lid Van der Goes van Naters betreffende een propaganda voor de Nationaal Socialistische Beweging onder uitgezonden Nederlandsche ar beiders in barakken in cantlne van het lager 10 der „Hermann GcBringwerke" te Ha!'’ndorf (D heeft de minister van Sociale Zaken als volgt geantwoord: Dat In de bedoelde barakken en cantlne by de ..Hermann Goerlngwerke” te Hallendori (Duitschland). waar een groot aantal Nederland sche arbeiders werkzaam te, propaganda voor de Nationaal Socialistische Beweging wordt toegelaten en bevorderd, is den minister niet bekend. Van de zyde der Dultsche arbeldsbe- middellngslnstantles In samenwerking waar mede de plaatsing van Nederlandsche arbeiders in Duitschland geschiedt, is herhaaldeiyk de verzekering gegeven, dat propaganda voor een of andere politieke richting onder Nederlandsche arbeiders niet wordt geduld en zooveel mogelyk zal worden tegengegaan. De minister te bereid de aandacht van de betrokken Instanties te vestigen op de in de vraag tot uiting komgnde veronderstelling in zake toelating en bevorde ring van propaganda voor een bepaalde rich ting onder Nederlandsche arbeiders by genoem de werken. In verband met dit antwoord bestaat voor het nemen van eenlgen maatregel op dit oogen- blik geen aanleiding. I Het communiqué leert ons, dat het meenings- I verschil tusschen de meerderhCTd en de minder- I heid van het Kabinet in' het byzonder liep over I «de wyze, waarop op de kosten der bestryding I ten de werkloosheid en hare gevolgen een groo- I tere vermindering beneden het eindcyfer der be groeting-1939 zou kunnen worden bereikt.” I In het geding was dus de bestryding zoowel I van de werkloosheid als van haar gevolgen, de I twee onderdeelen van de werkloosheidspolltiek. I Voorts biykt uit het communiqué duidelyk. dat I het voorlooplge eindcyfer van de begroeting voor Sociale Zaken voor 1940 al lager was dan het eindcyfer voor 1939, want er werd een grootere vermindering bei.eden dit eindcyfer verlangd. Die verlaging van het voorloopig eindcyfer der I begroeting had ik niet verwacht, M. d. V. Im mers, in onze vergadering van 16 Juni JJ. deelde oe Heer Voorzitter van den Raad van Ministers mede, dat de bezwaren van Minister de Wilde minder het doen van bepaalde uitgaven golden j .dan het ontbreken van de noodlgë bezuinigin gen, die het tegenwicht hadden behooren te vor men Van nieuwe, voor het eerst opgebrachte of uit het notmaal accres voortvloeiende uitgaven. Zulke uitgaven - aldus vervolgde dr. Colyn kwamen by meer dan een Departement voor, het «west intusschen by Defensie en Sociale Zaken.” M. d. V„ Uit deze woorden viel toch kwalyk af te leiden, dat de Heer Minister hier sprak over een voorlooplge begroeting, welker elndcy- ler reeds lager was dan dat van de begroeting 'an 1939. Het Regeeringscommuniqué van 1 Juli beeft dezen onjuisten indruk wegg*iomen. Ik zal het op prys stellen te vernemen, ik zal my bepalen tot de vier departementen met de hoogste begrootingscyfers hoeveel de voorloo- Pige eindcyfers voor 1940 van Onderwys, Defen- vie, Waterstaat en Sociale Zaken, by het aftre ten van Minister de Wilde, hooger of lager wa lm dan de eindcyfers van 1939. De minderheid van het Kabinet, aldus leert bet communiqué verder, wilde voortgaan met te tot dusverre gevolgde werkloosheidspolltiek, welke het is alweer het communiqué dat het legt de instemming had van het geheele Ka binet De meerderheid vond, met het oog oo baar beoordeeling van den flnancieelen toestarta. tet wyziging van die politiek thans noodzake- Mjk en dus geoorloofd was. De minderheid heeft zich derhalve niet tegen vermindering verzet, zy stemde in met verla ging van het cyfer. Maar ze wilde geen verar- tering van de politiek. Klaarbiykeiyk wilde ze bus de verlaging aanbrengen, die uit de vermin- tering van den omvang der werkloosheid kon ’oortvloeien. De meerderheid wilde een verder- gsande vermindering en ‘natuuriyk een veei verder gaande, want ze had er zelfs een crisis ,0°r over. Die vermindering kon men uiteraard «been maar bereiken door terug te komen oo teh deel van de maatregelen, met gemeene in- “enuning genomen; vermindering van de steun- attk«ringen; geheel of ten deele terugkomen •P de voorstellen, in de wetsontwerpen 367 en “1. alweer met gemeen overleg neergelegd. wensch is niet in verhulling gegaan, niet doordat de Minister aten ingeslagen weg ontydig verliet, maar doordat de meerderheid van het Ka binet een ontijdig^ einde maakte de werkloosheidspolitiek, die i schier de geheele Kamer werd steund. En wat kunnen wy nu op dit ge bet nieuwe Kabinet ver- Onze verwachtingen wa- niet hoog gespannen. Een ding was zeker: de door ons voorgestane politiek kon niet die zijn van het Ka binet. Ware zij dat wel geweest im- de oorzaak van en had op heer Romme gevolgd, geen dam behoeven te worden. Wij konden dus aannemen, dat het met de werkloosheidspolitiek van het vierde Kabinet-Colyn, die door van harte wérd gesteund, gedaan zijn. Het Regeeringsprogram, door den Heer Voor zitter van den Raad van Ministers ter kennis van de Kamer gebracht, heeft dit bevestigd. Het Kabinet wil een krachtige politiek van werkloosheidsbestrijding voeren, maar het zegt daarby kapitaal-investaties te zullen vermy- den van on-economischen aard. Ik wil voor opstellen, dat by vele werken van kapitaal- investatie geen sprake is. zy worden gefinan cierd uit het Werkloosheidssubsidlefonds en die gelden komen op den gewonen dienst. Het bezwaar moet dus in het algemeen de uitga ven gelden van oneconomlschen aard. Dit punt van het program wijst naar myn meening op een veronachtzaming van het sociale element in de werkloosheidspolltiek en ik vrees daar van ernstige gevolgen. Het gaat by de werk verschaffing niet alleen om het tot stand te brengen werk, het gaat ook en niet minder om het verstrekken van arbeid aan werkloozen. Het vliegveld Katwyk byv. zou zg. economisch aangelegd kunnen worden vooi 900.000.—. Hierin zou ongeveer 3% ton arbeidsloon zitten. Het wordt echter in werkverruiming uitge voerd voor 2% millioen. Dit is ongetwyfeld on economisch in den zin van het Regeeringspro gram. Maar nu wordt niet 3% ton aan ar beidsloon verwerkt, doch 1.7 millioen en onge veer 2000 werkloozen wordt er arbeidsgelegen heid geschonken. En de zï. on-eoonotnische .z»

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1939 | | pagina 19