Geen vertrouwen in Dr. Colijn
i
Geen eerbied voor het parlement
Dr. Deckers tegen Dr. Colijn
EEN MEERDERHEID IN
DE KABINETSFORMA TIE
OPPOSITIE
I
DONDERDAG 27 JULI 1939
OVERZICHT TWEEDE KAMER
r
I
SPREEKUREN MINISTERS
Justitie
1
NIEUW LIBERAAL TWEEDE
KAMERLID
Aanfluiting van het
Parlement
NEDERLANDSCHE ARBEIDERS
IN DUITSCHLAND
I
Ophelderingen op
vele punten
(Van onzen parlementairen redacteur)
Mr. dr. L. N. Deckers
der
en
dat
hy
maximale
Het ontstaan van de crisis
Wat brengt dit
'abinet?
het
Deze
g«r-
de
ge-
ren
de
worden afgewezen om de financieele
ons
zou
Het
De kabinetsformatie
l
d<
im-
De minister van Justitie verwittigt belang-
een
aan
door
de
den
met
Zou men de eerste der twee moeten
schouwen als een tegemoetkoming aan
eiken Vrijdag des namiddags te twee uur aan het
departement van Justitie degenen zal ontvan
gen, die hem over zaken, het departement be
treffende, wenschen te spreken.
Politieke propaganda onder hen
wordt niet geduld
M. d. V. Wjj zfjn altijd voorstanders geweest
van krachtige stlmuleering van het particulier
bedrijfsleven. Dit bewezen wy o.a. door
die
ge-
be
er
verscheidenen.
het
ge-
be-
Pt werkloosheidapolitiek van het
vorige kabinet droeg de volle
instemming der katholieke
Kamerfractie
gebleken uit zijn eerste mislukking en de mis
lukking van mr. Kooien? Zag hij dan niet, dat
deze beide pogingen alleen werden ondernomen
op de basis van «On program, ztjr. bezuiniging,
zijn aanpassing, zijn afbraak en dat de richting,
die de meerderheid van het volk te toegedaan,
eenvoudig fceen kans heeft gekregen?
Op deze vragen die door enkele leden van het
kabinet met eenlgszins benauwde gezichten wer
den aangehoord formeel zijn de ministers óók
verantwoordelijk voor het feit, dat zy hun functie
aanvaardden zal de formateur morgen ant
woord moeten geven.
HU keek verre van vroolijk.
richting van het
die slechts door
deze Kamer wordt
Vrijwillige werkloosheids
bestrijding
Welnu, M. d. V., het heeft onze
volkomen jnstemming, dat de min-
i tegen
tot
C. J. v. Kempen opvolger van
minister Van Lidth de* Jeude
bied van
wachten?
zeide; „Ik heb
van de voor-
otn aan onze
meer sociaal
„Dit beginsel staat na 1868 wel vast:*, zegt
Kranenburg (Deel I blz. 158), ..geen Ministerie
in strijd met <Je staatkundige strevingen
Kamermeerderheid”.
Ik acht deze beginselomschrljvlng juist
volkomen duidelijk.
De formateur, die dit beginsel niet eerbie
digt. toont gebrek aan eerbied voor onze staat
kundige verhoudingen, gelijk die in Nederland
historisch zijn gegroeid, gebrek aan eerbied
voor het parlementaire stelsel, dat zeker niet
volmaakt is, maar in ons land onverlet ern
stige aanvallen heeft doorstaan en aan Ne
derland, ook in tijden van onrust, beroeringen
en internationale verwikkelingen een staat
kunde heeft verzekerd, welke ons ik meen het
zonder overdrijving te mogen zeggen, nagenoeg
allerwegen wordt benijd. Het is een van de
schoonste sieraden van den staatsman.
zulk een staatsbestel eerbiedigt.
Hierbij drukken wij den let
terlijken tekst af 'van de
red^, welke de leider der
KatHolieke Kamerfractie,
Htr. dr. L. N. Deckers, giste
renmiddag in de Tweede
Kamer gehouden heeft,
waarin deze het standpunt
onzer afgevaardigden te
genover het nieuwe Kabi-
net-Colijn uifeenzette.
Wij willen dt werklosheidspolitlek zien voort
gezet, die in Mei van dit jaar op zoo treffende
Wijze door Dr. Colijn in een radio-rede were
toegelicht: De werkloosheidspolltiek, waarvan 'n
Waarom ook vertrouwen in dit kabinet? Het
program klinkt misschien in de ooren van som
migen heel aardig. Maar hoe zal het worden
uitgev'oerd?
De franje van den werkloozensteun af heel
aardig, maar wat verstaat men onder franje.
De kleeding. de dekking, het schoeisel van den
werklooze? Den brandstoffen toeslag? De spaar
regeling? De verhooging van de maximale steun-
normen tot 90 pet. voor de werklooze kostwin
ners van groote gezinnen? aldus dr. Deckers.
Zelfstandigheid van de gemeenten, prachtig,
maar zal de Regeering dat in het raam van haar
bezuinigingspolitiek doen in dezen vorm, dat zij
derf steun aan de noodlijdende gemeenten ver
mindert. hen met de tekorten laat zitten onder
de mededeeUng. dat zij zelfstandig en onafhan
kelijk zijn? aldus de heer Albarda.
Zal men Indlë, dat toch reeds diep onder de
defensielasten gebukt gaat, nieuwe loodzware
lasten opleggen terwille van de slagschepen?
Voor de leerllngenschaal zijn steeds de mil-
lioenen geweigerd, omdat zij er niet waren.
Daar komt een kabinet, dat bezuinigingen aan-
kondigt, en eensklaps is er wél geld voor de
leerllngenschaal. Moet dat nu maar worden aan
genomen in goed vertrouwen? aldus de heer
Joekes.
De Regeering overweegt verbeteringen voor de
ouden van dagen. Zal de heer Colijn daar mee de D
Kamer wéér twee jaren aan het lijntje houden?
Kortom: het vertrouwen ontbreekt. Den man,
die in zijn leven al zóóveel malen is gedraaid,
vertrouwt men met het mooiste program niet
meer. Hij had een mooi program in 1937. En nu
de plannen op dit program gebouwd net op het
punt stonden uitgevoerd te worden, draalde hij
het kabinet en de plannen den nek om!
Wie zou niet beducht zijn voor een herhaling?
Op het ongewone van belde gebeurtenissen
dient naar mijn meening het licht te vallen.
Reeds aanstonds komende tot de zaak, wil
ik eraan herinneren, dat de oorzaak van de cri-
as is neergelegd in de van het afgetreden Kabi
net zelf afkomstige mededeeUng, welke door den
Regeeringspersdienst in de dagbladen van Za
terdag 1. Juli werd gepubliceerd. Dit stuk is be
oordeeld' naar zijn stijl. M.d.V. En ik zal niet
ontkennen, dat een dergeiyke beoordeeling haar
nut heeft.
«Stijl* heeft elk.” aldus getuigt Allard Pierson
m sjjii «Wjjsgecrlge Onderzoekingen,” en hy
sas een voortreffelijk stylist «die zijne
woorden zoo drukt in het geheugen zijner le
en, dat zij, tot hun blijdschap of tot hun erger
nis, die woorden nietP^heet kunnen vergeten."
Legt men den maatstaf vdkc Pierson aan, dan is
de stijl van het Regeeringscommuniqué een mo
del. Zeker voor ons, leden der Kamer. die, vol
komen onschuldig aan deze crisis, in den boe-
■m van het Kabinet zelf ontstaan, door het
communiqué over haar oorzaken zoo duidelijk
werden Ingelicht, dat wij zijn woorden niet meer
kunnen vergeten.
hooren schriftelijk te wordeii
chef van zijn kabinet, onder
ting van het onderwerp van bespreking.
«Voorts wordt medegedeeld. dat aan sollicitan
ten naar de betrekking van* collecteur of collee-
trice der Staatsloterij, geen audièntle kan wor
den verleend. Deze belanghebbenden kunnen
hun belangen schriftelijk, mits voor zooveel
noodig op behoorlijk gezegeld papier, kenbaar
maken.
De minister van Sociale Zaken zal. behoudens
tegenbericht, den len en 3en Woensdag van de
maand, te beginnen met Augustus 1939, des
namiddags te 2 uur, aan het hoofdgebouw van
het departement. Bezuidenhoutscheweg 30. te
's Gravenhage. degenen, die hem over zaken,
voormeld departement betreffende, wenschen te
spreken, ontvangen, met dien verstande, dat In
het algemeen persoonlijke bezoeken van sollici
tanten naar tot zijn departement behoorende
rijksbetrekklngen slechts kunnen worden afge
wacht voor zoover sollicitanten daartoe zijn op
geroepen, en dat derhalve ter ondersteuning
van sollicitaties geen gebruik behoort te wor
den gemaakt van vorenbedoelde audiënties.
Be minister van Onderwijs. Kunsten en We
tenschappen zal eiken Donderdag, te beginnen
met 3 Augustus 1939. des namiddags te 3 uur
aan het 'departement van Onderwijs. Kunsten
en Wetenschappen (Oostduinlaan 3 te Den
Haag) allen ontvangen, die hem over de zaken
van zjjn departement wenschen te spreken.
De minister van Waterstaat zal voorloopig
eiken eersten Vrijdag der maand, te beginnen
met 4 Augustus as., des namiddags te 3.30 uur
in het departement van Watesstaat aan het
Binnenhof 20 te Den Haag te spraken zijn over
zaken van zijn departement.
Verzoeken om te worden ingeschreven voor
een audiëntie moeten onder opgaaf van het të
bespreken onderwerp mondeling of schriftelijk
tot den kamerbewaarder worden gericht en
uiterlijk een dag te voren zijn Ingediend.
Persoonlijke bezoeken van sollicitanten naar
tot zijn departement behoorende rjjksbetrek-
kingen kunnen in het algemeen niet worden
afgewacht.
De minister van Financiën zal op den eersten
en derden Woensdag van elke maand te 3 uur
audiëntie» verleenen. De aanvragen daartoe be-
gericht tot den
korte uiteenzet-
de
maatregelen te steunen, door de opeenvolgen
de Ministers van Economische Zaken te dien
einde genomen. Hoe meer werklooeen dan ook,
onder redelijke voorwaarden, In dit bedrijfs
leven kunnen worden opgenomen, hoe liever
w|j het zullen zien. Maar als, gelijk het pro
gram zegt, de werkloosheidsbestrijding geheel
moet worden beheerscht door de gedachte van
de geleidelijke inschakeling der werklooeen in
het normale bedrijfsleven, terwijl de andere
maatregelen, voor zoover zij tijdelijk aan
gestelde doel dienstbaar kunnen worden
maakt, als van aanvallenden aard worden
schouwd, dan vragen wij ons toch dadelijk af,
wat er moet gebeuren met de 40-jarige en
oudere valide werkloozen, wier aantal op zeker
150.000 moet worden geschat en die, naar men-
scheiyke berekening, binnen afzienbaren tijd
zonder bijzondere maatregelen, niet meer in het
gewone bedrijfsleven zullen worden opgenomen.
Krachtens de werkloosheidspolltiek van het
vierde Kablnet-Coiyn werd een dienst in het
leven geroepen, waarbij vele van deze mede
burgers, maatschappeiyke-schipbreukelingen-
buiten-hun-schuld, te’ werk zouden worden ge
steld. Daardoor zouden ook zij werkgelegenheid
krijgen In plaats van geldelijken steun, econo
misch wenschelijk voor de gemeenschap en ze-
deiyk weldadig voor die getroffenen. De Re
geeringsverklaring maakt den Indruk, dat deze
wijze van werkloosheidszorg za< worden opge
geven.
staatkundige strevingen der
meerderheid". En hoe is de samen
stelling van het vijfde Kabinet-Colyn?
Js daarbij ook maar eenige rekening
gehouden met de staatkundige over
tuiging van de Rechterzijde dezer
Kamer? Met de strevingen der Ka
mermeerderheid doet zü dit al even
min, eer is het tegendeel waar. Zelfs
aan de eiachen, die gesteld moeten
worden aan een minderheids-Kabinet,
waarvan de vorming onder bepaalde
omstandigheden wenschelijk kan zijn,
vijfde Kabinet-
DEN HAAG, 26 Juli 1939.
Van de zes sprekers, die den eersten middag
deelnamen aan de begroeting van het nieuwe
Kablnet-Colijn, sprak er maar één. zegge en
schrijve één op vrlendeljjken toon. De woord
voerder van de liberalen, de heer Wendelaar
natuurlijk, die, uit louter vreugde over zóó
veel liberale aangelaten achter de ministers-
tafel, zijn rede eindigde met een variant op
een woord van dr. Nolens: „Het Kabinet is
er: en wit een kerels!” Deze volkomen be
grijpelijke sympathie voor de personen, die in
het nieuwe Kabinet een portefeuille aanvaard
den. verleidde echter zelfs dezen spreker niet
op voorhand zijn steun aan dit Kabinet te
schenken of onverdeelde Instemming met het
regeeringsprogram te betuigen. Zélfs de libe
ralen, die toch waarlijk allerminst te klagen
hebben, zullen hun oordeel bepalen naar de
daden van het nieuwe bewind, achten zich vol
komen vrij tegenover dr. Coljjn’s vijfde ploeg
en voelden zich eenlgszins teleurgesteld door
het feit, dat het regeeringsprogram nog In te
slappe bewoordingen melding maakt van de
plannen tot versterking der maritieme defensie
van Indlë.
Zelfs zij.
Aan het oordeel van katholieken en sociaal
democraten bestond niet de geringste twij
fel. In zijn waarlijk voortreffelijke rede
waardig en In klemmenderi betoogtrant heeft
dr. Deckers, gelijk men elders in ons blad in
extenso kan nalezen, zich volkomen solidair
verklaard met de werkloosheidspolltiek die'
twee jaren lang door het vorig Kablnet-Colijn
werd gevoerd en waaraan de katholieke mi
nisters tot het laatste toe de hand hielden. En
hij sprak uitdrukkelijk de meening uit, dat
van het nieuwe Kabinet niets, althans niets
goeds, In deze richting te verwachten viel. De
heer Albarda (8. D. A. P.) verklaarde zich
met de grootste beslistheid" tegen de Regee
ring „wier heengaan niet tot het najaar mag
worden uitgesteld, aangezien zjj in drie maan
den, gezien de overigens prijzenswaardige
voortvarendheid van minister Damme, te veel
kan bederven”. De heer Joekes (V. D.) miste
volkomen het vertrouwen, dat uit de bezuini
gingspolitiek iets goed kon voortvloeien.
En de protestantsche groepen?
Geen van hen heeft zich uitgesproken. Noch
de heer De Geer, noch de heer Schouten is
aan het woord gekomen en het schijnt niet
zeker óf zy in eersten termijn aan de debat
ten zullen deelnemen. Daaruit mag echter
geenszins worden afgeleid, dat zy het nieuwe
Kabinet, anders dan de liberalen, niet terwille
van zyn leden, zyn „kaerels!*. doch terwille
van zyn formateur instemmend zouden
groeten. Zonder den minsten twyfel zyn
onder de antl-revolutionnairen
die allesbehalve Ingenomen zijn met de nieuwe
regeering, die dr. Colyn eensklaps als een
vreemden vogel, uitgebroed In het eigen nest,
als een koekoeksjong beschouwen, van wiens
zonderlinge gedaante zy steeds raarder opky-
ken. En indien het erop aankomt zullen zy
deze meening niet onder stoelen of banken
steken.
Waarop steunt dan de formateur? Zelfs
wanneer alle anti’s en alle C. H.’s mee zouden
gaan, op 39 van de 100 Kamerzetels! Waar
schijnlijk op nog minder.
Het te thans, na den eersten dag der debat
ten, wel zéér duldeiyk, dat het Kabinet geen
lang leven beschoren zal zyn. De Kamer heeft
voldoende duldeiyk gesproken En trekt het
Kabinet morgen niet de consequenties uit de
beschouwingen van vandaag, dan zou het wel
eens kunnen zyn, dat er nóg duldelyker ge
sproken wordt.
Ook hierover kan in deze Kamer niet van
gedachten worden gewisseld. De Kamer heeft
slechts rekening te houden met de formatie die
leidde tot het opgetreden Kabinet.
Hierover, nl. over de vraag waarom het Ka
binet in de samenstelling, die er aan is gege
ven, optrad mag de Kamer verantwoording
vragen.
Het spreekt vanzelf, dat de formateur vol
komen vry te in het ontwerpen vaq een pro
gram en in het zoeken van medewerkers, die
dit program met hem wenichen uit te voeren.
Maar de formateur die het parlementaire stel
sel wenscht te eerbiedigen, zal by de samen
stelling van het progsam en bij de keuze van
de Ministers rekening houden met de staat
kundige samenstelling van de Kamer.
Een aanfluiting van de parlementaire demo
cratie te de vorming van dit Kabinet niets
minder dan dat.
Zekér: grondwettelyk te de formateur niet
verplicht met éénige strooming in het parlement
rekening te houden. Hy is. zooals de heer Wen-
.delaar zeide, geen dienaar van de meerderheid.
Ook is hy niet aansprakelyk voor het feit, dat
hem een opdracht werd verleend. Doch hy Is
wel verantwoordeiyk mr. Joekes herinnerde
daaraan voor de wyze. waarop hy zyn op
dracht vervult. De Kroon is onschendbaar, zegt
de Grondwet, doch onmiddelUjk daarop volgt:
„De ministers zyn verantwoordeiyk”. Verant-
woordeiyk voor alle staatkundige beslissingen
van de Kroon. De heer Colyn draagt voor de
Kamer de verantwoording voor de formatie van
zyn Kabinet. Hy moet voor de Kamer verant
woorden, waarom hy afweek van den sinds 1868
in ons staatsrecht geldenden regel, dat geen
ministerie in stryd mag zyn met de staatkundige
strevingen dqj- Kamermeerderheid.
Waarom heeft de heer Colyn het getrek-aan
eerbied voor het parlementaire stelsel zóó ver
gedreven, dat hy van dien regel afweek,'vroeg
de heer Albarda. By zyn’ eerste poging was hy
niet van zins een kabinet, als het thans zitten
de, te vormen. Wat te er veranderd tusschen zyn
eerste en zyn tweede opdracht? Zat de voorzitter
van de Eerste Kamer, baron de Vos van Steen-
wyk, .daarachter?
En waarom deed hy dat In dezen tyd, nu ons
volk zich dag en nacht bedreigd gevoelt. Is in
zulk een tyd niet meer dan ooit een kabinet
noodig, dat het vertrouwen van de meerderheid
hebbedden dat hy. te beginnen Vrydag 28 Juli, des volks bezit? Mag men in zulk een tyd met
experimenten als dit aankomen?
Heeft dr. Colyn gehandeld in de overtuiging,
dat een kabinet op breeder baste onmogeiyk was
Thans, M.
schouwingen
Dr. Colyn
bruikt om te pogen een parlementair Kabinet
samen te stellen, steunende op de drie voor
naamste fracties van de rechterzyde en de
drie voornaamste fracties van de linkerzijde.
Een poging, die in bepaalde omstandigheden
zeker aanbeveling verdient en waard is zeer
ernstig beproefd te worden. Gemakkelyk te zy
natuuriyk niet en diepgaande besprekingen, in
dezen tyd os. vooral van flnancieelen aard,
zullen noodig zyn en geleid znvoeten worden
r het verlangen om, zoo «enigszins mogeiyk
den beproefden uitslag te geraken, wil de
jng slagen.
an Dr. Colyn te zy niet gelukt en die mls-
-:k)g hebben wy te aanvaarden, pver een
mislukte fonnatie-poglng kan de Kamef aan
niemand verantwoording vragen Dit geldt ook
ten aanzien van de door den lieer Kooien on
dernomen stappen om een Kabinet te vormen.
uitvoering geeft byna 1 millioen meer aan steun-
besparlng dan de zg. economische. Het werk
is even vlug gereed, wordt technisch zeker niet
minder goed uitgevoerd en geeft hier komt
het in dit verband vooral op aan een veel
grooter sociaal effect dan Indien het zg. eco
nomisch ware uitgevoerd.
Verheid in het Kabinet zich I
dien eiach van de meerderheid
het einde toe heeft verzet.
Aanvaarding van dien eisch
Uiers, zou tengevolge hebben
•"wtige aantasting van de werkloos
heidsbestrijding en de werkloozen-
door het Kabinet-Colün tot aan
mers, dan was
crisis nietig verklaard
weg, door den
zooveel succes
geworpen
d. V., moet ik nog eenige be-
wyden aan de Kabinetsformatie,
heeft zyn eerste opdracht ge
bet ontstaan der crisis voorgestaan
en door ons uit volle overtuiging ge
steund.
Het spijt my het te moeten zeggen,
maar het vervult my met groote zorg,
dat de geachte Heer Voorzitter van
den Raad van Ministers getoond
heeft zoo weinig oog te bezitten voor
de beteekenis van ons parlement en
voor de hooge waarde, die zyn be
hoorlijk functionneeren, het deugde
lijk vervullen van roeping mede te
werken aan den wetgevenden arbeid,
voor land en volk heeft.
„Geen Mihisterie in strijd met de
Kamer-
Spreekuur minister van
Het zal moeilijk vallen in de par
lementaire geschiedenis van ons va
derland een voorbeeld te vinden van
een Kabinetscrisis, ontstaan onder
even ongewone omstandigheden als
die, waaronder de crisis tot stand
kwam, welke het leven van het vier
de Kabinet-Colijn heeft afgesneden;
en het zal bepaald onmogelijk zijn
sinds 1868, toen de parlementaire
segeeringsvorm in ons land, na zijn
laatste loutering te hebben doorstaan,
voor goed wtyd gevestigd, een Ka
binetsformatie aan te wyzen,..die het
in ongewoonheid wint van die, welke
tot het optreden van het vijfde Ka
binet-Colijn heeft geleid, aldus ving
dr. Deckers zijn rede aan.
deskundig geestverwant van den Heer Voorzit
ter van den Raad vqn Ministers, 01e door een
jarenlangen arbeid op sociaal terrein groot ge
zag aan zyn woord zag geschonken, de politiek,
waarvan ons geacht medelid de Heer Amelinx
óp 21 December 1938 in deze Kamer getuigde:
„Ik heb veel waardeerlng voor hetgeen door de
Regeering ten opzichte van werkverschaffing
en steunverleenlng wordt gedaan. De verbete
ringen, die onder dezen Minister in de steunre
geling zyn aangebracht, zyn voor de gesteunden
van beteekenis„Een ander punt, waarop
ik de aandacht wil vestigen, is de spaarregeling.
Die regeling heeft myn instemming
De critiek,xdie het vorig jaar in zoo ruime ma
te op die spaarregelng is uitgeoefend, is ver
stomd. Een sociaal-democratisch wethouder in
een onzer grootste steden beroemt er zich thans
op, dat die regeling In zyn gemeente zoo gunstig
werkt. En in het Voorloopig Verslag is slechts
critiek In dezen zin vernomen, dat men uit
breiding der regeling wenscht
„De plannen der Regeering betreffende de
omzetting der werkverschaffing en de uitvoe
ring van het Plan-Westhoff hebben in het alge
meen myn instemming
„Dat overgegaan zal worden tot verandering
van het karakter der tewerkstelling heeft myn
algeheele instemming
In dezelfde vergadering betuigde de ^geachte
afgevaardigde de Heer Krol zyn instemming
met krachtige bestryding van de werkloosheio
onder de jeugd en stelde Groningen ten voor
beeld, waar men, met steun van de provincie,
naast het kampwerk, centrale werkplaatsen
sticht, cursussen geeft op elk gebied, werkob-
Jecten schept enz.
Hy drong aan op voortzetting van cultuur
technische werken en juichte de karakter-ver-
andering der werkverschaffing toe.
Eh eindeiyk nog een stem, die door ons
allen, maar zeker door de meerderheid van de
geachte leden van het nieuwe Kabinet gaarne
wordt gehoord. Ik herinner aan de rede, op
21 December 1938 in deze Kamer gehouden
door ons geacht mede-lid den heer dr. Vos,
die lij Amsterdam de werklooshied in haar
volle diepte heeft gepeild en zelf krachtig me
dewerkt aan haar bestryding en de leniging
van haar gevolgen. Deze g. a.
met genoegen kennis genomen
nemens van dezen Minister
werkloozenverzorging een ander
karakter te geven....”
,Jk ben natuuriyk ook een krachtig voor
stander van vakopleiding. Ik dring er bij den
Minister op aan. het instituut vein de centrale
werkplaatsen uit te breiden....”
En dr. Vos eindigde zyn rede met de hoop
uit te spreken, dat de Minister Jn de gele
genheid zal zyn om op elk terrein, door-hem
ter hand genomen, met betrekking tot de
werkloosheidsbestrydlng, nog veel voortreffeiyk
maatschappelyk en menschelyk werk te doen”.
den
by herhaling door ons met grooten nadruk
kenbaar gemaakten wensch, die door den af
getreden Minister van Onderwys telkens moest
Kabi-
netspolitiek niet te verstoren, dan had het mJ.
aanbeveling verdiend dien bewindsman het vo
rig najaar de gelegenheid te schenken die te
gemoetkomende mededeeUng te doen. Dat zou
toen veel instemming hebben gevonden by de
Katholieke Fractie, waarop het Kabinet steun
de, en groote vreugde hebben verschaft aan
den heer Slotemaker de Bruine.
Ik weet natuuriyk niet, of Dr. Colyn, voor
den tweeden keer als formateur optredend, op
nieuw gepoogd heeft een parlementair Kabinet
te vorfnen. Ik wil zelfs we! aannemen dat die
pogingen zyn gedaan en dat\ ook zy mislukt
zyn. Is dit zoo, dan had hetAop den weg ge
legen van den formateur te bevorderen, dat
aan een ander de gelegenheid werd gegeven
een Kabinet samen te stellen, dat in ons par
lementaire stelsel zou passen.
Dr. èolyn liet dit na en vormde een Kabi-
•net, ongetwyfeld van bekwame mannen, aan
wier persoon wy den verschuldlgden eerbied
geenszins wTllen onthouden, maar met elkan
der niet een Kabinet makend, dat alle reden
had om aan te nemen, tot goede samenwerking
met de Kamer in staat te zullen zyn.
M. d. V. Met belangstelling wachten wy de
verklaringen af die de heer Voorzitter van den
Raad van Ministers omtrent de samenstelling
van zyn Kabinet zal geven. Veel wat ons duis
ter te en onvereenigbaar lykt met het verlan
gen om de staatkundige instellingen te eer
biedigen, zal moeten worden opgehelderd, wil
het ons mogeiyk zyn onze medewerking aan
het Kabinet te verleenen.
Natuuriyk heeft het onze Instemming, dat
tegen uitwassen by de steunregeling scherp
wordt gewaakt. Wie kan anders wenschen?
Van belang te het intusschen wat men onder
-uitwassen, ook wel dat hangt van smaak of
stemming af franjes genoemd, wenscht te
verstaan. Misschien kan het verhelderend wer
ken, als ik zeg. dat wy er byv. niet onder ver
staan: <fen extra byslag voor inwonende werk
looze kinderen boven 18 jaar: de afschaffing
van den 2/3 aftrek op den steun van de inkom
sten van meisjes die in hutehoudelyke betrek
kingen werkzaam zyn; de verhooging en de ver
lenging van den brandstoffentoeslag in het vorig
jaar; de z<. spaarregeling, waarover ik al heb
gesproken; de verhooging van de
steunnormen tot 90 procent voor de werklooze
kostwinners van groote gezinnen met de lagere
klonen.
wy willen, in één woord, voortgaan met de
werkloosheidspolltiek, de laatste jaren gevoerd,
wy willen daarby waarlyk geen overdryvlng.
Het zal door ons worden toegejuicht indien de
simulanten, die ongetwyfeld aanwezig zullen
zyn. zullen worden uitgesloten en het had onze
instemming, dat Minister Romme hiertoe
maatregelen wilde nemen- wy willen geen
enkelen overbodlgen maatregel, want M. d. V.,
al woedt het omgekeerde meermalen beweerd, zy
het met verloochening van den ouden stelregel,
dat de bewyslast rust op hem die beschuldigt,
ook wy wenschen een behewschte financieel»
politiek en zyn wars van alles wat zweemt naar
gebrek aan zorg in het beheer van ’s lands geld
middelen.
Maar zoo min als die ernstige zorg ons
belet, om naast de zware persooniyke lasten,
die wy voor Jong Nederland aanvaarden ook
zeer zware geldelyke offers te brengen in het
belang van een deugdeiyke weermacht ten be
hoeve van het Ryk in Europa en Overzee, zoo
min zal zy ons beletten het noodige te verrich
ten om de volkskracht te behouden, om te
voorkomen, dat in Nederland een geslacht op
groeit, dat voor een groot deel het werken niet
eens leert en om te doen wat mogeiyk is ter
verzachting van het lot der slachtoffers van
den ongelukkigen economlschen toestand, waar
in de mensch in domme kortzichtigheid of met
boozen moedwil de door God zoo ryk gezegende
samenleving heeft gebracht.
Kan hetgeen de Regeeringsverklaring inhoudt
omtrent de werkloosheldspolitiek ons te dien
opzichte dus niet gerust stellen en missen wy
'W^lie verklaring ook punten, die daarin naar
onze meening niet hadden behooren te ontbre
ken. ik noem met name de gezinspolitiek, de
handelspolitiek en de landbouwprysregelingen,
deze beide laatste vooral in verband met wat
de Regeeringsverklaring voorop stelt, de ge-
leldeiyke inschakeling der werkloozen in het
normale bedryfsleven, wy houden rekening met
de mogelykheld, dat de Heer Voorzitter van den
Raad van Ministers nog belangryke aanvul
lende mededeellngen zal doen. Ik veroorloof
my echter de opmerking, dat zy naar onzen
smaak van anderen aard zullen moeten zyn
dan het laatste programpunt, dat de Kamer
gisteren is aangeboden: het onmlddeliyk aan
dacht schenken „aan een partieele verbetering'
der leerllngenschaal. c.q. verbetering van
regeling voor de kweekelingen met acte.”
Twee ongeiykwaardige maatregelen staan
hier naast elkaar. Ik ga hier nu niet op in.
beantwoordt
Colijn niet.
De domineerende
Kabinet is er eene,
4 leden van
deeld.
Naar we vernemen, ‘zal minister O„ van
Lidth de Jeude, in de Tweede Kamer worden
opgevolgd door den heer C. J. van Kempen,
oud-gouvemeur van Sumatra's oostkust,
reeds eerder lid van de Tweede Kamer
weest te.
Op vragen van het soc- dem. Tweede Kamer
lid Van der Goes van Naters betreffende een
propaganda voor de Nationaal Socialistische
Beweging onder uitgezonden Nederlandsche ar
beiders in barakken in cantlne van het lager
10 der „Hermann GcBringwerke" te Ha!'’ndorf
(D heeft de minister van Sociale Zaken als
volgt geantwoord:
Dat In de bedoelde barakken en cantlne by
de ..Hermann Goerlngwerke” te Hallendori
(Duitschland). waar een groot aantal Nederland
sche arbeiders werkzaam te, propaganda voor
de Nationaal Socialistische Beweging wordt
toegelaten en bevorderd, is den minister niet
bekend. Van de zyde der Dultsche arbeldsbe-
middellngslnstantles In samenwerking waar
mede de plaatsing van Nederlandsche arbeiders
in Duitschland geschiedt, is herhaaldeiyk de
verzekering gegeven, dat propaganda voor een
of andere politieke richting onder Nederlandsche
arbeiders niet wordt geduld en zooveel mogelyk
zal worden tegengegaan. De minister te bereid
de aandacht van de betrokken Instanties te
vestigen op de in de vraag tot uiting komgnde
veronderstelling in zake toelating en bevorde
ring van propaganda voor een bepaalde rich
ting onder Nederlandsche arbeiders by genoem
de werken.
In verband met dit antwoord bestaat voor
het nemen van eenlgen maatregel op dit oogen-
blik geen aanleiding.
I Het communiqué leert ons, dat het meenings-
I verschil tusschen de meerderhCTd en de minder-
I heid van het Kabinet in' het byzonder liep over
I «de wyze, waarop op de kosten der bestryding
I ten de werkloosheid en hare gevolgen een groo-
I tere vermindering beneden het eindcyfer der be
groeting-1939 zou kunnen worden bereikt.”
I In het geding was dus de bestryding zoowel
I van de werkloosheid als van haar gevolgen, de
I twee onderdeelen van de werkloosheidspolltiek.
I Voorts biykt uit het communiqué duidelyk. dat
I het voorlooplge eindcyfer van de begroeting voor
Sociale Zaken voor 1940 al lager was dan het
eindcyfer voor 1939, want er werd een grootere
vermindering bei.eden dit eindcyfer verlangd.
Die verlaging van het voorloopig eindcyfer der
I begroeting had ik niet verwacht, M. d. V. Im
mers, in onze vergadering van 16 Juni JJ. deelde
oe Heer Voorzitter van den Raad van Ministers
mede, dat de bezwaren van Minister de Wilde
minder het doen van bepaalde uitgaven golden
j .dan het ontbreken van de noodlgë bezuinigin
gen, die het tegenwicht hadden behooren te vor
men Van nieuwe, voor het eerst opgebrachte of
uit het notmaal accres voortvloeiende uitgaven.
Zulke uitgaven - aldus vervolgde dr. Colyn
kwamen by meer dan een Departement voor, het
«west intusschen by Defensie en Sociale Zaken.”
M. d. V„ Uit deze woorden viel toch kwalyk
af te leiden, dat de Heer Minister hier sprak
over een voorlooplge begroeting, welker elndcy-
ler reeds lager was dan dat van de begroeting
'an 1939. Het Regeeringscommuniqué van 1 Juli
beeft dezen onjuisten indruk wegg*iomen.
Ik zal het op prys stellen te vernemen, ik zal
my bepalen tot de vier departementen met de
hoogste begrootingscyfers hoeveel de voorloo-
Pige eindcyfers voor 1940 van Onderwys, Defen-
vie, Waterstaat en Sociale Zaken, by het aftre
ten van Minister de Wilde, hooger of lager wa
lm dan de eindcyfers van 1939.
De minderheid van het Kabinet, aldus leert
bet communiqué verder, wilde voortgaan met
te tot dusverre gevolgde werkloosheidspolltiek,
welke het is alweer het communiqué dat het
legt de instemming had van het geheele Ka
binet De meerderheid vond, met het oog oo
baar beoordeeling van den flnancieelen toestarta.
tet wyziging van die politiek thans noodzake-
Mjk en dus geoorloofd was.
De minderheid heeft zich derhalve niet tegen
vermindering verzet, zy stemde in met verla
ging van het cyfer. Maar ze wilde geen verar-
tering van de politiek. Klaarbiykeiyk wilde ze
bus de verlaging aanbrengen, die uit de vermin-
tering van den omvang der werkloosheid kon
’oortvloeien. De meerderheid wilde een verder-
gsande vermindering en ‘natuuriyk een veei
verder gaande, want ze had er zelfs een crisis
,0°r over. Die vermindering kon men uiteraard
«been maar bereiken door terug te komen oo
teh deel van de maatregelen, met gemeene in-
“enuning genomen; vermindering van de steun-
attk«ringen; geheel of ten deele terugkomen
•P de voorstellen, in de wetsontwerpen 367 en
“1. alweer met gemeen overleg neergelegd.
wensch is niet in verhulling
gegaan, niet doordat de Minister aten
ingeslagen weg ontydig verliet, maar
doordat de meerderheid van het Ka
binet een ontijdig^ einde maakte
de werkloosheidspolitiek, die i
schier de geheele Kamer werd
steund.
En wat kunnen wy nu op dit ge
bet nieuwe Kabinet ver-
Onze verwachtingen wa-
niet hoog gespannen. Een ding
was zeker: de door ons voorgestane
politiek kon niet die zijn van het Ka
binet. Ware zij dat wel geweest im-
de oorzaak van
en had op
heer Romme
gevolgd, geen dam
behoeven te worden. Wij
konden dus aannemen, dat het met
de werkloosheidspolitiek van het
vierde Kabinet-Colyn, die door
van harte wérd gesteund, gedaan
zijn.
Het Regeeringsprogram, door den Heer Voor
zitter van den Raad van Ministers ter kennis
van de Kamer gebracht, heeft dit bevestigd.
Het Kabinet wil een krachtige politiek van
werkloosheidsbestrijding voeren, maar het zegt
daarby kapitaal-investaties te zullen vermy-
den van on-economischen aard. Ik wil voor
opstellen, dat by vele werken van kapitaal-
investatie geen sprake is. zy worden gefinan
cierd uit het Werkloosheidssubsidlefonds en
die gelden komen op den gewonen dienst. Het
bezwaar moet dus in het algemeen de uitga
ven gelden van oneconomlschen aard. Dit punt
van het program wijst naar myn meening op
een veronachtzaming van het sociale element
in de werkloosheidspolltiek en ik vrees daar
van ernstige gevolgen. Het gaat by de werk
verschaffing niet alleen om het tot stand te
brengen werk, het gaat ook en niet minder om
het verstrekken van arbeid aan werkloozen.
Het vliegveld Katwyk byv. zou zg. economisch
aangelegd kunnen worden vooi 900.000.—.
Hierin zou ongeveer 3% ton arbeidsloon zitten.
Het wordt echter in werkverruiming uitge
voerd voor 2% millioen. Dit is ongetwyfeld on
economisch in den zin van het Regeeringspro
gram. Maar nu wordt niet 3% ton aan ar
beidsloon verwerkt, doch 1.7 millioen en onge
veer 2000 werkloozen wordt er arbeidsgelegen
heid geschonken. En de zï. on-eoonotnische
.z»