Hoe
revolutie
een
een
Kabouter Flip
zijn vriendje Wip
journalist
zag komen
ZCdwtAaal van den dag
I
S
dei
vei
dr<
btj
na'
vn
na
hU
set
de
Zó
set
De lach davert door „de Gouwen Koei”
Tentoonstelling
UIT DE MORNING POST
VAN 1789
Een schoone watertentoedstelling
in.... den Anvers!
Berichten van een
correspondent
ZATERDAG 29 JULI 1939
BRABANTSCHE BRIEVEN
BIJBELSCHE KUNST
Rembrandt’s „De Engel verlaat
Tobias” uit het Louvre
Toen de schoon
maaktijd aanbrak I
•t»»»»»»»»»»s«»»*»«»»»sss»«»»»atss»llll(M(aiMHIt 1
I
„Morning
dagen vertaald.
n
Gouden kloosterjubileum
ULVENHOUT, 27 JuU 1938
Amico,
ik: „Keel
'n Rondje
wierden gelijk gevat en leeg-
PB«
Place de l’ftötel de ville) zonder ordeverstoring,
omdat alle te Parijs aanwezige militairen er in
de buurt waren.
Een
stand.
Bjj het nest gekomen, vertelde Wip aan de
vogels wat. hij misdaan had en dat het hem
heel erg speet. Tevens beloofde hij wat Flip
hem gevraagd had. De vogels vertrouwden het
nog niet erg, maar toen Flip hen verzekerde,
dat Wip het goed meende, gaven ze toe.
„Tuuriyk,”
veur mij!"
Vier glazen
gemokt.
Flip vond ook wel dat hij straf verdiend had.
Samen gingen ze nu naar de koolmeesjes toe en
onderweg vertelde Flip, wat hij voor straf had
bedacht. Als er nü weer eitjes in bet nest zou
den liggen, moest Wip oppassen, dat er geen
indringers zouden komen om de eitjes weg te
nemen.
Donderdag 34 Augustus hoopt de Eerw. Broe
der Bruno (in de wereld de heer P. Buys, gebo
ren te Oudenboach) in het Instituut St. Louis
aldaar zijn gouden Uoosterfeqpt te vieren.
De Jubilaris is oud directeur der Bisschoppe
lijke Kweekschool.
Velen zijner oud-leerlingen zullen niet nalaten,
dezen beminden oud-directeur op zijn Jubeldag
een bewijs van hun belangstelling en erkente
lijkheid te doen toekomen.
Dien dag zal er gelegenheid zijn den Jubilaris
te feliciteeren tusschen 11 en 12 uur.
kern van het
Louvre.
na
he
oo
he
de
po
n
s<
o|
si
di
hi
is
k<
et
SC
v»
10
zo
in
Ju
tr-
or
dc
tr
ve
kc
va
lei
gr
an
zei
ve
he
dit
on
ve
Ue
Rc
zijl
we
hij
kei
roe
vai
de
pei
de
bei
log
Jl
I
ste
op
hui
vo<
I
eer
Uel
an<
aai
hu!
dat
Iele
ma
1
«re
ste
nai
Le<
I
en
lan
Pel
rlg.
sto
«er
Jet
ga:
vei
pn
1
Int
vai
x tm
dei
1
bej
VOl
lev
,.d<
de
ma
Wip was erg geschrokken toen zijn vriend zoo
tegen hem ontspeelde. Hij voelde echter ook be
rouw van zijn daad en zei toen tegen Flip, dat
het hem erg speet. Toen hij berouw toonde, was
Flip dan ook weer tevreden, maar hij wilde Wip
toch straffen.
wijsvinger op tafel,
beaamde
„PARIJS, 5
de provincies
»yn. Er wordt gezegd, dat Monsieur de Dampus,
een edelman uit Alx (de voorhaven van Roche
fort) aldaar gesteenlgd is, en dat een ander
edelman, een scheepskapitein, tijdens een
volksoproer eveneens werd gedood. In Bretagne
zijn de beroerten al evenmin gesust. De Derde
Stand, zoo vernemen wij, is er in een regiment
omgezet en van wapens voorzien, terwijl ook ds
Adel de uniform draagt en gewapend is.
trouw te hebben af gelegd, vóór het Hótel des
Invalides, gewapend met kanonnen en som
meerden tot overgave. In het Hótel des Invali
des. dat slechts op veertig meter van de Ecole
militaire ligt (en waar 4000 man ..vijandelijke’’
troepen met artillerie gelegerd waren) gaf de
gouverneur zich over en werden 52.000 stuks
wapenen, kanonnen, munitie, enz. buitgemaakt
en in triomf mee naar de stad gevoerd.-
^Ziedaar, hoe de Revolutie begon.
PARIJS. 5 Juni 1789 De Staten-Generaal
♦Wfi Frankrijk. Er is nog altijd geen voorult-
zifht op eensgezindheid van de Drie Standen
De Adel wil den Derden Stand niets toegeven
en deze laatste wil zijn meenlng niet wijzigen,
dat zij allen behooren te vergaderen in een
(raadgevend) lichaam. De geestelijkheid, zelf
een voorbeeld van gematigdheid, tracht tusschen
beide partijen vrede te stichten, maar tever
geefs.
Maart 1789 De opwinding in
lijkt verre van gekalmeerd te
Het schilderij van Rembrandt voorstellend»
„De Engel Raphael verlaat het gezin van Tb-
bias”, dat door de directie van het Louvre werd
afgestaan voor de tentoonstelling In het Ryks-
tnuseum, is voor het eerst weer in Amsterdam
te zien sinds het ons land verliet aan het be
gin der 18e eeuw. Het stuk, dat reeds in Rem
brandt’s tijd groots bekendheid genoot en vela
malen gecopieerd en gegraveerd werd, kwam in
1738 te Brussel in veiling met de verzameling
Comte de Fraula. Het belandde in de verzame
ling van den Prince de Carignan en verhuisde
reeds enkele jaren later naar de collectie van
Louis XV. Te zamen met de andere kunstwer
ken uit de koninklijke Fransche verzamelingen
vormde het na de Revolutie de
latere Nationale Museum in het
Rembrandt schilderde dit stuk in 1637 en zijn
compositie is duidelijk geïnspireerd op een hout
snede van Maerten van Heemskerck. Het is
echter merkwaardig te zien, hoe ook hier door
hem een ontleend gegeven volkomen herscha
pen werd. Bijzonder vaak heeft Rembrandt de
geschiedenissen uit het boek Tobias tot onder
werp gekozen en op dit paneel toent hij de
laatste wonderbaarlijke gebeurtenis, het ver
trek van den Engel, als een dramatisch ver
schijnsel, dat de menschelijke toeschouwer»
met een machtig gevoel van dankbaarheid, ver
bazing en ontzag vervult. Vanouds werd dit
stuk reeds beschouwd als een van Rembrandt’s
schoonste Interpretaties van het bijbelsche ver
haal.
dan
mogen zijn, hu
voor den storm.
ontevreden volk
is opgestoken.'
Ze is nie goed ter been ee, mee dleën rimmel-
tiek?”
„Ze kan mee veul moeite sjuust tot de kerk
geraken,” zee den Jaan opgewekt.
„Sjuust! ’k Zal ’r dan ’n veraal over dieën
hexposltie doen, hof daar ’n sprook is hopge-
bouwd van louter wit marmer mee gouwen bles-
kes. Van lichtfonteinen, die spuiten tot den
eemel. Van leerzame, waterige dinges, die kle
deren rnensch gezien mót ebben wil ie nog mee-
tellen in z’n weareld. Dan za ’k zeggen, da 'k
gaal kijken mee m’n vrouw en hons Fielemien
en mee hons getrouwde kinder» en kleinklndersl
Dan vraag 'k hof Tonia gin zin eeft, hom mee
te gaan mee d'ren Janus....!”
Toen knipte den Fielp oogskes. Janus scha
terde. „Goed, ^oedgoed,” zee-t-ie: ,’,t is bü Jou
in vertrouwde handen, Flelp!”
„Sjuust! De rest volgt vaneigens. Tonia’s
kwaaie rimmeltiekbeenen, ’n middeltje hom te
wrijven. Janus mag er de dupe nie van worden,
has Tonia de reis betaalt, ’nen reksdaalder,
dan ouw ik 'm wyers vrij! Hetcetera, betce-
tera, hetceterarumDominus Voblscum....”
„Et cum spiritu’tuo,” zee den Blaauwe.
„Ite, missa est” ik toen.
„Hom den bliksem nie,” viel den bakker uit:
„de mis is nie gedaan, we doen nog 'n paar
spullekes!”
En weer gongen de kaarten rond en in ple
zierige stemming terwijl den regen langs de ra
men stroomde,* dejen we nog ’n paar steuvlg»
propkes, want er wlerd veul gewaagd gespuid
om.... den pot nog zooveul mogelijk te spekken!
En zoo, amlco, zijn we Zatermiddag op pad
getogen, naar de Luiksche Watertentoonstelllng.
We zjjn nie verder gekomen dan den Anvers,
maar leut g'ad....! Leut!! Misschien daarover
de volgende week!
Janus zijnen kop tolt rond, vertelde-n-ie me
daarstraks, van de leugens, die hij allemaal ver
zinnen mot, want Tonia wil t naalke van den
kous weten van die prachtige Tentoonstelling,
waarover den Flelp zoo opgeschept had....!
Nouja, hy mot er maar iets veur over hebben,
den Jaan, want ge krijgt op deuze weareld nik»
veur nik»! Nog ginnen brok plazler zonder ’n
bietje fantasie1
Tot de noste week.
Veul groeten van Trui, Dré III, den Eeker en
als alty, gin horke minder van oewen
l
PARIJS, 25 Juni 1789 De volksmenigten,
die dagelijks byeenstroomen rond het Palais
Royal (het paleis van den Hertog van Orléans)
waarheen verslagen van de verhandelingen der
Staten-Generaal te Versailles het éérst worden
bezorgd, zijn letterlijk niet te overzien. De
agitatie, welke daar onder de volksmassa her
wekt werd, toen het nieuws kwam, dat de Koning
krachtens zijn koninklijk gezag de besluiten
van den Derden Stand had herroepen en teniet
gedaan, was onzegbaar heftig. In en rond het
Palais Royal hoorde men herhaalde kreten, als:
..Francais, aux arme»!” Waar die stemmen
vandaan kwamen, kon door de politie niet
achterhaald worden, zoo enorm was de volks
massa.
Op de tentoonstelling .Bijbelsche Kunst” in het Rijksmuseum trekt vooral de
aandacht het schilderij van Rembrandt „De Engel Raphael verlaat het gezin van
Tobias” uit het Louvre
moesten nemen. De Dultsche huursoldaten trok
ken naar de Ecole militaire, waar zij zich aan
sloten bij de Zwitsersche regimenten, die daar
gelegerd waren.
Plakkaten werden overal in de stad aange
plakt door bekende persoonlijkheden, waarbij
een prijs werd gesteld op de hoofden van de
koningin, den graaf d’Artois, de Pollgnacs en
anderen. In alle huizen van Parijs werd des
avonds het licht uitgedaan, om verrassing te
voorkomen „en de burgers, die geen dienst de
den, sliepen rustig als in diepen vredestijd.”
Dinsdag 14 Juli 1789. Parijs gaf eenzelfde
beeld als de vorige dagen, doch met kalme be
drijvigheid. Voortdurend kwamen nieuwe troe
pen de stad binnen; detachementen, die buiten
de stad waren gestuurd, kwamen terug met
koren, munitie e.d. dat voor &e vijandelijke (d.l.
koningsgezinde) troepen bestemd was. Zij wis-’
ten om. talrijke wagens, die voor 'skonings
dienst waren bestemd, te onderscheppen en
brachten deze in triomf naar de stal, eiken wa
gen getrokken door zes koninklijke paarden.
Voor 12 uur verzamelden zich twintig duizend
burgers, met de Fransje gardes voorop, waar
bij zich thans ook vele harer officieren hebben
aangesloten, na van te voren den eed van
PARIJS. 15 Juli 1789 De Bastille ligt ge
heel In puin. Den gouverneur heeft men eerst
zijn rechterhand afgehakt, daarna zijn hoofd
Dat hoofd met den romp heeft men door Parijs
rondgedragen, waarbij die overblijfselen op
uiterst gruwelijke wijze werden geschonden en
onteerd.
Zondagavond, 12 Juli, begon voor het éérst
het gepeupel in de straten van Parijs onrustig
te worden, na die zaak met de huzaren op de
Place Louis XV. Maandags kwamen de ma
gistraten en voornaamste Inwoners bijeen op
het stadhuis van Parijs en werden de alarm
klokken geluid, wapens romlgedeeld; iedereen
tooide zich met groene kokardes, die later, op
bevel van de volksmenners, In blauw-roode (d.i.
de kleuren van de vlag van Parijs) werden
veranderd. De Fransche garde sloot iich als
één man aan bjj de burgers; In den loop van
den avond voegden zich ettelijke honderden
Zwitsersche gardesoldaten bij hen. die geschut
en andere wapenen meebrachten. Van alle zij
den stroomden dragonders en andere soldaten
toe; zij werden in groepien ingedeeld, die over
al graan, munitie, wapens en krult in beslag
LONDEN, 21 April 1789 Men zegt, dat de
Grand Monarque (d.l. Lodewjjk XVI, nog maar
35 Ja ar oud) voor de politiek en de regeerings-
zaken met den dag ongevoeliger wordt. Welke
ook de raadgevingen van zijn ministers
schjjnt geheel onverschillig
die uit een overprlkkeld en
tegen koning prerogatieven
over zou hebben om schijf te staan, alleen en
alleen maar, om 'n zelfverdedlgingsmotief te
hebben op de Rechtbank, als ze Nolleke verzopen
had in den spoelbak.
Ja, daar werrelde veul gezelligen leut deur
„de Koei” en als we op 'nen oogenbllk ’ns uit
gelachen waren en 'n gietbui teugen de ramen
klatste, zoodat den durpsweg streeperig op X
glas schlmde, dan zee den Blaauwe. peinzende
naar de beregende raam: „sjuust zo'n weer als
toen we van den winter in den Anvers zaten,
mannen!’’
,4a, we ebben X toen slecht getroffen,” hui
chelde den Flelp en onderwijl keek ie mee
lachend-peinzend’ oogen naar de zwartzulveren
locht daar boven X druipend geboomt.
„Toch heb ik m’n eigen toen niks verveeld,”
zee den Jaan droog. Vier, paar oogen, half toe
geknepen, tuurden In plazierig heimwee deur X
•troomend glas in den zilveren regendag. De
kaarten bleven liggen. We zwegen.
„Dleën hexpositie in Luikmompelde den
Fielp: „mot.,.. schoon.... »yn.”
Toen keken we malkaar ’ns aan. *t Motief lag
en klaar op tafel!
.Maar we géén over den Anvers,” stelde den
Blaauwe dalijk vast en tikte daarbij mee zijnen
nu natuurlijk niet hebben kunnen houden
ik voel er mij zefs ook nog te slap voor.”
Evert Linkman vergat belangstelling te too*
nen in de ziekte van zijn vrouw. Wel zei hij;
„Dat is Jammer, vreeaelijk Jammer.”
.4a. het is een leeiyke streep door de reke
ning,” vond Rika, die niet begreep dat zjjn
klacht hemzelf betrof, „want nu zijn we zoo
laat schoon," zuchtte ze.
Evert verwenschte meer dan ooit de schoon-
maak-manle van zijn vrouw.
Evert Linkman was op veertigjarigen leeftijd
getrouwd. Had zich hiertoe door Rika Broenen
laten bepraten, beweerden zijn vrienden. Een
beetje waarheid schuilde hier wel in, want Evert
voelde nooit veel voor een huwelijk. Hij bracht
zoo nu en dan een paar uurtjes bij de familie
Broenen door en daar trok Rika partij van.
Toen Evert zijn moeder verloor, had hij in een
hotel kamers genomen, want hij wilde niet on
der het bevel van een huishoudster staan en
evenmin zich onderwerpen aan de eigenaardig
heden van een lastige hospita. Doch nu was bij
al een paar jaren de echtgenoot van Rika. Of
hem dit beviel, laten we- liever bulten beschou
wing. Om enkele redenen was het nog wel eens
hommeles in den huiz» Linkman, want Evert
vond zijn vrouw in vele gevallen zeer ouder-
wetsch en overdreven pietluttig. Neen, dan Ger
ry, de vrouw van Kees, zijn broer, die pas ge
tróuwd was! Evert betreurde X nu, dat Rika er
•ok niet zulke moderne opvattingen op nahield
zooals Gerry. Vooral daar waar het de schoon
maak betrof, welke 'n voornaam deel van Rika’s
leven uitmaakte en waar alles en iedereen voor
zwichten moest. De schoonmaak, die tweemaal
per Ja ar plaats had en die minstens drie maan
den het onderwerp van Rika’s gesprek vormde.
„De schoonmaak,” smaalde Gerry eens, toen
Rika er haar over sprak, „wie doet daar nu
nog aan?"
„Maar JU houdt toch zeker wel schoonmaak?”
was Rika verbaasd.
„Kun Je net denken! Ik houd me met die
cuderwetsche begrippen niet op. Nu en dan laat
ik een kamer een goede beurt geven. Wat blijft
er dan nog voor de schoonmaak over? Ik moet
van dat rommelige gedoe niets hebben en voor
de mannen is ze een ware temptatie, naar ik
altijd hoor.”
Met verontwaardiging had Rika haar aange
keken en een beetje den neus opgetrokken.
Iemand die geen schoonmaak hield! Wat ’n
smeerpoes! Nou, die Kees had het ook met zoo n
vrouw getroffen!
Evert had er nog dikwijls een heel relaas over
moeten hooren, mede omdat hij Gerry’s prin
cipe gedeeld had, want hij vond de schoonmaak
tijd een ware plaag. En nu stond die vreeselijke
gebeurtenis voor de deur. Zes weken gerommel
in huis. Zes weken lang geen voorgerechten,
geen toetjes: daar was in die dagen geen tijd
voor. Stamppot, erwtensoep en dergelijke wei
nig omslachtige schotels en elke week opnieuw
het rijtje ar 1 eikens een kamer overhoop: duur
de soms dagen eer ze .schoon” was. De meubels
1 In de gang. En hij liep als een verdwaalde in
zijn eigen v oning, verjaagd uit zjjn knusse hoek
jes en in den weg geloopen door stucadoors,
ververs,, behangers en meer van die ambachts
lui. Je struikelde over bezems, emmers en an-
1 dere schoonmaakbenoodigdheden. Den ganschen
dag klonk geklop op beddegoed en kleeden er.
de muziek van de stofzuiger maakte je ture-
luursch en vervolgde je tot in je slaap. Rika
met een witte stofjas aan en dito doek om het
hoofd deed je aan een ziekenhuis denken en
was niet te spreken, want ze moest overal bj)
zjjn
Kon ik er maar voor die zes weken tusschen
uit knijpen, peinsde Evert. Ergens heengaan
totdat die nachtmerrie heeft opgehouden. Ik
kan voorwenden, mij niet erg lekker te voelen,
bedacht hij. Dokter Bartels zal mij, op myn
verzoek wel een kuur van zes weken in Zwitser
land willen voorschrijven. Maar dan moet ik
nu al beginnen te hoesten.
En Event kifthte en hoestte, zoodat Rika met
hoestpastilles kwam aandragen en hem m bed
stopte met warme kruiken; aspirine liet slik
ken en hem noodzaakte gloeiend heete melk
en groc te drinken.
Dit duurde een paar dagen en Evert dacht er
PARIJS. 25 Mei 1789 Het is niet mogeljjk
de groeiende onrust in de geiten der Paryze-
naars naar waarheid af te schilderen. Nog
wordt er een uiterste poging gedaan om de
.drie Standen, waaruit de Staten-Generaal ^|jn
saamgesteld, met elkaar te verzoenen; maar
algemeen heeft de vrees nu over alle hoop de
overhand gekregen en een scheuring (van de
Standen-vergadering), met alle verschrikkelijke
gevolgen van dien, schijnt overal verwacht te
worden. Morgen zullen ook de twintig afge
vaardigden uit de PariJsche wijkvereenigingen
(de latere „Communes”) hun zetel Innemen,
zoodat de Nationale Vergadering dan onmid
dellijk de zaken tot een crisis zal brengen.
15.000 man troepen, waaronder 4000 cavalerie,
worden van uur tot uur in den omtrek der
hoofdstad verwacht, behalve het gewone gar
nizoen van Fransche en Zwitsersche gardes. De
terechtstelling der oproerlingen had verleden
Vrijdag plaats op de Place de Grève (dl. thans
PARIJS, 22 Juni 1789 Maandag, twaalf
uur. De gisting onder het volk in de hoofdstad
en omgeving was, op het bekend worden van
het nieuws der sluiting van de vergaderzaal der
Staten-Generaal (dl. de Zaal der Menus
Plalsirs te Versailles) zóó algemeen, ^pt der
regeering de schrik om X nart is geslagen en
de volgende brief van Monsieur Necker (dl.
de nog populaire minister van Financiën van
Lodewijk XVI) aan Monsieur de Crocne. den
officier van politie (dienstdoende te Versailles)
werd gezonden, waarvan de Inhoud op dit
oogenbllk in elke straat van de stad wordt
omgeroepen:
Nu de vergaderzaal der Staten-Generaal om
redenen van absolute noodzaak werd gesloten
Verlejen week Zondag, als daar 'n lage, dichte
regenlocht over on» durpke hong, sturmvlagen
Uit de bosschen over den steenweg loeiden, nou
en dan vette droppen lijk uitroepteekens teugen
de ramen streepten, gonsde er, deur den duister
in „de Gouwen Koei”, X leutig gerucht van ple
zierige Ulvenhouters die den koelen rustdag op
vraten, zoomaar raauw uit den vuist!
’Nen blaauwen smoor van zware sigaren dreef
sjuust-efkes boven de roodbruine, blinkende
boerenkoppen, waaruit nou en dan 'nen klok
kenden lach deur de herberg bolderde.
Aan de biljert wierd lustig gestompt. De bal
len rolden mee 'nen doffen smak in de „zak
ken", waarna de koperen kleppen dan telkens
openvielen mee veerend gerucht. De pomeran
sen ketsten fel teugen X ivoor, de keuën glejen
nonchalant deur de harde knuisten mee 'nen
doffen bons op den planken vloer. Wij erop, in
den hoek naast X keuënrek, wierd mee den
veugelplk gegooid, die telkens, in spannende
Stilte of na schaterend spotgelach, mee ’nen
hollen tik in de kurken schijf wierd gemept.
Maar ook wel 'ns er neffen! Tot ergernis van
Kee, die dan den knoeier op z’n nommer druk
te, deur schel, boven alle lawyt uit, te roepen:
PARUS, 11 Juni 1789 Het stoffelijk over
schot van den Dauphin van Frankrijk werd
gebalsemd en ligt op een praalbed in een
chapelle ardente in het Kasteel van Meudon.
De jonge Hertog van Normandië werd tot
Dauphin geproclameerd en door den Koning
in de Orde van den H. Lodewijk opgenomen
Naar verluidt is de Koning vast besloten den
Dauphin niet uit de handen der vrouwen te
nemen, vooraleer hij zeven jaar is.
„Niks,” zee den Blaauwe: ,we kunnen nog
gemak van ’m hebben.”
„Gemak?”
„Zekers! Als de centjes te vroeg op zijn, dan
trekken we ’m ’n matrozenpakske aan, geven
'm ’n trompetterke in de handen en laten we ’m
kijken teugen ’nen frank veur volwassenen, kin
deren halfgeld, als den Flelp zijn driejarig won-
derkind-mee-den-ouwen-Xop. Als ie teugen den
Flelp dan maar stottert van „pappie, plasje
doen,” of zooiets, dan is de zaak gekloft! Ik
haal de centen wel op.”
„Waarom nou sjuust „plasje doen?” vroeg
den Flelp, mee ’n opgetrokken lip.
„We zijn toch op de Wétertentoonstelling,”
vond den Blaauwe. „Hebt gij nou heeleg&Ar gin
gevoel veur stijl, bakker?"
Toen keek den Flelp z’n boekhouding ’ns na:
zestig gulden zaten omtrent in den pot. „Daar
van koop ik frankskes,” stelde den Fielp veur.
Wanneer hleder nou veur z’n heigen geld ’n
busretourke koopt van "nen goeien gulden, dan
ebben we ’n duuzend frank —hom hons te ham-
-mlseeren! Hafgesproken?”
Drie handen klapten op tafel. Accoord! Nolleke
zou vijftien pop bijstorten. Den aftocht wierd
vastgezet op as. Zaterdagmiddag 22 Juli, vier
uren.
De kaarten wierden gegeven; daar was ’n goeie
afspraak gemokt; dus! Alleen viel ons op, dat
den Jaan veul stil was, onder X kaartspul. En
eindelijk kwam X hooge woord eruit; „hoekoom
ik weg?’
„Maak ik wel in orde bij Tonia,” stelde den
Blaauwe dalijk gerust. Maar daarvan Schrok
den Jaan toch ’n bietje. „Tiest, blijfde gij er nou
uit, astebllef,” smeekte den Jaan: „want na
dieën lesten keerals Tonia oewen naam
maar hóórt krijgt ze dalijk hoogeren bloeddruk!"
„Gin surgen,” Jaan,” vaderde den Fielp: Jias
■k mergen m’n brood breng bjj jullie dan praat
Tc wel s mee jouwen artelap! Keb hal duuzend
kearels vrijgepleit bjj X vrouwvolk, gij zjjt mer
gen den duuzend-en-heersten!’
„Maar wat zulde T zeggen, Fielp?" vroeg den
Jaan dankbaar-op-veurhand.
„•k Zal zeggen...., "k Bal zéégentoen
draaide-n-le z’n sigaar ’ns tusschen de vingers
en keek straf naar X vuur-end: „"k zal X zóó
ifcnder d'r kokkerd angen; luister: *k begin ’n
2 Juli 1789 Opstand van Fransche Gardes.
Midden in de verhandelingen ter Nationale Ver
gadering heeft een ontstellende en bedenkelijke
gebeurtenis aller aandacht bezig gehouden
(Twee Fransche garde-soldaten hadden ge
tracht, als burger verkleed, de Nationale Ver
gadering binnen te dringen en werden door
de wacht gearresteerd en naar de militaire ge
vangenis te St. Germain overgebracht),
ontelbare menigte, van allen rang en
saamgekomen by het Palais Royal, heeft zich
om zeven uur op weg begeven, hier en daar
bijgevallen door duizenden, waaronder een groot
aantal Fransche gardes in uniform; na eerst
bij smeden en meubelmakers enz. zich van ge
reedschappen te hebben voorzien, is de volks
menigte naar de abdij van St Germain (d.l.
de militaire gevangen!?) getrokken, waar zij
binnen het uur alle poorten en grendels heeft
verbroken en de gevangen gardesoldaten In
vrijheid gesteld. Er was ondertusschen om de
hulp van dragonders en huzaren verzocht;
maar deze staken by hun aankomst de sabels
in de scheede. dronken met het volk en hielpen
hen eerder, dan zich tegen hen te verzetten,
meedoende aan hun opruiend geschreeuw. In
triomf werden de in vrijheid gestelde soldaten
naar het Palais Royal meegevoerd en in een
naburige taveerne (Café de Pol) ondergebracht,
waar het hun sindsdien aan niets ontbreekt
terwjjl zij voortdurend door duizenden worden
omringd. Dinsdag werd een deputatie van ne
gentien, by besluit van het publiek (dl. in
het Palais Royal) naar Versailles gezonden, om
daar van een en ander verslag te doen en den
steun van de Nationale Vergadering in te roe
pen. Deze heeft nu een commissie benoemd om
bij den Koning op audiëntie te gaan (d.i. om
kwytscheldlng voor de soldaten te vragen);
maar ’s Konings antwoord zal wel niet gunstig
zijn, wordt gevreesd
De val van de Bastille en wat daarop volgde
kwam eerst op 21 Juli 1889 in de .Morning
Post” voor, onder den éénen kop „Parijs”, met
een beschiijvlng in vier kolom, kleinen druk;
de correspondent zegt eraan te twijfelen „of
zyn correspondenties Londen nog wel zullen
bereiken
citroentje-mét lebberend: „kek ’s, wij ebben
méér veur zulke eete vuurkes gestaan, we mos
ten de zaak maar meteen vastpakken. Dus: wan
neer gaan we!”
Kee brocht X nuuwe rondje en vroeg: „waar
gaan jullie op af?”
„Naar den waterhexpositie," zee den Fielp:
„in....”
„In den Anvers," viel den Blaauwe in.
„Ik meende die was in Luik," zee Kee.
,Gin spykers hop laag water zoeken, Keeke,”
dee den Fielp vaderlijk: ,de kwetste la deus: we
géén hover den Hanversl”
„Dan weet 1 k genogt,” insinueerde Kee vuil.
Maar daar gong niemand op in, want hoe snib
big Kee ook wordt op 'ren ouwen dag, ge
künt op haar bouwen! Ze verkletst X eigen nie,
als een van de wijven mee ’n link smoesje komt
neuzen.
Ineens stond Nolleke Gommers by ons tWel-
tje, mee de stoof onder zijnen arm. „Zeg, m«e-
mannen,” vroeg ie, den kop sjuust boven ae
tafel uit: „zeg, medemannen, daar is zekers niks*
teugen als ik meegaat mee X gezelschap?"
„Goed," zee den Blaauwe; „dan meugde op
mynen knie zitten, reisde veur half geld!"
„Ik weet wel waar ik liever op zit,” dee Nol
leke groot.
„Op 'n houten perdje zekers, in den malle-
meulen van Luik,” zee den Fielp en meteen keek
ie streng naar bene jen» naar Nolleke.
„Neeë,” kwekte Nolleke en hjj nam de stoof
onder zjjnen anderen arm: „neeë, om den non-
de....”
Toen had Kee ’m al bjj "n oor vast en zee:
„netjes biyven, allkriek, of ge bleft hier bij mi),
in de donkere kast, snotneus!”
„Serpent,” Biste Nolleke en z’n vestje kroop
omhoog van woede. En om z’n meerderheid
van man en van stamgast te toonen: ,,’n rondje
veur mij en rap! En de glaskes van boven óok
vol, krentenkakster!”
Kee waggelde weg. Veur haar bestond .moo
tets" als ’n Nolleke al nie meer! Dan was X Nol
zijn beurt bij den veugelplk en mee de stoof
onder den arm, 'nen zucht ,^e kunpen me nie-
verans missen,” gong ie efkes weg, om z’n vier-
beurt te vergooien.
toen den bakker «er- „Toch niemand 'r hiets teugen," fluisterde den
Jeu», onderwijl t leste kllekske suiker uit »5.1rie;p; .dat Nolleke meegaat?” Ujww veraal hover dieën Lulkachen hexpositiej
De teerling was geworpen. „Bel Bartels
op, wil je?” zei Evert. „Ik.... ik voel
prettig. Misschien
Bartels kwam
en toen Rika
beiden even al
leen liet, fluis
terde Evert:
„Schrijf me zes
weken in Zwit
serland voor,
kerel. Ik mankeer wel niets, maar ik wil er
eens uit. Snap je?”
Bartels knipoogde. „Zes weken naar Zwitser
land,” verklaarde hij Rika, „dan is uw man er
wel weer bovenop, mevrouw."
„Is het zoo erg met hem?" vroeg ze den dok
ter buiten de slaapkamer.
„Wat niet is kan komen.”
„Is het noodtg, dat ik meega?”
„Neen, laat u hem gerust alleen vertrekken.”
.Dan kunnen wy intusschen schoonmaken?
genoot ze.
En dit zei ze dan ook aan Evert, die zich zijn
terugkomst al voorstelde en nu niet als een op
gejaagd hert van de eene kamer naar de ander»
verdreven zou worden.
Evert vertrok. De beste wenschen vergezelden
hem en Rika kreeg de zyne aangaande haar
schoonmaak.
„Tijd om te schrijven heb Ik natuurlijk niet,”
zei ze „maar ik zal Je nu en dan om acht uur
morgens opbellen, want ’s avonds zal ik wel
te moe zijn. Je weet, dat Ik zelf altijd flink me»
aanpak."
De zes weken verstreken. Evert ondernam wek
gemoed de terugreis.
Rika wachtte hem aan den trein op. Na de
begroeting b»gon ze dadelyk: ,4e was nog geen
week weg toen ik de griep kreeg. Ik heb het je
niet willen telefoneeren, omdat je altijd zoo
den draak steekt met mijn schoonmaak, die ik
en
„zeg scherpschutter, denk “n bietje om m’n be
hang, astembllef 1"
Hier en daar kiekten de kaarten scherp teugen
X tafelblad, somtijen ’nen harden bons daarby
van den „eikenhouten” boerenknulst, als troef
aas onverwachts wierd uitgespuid. En Kee. mee
heur presenteerblad, laveerde, H)k ’n plompe
autobus deur 'q. naauw stadje, tusschen de ta
fels, veugelpikkers en biljerters, nou en dan
ruimte makend, als ze mee X molligste deel van
haren rug ’nen boer opzy drong, of mee haren
toffel ’nen stoel wegschoof. Waar by wel efkes
gezeed mag worden, dat haar stoelen zachtzin
niger wierden opzygezet, dan de gasten 1
Afyn, daar werrelde deur „de Koel" veul
vertier en gezelligheid; de Zondagsche millloen-
nairsstemming, van kwiedammen, die ’n heele
week hard vooruit motten.
Nolleke Gommers, ge kent 'm, dat zestig
jarige vrygezellen rentenlerke-wyd-onder-de-
maat, X kleine keareltje mee de „groote” woor
den, stond-mee Kee 'r stoof onder den arm
by de veugelpikkers. En eiken keer als X zyn
beurt was om te gooien zette-n-le de stoof op
den vloer, stapte daar op en gooide dan. hee)4 inrêns" kan'
seerjeus, de veugelpikken in.... de deur »*,n
den kelder daarnaast. (Staande op ’n stoof kun-'
de nie" mikken! Vanelgens!) De debatten tus
schen Nolleke-op-de-stoof en Kee-achter den-
toog stonden dan op X peil van internationale
vredespolitiek. X Vrindelykste waarmee Nolleke
dreigde- was, dat ie de veugelpikken in Kee d'r
mollige gewitwel zou mikken enallemaal
in de roos" riep ie zegevierend van z’n stoof.
Waarop Kee mededeelde, dat ze X er geren veur
Hoe honderdvyftlg jaar geleden een Engel-
«che correspondent te Parys de historische ge
beurtenissen aan den vooravond van de Fran-
Bche revolutie aan de conservatief-radicale
-Morning Post” te Londen, opgericht den 2den
November 1772, mededeelde, zal ook onze
lezers wel interesseeren. Hier volgen dan eenige
syner berichten, letteriyk uit de
Post” van die
over maar van zyn reis af te zien, want het be
viel hem allesbehalve in zoo’n oven te moeten
vertoeven, waartoe Rika hem. dag en nacht
dwong. Vooral toen hy op een morgen de zon
heeriyk zag schynen en al wat jong groen aan
de struiken bemerkte.
Maar toen kwam Rika met een verheugd ge-
zicht binnen en zei opgetogen: „Zalig weer, nu
kunnen we aan de schoonmaak beginnen.” I
even
me niet»
met eerTdrankje of zoo....”
»S»»«»«S»»»»»»»»»S»t«»»»»»»««»St»Ma.......t
en de afgevaardigden van den Derden Stand in
^en andere zaal (dJ. de Kaatsbaan te Versailles)
vergaderen, zou het publiek („aye, there ’s th»
ru^!” commentarieert tusschen haakjes de En-
gelsche reporter' kunnen meenen, dat het in
's Konings voornemen lag de Staten-Generaal
te ontbinden: het is daarom bepaald noodzake-
lyk, Mynheer, dat U heel Parys de verzekering
geeft, dat de Koning onophoudelyk bezig is met
het herstellen van de eenheid en de eendracht
terwllle van het geluk zyns volks en dat de
Zittingen van de Staten-Generaal Maandag
zullen worden hervat.”
Maar waarom soldaten, die zich met geweld
van de vergaderzaal meester maakten? Waar
om niet aan de Standen-vergadering een vre
delievende en officieele aankondiging gezonden
van 's Konings voornemen om des Maandags
terug te komen? Dus worden de gebeurtenissen
van dien (Maan-)dag tegemoet gezien vol on
geduld en met onultsprekeiyken angst.