Hoe <KctuttAaal vonden daq revolutie een een zag Kabouter Flip zijn vriendje Wip en journalist komen De lach davert door „de Gouwen Koei” UIT DE MORNING POST VAN 1789 I maaktijd aanbrak Een schoone watertentoonstelling in.... den Anvers! Berichten Dan een correspondent ZATERDAG 29 JULI 1939 TENTOONSTELLING BIJBELSCHE KUNST Gouden klooaterjubileum rz km kaafc BRABANT SCHE BRIEVEN 2 1 t Rembrandt’s „De Engel verlaat Tobias” uit het Louvre 2 j i i VI fc t. Toen de schoon- met een drankje of zoo...." vai ai wel zullen i X 1 ULVENHOUT. 37 Juli 1939 Amlco, t 1 ’n Rondje en leeg- seer- jeu., onderwijl x leste kliekske suiker uit «ft PBO l I wijsvinger op tafel. beaamde Ik: ,JCee! c a 1 Wip was erg geschrokken toen ztjn vriend zoo tegen hem opspeet de. HIJ voelde echter ook be rouw van zijn daad en zei toen tegen Flip, dat het hem erg speet. Toen hij berouw toonde, was Flip dan ook weer tevreden, maar htf wilde Wip toch straffen. I 1 1 1 1 1 I 1 i 1 1 1 1 i i 1 i i i i i j i i i i o 3Ö IJS F Op de tentoonstelling „Bijbelsche Kunst" in het Rijksmuseum trekt vooral de aandacht het schilderij van Rembrandt „De Engel Raphaël verlaat het gezin van Tobias" uit het Louvre Ze is nle goed ter been ee, mee dieën rimmel- tiek?” „Ze kan mee veul moeite sjuust tot de kerk geraken," zee den Jaan opgewekt. „Sjuust! k Zal *r dan 'n veraal over dieën hexpositie doen, hof daar 'n sprook Is hopge- bouwd van loilter wit marmer mee gouwen bles- kes. Van lichtfonteinen, die spuiten tot den eemel. Van leerzame, waterige dinges, die hie- deren mensch gezien mót ebben wil ie nog mee tellen in z'n weareld. Dan za k zeggen, da 'k gaai kijken mee m’nvrouw en hons Fielemlen en mee hons getrouwde kinders en kleinkinders! Dan vraag 'k hof Tonia gin zin eeft, hom mee te gaan mee d’ren Janus....!" Toen knipte den Fielp oogskes. Janus scha terde. „Goed, goedgoed,” zee-t-ie: ,’,t is by jou In vertrouwde handen, Fielp!" „Sjuust! De rest volgt vaneigens. Tonia’s kwaaie rimmeltiekbeenen, ’n middeltje hom te wrijven. Janus mag er de dupe nle van worden, has Tonia de reis betaalt, ’nen reksdaalder, dan ouw ik ’m wjjers vrij! Hetcetera, hetce- tera, hetceterarumDomlnus Vobiscum „Et cum splritu tuo,” zee den Blaauwe. „Ite, missa est” Ik toen. „Hom den bliksem nie,” viel den bakker uit: „de mis is nie gedaan, we doen nog *n paar spullekes!” En weer gongen de kaarten rond en in pla- zlerige stemming terwijl den regen langs de ra men stroomde, dejen we nog ’n paar steuvige piopkes, want er wierd veul gewaagd gespuid om.... den pot nog zooveul mogelijk te spekken! En zoo, amico, zijn we Zatermiddag op pad getogen, naar de Luiksche Watertentoonstelling. We zjjn nie verder gekomen dan den Anvers, maar leut g'ad....! Leut!! Misschien daarover de volgende week! Janus zijnen kop tolt rond, vertelde-n-ie me daarstraks, van de leugens, die hij allemaal ver zinnen mot, want Tonia wil X naaike van den kous weten van dje prachtige Tentoonstelling, waarover den Fielp zoo opgeschept had....! Nouja, hij mot er maar iets veur over hebben, den Jaan, want ge krijgt op deuze weareld niks veur niks! Nog ginnen brok plazler zonder ’n bietje fantasie Tot de noste week. Veul groeten van Trui, Dré III, den Beker en als altlj, gin horke minder van oewen rgekalln deur de I ï^n van fort) aldaar gesteenlgd is. en dat een edelman, een scheepskapitein, volksoproer eveneens werd gedgéd zijn de beroerten al evenmin gist Stand, zoo vernemen wij, is er in een regiment omgezet en van wapens voorzien, terwijl ook d» Adel de uniform draagt en gewapend is. PARIJS, 5 Juni 178» De Staten-Generaal van Frankrijk. Er is nog altijd geen vooruit licht op eensgezindheid van de Drie Standen De Adel «dl den Derden stand niets toegeven en deze laatste wil «tjn meening niet, wijzigen, dat zy allen behooren te vergaderen in een (raadgevend) lichaam. De geestelijkheid, zelf een voorbeeld van gematigdheid, tracht tusschen beide partijen vrede te stichten, maar tever geefs. Verlejen week Zondag, als daar *n lage, dichte regenlocht over ons durpke hong, sturmvlagen Uit de bosschen over den steenweg loeiden, nou •n dan vette droppen lijk uitroepteekens teugen de ramen streepten, gonsde er. deur den duister in „de Gouwen Koel", X leutig gerucht van ple zierige Ulvenhouters die den koelen rustdag op- vraten, zoomaar raauw uit den vuist! ’Nen blaauwen smoor van zware sigaren dreef sjuust-efkes boven de roodbruine, blinkende boerenkoppen, waaruit nou en dan 'nen klok kenden lach deur de herberg bolderde. Aan de biljert wierd lustig gestompt. De bal len rolden mee 'nen doffen smak in de ..zak ken", waarna de koperen kleppen dan telkens openvielen mee veerend gerucht. De pomeran sen ketsten fel teugen 1 ivoor, de keuën glejen nonchalant deur de harde knuisten mee 'nen doffen bons op den planken vloer. «Wyerop, in den hoek naast X keuënrek. wierd mee den veugelpik gegooid, die telkens, in spannende stilte of na schaterend spotgelach, mee 'nen hollen tik in de kurken schijf wierd gemept. Maar ook wel ‘ns er nefïen! Tot ergernis van Kee. die dan den knoeier op z'n nomrner druk te, deur schel, boven alle la wijt uit, te roepen: Bij het nest gekomen, vertelde Wip aan de schijnsel, vogels wat hij misdaan had en dat het hem heel erg speet. Tevens beloofde hij wat Flip hem gevraagd had. De vogels vertrouwden het nog niet erg, maar toen Flip hen verzekerde, dat Wip het goed meende, gaven ze toe. Donderdag 24 Augustus hoopt de Eerw. Broe der Bruno (in de wereld de heer P. Buys, gebo ren te Oudenbosch) in het Instituut St. Louis aldaar zijn gouden kloosterfeest te vieren. De jubilaris is oud directeur der Bisschoppe lijke Kweekschool. Velen zijner oud-leerlingen zullen niet nalaten, dezen beminden oud-dlrecteur op zijn jubeldag een bewijs vanhun belangstelling en erkente lijkheid te doen toekomen. Dien dag zal er gelegenheid zjjn den jubilaris te feliciteeren tusschen II en 13 uur. Flip vond ook wel dat hij straf verdiend had. Samen gingen ze nu naar de koolmeesjes toe en onderweg vertelde Flip, wat hy voor straf had bedacht. Als er. nu weer eitjes in het "est zou den liggen, moed Wip oppassen, dat er geen indringers zouden komen om de eitjes weg te nemen. „PARIJS, 5 Maart 1789 De de provincies lijkt Verre zijn. Er wordt gezegd, dat een edelman uit Aix (de voórha citroentje-mét lebberend: „kek 's, wjj ebben méér veur zulke eete vuurkes gestaan, we moe ten de zaak maar meteen vastpakken. Dus: wan neer gaan we!" Kee brocht X nuuwe rondje en vroeg: „waar gaan jullie op af?” „Naar den waterhexpositie,” zee den Fielp: „in...." „In den Anvers,” viel den Blaauwe in. „Ik meende die was in Luik," zee Kee. ,Gin spijkers hop laag water zoeken. Keeke,” dee den Fielp vaderlijk: ,de kwetste is deus: we géén hover den Hanvers!” „Dan weet 1 k genogt,” insinueerde Kee vuil. Maar daar gong niemand op in, want hoe snib big Kee ook wordt op ’ren ouwen dag. ge kunt op haar bouwen! Ze verkletst 'r eigen nie, als een van de wijven mee ’n link smoesje komt neuzen. Ineens stond Nolleke Gommers bij ons tafel tje, mee de stoof onder zijnen arm. „Zeg, mede mannen," vroeg ie, den kop sjuust boven de tafel uit.' „zeg, medemannen, daar is zekers niks teugen als ik meegaal mee ’t gezelschap?” „Goed,” zee den Blaauwë: „dan meugde op mijnen knie zitten, reisde veur half geld!” „Ik weet wel waar ik liever op zit,” dee Nol leke groot. „Op Jn houten perdje zekers, in den malle- meulen van Luik,” zee den Fielp en meteen keek le streng naar benejen, naar Nolleke. „Neeë,” kwekte Nolleke en hij nam de stoof onder zijnen anderen arm: „neeë, om den non- de....” Toen had Kee 'm al bij ’n oor vast en zee: „netjes blijven, alikriek, of ge bleft hier bjj mij, in de donkere kast, snotneus!” „Serpent,” siste Nolleke en z'n vestje kroop omhoog van woede. En om z’n meerderheid van man en van stamgast te toonen: ,,’n rondje veur ml) en rap! En de glaskes van boven óok vol, krentenkakster!” Kee waggelde weg. Veur haar bestond .moo tets” als 'n Nolleke al nie meer! Dan was 1 Nol zjjn beurt bjj den veugelpik en mee de stoof jaan o onder den arm, 'nen zucht „ze kunnen me nle- 2 verans missen,” gong le efkes weg, om z'n vier- riraa!df beurt te vergooien. en kee] „Toch niemand T biets teugen," fluisterde den bonder Aschooa - - -aar PARIJS, 28 Juni 178» De volksmenigten, die dagelijks byeenstroomen rond het Palals Royal (het paleis van den Hertog van Orléans) waarheen verslagen van de verhandelingen der Staten-Generaal te Versailles het éérst worden bezorgd, zijn letterlijk niet te overzien. De agitatie, welke daar onder de volksmassa ver wekt werd, toen het nieuws kwam, dat de Konlng krachtens zijn koninklijk gezag de besluiten van den Derden Stand had herroepen en teniet gedaan, was onzegbaar heftig. In en rond het Palais Royal hoorde men herhaalde kreten, als: ..Francais, aux armes!” Waar die stemmen vandaan kwamen, kon door de politie niet achterhaald worden, zoo enorm was de volks massa. PARIJS. 11 Juni 178» Het Stoffelijk over schot van den Dauphin van Frankrijk werd gebalsemd en ligt op een praalbed In een chapelle ardente in het Kasteel van Meudon. De jonge Hertog van Normandie werd tot Dauphin geproclameerd en door den Konlng in de Orde van den H. Lodewijk opgenomen. Naar verluidt Is de Koning vast besloten den Dauphin niet uit de handender vrouwen te nemen, vooraleer hij zeven jaar is. trouw te hebben af gelegd, vóór het Hótel des Invalides, gewapend met kanonnen en som meerden tot overgave. In het Hótel des Invali des. dat slechts op veertig meter van de Ecole militaire ligt (en waar 4000 man ..vijandelijke” troepen met artillerie gelegerd waren) gaf de gouverneur zich over en werden 52.000 stuks wapenen, kanonnen, munitie, enz. buitgemaakt en in triomf mee naar de stad gevoerd Ziedaar, hoe de Revolutie begon. Het schilderij van Rembrandt voorstellendé ,J3e Engel Raphael verlaat het gezin van To bias”, dat door de directie van het Louvre werd afgestaan voor de tentoonstelling in het Rijks museum, is voor het eerst weer In Amsterdam te zien sinds het ons land verliet aan het be gin der 18e eeuw. Het stuk, dat reeds in Rem- brandt’s tijd groot^ bekendheid genoot en vele malen gecopleerd en gegraveerd werd, kwam in 1738 te Brussel in veiling met de verzameling Comte de Fraula. Het belandde in de verzame ling van den Prince de Carignan en verhuisde reeds enkele jaren later naar de collectie van Louis XV. Te zamen met de andere kunstwer ken uit de koninklijke Fransche verzamelingen vormde bet na de Revolutie de kern van het latere Nationale Museum in het Louvre. Rembrandt schilderde dit stuk in 1637 en zijn compositie is duidelijk geïnspireerd op een hout snede van Maerten van Heemskerck. Het is echter merkwaardig te zien, hoe ook hier door hem een ontleend gegeven volkomen herscha pen werd. Bijzonder vaak heeft Rembrandt de geschiedenissen uit het boek Tobias tot onder werp gekozen en op dit paneel toont hij de laatste wonderbaarlijke gebeurtenis, het ver trek van den Engel, als een dramatisch ver- dat de menschelijke toeschouwers met een machtig gevoel van dankbaarheid, ver- bazing en ontzag vervult.. Vanouds werd dit stuk reeds beschouwd als een van Rembrandt’s schoonste interpretaties van het bijbelsche ver- haal. over zou hebben om schijf te staan, alleen en alleen maar, om ’n zelfverdedigingsmotief te hebben op de Rechtbank, als ze Nolleke verzopen had in den spoelbak. Ja, daar werrelde veul gezelligen leut deur „de Koei” en als we op 'nen oogenblik 'ns uit gelachen waren en 'n gietbui teugen de ramen klatste. zoodat den durpsweg streeperig op X glas schlmde. dan zee den Blaauwe, peinzende naar de beregende raam: „sjuust zo'n weer als toen we van den winter in den Anvers zaten, mannen!” .Ja. we ebben X toen slecht getroffen.” hui chelde den Fielp en onderwijl keek ie mee lachend-peinzend' oogen naar de zwartzulveren locht daar boven 't druipend geboomt. „Toch heb ik m'n eigen toen niks verveeld." zee den Jaan dróóg. Vier paar oogen, half toe geknepen. tuurden in plazierig heimwee deur 't stroomend glas in den zilveren regendag. De kaarten bleven liggen. We zwegen. „Dieën hexpositie in Luik....,” mompelde den Fielp: „mot.... schoon.... zijn." Toen keken we malkaar 'fis aan. t Motief lag ineens kant en klaar op tafel! .Maar we géén over den Anvers," stelde den Blaauwe dalfjk vast en tikte daarbij mee zijnen indlóg In nee rd te mpus, be ider moesten nemen. De Duitsche huursoldaten trok ken naar de Ecole militaire, waar zij zich aan sloten bij de Zwltsersche regimenten, die daar gelegerd waren. Plakkaten werden overal in de stad aange plakt door bekende persoonlijkheden, waarbij een prijs werd gesteld op de hoofden van de koningin, den graaf d'Artois, de Pollgnacs en anderen. In alle hulzen van Parijs werd des avonds het licht uitgedaan, om verrassing te voorkomen „en de burgers, die geen dienst de den, sliepen rustig als in diepen vredestijd.” Dinsdag 14 Juli 1789. Parfis gaf eenzelfde beeld als de vorige dagen, doch met kalme be drijvigheid. Voortdurend kwamen nieuwe troe pen de stad binnen; detachementen, die buiten de stad waren gestuurd, kwamen terug met koren, munitie e.d. dat voor de vijandelijke (d.i. koningsgezinde) troepen bestemd was. Zij wis ten orn. talrijke wagens, die voor ’s konings dienst waren bestemd, te onderscheppen en brachten deze in triomf naar de stal, eiken wa gen getrokken door zes koninklijke paarden. Voor 12 uur verzamelden zich twintig duizend burgers, met de Fransche gardes voorop, waar bij zich thans ook vele harer officieren hebben aangesloten, na van te voren den eed van „zeg scherpschutter, denk "n bietje om m’n be hang, astemblief!" Hier en daar kiekten de kaarten scherp teugen 't tafelblad, somtijen *nen harden bons daarbij van den „eikenhouten" boerenknulst, als troef aas onverwachts wierd uitgespuid En Kee, mee heur presenteerblad, laveerde, lijk *n plompe autobus deur 'n naauw stadje, tusschen de ta fels, veugelpikkers en bUjerters, nou en dan ruimte makend, als ze mee ’t molligste deel van haren rug 'nen boer opzij drong, of mee haren tof fel ‘nen stoel wegschoof. Waarbij wel efkes gezeed mag worden, dat haar stoelen zachtzin niger wierden opzijgezet, dan de gasten! Afijn. daar werrelde deur „de Koel" veul vertier en gezelligheid; de Zondagsche miljloen- nalrsstemming van kwledammen. die ’n heele week hard vooruit motten. Nolleke Gommers. ge kent 'm. dat zestig jarige vrijgezellen rentenierke-wljd-onder-de- maat, 't kleine keareltje mee de „groote" woor den, stond mee Kee 'r stoof onder den arm bij de veugelpikkers. En eiken keer als X zijn beurt was om te gooien zette-n-ie de stoof op den vloer, stapte daar op en gooide dan. heel seerjeus. de veugelplkken in.... de deur van den kelder daarnaast. (Staande op 'n stoof kun de nie mikken! Vanelgens!) De debatten tus schen Nolleke-op-de-stoof en Kee-achter den- toog stonden dan op .1 peil van internationale vredespolitiek 't Vrindelijkste waarmee Nolleke dreigde was. dat ie de veugelpikken in Kee d'r mollige gewitwel zou mikken enallemaal in de roos" riep ie zegevierend van z’n stoof. Waarop Kee mededeelde, dat u t t: geren veur Evert Linkman was op veertigjarigen leeftijd getrouwd. Had zich hiertoe door Rika Broenen laten bepraten, beweerden zijn vrienden. Een beetje waarheid schuilde hier wel in, want Evert voelde nooit veel voor een huwelijk. Hjj bracht zoo nu en dan een paar uurtjes bij de familie Broenen door en daar trok Rika party van. Toen Evert zijn moeder verloor, had hjj in een hotel kamers genomen, want hij wilde niet an der het bevel van een huishoudster staan en evenmin zich onderwerpen aan de eigenaardig heden van een lastige hospita. Doch nu was hij al een paar jaren de echtgenoot van Rika. Of hem dit beviel, laten we liever bulten beschou wing. Om enkele redenen was het nog wel eens hommeles in den huize Linkman, want Evert vond zijn vrouw in vele gevallen zeer ouder- wetsch en overdreven pietluttig. Neen, dan Ger ry, de vrouw van Kees, zijn broer, die pas ge trouwd was! Evert betreurde ’t nu, dat Rika er ook niet zulke moderne opvattingen op nahield zoóals Gerry. Vooral daar waar het de schoon maak betrof, welke ’n voornaam deel van Rika’s leven uitmaakte en waar alles en iedereen voor zwichten moest. De schoonmaak, die tweemaal per Jaar plaats had en die minstens drie maan den het onderwerp van Rika's gesprek vormde. „De schoonmaak," smaalde Gerry eens, toen Rika er haar over sprak, „wie doet daar nu nog aan?” „Maar jij houdt toch zeker wel schoonmaak?” was Rika verbaasd „Kun je net denken! Ik houd me met die ouderwetsche begrippen niet op. Nu en dan laat ik een kamer een goede beurt geven. Wat blijft er dan nog voor de schoonmaak over? Ik moet, van flht rommelige gedoe niets hebben en voor de mannen is ze een ware temptatie, naar ik altijd hoor.” Met verontwaardiging had Rika haar aange keken en een beetje den neus opgetrokken. Iemand die geen schoonmaak hield! Wat ’n smeerpoes! Nou, die Kees had het ook met zoo’n vrouw getroffen! Evert had er nog dikwijls een heel relaas over moeten hooren, mede omdat hij Gerry's prin cipe gedeeld had, want hy vond de schoonmaak tijd een ware plaag. En nu stond die vreeselljke gebeurtenis voor de deur. Zes weken gerommel in huls. Zes weken lang geen voorgerechten, geen toetjes: daar was in die dagen geen tyd voor. Stamppot, erwtensoep en dergelyke wei nig omslachtige schotels en elke week opnieuw het rytje af. Telkens een kamer overhoop: duur de soms dagen eer ze .schoon” was. De meubels In de gang En hy liep als een verdwaalde in zyn eigen woning, verjaagd uit zyn knusse hoek jes en in den weg geloopen door stucadoors, ververs, behangers en meer van die ambachts lui Je struikelde over bezems, emmers en an dere schoorunaakbenoodigdheden. Den ganschen dag klonk geklop op beddegoed en kleeden er. de muziek van de stofzuiger maakte je ture- luursch en vervolgde je tot in je slaap. Rika met een witte stofjas aan en dito doek om het hoofd deed je aan een ziekenhuis denken en was niet te spreken, want ze moest overal by zyn Kon ik er maar voor die zes weken tusschen uit knijpen, peinsde Evert. Ergens heengaan totdat die nachtmerrie heeft opgehouden. Ik kan voorwenden, my niet erg lekker te voelen, bedacht hy. Dokter Bartels zal my, op nujn verzoek wel een kuur van zes weken in Zwitser- tand willen voorschry ven. Maar dan moet ik mi a] beginnen te hoesten. En Evert kuchte en hoestte, zoodat Rika met hoëstpastilles kwam aandragen en hem in bed stopte met warme kruiken; aspirine liet slik ken en hem noodzaakte gloeiend heete melk en groc te drinken. Dit duurde een paar dagen en Evert dacht er PARIJS, 23 Juni 1789 Maandag, twaalf uur. De gisting onder het volk in de hoofdstad en omgeving was, op het bekend worden van bet nieuws der sluiting van de vergaderzaal der Staten-Generaal (dl. de Zaal der Menus Plaisirs te Versailles) zóó algemeen, dat der regeering de schrik om X nart is geslagm en de volgende brief van Monsieur Necker (dX de nog populaire minister van Financiën van Lodewyk XVI) aan Monsieur de Crosne. den officier van politie (dienstdoende te Versailles) werd gezonden, waarvan de inhoud op dit oogenblik in elke straat van de stad wordt om geroepen; Nu de vergaderzaal der Staten-Generaal om redenen van absolute noodzaak werd gesloten „Tuuriyk," veur my!” Vier glazen wierden gelyk gevat gemokt. „Kek ’s. mannen." zee toen den bakker tydens è<n 1. In Bretagne ■sust. De Derde PARIJS. 15 Juli 178» De Bastille ligt ge heel in puin. Den gouverneur heeft men eerst zyn rechterhand afgehakt, daarna zyn hoofd Dat hoofd met den romp heeft men door Parys rondgedragen, waarbU die overbiyfselen op uiterst gruweiyke wyze werden geschonden en onteerd. Zondagavond, 12 Juli, begon voor het éérst het gepeupel Ir de straten van Parijs onrustig te worden, na dte zaak met de huzaren op de Place Louis XV. Maandags kwamen de ma gistraten en voornaamste Inwoners bjjeen op het stadhuis van Parys en werden de alarm klokken geluid, wapens rondgedeeld; iedereen tooide zich met groene kokardes, die later, op bevel van de volksmenners, in blauw-roode (d.l. de kleuren van de vlag van Parys) werden veranderd. De Fransche garde sloot zich als één man aan by de burgers; in den loop yan den avond voegden zich etteiyke honderden Zwltsersche gardesoldaten by hen. die geschut en andere wapenen meebrachten. Van alle zy- den stroomden dragonders en andere soldaten toe; zy werden in groepen ingedeeld, die over al graan, munitie, wapens en krult in beslag PARIJS. 25 Mei 1789 Het is niet mogeiyk de groeiende onrust in de geesten der Parijze naars naar waarheid af te schilderen. Nog wordt er een uiterste poging gedaan om de drie Standen, waaruit de Staten-Generaal zyn saamgesteld, met elkaar te verzoenen; maar algemeen heeft de vrees nu over alle hoop de overhand gekregen en een scheuring (van de Standen-vergadering), met alle verschrikkeiyke gevolgen van dien, schynt overal verwacht te worden. Morgen zullen ook de twintig afge vaardigden uit de Parysche wykvereeniglngen (de latere „Communes") hun zetel innemen, zoodat de Nationale Vergadering dan onmld- deliyk de zaken tot een crisis zal brengen. 15.000 man troepen, waaronder 4000 cavalerie, worden van uur tot uur in den omtrek der hootdstad verwacht, behalve het gewone gar nizoen van Fransche en Zwltsersche gardes. De terechtstelling der oproerlingen had verleden Vrijdag plaats op de Place de Grève (dl. thans Place de l'Hótel de ville) zonder ordeverstoring, omdat alle te Parijs aanwezige militairen er in de buurt waren. kerel. Ik mankeer wel niets, maar ik wil er eens uit. Snap je?” Bartels knipoogde. „Zes weken naar Zwitser land," verklaarde hy Rika, „dan is uw man er wei weer bovenop, mevrouw.” „Is het zoo erg met hem?” vroeg ze den dok ter buiten de slaapkamer. „Wat niet is kan komen.” „Is het noodig, dat ik meega?” „Neen, laat u hem gerust alleen vertrekken" „Dan kunnen wy intusschen schoonmaken,** genoot ze. En dit zei ze dan ook aan Evert, die zich zyn terugkomst al voorstelde en nu niet als een op gejaagd hert van de eene kamer naar de andere verdreven zou worden. Evert vertrok. De beste wenschen vergezelden hem en Rika kreeg de zyne aangaande haar schoonmaak. „Tyd om te schryven heb Ik natuuriyk niet," zei ze „maar ik zal je nu en dan om acht uur 's morgens opbellen, want ’s avonds zal ik wel te moe zyn. Je weet, dat ik zelf altyd flink mee aanpak." De zes weken verstreken. Evert ondernam wel gemoed de terugreis. t Rika wachtte hem aan den trein op. Na de begroeting begon ze dadeiyk: ,Je was nog geen week weg toen ik de griep kreeg. Ik heb het je niet willen telefoneeren. omdat je altyd zoo den draak steekt met myn schoonmaak, die ik nu natuuriyk niet hebben kunnen houden en ik voel er my zefs ook nog te slap voor.” Evert Linkman vergat belangstelling te too nen in de ziekte van zyn vrouw. Wel zei nlj: „Dat is jammer, vreeseUk jammer." „Ja, het is een leeljjkë streep door de reke ning," vond Rika, die niet begreep dat zyn klacht hemzelf betrof, „want nu zyn we zoo laat schoon," zuchtte ze. Evert verwenschte meer dan ooit de schoon- maak-manie van zyn vrouw. en de afgevaardigden van den Derden Stand in een andere zaal (d.l. de Kaatsbaan te Versailles) vergaderen, zou het publiek („aye. there 's the rub!” commentarieert tusschen haakjes de En- gelsche reporter' kunnen meenen, dat het In 's Konings voornemen lag de Staten-Generaal te ontbinden: het is daarom bepaald noódzake- iyk. Mynheer, dat U heel Parys de verzekering geeft, dat de Koning onophoudeiyk bezig la met het herstellen van de eenheid en de eendracht terwille van het geluk zyns volks en dat de Zittingen van de Staten-Generaal Maandag zullen worden hervat." Maar waarom soldaten, die zich met geweld van de vergaderzaal meester maakten? Waar om niet aan de Stenden-vergaderlng een vre delievende en offlcleele aankondiging gezonden van 's Konings voornemen om des Maandags terug te komen? Dus worden de gebeurtenissen van dien (Maan-)dag tegemoet gezien vol on geduld en met onultsprekelyken angst. over maar van zyn reis af te zien, want het be viel hem allesbehalve In zoo'n oven te moeten vertoeven, waartoe Rika hem dag en nacht dwong. Vooral toen hy op een morgen de soa heeriyk zag schynen en al wat jong groen aan de struiken bemerkte. Maar toen kwam Rika met een verheugd ge zicht binnen en zei opgetogen: „Zalig weer, nu kunnen we aan ^e schoonmaak beginnen." De teerling was geworpen. „Be! Bartels even op, wil je?" zei Evert „Ik.... Ik voel me niets prettig- Misschien kwam Rika al- fluls- 2 Juli 1789 Opstand van Fransche Gardes. Midden in de verhandelingen ter Nationale Ver gadering heeft een ontstellende en bedenkeiyke gebeurtenis aller aandacht bezig gehouden (Twee Fransche garde-soldaten hadden ge tracht, als burger verkleed, de Nationale Ver gadering binnen te dringen en werden door de wacht gearresteerd en naar de militaire ge vangenis te St. Germain overgebracht). Een ^ontelbare menigte, van allen rang en stand, saamgekomen by het Palals Rqyal, heeft zich om zeven uur op weg begeven, hier en daar bygevallen door duizenden, waaronder een groot aantal Fransche gardes In uniform; na eerst by smeden en meubelmakers enz. zich van ge reedschappen te hebben voorzien, Is de volks menigte naar de abdy van St Germain ^(d.l. de militaire gevangenis) getrokken, waar zy binnen het uur alle poorten en grendels heeft verbroken en de gevangen gardesoldaten In vryheld gesteld. Er was ondertusschen om de hulp van dragonders en huzaren verzocht; maar deze staken by hun aankomst de sabels in de scheede. dronken met het volk en hielpen hen eerder, dan zich tegen hen te verzetten, meedoende aan hun opruiend geschreeuw. In triomf werden de In vryheid gestelde soldaten naar het Palals Royal meegevoerd en In een naburige taveerne (Café de Fol) ondergebracht, waar het hun sindsdien aan niets ontbreekt terwyi zy voortdurend door duizenden worden omringd. Dinsdag werd een deputatie van ne gentien, by besluit van het publiek (dl. in het Palals Royal) naar Versailles gezonden, om daar van een en ander verslag te doen en den steun van de Nationale Vergadering in te roe pen. Deze heeft nu een commissie benoemd om by den Konlng op audiëntie te gaan (d.i. om kwijtschelding voor de soldaten te vragen); maar *s Konings antwoord zal wel niet gunstig zyn, wordt gevreesd De val van de Bastille en wat daarop volgde kwam eerst op 21 Juli 1889 in de .Morning Post” voor, onder den éénen kop „Parijs”, met een beschryvlng in vier kolom, kleinen druk; de correspondent zegt eraan te twyfelen „of zyn correspondenties Londen nog bereiken „Niks,” zee den Blaauwe: ,we kunnen nog gemak vap 'm hebben.” „Gemak?" „Zekers! Als de centjes te vroeg op zyn. dan trekken we 'm 'n matrozenpakske aan, geven 'm ’n trompetterke in de handen en laten We 'm kyken teugen 'nen frank veur volwassenen, kin deren halfgeld, als den Fielp zyn driejarig won- derkind-mee-den-ouwen-kop. Als ie teugen den Fielp dan maar stottert van „pappie, plasje doen.” of zoolets, dan is de zaak gekloft! Ik haal de centen wel op.” „Waarom nou sjuust „plasje doen?" vroeg den Fielp, mee ’n opgetrokken lip. „We zyn toch op de Wétertentoonstelling,” vond den Blaauwe. „Hebt gy nou beelegéér gin gevoel veur styi, bakker?" Toen keek den Fielp z’n boekhouding 'ns na: zestig gulden zaten omtrent in den pot. „Daar van koop ik frankskes," stelde den Fielp veur. Wanneer bieder nou veur z’n heigen geld "n busretourke koopt van "nen goeien gulden, dan ebben we 'n duuzend frank hom hons te ham- mlseeren! Hafgesproken?” Drie handen klapten op tafel. Accoord! Nolleke zou vyftien pop- bystorten. Den aftocht wierd vastgezet op as. Zaterdagmiddag 22 Juli, vier uren. De kaarten aderden gegeven; daar was ’n goeie afspraak gemokt; dus! Alleen viel ons op, dat den Jaan veul stil was, onder X kaartspul. En eindeiyk kwam X hooge woord eruit: „hoe koorn ik weg?” „Maak ik wel in orde by Tonia," stelde den Blaauwe dalyk gerust. Maar daarvan schrok dén Jaan toch n bietje. „Tlest, blyfde gy er nou uit, asteblief,” smeekte den Jaan: „want na dieën lesten keerals Tonia oewen naam maar hóórt krijgt ze dalyk hoogeren bloeddruk!" „Gin zurgen,” Jaan." vaderde den Fielp: ,has *k mergen m'n brood breng by jullie dan praat k wel ’s mee jouwen arte lap! Keb hal duuzend kearels vrygepleit by X vrouwvolk, gy zyt mer gen den duuzend-en-heersten!” .Maar wat zulde T zeggen, Fielp?” vroeg den Jaan dankbaar-op-veurhand Zal zeggenTc zal zèégentoen draalde-n-le z’n sigaar ’ns tusschen de vingers keek straf naar X vuur-end: „k zal X zóó bonder d’r kokkerd angen; luister: k begin ’n i yeraal hover dieën Lulkschen hexpositle. Hoe honderdvyftig jaar 'geleden een Engel- ache correspondent te Parys de historische ge beurtenissen aan den vooravond van de Fran- ache revolutie aan de con^ervatief-radlcale ^Morning Post” te Londen, opgericht den 2den November 1772, mededeelde, zal oe* onze lezers wel interesseeren. Hier volgen dab eenige zyner berichten, letterlijk uit de „Morning Post” van die dagen vertaald. Bartels en toen beiden even leen liet, terde Evert „Schryf me zes weken in Zwit serland voor. LONDEN. 21 April 178» Men zegt, dat de Grand Monarque (d.l. Lodewyk XVI, nog maar 35 Jaar oud) voor de politiek en de regeerings- zaken met den dag ongevoeliger wordt. Welke dan ook de raadgevingen van zyn ministers mogen zyn, hy schynt geheel onverschillig voor den storm, die uit een overprikkeld en ontevreden volk tegen ’s konlng prerogatieven is opgestoken.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1939 | | pagina 22