Hoe
<KctuttAaal vonden daq
revolutie
een
een
zag
Kabouter Flip
zijn vriendje Wip
en
journalist
komen
De lach davert door „de Gouwen Koei”
UIT DE MORNING POST
VAN 1789
I
maaktijd aanbrak
Een schoone watertentoonstelling
in.... den Anvers!
Berichten Dan een
correspondent
ZATERDAG 29 JULI 1939
TENTOONSTELLING
BIJBELSCHE KUNST
Gouden klooaterjubileum
rz
km kaafc
BRABANT SCHE BRIEVEN
2
1
t
Rembrandt’s „De Engel verlaat
Tobias” uit het Louvre
2
j
i
i
VI
fc
t.
Toen de schoon-
met een drankje of zoo...."
vai
ai
wel zullen
i
X
1
ULVENHOUT. 37 Juli 1939
Amlco,
t
1
’n Rondje
en leeg-
seer-
jeu., onderwijl x leste kliekske suiker uit «ft
PBO
l
I
wijsvinger op tafel.
beaamde Ik: ,JCee!
c
a
1
Wip was erg geschrokken toen ztjn vriend zoo
tegen hem opspeet de. HIJ voelde echter ook be
rouw van zijn daad en zei toen tegen Flip, dat
het hem erg speet. Toen hij berouw toonde, was
Flip dan ook weer tevreden, maar htf wilde Wip
toch straffen.
I
1
1
1
1
1
I
1
i
1
1
1
1
i
i
1
i
i
i
i
i
j
i
i
i
i
o
3Ö
IJS
F
Op de tentoonstelling „Bijbelsche Kunst" in het Rijksmuseum trekt vooral de
aandacht het schilderij van Rembrandt „De Engel Raphaël verlaat het gezin van
Tobias" uit het Louvre
Ze is nle goed ter been ee, mee dieën rimmel-
tiek?”
„Ze kan mee veul moeite sjuust tot de kerk
geraken," zee den Jaan opgewekt.
„Sjuust! k Zal *r dan 'n veraal over dieën
hexpositie doen, hof daar 'n sprook Is hopge-
bouwd van loilter wit marmer mee gouwen bles-
kes. Van lichtfonteinen, die spuiten tot den
eemel. Van leerzame, waterige dinges, die hie-
deren mensch gezien mót ebben wil ie nog mee
tellen in z'n weareld. Dan za k zeggen, da 'k
gaai kijken mee m’nvrouw en hons Fielemlen
en mee hons getrouwde kinders en kleinkinders!
Dan vraag 'k hof Tonia gin zin eeft, hom mee
te gaan mee d’ren Janus....!"
Toen knipte den Fielp oogskes. Janus scha
terde. „Goed, goedgoed,” zee-t-ie: ,’,t is by jou
In vertrouwde handen, Fielp!"
„Sjuust! De rest volgt vaneigens. Tonia’s
kwaaie rimmeltiekbeenen, ’n middeltje hom te
wrijven. Janus mag er de dupe nle van worden,
has Tonia de reis betaalt, ’nen reksdaalder,
dan ouw ik ’m wjjers vrij! Hetcetera, hetce-
tera, hetceterarumDomlnus Vobiscum
„Et cum splritu tuo,” zee den Blaauwe.
„Ite, missa est” Ik toen.
„Hom den bliksem nie,” viel den bakker uit:
„de mis is nie gedaan, we doen nog *n paar
spullekes!”
En weer gongen de kaarten rond en in pla-
zlerige stemming terwijl den regen langs de ra
men stroomde, dejen we nog ’n paar steuvige
piopkes, want er wierd veul gewaagd gespuid
om.... den pot nog zooveul mogelijk te spekken!
En zoo, amico, zijn we Zatermiddag op pad
getogen, naar de Luiksche Watertentoonstelling.
We zjjn nie verder gekomen dan den Anvers,
maar leut g'ad....! Leut!! Misschien daarover
de volgende week!
Janus zijnen kop tolt rond, vertelde-n-ie me
daarstraks, van de leugens, die hij allemaal ver
zinnen mot, want Tonia wil X naaike van den
kous weten van dje prachtige Tentoonstelling,
waarover den Fielp zoo opgeschept had....!
Nouja, hij mot er maar iets veur over hebben,
den Jaan, want ge krijgt op deuze weareld niks
veur niks! Nog ginnen brok plazler zonder ’n
bietje fantasie
Tot de noste week.
Veul groeten van Trui, Dré III, den Beker en
als altlj, gin horke minder van oewen
rgekalln
deur de I
ï^n van
fort) aldaar gesteenlgd is. en dat een
edelman, een scheepskapitein,
volksoproer eveneens werd gedgéd
zijn de beroerten al evenmin gist
Stand, zoo vernemen wij, is er in een regiment
omgezet en van wapens voorzien, terwijl ook d»
Adel de uniform draagt en gewapend is.
PARIJS, 5 Juni 178» De Staten-Generaal
van Frankrijk. Er is nog altijd geen vooruit
licht op eensgezindheid van de Drie Standen
De Adel «dl den Derden stand niets toegeven
en deze laatste wil «tjn meening niet, wijzigen,
dat zy allen behooren te vergaderen in een
(raadgevend) lichaam. De geestelijkheid, zelf
een voorbeeld van gematigdheid, tracht tusschen
beide partijen vrede te stichten, maar tever
geefs.
Verlejen week Zondag, als daar *n lage, dichte
regenlocht over ons durpke hong, sturmvlagen
Uit de bosschen over den steenweg loeiden, nou
•n dan vette droppen lijk uitroepteekens teugen
de ramen streepten, gonsde er. deur den duister
in „de Gouwen Koel", X leutig gerucht van ple
zierige Ulvenhouters die den koelen rustdag op-
vraten, zoomaar raauw uit den vuist!
’Nen blaauwen smoor van zware sigaren dreef
sjuust-efkes boven de roodbruine, blinkende
boerenkoppen, waaruit nou en dan 'nen klok
kenden lach deur de herberg bolderde.
Aan de biljert wierd lustig gestompt. De bal
len rolden mee 'nen doffen smak in de ..zak
ken", waarna de koperen kleppen dan telkens
openvielen mee veerend gerucht. De pomeran
sen ketsten fel teugen 1 ivoor, de keuën glejen
nonchalant deur de harde knuisten mee 'nen
doffen bons op den planken vloer. «Wyerop, in
den hoek naast X keuënrek. wierd mee den
veugelpik gegooid, die telkens, in spannende
stilte of na schaterend spotgelach, mee 'nen
hollen tik in de kurken schijf wierd gemept.
Maar ook wel ‘ns er nefïen! Tot ergernis van
Kee. die dan den knoeier op z'n nomrner druk
te, deur schel, boven alle la wijt uit, te roepen:
Bij het nest gekomen, vertelde Wip aan de schijnsel,
vogels wat hij misdaan had en dat het hem
heel erg speet. Tevens beloofde hij wat Flip
hem gevraagd had. De vogels vertrouwden het
nog niet erg, maar toen Flip hen verzekerde,
dat Wip het goed meende, gaven ze toe.
Donderdag 24 Augustus hoopt de Eerw. Broe
der Bruno (in de wereld de heer P. Buys, gebo
ren te Oudenbosch) in het Instituut St. Louis
aldaar zijn gouden kloosterfeest te vieren.
De jubilaris is oud directeur der Bisschoppe
lijke Kweekschool.
Velen zijner oud-leerlingen zullen niet nalaten,
dezen beminden oud-dlrecteur op zijn jubeldag
een bewijs vanhun belangstelling en erkente
lijkheid te doen toekomen.
Dien dag zal er gelegenheid zjjn den jubilaris
te feliciteeren tusschen II en 13 uur.
Flip vond ook wel dat hij straf verdiend had.
Samen gingen ze nu naar de koolmeesjes toe en
onderweg vertelde Flip, wat hy voor straf had
bedacht. Als er. nu weer eitjes in het "est zou
den liggen, moed Wip oppassen, dat er geen
indringers zouden komen om de eitjes weg te
nemen.
„PARIJS, 5 Maart 1789 De
de provincies lijkt Verre
zijn. Er wordt gezegd, dat
een edelman uit Aix (de voórha
citroentje-mét lebberend: „kek 's, wjj ebben
méér veur zulke eete vuurkes gestaan, we moe
ten de zaak maar meteen vastpakken. Dus: wan
neer gaan we!"
Kee brocht X nuuwe rondje en vroeg: „waar
gaan jullie op af?”
„Naar den waterhexpositie,” zee den Fielp:
„in...."
„In den Anvers,” viel den Blaauwe in.
„Ik meende die was in Luik," zee Kee.
,Gin spijkers hop laag water zoeken. Keeke,”
dee den Fielp vaderlijk: ,de kwetste is deus: we
géén hover den Hanvers!”
„Dan weet 1 k genogt,” insinueerde Kee vuil.
Maar daar gong niemand op in, want hoe snib
big Kee ook wordt op ’ren ouwen dag. ge
kunt op haar bouwen! Ze verkletst 'r eigen nie,
als een van de wijven mee ’n link smoesje komt
neuzen.
Ineens stond Nolleke Gommers bij ons tafel
tje, mee de stoof onder zijnen arm. „Zeg, mede
mannen," vroeg ie, den kop sjuust boven de
tafel uit.' „zeg, medemannen, daar is zekers niks
teugen als ik meegaal mee ’t gezelschap?”
„Goed,” zee den Blaauwë: „dan meugde op
mijnen knie zitten, reisde veur half geld!”
„Ik weet wel waar ik liever op zit,” dee Nol
leke groot.
„Op Jn houten perdje zekers, in den malle-
meulen van Luik,” zee den Fielp en meteen keek
le streng naar benejen, naar Nolleke.
„Neeë,” kwekte Nolleke en hij nam de stoof
onder zijnen anderen arm: „neeë, om den non-
de....”
Toen had Kee 'm al bij ’n oor vast en zee:
„netjes blijven, alikriek, of ge bleft hier bjj mij,
in de donkere kast, snotneus!”
„Serpent,” siste Nolleke en z'n vestje kroop
omhoog van woede. En om z’n meerderheid
van man en van stamgast te toonen: ,,’n rondje
veur ml) en rap! En de glaskes van boven óok
vol, krentenkakster!”
Kee waggelde weg. Veur haar bestond .moo
tets” als 'n Nolleke al nie meer! Dan was 1 Nol
zjjn beurt bjj den veugelpik en mee de stoof jaan o
onder den arm, 'nen zucht „ze kunnen me nle- 2
verans missen,” gong le efkes weg, om z'n vier- riraa!df
beurt te vergooien. en kee]
„Toch niemand T biets teugen," fluisterde den bonder
Aschooa
- - -aar
PARIJS, 28 Juni 178» De volksmenigten,
die dagelijks byeenstroomen rond het Palals
Royal (het paleis van den Hertog van Orléans)
waarheen verslagen van de verhandelingen der
Staten-Generaal te Versailles het éérst worden
bezorgd, zijn letterlijk niet te overzien. De
agitatie, welke daar onder de volksmassa ver
wekt werd, toen het nieuws kwam, dat de Konlng
krachtens zijn koninklijk gezag de besluiten
van den Derden Stand had herroepen en teniet
gedaan, was onzegbaar heftig. In en rond het
Palais Royal hoorde men herhaalde kreten, als:
..Francais, aux armes!” Waar die stemmen
vandaan kwamen, kon door de politie niet
achterhaald worden, zoo enorm was de volks
massa.
PARIJS. 11 Juni 178» Het Stoffelijk over
schot van den Dauphin van Frankrijk werd
gebalsemd en ligt op een praalbed In een
chapelle ardente in het Kasteel van Meudon.
De jonge Hertog van Normandie werd tot
Dauphin geproclameerd en door den Konlng
in de Orde van den H. Lodewijk opgenomen.
Naar verluidt Is de Koning vast besloten den
Dauphin niet uit de handender vrouwen te
nemen, vooraleer hij zeven jaar is.
trouw te hebben af gelegd, vóór het Hótel des
Invalides, gewapend met kanonnen en som
meerden tot overgave. In het Hótel des Invali
des. dat slechts op veertig meter van de Ecole
militaire ligt (en waar 4000 man ..vijandelijke”
troepen met artillerie gelegerd waren) gaf de
gouverneur zich over en werden 52.000 stuks
wapenen, kanonnen, munitie, enz. buitgemaakt
en in triomf mee naar de stad gevoerd
Ziedaar, hoe de Revolutie begon.
Het schilderij van Rembrandt voorstellendé
,J3e Engel Raphael verlaat het gezin van To
bias”, dat door de directie van het Louvre werd
afgestaan voor de tentoonstelling in het Rijks
museum, is voor het eerst weer In Amsterdam
te zien sinds het ons land verliet aan het be
gin der 18e eeuw. Het stuk, dat reeds in Rem-
brandt’s tijd groot^ bekendheid genoot en vele
malen gecopleerd en gegraveerd werd, kwam in
1738 te Brussel in veiling met de verzameling
Comte de Fraula. Het belandde in de verzame
ling van den Prince de Carignan en verhuisde
reeds enkele jaren later naar de collectie van
Louis XV. Te zamen met de andere kunstwer
ken uit de koninklijke Fransche verzamelingen
vormde bet na de Revolutie de kern van het
latere Nationale Museum in het Louvre.
Rembrandt schilderde dit stuk in 1637 en zijn
compositie is duidelijk geïnspireerd op een hout
snede van Maerten van Heemskerck. Het is
echter merkwaardig te zien, hoe ook hier door
hem een ontleend gegeven volkomen herscha
pen werd. Bijzonder vaak heeft Rembrandt de
geschiedenissen uit het boek Tobias tot onder
werp gekozen en op dit paneel toont hij de
laatste wonderbaarlijke gebeurtenis, het ver
trek van den Engel, als een dramatisch ver-
dat de menschelijke toeschouwers
met een machtig gevoel van dankbaarheid, ver-
bazing en ontzag vervult.. Vanouds werd dit
stuk reeds beschouwd als een van Rembrandt’s
schoonste interpretaties van het bijbelsche ver-
haal.
over zou hebben om schijf te staan, alleen en
alleen maar, om ’n zelfverdedigingsmotief te
hebben op de Rechtbank, als ze Nolleke verzopen
had in den spoelbak.
Ja, daar werrelde veul gezelligen leut deur
„de Koei” en als we op 'nen oogenblik 'ns uit
gelachen waren en 'n gietbui teugen de ramen
klatste. zoodat den durpsweg streeperig op X
glas schlmde. dan zee den Blaauwe, peinzende
naar de beregende raam: „sjuust zo'n weer als
toen we van den winter in den Anvers zaten,
mannen!”
.Ja. we ebben X toen slecht getroffen.” hui
chelde den Fielp en onderwijl keek ie mee
lachend-peinzend' oogen naar de zwartzulveren
locht daar boven 't druipend geboomt.
„Toch heb ik m'n eigen toen niks verveeld."
zee den Jaan dróóg. Vier paar oogen, half toe
geknepen. tuurden in plazierig heimwee deur 't
stroomend glas in den zilveren regendag. De
kaarten bleven liggen. We zwegen.
„Dieën hexpositie in Luik....,” mompelde den
Fielp: „mot.... schoon.... zijn."
Toen keken we malkaar 'fis aan. t Motief lag
ineens kant en klaar op tafel!
.Maar we géén over den Anvers," stelde den
Blaauwe dalfjk vast en tikte daarbij mee zijnen
indlóg In
nee rd te
mpus,
be
ider
moesten nemen. De Duitsche huursoldaten trok
ken naar de Ecole militaire, waar zij zich aan
sloten bij de Zwltsersche regimenten, die daar
gelegerd waren.
Plakkaten werden overal in de stad aange
plakt door bekende persoonlijkheden, waarbij
een prijs werd gesteld op de hoofden van de
koningin, den graaf d'Artois, de Pollgnacs en
anderen. In alle hulzen van Parijs werd des
avonds het licht uitgedaan, om verrassing te
voorkomen „en de burgers, die geen dienst de
den, sliepen rustig als in diepen vredestijd.”
Dinsdag 14 Juli 1789. Parfis gaf eenzelfde
beeld als de vorige dagen, doch met kalme be
drijvigheid. Voortdurend kwamen nieuwe troe
pen de stad binnen; detachementen, die buiten
de stad waren gestuurd, kwamen terug met
koren, munitie e.d. dat voor de vijandelijke (d.i.
koningsgezinde) troepen bestemd was. Zij wis
ten orn. talrijke wagens, die voor ’s konings
dienst waren bestemd, te onderscheppen en
brachten deze in triomf naar de stal, eiken wa
gen getrokken door zes koninklijke paarden.
Voor 12 uur verzamelden zich twintig duizend
burgers, met de Fransche gardes voorop, waar
bij zich thans ook vele harer officieren hebben
aangesloten, na van te voren den eed van
„zeg scherpschutter, denk "n bietje om m’n be
hang, astemblief!"
Hier en daar kiekten de kaarten scherp teugen
't tafelblad, somtijen *nen harden bons daarbij
van den „eikenhouten" boerenknulst, als troef
aas onverwachts wierd uitgespuid En Kee, mee
heur presenteerblad, laveerde, lijk *n plompe
autobus deur 'n naauw stadje, tusschen de ta
fels, veugelpikkers en bUjerters, nou en dan
ruimte makend, als ze mee ’t molligste deel van
haren rug 'nen boer opzij drong, of mee haren
tof fel ‘nen stoel wegschoof. Waarbij wel efkes
gezeed mag worden, dat haar stoelen zachtzin
niger wierden opzijgezet, dan de gasten!
Afijn. daar werrelde deur „de Koel" veul
vertier en gezelligheid; de Zondagsche miljloen-
nalrsstemming van kwledammen. die ’n heele
week hard vooruit motten.
Nolleke Gommers. ge kent 'm. dat zestig
jarige vrijgezellen rentenierke-wljd-onder-de-
maat, 't kleine keareltje mee de „groote" woor
den, stond mee Kee 'r stoof onder den arm
bij de veugelpikkers. En eiken keer als X zijn
beurt was om te gooien zette-n-ie de stoof op
den vloer, stapte daar op en gooide dan. heel
seerjeus. de veugelplkken in.... de deur van
den kelder daarnaast. (Staande op 'n stoof kun
de nie mikken! Vanelgens!) De debatten tus
schen Nolleke-op-de-stoof en Kee-achter den-
toog stonden dan op .1 peil van internationale
vredespolitiek 't Vrindelijkste waarmee Nolleke
dreigde was. dat ie de veugelpikken in Kee d'r
mollige gewitwel zou mikken enallemaal
in de roos" riep ie zegevierend van z’n stoof.
Waarop Kee mededeelde, dat u t t: geren veur
Evert Linkman was op veertigjarigen leeftijd
getrouwd. Had zich hiertoe door Rika Broenen
laten bepraten, beweerden zijn vrienden. Een
beetje waarheid schuilde hier wel in, want Evert
voelde nooit veel voor een huwelijk. Hjj bracht
zoo nu en dan een paar uurtjes bij de familie
Broenen door en daar trok Rika party van.
Toen Evert zijn moeder verloor, had hjj in een
hotel kamers genomen, want hij wilde niet an
der het bevel van een huishoudster staan en
evenmin zich onderwerpen aan de eigenaardig
heden van een lastige hospita. Doch nu was hij
al een paar jaren de echtgenoot van Rika. Of
hem dit beviel, laten we liever bulten beschou
wing. Om enkele redenen was het nog wel eens
hommeles in den huize Linkman, want Evert
vond zijn vrouw in vele gevallen zeer ouder-
wetsch en overdreven pietluttig. Neen, dan Ger
ry, de vrouw van Kees, zijn broer, die pas ge
trouwd was! Evert betreurde ’t nu, dat Rika er
ook niet zulke moderne opvattingen op nahield
zoóals Gerry. Vooral daar waar het de schoon
maak betrof, welke ’n voornaam deel van Rika’s
leven uitmaakte en waar alles en iedereen voor
zwichten moest. De schoonmaak, die tweemaal
per Jaar plaats had en die minstens drie maan
den het onderwerp van Rika's gesprek vormde.
„De schoonmaak," smaalde Gerry eens, toen
Rika er haar over sprak, „wie doet daar nu
nog aan?”
„Maar jij houdt toch zeker wel schoonmaak?”
was Rika verbaasd
„Kun je net denken! Ik houd me met die
ouderwetsche begrippen niet op. Nu en dan laat
ik een kamer een goede beurt geven. Wat blijft
er dan nog voor de schoonmaak over? Ik moet,
van flht rommelige gedoe niets hebben en voor
de mannen is ze een ware temptatie, naar ik
altijd hoor.”
Met verontwaardiging had Rika haar aange
keken en een beetje den neus opgetrokken.
Iemand die geen schoonmaak hield! Wat ’n
smeerpoes! Nou, die Kees had het ook met zoo’n
vrouw getroffen!
Evert had er nog dikwijls een heel relaas over
moeten hooren, mede omdat hij Gerry's prin
cipe gedeeld had, want hy vond de schoonmaak
tijd een ware plaag. En nu stond die vreeselljke
gebeurtenis voor de deur. Zes weken gerommel
in huls. Zes weken lang geen voorgerechten,
geen toetjes: daar was in die dagen geen tyd
voor. Stamppot, erwtensoep en dergelyke wei
nig omslachtige schotels en elke week opnieuw
het rytje af. Telkens een kamer overhoop: duur
de soms dagen eer ze .schoon” was. De meubels
In de gang En hy liep als een verdwaalde in
zyn eigen woning, verjaagd uit zyn knusse hoek
jes en in den weg geloopen door stucadoors,
ververs, behangers en meer van die ambachts
lui Je struikelde over bezems, emmers en an
dere schoorunaakbenoodigdheden. Den ganschen
dag klonk geklop op beddegoed en kleeden er.
de muziek van de stofzuiger maakte je ture-
luursch en vervolgde je tot in je slaap. Rika
met een witte stofjas aan en dito doek om het
hoofd deed je aan een ziekenhuis denken en
was niet te spreken, want ze moest overal by
zyn
Kon ik er maar voor die zes weken tusschen
uit knijpen, peinsde Evert. Ergens heengaan
totdat die nachtmerrie heeft opgehouden. Ik
kan voorwenden, my niet erg lekker te voelen,
bedacht hy. Dokter Bartels zal my, op nujn
verzoek wel een kuur van zes weken in Zwitser-
tand willen voorschry ven. Maar dan moet ik
mi a] beginnen te hoesten.
En Evert kuchte en hoestte, zoodat Rika met
hoëstpastilles kwam aandragen en hem in bed
stopte met warme kruiken; aspirine liet slik
ken en hem noodzaakte gloeiend heete melk
en groc te drinken.
Dit duurde een paar dagen en Evert dacht er
PARIJS, 23 Juni 1789 Maandag, twaalf
uur. De gisting onder het volk in de hoofdstad
en omgeving was, op het bekend worden van
bet nieuws der sluiting van de vergaderzaal der
Staten-Generaal (dl. de Zaal der Menus
Plaisirs te Versailles) zóó algemeen, dat der
regeering de schrik om X nart is geslagm en
de volgende brief van Monsieur Necker (dX
de nog populaire minister van Financiën van
Lodewyk XVI) aan Monsieur de Crosne. den
officier van politie (dienstdoende te Versailles)
werd gezonden, waarvan de inhoud op dit
oogenblik in elke straat van de stad wordt
om geroepen;
Nu de vergaderzaal der Staten-Generaal om
redenen van absolute noodzaak werd gesloten
„Tuuriyk,"
veur my!”
Vier glazen wierden gelyk gevat
gemokt.
„Kek ’s. mannen." zee toen den bakker
tydens è<n
1. In Bretagne
■sust. De Derde
PARIJS. 15 Juli 178» De Bastille ligt ge
heel in puin. Den gouverneur heeft men eerst
zyn rechterhand afgehakt, daarna zyn hoofd
Dat hoofd met den romp heeft men door Parys
rondgedragen, waarbU die overbiyfselen op
uiterst gruweiyke wyze werden geschonden en
onteerd.
Zondagavond, 12 Juli, begon voor het éérst
het gepeupel Ir de straten van Parijs onrustig
te worden, na dte zaak met de huzaren op de
Place Louis XV. Maandags kwamen de ma
gistraten en voornaamste Inwoners bjjeen op
het stadhuis van Parys en werden de alarm
klokken geluid, wapens rondgedeeld; iedereen
tooide zich met groene kokardes, die later, op
bevel van de volksmenners, in blauw-roode (d.l.
de kleuren van de vlag van Parys) werden
veranderd. De Fransche garde sloot zich als
één man aan by de burgers; in den loop yan
den avond voegden zich etteiyke honderden
Zwltsersche gardesoldaten by hen. die geschut
en andere wapenen meebrachten. Van alle zy-
den stroomden dragonders en andere soldaten
toe; zy werden in groepen ingedeeld, die over
al graan, munitie, wapens en krult in beslag
PARIJS. 25 Mei 1789 Het is niet mogeiyk
de groeiende onrust in de geesten der Parijze
naars naar waarheid af te schilderen. Nog
wordt er een uiterste poging gedaan om de
drie Standen, waaruit de Staten-Generaal zyn
saamgesteld, met elkaar te verzoenen; maar
algemeen heeft de vrees nu over alle hoop de
overhand gekregen en een scheuring (van de
Standen-vergadering), met alle verschrikkeiyke
gevolgen van dien, schynt overal verwacht te
worden. Morgen zullen ook de twintig afge
vaardigden uit de Parysche wykvereeniglngen
(de latere „Communes") hun zetel innemen,
zoodat de Nationale Vergadering dan onmld-
deliyk de zaken tot een crisis zal brengen.
15.000 man troepen, waaronder 4000 cavalerie,
worden van uur tot uur in den omtrek der
hootdstad verwacht, behalve het gewone gar
nizoen van Fransche en Zwltsersche gardes. De
terechtstelling der oproerlingen had verleden
Vrijdag plaats op de Place de Grève (dl. thans
Place de l'Hótel de ville) zonder ordeverstoring,
omdat alle te Parijs aanwezige militairen er in
de buurt waren.
kerel. Ik mankeer wel niets, maar ik wil er
eens uit. Snap je?”
Bartels knipoogde. „Zes weken naar Zwitser
land," verklaarde hy Rika, „dan is uw man er
wei weer bovenop, mevrouw.”
„Is het zoo erg met hem?” vroeg ze den dok
ter buiten de slaapkamer.
„Wat niet is kan komen.”
„Is het noodig, dat ik meega?”
„Neen, laat u hem gerust alleen vertrekken"
„Dan kunnen wy intusschen schoonmaken,**
genoot ze.
En dit zei ze dan ook aan Evert, die zich zyn
terugkomst al voorstelde en nu niet als een op
gejaagd hert van de eene kamer naar de andere
verdreven zou worden.
Evert vertrok. De beste wenschen vergezelden
hem en Rika kreeg de zyne aangaande haar
schoonmaak.
„Tyd om te schryven heb Ik natuuriyk niet,"
zei ze „maar ik zal je nu en dan om acht uur
's morgens opbellen, want ’s avonds zal ik wel
te moe zyn. Je weet, dat ik zelf altyd flink mee
aanpak."
De zes weken verstreken. Evert ondernam wel
gemoed de terugreis. t
Rika wachtte hem aan den trein op. Na de
begroeting begon ze dadeiyk: ,Je was nog geen
week weg toen ik de griep kreeg. Ik heb het je
niet willen telefoneeren. omdat je altyd zoo
den draak steekt met myn schoonmaak, die ik
nu natuuriyk niet hebben kunnen houden en
ik voel er my zefs ook nog te slap voor.”
Evert Linkman vergat belangstelling te too
nen in de ziekte van zyn vrouw. Wel zei nlj:
„Dat is jammer, vreeseUk jammer."
„Ja, het is een leeljjkë streep door de reke
ning," vond Rika, die niet begreep dat zyn
klacht hemzelf betrof, „want nu zyn we zoo
laat schoon," zuchtte ze.
Evert verwenschte meer dan ooit de schoon-
maak-manie van zyn vrouw.
en de afgevaardigden van den Derden Stand in
een andere zaal (d.l. de Kaatsbaan te Versailles)
vergaderen, zou het publiek („aye. there 's the
rub!” commentarieert tusschen haakjes de En-
gelsche reporter' kunnen meenen, dat het In
's Konings voornemen lag de Staten-Generaal
te ontbinden: het is daarom bepaald noódzake-
iyk. Mynheer, dat U heel Parys de verzekering
geeft, dat de Koning onophoudeiyk bezig la met
het herstellen van de eenheid en de eendracht
terwille van het geluk zyns volks en dat de
Zittingen van de Staten-Generaal Maandag
zullen worden hervat."
Maar waarom soldaten, die zich met geweld
van de vergaderzaal meester maakten? Waar
om niet aan de Stenden-vergaderlng een vre
delievende en offlcleele aankondiging gezonden
van 's Konings voornemen om des Maandags
terug te komen? Dus worden de gebeurtenissen
van dien (Maan-)dag tegemoet gezien vol on
geduld en met onultsprekelyken angst.
over maar van zyn reis af te zien, want het be
viel hem allesbehalve In zoo'n oven te moeten
vertoeven, waartoe Rika hem dag en nacht
dwong. Vooral toen hy op een morgen de soa
heeriyk zag schynen en al wat jong groen aan
de struiken bemerkte.
Maar toen kwam Rika met een verheugd ge
zicht binnen en zei opgetogen: „Zalig weer, nu
kunnen we aan ^e schoonmaak beginnen."
De teerling was geworpen. „Be! Bartels even
op, wil je?" zei Evert „Ik.... Ik voel me niets
prettig- Misschien
kwam
Rika
al-
fluls-
2 Juli 1789 Opstand van Fransche Gardes.
Midden in de verhandelingen ter Nationale Ver
gadering heeft een ontstellende en bedenkeiyke
gebeurtenis aller aandacht bezig gehouden
(Twee Fransche garde-soldaten hadden ge
tracht, als burger verkleed, de Nationale Ver
gadering binnen te dringen en werden door
de wacht gearresteerd en naar de militaire ge
vangenis te St. Germain overgebracht). Een
^ontelbare menigte, van allen rang en stand,
saamgekomen by het Palals Rqyal, heeft zich
om zeven uur op weg begeven, hier en daar
bygevallen door duizenden, waaronder een groot
aantal Fransche gardes In uniform; na eerst
by smeden en meubelmakers enz. zich van ge
reedschappen te hebben voorzien, Is de volks
menigte naar de abdy van St Germain ^(d.l.
de militaire gevangenis) getrokken, waar zy
binnen het uur alle poorten en grendels heeft
verbroken en de gevangen gardesoldaten In
vryheld gesteld. Er was ondertusschen om de
hulp van dragonders en huzaren verzocht;
maar deze staken by hun aankomst de sabels
in de scheede. dronken met het volk en hielpen
hen eerder, dan zich tegen hen te verzetten,
meedoende aan hun opruiend geschreeuw. In
triomf werden de In vryheid gestelde soldaten
naar het Palals Royal meegevoerd en In een
naburige taveerne (Café de Fol) ondergebracht,
waar het hun sindsdien aan niets ontbreekt
terwyi zy voortdurend door duizenden worden
omringd. Dinsdag werd een deputatie van ne
gentien, by besluit van het publiek (dl. in
het Palals Royal) naar Versailles gezonden, om
daar van een en ander verslag te doen en den
steun van de Nationale Vergadering in te roe
pen. Deze heeft nu een commissie benoemd om
by den Konlng op audiëntie te gaan (d.i. om
kwijtschelding voor de soldaten te vragen);
maar *s Konings antwoord zal wel niet gunstig
zyn, wordt gevreesd
De val van de Bastille en wat daarop volgde
kwam eerst op 21 Juli 1889 in de .Morning
Post” voor, onder den éénen kop „Parijs”, met
een beschryvlng in vier kolom, kleinen druk;
de correspondent zegt eraan te twyfelen „of
zyn correspondenties Londen nog
bereiken
„Niks,” zee den Blaauwe: ,we kunnen nog
gemak vap 'm hebben.”
„Gemak?"
„Zekers! Als de centjes te vroeg op zyn. dan
trekken we 'm 'n matrozenpakske aan, geven
'm ’n trompetterke in de handen en laten We 'm
kyken teugen 'nen frank veur volwassenen, kin
deren halfgeld, als den Fielp zyn driejarig won-
derkind-mee-den-ouwen-kop. Als ie teugen den
Fielp dan maar stottert van „pappie, plasje
doen.” of zoolets, dan is de zaak gekloft! Ik
haal de centen wel op.”
„Waarom nou sjuust „plasje doen?" vroeg
den Fielp, mee ’n opgetrokken lip.
„We zyn toch op de Wétertentoonstelling,”
vond den Blaauwe. „Hebt gy nou beelegéér gin
gevoel veur styi, bakker?"
Toen keek den Fielp z’n boekhouding 'ns na:
zestig gulden zaten omtrent in den pot. „Daar
van koop ik frankskes," stelde den Fielp veur.
Wanneer bieder nou veur z’n heigen geld "n
busretourke koopt van "nen goeien gulden, dan
ebben we 'n duuzend frank hom hons te ham-
mlseeren! Hafgesproken?”
Drie handen klapten op tafel. Accoord! Nolleke
zou vyftien pop- bystorten. Den aftocht wierd
vastgezet op as. Zaterdagmiddag 22 Juli, vier
uren.
De kaarten aderden gegeven; daar was ’n goeie
afspraak gemokt; dus! Alleen viel ons op, dat
den Jaan veul stil was, onder X kaartspul. En
eindeiyk kwam X hooge woord eruit: „hoe koorn
ik weg?”
„Maak ik wel in orde by Tonia," stelde den
Blaauwe dalyk gerust. Maar daarvan schrok
dén Jaan toch n bietje. „Tlest, blyfde gy er nou
uit, asteblief,” smeekte den Jaan: „want na
dieën lesten keerals Tonia oewen naam
maar hóórt krijgt ze dalyk hoogeren bloeddruk!"
„Gin zurgen,” Jaan." vaderde den Fielp: ,has
*k mergen m'n brood breng by jullie dan praat
k wel ’s mee jouwen arte lap! Keb hal duuzend
kearels vrygepleit by X vrouwvolk, gy zyt mer
gen den duuzend-en-heersten!”
.Maar wat zulde T zeggen, Fielp?” vroeg den
Jaan dankbaar-op-veurhand
Zal zeggenTc zal zèégentoen
draalde-n-le z’n sigaar ’ns tusschen de vingers
keek straf naar X vuur-end: „k zal X zóó
bonder d’r kokkerd angen; luister: k begin ’n
i yeraal hover dieën Lulkschen hexpositle.
Hoe honderdvyftig jaar 'geleden een Engel-
ache correspondent te Parys de historische ge
beurtenissen aan den vooravond van de Fran-
ache revolutie aan de con^ervatief-radlcale
^Morning Post” te Londen, opgericht den 2den
November 1772, mededeelde, zal oe* onze
lezers wel interesseeren. Hier volgen dab eenige
zyner berichten, letterlijk uit de „Morning
Post” van die dagen vertaald.
Bartels
en toen
beiden even
leen liet,
terde Evert
„Schryf me zes
weken in Zwit
serland voor.
LONDEN. 21 April 178» Men zegt, dat de
Grand Monarque (d.l. Lodewyk XVI, nog maar
35 Jaar oud) voor de politiek en de regeerings-
zaken met den dag ongevoeliger wordt. Welke
dan ook de raadgevingen van zyn ministers
mogen zyn, hy schynt geheel onverschillig
voor den storm, die uit een overprikkeld en
ontevreden volk tegen ’s konlng prerogatieven
is opgestoken.